LASTIGE ONDERWERPEN: BIOCHEMIE. Examenopgaven

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "LASTIGE ONDERWERPEN: BIOCHEMIE. Examenopgaven"

Transcriptie

1 LASTIGE DERWERPE: BIEMIE Examenopgaven

2

3 PKU et aminozuur fenylalanine wordt in het lichaam onder invloed van het enzym PA (phenylalaninehydroxylase) omgezet tot het aminozuur tyrosine. et begin van een molecuul PA kan als volgt worden weergegeven: Met - Ser - Thr ~. De aminozuureenheid met nummer 1 heeft het 2 uiteinde van het molecuul. 3p 20 Geef het bovenbedoelde fragment van PA in structuurformule weer. Eén van de afwijkingen waarop pasgeboren baby s worden onderzocht, is PKU (PhenylKetonUrie). Bij mensen met PKU vindt de omzetting van fenylalanine tot tyrosine niet plaats. Fenylalanine hoopt zich dan op in het bloed, waardoor hersenbeschadigingen kunnen ontstaan. Eén van de genetische oorzaken van PKU is een zogenoemde puntmutatie: bij mensen met PKU is in het gen dat codeert voor het enzym PA op plaats 1222 één basenpaar anders dan bij mensen die geen PKU hebben. Daardoor wordt een eiwit gevormd waarin op één plaats in het molecuul een aminozuureenheid anders is dan in een PA molecuul. Dit eiwit, dat hierna verkeerd-pa wordt genoemd, is niet in staat om fenylalanine om te zetten tot tyrosine. DA is opgebouwd uit twee ketens (strengen): de matrijsstreng en de coderende streng. De matrijsstreng wordt bij de eiwitsynthese afgelezen, waarbij het messenger-ra (mra) wordt gevormd. ieronder is een gedeelte weergegeven van de coderende streng van het gen dat op het DA de informatie voor PA bevat, en van de coderende streng van het gen dat op het DA de informatie voor verkeerd-pa bevat A A A A T T A A T T T G G G G De code voor het aminozuur met nummer 1 begint bij het basenpaar met nummer 1. T T T T p 21 Leg uit wat het nummer is van de aminozuureenheid die in verkeerd-pa anders is dan in PA. 3p 22 Geef het 3-lettersymbool van de aminozuureenheid in PA en geef het 3-lettersymbool van de aminozuureenheid die op dezelfde plaats in verkeerd-pa anders is. Geef een verklaring voor je antwoord. Als PKU is vastgesteld, wordt een eiwitarm dieet voorgeschreven. Door het dieet wordt precies de hoeveelheid fenylalanine ingenomen die nodig is voor het functioneren van het lichaam, maar beslist niet meer. Bovendien moet dagelijks een fenylalanine-vrij voedingssupplement worden ingenomen. Dit voedingssupplement bevat, behalve een kleine hoeveelheid tyrosine, nog enkele andere aminozuren zoals leucine. 1p 23 Geef aan waarom leucine in het supplement aanwezig moet zijn. VW-1028-a-10-1-o 9 lees verder

4 p de verpakking van veel voedingsmiddelen staat de tekst bevat een bron van fenylalanine. Dit is om te voorkomen dat mensen met PKU via de voeding ongemerkt fenylalanine binnen krijgen. Aspartaam, een kunstmatige zoetstof, is zo n stof die bij inname een ongewenste verhoging van het fenylalanine-gehalte in het bloed kan bewerkstelligen. Bij de omzetting van aspartaam in het lichaam wordt namelijk fenylalanine gevormd. ierbij ontstaat uit één mol aspartaam één mol fenylalanine. Voor gezonde mensen is de ADI waarde van aspartaam tamelijk hoog. Maar wanneer mensen met PKU deze stof gebruiken, kan dat leiden tot een onaanvaardbare stijging van de concentratie fenylalanine in het bloed. 4p 24 Ga door berekening na wat de toename van de hoeveelheid fenylalanine in het bloed is van iemand van 65 kg met 5,0 L bloed, die gedurende één dag de ADI aan aspartaam inneemt. Geef je antwoord in mg fenylalanine per dl bloed. eem aan dat alle fenylalanine zich tijdens die dag in het bloed ophoopt. De molecuulmassa van aspartaam is 294,3 u. m vast te stellen of er sprake is van PKU worden de concentraties van fenylalanine en tyrosine in het bloed van pasgeboren baby s bepaald. Een moderne methode om die concentraties te bepalen, maakt gebruik van de referentiestoffen fenylalanine-d 5 (Phe-d 5 ) en tyrosine-d 4 (Tyr-d 4 ); zie onderstaande structuurformules. D D D D D D 2 D 2 D 2 D 2 fenylalanine-d 5 tyrosine-d 4 et symbool D in deze formules staat voor deuterium, de isotoop -2. De aminozuren worden met methanol geëxtraheerd uit het bloed. In de methanol zijn de referentiestoffen opgelost. De oplossing van aminozuren in methanol wordt ingedampt. Aan het mengsel van aminozuren dat aldus wordt verkregen, wordt aangezuurd 1-butanol toegevoegd. Daarbij reageren alle aminozuren, ook de aminozuren die als referentiestoffen zijn toegevoegd, met 1-butanol onder vorming van de butylesters van de aminozuren. 2p 25 Geef de structuurformule van de ester van fenylalanine-d 5 en 1-butanol. VW-1028-a-10-1-o 10 lees verder

5 Doordat het toegevoegde 1-butanol een ruime overmaat zuur bevat, worden de aminogroepen in alle esters omgezet tot 3 + groepen. Voor de verdere bepaling wordt een speciale vorm van massaspectrometrie toegepast. Bij deze methode vallen de positief geladen ( geprotoneerde ) butylesters van de aminozuren niet uiteen in brokstukken; ze blijven intact. Bij massaspectrometrie is de hoogte van de piek (de relatieve intensiteit) recht evenredig met het aantal mol van de stof die wordt gedetecteerd. Gelijke hoeveelheden van verschillende stoffen geven bij deze vorm van massaspectrometrie niet een even hoge piek. Gelijke hoeveelheden fenylalanine en fenylalanine-d 5 geven echter wel een even hoge piek en dat geldt ook voor tyrosine en tyrosine-d 4. Een kleine hoeveelheid oplossing met de geprotoneerde butylesters wordt in de massaspectrometer gebracht. et deel van het massaspectrum dat bij het onderzoek van het bloed van een baby is verkregen en dat voor de bepaling van belang is, staat hieronder afgebeeld. De getallen bij de signalen zijn de relatieve intensiteiten relatieve intensiteit (Phe) (Phe-d 5 ) 7946 (Tyr) (Tyr-d 4 ) m/z De bepaling is zodanig uitgevoerd dat de pieken in het massaspectrum die betrekking hebben op de geprotoneerde butylesters van fenylalanine-d 5 en tyrosine-d 4 (de referentiestoffen), overeenkomen met 200 µmol fenylalanine-d 5 en 200 µmol tyrosine-d 4 per liter bloed. In ederland gaat men ervan uit dat er sprake is van PKU wanneer in het bloed de verhouding [Phe] groter is dan 1,7 en bovendien [Phe] groter is dan [Tyr] 150 µmol per liter bloed. 3p 26 Ga door berekening na of de onderzochte baby aan PKU lijdt. Gebruik onder andere de relatieve intensiteiten die bij de pieken in het massaspectrum zijn vermeld. Bronvermelding Een opsomming van de in dit examen gebruikte bronnen, zoals teksten en afbeeldingen, is te vinden in het bij dit examen behorende correctievoorschrift, dat na afloop van het examen wordt gepubliceerd. VW-1028-a-10-1-o* 11 lees verder einde

6 Alcoholintolerantie Wanneer alcohol in het menselijk lichaam wordt afgebroken, gebeurt dat in een aantal stappen. In de eerste stap reageert alcohol met nicotineamide-adenine-dinucleotide (meestal weergegeven met AD + ) onder invloed van het enzym alcohol dehydrogenase. et reactieproduct is ethanal. De niet-systematische naam van ethanal is aceetaldehyde. Vervolgens reageert de aceetaldehyde door met AD + onder invloed van het enzym aceetaldehyde dehydrogenase. Deze eerste twee stappen van het afbraakproces van alcohol worden vaak schematisch als volgt weergegeven: alcohol (ethanol) alcohol dehydrogenase aceetaldehyde (ethanal) aceetaldehyde dehydrogenase acetaat (ethanoaat) AD + AD, + AD +, 2 AD, + Met behulp van dit schema kunnen van bovenstaande omzettingen de reactievergelijkingen worden afgeleid. Zo kan de omzetting van ethanol tot ethanal als volgt in een reactievergelijking worden weergegeven: AD AD + + 2p 1 Leg uit of bij deze omzetting AD + als oxidator of als reductor reageert. 3p 2 Geef de reactievergelijking van de omzetting van ethanal tot ethanoaat. Gebruik hierbij: gegevens uit bovenstaande schematische weergave; structuurformules voor ethanal en ethanoaat; de afkortingen AD + en AD. Bij de vorming van het enzym aceetaldehyde dehydrogenase ontstaat eerst een polypeptide dat bestaat uit 517 aminozuureenheden. De eerste 17 aminozuureenheden hiervan vormen een zogenoemd signaalpeptide. Dit stukje eiwit zorgt ervoor dat het enzym de goede ruimtelijke structuur krijgt en wordt uiteindelijk afgesplitst ( gesliced ). et enzym aceetaldehyde dehydrogenase bestaat dus uit 500 aminozuureenheden. Een deel van de aminozuurvolgorde van aceetaldehyde dehydrogenase is hieronder weergegeven: Aminozuur nummer Afkorting aminozuur Thr Glu Val 3p 3 Geef het hierboven weergegeven fragment uit het enzym aceetaldehyde dehydrogenase in structuurformule weer. VW-1028-a-10-2-o 2 lees verder

7 Bij veel mensen wordt na alcoholconsumptie de alcohol wel omgezet tot ethanal, maar wordt de ethanal niet verder omgezet tot ethanoaat. ierdoor hoopt de in het lichaam gevormde ethanal zich op. Dit veroorzaakt onder andere een misselijk, ziek gevoel. et verschijnsel wordt alcoholintolerantie genoemd en komt onder andere in veel Aziatische landen voor. Alcoholintolerantie wordt veroorzaakt door een zogenoemde puntmutatie: bij mensen met alcoholintolerantie is één basenpaar anders in het gen dat codeert voor de reeks van 517 aminozuren waaruit aceetaldehyde dehydrogenase ontstaat, dan bij mensen die geen alcoholintolerantie hebben. et eiwit dat bij mensen met alcoholintolerantie wordt gevormd, verschilt daardoor op één plaats van aceetaldehyde dehydrogenase: op plaats 487 van het eiwit komt geen Glu maar Lys. Dit eiwit kan aceetaldehyde niet omzetten. 3p 4 Geef de symbolen van het basenpaar van de puntmutatie, zowel voor het gen van mensen zonder alcoholintolerantie als voor het gen van mensen met alcoholintolerantie. oteer je antwoord als volgt: zonder alcoholintolerantie met alcoholintolerantie base op coderende streng: base op matrijsstreng: Geef een verklaring voor je antwoord. Gebruik Binas-tabel 70 en gegevens uit deze opgave. 2p 5 Leg uit wat het nummer is van het basenpaar van de puntmutatie in het gen dat codeert voor de reeks van 517 aminozuren. VW-1028-a-10-2-o 3 lees verder

