Montagevoorschrift. Specifieke stookolieketel Logano G115 RLU Kamerluchtonafhankelijke werking /2004 NL Voor de vakman

Transcriptie

1 /2004 NL Voor de vakman Montagevoorschrift Specifieke stookolieketel Logano G115 RLU Kamerluchtonafhankelijke werking Zorgvuldig lezen vóór de montage

2 Inhoudsopgave 1 Algemeen Kamerluchtonafhankelijke werking Mogelijkheden wat betreft de plaatsing Rookgassystemen en installatiesoorten Systemen voor luchttoevoer (OC 43x, OC 53x, OC 63x, OC 83x ) meetopening geluiddemper Uitmondingsopeningen Veiligheid Over dit voorschrift Voorgeschreven toepassing Soorten aanwijzingen Neem deze veiligheidsaanwijzingen in acht Technische gegevens van de verwarmingsketel met ingebouwde stookoliebrander Aansluitingen voor rookgasafvoer en luchttoevoer aan de verwarmingsketel Rookgasaansluiting uitvoeren Afdichtmanchet voor de rookgasleiding aanbrengen (toebehoren) Concentrische aansluitsteun voor luchttoevoer en rookgasafvoer monteren (toebehoren) Aansluiting voor luchttoevoer uitvoeren (OC 53x, OC 83x ) Verwarmingsinstallatie in bedrijf stellen Controleer de positie van de rookgaskeerplaten Brander instellen (kamerluchtonafhankelijke werking) Geleiding van de aangezogen lucht instellen Verwarmingsinstallatie inspecteren en onderhouden Demonteer de aanzuigslang Nieuwe componenten Concentrische rookgassteun Systeem voor luchttoevoer Dichtheid van de verwarmingsketel Conformiteitverklaring

3 Algemeen 1 1 Algemeen 1.1 Kamerluchtonafhankelijke werking De verwarmingsketel voor kamerluchtonafhankelijke werking werd in de fabriek op dichtheid getest en voldoet aan de specifieke, plaatselijke eisen betreffende kamerluchtonafhankelijke installaties voor stookolie. Er werd een goedkeuring verleend voor de combinatie van de betroffen basissets voor het rookgassysteem, een zogenaamde systeemcertifiëring, met de installatiesoorten die opgesomd zijn in de naaststaande tabel. Het toelatingsnummer is eveneens vermeld op het typeplaatje van de verwarmingsketel. Het complete systeem leiding voor luchttoevoerbrander / verwarmingsketel-leiding voor rookgasafvoer stemt overeen met de in de naaststaande tabel opgesomde soorten stookolie-installaties. Het bijkomende kenteken "x" geeft aan, dat de ketel voldoet aan strengere eisen betreffende dichtheid en bijgevolg kan functioneren, ongeacht de inhoud en de verluchting van de opstellingsruimte. Installatiesoort OC 13x OC 33x OC 43x OC 53x OC 63x OC 83x Toevoer van verbrandingslucht en afvoer van rookgassen Concentrische toevoer van verbrandingslucht en afvoer van rookgassen horizontaal door de buitenmuur. De uitmondingen bevinden zich dicht bij elkaar in hetzelfde drukbereik. De geleiding van de toegevoerde verbrandingslucht en de afgevoerde rookgassen is een component van de ketel. Concentrische toevoer van verbrandingslucht en afvoer van rookgassen verticaal boven het dak. De uitmondingen bevinden zich dicht bij elkaar in hetzelfde drukbereik. De geleiding van de toegevoerde verbrandingslucht en de afgevoerde rookgassen is een component van de ketel. De aansluiting aan het lucht-rookgassysteem (enkelvoudig); de leiding voor luchttoevoer van de luchtschacht en het verbindingsstuk naar de schoorsteen zijn componenten van de ketel. Gescheiden geleiding van de toegevoerde verbrandingslucht en de afgevoerde rookgassen (samen met de ketel getest). De uitmondingen bevinden zich in verschillende drukbereiken. De geleiding van de toegevoerde verbrandingslucht en de afgevoerde rookgassen is een component van de ketel. Opgelet: bij een horizontale geleiding van de rookgassen mogen de uitmondingen niet aan tegenover elkaar liggende wanden van het gebouw zitten. Voorzien voor de aansluiting aan een geleiding van de toegevoerde verbrandingslucht en de afgevoerde rookgassen die niet samen met de ketel getest werd. Aansluiting aan een rookgasinstallatie (werking met onderdruk). De leiding voor de luchttoevoer en het verbindingsstuk naar de schoorsteen zijn componenten van de ketel. Tabel 1 Installatiesoorten 3

