RIOLERINGSONDERDELEN EN TOESTELLEN UIT GIETIJZER BESTEMD VOOR OPVANG EN AFVOER VAN WATER: KWALITEITSEISEN

Transcriptie

1

2 COPRO vzw Onpartijdige Instelling voor de Controle van Bouwproducten Z.1 Researchpark - Kranenberg Zellik info@copro.eu BTW BE KBC BE TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN PTV 802 Versie RIOLERINGSONDERDELEN EN TOESTELLEN UIT GIETIJZER BESTEMD VOOR OPVANG EN AFVOER VAN WATER: KWALITEITSEISEN Goedgekeurd door de Adviesraad gietijzer op Bekrachtigd door de Raad van Bestuur op COPRO 2014

3 1 Eisen voor de producten Eisen van de norm NBN EN 124 Afdekkings- en afsluitingsinrichtingen voor verkeerszones die worden gebruikt door voetgangers en voertuigen Bouwbeginselen, typeproeven, markering, kwaliteitscontrole 1 ste uitgave, augustus 1994 zijn van toepassing. De eisen van dit document zijn van toepassing op de rioleringsonderdelen en toestellen uit gietijzer voor de opvang en afvoer van water (zowel regen- als vervuild water) en voor de afvoer ervan naar het rioleringsnet, die worden gebruikt in gebouwen, privaat eigendom, en in verkeerszones. 2 Bijkomende eisen De eisen van dit document vullen die van de norm NBN EN 124:1994 aan. 2.1 Terminologie (artikel 3 van NBN EN 124: 1994) Volgende terminologie zal toegepast worden in dit document. Rioolkolk (straatkolk): Toestel, bestemd voor de opvang en de afvoer van water, uitgerust met één of meerdere scharnierende of wegneembare rooster(s); Rioolkolk met stankscherm (straatkolk): Rioolkolk voorzien van een hydraulisch luchtscherm; Rioolkolk met korf: Rioolkolk met of zonder stankscherm, voorzien van een afneembare korf; Terraswaterslikker: Toestel, met of zonder stankscherm, ingebouwd in een waterafvoer, en uitgerust met een rooster; Roosterluik: Toestel, bestemd voor de opvang en afvoer van water, bestaande uit één of meer roosters, uit een raam en/of eventueel uit langs- en uit dwarsliggers; Rooster voor afvoergeul Geheel bestaande uit verscheidene roosters en langsliggers; Capaciteit van de rioolkolk [V]: het volume, de hoeveelheid die in de kolk blijft staan. Rioleringsonderdelen en toestellen uit gietijzer COPRO-document : PTV 802 2/6 Versie 6.0 d.d

4 2.2 Aanduiding van de toestellen (artikel 4 van NBN EN 124: 1994) De toestellen worden ingedeeld: functie (zie terminologie); ligging (binnen of buiten); klasse (artikel 4 van NBN EN 124: 1994); afmetingen; vorm van het hydraulisch stankscherm; positie en type uitlaat (horizontaal, verticaal of hellend, centraal of zijdelings); eventuele oppervlaktebehandeling. 2.3 Plaatsing en klasse (artikel 5 van NBN EN 124: 1994) Naast de eisen van de norm NBN EN 124: 1994, zal de minimum aanbevolen klasse verplicht zijn; een hogere klasse kan echter toegepast worden. Voor groep 3 is het toepassen van de Klasse D400 of van een hogere klasse verplicht voor de rioolmonden en voor de roosters voor afvoergeul. 2.4 Andere materialen (artikel van NBN EN 124: 1994) De hier beschreven stukken en apparaten worden gemaakt van gietijzer. Eventuele schroeven of bouten om de stukken te verankeren of te vergrendelen bestaan uit roestvrij staal - kwaliteit A2 - volgens norm NBN EN ISO Eventuele vergrendelingssystemen zijn van gietijzer of van een corrosiebestendig materiaal. 2.5 Vervaardiging, kwaliteit en proeven, bouwbeginsels (artikels 6.2 en 7 van NBN EN 124: 1994) Het gietijzer van de hier beschreven stukken en apparaten voldoet aan de klassen EN-GJS , EN-GJS , EN-GJS of EN-GJS (NBN EN 1563). De wanddikte van de bakken of van de kaders van de rioolkolken moet minimum 8 mm zijn. Alle onderdelen van de afdekkings- of afsluitingsinrichtingen worden steeds voorzien van de mogelijkheid om een anti-diefstalinrichting aan te brengen. Indien de antidiefstalinrichting wordt geïnstalleerd laat deze het normale openen en sluiten van de inrichting nog steeds toe in zijn normale toepassing, maar zorgt ervoor dat het deksel of rooster niet verwijderbaar is van de kader. De gietijzeren stukken worden ongeschilderd, zonder afwerkingslaag, gekeurd en geleverd. Gietijzeren stukken kunnen geschilderd geleverd worden op de werf mits expliciete vermelding in de aanbestedingsdocumenten. Het schilderen houdt een bijkomende handeling in. Indien de stabiliteit van de roosters wordt gewaarborgd door een rubber, voldoet deze rubber aan de eisen van PTV 832. Te bepalen: - eigenschappen rubber; - afmetingen; - plaatsing. COPRO-document : PTV 802 Rioleringsonderdelen en toestellen uit gietijzer Versie 6.0 d.d /6