8 Wat is er mis aan spinazie met vis? nderstaand tekstfragment is ontleend aan de website van het Voedingscentrum. Tekstfragment itraat en nitriet itraat is een stof die van nature in drinkwater en groente voorkomt. et is nauwelijks schadelijk voor mensen. Door het bewaren, bereiden of het eten van groente wordt nitraat gedeeltelijk omgezet in nitriet. itriet kan de beschikbaarheid van zuurstof in het bloed verminderen. et advies is volop groente te eten, maar niet vaker dan twee keer per week nitraatrijke groenten. ok moet nitraatrijke groente, zoals spinazie, niet samen met vis, schaal- of schelpdieren worden gegeten. Dit voorkomt de vorming van mogelijk mutagene nitrosamines in het lichaam. 2p 6 Wat voor soort deeltje is nodig voor de omzetting van nitraat tot nitriet? Maak een keuze uit: base, oxidator, reductor en zuur. Geef een verklaring voor je antwoord. itrosamines worden gekenmerkt door de aanwezigheid van de groep = in de moleculen. Een voorbeeld van een nitrosamine is -nitrosodimethylamine: 3 3 -nitrosodimethylamine Moleculen -nitrosodimethylamine kunnen ontstaan uit moleculen dimethylamine en zogenoemde nitrosylionen: +. Behalve moleculen -nitrosodimethylamine ontstaat één andere soort deeltjes. Dimethylamine is een stof die in vis en schaal- en schelpdieren voorkomt. 2p 7 Geef de vergelijking van de reactie tussen moleculen dimethylamine en nitrosylionen. Gebruik structuurformules voor de organische stoffen. itrosylionen ontstaan wanneer nitriet in zuur milieu, bijvoorbeeld in de maag, terechtkomt. Behalve + ontstaat één andere stof. 3p 8 Geef de reactievergelijking voor de vorming van + uit nitriet in zuur milieu. Door nitrosamines kunnen veranderingen (mutaties) ontstaan in het DA van organismen. Zo kan -nitrosodimethylamine met een guanine-eenheid in een DA-molecuul reageren. Aan het zuurstofatoom van de guanine-eenheid wordt dan een methylgroep gebonden. VW-1028-a-11-1-o 4 lees verder

9 Zo n gemethyleerde guanine-eenheid heeft de volgende structuurformule: DA p de uitwerkbijlage die bij deze opgave hoort, is deze formule ook afgebeeld. In DA zijn guanine-eenheden in de ene streng via waterstofbruggen gekoppeld aan cytosine-eenheden in de andere streng. Zie Binas-tabel 70B. In de cel wordt het DA regelmatig vernieuwd. Daarbij gaat de dubbele helix open. Aan elk van beide strengen wordt dan een nieuwe complementaire keten gevormd. Wanneer in de matrijsstreng van het oorspronkelijke DA een gemethyleerde guanine-eenheid voorkomt, wordt daartegenover in de nieuwe complementaire keten (de coderende streng) geen cytosine-eenheid ingebouwd, maar een thymine-eenheid. Bij de volgende vernieuwing van dit DA wordt tegenover de thymine-eenheid een adenine-eenheid in de matrijsstreng ingebouwd. 3p 9 Geef op de uitwerkbijlage bij deze opgave weer hoe een thymine-eenheid is gekoppeld met een gemethyleerde guanine-eenheid. Geef hierin de waterstofbruggen weer met stippellijntjes ( ). Deze verandering (mutatie) van een G basenpaar naar een T A basenpaar kan als volgt schematisch worden weergegeven: coderende streng matrijs streng coderende streng matrijs streng G wordt T A Zo n verandering kan ingrijpende gevolgen hebben voor de eiwitsynthese. De hierboven beschreven mutatie zou zich bijvoorbeeld kunnen bevinden op een plaats in een gen waar de genetische informatie voor het aminozuur glutamine (Gln) in een bepaald enzym had moeten zitten. Dan wordt in het desbetreffende enzym geen Gln ingebouwd, maar gebeurt er iets totaal anders. Er zal dan een eiwit ontstaan dat de beoogde enzymwerking niet bezit. 4p 10 Leg, uitgaande van één van de codons van Gln, uit wat in het hierboven beschreven geval dan gebeurt. Gebruik gegevens uit deze opgave en uit Binas-tabel 70. VW-1028-a-11-1-o 5 lees verder

10 Maar er is ook goed nieuws. Alle organismen, van bacteriën tot zoogdieren, bezitten een enzym dat ervoor zorgt dat beschadigingen aan het DA zoals de methylering van guanine-eenheden, worden gerepareerd. Dat is het enzym AlkylGuanine-DA alkyltransferase. De aminozuurvolgorde in dit reparatie-enzym verschilt voor verschillende soorten organismen. Maar in het reparatie-enzym van alle onderzochte organismen zit op plaats 128 een arginine-eenheid, op plaats 137 een asparagine-eenheid en komt op de plaatsen 144 tot en met 147 de reeks ~ Pro ys is Arg ~ voor. p deze combinatie van aminozuureenheden berust de werking van het reparatie-enzym. 3p 11 Geef het gedeelte ~ Pro ys is Arg ~ in structuurformule weer. Bij de werking van het reparatie-enzym zorgen de aminozuren Arg-128 en Asn-137 ervoor dat het enzym aan het beschadigde DA wordt gebonden. et ys-145 voert daarna de reparatie van de guanine-eenheid uit. De S groep van de cysteïne-eenheid wordt daarbij omgezet tot een S 3 groep. 2p 12 Geef op de uitwerkbijlage bij deze opgave deze reparatie van een gemethyleerde guanine-eenheid in een reactievergelijking met structuurformules weer. oteer daarin het reparatie-enzym met de actieve cysteïne-eenheid als Enz ys S. VW-1028-a-11-1-o 6 lees verder

11 9 12 DA DA + VERGEET IET DEZE UITWERKBIJLAGE I TE LEVERE VW-1028-a-11-1-u* 2 lees verder einde

12 aarverzorging In haar is het eiwit keratine aanwezig. In een molecuul keratine komt het volgende fragment voor: ~ Ser Pro ys ~. 3p 1 Geef het fragment ~ Ser Pro ys ~ in een structuurformule weer. In keratine zijn relatief veel cysteïne-eenheden aanwezig. Uit de S groepen van de cysteïne-eenheden hebben zich zogenoemde zwavelbruggen gevormd. Deze zwavelbruggen geven de haren hun stevigheid. ieronder is een gedeelte van een keratinemolecuul schematisch weergegeven: S S S S S S Van een bepaalde keratinesoort is de gemiddelde molecuulmassa 1, u; het massapercentage cysteïne-eenheden is 23. 5p 2 Bereken het aantal zwavelbruggen dat in deze keratinesoort per molecuul keratine aanwezig is. Ga er bij de berekening van uit dat: alle cysteïne-eenheden zwavelbruggen hebben gevormd; geen eindstandige cysteïne-eenheden voorkomen. Wanneer mensen ouder worden, verandert de kleur van hun haar; meestal wordt het grijs. Er zijn vele haarkleurmiddelen om de grijze kleur te verbergen. Eén zo n haarkleurmiddel, een lotion die vooral door mannen wordt gebruikt, bevat onder andere opgelost lood(ii)acetaat. Deze lotion kleurt het haar donker. p het flesje lotion staat dat 0,6 massaprocent lood(ii)acetaat in de lotion aanwezig is. m dit te controleren hebben leerlingen de hierna beschreven bepaling uitgevoerd. Ze bepaalden eerst de dichtheid van de lotion: 0,994 g ml 1. Vervolgens pipetteerden ze 25,0 ml van de lotion in een erlenmeyer, voegden een indicator toe en titreerden met een 0,0500 M EDTA-oplossing. EDTA reageert met Pb 2+ in de molverhouding 1 : 1. et equivalentiepunt was bereikt nadat 7,85 ml EDTA-oplossing was toegevoegd. Toen de leerlingen het massapercentage lood(ii)acetaat in de lotion uitrekenden, kregen zij een andere uitkomst dan 0,6 massaprocent. Toch hebben ze de bepaling goed uitgevoerd. nderzoek op internet leverde een belangrijk extra gegeven op. In een patent dat voor de lotion is aangevraagd, staat dat het massapercentage van 0,6 betrekking heeft op een hydraat van lood(ii)acetaat. De leerlingen waren er in hun berekening van uitgegaan dat de lotion watervrij lood(ii)acetaat, Pb( 3 ) 2, bevat. et hydraat van lood(ii)acetaat kan worden weergegeven met de formule Pb( 3 ) 2. x 2. VW-1028-a-11-2-o 2 lees verder

13 3p 3 Bereken het massapercentage Pb( 3 ) 2 dat de leerlingen hebben berekend. 3p 4 Bereken de waarde van x in de formule Pb( 3 ) 2. x 2. Gebruik bij de berekening de uitkomst van de berekening zoals door de leerlingen uitgevoerd en het massapercentage van 0,6 dat op het etiket vermeld staat. Geef het antwoord als een geheel getal. De leerlingen vroegen zich af hoe de lotion het haar donkerder kleurt. Een mogelijke verklaring is dat de S S bruggen in de keratinemoleculen worden verbroken en dat met Pb 2+ ionen nieuwe bruggen worden gevormd. Die nieuwe bruggen, die worden weergegeven met S Pb 2+ S, veroorzaken de donkere kleur. De vorming van de S Pb 2+ S bruggen uit de S S bruggen is een redoxreactie. 2p 5 Leg uit of voor de vorming van de S Pb 2+ S bruggen uit de S S bruggen een reductor dan wel een oxidator nodig is. m wat meer inzicht te krijgen in de vorming van S Pb 2+ S bruggen, hebben de leerlingen een aan de fabrikant van de lotion gestuurd. ieronder staat een fragment van het antwoord van de fabrikant. antwoord fabrikant et mechanisme voor de vorming van de bruggen is niet precies bekend. We denken dat door de hoofdhuid een stof wordt afgescheiden die vervolgens aanwezig is in de oliën en vetten op de hoofdhuid en op de haren. Deze stof reageert waarschijnlijk met de S S bruggen in aanwezigheid van Pb 2+ ionen. 2p 6 Beschrijf een experiment dat kan worden uitgevoerd om de juistheid van het antwoord van de fabrikant na te gaan. VW-1028-a-11-2-o 3 lees verder

