Module 3 Energie en Evenwichten Antwoorden

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Module 3 Energie en Evenwichten Antwoorden"

Transcriptie

1 Concentratie (mol/l) Module 3 Energie en Evenwichten 1 Reactiesnelheid 1 Soort stof, temperatuur, concentratie, verdelingsgraad, aanwezigheid v/e katalysator x 10 x 10 cm 2 = 6, cm x 6 x 1,0 cm 2 = 6, cm 2 6 Door de grote kubus in 1000 kleine kubussen te verdelen is de oppervlakte met een factor 10 toegenomen. 7 Opgave 7 van paragraaf 1 9,00 8,00 7,00 6,00 5,00 4,00 3,00 2,00 1,00 0, Reactietijd (s) [NO2] mol/l 8 Gebruik de molverhouding uit de reactievergelijking: Reactietijd (s) [O2] mol/l [N2O5] mol/l [NO2] mol/l 0 0,00 5,00 0, ,74 3,52 2, ,63 1,75 6, ,07 0,87 8,26 1

2 stikstof (dm3) Reactiesnelheid (mol/s) Concentratie (mol/l) Module 3 Energie en Evenwichten 9 Opgave 9 van paragraaf 1 6,00 5,00 4,00 3,00 2,00 [O2] mol/l [N2O5] mol/l 1,00 0, Reactietijd (s) 10 De gemiddelde reactiesnelheid op interval s: 2,96 / 500 = 0,00592 mol NO2 per sec. op interval s: 3,54 / 1000 = 0,00354 mol NO2 per sec. op interval s: 1,76 / 1000 = 0,00176 mol NO2 per sec. 11 Opgave 11 van paragraaf 1 0, , , , , , , , Reactietijd (s) 12 Opgave 12 van paragraaf tijd (millisec) 2

3 13 De airbag is maximaal gevuld met 29 dm 3 stikstof. Het aantal mol stikstof is dan 29 dm 3 21 dm 3 mol -1 = 1,38 mol. Hiervoor is 2 x 1,38 = 2,76 mol Na3N nodig (zie reactievergelijking). Dit is 2,76 mol x 82,98 g mol -1 = 2, g 14 Na 40 s is de reactie afgelopen en is er 29 dm 3 stikstof gevormd. De gemiddelde reactiesnelheid is dan 29 dm s = 9, dm 3 s De reactiesnelheid is maximaal op tijdsinterval ms. De gemiddelde reactiesnelheid is daar 22 dm s = 2, dm 3 s Er ontstaat 6 x 1,38 mol Na (zie vraag 13). Er is 3 x 1,38 mol = 4,14 mol FeO nodig (zie onderstaande reactievergelijking). Dit is 4,14 mol x 71,85 g mol -1 = 3, g FeO(s) + 2 Na(s) Fe(s) + Na2O(s) Wat je na deze paragraaf moet weten / kunnen: van welke vijf factoren de reactiesnelheid afhangt (zie antwoord op vraag 1) de twee definities van reactiesnelheid toepassen van het botsende deeltjes model 3

4 energie (J) Module 3 Energie en Evenwichten 2 Energie en reacties Opmerking: maak gebruik van tabellen 56 en Zelfde temperatuur, concentratie en verdelingsgraad. 2 Rb zelfde groep als Na, K dus zeer onedel. Sr zelfde groep als Mg, Ca dus ook zeer onedel. Pb zelfde groep als Sn dus onedel. 3 Wolfraam heeft een zeer hoog smeltpunt (tabel 8: 3695 K) 4 Zorgen dat er in het lampje geen zuurstof aanwezig is dat met W kan reageren. Meestal wordt het gloeilampje gevuld met het edelgas argon (Ar). 5 2 Cs(s) + 2 H2O(l) 2 Cs + (aq) + 2 OH - (aq) + H2(g) 6 Het is een zeer onedel metaal. 7 Cesium reageert ook snel met zuurstof. 8 C(s) + O2(g) CO2(g) 9 De vormingswarmte van CO2 staat in tabel 57: - 3, J mol Spiritus heeft een lage ontbrandingstemperatuur, verdampt heel gemakkelijk en is daardoor zeer brandbaar. 11 Om verwarring met de drinkbare alcohol te voorkomen. 12 C2H6O(l) + 3 O2(g) 2 CO2(g) + 3 H2O(l) 13 2 CH4O(l) + 3 O2(g) 2 CO2(g) + 4 H2O(l) 14 1,0 L x 0,80 kg dm -3 = 0,80 kg ethanol (tabel 11) 8, g 46,07 g mol -1 = 17 mol (tabel 98 of 99) 17 mol x - 13, J mol -1 = - 2, J (tabel 56) 15 1,0 L x 0,79 kg dm -3 = 0,79 kg methanol (tabel 11) 7, g 32,04 g mol -1 = 25 mol (tabel 98 of 99) 25 mol x - 7, J mol -1 = - 1, J (tabel 56) 16 geactiveerde toestand C 2H 6O(s) + 3 O 2(g) Δ E = - 1, J/mol 2 CO 2(g) + 3 H 2O(l) verbranding van ethanol 4

5 energie (J) energie (J) Module 3 Energie en Evenwichten 17 geactiveerde toestand 2 CH 4O(s) + 3 O 2(g Δ E = - 7, J/mol 2 CO 2(g) + 4 H 2O(l) verbranding van methanol o C, dus vlak boven kamertemperatuur. 19 Witte fosfor is zeer brandbaar en giftig. 20 Fosfor wordt onder water bewaard vanwege de zeer lage ontbrandingstemperatuur en wordt onder water gesneden omdat de wrijvingsenergie de fosfor tot ontbranding kan brengen P(s) + 5 O2(g) 2 P2O5(s) of P4(s) + 5 O2(g) 2 P2O5(s) 22 geactiveerde toestand P 4(s) + 5 O 2(g) Δ E 2 P 2O 5(s) verbranding van fosfor 5

6 energie (J) energie (J) Module 3 Energie en Evenwichten 23 geactiveerde toestand 2 H2O2(aq) Δ E 2 H2O(l) + O2(g) zonder katalysator geactiveerde toestand 2 H2O2(aq) Δ E 2 H2O(l) + O2(g) met katalysator Wat je na deze paragraaf moet weten / kunnen: bij iedere reactie treedt een energie effect op: de reactie energie (Δ E) bij reacties waarbij energie vrijkomt heeft Δ E een min teken (exotherme reacties) bij reacties waarbij voortdurend energie moet worden toegevoerd heeft Δ E een plus teken (endotherme reacties) informatie over reactie energieën kun je vinden in BINAS tabel 56 en 57 de energie is nodig om de bindingen van de beginstof(fen) te verbreken en noemt men de activeringsenergie (Eact) met behulp van een katalysator kan de activeringsenergie worden verlaagd; en katalysator is een stof die de reactie snelheid vergroot zonder daarbij verbruikt te worden energie effecten van een chemische reactie kun je weergeven in een energie diagram. 6

7 3 Energiebalans bij reacties Opmerking: maak gebruik van tabellen 56 en C(s) + 4 H2(g) + O2 (g) 2 CH4O (l) methanol = CH3 OH (Module 1 par 17) 2 Binas tabel 57B: - 2, J.mol -1 3 Nee, want AgBr ontstaat uit de ionen Ag + en Br en niet uit de elementen Ag(s) en Br2(l). 4 Ja, de elementen zijn inderdaad Na(s) en Cl2(g). 5 Nee, dit gaat om een ontleding in de elementen. De reactiewarmte zal de min waarde van vormingswarmte zijn vanwege de wet van behoud van energie. 6 De vormingswarmte van calciumcarbonaat bedraagt volgens Binas tabel 57A 12, J.mol -1. De ontledingswarmte is dan + 12, J.mol CaCO3(s) 2 Ca (s) + 2 C(s) + 3 O2 (g) 8 De reactievergelijking voor de vorming van SO2 is gelijk aan de vergelijking voor de verbranding van S(s): S(s) + O2(g) SO2 (g) 9 CH4(g) + 2 O2(g) CO2 (g) + 2 H2O (l) 10 E reactie= ( + 0,76 3, ,86) = - 8, J per mol methaan 11 E (J) CH 4 (l) + 2 O 2 (g) - 8, J CO 2 (g) + 2 H 2 O(l) voor de reactie na de reactie 12 NH4Cl(s) NH3 (g) + HCl (g) 13 E reactie = ( + 3,15 0,462 0,923).10 5 = + 1, J.per mol ammoniumchloride. 7

8 14 E (J) NH 3 (g) + HCl(g) + 1, J NH 4 Cl(s) voor de reactie na de reactie 15 C2H4(g) + H2(g) C2H6(g) 16 E reactie = ( - 0,51 0,86 ).10 5 = - 1, J.mol -1 ethaan. 17 E (J) C 2 H 4 (g) + H 2 (g) - 1, J C 2 H 6 (g) voor de reactie na de reactie Wat je na deze paragraaf moet weten / kunnen: Vormingswarmte en de wet van behoud van energie gebruiken om de reactiewarmte te berekenen. 8