5 De rubber, met een minimum breedte van 15 mm, wordt verlijmd en/of mechanisch verankerd. De rubber is niet handmatig te verwijderen. De hechting wordt geverifieerd. De vorm van de stukken en apparaten is door de producent te bepalen rekening houdend met de minimale buitenmaten. De buitendiameter van de uitgang van de straatkolken is 160, 186 of 200 mm wat overeenkomt met respectievelijk DN160 voor kunststofbuizen, DN150 voor gres buizen of DN200 voor kunststofbuizen. De lengte van de uitlaten is minimum 70 mm. De minimale buitenmaten van de straatkolken zijn vermeld in tabel 1. De bakken van de straatkolken kunnen uit één of meerdere delen samengesteld worden. De bakken van de straatkolken moeten waterdicht zijn. Als de rioolkolk voorzien is van een stankscherm, dan is de hoogte van het hydraulisch luchtscherm minimum 60 mm. De producent zal de opvangcapaciteit van de toestellen op de technische fiches vermelden. Rioleringsonderdelen en toestellen uit gietijzer COPRO-document : PTV 802 4/6 Versie 6.0 d.d

6 Tabel 1: Minimale buitenmaten van de kuipen van de straatkolken Referentie Lengte x breedte x hoogte van de kuip (mm) Lengte x breedte buitenmaat (mm) Bovenste gedeelte Tolerantie breedte: ± 5 mm Minimale inhoud (liter) A 490 x 180 x x B1 665 x 230 x x B2 665 x 230 x x B3 665 x 230 x x C 650 x 280 x x D 650 x 280 x x F1 750 x 295 x x F2 750 x 290 x x F3 750 x 290 x x G1 750 x 295 x x G2 750 x 290 x x G3 750 x 290 x x H1 600 x 495 x x H2 600 x 490 x x I 600 x 495 x x Opmerking: Deze tabel wordt herzien van zodra de gegevens van de hydraulische studies beschikbaar zijn. De toleranties op de overige afmetingen voldoen aan de eisen van de norm ISO 8062 Klasse DCT 10. De straatkolk wordt bepaald door twee gegevens: de afmetingen van de buitenmaat van het zichtvlak; zijn capaciteit. COPRO-document : PTV 802 Rioleringsonderdelen en toestellen uit gietijzer Versie 6.0 d.d /6

7 2.6 Proeven (artikel 8 van NBN EN 124: 1994) Omdat het bijna onmogelijk is de ware gebruiksomstandigheden in een laboratorium na te bootsen, wordt in volgende omstandigheden beproefd: - De weerstand van de roosters voor waterkolken en voor afvoergeul wordt op een niet-vervormbare inrichting die de zitting van de rooster op de bak of op de afvoergeul nabootst, getest. - De weerstand van de bakken zal op het niet-zijdelings ondersteunde apparaat, uitgerust met een rooster, getest worden. - De dichtheidsproef van de bakken zal gebeuren door deze op te vullen tot het niveau net onder de rooster, terwijl de uitlaten zijn afgedicht. Na het vullen, mag geen enkel lek zich voordoen. 2.7 Markering (artikel 9 van NBN EN 124: 1994) Bijkomende markeringen, zichtbaar na plaatsing: Het type gietijzer (GJS); PTV 802; Datum of lotnummer van de productie; Het productiejaar. Rioleringsonderdelen en toestellen uit gietijzer COPRO-document : PTV 802 6/6 Versie 6.0 d.d