14 echting caseïne aan chymosine Melk bevat ongeveer 4% eiwit waarvan het eiwit caseïne het grootste deel uitmaakt. De aanwezigheid van caseïne is onmisbaar voor het maken van kaas. Bij de bereiding van kaas worden zuursel en stremsel aan melk toegevoegd. Zuursel is een mengsel van verschillende soorten melkzuurbacteriën die lactose omzetten tot melkzuur (2 hydroxypropaanzuur). 3p 18 Geef met behulp van molecuulformules de reactievergelijking voor de omzetting van lactose tot melkzuur. Behalve lactose is nog een tweede stof nodig bij deze omzetting. Maak gebruik van Binas-tabel 67A. Stremsel bevat het enzym chymosine. nder invloed van chymosine vindt hydrolyse plaats van een deel van de aanwezige caseïnemoleculen. ierdoor wordt de melk dikker en ontstaat via een aantal bewerkingen kaas. ieronder zijn de aminozuren 98 tot en met 112 van een molecuul caseïne weergegeven. et omkaderde gedeelte van een molecuul caseïne bevindt zich tijdens de hydrolyse in de holte van het enzym, waar de reactie optreedt: het zogenoemde actieve centrum. In een molecuul caseïne wordt de peptidebinding tussen fenylalanine (Phe) op plaats 105 en methionine (Met) op plaats 106 verbroken. ~ is - Pro - is - Pro - is - Leu - Ser - Phe - Met - Ala - Ile - Pro - Pro - Lys - Lys ~ Van aminozuur 1 is de aminogroep nog aanwezig. 4p 19 Geef de reactievergelijking voor de hydrolyse van het fragment ~Phe Met~. Gebruik structuurformules voor de koolstofverbindingen. Maak gebruik van Binas-tabel 67. Bij een onderzoek naar de hechting van caseïnemoleculen aan chymosine is een aantal peptiden gesynthetiseerd. Deze peptiden zijn gebruikt als substraat voor het enzym. Peptiden worden gemaakt uit aminozuren. Als men één soort dipeptide, bijvoorbeeld Ala-Ile, wil maken uit een mengsel van beide aminozuren, kunnen naast Ala-Ile nog andere dipeptiden ontstaan. 2p 20 Geef de afkortingen van de dipeptiden die, behalve Ala Ile, ontstaan als men dipeptiden maakt uit een mengsel van Ala en Ile. VW-1028-a-12-2-o 8 lees verder

15 Als eerste peptide werd het gedeelte van caseïne gemaakt dat zich in het actieve centrum bevindt: Leu-Ser-Phe-Met-Ala-Ile. Voor de synthese van dit peptide ging men als volgt te werk: 1 Men laat een oplossing van Ile reageren met een bepaald slecht oplosbaar polymeer. Daarbij reageren de carbonzuurgroepen van Ile met de hydroxylgroepen van het polymeer. Er ontstaat een vaste stof die schematisch kan worden aangeduid als Ile-Polymeer. 2 In een ander reactievat laat men de aminogroep van Ala reageren met een andere stof, waardoor de aminogroep niet meer beschikbaar is voor reacties met een ander aminozuur. Dit wordt aangegeven als X-Ala. et is mogelijk om X te verwijderen, zodat de oorspronkelijke aminogroep weer ontstaat. 3 et vaste Ile-Polymeer laat men reageren met een oplossing met een overmaat X-Ala. Daarbij ontstaat X-Ala-Ile-Polymeer. 4 Deze stof ondergaat een aantal bewerkingen, zodat X-Met-Ala-Ile-Polymeer ontstaat. 5 Als deze stappen worden herhaald met de opeenvolgende aminozuren, kunnen de gewenste polypeptiden worden gesynthetiseerd. et groeiende polypeptide blijft tijdens deze bewerkingen gebonden aan het polymeer. 4p 21 Geef een globale beschrijving van de handelingen die men moet verrichten in stap 4 om uit het ontstane mengsel uit stap 3 het gevormde X-Ala-Ile-Polymeer om te zetten tot X-Met-Ala-Ile-Polymeer. et gebruikte polymeer bevat hydroxylgroepen, waardoor de carbonzuurgroepen van de aminozuren met het polymeer kunnen reageren. 2p 22 Geef met behulp van structuurformules de vergelijking van de reactie van een oplossing van Ile met een polymeer dat hydroxylgroepen bevat. oteer het polymeer hierbij als -Polymeer. Aan het eind van de synthese moet het ontstane polypeptide worden losgemaakt van het polymeer. ierbij treedt een hydrolyse op, waarbij het gewenste polypeptide vrijkomt. 2p 23 Leg uit waarom men liever geen polymeer gebruikt met aminogroepen in plaats van hydroxylgroepen. Let op: de laatste vragen van dit examen staan op de volgende pagina. VW-1028-a-12-2-o 9 lees verder

16 Bij het onderzoek naar de hechting van caseïnemoleculen aan chymosine, werd gemeten hoe snel de verschillende polypeptiden werden gehydrolyseerd door chymosine. Voor dit onderzoek werd een buffer met p = 4,7 gemaakt. 2p 24 Leg uit welke oplossingen kunnen worden gebruikt om een buffer met p = 4,7 te maken. Gebruik een gegeven uit Binas-tabel 49. Voor de snelheid s van de reactie van het enzym E met een substraat S geldt bij dit onderzoek de volgende vergelijking: s = k [E] [S]. In tabel 1 is voor een aantal van de onderzochte polypeptiden de waarde van k vermeld. De metingen zijn uitgevoerd bij p = 4,7. tabel 1 exp. substraat k 1 Leu-Ser-Phe-Met-Ala-Ile 22 2 is-leu-ser-phe-met-ala-ile 31 3 Pro-is-Leu-Ser-Phe-Met-Ala-Ile is-pro-is-leu-ser-phe-met-ala-ile-pro-pro Pro-is-Pro-is-Leu-Ser-Phe-Met-Ala-Ile-Pro-Pro 2, is-pro-is-pro-is-leu-ser-phe-met-ala-ile-pro-pro 2, is-pro-is-pro-is-leu-ser-phe-met-ala-ile-pro-pro-lys 2, is-pro-is-pro-is-leu-ser-phe-met-ala-ile-pro-pro-lys-lys 2, De onderzoekers trokken uit het gehele onderzoek de conclusie dat sommige aminozuureenheden net buiten het actieve centrum een rol spelen bij de mate van hechting van het polypeptide in het actieve centrum van het enzym. De onderzoekers formuleerden de hypothese dat één van de mogelijke verklaringen voor een goede hechting van een substraat bij p = 4,7 is, dat één of meerdere van de aanwezige zijgroepen van de aminozuurresten Lys en is een + hebben opgenomen. 1p 25 Geef de structuurformule van de zijgroep van Lys bij p = 4,7. Uit de tabel kan tevens worden afgeleid, dat een andere aminozuureenheid dan Lys en is eveneens een positieve invloed heeft op de reactiesnelheid. 3p 26 Leg met behulp van de gegevens in tabel 1 uit welke andere aminozuureenheid blijkbaar een positieve invloed heeft op de reactiesnelheid. Gebruik in je antwoord de nummers van minstens vier proeven. VW-1028-a-12-2-o 10 lees verder einde

17 LASTIGE DERWERPE: BIEMIE orrectievoorschriften

18

19 Vraag Antwoord Scores PKU 20 maximumscore 3 Een juist antwoord kan er als volgt uitzien: 3 S peptidebindingen juist getekend 1 het begin van de structuurformule weergegeven met 2 aan de kant van het Met en het eind van de structuurformule weergegeven met of met of met 1 zijketens juist getekend 1 Indien in een overigens juist antwoord de groep is weergegeven met 2 Indien het volgende antwoord is gegeven 3 S pmerking Wanneer de peptidebinding is weergegeven met rekenen., dit goed VW-1028-a-10-1-c 16 lees verder

20 Vraag Antwoord Scores 21 maximumscore 1 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: 1222 = , dus de aminozuureenheden met nummer 408 verschillen. 1222/3 = 407,33 dus de aminozuureenheden met nummer 408 verschillen. 1215/3 = 405. et verschil zit in het derde triplet vanaf nummer 1215, dat codeert voor de aminozuureenheid met nummer maximumscore 3 Een voorbeeld van een juist antwoord is: et triplet (codon) op de coderende streng dat codeert voor het aminozuur met nummer 408 voor PA is G G. Dat is ook het codon (triplet) op het mra. Daar hoort het aminozuur Arg bij. et triplet (codon) op de coderende streng dat codeert voor het aminozuur met nummer 408 voor verkeerd-pa is T G G. Dan is U G G het codon (triplet) op het mra. Daar hoort het aminozuur Trp bij. juiste triplets (codons) op de coderende streng geselecteerd, zowel voor PA als voor verkeerd-pa 1 notie dat het codon (triplet) op het mra identiek is aan het triplet (codon) op de coderende streng van het DA met dien verstande dat op het mra een U voorkomt in plaats van een T (eventueel impliciet) 1 conclusie 1 Indien een antwoord is gegeven als: Goed is T G en dat codeert voor Ser. Verkeerd is T T G en dat codeert voor Leu. 2 Indien een antwoord is gegeven als: Goed is G G op het DA. Dan is de code op het mra G en dat is de code voor Ala. Verkeerd is T G G op het DA. Dan is de code op het mra A en dat is de code voor Thr. 2 Indien een antwoord is gegeven als: Goed is T G op het DA. Dan is de code op het mra A G en dat is de code voor Ser. Verkeerd is T T G op het DA. Dan is de code op het mra A A en dat is de code voor Asn. 1 Indien een antwoord is gegeven als: et 3-lettersymbool in PA is G G en het 3-lettersymbool in verkeerd-pa is T G G. 0 pmerkingen Wanneer een onjuist antwoord op vraag 22 het consequente gevolg is van een onjuist antwoord op vraag 21, bijvoorbeeld doordat zowel in vraag 21 als in vraag 22 als afwijkend triplet T T G is gekozen in plaats van T G G, dit antwoord op vraag 22 goed rekenen. Wanneer een antwoord is gegeven als: Goed is G G en dat codeert voor Arg. Verkeerd is T G G en dat codeert voor Trp. dit goed rekenen. Wanneer de volledige naam of het 1-lettersymbool van een aminozuureenheid is gegeven, dit goed rekenen. VW-1028-a-10-1-c 17 lees verder

21 Vraag Antwoord Scores 23 maximumscore 1 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Dit is een (voor de mens) essentieel aminozuur. 24 maximumscore 4 Een voorbeeld van een juiste berekening is: , 2 = 29 (mg dl 1 ) 2943, 50, 10 berekening van het aantal mg aspartaam dat op één dag wordt ingenomen: 40 (mg kg 1 ) vermenigvuldigen met 65 (kg) 1 omrekening van het aantal mg aspartaam dat op één dag wordt ingenomen naar het aantal mmol fenylalanine dat daaruit in 5,0 L bloed ontstaat (is gelijk aan het aantal mmol aspartaam dat op één dag wordt ingenomen): delen door de massa van een mmol aspartaam (294,3 mg) 1 omrekening van het aantal mmol fenylalanine dat in 5,0 L bloed ontstaat naar het aantal mg fenylalanine dat in 5,0 L bloed ontstaat: vermenigvuldigen met de massa van een mmol fenylalanine (bijvoorbeeld via Binas-tabel 99: 165,2 mg) 1 omrekening van het aantal mg fenylalanine dat in 5,0 L bloed ontstaat naar het aantal mg fenylalanine per dl: delen door 5,0 (L) en door 10 (dl L 1 ) 1 pmerking Wanneer in een overigens juist antwoord ten gevolge van een drukfout in Binas-tabel 2 een dl is gesteld op L, dit niet aanrekenen. 25 maximumscore 2 et juiste antwoord kan als volgt zijn weergegeven: esterbinding juist 1 rest van de structuurformule juist 1 VW-1028-a-10-1-c 18 lees verder