9 Vol % Module 3 Energie en Evenwichten 4 Evenwichtsreacties 1 C6H12O6(l) + 6 O2(g) 6 CO2(g) + 6 H2O(l) 2 Bij deze reactie komt energie vrij, exotherm dus. 3 Bijvoorbeeld brood, pasta en rijst. Ze worden gemaakt uit granen (meel). 4 Het is de omgekeerde reactie van vraag 1: 6 CO2(g) + 6 H2O(l) C6H12O6(l) + 6 O2(g) 5 Voor deze reactie is (voortdurend) zonlicht, endotherm dus. 6 Bij de fotosynthese reactie ontstaat zuurstofgas. 7 De enzymen werken als katalysatoren en verlagen de activeringsenergie. 8 2 SO2(g) + O2(g) 2 SO3(g) 9 Het is een heterogeen evenwicht, want koolstof bevindt zich in de vaste fase % CO2 en 20% CO. 11 Vol % CO en CO CO2 CO Tijd (s) Wat je na deze paragraaf moet weten / kunnen: Sommige reacties zijn omkeerbaar. Wanneer twee omkeerbare reacties gelijktijdig gaan verlopen spreken we van een evenwichtsreactie. De ligging van een evenwicht is afhankelijk van de temperatuur. Bij een hogere temperatuur verschuift het evenwicht naar de endotherme kant. Toevoeren van energie is dus in het voordeel van de endotherme reactie. Er is een onderscheid tussen homogene en heterogene evenwichten. Bij een homogeen evenwicht bevinden alle stoffen zich in dezelfde fase. Bij een heterogeen evenwicht zijn de stoffen in meerdere fasen aanwezig. 9

10 5 Evenwichten en reactiesnelheid 1 Toevoeren van energie is in het voordeel van de endotherme reactie: de ontleding van ammoniak in waterstof en stikstof. 2 De botsingen tussen de waterstof en stikstof moleculen zijn niet hard (effectief) genoeg. 3 Door het verhogen gaan de deeltjes sneller bewegen, botsen de deeltjes vaker en worden de botsingen harder. 4 Door een hogere druk nemen ook de concentraties toe en zullen de deeltjes vaker botsen. 5 De ijzerkatalysator verlaagt de activeringsenergie en vergroot daarmee de reactiesnelheid. 6 Bij een dynamisch evenwicht verlopen twee tegengestelde processen even snel. Bij een statisch evenwicht is dit niet het geval. 7 NaCl(s) Na + (aq) + Cl - (aq) Het is een dynamisch evenwicht want er lost evenveel natriumchloride op als dat er neerslaat. Het evenwicht is heterogeen omdat er ook vast natriumchloride aanwezig is. 8 Het evenwicht is homogeen omdat alle stoffen zich in de gasfase bevinden. 9 Als 60% waterstof is omgezet, dan is er nog 0,040 mol H2 en ook 0,040 mol Cl2 over. Dus [H2] = 0,040 mol / 2,0 L = 0,020 mol L -1 en [Cl2] = 0,020 mol L -1. Uit de reactievergelijking volgt dat uit 0,060 mol H2 er 0,120 mol HCl ontstaat, dus wordt [HCl] = 0,120 mol / 2,0 L = 0,060 mol L Fe 2+ (aq) + Hg 2+ (aq) Fe 3+ (aq) + Hg + (aq) 11 Je kunt de Hg + ionen aan het evenwicht onttrekken door een neerslagreactie, bv: Hg + (aq) + Cl - (aq) HgCl(s) Wat je na deze paragraaf moet weten / kunnen: De kenmerken van het Haber-Bosch proces (productie van ammoniak). Bij het instellen van een evenwicht wordt de reactiesnelheid naar rechts gelijk aan de reactiesnelheid naar links. Dit noemen we een dynamisch evenwicht. De tijd die nodig is om de evenwichtstoestand te bereiken, noemen we de insteltijd van het evenwicht. Omdat in een dynamisch evenwicht de reactiesnelheid naar links is gelijk aan de reactiesnelheid naar rechts, zullen bij evenwicht ook de concentraties van de reagerende stoffen niet veranderen. Een evenwicht kan aflopend gemaakt worden door een stof voor of na de pijl te onttrekken aan het evenwicht. Een chemisch productie proces kun je weergeven in een blokschema. 10

11 6 De evenwichtsvoorwaarde 1 PbI2(s) Pb 2+ (aq) + 2 I - (aq) [Pb 2+ ]. [I - ] 2 2 N2(g) + O2(g) 2 NO(g) [NO] 2 / { [N2].[O2] } 3 C(s) + CO2(g) 2 CO(g) [CO] 2 / [CO2] 4 H2(g) + I2(g) 2 HI(g) 5 [HI] 2 / { [H2].[I2] } 6 phi 2 / { ph2.pi2 } 7 Bij gassen is de druk recht evenredig met de concentratie. 8 phi 2 / { ph2.pi2 } = Kp Kp = (2,2) 2 / { 0,31 x 0,85 } = 18,4 9 In elk geval een temperatuur boven de 1000 K. 10 Koolstof komt niet voor in de evenwichtsvoorwaarde en heeft dus geen invloed op de ligging van het evenwicht. 11 Door samenpersen nemen de concentraties [CO] en [CO2] beide toe. De evenwichtsvoorwaarde luidt: [CO] 2 / [CO2] = Kp De invloed van [CO] in de teller (kwadraat) is daarbij groter dan [CO2] in de noemer. Het evenwicht wordt verstoord, er zal CO moeten verdwijnen. De (exotherme) reactie naar links komt dus tijdelijk in het voordeel. Tip: bij het verhogen van de druk verschuift het evenwicht altijd naar de kant met het (in totaal) minste aantal deeltjes in de gasfase. In dit geval is dit de linker kant (slechts één deeltje in de gasfase) en niet de rechter kant (twee deeltjes in de gasfase). 12 De temperatuur verlagen is in het voordeel van de exotherme reactie (naar links). 13 Een katalysator heeft geen invloed op de ligging van het evenwicht. 14 Bij het verhogen van de druk verschuift het evenwicht altijd naar de kant met het (in totaal) minste aantal deeltjes in de gasfase. Bij het Haber-Bosch proces is dit de rechter kant (2 deeltjes in de gasfase) en niet de rechter kant (in totaal vier deeltjes in de gasfase) dm 3 bevat 1,00 mol gasdeeltjes. 1,00 mol gasmengsel heeft een massa van 24,0 dm 3 x 4,8 g dm -3 = 115,2 g De massa van 1,00 mol HF is 20,0 g en de massa van 1,00 mol (HF)6 is 120 g. Er komen dus in verhouding meer (HF)6 deeltjes voor. 16 Door volumevergroting nemen de concentraties [(HF)6] en [HF] beide af. De evenwichtsvoorwaarde luidt: [HF] 6 / [(HF)6] = K 11

12 De invloed van [HF] in de teller (zesde macht) is daarbij groter dan [HF] 6 in de noemer. Het evenwicht wordt verstoord omdat de teller meer afneemt dan de noemer, er zal HF moeten bijkomen. De reactie naar rechts komt dus tijdelijk in het voordeel. Tip: bij het verlagen van de druk verschuift het evenwicht altijd naar de kant met het (in totaal) grootste aantal deeltjes in de gasfase. In dit geval is dit de rechter kant (zes deeltjes in de gasfase) en niet de linker kant (slechts één deeltjes in de gasfase). 17 Ga uit van 1,00 mol gasmengsel. Dat heeft een volume van 24,0 dm 3. 21% van de moleculen is (HF)6, dus 79% van de moleculen is HF. Bereken met deze gegevens: [HF] = 0,79 / 48 = 0,0165 mol dm -3 [(HF)6] = 0,21 / 48 = 0,00438 mol dm -3 Vul de evenwichtsvoorwaarde in: K = (0,0165) 6 / 0,00438 = 4, Wat je na deze paragraaf moet weten / kunnen: In de evenwichtstoestand veranderen de concentraties, waardoor ook de concentratiebreuk een bepaalde constante waarde heeft, de evenwichtsconstante (K). In tabellenboeken kunnen we de waarden van deze evenwichtsconstanten opzoeken, bijvoorbeeld in de tabellen 46, 47, 49, 50 en 51 van BINAS. De waarde van K (die iets zegt over de ligging van het evenwicht) hangt alleen af van de temperatuur. Als de waarde van de concentratiebreuk gelijk is aan de evenwichtsconstante, dan is er sprake van chemisch evenwicht. Deze voorwaarde noemen we de evenwichtsvoorwaarde. In de concentratiebreuk staan de concentraties van de stoffen rechts van de pijl in de teller en de concentraties van de stoffen links van de pijl in de noemer. Verder staan de coëfficiënten uit de reactievergelijking als exponenten bij de concentraties. In de concentratiebreuk staan alleen de concentraties van de stoffen, waarvan de concentratie is te meten, dus met de toestandsaanduiding (g) of (aq). Als je aan een evenwicht stoffen onttrekt of toevoegt, of als je de druk verandert, moet je met behulp van de concentratiebreuk nagaan of er nog sprake van evenwicht. Als de concentratiebreuk niet meer gelijk is aan de evenwichtsconstante, dan is één van de twee reacties in het voordeel. 12