4 1 Algemeen 1.2 Mogelijkheden wat betreft de plaatsing Conform de toegestane installatiesoorten kunnen de in de naaststaande tabel opgesomde mogelijkheden toegepast worden voor de kamerluchtonafhankelijke installatie van de verwarmingsketel. OC 13x Installatiesoort Concentrische geleiding van de toegevoerde lucht en de afgevoerde rookgassen horizontaal door de buitenmuur. Uitmondingen in de buurt van elkaar in hetzelfde drukbereik Beschrijving Concentrische systemen voor luchttoevoer en rookgasafvoer conform tabel 3, pagina 6. OC 33x Concentrische geleiding van de toegevoerde lucht en de afgevoerde rookgassen verticaal boven het dak. Uitmondingen in de buurt van elkaar in hetzelfde drukbereik. Concentrische systemen voor verbrandingslucht en rookgassen conform tabel 3, pagina 6. OC 43x Geleiding van de toegevoerde lucht en de afgevoerde rookgassen langs een enkelvoudig gebruikt lucht-rookgassysteem in gescheiden schachten. Rookgasafvoer en luchttoevoer in hetzelfde drukbereik. Onderdruk Leidingen tot aan het einde van de ter plaatse beschikbaar zijnde schoorsteen: rookgasleiding conform hoofdstuk 1.3 "Rookgassystemen en installatiesoorten", pagina 6. leiding voor luchttoevoer in gescheiden schacht conform hoofdstuk 1.4 "Systemen voor luchttoevoer (OC 43x, OC 53x, OC 63x, OC 83x )", pagina 7. uitmondingsopeningen conform hoofdstuk 1.5 "Uitmondingsopeningen", pagina 8. Een schoorsteen voor een lucht-rookgas-systeem (werking met onderdruk, vochtongevoelig) is ter plaatse aanwezig: verbindingsstuk voor de rookgassen naar de schoorsteen conform hoofdstuk 1.3 "Rookgassystemen en installatiesoorten", pagina 6. leiding voor luchttoevoer in gescheiden schacht conform hoofdstuk 1.4 "Systemen voor luchttoevoer (OC 43x, OC 53x, OC 63x, OC 83x )", pagina 7. uitmondingsopeningen conform hoofdstuk 1.5 "Uitmondingsopeningen", pagina 8. Een schoorsteen voor lucht-rookgas-systeem met een plaatselijke toelating, toegelaten vormgeving van de uitmonding en een ceramische binnenleiding is ter plaatse aanwezig: verbindingsstuk voor de rookgassen naar het lucht-rookgassysteem conform hoofdstuk 1.3 "Rookgassystemen en installatiesoorten", pagina 6. verbindingsstuk voor de luchttoevoer naar het lucht-rookgassysteem conform hoofdstuk 1.4 "Systemen voor luchttoevoer (OC 43x, OC 53x, OC 63x, OC 83x )", pagina 7. uitmondingsopeningen conform hoofdstuk 1.5 "Uitmondingsopeningen", pagina 8. Tabel 2 Installatiemogelijkheden 4

5 Algemeen 1 OC 53x Installatiesoort Rookgasuitgang en luchtingang gescheiden in verschillende drukbereiken. Beschrijving De rookgasleiding wordt in een bouwzijdig aanwezige schacht geplaatst of aan de buitenzijde gemonteerd: rookgasleiding conform hoofdstuk 1.3 "Rookgassystemen en installatiesoorten", pagina 6. leiding voor luchttoevoer conform hoofdstuk 1.4 "Systemen voor luchttoevoer (OC 43x, OC 53x, OC 63x, OC 83x )", pagina 7. OC 63x Rookgasuitgang en luchtingang gescheiden in verschillende drukbereiken. Overdruk Een rookgasleiding (overdrukdicht en vochtongevoelig) is ter plaatse voorhanden: verbindingsstuk voor rookgassen conform hoofdstuk 1.3 "Rookgassystemen en installatiesoorten", pagina 6. leiding voor luchttoevoer conform hoofdstuk 1.4 "Systemen voor luchttoevoer (OC 43x, OC 53x, OC 63x, OC 83x )", pagina 7. OC 83x Rookgasuitgang en luchtingang gescheiden in verschillende drukbereiken. Onderdruk Een schoornsteen (werking met onderdruk, vochtongevoelig) is ter plaatse voorhanden: verbindingsstuk voor rookgassen conform hoofdstuk 1.3 "Rookgassystemen en installatiesoorten", pagina 6. leiding voor luchttoevoer conform hoofdstuk 1.4 "Systemen voor luchttoevoer (OC 43x, OC 53x, OC 63x, OC 83x )", pagina 7. Tabel 2 Installatiemogelijkheden 5