22 Vraag Antwoord Scores 26 maximumscore 3 Een juiste berekening leidt tot de (uitkomst dat [Phe] = 216 μmol L 1 en dat [Phe] [Tyr] = 386, en de) conclusie dat de onderzochte baby aan PKU lijdt. berekening [Phe] en berekening [Tyr]: 200 (μmol L 1 ) vermenigvuldigen met en delen door respectievelijk 200 (μmol L 1 ) vermenigvuldigen met 7946 en delen door berekening [Phe] [Tyr] 1 controleren of aan beide voorwaarden is voldaan en conclusie Indien een antwoord is gegeven als: [Phe] = 200= μmol L 1 en [Phe] = =9,47, dus de baby lijdt aan PKU. 2 [Tyr] 7946 Indien een antwoord is gegeven als: De verhouding tussen de piekhoogtes van 200 μmol L 1 Phe-d 5 en 200 μmol L 1 Tyr-d 4 is = 2, 46. Dan is [Phe] = =3,86, dus groter dan 1,7. Dus de baby lijdt aan PKU. 2 [Tyr] ,46 pmerking Wanneer een antwoord is gegeven als: De piek van Phe is hoger dan die van Phe-d 5 dus [Phe] is groter dan 200 μmol L 1 dus zeker groter dan 150 μmol L 1. De piek bij m/z = 238 zou dan op zijn minst een relatieve intensiteit van =16694 moeten hebben. Die piek is veel lager, dus 1,7 de baby lijdt aan PKU. dit goed rekenen. 5 Inzenden scores Verwerk de scores van de alfabetisch eerste vijf kandidaten per school in het programma WLF. Zend de gegevens uiterlijk op 7 juni naar ito. 6 Bronvermeldingen Diacetyl-test VW-1028-a-10-1-c* 19 lees verder einde

23 4 Beoordelingsmodel Vraag Antwoord Scores Alcoholintolerantie 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: et is de omzetting van een (primaire) alcohol tot een alkanal; daarbij reageert de (primaire) alcohol met een oxidator; AD + reageert dus als oxidator. De vergelijking van de halfreactie van AD + is: AD e AD; dus AD + (neemt elektronen op en) is oxidator. De vergelijking van de halfreactie van alcohol is: e ; dus alcohol (staat elektronen af en) is reductor, dus AD + is oxidator. notie dat het de omzetting van een (primaire) alcohol tot een alkanal betreft 1 conclusie 1 of juiste vergelijking van de halfreactie van AD + of conclusie 1 2 maximumscore 3 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: AD AD AD AD AD + en 2 en 3 voor de pijl 1 AD, en + / na de pijl 1 - juiste coëfficiënten 1 Indien in een overigens juist antwoord voor ethanal de formule 3 of 3 is gebruikt en/of voor ethanoaat de formule 3 2 Indien in een overigens juist antwoord molecuulformules zijn gebruikt in plaats van structuurformules voor ethanal en/of ethanoaat 1 VW-1028-a-10-2-c 5 lees verder

24 Vraag Antwoord Scores pmerkingen Wanneer een vergelijking is gegeven als: dus een vergelijking waarin het ethaanzuur ongeïoniseerd is opgenomen, dit goed rekenen. Wanneer de formule van ethanoaat als volgt is weergegeven: dit goed rekenen. 3-3 maximumscore 3 Een voorbeeld van een juist antwoord is: de peptidebindingen juist getekend 1 de zijketens juist getekend 1 het begin van de structuurformule weergegeven met of met of met en het einde van de structuurformule weergegeven met of met of met 1 Indien in een overigens juist antwoord de groep is weergegeven met 2 Indien in een overigens juist antwoord de andere groep van Glu in de peptidebinding is verwerkt 2 pmerkingen Wanneer een structuurformule is gegeven als: 3 dit goed rekenen VW-1028-a-10-2-c 6 lees verder

25 Vraag Antwoord Scores Wanneer de peptidebinding is weergegeven met, dit goed rekenen. 4 maximumscore 3 Een voorbeeld van een juist antwoord is: et verschil tussen de codons voor Glu en Lys (op het mra) is (de eerste base van het codon en dat is) een G (voor Glu) bij mensen zonder alcoholintolerantie en een A (voor Lys) bij mensen met alcoholintolerantie. De basen op de coderende streng zijn identiek aan de basen op het mra. De basen op de matrijsstreng zijn complementair aan de basen op de coderende streng / het mra; dat zijn een (voor Glu) bij mensen zonder alcoholintolerantie en een T (voor Lys) bij mensen met alcoholintolerantie. Dus: zonder alcoholintolerantie base op coderende streng: G A base op matrijsstreng: T met alcoholintolerantie notie dat het verschil tussen de codons (in het mra) voor Glu en voor Lys (in de eerste base van het codon) een G (voor Glu) en een A (voor Lys) is 1 notie dat de base op de coderende streng van het DA (in deze gevallen) identiek is aan de overeenkomstige base op het mra 1 consequentie voor de basen op de matrijsstreng van het DA 1 5 maximumscore 2 Een juiste uitleg leidt tot de conclusie dat het basenpaar met nummer 1510 is gemuteerd. op het gen voor de reeks van 517 aminozuren is het codon met nummer ( =) 504 anders 1 het eerste basenpaar daarvan is anders (eventueel reeds vermeld in het antwoord op vraag 4) en conclusie 1 pmerking Wanneer een antwoord is gegeven als: et eerste basenpaar van het codon met nummer 487 is anders; dat heeft nummer = p het oorspronkelijke gen voor de reeks van 517 aminozuren is dat het basenpaar met nummer = dit goed rekenen. VW-1028-a-10-2-c 7 lees verder

26 Vraag Antwoord Scores Wat is er mis aan spinazie met vis? 6 maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: In de halfreactie van 3 naar 2 staat 3 in Binas-tabel 48 in de kolom van de oxidatoren / neemt 3 elektronen op. 3 (is dus een oxidator en) reageert in deze omzetting met een reductor. in de halfreactie van 3 naar 2 staat 3 in Binas-tabel 48 in de kolom van de oxidatoren / neemt 3 elektronen op 1 conclusie 1 Indien een antwoord is gegeven als: 3 staat in Binas-tabel 48 in de kolom van de oxidatoren, dus moet het in deze omzetting met een reductor reageren. 1 pmerking Wanneer een antwoord is gegeven als: Bij de omzetting van 3 naar 2 staat nitraat een atoom af. itraat (is dus een oxidator en) moet in deze omzetting dus met een reductor reageren., dit goed rekenen. 7 maximumscore juiste structuurformule van dimethylamine voor de pijl en van -nitrosodimethylamine na de pijl 1 + voor de pijl en + na de pijl 1 pmerking Wanneer een niet-kloppende reactievergelijking is gegeven, 1 scorepunt aftrekken. VW-1028-a-11-1-c 8 lees verder

27 Vraag Antwoord Scores 8 maximumscore 3 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: of of of voor de pijl en + na de pijl / + voor de pijl en 2 na de pijl 1 juiste coëfficiënten 1 of 2 voor de pijl en + na de pijl / + voor de pijl en 2 na de pijl 1 juiste coëfficiënten 1 9 maximumscore 3 Een juist antwoord kan er als volgt uitzien: DA DA waterstofbrug tussen de van de thymine-eenheid en de van de gemethyleerde guanine-eenheid getekend 1 waterstofbrug tussen de van de thymine-eenheid en de juiste van de gemethyleerde guanine-eenheid getekend 1 rest van de formules juist 1 Indien in een overigens juist antwoord ook een waterstofbrug is getekend tussen een van de thymine-eenheid en een van de methylgroep van de gemethyleerde guanine-eenheid 1 VW-1028-a-11-1-c 9 lees verder

28 Vraag Antwoord Scores pmerkingen Wanneer in een overigens juist antwoord de verbinding met de rest van het DA niet is aangegeven, dit niet aanrekenen. ok antwoorden goed rekenen als: DA 3 en DA DA DA en DA DA 3 VW-1028-a-11-1-c 10 lees verder

29 Vraag Antwoord Scores 10 maximumscore 4 Een voorbeeld van een juist antwooord is: De code voor Gln is AA/AG (zowel op het mra als op de coderende streng van het DA). p de coderende streng is de in een T veranderd. Daardoor verandert op het mra de in een U. et nieuwe codon op het mra is dan UAA/UAG. Dat is een stopcodon, dus de synthese van het eiwit/enzym wordt afgebroken. de code (voor Gln is) AA/AG (zowel op het mra als op de coderende streng van het DA) 1 als op de coderende streng van het DA de in een T is veranderd, verandert in het mra een in een U (eventueel impliciet) 1 het nieuwe codon dat op het RA voorkomt is dan UAA/UAG 1 dat is een stopcodon, dus de synthese van het eiwit/enzym wordt afgebroken 1 11 maximumscore 3 Een juist antwoord kan er als volgt uitzien: S peptidebindingen juist weergegeven 1 zijketens juist weergegeven 1 het begin van de structuurformule weergegeven met of met of met en het einde van de structuurformule weergegeven met of met of met 1 Indien in een overigens juist antwoord één van de andere aminogroepen van histidine en/of arginine in de peptideketen is verwerkt 2 Indien als enige fout de groep in de peptidebinding is weergegeven met 2 VW-1028-a-11-1-c 11 lees verder

30 Vraag Antwoord Scores pmerkingen Wanneer één of beide peptidebindingen als volgt zijn weergegeven:, dit goed rekenen. Wanneer de structuurformule 'andersom' is getekend, met het uiteinde rechts en het uiteinde links, dit niet aanrekenen. 12 maximumscore 2 Een juist antwoord kan er als volgt uitzien: + Enz - ys - S - + Enz - ys - S - 3 DA DA Enz ys S voor de pijl en Enz ys S 3 na de pijl 1 juiste structuurformule van de gerepareerde guanine-eenheid na de pijl 1 Indien in een overigens juist antwoord de gerepareerde guanine-eenheid als volgt is weergegeven: 1 DA pmerkingen Wanneer na de pijl het gereageerde reparatie-enzym is weergegeven met ( ) ys S 3, dit niet aanrekenen. Wanneer na de pijl een onjuistheid voorkomt in het gedeelte DA van de structuurformule van de gerepareerde guanine-eenheid, dit niet aanrekenen. VW-1028-a-11-1-c 12 lees verder

31 aanvulling op het correctievoorschrift scheikunde vwo tevens oud programma scheikunde 1,2 vwo entraal examen vwo Tijdvak 1 orrectievoorschrift Aan de secretarissen van het eindexamen van de scholen voor vwo Bij het centraal examen scheikunde vwo : p pagina 12 van het correctievoorschrift, bij vraag 12, moeten altijd 2 punten worden toegekend, ongeacht of er wel of geen antwoord gegeven is, en ongeacht het gegeven antwoord. Ik verzoek u dit bericht door te geven aan de correctoren scheikunde vwo. et ollege voor Examens, amens deze, de voorzitter, drs.w. Laan VW-A-1028-a-11-1-c*