13 7 Rekenen aan evenwichten 1 Alle stoffen in de evenwichtsreactie bevinden zich in de gasfase. 2 stofbalans stikstofmonooxide + zuurstof stikstofdioxide 2 NO(g) + O2(g) 2 NO2(g) voor de reactie + 0,333 mol dm ,313 mol dm -3 tijdens de reactie - 0,300 mol dm -3-0,150 mol dm ,300 mol dm -3 na de reactie + 0,033 mol dm ,163 mol dm ,300 mol dm -3 3 [NO2] 2 / { [NO] 2.[O2] } = K K = (0,300) 2 / { (0,033) 2.(0,163) } = Kalkwater 5 Koolstofdioxide 6 Reagens 7 Ks = 4, (tabel 46) 8 Stel [Ca 2+ ] = x en dus [OH - ] = 2x. Vul de evenwichtsvoorwaarde in: [Ca 2+ ].[OH - ] 2 = Ks 4x 3 = 4, waaruit volgt dat x = 0,01055 mol L -1 Dus [Ca 2+ ] = 0,011 mol L -1 en [OH - ] = 0,021 mol L [Ca(OH)2] = 0,01055 mol L -1 0,01055 mol L -1 x 74,09 g mol -1 = 0,78 g L Zie vraag 8 en 9. Wat je na deze paragraaf moet weten / kunnen: Bij het molberekeningen kun je bij evenwichten het beste gebruik maken van een stofbalans. Bij het rekenen aan een verzadigde zoutoplossing maak je gebruik van het oplosbaarheidsproduct. 13

14 8 Chemische industrie 1 Scheidingsmethode Maakt gebruik van verschil in Geschikt voor soort mengsel Filtreren Deeltjesgrootte Suspensie Bezinken, centrifugeren Dichtheid Suspensie Indampen Kookpunt Oplossing Destilleren Kookpunt Oplossing of vloeistof mengsel Extraheren Oplosbaarheid Vaste stof mengsel Adsorptie Chromatografie Aanhechtingsvermogen (adhesie) Oplosbaarheid en aanhechtingsvermogen Geur-, kleur-, smaakstoffen Geur-, kleur-, smaakstoffen 2 Met een lage omzettingsgraad wordt bedoeld, dat weinig beginstof(fen) worden omgezet in reactieproduct(en). De reactie heeft daardoor een lage opbrengst. Een voorbeeld hiervan is een evenwichtsreactie, waarbij het evenwicht sterk aan de linker kant ligt. 3 C2H4 (g) + H2O (g) C2H5OH(g) 4 Alleen het probleem dat het etheen kan zijn verontreinigd met andere gassen. Het is ook niet nodig dat de katalysator wordt teruggewonnen, want deze zit op een drager. Er ontstaan geen bijproducten en het ethanol reageert ook niet verder. 5 Een homogeen proces, omdat het alleen om gassen gaat. 6 Een continu proces kan goed. Omdat de katalysator vastzit op een drager, is er geen scheiding achteraf nodig voor de katalysator. Je moet wel het etheen en het ethanol scheiden om het etheen te kunnen recirculeren. 7 Etheen heeft een veel lager kookpunt dan ethanol en water, doordat deze beiden wel waterstofbruggen kunnen vormen en etheen niet. Destillatie is een geschikte methode Er wordt 40 mol etheen omgezet per uur. Per circulatie wordt er 5 % omgezet: 2 mol etheen dus én 2 mol water. Er zijn 20 circulaties nodig in één uur om 40 mol te kunnen bereiden. Dan wordt er 20 x 38 mol = 760 mol etheen via de recirculatielus teruggevoerd naar de reactor. 14

15 De verhouding etheen : water = 1 : 0,6. Er is dus slechts 24 mol water aanwezig. Daarvan wordt bij iedere circulatie 2 mol omgezet. Met 20 circulaties geeft dat 20 x 22 = 440 mol water die teruggevoerd wordt per uur naar de reactor. Alle omzettingen en recirculaties kun je ook weergeven in een stofbalans: reactievergelijking C2H4(g) + H2O(g) C2H6O(g) molverhouding 1,0 : 0,6 voor de reactie + 40 mol + 24 mol 0,0 mol 5,0% omzetting 2,0 mol 2,0 mol + 2,0 mol na de reactie + 38 mol + 22 mol + 2,0 mol 20 recirculaties mol mol + 40 mol Er wordt 40 mol ethanol gevormd. Er zal dus uiteindelijk ook 40 mol etheen en 40 mol water omgezet. Conclusie: er moet 40 mol etheen en 40 mol water worden toegevoegd CH3OH(g) + H2O(g) 3 H2 (g) + CO2 (g) CO (g) + H2O(g) CO2 (g) + H2 (g) 15 hogere snelheid snellere energie overdracht veiliger door kleinere hoeveelheden 16 Er wordt geen zuurstof gebruikt, omdat dat ook met het waterstof kan reageren. 17 Nee, aan een blokschema is niet te zien of het om een continu proces of een batchproces gaat. 18 praktische opbrengst rendement = x 100% theoretische opbrengst (28,00 g / 34,07 g) x 100% = 82,18 % kg / 159,7 kg kmol -1 = 1,25 kmol Fe2O3(s) Fe2O3(s) : 2 Fe(s) = 1 mol : 2 mol Dus ontstaat 2 x 1,25 = 2,50 kmol Fe 2,50 kmol x 55,85 kg kmol -1 = 140 kg Fe ton = kg / 159,7 kg kmol -1 = 1, kmol Fe2O3(s) Fe2O3(s) : 2 Fe(s) = 1 mol : 2 mol Dus ontstaat maximaal 2 x 1, = 2, kmol Fe 2, kmol x 55,85 kg kmol -1 = kg = 112 ton Fe Het rendement is dus (90 / 112) x 100% = 80% 15

16 Wat je na deze paragraaf moet weten / kunnen: Bij chemische technologie draait het om het ontwerp en onderhoud van industriële chemische processen op grote schaal. Bij een batchproces wordt uitgevoerd zoals in een laboratorium, alleen op grote schaal. Alles wordt bijeengevoegd in een reactor bij de juiste omstandigheden. Nadat het zoveel mogelijk heeft gereageerd, wordt het uit de reactor verwijderd en eventueel gezuiverd. Vervolgens kan men de volgende batch (lading) maken. Toepassing vindt plaats bij kleine hoeveelheden product in de fijnchemie en farmaceutische industrie. Bij een continu proces vindt er een constante aanvoer en afvoer van uitgangsstoffen en producten plaats. De niet gereageerde stoffen worden met een recirculatielus teruggevoerd naar de reactor. Toepassing vindt plaats bij grote hoeveelheden product. In een blokschema word het productieproces schematisch weergegeven, waarbij reacties en/of scheidingen in een blok staan en tussen de blokken met lijnen de stofstromen worden aangegeven. In de chemische technologie wordt de 'boekhouding' voor een fabriek bijgehouden in een massabalans en een energiebalans. Het rendement van een chemische proces is de praktische opbrengst gedeeld door de theoretische opbrengt x 100%. 16

17 energie (J) Module 3 Energie en Evenwichten 10 Voorbeeld proefwerkopgaven 1 Proef 3: hoogste verdelingsgraad (poeder) en concentratie (1,0 M). 2 Poeder is fijner verdeeld en heeft daardoor een groter oppervlak. Hierdoor wordt de kans op effectieve botsingen groter. 3 C(s) + H2O(g) CO(g) + H2(g) 4 De koolstof fijner verdelen, hogere concentratie (of druk) waterdamp, hogere temperatuur, katalysator toevoegen. 5 C(s) + H2O(l) CO(g) + H2(g) Δ E 6 De reactie is endotherm (er is warmte voor nodig) en om de reactiesnelheid te vergroten. 7 CO(g) + H2(g) + O2(g) CO2(g) + H2O(l) 8 Watergas is een mengsel van waterstof en koolstofmonooxide. Zowel bij de verbranding van waterstof als koolstofmonooxide komt warmte vrij: exotherm dus. 9 Voor het maken van synthesegas is waterdamp nodig en bij de verbranding van synthesegas komt weer water vrij. Als je beide reacties bij elkaar optelt en links en rechts water, waterstof en koolstofmonooxide wegstreept, blijft alleen de verbranding van koolstof over: C(s) + H2O(g) CO(g) + H2(g) CO(g) + H2(g) + O2(g) CO2(g) + H2O(l) C(s) + H2O(g) + CO(g) + H2(g) + O2(g) CO(g) + H2(g) + CO2(g) + H2O(l) 10 Stikstofmonooxide en stikstofdioxide. 11 De temperatuur is te ver gedaald en de benodigde activeringsenergie te hoog om een evenwicht te laten instellen. 12 Bij afkoelen ontleedt NO. Dit is dus de exotherme reactie, want bij hogere temperaturen wordt juist de endotherme reactie bevoordeeld (de vorming van NO). 13 Een (geschikte) katalysator. 14 { [N2].[O2] } / [NO] 2 = K 17