6 1 Algemeen 1.3 Rookgassystemen en installatiesoorten De verwarmingsketel mag enkel gecombineerd worden met de toegestane rookgassystemen tab. 3 die aan de volgende voorwaarden voldoen: nationale toelating geschikt voor stookolie EL geschikt voor een rookgastemperatuur van ten minste 200 C vochtongevoelig overdrukdicht De max. lengten van de leidingen van het rookgassysteem kan u in de catalogus vinden of berekenen conform DIN EN De beschikbare trek kan u vinden in hoofdstuk 3 "Technische gegevens van de verwarmingsketel met ingebouwde stookoliebrander", pagina 10. U moet kunnen aantonen, dat de installatie conform de nationale normen en richtlijnen functioneert. Land Toegestane installatiesoorten Toegestane rookgassystemen Toelatingsnr. Duitsland, OC 33x InterActive DO-S DIBt Z Luxemburg InterActive GA-K DIBt Z DIBt Z OC 43x InterActive LAS -K DIBt Z OC 43x, OC 53x, OC 63x, OC 83x Buderus Logafix DD DIBt Z Raab BW/DW DIBt Z SUR KS-RESOPLAN Typ C DIBt Z OC 53x Interactive GAF-K DIBt Z Frankrijk OC 13x, OC 33x Ubbink ROLUX FIOUL 14/ (CSTB) Poujoulat Dualis FIOUL aangevraagd (CSTB) OC 53 x Ubbink ROLUX FIOUL 14/ (CSTB) Poujoulat Dualis FIOUL aangevraagd (CSTB) België OC 13x, OC 33x Ubbink ROLUX FIOUL 14/ (CSTB) Poujoulat Dualis FIOUL aangevraagd (CSTB) OC 53x Ubbink ROLUX FIOUL 14/ (CSTB) Poujoulat Dualis FIOUL aangevraagd (CSTB) OC 33x InterActive DO-S DIBt Z InterActive GA-K DIBt Z DIBt Z OC 53x Interactive GAF-K DIBt Z België / Belgique OC 33x InterActive DO-S DIBt Z InterActive GA-K DIBt Z DIBt Z OC 53x Interactive GAF-K DIBt Z OC 63x Verschillende systemen, bv. Technaflon, Raab Tabel 3 Toegestane installatiesoorten en rookgassystemen 6

7 Algemeen 1 Voor de installatiesoorten OC 33x en OC 53x biedt Buderus, de in de tab. 4 opgesomde systemen voor verbrandingslucht en rookgassen (LAS-systemen) aan. Met de basissets en de betreffende uitbreidingscomponenten kunnen de max. bouwlengten, die opgesomd zijn in de tab. 4 gerealiseerd worden. Indien u afwijkt van de genoemde gegevens, moet u kunnen aantonen, dat uw systeem voor verbrandingslucht en rookgassen conform de nationale normen en richtlijnen functioneert. Ketelgrootte G115 RLU Kamerluchtonafhankelijke werking maximum lengte van de rookgasleiding (m) OC 33x OC 53x OC 43x, OC 53x, OC 63x, OC 83x GAK DO/DOS GAF-K Geleiding van de toegevoerde verbrandingslucht langs de buitenwand, verluchtingsschacht lucht-rookgassysteem 80/125 80/125 DN 80 DN 100 DN 120 Variant 1 Variant 2 Variant 1 Variant 2 Variant 1 Variant 1 Variant 2 Variant 3 Variant ,5 23,5 29,5 35, ,0 22,0 29,5 35, , ,5 29,5 35, , ,5 29,5 35,5 Tabel 4 Kamerluchtonafhankelijke werking Variant 1: ingang schoorsteen: 1 bocht, verbindingsstuk L=1,5 m Variant 2: ingang schoorsteen: 1 bocht, verbindingsstuk L=1,5 m, 1 bocht 90, 1 T-stuk Variant 3: ingang schoorsteen: 1 T-stuk, verbindingsstuk L=1,5 m, 2 bocht Systemen voor luchttoevoer (OC 43x, OC 53x, OC 63x, OC 83x ) Enkel de systemen voor luchttoevoer van Buderus die zijn opgesomd in de naaststaande tab. 5 (ook een combinatie van de beide systemen) zijn toegestaan. De toegestane lengte van het systeem voor luchttoevoer wordt bij het kunststof stecksysteem DN60 gereduceerd met 1,0 m per bocht van 45 1,5 m per bocht van 90 4 m per 1 m luchtslang (bij combinatie) 15 m bij toepassing van de geluiddemper De maximum beschikbare onderdruk bedraagt aan de aanzuigslang van de verwarmingsketel 200 Pa. luchtslang Santo SL DN63 Flexibele luchtslang, 4 m lang, incl. slangverbinder 1 en 2 speciale klemmen kunststof stecksysteem DN60 Er zijn rechte stukken met een lengte van 250, 250 1, 500, 1000, 1500, 2000 mm, bochten van 45 en 90 evenals een geluiddemper 1 leverbaar. Tabel 5 Maximumlengte vanaf de rugwand van de ketel Toegestane systemen voor luchttoevoer (toebehoren van Buderus) 1 met meetopening m 8 * 35 * met geluidsdemper max. 4 m 7

