1. De Werkgever een pensioenovereenkomst heeft gesloten met de werknemers in dienst bij de Werkgevers;

Transcriptie

1 UITVOERINGSOVEREENKOMST De ondergetekenden Stichting Pensioenfonds Urenco Nederland, statutair gevestigd te Almelo, hierna te noemen "de Stichting", ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer D.J. Vis en de heer P.H.M. te Riele, enerzijds, en Urenco Nederland B.V., ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer A.S. Louter en Enrichment Technology Nederland B.V., ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer L. Lagendijk, beiden statutair gevestigd te Almelo en hierna gezamenlijk te noemen "de Werkgever", of gezamenlijk de Werkgevers anderzijds, Overwegende dat: 1. De Werkgever een pensioenovereenkomst heeft gesloten met de werknemers in dienst bij de Werkgevers; 2. Ingevolge de Pensioenwet elke Werkgever gehouden is deze pensioenovereenkomst op basis van een uitvoeringsovereenkomst extern onder te brengen bij een pensioenuitvoerder; 3. De Werkgever de voormelde pensioenovereenkomst(en) wenst onder te brengen bij de Stichting door het sluiten van een uitvoeringsovereenkomst in de zin van de Pensioenwet, welke uitvoeringsovereenkomst laatstelijk is gewijzigd op 1 maart 2013; 4. De Stichting de opdracht van de Werkgever en de ondernemingsraad van de werkgever tot uitvoering van de voormelde pensioenovereenkomst(en) heeft aanvaard; 5. Onder meer door de invoering van het nieuwe financieel toezichtskader heeft geleid tot de wens en noodzaak de uitvoeringsovereenkomst te wijzigen. De overeengekomen wijzigingen zijn vastgelegd in deze uitvoeringsovereenkomst, die alle vorige uitvoeringsovereenkomsten gesloten tussen Werkgever en de Stichting vervangt. verklaren het volgende te zijn overeengekomen: Artikel 1- Definities In deze overeenkomst wordt verstaan onder: Statuten: de statuten van de Stichting; Pensioenreglement: het pensioenreglement van de Stichting; ABTN: de actuariële en bedrijfstechnische nota van de Stichting; Technische Voorziening (TV): de op basis van de ABTN berekende voorziening die dient ter dekking van de pensioenverplichtingen van de Stichting; Eigen vermogen of EV: het eigen vermogen is het verschil van de som van de beleggingen, de herverzekeringen, de vorderingen en overlopende activa onder aftrek van de overige schulden en overlopende passiva enerzijds en de TV anderzijds; Premiekortingsgrens: de premiekortingsgrens wordt bereikt indien de beleidsdekkingsgraad zich boven het maximum van de vereiste dekkingsgraad en de beleidsdekkingsgraad bevindt die Uitvoeringsovereenkomst SPUN 1 juli van 12

2 benodigd is om de van toepassing zijnde maatstaf per deelnemersgroep, conform artikel 23a van het Besluit financieel toezichtskader, volledig toe te kennen; Pensioenovereenkomst: hetgeen tussen de Werkgever en de werknemers is overeengekomen betreffende pensioen en als zodanig is neergelegd in het (de) pensioenreglement(en) van de Stichting; Bestuur: Het bestuur van de Stichting; Dekkingsgraad: de verhouding tussen het vermogen inzake de bij de Stichting ondergebrachte pensioenovereenkomst(en) en de technische voorziening van de Stichting; Beleidsdekkingsgraad: het voortschrijdend gemiddelde van de actuele dekkingsgraden over de afgelopen twaalf maanden; Dekkingstekort: er is een dekkingstekort indien het eigen vermogen minder is dan het minimaal vereist eigen vermogen als bedoeld in artikel 131 van de Pensioenwet; Reservetekort: er is een reservetekort indien het eigen vermogen minder is dan het vereist eigen vermogen als bedoeld in artikel 132 van de Pensioenwet, maar hoger dan het minimaal vereist eigen vermogen als bedoeld in artikel 131 van de Pensioenwet. Gedempte premie: de gedempte premie die voor de Stichting uit de volgende onderdelen bestaat: a. de premie die actuarieel benodigd is in verband met de pensioenverplichtingen tijdens het boekjaar (inclusief de opslag voor toekomstige uitvoeringskosten ad 3,1%) overeenkomstig de component binnen de zuivere kostendekkende premie, maar dan op basis van een rekenrente gelijk aan het verwachte toekomstige rendement;; b. het maximum van: 1. de opslag benodigd voor de toekomstbestendige toeslagverlening overeenkomstig de ambitie van de Stichting over de aangroei van de nominale verplichtingen (opslag toeslag-verlening over premieonderdeel 1) en 2. de opslag benodigd ter dekking van het het bij de aangroei van de pensioenverplichtingen behorende vereist eigen vermogen (solvabiliteitsopslag over premieonderdeel 1); c. de opslag die nodig is ter dekking van de uitvoeringskosten in het boekjaar voor zover die niet gefinancierd worden uit de voorziening voor uitvoeringskosten die onderdeel is van de technische voorzieningen; Verzekeraar: de verzekeraar waar de Stichting bepaalde verplichtingen en risico s heeft verzekerd en waar de Stichting bepaalde werkzaamheden aan heeft uitbesteed, op grond van een verzekeringsovereenkomst. Administrateur: de administrateur waaraan de Stichting bepaalde werkzaamheden in het kader van de pensioenuitvoering heeft uitbesteed. Uitvoeringskosten: kosten pensioenuitvoering en overige uitvoeringskosten. Vermogensbeheerkosten: de som van de onderstaande componenten: De beheersvergoeding (per categorie in % van het belegd vermogen) voor de van toepassing zijnde beleggingsfondsen of discretionaire beleggingsportefeuilles; De beheersvergoeding voor de valuta- en eventueel renteafdekkingstrategieën; De vergoeding voor de externe beleggingsadviseur(s). Artikel 2 Verplichtingen van de Stichting en de Werkgever 1. De Stichting verplicht zich jegens de Werkgever tot uitvoering van de pensioenovereenkomst, zoals neergelegd in het pensioenreglement van de Stichting, tegen betalen van de hiervoor benodigde premie en overige verschuldigde bijdragen door de Werkgever. Deze verplichting gaat niet eerder in dan nadat het bestuur van de Stichting heeft vastgesteld dat: a. de pensioenovereenkomst in zijn geheel voldoet aan de fiscale normen als genoemd in de Wet Uitvoeringsovereenkomst SPUN 1 juli van 12