18 15 Bij een dieselmotor is [O2] groter dan in een benzinemotor. Hierdoor neemt de teller tijdelijk toe. Om weer tot evenwicht te komen de vorming van NO bevoordeeld worden. 16 stofbalans fosgeen koolstofmonooxide + chloor COCl2(g) CO(g) + Cl2(g) voor de reactie + 0,18 mol L tijdens de reactie - 0,080 mol L ,080 mol L ,080 mol L -1 na de reactie + 0,10 mol L ,080 mol L ,080 mol L -1 { [CO].[Cl2] } / [COCl2] = K K = { 0,080 x 0,080 } / 0,10 = 0, Bij verhogen van de druk veranderd K niet (en blijft 0,064). Gegeven: [Cl2] = 0,123 mol L -1 dus ook [CO] = 0,123 mol L -1 Deze gegevens invullen in de evenwichtsvoorwaarde: K = { 0,123 x 0,123 } / [COCl2] = 0,064 Daaruit volgt [COCl2] = 0,237 mol L Bij verkleinen van het volume neemt de druk toe en verschuift het evenwicht naar de kant met het minste (totaal) aantal deeltjes in de gasfase. 19 Er is 30 g 174,3 g mol -1 = 0,172 mol K2SO4(s) opgelost in 0,25 L water. De oplosvergelijking luidt: K2SO4(s) 2 K + (aq) + SO4 2- (aq) Dus [K2SO4] = 0,172 mol / 0,25 L = 0,69 mol L -1. Vul in [K + ] = 1,38 mol L -1 [SO4 2- ] = 0,69 mol L -1 : Ks = [K + ] 2.[SO4 2- ] = 1,38 2 x 0,69 = 1,3 20 Waterstofperoxide H2(g) + O2(g) 2 H2O(l) 22 Ja, want stof X wordt wel gebruikt maar niet verbruikt. 23 bij 1: H2 (en X) bij 2: H2O bij 3: H2O en H2O2 bij 4: O2 (1 en 4 kunnen worden verwisseld) 18

19 Samenvatting Module 3 1 Reactiesnelheid Er zijn verschillende mogelijkheden om de reactiesnelheid te definiëren. Meest gebruikt zijn de volgende eenheden: het aantal mol van een stof dat per seconde wordt omgezet (mol s -1 ) de concentratieverandering van een stof per seconde (mol L -1 s -1 ) De reactiesnelheid hangt af van de volgende vijf factoren: soort stof temperatuur concentratie verdelingsgraad aanwezigheid van een katalysator 2 Botsende deeltjes model De reactiesnelheid is afhankelijk van het aantal effectieve botsingen dat per seconde tussen de deeltjes kan plaatsvinden. Het aantal effectieve botsingen wordt beïnvloed door concentratie, verdelingsgraad en temperatuur. 3 Reactie energie Bij iedere reactie treedt een energie effect op: de reactie energie (Δ E). Bij exotherme reacties heeft Δ E een min teken en bij endotherme reacties heeft Δ E een plus teken. Informatie over reactie energieën kun je vinden in BINAS tabel 56 en 57. De benodigde energie om de bindingen van de beginstof(fen) te verbreken noemt men de activeringsenergie (Eact). Deze energie is nodig om de reactie op gang te brengen. Met behulp van een katalysator kan de activeringsenergie worden verlaagd. Een katalysator is een stof die de reactie snelheid vergroot zonder daarbij verbruikt te worden. Energie effecten van een chemische reactie kun je weergeven in een energie diagram. Hierin zet je op het beginniveau de formules van de beginstoffen en bij het eindniveau de formules van de reactieproducten met de coëfficiënten uit de reactievergelijking. 4 Vormingswarmte De vormingswarmte voor een stof is de reactiewarmte van de vorming van één mol stof uit de niet-ontleedbare stoffen. De ontledingswarmte heeft het tegengestelde teken van de vormingswarmte. De vormings- en ontledingswarmten van niet-ontleedbare stoffen zijn nul. De vormingswarmten van een aantal stoffen kan je opzoeken in tabel 57. Met behulp van de vormingswarmte en de wet van behoud van energie kun je de reactiewarmte uitrekenen (Wet van Hess). 5 Evenwichtsreacties Sommige reacties zijn omkeerbaar. Wanneer twee omkeerbare reacties gelijktijdig gaan verlopen spreken we van een evenwichtsreactie. Bij een chemisch evenwicht is de reactie snelheid naar rechts (s1) gelijk aan de reactie snelheid naar links (s2), oftewel s1 = s2. Bij een chemisch evenwicht veranderen de concentraties van de stoffen niet en blijven dus constant. Bij een homogeen evenwicht vindt de reactie in dezelfde fase plaats. Bij een heterogeen evenwicht zijn de stoffen in meerdere fasen aanwezig. De ligging van een evenwicht hangt alleen af van de temperatuur. Toevoeren van energie is in het voordeel van de endotherme reactie. Een evenwicht kan aflopend gemaakt worden door een stof voor of na de pijl te onttrekken aan het evenwicht. Een chemisch productie proces kun je weergeven in een blokschema. 6 De evenwichtsvoorwaarde In de evenwichtstoestand veranderen de concentraties, waardoor ook de concentratiebreuk een bepaalde constante waarde heeft, de evenwichtsconstante (K). In tabellenboeken kunnen 19

20 we de waarden van deze evenwichtsconstanten opzoeken, bijvoorbeeld in de tabellen 46, 47, 49, 50 en 51 van BINAS. De waarde van K (die iets zegt over de ligging van het evenwicht) hangt alleen af van de temperatuur. Als de waarde van de concentratiebreuk gelijk is aan de evenwichtsconstante, dan is er sprake van chemisch evenwicht. Deze voorwaarde noemen we de evenwichtsvoorwaarde. In de concentratiebreuk staan de concentraties van de stoffen rechts van de pijl in de teller en de concentraties van de stoffen links van de pijl in de noemer. Verder staan de coëfficiënten uit de reactievergelijking als exponenten bij de concentraties. In de concentratiebreuk staan alleen de concentraties van de stoffen, waarvan de concentratie is te meten, dus met de toestandsaanduiding (g) of (aq). Als je aan een evenwicht stoffen onttrekt of toevoegt, of als je de druk verandert, moet je met behulp van de concentratiebreuk nagaan of er nog sprake van evenwicht. Als de concentratiebreuk niet meer gelijk is aan de evenwichtsconstante, dan is één van de twee reacties in het voordeel. 7 Rekenen aan evenwichten Bij het molberekeningen kun je bij evenwichten het beste gebruik maken van een stofbalans. Bij het rekenen aan een verzadigde zoutoplossing maak je gebruik van het oplosbaarheidsproduct. 8 Chemische industrie Bij chemische technologie draait het om het ontwerp en onderhoud van industriële chemische processen op grote schaal. 9 Batch en continu proces Bij een batchproces wordt uitgevoerd zoals in een laboratorium, alleen op grote schaal. Alles wordt bijeengevoegd in een reactor bij de juiste omstandigheden. Nadat het zoveel mogelijk heeft gereageerd, wordt het uit de reactor verwijderd en eventueel gezuiverd. Vervolgens kan men de volgende batch (lading) maken. Toepassing vindt plaats bij kleine hoeveelheden product in de fijnchemie en farmaceutische industrie. Bij een continu proces vindt er een constante aanvoer en afvoer van uitgangsstoffen en producten plaats. De niet gereageerde stoffen worden met een recirculatielus teruggevoerd naar de reactor. Toepassing vindt plaats bij grote hoeveelheden product. 10 Blokschema, massabalans, energiebalans en rendement In een blokschema word het productieproces schematisch weergegeven, waarbij reacties en/of scheidingen in een blok staan en tussen de blokken met lijnen de stofstromen worden aangegeven. In de chemische technologie wordt de 'boekhouding' voor een fabriek bijgehouden in een massabalans en een energiebalans. Het rendement van een chemische proces is de praktische opbrengst gedeeld door de theoretische opbrengt x 100%. 20

SCHEIKUNDE. Hoofdstuk 9

SCHEIKUNDE. Hoofdstuk 9 SCHEIKUNDE Hoofdstuk 9 Par. 1 Elke chemische reactie heeft een energie-effect. De chemische energie voor én na de reactie is niet gelijk. Als de reactie warmer wordt is de chemische energie omgezet in

Nadere informatie

Een reactie blijkt bij verdubbeling van alle concentraties 8 maal zo snel te verlopen. Van welke orde zou deze reactie zijn?

Een reactie blijkt bij verdubbeling van alle concentraties 8 maal zo snel te verlopen. Van welke orde zou deze reactie zijn? Hoofdstuk 19 Reactiesnelheid en evenwicht bladzijde 1 Opgave 1 Voor de volgende reactie: 4 NH 3(g) + 5 O 2(g) 4 NO(g) + 6 H 2O(g) blijkt onder bepaalde omstandigheden: S = 2,5 mol/l s. Hoe groot zijn:

Nadere informatie

PbSO 4(s) d NH 4Cl + KOH KCl + H 2O + NH 3(g) NH 4. + OH - NH 3(g) + H 2O e 2 NaOH + CuCl 2 Cu(OH) 2(s) + 2 NaCl

PbSO 4(s) d NH 4Cl + KOH KCl + H 2O + NH 3(g) NH 4. + OH - NH 3(g) + H 2O e 2 NaOH + CuCl 2 Cu(OH) 2(s) + 2 NaCl Hoofdstuk 11 Chemische reacties bladzijde 1 Opgave 1 De ionen die in water ontstaan: a NaCl Na Cl - b AgNO 3 Ag - NO 3 c (NH 4) 2SO 4 2 NH 4 SO 4 d KOH K OH - e NiSO 4 Ni 2 SO 4 Opgave 2 Schrijf de volgende

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 9, 10, 11 Zuren/Basen, Evenwichtsconstanten

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 9, 10, 11 Zuren/Basen, Evenwichtsconstanten Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 9, 10, 11 Zuren/Basen, Evenwichtsconstanten Samenvatting door een scholier 1087 woorden 22 januari 2009 6 42 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Scheikunde

Nadere informatie

Rekenen aan reacties (de mol)