8 1 Algemeen meetopening In de nabijheid van de ketel moet er een meetopening voorzien worden voor de temperatuur van de toegevoerde lucht (slangverbinder, 250 mm leiding of geluiddemper). De meetopeningen moeten afgedicht zijn geluiddemper Als de toegevoerde lucht wordt aangezogen via een aansluiting aan de buitenwand, is het absoluut aan te raden een geluiddemper in te bouwen. Als de toegevoerde lucht wordt aangezogen via het dak, hoeft er geen geluiddemper geplaatst te worden. 1.5 Uitmondingsopeningen Indien de uitmondingen voor het systeem voor luchttoevoer en rookgasafvoer naast elkaar liggen, moet u er, met de gepaste maatregelen, voor zorgen, dat er geen rookgassen aangezogen kunnen worden. De eisen van de norm DIN (met name de gegevens over de vormgeving van de uitmonding) evenals de aanwijzingen over de algemene toelating van het systeem moeten gerespecteerd worden. 0,4 Er mag bovendien ook geen regenwater binnendringen in de leiding voor de luchttoevoer. Bij vragen over de vormgeving van de uitmondingsopeningen, kan u best even contact opnemen met het filiaal van Buderus. AANWIJZING VOOR DE GEBRUIKER Uitmondingsopeningen met een verkeerde vormgeving kunnen leiden tot een onhygiënische verbranding en branderstoringen. Afb. 1 Pos. 1: Pos. 2: Voorbeelden voor de vormgeving van de uitmondingsopeningen (maten in m) rookgas luchttoevoer 8

9 Veiligheid 2 2 Veiligheid 2.1 Over dit voorschrift Voor de kamerluchtonafhankelijke werking moet u eveneens de onderstaande documenten respecteren: Montage- en onderhoudsvoorschrift Logano G115 Inbedrijfstellings- en onderhoudsvoorschrift brander Logatop BE Dit montagevoorschrift richt zich tot de vakman, die op basis van zijn opleiding en ervaring over de nodige kennis beschikt in de omgang met stookolie- en gasinstallaties. Bijkomende symbolen voor het aangeven van gevaren en aanwijzingen voor de gebruiker: WAARSCHUWING! LEVENSGEVAAR door elektrische stroom. AANWIJZING VOOR DE GEBRUIKER Tips voor een optimaal gebruik van de toestellen en een optimale instelling, evenals andere nuttige informatie. 2.2 Voorgeschreven toepassing De specifieke stookolieketel Logano G115 RLU is geconcipieerd voor de opwarming van verwarmingswater en bv. voor de opwarming van éénof meergezinswoningen. De Logano G115 RLU mag uitsluitend gecombineerd worden met de systemen voor luchttoevoer voor kamerluchtonafhankelijke werking die door Buderus als toebehoren worden aangeboden. Deze ketels worden gecombineerd met de regelsystemen van de serie 2000 of Soorten aanwijzingen Er wordt een onderscheid gemaakt tussen twee niveaus van gevaren; die allebei door een afzonderlijk signaalwoord aangeduid worden: LEVENSGEVAAR 2.4 Neem deze veiligheidsaanwijzingen in acht WAARSCHUWING! LEVENSGEVAAR door elektrische stroom. Voor verschillende werkzaamheden aan de verwarmingsinstallatie moet de installatie stroomloos geschakeld worden, bv. aan de noodschakelaar voor de verwarmingsinstallatie. Het volstaat niet om het regeltoestel uit te schakelen. AANWIJZING VOOR DE GEBRUIKER Respecteer voor de montage en de werking van de installatie de plaatselijke normen en richtlijnen! AANWIJZING VOOR DE GEBRUIKER WAARSCHUWING! OPGELET! Wijst op een gevaar, dat eventueel van het product voortkomt, dat kan leiden tot zware lichamelijke letsels, zelfs met de dood tot gevolg, wanneer onvoldoende voorzorgsmaatregelen genomen worden. GEVAAR VOOR VERWONDINGEN / SCHADE AAN DE INSTALLATIE Wijst op een situatie die potentieel gevaarlijk is en die zou kunnen lijden tot lichte en matige lichamelijke letsels of materiële schade. Maak enkel gebruik van de originele wisselstukken van Buderus. Buderus kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor schade die veroorzaakt werd door componenten die niet door Buderus geleverd werden. 9