8 COPRO asbl Organisme impartial de Contrôle de Produits pour la Construction Z.1 Researchpark - Kranenberg Zellik info@copro.eu TVA BE KBC BE PRESCRIPTIONS TECHNIQUES PTV 802 Version PIECES ET APPAREILS EN FONTE POUR LA RECOLTE ET L'EVACUATION DES EAUX DE RUISSELLEMENT : EXIGENCES Approuvé par le Conseil Consultatif fonte le Entériné par le Conseil d Administration du COPRO 2014

9 1 Exigences pour les produits Les exigences sont stipulées dans la norme NBN EN 124 "Dispositifs de couronnement et de fermeture pour les zones de circulation utilisées par les piétons et les véhicules - Principes de construction, essais types, contrôles de qualité" 1 ière édition, août Les exigences reprises dans ce document, s'appliquent aux pièces et aux appareils en fonte pour la récolte et l'évacuation des eaux de ruissellement (tant atmosphériques qu'usées) en vue de leur évacuation vers l'égout, et utilisés pour les bâtiments, les propriétés et les zones de circulation. 2 Prescriptions complémentaires à la norme Les prescriptions qui suivent sont complémentaires aux articles de la norme NBN EN 124 : Définitions (article 3 de la NBN EN 124 : 1994) Les définitions suivantes sont ajoutées Avaloir : Appareil destiné à recevoir les eaux pour les évacuer et muni d'une ou plusieurs grilles articulées et/ou amovibles. Avaloir à coupe-odeur : Avaloir muni d'un obturateur hydraulique (garde d'eau) Avaloir à panier : Avaloir avec ou sans coupe-odeur, muni d'un panier amovible Avaloir de balcon : Avaloir avec ou sans coupe-odeur, incorporé à une descente d'eaux et muni d'une grille. Châssis de grille (ou d'entrée) : Appareil destiné à recevoir les eaux pour les évacuer composé d'une ou de plusieurs grilles, d'un cadre et/ou éventuellement de longerons et de traverses. Grille pour caniveau de filet d'eau : Ensemble composé de plusieurs grilles et de longerons ; La capacité de l avaloir [V] : le volume, la quantité qui reste dans l avaloir. Pièces et appareils en fonte pour la récolte et l'évacuation Document COPRO : PTV 802 2/6 Version 6.0 du

10 2.2 Désignation des appareils (article 4 de la NBN EN 124 : 1994) Les appareils sont désignés par : la fonction (voir définitions) ; l'implantation (à l'intérieur ou à l'extérieur) ; la classe (article 4 de la NBN EN 124 : 1994) ; les dimensions ; la forme de l obturateur hydraulique ; la position et le type de la sortie (horizontale, verticale ou inclinée, frontale ou latérale) ; le revêtement éventuel de surface. 2.3 Lieu d'installation et classe (article 5 de la NBN EN 124 : 1994) En plus des exigences de la norme NBN EN 124 : 1994, la classe minimum recommandée est obligatoire ; toutefois, une classe supérieure est autorisée. En groupe 3, l'utilisation de la classe D 400 ou d'une classe supérieure est obligatoire pour les avaloirs et les grilles de caniveau. 2.4 Autres matériaux (article de la NBN EN 124 : 1994) Les pièces et appareils décrits dans le présent document sont en fonte. L'éventuelle visserie pour verrouiller ou ancrer les pièces et appareils est en acier inoxydable - la qualité A2 - suivant la norme NBN EN ISO Les éventuelles pattes de verrouillage sont en fonte ou en en une matière résistante à la corrosion. 2.5 Fabrication, qualité et essais, principes de construction (article 6.2 de la NBN EN 124 : 1994) La fonte des pièces et appareils décrits dans le présent document répond aux exigences des classes EN-GJS , EN-GJS , EN-GJS ou EN-GJS (NBN EN 1563). L'épaisseur minimale des cuves ou cadres des avaloirs ou des bouches d égout doit être de 8 mm. Toutes les parties des dispositifs de couronnement et de fermeture sont toujours prévues de la possibilité d installer un équipement antivol. Si l équipement antivol est installé, celui-ci permet une ouverture et fermeture normale du dispositif dans son application normale, mais prévoit que le couvercle ou la grille ne peut pas être séparé du cadre. Les pièces en fonte sont contrôlées et livrées non peintes, sans couche de finition. Les pièces en fonte peuvent être livrées peintes sur chantier si mentionné explicitement dans les documents d adjudication. La peinture implique une manipulation supplémentaire. Si la stabilité des grilles est garantie par un support élastique, ce support est conforme aux exigences du PTV 832. A déterminer : - caractéristiques joint ; - dimensions ; - placement. Document COPRO : PTV 802 Pièces et appareils en fonte pour la récolte et l'évacuation Version 6.0 du /6