Rekenen aan reacties (de mol) Rekenen aan reacties (de mol) 1. Reactievergelijkingen oefenen: Scheikunde Deze opgaven zijn bedoeld voor diegenen die moeite hebben met rekenen aan reacties 1. Reactievergelijkingen http://www.nassau-sg.nl/scheikunde/tutorials/deeltjes/deeltjes.html

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Kenmerken van reacties

Hoofdstuk 2: Kenmerken van reacties Hoofdstuk 2: Kenmerken van reacties Scheikunde VWO 2011/2012 www.lyceo.nl Onderwerpen Scheikunde 2011 20122012 Stoffen, structuur en binding Kenmerken van Reacties Zuren en base Redox Chemische technieken

Nadere informatie

Extra oefenopgaven H4 [rekenen met: vormingswarmte, reactiewarmte, rendement, reactiesnelheid, botsende-deeltjesmodel]

Extra oefenopgaven H4 [rekenen met: vormingswarmte, reactiewarmte, rendement, reactiesnelheid, botsende-deeltjesmodel] Extra oefenopgaven H4 [rekenen met: vormingswarmte, reactiewarmte, rendement, reactiesnelheid, botsende-deeltjesmodel] Gebruik bij deze opdrachten BINAS-tabellen 8 t/m 12 / 38A / 56 / 57. Rekenen met vormingswarmte

Nadere informatie

OEFENOPGAVEN VWO EVENWICHTEN

OEFENOPGAVEN VWO EVENWICHTEN OPGAVE 1 OEFENOPGAVEN VWO EVENWICHTEN In een ruimte van 5,00 liter brengt men 9,50 mol HCl(g) en 2,60 mol O 2 (g). Na evenwichtsinstelling is 40,0% van de beginstoffen omgezet en is er Cl 2 (g) en H 2

Nadere informatie

Scheidingsmethoden methode principe voorbeeld. destilleren verschil in kookpunt wijn whiskey. filtreren verschil in deeltjesgrootte koffie

Scheidingsmethoden methode principe voorbeeld. destilleren verschil in kookpunt wijn whiskey. filtreren verschil in deeltjesgrootte koffie 1.2 Twee of meer atoomsoorten samen vormen een molecuul : bouwsteen die bestaat uit twee of meer atomen Atoom : bouwsteen van een molecuul Stoffen Zuivere stoffen Elementen: stoffen waarvan de bouwstenen

Nadere informatie

Module 2 Chemische berekeningen Antwoorden

Module 2 Chemische berekeningen Antwoorden 2 Meten is weten 1 Nee, want bijvoorbeeld 0,0010 kg is net zo nauwkeurig als 1,0 gram. 2 De minst betrouwbare meting is de volumemeting. Deze variabele bepaald het aantal significante cijfers. 3 IJs: 1,5

Nadere informatie

Hoofdstuk 4. Chemische reacties. J.A.W. Faes (2019)

Hoofdstuk 4. Chemische reacties. J.A.W. Faes (2019) Hoofdstuk 4 Chemische reacties J.A.W. Faes (2019) Hoofdstuk 4 Chemische reacties Paragrafen 4.1 Kenmerken van een reactie 4.2 Reactievergelijkingen 4.3 Rekenen aan reacties Practica Exp. 1 Waarnemen Exp.

Nadere informatie

5 Formules en reactievergelijkingen

5 Formules en reactievergelijkingen 5 Formules en reactievergelijkingen Stoffen bestaan uit moleculen en moleculen uit atomen (5.1) Stoffen bestaan uit moleculen. Een zuivere stof bestaat uit één soort moleculen. Een molecuul is een groepje

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3 Samenvatting door K. 1467 woorden 5 maart 2016 5,5 2 keer beoordeeld Vak Scheikunde Scheikunde Samenvatting H3 3V 3.1 Energie Fossiele brandstoffen -> nu nog er afhankelijk

Nadere informatie

OEFENOPGAVEN MOLBEREKENINGEN

OEFENOPGAVEN MOLBEREKENINGEN OEFENOPGAVEN MOLBEREKENINGEN * = voor VWO Salmiak, NH 4 Cl(s), kan gemaakt worden door waterstofchloride, HCl(g), te laten reageren met ammoniak, NH 3 (g) 01 Wat is de chemische naam voor salmiak? 02 Geef

Nadere informatie

Samenvatting Chemie Overal 3 havo

Samenvatting Chemie Overal 3 havo Samenvatting Chemie Overal 3 havo Hoofdstuk 3: Reacties 3.1 Energie Energievoorziening Fossiele brandstoffen zijn nog steeds belangrijk voor onze energievoorziening. We zijn druk op zoek naar duurzame

Nadere informatie

Hoofdstuk 8. Opgave 2. Opgave 1. Oefenvragen scheikunde, hoofdstuk 8 en 10, 5 VWO,

Hoofdstuk 8. Opgave 2. Opgave 1. Oefenvragen scheikunde, hoofdstuk 8 en 10, 5 VWO, Oefenvragen scheikunde, hoofdstuk 8 en 10, 5 VWO, Hoofdstuk 8 Opgave 1 Bruistabletten bevatten onder andere natriumwaterstofcarbonaat. Als je deze tabletten in water brengt, treedt een reactie op waarbij

Nadere informatie

Hoofdstuk 5 Reac/esnelheid en evenwichten

Hoofdstuk 5 Reac/esnelheid en evenwichten Hoofdstuk 5 Reac/esnelheid en evenwichten 4HAVO periode 3 2012 Weekplanning per3, week 5 Woensdag H5.1 H5.2 theorie Vragen over H4 / tijd om hoofdstuk 4 door te nemen Donderdag PTA H432 Vrijdag Werkuur:

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2008-II

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2008-II Ammoniak Ammoniak wordt bereid uit een mengsel van stikstof en waterstof in de molverhouding N 2 : H 2 = 1 : 3. Dit gasmengsel, ook wel synthesegas genoemd, wordt in de ammoniakfabriek gemaakt uit aardgas,

Nadere informatie

Oefenvraagstukken 5 HAVO Hoofdstuk 13 Antwoordmodel

Oefenvraagstukken 5 HAVO Hoofdstuk 13 Antwoordmodel Oefenvraagstukken 5 AVO oofdstuk 13 Antwoordmodel Reactieomstandigheden 1 + 2 et zuur was in overmaat aanwezig dus de hoeveelheid O 2 is afhankelijk van de hoeveelheid ao 3. Alle drie gaan uit van dezelfde

Nadere informatie

Oefenopgaven CHEMISCHE INDUSTRIE

Oefenopgaven CHEMISCHE INDUSTRIE Oefenopgaven CEMISCE INDUSTRIE havo OPGAVE 1 Een bereidingswijze van fosfor, P 4, kan men als volgt weergeven: Ca 3 (PO 4 ) 2 + SiO 2 + C P 4 + CO + CaSiO 3 01 Neem bovenstaande reactievergelijking over

Nadere informatie

Het is echter waarschijnlijker dat rood kwik bestaat uit Hg 2+ ionen en het biantimonaation met de formule Sb2O7 4.

Het is echter waarschijnlijker dat rood kwik bestaat uit Hg 2+ ionen en het biantimonaation met de formule Sb2O7 4. Lyceum Oudehoven Hoefslag 4 4205 NK Gorinchem Schoolexamen Leerjaar: 4 Vak: Scheikunde Datum: 26-06-2013 Tijd: 13.00 14.30 uur Uitdelen: opgavenvellen + proefwerkpapier Toegestaan: rekenmachine, potlood,

Nadere informatie

Hoofdstuk 4 Energie en chemie in beweging. J.A.W. Faes (2019)

Hoofdstuk 4 Energie en chemie in beweging. J.A.W. Faes (2019) Hoofdstuk 4 Energie en chemie in beweging J.A.W. Faes (2019) Hoofdstuk 4 Energie en chemie in beweging Paragrafen 4.1 Reacties en energie 4.2 Reactiewarmte en rendement meten 4.3 Reactiesnelheid 4.4 Botsende-deeltjesmodel

Nadere informatie

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE CORRECTIEMODEL VOORRONDE 1 af te nemen in de periode van woensdag 30 januari 2013 tot en met woensdag 6 februari 2013 Deze voorronde bestaat uit 22 meerkeuzevragen verdeeld

Nadere informatie

Eindexamen vwo scheikunde pilot I

Eindexamen vwo scheikunde pilot I Duurzame productie van waterstof uit afvalwater 1 maximumscore 4 C 6 H 12 O 6 + 4 H 2 O 4 H 2 + 2 CH 3 COO + 2 HCO 3 + 4 H + molverhouding CH 3 COO : HCO 3 = 1 : 1 en C balans juist 1 coëfficiënt voor

Nadere informatie

Reactie-energie, reactiesnelheid en evenwicht. Inhoud. Reactie-energie (bovenbouw)...2 Reactiesnelheid (bovenbouw)...2 Evenwicht (bovenbouw)...