32 4 Beoordelingsmodel Vraag Antwoord Scores aarverzorging 1 maximumscore 3 Een juist antwoord kan er als volgt uitzien: S de peptidebindingen juist getekend 1 de zijketens juist getekend 1 het begin van de structuurformule weergegeven met of met of met en het einde van de structuurformule weergegeven met of met of met 1 Indien in een overigens juist antwoord de groep is weergegeven met 2 pmerkingen Wanneer een structuurformule is gegeven als: S dit goed rekenen. Wanneer de peptidebinding die met de carboxylgroep van Pro is gevormd, is weergegeven met, dit goed rekenen. VW-1028-a-11-2-c 5 lees verder

33 Vraag Antwoord Scores 2 maximumscore 5 Voorbeelden van een juiste berekening zijn: 1, = 102, (zwavelbruggen per molecuul keratine) en , = 20 (zwavelbruggen per molecuul keratine) 204,2 berekening van de massa van een cysteïne-eenheid die een zwavelbrug heeft gevormd (bijvoorbeeld via Binas-tabel 99): 102,1 (u) 2 berekening van de massa van alle cysteïne-eenheden in een molecuul keratine waarin alle cysteïne-eenheden zwavelbruggen hebben gevormd: 1, (u) vermenigvuldigen met 23(%) en delen door 10 2 (%) 1 omrekening van de massa van alle cysteïne-eenheden in een molecuul keratine waarin alle cysteïne-eenheden zwavelbruggen hebben gevormd naar het aantal cysteïne-eenheden in zo n molecuul keratine: delen door de berekende massa van een cysteïne-eenheid in zo n molecuul 1 omrekening van het aantal cysteïne-eenheden in een molecuul keratine waarin alle cysteïne-eenheden zwavelbruggen hebben gevormd naar het aantal zwavelbruggen in zo n molecuul keratine: delen door 2 1 of notie dat voor één zwavelbrug twee cysteïne-eenheden nodig zijn 1 berekening van de massa van twee cysteïne-eenheden die via een zwavelbrug zijn gekoppeld (bijvoorbeeld via Binas-tabel 99): 204,2 (u) 2 berekening van de massa van alle cysteïne-eenheden in een molecuul keratine waarin alle cysteïne-eenheden zwavelbruggen hebben gevormd: 1, (u) vermenigvuldigen met 23(%) en delen door 10 2 (%) 1 omrekening van de massa van alle cysteïne-eenheden in een molecuul keratine waarin alle cysteïne-eenheden zwavelbruggen hebben gevormd naar het aantal zwavelbruggen in zo n molecuul: delen door de berekende massa van twee cysteïne-eenheden die in een molecuul keratine via een zwavelbrug gekoppeld zijn 1 VW-1028-a-11-2-c 6 lees verder

34 Vraag Antwoord Scores Indien in een overigens juist antwoord bij de berekening van de massa van een cysteïne-eenheid is uitgegaan van 103,1 (u) of bij de berekening van de massa van twee cysteïne-eenheden van 206,2 (u) leidend tot het antwoord 19 (zwavelbruggen per molecuul keratine) 4 Indien in een overigens juist antwoord bij de berekening van de massa van een cysteïne-eenheid is uitgegaan van 121,2 (u) of bij de berekening van de massa van twee cysteïne-eenheden van 242,3 (u) leidend tot het antwoord 17 (zwavelbruggen per molecuul keratine) 3 3 maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste berekening is: 3 7,85 0, , = 0,514 (massa%) 25,0 0,994 berekening van het aantal mol Pb( 3 ) 2 dat in 25,0 ml lotion is opgelost (is gelijk aan het aantal mol EDTA dat voor de titratie nodig was): 7,85 (ml) vermenigvuldigen met 0,0500 (mmol ml 1 ) en met 10 3 (mol mmol 1 ) 1 omrekening van het aantal mol Pb( 3 ) 2 dat in 25,0 ml lotion is opgelost naar het aantal g Pb( 3 ) 2 dat in 25,0 ml lotion is opgelost: vermenigvuldigen met de massa van een mol Pb( 3 ) 2 (bijvoorbeeld via Binas-tabel 99: 325,3 g) 1 omrekening van het aantal g Pb( 3 ) 2 dat in 25,0 ml lotion is opgelost naar het massapercentage Pb( 3 ) 2 in de lotion: delen door 25,0 (ml) en door 0,994 (g ml 1 ) en vermenigvuldigen met 10 2 (%) 1 VW-1028-a-11-2-c 7 lees verder

35 Vraag Antwoord Scores 4 maximumscore 3 Voorbeelden van een juiste berekening zijn: 0,6 325,3 325,3 0,514 x = = 3 18,02 en 0,6 25,0 3 0, ,85 0, ,3 2 x = 10 = 3 18,02 7,85 0,0500 en 0,6 25,0 3 0, ,3 7,85 0,0500 x = = 3 18,02 berekening van de massa van een mol Pb( 3 ) 2. x 2 : 0,6(%) delen door het berekende massapercentage op basis van de veronderstelling dat het opgeloste lood(ii)acetaat geen kristalwater bevat (volgt uit het antwoord op de vorige vraag) en vermenigvuldigen met de berekende massa van een mol Pb( 3 ) 2 1 berekening van het aantal g kristalwater per mol Pb( 3 ) 2. x 2 : de berekende massa van een mol Pb( 3 ) 2 aftrekken van de berekende massa van een mol Pb( 3 ) 2. x 2 1 omrekening van het aantal g kristalwater per mol Pb( 3 ) 2. x 2 naar x: delen door de massa van een mol water (bijvoorbeeld via Binas-tabel 98: 18,02 g) 1 of berekening van het aantal mg Pb( 3 ) 2. x 2 dat in 25,0 ml lotion is opgelost: 0,6(%) delen door 10 2 (%) en vermenigvuldigen met 25,0 (ml) en met 0,994 (g ml 1 ) en met 10 3 (mg g 1 ) 1 berekening van het aantal mg kristalwater in de Pb( 3 ) 2. x 2 dat in 25,0 ml lotion is opgelost: het aantal mg Pb( 3 ) 2 in de Pb( 3 ) 2. x 2 dat in 25,0 ml lotion is opgelost (is gelijk aan 7,85 (ml) 0,0500 (mmol ml 1 ) 325,3 (mg mmol 1 )) aftrekken van het aantal mg Pb( 3 ) 2. x 2 dat in 25,0 ml lotion is opgelost 1 berekening van x: het aantal mg kristalwater in de Pb( 3 ) 2. x 2 dat in 25,0 ml lotion is opgelost delen door de massa van een mmol 2 (bijvoorbeeld via Binas-tabel 98: 18,02 mg) en door het aantal mmol Pb( 3 ) 2 in de Pb( 3 ) 2. x 2 dat in 25,0 ml lotion is opgelost (is gelijk aan 7,85 (ml) 0,0500 (mmol ml 1 )) 1 of VW-1028-a-11-2-c 8 lees verder

36 Vraag Antwoord Scores berekening van het aantal mg Pb( 3 ) 2. x 2 dat in 25,0 ml lotion is opgelost: 0,6(%) delen door 10 2 (%) en vermenigvuldigen met 25,0 (ml) en met 0,994 (g ml 1 ) en met 10 3 (mg g 1 ) 1 omrekening van het aantal mg Pb( 3 ) 2. x 2 naar de massa van een mol Pb( 3 ) 2. x 2 : de gevonden massa delen door het aantal mmol Pb( 3 ) 2. x 2 (volgt uit de berekening in de vorige vraag) 1 berekening van x: berekening van de massa van een mol Pb( 3 ) 2 (bijvoorbeeld via Binas-tabel 99: 325,3 g) en deze aftrekken van de gevonden massa van een mol Pb( 3 ) 2. x 2 en de uitkomst delen door de massa van een mol 2 (bijvoorbeeld via Binas-tabel 98: 18,02 g) 1 pmerkingen Wanneer een onjuist antwoord op vraag 4 het consequente gevolg is van een onjuist antwoord op vraag 3, dit antwoord op vraag 4 goed rekenen. Wanneer in vraag 4 dezelfde onjuiste massa van een mol Pb( 3 ) 2 is gebruikt als in vraag 3, dit hier niet opnieuw aanrekenen. Wanneer in de tweede oplosmethode de uitkomst van de berekening van het eerste bolletje (149,1 mg) is afgerond op één significant cijfer ( mg), zodat de uitkomst van de berekening van het tweede bolletje 0 (mg) is, met als conclusie dat x = 0 of niet te berekenen is, dit goed rekenen. 5 maximumscore 2 Een juiste uitleg leidt tot de conclusie dat voor de vorming van S Pb 2+ S bruggen uit S S bruggen een reductor nodig is. de totale lading van een Pb 2+ ion en een S S brug is 2+ en de totale lading van een S Pb 2+ S brug is 0 1 dus zijn (twee) elektronen nodig voor de vorming van een S Pb 2+ S brug en is een reductor nodig 1 of de lading van de zwavelatomen in een S S brug is nul en de zwavelatomen in een S Pb 2+ S brug hebben (elk) een minlading 1 dus zijn (twee) elektronen nodig voor de vorming van een S Pb 2+ S brug en is een reductor nodig 1 of VW-1028-a-11-2-c 9 lees verder

37 Vraag Antwoord Scores de vergelijking van de halfreactie is: Pb 2+ + S S + 2 e S Pb 2+ S 1 dus is een reductor nodig 1 6 maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: aren van het hoofd (verwijderen en) vrij maken van olie en vet. Deze haren met de lotion / een oplossing met Pb 2+ behandelen. (De haren mogen nu niet donkerder van kleur worden.) haar van het hoofd (verwijderen en) schoonmaken/ontvetten 1 deze haren behandelen met de lotion / een oplossing met Pb 2+ (en vermelding van de waarneming en conclusie) 1 pmerking Wanneer een juist antwoord is gegeven op vraag 5 en op vraag 6 een antwoord is gegeven als: Een druppeltje van een oplossing van een oxidator op een vette hoofdhuid brengen. De oxidator moet reageren. dit antwoord goed rekenen. Styreen 7 maximumscore 2 Een juist antwoord kan er als volgt uitzien: keten met acht atomen 1 juiste afwisseling van enkelvoudige en dubbele bindingen 1 pmerking Wanneer het begin en het eind van de keten niet is weergegeven met ~ of met of met, dit in dit geval niet aanrekenen. VW-1028-a-11-2-c 10 lees verder

38 Vraag Antwoord Scores echting caseïne aan chymosine 18 maximumscore 3 Een voorbeeld van een juist antwoord is: molecuulformule van lactose links van de pijl 1 molecuulformule van melkzuur rechts van de pijl 1 links van de pijl 2 en juiste coëfficiënten 1 pmerking Wanneer de reactievergelijking is gegeven met behulp van juiste structuurformules van lactose en/of melkzuur, dit goed rekenen. 19 maximumscore 4 Een juist antwoord kan als volgt zijn weergegeven: juiste zijgroepen van de aminozuren 1 in de structuurformule van het fragment links van de pijl juiste peptidebinding 1 in de structuurformules van de fragmenten rechts van de pijl juiste weergave van de zuurgroep en de aminogroep 1 2 links van de pijl en het eind van de peptideketens weergegeven met ~ of of 1 pmerking Wanneer de peptidebinding is weergegeven als, dit goed rekenen. 20 maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Er kunnen drie verschillende andere dipeptiden ontstaan: Ile-Ile, Ala-Ala en Ile-Ala. Ile-Ala 1 Ile-Ile en Ala-Ala 1 VW-1028-a-12-2-c 16 lees verder