11 Le support élastique, avec une largeur minimale de 15 mm, est collé et/ou ancré mécaniquement. Le support ne peut pas être enlever à la main. L adhérence est vérifiée. La forme des pièces et appareils est laissée à l'initiative du producteur compte tenu des dimensions extérieures minimales. Le diamètre extérieur de la sortie des avaloirs courants est de 160, 186 ou 200 mm ; ce qui correspond aux canalisations DN160 en synthétique, DN150 en grès et DN200 en synthétique. La longueur minimale des évacuations est 70 mm. Les dimensions extérieures minimales des cuves d avaloirs sont listées au tableau 1. Les cuves d'avaloirs peuvent être réalisées d'une ou de plusieurs pièces assemblées. Les cuves d avaloirs doivent être étanches. Lorsque les appareils sont munis d'un obturateur hydraulique, la garde d eau minimale sera de 60 mm. Le producteur doit spécifier sur les fiches techniques la capacité d'avalement des appareils. Pièces et appareils en fonte pour la récolte et l'évacuation Document COPRO : PTV 802 4/6 Version 6.0 du

12 Tableau 1 : Dimensions extérieures minimales des cuves d avaloirs Référence Longueur x largeur x hauteur de la cuve (mm) Longueur x largeur extérieure (mm) Partie supérieure Tolérance largeur : ± 5 mm Capacité minimale (litres) A 490 x 180 x x B1 665 x 230 x x B2 665 x 230 x x B3 665 x 230 x x C 650 x 280 x x D 650 x 280 x x F1 750 x 295 x x F2 750 x 290 x x F3 750 x 290 x x G1 750 x 295 x x G2 750 x 290 x x G3 750 x 290 x x H1 600 x 495 x x H2 600 x 490 x x I 600 x 495 x x Remarque : Ce tableau sera révisé dès que les données des études hydrauliques seront disponibles. Les tolérances sur les autres dimensions répondent aux exigences de la norme ISO 8062 classe DCT 10. L avaloir est détermine par 2 spécifications : les dimensions externes de la surface visible ; sa capacité. Document COPRO : PTV 802 Pièces et appareils en fonte pour la récolte et l'évacuation Version 6.0 du /6

13 2.6 Essais (article 8 de la NBN EN 124 : 1994) Comme il est pratiquement impossible de reproduire en laboratoire les conditions d'utilisations réelles, les dispositions suivantes sont d'application : - La résistance des grilles d'avaloirs et de caniveau est testée sur un dispositif non déformable, reproduisant les conditions d'assise de la grille sur la cuve ou sur le caniveau. - La résistance des cuves d'avaloirs est testée sur l'appareil muni d'une grille, non entourée. - Le contrôle de l'étanchéité de la cuve se fait, en remplissant celle-ci jusqu au niveau inférieur de la grille, en obturant les évacuations. Après le remplissage, aucune fuite ne peut se manifester. 2.7 Marquage (article 9 de la NBN EN 124 : 1994) Marquages additionnels en face visible : le type de fonte (GJS) ; PTV 802 ; la date ou le lot de fabrication ; l année de production. Pièces et appareils en fonte pour la récolte et l'évacuation Document COPRO : PTV 802 6/6 Version 6.0 du