Reactie-energie, reactiesnelheid en evenwicht. Inhoud. Reactie-energie (bovenbouw)...2 Reactiesnelheid (bovenbouw)...2 Evenwicht (bovenbouw)... Reactie-energie, reactiesnelheid en evenwicht Je kunt bij een onderwerp komen door op de gewenste rubriek in de inhoud te klikken. Wil je vanuit een rubriek terug naar de inhoud, klik dan op de tekst van

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting door A. 4666 woorden 27 oktober 2014 6,3 6 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal 1-2 Zuivere stof -Een soort moleculen -Element: een

Nadere informatie

Reactie-energie, reactiesnelheid, en evenwicht versie Inhoud

Reactie-energie, reactiesnelheid, en evenwicht versie Inhoud Reactie-energie, reactiesnelheid, en evenwicht versie 02-03-2016 Je kunt bij een onderwerp komen door op de gewenste rubriek in de inhoud te klikken. Wil je vanuit een rubriek terug naar de inhoud, klik

Nadere informatie

Oefen opgaven rekenen 4 HAVO bladzijde 1

Oefen opgaven rekenen 4 HAVO bladzijde 1 Oefen opgaven rekenen 4 HAVO bladzijde 1 Opgave 1 uitrekenen en afronden Bij +/- rond je af op het kleinste aantal DECIMALEN, bij x/ rond je af op het kleinste aantal SIGNIFICANTE CIJFERS. Bij gecombineerde

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting door J. 1535 woorden 7 maart 2015 6,9 8 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Hoofdstuk 1 scheiden en reageren 1.2 zuivere stoffen en

Nadere informatie

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE CORRECTIEMODEL VOORRONDE 1 af te nemen in de periode van woensdag 5 januari 01 tot en met woensdag 1 februari 01 Deze voorronde bestaat uit 4 meerkeuzevragen verdeeld over

Nadere informatie

Reactie-energie, reactiesnelheid, en evenwicht versie Inhoud

Reactie-energie, reactiesnelheid, en evenwicht versie Inhoud Reactie-energie, reactiesnelheid, en evenwicht versie 0-03-016 Je kunt bij een onderwerp komen door op de gewenste rubriek in de inhoud te klikken. Wil je vanuit een rubriek terug naar de inhoud, klik

Nadere informatie

Basisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media

Basisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media Hoofdstuk 5 Chemische reacties bladzijde 1 Opgave 1 Maak de volgende reactievergelijkingen kloppend: a C 3H 8O 2 4 O 2 3 CO 2 4 H 2O b P 4 5 O 2 6 H 2O 4 H 3PO 4 c 4 Al 3 O 2 2 Al 2O 3 d 2 Fe 3 Cl 2 2

Nadere informatie

Praktijk Zonder katalyse geen welvaart

Praktijk Zonder katalyse geen welvaart Praktijk Zonder katalyse geen welvaart vragen 1 De chemische energie is voor 80% afhankelijk van katalyse. Een katalysator zorgt ervoor dat een apparaat of machine minder energie verbruikt. Katalyse kan

Nadere informatie

Oefenvragen Hoofdstuk 4 Chemische reacties antwoorden

Oefenvragen Hoofdstuk 4 Chemische reacties antwoorden Oefenvragen Hoofdstuk 4 Chemische reacties antwoorden Vraag 1 Geef juiste uitspraken over een chemische reactie. Kies uit: stofeigenschappen reactieproducten beginstoffen. I. Bij een chemische reactie

Nadere informatie

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 27 juli 2015

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 27 juli 2015 UITWERKING CCVS-TENTAMEN 27 juli 2015 Frank Povel NB. Deze uitwerking is door mij gemaakt en is niet de uitwerking die de CCVS hanteert. Er kunnen dan ook op geen enkele wijze rechten aan deze uitwerking

Nadere informatie

3.1 Energie. 3.2 Kenmerken chemische reactie

3.1 Energie. 3.2 Kenmerken chemische reactie 3.1 Energie Wat is energie? Energie voorziening Fossiele brandstof verbranden Co2 komt vrij slecht voor het broeikaseffect Windmolen park Zonnepanelen Energie is iets wat nodig is voor een verbrandingsreactie

Nadere informatie

4 Verbranding. Bij gele vlammen ontstaat roet (4.1)

4 Verbranding. Bij gele vlammen ontstaat roet (4.1) 4 Verbranding Verbrandingsverschijnselen (4.1) Bij een verbranding treden altijd een of meer van de volgende verschijnselen op: rookontwikkeling, roetontwikkeling, warmteontwikkeling, vlammen, vonken.

Nadere informatie

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE NATINALE SHEIKUNDELYMPIADE RRETIEMDEL VRRNDE 1 (de week van) woensdag 4 februari 2009 Deze voorronde bestaat uit 24 meerkeuzevragen verdeeld over 5 onderwerpen en 3 open vragen met in totaal 13 deelvragen

Nadere informatie

Natuurlijk heb je nu nog géén massa s berekend. Maar dat kan altijd later nog. En dan kun je mooi kiezen, van welke stoffen je de massa wil berekenen.

Natuurlijk heb je nu nog géén massa s berekend. Maar dat kan altijd later nog. En dan kun je mooi kiezen, van welke stoffen je de massa wil berekenen. Hoofdstuk 17: Rekenen in molverhoudingen 17.1 Rekenen aan reacties: een terugblik én een alternatief In hoofdstuk 11 hebben we gerekend aan reacties. Het achterliggende idee was vaak, dat je bij een reactie

Nadere informatie

Praktijk Zonder katalyse geen welvaart

Praktijk Zonder katalyse geen welvaart 4 Energie en chemie in beweging Praktijk Zonder katalyse geen welvaart vragen 1 De chemische energie is voor 80% afhankelijk van katalyse. Een katalysator zorgt ervoor dat een apparaat of machine minder

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo II

Eindexamen scheikunde havo II Opgave aantal protonen : 48 aantal elektronen : 46 aantal protonen: 48 aantal elektronen: aantal protonen minus 2 2 selenide ion : Se 2- cadmium(ii)selenide : dse selenide-ion: Se 2- formule cadmiumselenide

Nadere informatie

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 15 april 2019

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 15 april 2019 l UITWERKING CCVS-TENTAMEN 15 april 2019 Frank Povel NB. Deze uitwerking is door mij gemaakt en is niet de uitwerking die de CCVS hanteert. Er kunnen dan ook op geen enkele wijze rechten aan deze uitwerking

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde H3 Reacties

Samenvatting Scheikunde H3 Reacties Samenvatting Scheikunde H3 Reacties Samenvatting door L. 710 woorden 7 december 2016 6,8 24 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Scheikunde Hoofdstuk 3: Reacties 3.2 Kenmerken van een chemische

Nadere informatie

Oefenopgaven ENERGIE, REACTIESNELHEID en EVENWICHT

Oefenopgaven ENERGIE, REACTIESNELHEID en EVENWICHT Oefenopgaven vwo ENERGIE, REACTIESNELHEID en EVENWICHT OPGAVE 1 Happy en Fifax zijn merknamen van middelen die verstopte afvoeren weer ontstoppen. De inhoud van de verpakkingen blijkt te bestaan uit korrels

Nadere informatie

12. Reactie-energie, reactiesnelheid en evenwicht

12. Reactie-energie, reactiesnelheid en evenwicht 1. Reactie-energie, reactiesnelheid en evenwicht Exact Basis Chemie 1. Reactie-energie, reactiesnelheid en evenwicht 019 Vervoort Boeken 1 1.1 Reactie-energie We hebben inmiddels verschillende soorten

Nadere informatie

Uitwerkingen. T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

Uitwerkingen. T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen Uitwerkingen T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen 2008 Voorbeeld toets dinsdag 29 februari 60 minuten NASK 2, 2(3) VMBO-TGK, DEEL B. H5: VERBRANDEN EN ONTLEDEN

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 7 duurzaamheid

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 7 duurzaamheid Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 7 duurzaamheid Samenvatting door een scholier 1632 woorden 10 juni 2017 5,9 6 keer beoordeeld Vak Scheikunde Scheikunde samenvatting hoofdstuk 7 7.2 Fossiele brandstoffen

Nadere informatie

Basisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media

Basisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media Hoofdstuk 14 Chemische processen bladzijde 1 Opgave 1 Wat denk je, zijn de volgende processen continuprocessen of batch-processen? a productie van verschillende soorten medicijnen b productie van verschillende

Nadere informatie

ßCalciumChloride oplossing

ßCalciumChloride oplossing Samenvatting door R. 1673 woorden 17 februari 2013 8 1 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Additiereactie Bij een reactie tussen hexeen en broom springt de C=C binding open. Aan het molecuul

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2004-I

Eindexamen scheikunde havo 2004-I 4 Beoordelingsmodel Rookmelder 1 aantal protonen: 93 aantal neutronen: 144 naam van element X: neptunium aantal protonen: 93 1 aantal neutronen: 241 verminderen met het genoemde aantal protonen en verminderen

Nadere informatie

Wat is reactiesnelheid? Inleiding. Na deze clip kun je: Onderwerpen. Procestechniek: tijd is geld. Maar het moet ook weer niet te snel gaan

Wat is reactiesnelheid? Inleiding. Na deze clip kun je: Onderwerpen. Procestechniek: tijd is geld. Maar het moet ook weer niet te snel gaan Na deze clip kun je: Wat is reactiesnelheid? uitleggen wat de reactiesnelheid is de factoren die de reactiesnelheid beïnvloeden noemen uitleggen hoe de verschillende factoren de reactiesnelheid beïnvloeden

Nadere informatie

Oefenopgaven BEREKENINGEN

Oefenopgaven BEREKENINGEN Oefenopgaven BEREKENINGEN havo Inleiding De oefenopgaven over berekeningen zijn onderverdeeld in groepen. Vet gedrukt staat aangegeven om wat voor soort berekeningen het gaat. Kies uit wat het beste past

Nadere informatie

7.4.3 - de ph-schaal van 0 tot 14 in verband brengen met zure, neutrale en basische oplossingen en met de concentratie van H+-ionen en OH--ionen;

7.4.3 - de ph-schaal van 0 tot 14 in verband brengen met zure, neutrale en basische oplossingen en met de concentratie van H+-ionen en OH--ionen; Leergebied: concentratie Leerplannen LP Chemie 2e gr KSO GO 5.5.2 - de massaconcentratie van een oplossing definiëren als het aantal gram opgeloste stof per 100 ml oplossing; de oplosbaarheid van een stof

Nadere informatie

Fosfor kan met waterstof reageren. d Geef de vergelijking van de reactie van fosfor met waterstof.