39 Vraag Antwoord Scores 21 maximumscore 4 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Eerst moet de overmaat X-Ala (met een geschikt oplosmiddel) worden weggespoeld / et X-Ala-Ile-Polymeer moet door middel van filtratie of centrifugeren uit het mengsel worden gescheiden. Daarna moet de groep X worden verwijderd (zodat er Ala-Ile-Polymeer ontstaat). Vervolgens laat men (een oplossing van) Met reageren (met een oplossing van X), zodat X-Met ontstaat (de aminogroep van Met is nu niet meer beschikbaar voor een reactie). Aan het (vaste) Ala-Ile-Polymeer wordt ten slotte (een overmaat opgelost) X-Met toegevoegd. (Er ontstaat X-Met-Ala-Ile-Polymeer.) de overmaat X-Ala moet (met een geschikt oplosmiddel) worden weggespoeld / X-Ala-Ile-Polymeer moet door middel van filtratie of centrifugeren uit het mengsel worden gescheiden 1 X moet worden verwijderd (zodat er Ala-Ile-Polymeer ontstaat) 1 een oplossing van Met laat men reageren (met een oplossing van X) zodat er X-Met ontstaat 1 aan het (vaste) Ala-Ile-Polymeer wordt (een overmaat oplossing van) X-Met toegevoegd (er ontstaat X-Met-Ala-Ile-Polymeer) 1 22 maximumscore 2 Een juist antwoord kan als volgt zijn weergegeven: in de structuurformule van de ester juiste esterbinding 1 rest van de vergelijking 1 pmerking Wanneer in een overigens juist antwoord een evenwichtsteken is gebruikt, dit goed rekenen. VW-1028-a-12-2-c 17 lees verder

40 Vraag Antwoord Scores 23 maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Aan het eind van de synthese moet het polypeptide worden losgemaakt van het polymeer. (Daarbij wordt, als men hydroxylgroepen gebruikt, een ester gehydrolyseerd.) Als men aminogroepen gebruikt, moet een peptidebinding worden verbroken. De kans bestaat dat dan ook andere peptidebindingen worden verbroken in het polypeptide. notie dat bij gebruik van aminogroepen in het polymeer aan het eind van de synthese een peptidebinding moet worden verbroken 1 notie dat peptidebindingen in het polypeptide mogelijk worden verbroken 1 Indien een antwoord is gegeven als: Een esterbinding is makkelijker te hydrolyseren dan een peptidebinding. 0 pmerking Wanneer een antwoord is gegeven als: Als tijdens de synthese (oplossingen van) aminozuren met X eraan in contact komen met het polymeer, zou in een evenwichtsreactie de groep X aan de aminogroepen van het polymeer kunnen hechten. Daardoor komen losse aminozuurmoleculen in de oplossing. De losse aminozuren kunnen aanhechten aan de peptideketen., dit goed rekenen. 24 maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een buffer met p = 4,7 kan gemaakt worden met een zuur waarvan de waarde van de pk z rond de 4,7 ligt. Ethaanzuur/Azijnzuur voldoet hieraan. m de buffer te maken is azijn / een oplossing van ethaanzuur/azijnzuur nodig en een oplossing van natriumethanoaat/natriumacetaat/natriumhydroxide. notie dat een zuur nodig is met 3,7 < pk z < 5,7 1 conclusie 1 pmerking Wanneer in een overigens juist antwoord formules van oplossingen zijn gegeven, dit goed rekenen. VW-1028-a-12-2-c 18 lees verder

Eindexamen scheikunde vwo 2010 - II

Eindexamen scheikunde vwo 2010 - II Beoordelingsmodel Alcoholintolerantie 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: et is de omzetting van een (primaire) alcohol tot een alkanal; daarbij reageert de (primaire) alcohol met

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde pilot vwo II

Eindexamen scheikunde pilot vwo II Haarverzorging 1 maximumscore 3 Een juist antwoord kan er als volgt uitzien: N H H C H N C C C C H N H H H C SH C de peptidebindingen juist getekend 1 de zijketens juist getekend 1 het begin van de structuurformule

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde vwo II

Eindexamen scheikunde vwo II Beoordelingsmodel aarverzorging maximumscore 3 Een juist antwoord kan er als volgt uitzien: N 2 2 2 N N 2 2 S de peptidebindingen juist getekend de zijketens juist getekend het begin van de structuurformule

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde vwo I

Eindexamen scheikunde vwo I Beoordelingsmodel Ureum 1 maximumscore 3 Een juiste uitleg leidt tot de conclusie dat in ureum het massapercentage hoger is dan in ammoniumnitraat. de formule van ammoniumnitraat is 4 3 1 de massa van

Nadere informatie

Eindexamen vwo scheikunde II

Eindexamen vwo scheikunde II Selectieve opname koolstofdioxide 1 maximumscore 2 Een juist antwoord kan als volgt zijn weergegeven: rechts van de pijl H + 1 juiste coëfficiënten 1 Indien in een overigens juiste vergelijking H 2 is

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde vwo I

Eindexamen scheikunde vwo I Beoordelingsmodel Nikkel 1 maximumscore 3 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: Je moet een bekende hoeveelheid van de gassen die de fabriek uitstoot, nemen. De hoeveelheid jood die in de joodoplossing

Nadere informatie

Correctievoorschrift VWO

Correctievoorschrift VWO orrectievoorschrift VW 2011 tijdvak 1 scheikunde tevens oud programma scheikunde 1,2 et correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel

Nadere informatie

Correctievoorschrift VWO

Correctievoorschrift VWO orrectievoorschrift VW 20 tijdvak 2 scheikunde tevens oud programma scheikunde,2 et correctievoorschrift bestaat uit: Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde 1 vwo I

Eindexamen scheikunde 1 vwo I Beoordelingsmodel PKU 1 maximumscore 3 Een juist antwoord kan er als volgt uitzien: CH 3 S H 2 N CH 2 CH 2 C H O C N H OH CH 2 C H O C N H HO CH 3 CH C H O C peptidebindingen juist getekend 1 het begin

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2008-I

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2008-I Beoordelingsmodel Vrije vetzuren in olijfolie 1 maximumscore 1 hydrolyse Indien het antwoord verzeping of ontleding of evenwichtsreactie is gegeven 0 2 maximumscore 2 Een juist antwoord kan als volgt zijn

Nadere informatie

Examen VWO. scheikunde. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. scheikunde. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VW 2012 tijdvak 2 woensdag 20 juni 13.30-16.30 uur scheikunde Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 26 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 69 punten te behalen. Voor

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde 1 vwo II

Eindexamen scheikunde 1 vwo II Beoordelingsmodel Cacaoboter 1 maximumscore 2 Voorbeelden van juiste antwoorden zijn: De warmte die nodig is voor het smelten, wordt aan de mond onttrokken. Smelten is (kennelijk) een endotherm proces.

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde pilot vwo II

Eindexamen scheikunde pilot vwo II Beoordelingsmodel Zelfherstellende verf 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: C C C ( ) 6 C dubbele binding tussen en C in de isocyanaatgroepen 1 dubbele binding tussen C en in de isocyanaatgroepen

Nadere informatie

Correctievoorschrift VWO

Correctievoorschrift VWO Correctievoorschrift VW 2010 tijdvak 2 scheikunde tevens oud programma scheikunde 1,2 herziene versie et correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke

Nadere informatie

Correctievoorschrift VWO 2012

Correctievoorschrift VWO 2012 Correctievoorschrift VWO 2012 tijdvak 2 scheikunde Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores 1 Regels

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2005-II

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2005-II 4 Beoordelingsmodel Alcoholtest 1 Een juiste uitleg leidt tot de conclusie dat de werking van het enzym aldehydedehydrogenase wordt geblokkeerd. (misselijkheid betekent) aceetaldehyde wordt niet omgezet

Nadere informatie

Examen VWO. scheikunde. tijdvak 1 dinsdag 17 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. scheikunde. tijdvak 1 dinsdag 17 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VW 2011 tijdvak 1 dinsdag 17 mei 13.30-16.30 uur scheikunde tevens oud programma scheikunde 1,2 Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 27 vragen. Voor dit examen zijn maximaal

Nadere informatie

Correctievoorschrift VWO

Correctievoorschrift VWO orrectievoorschrift VW 2010 tijdvak 1 scheikunde tevens oud programma scheikunde 1,2 Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels Beoordelingsmodel

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2006-II

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2006-II 4 Beoordelingsmodel ollageen 1 et antwoord kan als volgt zijn genoteerd: 3 S 2 2 2 2 2 N N 2 N peptidebindingen juist getekend 1 het begin van de structuurformule weergegeven met N met N met N en het einde

Nadere informatie

Correctievoorschrift VWO

Correctievoorschrift VWO Correctievoorschrift VW 2010 tijdvak 2 scheikunde (pilot) herziene versie et correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2005-I

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2005-I 4 Beoordelingsmodel Polymelkzuur 1 et juiste antwoord kan bijvoorbeeld zijn genoteerd als: Indien slechts één juiste ruimtelijke structuurformule van melkzuur is getekend 0 Indien de twee getekende structuurformules

Nadere informatie

Oefenopgaven Biochemie. Parkinson

Oefenopgaven Biochemie. Parkinson 6VW efenopgaven Biochemie Parkinson De ziekte van Parkinson is een neurologische aandoening. Wanneer van een bepaalde soort hersencellen een aanzienlijk deel is afgestorven, komt deze ziekte tot uiting.

Nadere informatie

Correctievoorschrift VWO

Correctievoorschrift VWO Correctievoorschrift VWO 2009 tijdvak 2 scheikunde 1 Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores 6

Nadere informatie

Oefenopgaven Biochemie

Oefenopgaven Biochemie 6VW efenopgaven Biochemie Parkinson De ziekte van Parkinson is een neurologische aandoening. Wanneer van een bepaalde soort hersencellen een aanzienlijk deel is afgestorven, komt deze ziekte tot uiting.