3 op de Loonbelasting 1964; b. de pensioenovereenkomst gegeven de, door Werkgever en de Ondernemingsraad van deze Werkgever onderschreven, risicohouding van de Stichting en de bijbehorende premiestelling naar de mening van het bestuur kan worden uitgevoerd; c. de pensioenovereenkomst door de Administrateur van de Stichting kan worden uitgevoerd. 2. De door de Stichting uit te voeren Pensioenovereenkomst is conform het bepaalde in artikel 18ga van de Wet op de loonbelasting 1964 begrensd. De Stichting voert geen andere pensioenovereenkomsten uit. 3. Tenminste jaarlijks vindt er een gezamenlijk overleg tussen de Stichting, de Werkgevers en de Ondernemingsraden van de werkgevers over de risicohouding van de Stichting, de financiële positie van de Stichting, relevante ontwikkelingen binnen de Stichting respectievelijk de werkgevers en eventuele overige aangelegenheden plaats. Indien er sprake is van een dekkingstekort treden de Stichting, de Werkgevers en de Ondernemingsraden van de Werkgevers onverwijld in overleg. 4. De Werkgevers verplichten zich jegens de Stichting de leden van het bestuur die in dienst zijn bij werkgevers voldoende tijd en middelen beschikbaar te stellen om de bestuursfunctie naar behoren uit te kunnen oefenen. Hierbij wordt tenminste voldaan aan de door DNB, overeenkomstig artikel 35a van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling, voorgeschreven minimumnorm ( tijdsbeslag ). Voor het bekleden van een bestuursfunctie bij SPUN staat gemiddeld 1 werkdag per werkweek. 5. De Stichting kan in de situaties als bedoeld in artikel 2 lid 1 en/of 7 lid 2 besluiten de uitvoering niet langer geheel of gedeeltelijk op zich te nemen. 6. De Werkgever en de Stichting verbinden zich over en weer om elkaar de medewerking te verlenen die nodig is voor de vervulling van de aan de Stichting bij de statuten, het pensioenreglement en deze overeenkomst opgedragen taak. Artikel 3 Vaststelling bijdragen 1. De Stichting stelt de bijdragen verschuldigd door de Werkgever vast conform het bepaalde in bijlage I bij deze overeenkomst. Als de gedempte premie, exclusief de opslag die nodig is ter dekking van de uitvoeringskosten in het boekjaar (onderdeel c uit de definitie), in enig jaar hoger is dan 30,1% (onderdeel A uit bijlage I) zal door de werkgever en de Stichting in overleg worden getreden over te nemen maatregelen, die kunnen leiden tot het in rekening brengen van een extra premie bij de Werkgever, en/of het aanpassen van de pensioenovereenkomst. 2. De door de Werkgever op het salaris van de deelnemers in te houden bijdragen zijn door de Werkgever verschuldigd aan de Stichting en maken onderdeel uit van de premie als bedoeld in lid 1. De hoogte van de deelnemerspremie wordt in overleg tussen de Werkgever en de werknemers vastgesteld. 3. De bijdrage als bedoeld in lid 1 kan door het bestuur, in overleg met de Werkgever, worden verlaagd of verhoogd ingeval er sprake is van een vermogensoverschot (zie artikel 9) respectievelijk een vermogenstekort (zie artikel 10). Uitvoeringsovereenkomst SPUN 1 juli van 12