Fosfor kan met waterstof reageren. d Geef de vergelijking van de reactie van fosfor met waterstof. 1 Een oplossing van zwavelzuur en een oplossing van bariumhydroxide geladen beide elektriciteit. Wordt bij de zwavelzuuroplossing een oplossing van bariumhydroxide gedruppeld, dan neemt het elektrisch

Nadere informatie

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2016

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2016 NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE 016 CORRECTIEMODEL VOORRONDE 1 af te nemen in de periode van 0 tot en met 7 januari 016 Deze voorronde bestaat uit 0 meerkeuzevragen verdeeld over 8 onderwerpen en opgaven

Nadere informatie

Eindexamen vwo scheikunde I

Eindexamen vwo scheikunde I Waterstof uit afvalwater 1 maximumscore 4 C 6 H 1 O 6 + 4 H O 4 H + CH COO + HCO + 4 H + molverhouding CH COO : HCO = 1 : 1 en C balans juist 1 coëfficiënt voor H + gelijk aan de som van de coëfficiënten

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2002-II

Eindexamen scheikunde havo 2002-II 4 Antwoordmodel Zuurstofvoorziening 1 aantal protonen: 16 aantal elektronen: 17 aantal protonen: 16 1 aantal elektronen: aantal protonen vermeerderd met 1 1 2 4 KO 2 2 K 2 O + 3 O 2 alleen KO 2 voor de

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting door T. 1440 woorden 1 oktober 2014 4,7 4 keer beoordeeld Vak Scheikunde Hoofdstuk 1 1.2 Zuivere stoffen en mengsels Er bestaan tientallen miljoenen

Nadere informatie

Bij het mengen van welke van volgende waterige zoutoplossingen ontstaat zeker GEEN neerslag?

Bij het mengen van welke van volgende waterige zoutoplossingen ontstaat zeker GEEN neerslag? Chemie Vraag 1 Bij het mengen van welke van volgende waterige zoutoplossingen ontstaat zeker GEEN neerslag? NaNO3-oplossing, AgNO3-oplossing en BaCl2-oplossing K2SO4-oplossing, (CH3COO)2Pb-oplossing

Nadere informatie

Bij het mengen van welke van volgende waterige zoutoplossingen ontstaat zeker GEEN neerslag?

Bij het mengen van welke van volgende waterige zoutoplossingen ontstaat zeker GEEN neerslag? Chemie Vraag 1 Bij het mengen van welke van volgende waterige zoutoplossingen ontstaat zeker GEEN neerslag? NH4Cl-oplossing, KOH oplossing en CuSO4-oplossing NH4NO3-oplossing, Na3PO4-oplossing

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2005-I

Eindexamen scheikunde havo 2005-I 4 Beoordelingsmodel Zeewater 1 Sr 2+ juist symbool 1 juiste lading bij gegeven symbool 1 2 aantal protonen: 6 aantal neutronen: 8 juiste aantal protonen 1 aantal neutronen: 14 verminderen met het aantal

Nadere informatie

CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN SCHEIKUNDE TENTAMEN SCHEIKUNDE. datum : donderdag 29 juli 2010

CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN SCHEIKUNDE TENTAMEN SCHEIKUNDE. datum : donderdag 29 juli 2010 CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN SCHEIKUNDE TENTAMEN SCHEIKUNDE datum : donderdag 29 juli 2010 tijd : 14.00 tot 17.00 uur aantal opgaven : 6 Iedere opgave dient op een afzonderlijk vel te worden gemaakt

Nadere informatie

Wat is de verhouding tussen de aantallen atomen van de elementen Mg, P en O in magnesiumfosfaat?

Wat is de verhouding tussen de aantallen atomen van de elementen Mg, P en O in magnesiumfosfaat? Chemie Vraag 1 Wat is de verhouding tussen de aantallen atomen van de elementen Mg, P en O in magnesiumfosfaat? 1 : 1 : 4 2 : 1 : 4 2 : 3 : 12 3 : 2 : 8 Chemie: vraag 1 Chemie Vraag 2 Welke

Nadere informatie

Wat is de verhouding tussen de aantallen atomen van de elementen Mg, P en O in magnesiumfosfaat?

Wat is de verhouding tussen de aantallen atomen van de elementen Mg, P en O in magnesiumfosfaat? Chemie Vraag 1 Wat is de verhouding tussen de aantallen atomen van de elementen Mg, P en O in magnesiumfosfaat? 3 : 2 : 8 2 : 3 : 12 2 : 1 : 4 1 : 1 : 4 Chemie: vraag 1 Chemie Vraag 2 Welke

Nadere informatie

7. Chemische reacties

7. Chemische reacties 7. Chemische reacties 1. Definitie Bij een chemische reactie verdwijnen één of meer stoffen en ontstaan één of meer nieuwe stoffen. De stoffen die verdwijnen noemen we de uitgangsstoffen of reagentia.

Nadere informatie

Opgave 1: Turners. (1) 1 Geef de systematische naam van het zouthydraat dat ontstaat bij het opnemen van water door magnesium.

Opgave 1: Turners. (1) 1 Geef de systematische naam van het zouthydraat dat ontstaat bij het opnemen van water door magnesium. Lyceum Oudehoven oefslag 4 4205 NK Gorinchem Schoolexamen juni 2016 Leerjaar: 4 AVO Vak: Scheikunde Datum: 24-06-2015 Tijd: 13:00-14:30 Uitdelen: 1 opgavenboekje + lijn foliopapier Toegestaan: BINAS Er

Nadere informatie

Reactie-energie, reactiesnelheid en evenwicht versie 15-09-2015

Reactie-energie, reactiesnelheid en evenwicht versie 15-09-2015 Reactie-energie, reactiesnelheid en evenwicht versie 15-09-015 Je kunt bij een onderwerp komen door op de gewenste rubriek in de inhoud te klikken. Wil je vanuit een rubriek terug naar de inhoud, klik

Nadere informatie

1 Algemene begrippen. THERMOCHEMIE p. 1

1 Algemene begrippen. THERMOCHEMIE p. 1 TERMOCEMIE p. 1 1 Algemene begrippen De chemische thermodynamica bestudeert de energieveranderingen en energieuitwisselingen bij chemische processen. Ook het voorspellen van het al of niet spontaan verloop

Nadere informatie

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 8 OPGAVEN

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 8 OPGAVEN MAVO-4 I EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1973 MAVO-4 Woensdag 9 mei, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) OPEN VRAGEN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 8 OPGAVEN

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2006-I

Eindexamen scheikunde havo 2006-I 4 Beoordelingsmodel Rood licht Maximumscore 1 1 edelgassen 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: De (negatieve) elektronen bewegen zich richting elektrode A dus is elektrode A de positieve elektrode.

Nadere informatie

scheikunde vwo 2017-II

scheikunde vwo 2017-II Kerosine uit zonlicht maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste berekening is: E = ( 2,42 0 5 ) + 0,5 ( 3,935 0 5 ) + 0,5 (,05 0 5 ) = +3,84 0 5 (J mol ). juiste verwerking van de vormingswarmten van

Nadere informatie

SCHEIKUNDE VWO 4 MOLBEREKENINGEN ANTW.

SCHEIKUNDE VWO 4 MOLBEREKENINGEN ANTW. OPGAVE 1 LEVEL 1 Uit de opgave haal je dat koper en zuurstof links van de pijl moeten staan en koper(ii)oxide rechts van de pijl. Daarna maak je de reactievergelijking kloppend. 2 Cu + O 2 à 2 CuO Filmpje

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2008-II

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2008-II Beoordelingsmodel Brons 1 maximumscore 4 Een juiste berekening leidt tot de uitkomst 78,3(%). berekening van het aantal mmol S 2 3 2 : 18,3 (ml) vermenigvuldigen met 0,101 (mmol ml 1 ) 1 omrekening van

Nadere informatie

Examen scheikunde HAVO tijdvak uitwerkingen

Examen scheikunde HAVO tijdvak uitwerkingen Examen scheikunde HAV tijdvak 2 2018 uitwerkingen Bodem bedekken 1p 1 fotosynthese/koolzuurassimilatie 2 25,0 kg 3 Aantal m 3 polymelkzuur in 1,00 m 3 bolletjes = 3 3 1,24 10 kg/m 2,016 10 2 m 3 4 Volume

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2007-II

Eindexamen scheikunde havo 2007-II Beoordelingsmodel Kwik 1 maximumscore 2 aantal protonen: 160 aantal elektronen: 158 aantal protonen: 160 1 aantal elektronen: het gegeven aantal protonen verminderd met 2 1 2 maximumscore 2 g 2 Cl 2 Indien

Nadere informatie

Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen

Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen Scheikunde Hoofdstuk 2 Samenvatting Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen Fossiele brandstof Koolwaterstof Onvolledige verbranding Broeikaseffect Brandstof ontstaan door het afsterven van levende organismen,