10 3 Technische gegevens van de verwarmingsketel met ingebouwde stookoliebrander 3 Technische gegevens van de verwarmingsketel met ingebouwde stookoliebrander Afb. 2 Aansluitingen en afmetingen (maten in mm) * Neem de bijkomende maat (208 mm i.p.v. 45 mm) voor een concentrische aansluitsteun voor luchttoevoer en rookgasafvoer bij een kamerluchtonafhankelijke werking in acht. Aansluitingen (afmetingen zie volgende tabellen): VK = vertrek verwarmingsketel VS = vertrek tapwaterboiler (cv-water) RK = retour verwarmingsketel RS = retour tapwaterboiler (cv-water) EL = aftap (aansluiting voor vul- en aftapkraan of expansievat) VSL = vertrek veiligheidsleiding (aansluiting voor een bouwzijdig veiligheidsventiel, manometer of ontluchter) Ketelgrootte Nominaal warmtevermogen kw (fabrieksinstelling) Verbrandingsvermogen kw 18,2 22,4 29,9 36,4 Lengte L mm Lengte LK mm Afstand instelbare voetjes F L mm Ketelwaterinhoud I Gasinhoud I 36,5 36,5 49,5 62,5 Rookgastemperatuur 1 C 150 Rookgasdebiet kg/s 0,0072 0,0089 0,0119 0,0144 CO 2 -gehalte % 14,0 Ter beschikking zijnde trek Pa Rookgaszijdige weerstand mbar 0,12 0,15 0,21 0,21 Toegestane vertrektemperatuur 2 C 110 Toegestane bedrijfsoverdruk bar 4 Maximum tijdconstante regelthermostaat s < 1 Maximum tijdconstante voor maximaalthermostaat en veiligheidstemperatuurbegrenzer (STB) s < 1,2 Tabel 6 Technische gegevens voor de verwarmingsketel met ingebouwde stookoliebrander 1 Rookgastemperatuur volgens EN Beveiligingsgrens (veiligheidstemperatuurbegrenzer STB) Maximum toegestane vertrektemperatuur = beveiligingsgrens (STB) 10 K Voorbeeld: beveiligingsgrens (STB) = 100 C, maximum toegestane vertrektemperatuur = = 90 C 10