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2011 - I

Eindexamen scheikunde havo 2011 - I Beoordelingsmodel Uraanerts 1 maximumscore 2 aantal protonen: 92 aantal elektronen: 88 aantal protonen: 92 1 aantal elektronen: aantal protonen verminderd met 4 1 2 maximumscore 2 Voorbeelden van een juist

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2004-I

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2004-I Eindexamen scheikunde 1- vwo 004-I 4 Beoordelingsmodel Haarkleuring 1 Het juiste antwoord kan als volgt zijn genoteerd: H N CH C en H N CH C CH CH structuurformule van serine juist 1 structuurformule van

Nadere informatie

Correctievoorschrift VWO

Correctievoorschrift VWO Correctievoorschrift VWO 2008 tijdvak 1 scheikunde 1 Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores 6

Nadere informatie

Examen VWO. scheikunde. tijdvak 1 woensdag 26 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. scheikunde. tijdvak 1 woensdag 26 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VWO 2010 tijdvak 1 woensdag 26 mei 13.30-16.30 uur scheikunde tevens oud programma scheikunde 1,2 Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. it examen bestaat uit 26 vragen. Voor dit examen zijn maximaal

Nadere informatie

Examen VWO. scheikunde. tijdvak 2 woensdag 22 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. scheikunde. tijdvak 2 woensdag 22 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VWO 2011 tijdvak 2 woensdag 22 juni 13.30-16.30 uur scheikunde tevens oud programma scheikunde 1,2 Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 25 vragen. Voor dit examen zijn

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2008-I

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2008-I Beoordelingsmodel Broom 1 maximumscore 2 Cl 2 + 2 Br 2 Cl + Br 2 Cl 2 voor de pijl en 2 Cl na de pijl 1 2 Br voor de pijl en Br 2 na de pijl 1 2 maximumscore 2 Voorbeelden van juiste antwoorden zijn: In

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2003-II

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2003-II 4 Antwoordmodel N 1 N + N N en voor de pijl en N na de pijl 1 bij juiste formules voor en na de pijl: juiste coëfficiënten 1 Een voorbeeld van een juist energiediagram is: E 1 mol N -0,815. 10 5 J 1 mol

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2007-II

Eindexamen scheikunde havo 2007-II Beoordelingsmodel Kwik 1 maximumscore 2 aantal protonen: 160 aantal elektronen: 158 aantal protonen: 160 1 aantal elektronen: het gegeven aantal protonen verminderd met 2 1 2 maximumscore 2 g 2 Cl 2 Indien

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo I

Eindexamen scheikunde havo I Beoordelingsmodel uderdomsbepaling 1 maximumscore 1 edelgassen Indien het antwoord groep 18 is gegeven 0 2 maximumscore 2 aantal protonen aantal neutronen aantal elektronen in 40 K en in 40 Ar ongelijk

Nadere informatie

Correctievoorschrift VWO

Correctievoorschrift VWO Correctievoorschrift VWO 2010 tijdvak 1 oud programma scheikunde 1 Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels Beoordelingsmodel 5 Inzenden

Nadere informatie

Correctievoorschrift VWO

Correctievoorschrift VWO Correctievoorschrift VWO 20 tijdvak 2 scheikunde (pilot) Het correctievoorschrift bestaat uit: Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2007-I

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2007-I Beoordelingsmodel Aspirinebereiding 1 maximumscore 2 Een juiste uitleg leidt tot de conclusie dat reactie 2 een additiereactie is. de C = C binding in het keteenmolecuul verdwijnt 1 conclusie 1 Indien

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2008-II

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2008-II Beoordelingsmodel De nylonbacterie 1 maximumscore 3 Een juiste berekening leidt tot de uitkomst 2,0 10 2. notie dat N 2 2 2 2 2 de repeterende eenheid is van een molecuul nylon-6 (eventueel impliciet)

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde pilot vwo II

Eindexamen scheikunde pilot vwo II Lactoseintolerantie 7 maximumscore 3 Een juist antwoord kan er als volgt uitzien: H H H 3 H H 2 NH 2 N H 2 H H N H 2 H H N H H de peptidebindingen juist getekend 1 de zijketens juist getekend H 1 het begin

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2006-I

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2006-I 4 Beoordelingsmodel MZA Maximumscore 4 1 stof I: cis-buteendizuur stereo-isomeer van stof I: trans-buteendizuur buteen als stamnaam 1 dizuur als achtervoegsel 1 voorvoegsel cis bij de naam van stof I en

Nadere informatie

Examen VWO. scheikunde 1,2. tijdvak 1 vrijdag 23 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Examen VWO. scheikunde 1,2. tijdvak 1 vrijdag 23 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage. Examen VW 2008 tijdvak 1 vrijdag 23 mei 13.30-16.30 uur scheikunde 1,2 Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 25 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 69 punten

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2006-II

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2006-II 4 Beoordelingsmodel Bookkeeper 1 Een juist antwoord kan er als volgt uitzien: Indien slechts één watermolecuul op een juiste manier via een waterstbrug aan het stukje cellulosemolecuul is getekend 1 Indien

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo II

Eindexamen scheikunde havo II Beoordelingsmodel MTBE 1 maximumscore 3 2 C 5 12 O + 15 O 2 10 CO 2 + 12 2 O alleen C 5 12 O en O 2 voor de pijl 1 alleen CO 2 en 2 O na de pijl 1 juiste coëfficiënten 1 Indien een reactievergelijking

Nadere informatie

Grensvlakpolymerisatie

Grensvlakpolymerisatie Grensvlakpolymerisatie 1 maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: De reactor wordt gekoeld (dus er komt energie vrij). De reactie is dus exotherm. de reactor wordt gekoeld 1 conclusie 1

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2004-I

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2004-I Eindexamen scheikunde 1 vwo 004-I 4 Beoordelingsmodel Zink 1 Een juist antwoord kan als volgt zijn geformuleerd: IJzerionen zijn Fe + of Fe 3+ en sulfide-ionen zijn en dat leidt tot de formule Fe of Fe

Nadere informatie

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: scheikunde 1 orrectievoorschrift VW Voorbereidend Wetenschappelijk nderwijs et correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel

Nadere informatie

Examen VWO. scheikunde. tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.30 uur. herziene versie

Examen VWO. scheikunde. tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.30 uur. herziene versie Examen VWO 2010 tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.30 uur scheikunde tevens oud programma scheikunde 1,2 herziene versie Dit examen bestaat uit 23 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 66 punten te behalen.

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2007-II

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2007-II Beoordelingsmodel EcoEthanol TM 1 maximumscore 2 Voorbeelden van juiste argumenten zijn: Er komt minder broeikasgas / de toename van het 2 gehalte in de atmosfeer wordt minder / het gaat de opwarming van

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2004-II

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2004-II 4 Beoordelingsmodel Parkinson 1 CH 2 CH NH 2 O C CH 2 CH 2 NH 2 + CO 2 uitsluitend de structuurformule van L-dopa voor de pijl 1 CO 2 na de pijl 1 juiste structuurformule van dopamine na de pijl 1 2 Een

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2007-II

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2007-II Beoordelingsmodel EcoEthanol TM 1 maximumscore 2 Voorbeelden van juiste argumenten zijn: Er komt minder broeikasgas / de toename van het CO 2 gehalte in de atmosfeer wordt minder / het gaat de opwarming

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2008-I

Eindexamen scheikunde havo 2008-I Beoordelingsmodel Uraan 1 maximumscore 2 aantal protonen: 92 aantal neutronen: 146 aantal protonen: 92 1 aantal neutronen: 238 verminderen met het aantal protonen 1 2 maximumscore 2 UO 2 + 4 HF UF 4 +

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2000-II

Eindexamen scheikunde havo 2000-II Eindexamen scheikunde havo -II 4 Antwoordmodel Lood Een juiste afleiding leidt tot de uitkomst (neutronen). berekening van het aantal neutronen in een U-38 atoom en berekening van het aantal neutronen

Nadere informatie

Basisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media

Basisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media Hoofdstuk 11 Biomoleculen bladzijde 1 Opgave 1 Geef de reactie van de verbranding van glucose (C 6H 12O 6) tot CO 2 en water. C 6H 12O 6 + 6 O 2 6 CO 2 + 6 H 2O Opgave 2 Hoe luidt de reactie (bruto formules)

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2001-II

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2001-II Eindexamen scheikunde -2 vwo 200-II 4 Antwoordmodel Dizuren 6 0 + 4 2 2 6 0 4 + 4 2 6 0 voor de pijl en 6 0 4 na de pijl 2 2 voor de pijl en 2 na de pijl juiste coëfficiënten Indien de vergelijking 6 0

Nadere informatie

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE NATINALE SEIKUNDELYMPIADE ANTWRDMDEL VRRNDE 2 (de week van) woensdag 12 april 2006 Deze voorronde bestaat uit 27 deelvragen verdeeld over 5 opgaven De maximumscore voor dit werk bedraagt 100 punten (geen

Nadere informatie

Examen VWO. scheikunde 1,2. tijdvak 1 dinsdag 26 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Examen VWO. scheikunde 1,2. tijdvak 1 dinsdag 26 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage. Examen VWO 2009 tijdvak 1 dinsdag 26 mei 13.30-16.30 uur scheikunde 1,2 Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 23 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 68 punten

Nadere informatie

scheikunde vwo 2017-I

scheikunde vwo 2017-I PAL 1 maximumscore 1 NH 3 2 maximumscore 4 Een juist antwoord kan als volgt zijn weergegeven: de restgroepen juist weergegeven en 1 de peptidebindingen juist weergegeven en de rest van de structuurformule

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo II

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo II Beoordelingsmodel Absint 1 maximumscore 2 Voorbeelden van juiste antwoorden zijn: In de structuurformule van α-thujon is de C 3 groep naar achteren getekend en de C 2 groep naar voren. In de structuurformule

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2002-II

Eindexamen scheikunde havo 2002-II 4 Antwoordmodel Zuurstofvoorziening 1 aantal protonen: 16 aantal elektronen: 17 aantal protonen: 16 1 aantal elektronen: aantal protonen vermeerderd met 1 1 2 4 KO 2 2 K 2 O + 3 O 2 alleen KO 2 voor de

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2005-I

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2005-I 4 Beoordelingsmodel Polymelkzuur 1 Het juiste antwoord kan bijvoorbeeld zijn genoteerd als: CH H H C H H C CH Indien slechts één juiste ruimtelijke structuurformule van melkzuur is getekend 0 Indien de

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde pilot havo I

Eindexamen scheikunde pilot havo I Beoordelingsmodel Vraag Antwoord Scores Bismut en Woodsmetaal 1 maximumscore 2 aantal protonen: 83 aantal neutronen: 126 aantal protonen: 83 1 aantal neutronen: 209 verminderd met het gegeven aantal protonen

Nadere informatie

scheikunde havo 2017-I

scheikunde havo 2017-I Contrastmiddel voor MRI-scans 1 maximumscore 3 aantal protonen: 64 aantal neutronen: 94 aantal elektronen: 61 aantal protonen juist 1 aantal neutronen: 158 verminderd met het aantal protonen 1 aantal elektronen:

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2001-II

Eindexamen scheikunde havo 2001-II Eindexamen scheikunde havo 00-II 4 Antwoordmodel Energievoorziening in de ruimte et (uiteenvallen van de Pu-38 atomen) levert energie dus het is een exotherm proces. er komt energie vrij aantal protonen:

Nadere informatie

Examen VWO. scheikunde 1. tijdvak 1 vrijdag 23 mei uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Examen VWO. scheikunde 1. tijdvak 1 vrijdag 23 mei uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage. Examen VW 2008 tijdvak 1 vrijdag 23 mei 13.30-16.30 uur scheikunde 1 Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 24 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 70 punten te

Nadere informatie

scheikunde vwo 2017-II

scheikunde vwo 2017-II Kerosine uit zonlicht maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste berekening is: E = ( 2,42 0 5 ) + 0,5 ( 3,935 0 5 ) + 0,5 (,05 0 5 ) = +3,84 0 5 (J mol ). juiste verwerking van de vormingswarmten van

Nadere informatie

Eindexamen havo scheikunde II

Eindexamen havo scheikunde II Radon 1 maximumscore 1 edelgassen 2 maximumscore 1 2+ Indien het antwoord positieve lading is gegeven 0 3 maximumscore 3 aantal protonen: 84 aantal neutronen: 134 naam element X: polonium aantal protonen:

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2003-II

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2003-II 4 Antwoordmodel Etheen 1 Het juiste antwoord kan als volgt zijn weergegeven: 2 H 2 H 2 H 2 H 2 H H H H H H H H + 2H 2 2 H + H H H H H H H 2 voor de pijl 1 formule van glucose en het overgebleven fragment

Nadere informatie

Examen VWO. scheikunde 1

Examen VWO. scheikunde 1 scheikunde 1 Examen VW Voorbereidend Wetenschappelijk nderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni 13.30 16.30 uur 20 06 Voor dit examen zijn maximaal 67 punten te behalen; het examen bestaat uit 25 vragen. Voor

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2003-II

Eindexamen scheikunde havo 2003-II 4 Antwoordmodel Superzwaar 1 Een juiste berekening leidt tot de uitkomst 50 (neutronen). opzoeken van het atoomnummer van krypton (36) 1 berekening van het aantal neutronen: 86 verminderd met het atoomnummer

Nadere informatie

Oefenopgaven Polymeerchemie

Oefenopgaven Polymeerchemie Oefenopgaven Polymeerchemie VWO ANTWOORDMODEL Haarkleuring (2004-I) Het juiste antwoord kan als volgt zijn genoteerd: structuurformule van serine juist structuurformule van asparaginezuur juist Wanneer

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde 1 vwo I

Eindexamen scheikunde 1 vwo I Eindexamen scheikunde vwo 200 I 4 Antwoordmodel Dizuren Voorbeelden van goede antwoorden zijn: Bij de productie met salpeterzuur moet er een voorziening komen om te vermijden dat stikstdioxide in het milieu

Nadere informatie

Correctievoorschrift VWO 2015

Correctievoorschrift VWO 2015 Correctievoorschrift VWO 2015 tijdvak 1 scheikunde Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores 1 Regels

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2006-I

Eindexamen scheikunde havo 2006-I 4 Beoordelingsmodel Rood licht Maximumscore 1 1 edelgassen 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: De (negatieve) elektronen bewegen zich richting elektrode A dus is elektrode A de positieve elektrode.

Nadere informatie

CENTRALE COMMISSIES VOORTENTAMEN TENTAMEN SCHEIKUNDE. Voorbeeldtentamen 1

CENTRALE COMMISSIES VOORTENTAMEN TENTAMEN SCHEIKUNDE. Voorbeeldtentamen 1 CENTRALE COMMISSIES VOORTENTAMEN TENTAMEN SCHEIKUNDE Voorbeeldtentamen 1 tijd : 3 uur aantal opgaven : 5 Iedere opgave dient op een afzonderlijk vel te worden gemaakt (want voor iedere opgave is er een

Nadere informatie

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: scheikunde 1,2 orrectievoorschrift VW Voorbereidend Wetenschappelijk nderwijs et correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel

Nadere informatie

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE ATIALE SEIKUDELYMPIADE RRETIEMDEL VRRDE 1 (de week van) woensdag 2 februari 2011 Deze voorronde bestaat uit 24 meerkeuzevragen verdeeld over 6 onderwerpen en 3 open vragen met in totaal 15 deelvragen.

Nadere informatie

Eindexamen vwo scheikunde I

Eindexamen vwo scheikunde I Waterstof uit afvalwater 1 maximumscore 4 C 6 H 1 O 6 + 4 H O 4 H + CH COO + HCO + 4 H + molverhouding CH COO : HCO = 1 : 1 en C balans juist 1 coëfficiënt voor H + gelijk aan de som van de coëfficiënten

Nadere informatie

Correctievoorschrift VWO

Correctievoorschrift VWO orrectievoorschrift VW 2007 tijdvak 2 scheikunde 1 et correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores 6 Bronvermeldingen

Nadere informatie

Eindexamen vwo scheikunde 2013-I

Eindexamen vwo scheikunde 2013-I Beoordelingsmodel Ammoniet 1 maximumscore 3 2 H 2 S 4 H + + S 2 2 + 2 e H 2 S voor de pijl en H + en S 2 2 na de pijl 1 e na de pijl 1 juiste coëfficiënten 1 Indien de vergelijking 2 H 2 S + 2 e S 2 2

Nadere informatie

Eindexamen vwo scheikunde pilot 2013-I

Eindexamen vwo scheikunde pilot 2013-I Asbjørn Følling en de ontdekking van PKU 6 maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: Om aan te tonen dat stof X de groenkleuring veroorzaakt: aan urine van gezonde mensen (een kleine hoeveelheid)

Nadere informatie

Correctievoorschrift HAVO

Correctievoorschrift HAVO Correctievoorschrift AVO 2010 tijdvak 2 tevens oud programma scheikunde scheikunde et correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores. [CH Hg ][Cl ] 3 [CH HgCl]

Vraag Antwoord Scores. [CH Hg ][Cl ] 3 [CH HgCl] Eindexamen vwo scheikunde 201-II Beoordelingsmodel Kwikvergiftiging in Japan 1 maximumscore 2 + [CH Hg ][Cl ] = K of [CH HgCl] K = + [CH Hg ][Cl ] [CH HgCl] Indien als antwoord slechts de juiste concentratiebreuk

Nadere informatie

Stabilisator voor PVC

Stabilisator voor PVC Stabilisator voor PVC 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: Als chlooretheen polymeriseert ontstaan lange ketens zonder dwarsverbindingen. De ketens kunnen langs elkaar bewegen (bij

Nadere informatie

Correctievoorschrift VWO. Scheikunde 1 (nieuwe stijl)

Correctievoorschrift VWO. Scheikunde 1 (nieuwe stijl) Scheikunde 1 (nieuwe stijl) orrectievoorschrift VW Voorbereidend Wetenschappelijk nderwijs 20 02 Tijdvak 2 Inzenden scores Uiterlijk op 21 juni de scores van de alfabetisch eerste vijf kandidaten per school

Nadere informatie

Correctievoorschrift HAVO

Correctievoorschrift HAVO Correctievoorschrift AV 2010 tijdvak 1 tevens oud programma scheikunde scheikunde et correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2001-I

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2001-I Eindexamen scheikunde vwo -I 4 Antwoordmodel Parkeerkaartje Het juiste antwoord is: S O 8 - + I - SO4 - + I S O 8 - voor de pijl en SO4 - na de pijl I - voor de pijl en I na de pijl Indien de volgende

Nadere informatie

Correctievoorschrift VWO. scheikunde (oude stijl) inzenden scores Voor dit examen hoeft u geen afnamegegevens aan de Citogroep te verstrekken.

Correctievoorschrift VWO. scheikunde (oude stijl) inzenden scores Voor dit examen hoeft u geen afnamegegevens aan de Citogroep te verstrekken. scheikunde (oude stijl) Correctievoorschrift VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs 0 04 Tijdvak 1 inzenden scores Voor dit examen hoeft u geen afnamegegevens aan de Citogroep te verstrekken. 400014-1-5c

Nadere informatie

Correctievoorschrift VWO

Correctievoorschrift VWO Correctievoorschrift VWO 2008 tijdvak 1 scheikunde 1,2 Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores

Nadere informatie

Eindexamen vwo scheikunde pilot II

Eindexamen vwo scheikunde pilot II Selectieve opname koolstofdioxide 1 maximumscore 2 Een juist antwoord kan als volgt zijn weergegeven: rechts van de pijl H + 1 juiste coëfficiënten 1 Indien in een overigens juiste vergelijking H 2 is

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde pilot vwo 2011 - II

Eindexamen scheikunde pilot vwo 2011 - II Eindexamen scheikunde pilot vwo 20 - II Styreen 2 maximumscore 2 Een juist antwoord kan er als volgt uitzien: keten met acht C atomen juiste afwisseling van enkelvoudige en dubbele bindingen Opmerking

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2008-II

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2008-II Beoordelingsmodel Brons 1 maximumscore 4 Een juiste berekening leidt tot de uitkomst 78,3(%). berekening van het aantal mmol S 2 3 2 : 18,3 (ml) vermenigvuldigen met 0,101 (mmol ml 1 ) 1 omrekening van

Nadere informatie

Correctievoorschrift VWO. Scheikunde 1,2 (nieuwe stijl)

Correctievoorschrift VWO. Scheikunde 1,2 (nieuwe stijl) Scheikunde 1,2 (nieuwe stijl) Correctievoorschrift VW Voorbereidend Wetenschappelijk nderwijs 20 03 Tijdvak 2 Inzenden scores Vul de scores van de alfabetisch eerste vijf kandidaten per school in op de

Nadere informatie

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: scheikunde 1 orrectievoorschrift VW Voorbereidend Wetenschappelijk nderwijs et correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel

Nadere informatie

SE voorbeeldtoets 5HAVO antwoordmodel

SE voorbeeldtoets 5HAVO antwoordmodel SE voorbeeldtoets 5AV antwoordmodel Stikstof Zwaar stikstofgas bestaat uit stikstofmoleculen waarin uitsluitend stikstofatomen voorkomen met massagetal 15. 2p 1 oeveel protonen en hoeveel neutronen bevat

Nadere informatie

SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2018

SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2018 SCHEIKUNDEOLYMPIADE 08 CORRECTIEMODEL VOORRONDE af te nemen in de periode van 9 tot en met maart 08 Deze voorronde bestaat uit 0 meerkeuzevragen verdeeld over 7 onderwerpen en opgaven met in totaal 6 open

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2004-II

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2004-II 4 Beoordelingsmodel Ky-auto 1 Een juiste uitleg leidt tot de conclusie dat de elektrode waaraan zuurstof reageert de positieve elektrode is. zuurstof is de oxidator / neemt elektronen op / zuurstofmoleculen

Nadere informatie

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: scheikunde orrectievoorschrift HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs 20 06 Tijdvak 1 Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde pilot vwo I

Eindexamen scheikunde pilot vwo I Beoordelingsmodel De bereiding van nikkel uit erts 1 maximumscore 3 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: Je moet een bekende hoeveelheid van de gassen die de fabriek uitstoot, nemen. De hoeveelheid

Nadere informatie

TF2 6VWO H 2, 3, 6, 7, 12, 14, 16 en 17 Antwoorden oefenopgaven

TF2 6VWO H 2, 3, 6, 7, 12, 14, 16 en 17 Antwoorden oefenopgaven TF2 6VW 2, 3, 6, 7, 12, 14, 16 en 17 Antwoorden oefenopgaven Benzine (1993-II opgave I) Bij het maken van benzine wordt vaak een stof toegevoegd die de volgende structuurformule heeft: 3 3 3 3 4p 1 Geef

Nadere informatie

Eindexamen havo scheikunde pilot II

Eindexamen havo scheikunde pilot II Zelfbruiners 1 maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Bij de reactie reageert de dubbele binding tot een enkele binding / verdwijnt de dubbele binding, dus het is een additiereactie. de

Nadere informatie

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE NATINALE SHEIKUNDELYMPIADE RRETIEMDEL VRRNDE 1 (de week van) woensdag 4 februari 2009 Deze voorronde bestaat uit 24 meerkeuzevragen verdeeld over 5 onderwerpen en 3 open vragen met in totaal 13 deelvragen

Nadere informatie