Nadere informatie

1) Stoffen, moleculen en atomen

1) Stoffen, moleculen en atomen Herhaling leerstof klas 3 1) Stoffen, moleculen en atomen Scheikundigen houden zich bezig met stoffen. Betekenissen van stof zijn onder andere: - Het materiaal waar kleding van gemaakt is; - Fijne vuildeeltjes;

Nadere informatie

Hoofdstuk 5. Reacties en energie. J.A.W. Faes (2019)

Hoofdstuk 5. Reacties en energie. J.A.W. Faes (2019) Hoofdstuk 5 Reacties en energie J.A.W. Faes (2019) Hoofdstuk 5 Reacties en energie Paragrafen 5.1 Verbranding 5.2 Ontleding van stoffen 5.3 Overmaat en ondermaat 5.4 Energie en reactiesnelheid Practica

Nadere informatie

Isomeren van C4H8O2. EXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1997, TWEEDE TIJDVAK, opgaven

Isomeren van C4H8O2. EXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1997, TWEEDE TIJDVAK, opgaven EXAMEN SEIKUNDE VW 1997, TWEEDE TIJDVAK, opgaven 1 Buteendizuuranhydride 1997-II(I) Butaan ( 4H 10) wordt onder andere gebruikt als grondstof voor de bereiding van buteendizuuranhydride. De molecuulformule

Nadere informatie

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE CORRECTIEMODEL VOORRONDE af te nemen in de periode van januari tot en met 5 februari 04 Deze voorronde bestaat uit 0 meerkeuzevragen verdeeld over 8 onderwerpen en open opgaven

Nadere informatie

Chemisch rekenen versie 22-03-2016

Chemisch rekenen versie 22-03-2016 Chemisch rekenen versie 22-03-2016 Je kunt bij een onderwerp komen door op de gewenste rubriek in de inhoud te klikken. Wil je vanuit een rubriek terug naar de inhoud, klik dan op de tekst van de rubriek

Nadere informatie

Het smelten van tin is géén reactie.

Het smelten van tin is géén reactie. 3 Reacties Reacties herkennen (3.1 en 3.2 ) Een chemische reactie is een gebeurtenis waarbij stoffen verdwijnen en nieuwe stoffen ontstaan. Bij een reactie verdwijnen de beginstoffen. Er ontstaan nieuwe

Nadere informatie

Oefenopgaven CHEMISCHE INDUSTRIE

Oefenopgaven CHEMISCHE INDUSTRIE Oefenopgaven CEMISCE INDUSTRIE havo OPGAVE 1 Een bereidingswijze van fosfor, P 4, kan men als volgt weergeven: Ca 3 (PO 4 ) 2 + SiO 2 + C P 4 + CO + CaSiO 3 01 Neem bovenstaande reactievergelijking over

Nadere informatie

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE CORRECTIEMODEL VOORRONDE 1 af te nemen in de periode van 28 januari tot en met 4 februari 2015 Deze voorronde bestaat uit 20 meerkeuzevragen verdeeld over 8 onderwerpen en

Nadere informatie

Uitwerkingen Basischemie hoofdstuk 1

Uitwerkingen Basischemie hoofdstuk 1 Uitwerkingen Basischemie hoofdstuk 1 Opgave 1.1 Opgave 1.2 Opgave 1.3 Opgave 1.4 Stofeigenschappen en zintuigen Noem 4 stofeigenschappen die je met je zintuigen kunt waarnemen? Fysische constanten a. Methaan

Nadere informatie

4. In een bakje met natriumjodide-oplossing worden 2 loden elektroden gehangen. Deze twee elektroden worden aangesloten op een batterij.

4. In een bakje met natriumjodide-oplossing worden 2 loden elektroden gehangen. Deze twee elektroden worden aangesloten op een batterij. Test Scheikunde Havo 5 Periode 1 Geef voor de volgende redoxreacties de halfreacties: a Mg + S MgS b Na + Cl NaCl c Zn + O ZnO Geef de halfreacties en de reactievergelijking voor de volgende redoxreacties:

Nadere informatie

SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2017

SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2017 SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2017 CORRECTIEMODEL VOORRONDE 2 af te nemen in de periode van 20 tot en met 24 maart 2017 Deze voorronde bestaat uit 20 meerkeuzevragen verdeeld over 7 onderwerpen en 3 opgaven met

Nadere informatie

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE CORRECTIEMODEL VOORRONDE 1 (de week van) woensdag 3 februari 2010 Deze voorronde bestaat uit 24 meerkeuzevragen verdeeld over 6 onderwerpen en 3 open vragen met in totaal

Nadere informatie

5 a de gele vlam wappert, is minder heet en geeft roet af b vlak boven de kern c met de gasregelknop d de brander is dan moeilijk aan te steken

5 a de gele vlam wappert, is minder heet en geeft roet af b vlak boven de kern c met de gasregelknop d de brander is dan moeilijk aan te steken 3HV Antwoorden samenvatting onderouw scheikunde 1.6 Scheidingsmethoden 1 a stofnaam voorwerp c voorwerp d stofnaam e voorwerp f stofnaam 2 a goed slecht c goed d slecht e slecht f matig (zuurstof) tot

Nadere informatie

Reactiesnelheid (aanvulling 8.1, 8.2 en 8.3)

Reactiesnelheid (aanvulling 8.1, 8.2 en 8.3) Reactiesnelheid (aanvulling 8.1, 8. en 8.3) Uit een aantal experimenten (zie 8.1 en 8.) bleek het volgende: De reactiesnelheid hangt af van: deeltjesgrootte concentratie temperatuur katalysatoren In 8.3

Nadere informatie

1 Vastkokende aardappelen blijven heel, kruimige aardappelen vallen uit elkaar bij het koken.

1 Vastkokende aardappelen blijven heel, kruimige aardappelen vallen uit elkaar bij het koken. Antwoorden door een scholier 2377 woorden 17 juni 2010 7 39 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie 6 Aardappelen: van snack tot plastic Activiteiten 6A 2 Hoe hoger je komt, hoe lager de luchtdruk

Nadere informatie

EXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1985, EERSTE TIJDVAK, uitwerkingen. Toelichting: Het gevraagde hydroxyalkanal wordt als volgt gevormd: 1. Zuur-base-reactie:

EXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1985, EERSTE TIJDVAK, uitwerkingen. Toelichting: Het gevraagde hydroxyalkanal wordt als volgt gevormd: 1. Zuur-base-reactie: EXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1985 EERSTE TIJDVAK uitwerkingen Aldoladditie 1985-I(I) Toelichting: Het gevraagde hydroxyalkanal wordt als volgt gevormd: 1. Zuur-base-reactie: 2. Additiereactie: 3. Zuur-base-reactie:

Nadere informatie

Scheikundige begrippen

Scheikundige begrippen Scheikundige begrippen Door: Ruby Vreedenburgh, Jesse Bosman, Colana van Klink en Fleur Jansen Scheikunde begrippen 1 Chemische reactie Ruby Vreedenburgh Overal om ons heen vinden er chemische reacties

Nadere informatie

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN MAVO-4 II EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1974 MAVO-4 Dinsdag 11 juni, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) OPEN VRAGEN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 5, Reacties

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 5, Reacties Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 5, Reacties Samenvatting door een scholier 2165 woorden 5 november 2005 6,5 87 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal 5.2 REACTIES Exotherm en endotherm

Nadere informatie

Kleinschalige chloorproductie (ce)

Kleinschalige chloorproductie (ce) Kleinschalige chloorproductie (ce) Bij deze opgave horen drie bronnen. Bron 1: artikel uit 'C2W Life Science' van 31 mei 2008. Bron 2: Het kwikelektrolyseproces. In een schuine goot ligt op de bodem een

Nadere informatie

Reactie-energie, reactiesnelheid en evenwicht versie 26-10-2015

Reactie-energie, reactiesnelheid en evenwicht versie 26-10-2015 Reactie-energie, reactiesnelheid en evenwicht versie 26-10-2015 Je kunt bij een onderwerp komen door op de gewenste rubriek in de inhoud te klikken. Wil je vanuit een rubriek terug naar de inhoud, klik

Nadere informatie

Eindexamen vwo scheikunde pilot I

Eindexamen vwo scheikunde pilot I Biodiesel uit plantaardig afval 16 maximumscore 2 De verbrandingswarmte van 1,0 L ethaanzuur bedraagt 3 1, 0 1, 05 10 5 6 8,72 10 10 = 15(MJ). 60,05 (Dit is kleiner dan 24 MJ L 1.) berekening van het aantal

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2003-II

Eindexamen scheikunde havo 2003-II 4 Antwoordmodel Superzwaar 1 Een juiste berekening leidt tot de uitkomst 50 (neutronen). opzoeken van het atoomnummer van krypton (36) 1 berekening van het aantal neutronen: 86 verminderd met het atoomnummer

Nadere informatie

Hoofdstuk 3-5. Reacties. Klas

Hoofdstuk 3-5. Reacties. Klas Hoofdstuk 3-5 Reacties Klas 3 MOLECUULFORMULES OPDRACHT 1: MOLECUULFORMULES LEVEL 1 A H 2O C 2H 6 C C 2H 6O D CO 2 E F C 4H 8O CHN OPDRACHT 2: MOLECUULFORMULES LEVEL 1 A HNO C 3H 6O C C 2H 2 D C 6H 5NO

Nadere informatie