11 Aansluitingen voor rookgasafvoer en luchttoevoer aan de verwarmingsketel 4 4 Aansluitingen voor rookgasafvoer en luchttoevoer aan de verwarmingsketel Voor de aansluitingen voor de rookgasafvoer en de luchttoevoer moet u de onderstaande hoofdstukken uit het Montage- en onderhoudsvoorschrift van de Logano G115 met brander Logatop in acht nemen. Die gelden ook voor de Logano G115 RLU: Verwarmingsketel transporteren Verwarmingsketel opstellen Verwarmingsketel rookgas- en waterzijdig aansluiten In dit hoofdstuk worden enkel de afwijkingen of aanvullingen voor de Logano G115 RLU beschreven. LEVENSGEVAAR WAARSCHUWING! door vergiftiging. De leidingen voor luchttoevoer en rookgasafvoer moeten afgedicht zijn. Monteer de vormstukken op vakkundige en zorgvuldige wijze. Denk eraan, dat de openingen voor luchttoevoer en -afvoer niet verkleind of afgesloten mogen worden. Indien u gebreken niet onmiddellijk verhelpt, mag de ketel niet in bedrijf gesteld worden. Wijs de gebruiker schriftelijk op de gebreken en de gevaren ervan. Plaats de afvoer van het condensaat zoals beschreven in afb. 4, pagina 13. Indien de effectieve hoogte van 100 mm niet gerespecteerd wordt, kunnen er rookgassen ontsnappen. Sluit alle meetopeningen goed af, nadat de metingen werden uitgevoerd (rookgassen, luchttoevoer). 11

12 4 Aansluitingen voor rookgasafvoer en luchttoevoer aan de verwarmingsketel 4.1 Rookgasaansluiting uitvoeren Voor de rookgasaansluiting gelden in de verschillende landen zeer uiteenlopende vereisten. Sluit de rookgasaansluiting conform de nationale vereisten aan Afdichtmanchet voor de rookgasleiding aanbrengen (toebehoren) De overdrukdichte afdichtmanchet voor de rookgasleiding (toebehoren) moet gebruikt worden. Schuif de afdichtmanchet voor de rookgasleiding (afb. 3, pos. 3) met twee schroefklembanden (afb. 3, pos. 2) op de rookgasleiding (afb. 3, pos. 4). Schuif de rookgasleiding en de afdichtmanchet voor de rookgasleiding op de rookgassteun (afb. 3, pos. 1) van de verwarmingsketel. Trek de schroefklembanden (afb. 3, pos. 2) aan Afb. 3 Pos. 1: Pos. 2: Pos. 3: Pos. 4: Afdichtmanchet voor de rookgasleiding monteren schouwaansluiting schroefklemband afdichtmanchet voor de rookgasleiding rookgasleiding 12

13 Aansluitingen voor rookgasafvoer en luchttoevoer aan de verwarmingsketel Concentrische aansluitsteun voor luchttoevoer en rookgasafvoer monteren (toebehoren) Wanneer u gebruik maakt van een concentrische geleiding van de luchttoevoer en rookgasafvoer, moet u een concentrische aansluitsteun voor luchttoevoer en rookgasafvoer (toebehoren) monteren. Enkel in te zetten voor de installatiesoorten OC 13x en OC 33x. Monteer de concentrische aansluitsteun voor luchttoevoer en rookgasafvoer (afb. 4, pos. 1) aan de aansluitflens van de rookgasaansluiting van de ketel en schroef ze vast. Bevestig de slang voor verbrandingslucht (afb. 4, pos. 5) met een klem aan de concentrische aansluitsteun voor luchttoevoer en rookgasafvoer. Plaats de afvoer van het condenswater (afb. 4, pos. 2) bouwzijdig met een verval van naar de invoer, conform afb. 4. Respecteer de plaatselijke voorschriften voor de afvoer van het condensaat naar het rioleringsnet. Afb. 4 Pos. 1: Pos. 2: Pos. 3: Pos. 4: Pos. 5: 2 Aansluitsteun voor luchttoevoer en rookgasafvoer monteren concentrische aansluitsteun voor luchttoevoer en rookgasafvoer afvoer condensaat meetopening luchttoevoer meetopening rookgasafvoer slang verbrandingslucht Aansluiting voor luchttoevoer uitvoeren (OC 53x, OC 83x ) De verbrandingslucht wordt via een aansluiting in de buitenmuur door een schacht of door een gescheiden leiding in de schacht naar de opstellingsruimte gevoerd. De aanzuigslang van de verwarmingsketel kan tot 40 cm uit de rugwand van de ketel getrokken worden. Maak de muurdoorvoer op ca. Ø 90 mm en monteer de afdekplaat voor de muur (afb. 5, pos. 1, toebehoren). Verbind de rugwand van de ketel met behulp van een luchtslang (afb. 5, pos. 4) of een kunststof stecksysteem DN60 (afb. 5, pos. 2) met de afdekplaat van de muur Afb. 5 Pos. 1: Pos. 2: Pos. 3: Pos. 4: Pos. 5: Systeem voor luchttoevoer en rookgasafvoer (voorbeeld voor installatiesoort OC 53x ) afdekplaat voor de muur kunststof stecksysteem DN60 geluiddemper luchtslang Santo SL DN63 meetopening 13

14 5 Verwarmingsinstallatie in bedrijf stellen 5 Verwarmingsinstallatie in bedrijf stellen Voer de inbedrijfstelling uit zoals beschreven in het Montage- en onderhoudsvoorschrift van de Logano G115 en het Inbedrijfstellings- en onderhoudsvoorschrift van de brander Logatop BE. Alle instelwaarden, behalve die voor de instelling van de CO 2, gelden eveneens voor de G115 RLU. 5.1 Controleer de positie van de rookgaskeerplaten Demonteer de slang voor de verbrandingslucht van de brander. AANWIJZING VOOR DE GEBRUIKER Indien de verwarmingsketel kamerluchtonafhankelijk functioneert, moet u de uitrusting van de rookgaskeerplaten in acht nemen (afb. 6). Open de branderdeur, draai daarvoor de twee zijdelingse zeskantbouten los. Controleer de positie van de rookgaskeerplaten (afb. 6). Sluit de branderdeur met de twee zeskantbouten. Draai de zeskantbouten gelijkmatig aan, opdat de branderdeur goed afgedicht is. Monteer de slang voor de verbrandingslucht aan de brander. OPGELET! SCHADE AAN DE BRANDER door te hoge temperatuur van de verbrandingslucht. 4 4 U mag bij een concentrische geleiding van de luchttoevoer en de rookgasafvoer de rookgastemperatuur niet verhogen, aangezien de temperatuur van de luchttoevoer dan te hoog wordt Rookgaskeerplaten verwijderen Indien u de rookgaskeerplaten voor de kamerluchtonafhankelijk werkende verwarmingsketel moet verwijderen, kan u de invloed daarvan op de rookgastemperatuur inschatten aan de hand van de onderstaande tabel. Afb. 6 Pos. 1: Pos. 2: Pos. 3: Pos. 4: Rookgaskeerplaten rookgaskeerplaten nr 1 (bij 17, 21, 28, 34 kw) rookgaskeerplaten nr 2 (bij 21, 28, 34 kw) rookgaskeerplaten nr 3 (bij 21, 28, 34 kw) rookgaskeerplaten nr 4 (bij 21, 28, 34 kw) Rookgaskeerplaten Stijging van de rookgastemp. nr. 4 verwijderen met 5 C bijkomend nr. 3 verwijderen nog 5 C meer bijkomend nr. 2 verwijderen nog 5 C meer Tabel 7 Stijging van de rookgastemperatuur 14

15 Verwarmingsinstallatie in bedrijf stellen Brander instellen (kamerluchtonafhankelijke werking) De brander is vooringesteld. Aangezien de verbrandingslucht direct van buiten wordt aangezogen, zijn er grote temperatuurverschillen tussen de zomer en de winter. De instelling van de CO 2 moet daarom uitgevoerd worden in functie van de bij de inbedrijfstelling heersende aanzuigtemperatuur. Plaats de meetsonde in de meetopening van de luchttoevoer en bepaal de aanzuigtemperatuur. Stel het CO 2 -gehalte bij aan de drukregelschroef aan de oliepomp, zoals aangegeven op afbeelding 7 of afbeelding 8, pagina 16. De instelling hangt daarbij af van het feit of de aangevoerde lucht direct door de buitenmuur of via een concentrische leiding wordt aangezogen. Voorbeeld: bij een aanzuigtemperatuur van +25 C (toegevoerde lucht direct van buiten aangezogen) moet de brander ingesteld worden op een CO 2 -gehalte van 13,8% ±0,2%. Aansluiting buitenmuur CO 2 -gehalte in % Temperatuur van de aangezogen lucht aan het keteleinde C Afb. 7 De instelling van de CO 2 hangt af van de temperatuur van de aangezogen lucht bij een luchttoevoer direct door een buitenmuur (geldt met en zonder branderkap) 15

16 5 Verwarmingsinstallatie in bedrijf stellen Concentrische geleiding van de luchttoevoer en de rookgasafvoer CO 2 -gehalte in % Temperatuur van de aangezogen lucht aan het keteleinde C Afb. 8 De instelling van de CO 2 hangt af van de temperatuur van de aangezogen lucht bij een luchttoevoer door een concentrische geleiding van de luchttoevoer en -afvoer (geldt met en zonder branderkap) 5.3 Geleiding van de aangezogen lucht instellen Indien het CO 2 -gehalte niet enkel door een aanpassing van de oliedruk (oliedruk buiten het instelbereik) ingesteld kan worden, moet bovendien het luchtdebiet aan de geleiding van de luchttoevoer gewijzigd worden. Schroef de (afb. 9, pos. 1) geleiding van de luchttoevoer los. Draai eventueel de speciale klemmen (afb. 9, pos. 2) een beetje los om de geleiding van de luchttoevoer beter te kunnen draaien. Draai de pijl (afb. 9, pos. 3) op de schaal van de geleiding van de luchttoevoer zo, (zie tabel 8), dat het CO 2 -gehalte correct ingesteld kan worden Schaal Luchthoeveelheid CO 2 -gehalte 0 maximum minimum 6 minimum maximum Tabel 8 Instelling van het luchtdebiet Afb. 9 Pos. 1: Pos. 2: Pos. 3: Geleiding van de aangezogen lucht instellen schroeven speciale klemmen pijl op de schaal van de geleiding van de luchttoevoer 16

17 Verwarmingsinstallatie inspecteren en onderhouden 6 6 Verwarmingsinstallatie inspecteren en onderhouden Voor de inspectie en het onderhoud van de Logano G115 RLU gelden de volgende documenten: Montage- en onderhoudsvoorschrift Logano G115 Inbedrijfstellings- en onderhoudsvoorschrift brander Logatop BE Respecteer bovendien ook de onderstaande punten: 6.1 Demonteer de aanzuigslang Trek de aanzuigslang van de aanzuigsteun af vooraleer u de branderdeur opent of wanneer de brander in servicepositie (afb. 11) gebracht moet worden: Draai de speciale klemmen (afb. 10, pos. 2) los. Neem de aanzuigslang (afb. 10, pos. 3) van de aanzuigsteun (afb. 10, pos. 1) weg. Plaats de brander in servicepositie (afb. 11). Afb. 10 Pos. 1: Pos. 2: Pos. 3: Aanzuigslang wegnemen aanzuigsteun speciale klemmen aanzuigslang Afb. 11 Brander in servicepositie plaatsen 17

18 6 Verwarmingsinstallatie inspecteren en onderhouden 6.2 Nieuwe componenten De brander Logatop BE RLU voor kamerluchtonafhankelijke werking onderscheid zich van de standaardversie van de Logatop BE door volgende componenten: vlakke dichting tussen de branderflens en de branderbehuizing (afb. 12, pos. 1). O-ring tussen de geleiding van de luchttoevoer en de branderbehuizing (afb. 12, pos. 2). 3 2 branderbehuizing met de vastgekleefde helften van de behuizing (afb. 12, pos. 3). hoekvormige houder voor fixatie van de fotocel (afb. 12, pos. 4). afgedichte fotocel met een spiegel van 90 (afb. 12, pos. 5). De brander BE KW RLU heeft een branderbuis BE AANWIJZING VOOR DE GEBRUIKER Indien de brander vervangen moet worden, moet u bij de bestelling absoluut vermelden, dat het gaat om een type "RLU" voor kamerluchtonafhankelijke werking Afb. 12 Pos. 1: Pos. 2: Pos. 3: Pos. 4: Pos. 5: Pos. 6: Nieuwe componenten van de Logatop BE RLU vlakke dichting O-ring vastgekleefde helften van de behuizing hoekvormige houder fotocel drukmeter vuurhaard Concentrische rookgassteun Controleer of de afvoer voor het condensaat niet verstopt is, anders kan het condensaat in de verwarmingsketel lopen en tot corrosie leiden. 6.4 Systeem voor luchttoevoer Controleer bij een te hoge CO 2 - of CO-waarde of het systeem voor de luchttoevoer verstopt is. 6.5 Dichtheid van de verwarmingsketel Zorg ervoor dat de verwarmingsketel goed is afgedicht. Vervang beschadigde dichtingen (bv. dichtsnoer branderdeur). Sluit de drukmeter voor de vuurhaard af (afb. 12, pos. 6). 18

19 7 Conformiteitverklaring 19

20 Installateur: België / Belgique Buderus Verwarming Chauffage nv / sa Ambachtenlaan 42a, 3001 Heverlee Toekomstlaan 11, 2200 Herentals rue Louis Blériot 40-42, 6041 Gosselies info@buderus.be