4 4. De Werkgever verbindt zich de aan de uitvoering van de pensioenovereenkomst verbonden kosten voor zijn rekening te nemen, met uitzondering van: a. de bijdrage aan de Kamer van Koophandel; b. de kosten van de contributie voor de Pensioenfederatie; c. de aanslag van De Nederlandsche Bank respectievelijk de Autoriteit Financiële Markten en Stichting Pensioenregister; d. de kosten samenhangend met de controle van de jaarrekening van de Stichting, die voor rekening van de Stichting zijn; e. de kosten samenhangend met de eventuele bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering van de Stichting; f. opleidingskosten van bestuursleden of leden van overige organen uit hoofde van het Geschiktheids- en opleidingsplan van de Stichting; g. vergoedingen aan vertegenwoordigers namens de pensioengerechtigden in het bestuur dan wel in de overige organen van de Stichting en h. de directe kosten vermogensbeheer als omschreven in bijlage I onder D. Artikel 4 Inning bijdragen 1. De totale bijdrage per Werkgever, inclusief de op het loon van de deelnemers ingehouden deelnemerspremie, als bedoeld in artikel 3 lid 1, 2 en 3, wordt aan het einde van het kalenderjaar voorafgaand aan het betreffende kalenderjaar door de Stichting geraamd. Deze geraamde som is op 1 januari van het betreffende jaar door de Werkgever aan de Stichting verschuldigd. Aan het einde van het kalenderjaar vindt een verrekening plaats tussen de geraamde som en de definitief bepaalde verschuldigde totale bijdrage. 2. De Werkgever voldoet de definitief vastgestelde totale bijdrage uiterlijk binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar aan de Stichting. 3. Ingeval van een beëindiging van de deelneming wordt de ten tijde van de beëindiging nog verschuldigde bijdrage binnen dertien weken voldaan. 4. Voor deelnemers die op de eerste dag van de desbetreffende maand volledig of gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn volgens de bepalingen van het pensioenreglement en recht hebben op premievrije voortzetting tijdens arbeidsongeschiktheid, is met ingang van die maand geen, respectievelijk een lagere, bijdrage verschuldigd. Artikel 5 Informatieverstrekking door de Werkgever 1. De Werkgever is verplicht deelnemers bij de Stichting aan te melden en bij uitdiensttreding af te melden en de volgende voor de uitvoering benodigde gegevens en mutaties in deze gegevens aan de Stichting te leveren: a. de naam van de deelnemer; b. het adres van de deelnemer; c. de geboortedatum van de deelnemer; d. het burgerservicenummer van de deelnemer; e. het personeelsnummer van de deelnemer; f. de salarisgegevens van de deelnemer; g. het moment van ingang van de pensioenovereenkomst met de deelnemer; Uitvoeringsovereenkomst SPUN 1 juli van 12

5 h. en alle overige relevante gegevens om een pensioenaanspraak te kunnen vaststellen. 2. De Werkgever levert de in lid 1 genoemde gegevens en mutaties binnen de termijnen die in de overeenkomst tussen de Stichting en de administrateur zijn vastgelegd in bestandsvorm bij de Stichting of op verzoek van de Stichting bij de Administrateur aan. 3. De Werkgever vrijwaart de Stichting voor alle financiële nadelen die de Stichting lijdt of zal lijden als gevolg van onjuiste, onvolledige, of niet-tijdig verstrekte informatie door deze werkgever zelf. 4. De Werkgever informeert de Stichting binnen tien werkdagen over een wijziging van de pensioenovereenkomst. De informatie dient schriftelijk te worden verstrekt en een volledige opsomming te bevatten van de overeengekomen wijzigingen. Artikel 6 Procedures bij het niet nakomen van de betalingsverplichting 1. De Stichting informeert elk kwartaal schriftelijk het verantwoordingsorgaan indien de bijdrage die verschuldigd is door de Werkgever niet binnen een maand is betaald, er sprake is van een premieachterstand ter grootte van ten minste 5% van de totale door de Stichting te ontvangen jaarpremie en tevens niet voldaan wordt aan de bij of krachtens de Pensioenwet geldende eisen inzake het minimaal vereist eigen vermogen. 2. Gedurende de in het vorige lid bedoelde situatie informeert de Stichting na de in het eerste lid bedoelde maand en tevens elk kwartaal de ondernemingsraad van de Werkgever die nog premie aan de Stichting is verschuldigd. Artikel 7 Procedures voor het opstellen of wijzigen van het pensioenreglement 1. De Stichting stelt een pensioenreglement op en wijzigt dit overeenkomstig de bepalingen uit de statuten en het pensioenreglement. 2. Het pensioenreglement wordt overeenkomstig het bepaalde in de voorgaande leden van dit artikel opgesteld in overeenstemming met de pensioenovereenkomst. Het voorgaande is van toepassing voor zover, naar het oordeel van het bestuur: a. de pensioenovereenkomst niet strijdig is met geldende jurisprudentie en pensioenwet- en regelgeving; b. de financiële toestand van de Stichting dit toelaat; en c. de bepalingen naar het oordeel van het bestuur in redelijkheid uitvoerbaar zijn. 3. Nadat de Stichting kennis heeft genomen van een wijziging van de pensioenovereenkomst stelt de Stichting een aangepast pensioenreglement in concept op en legt deze voor aan de Werkgever en de ondernemingsraad van de Werkgever. De in de vorige volzin genoemde partijen wordt hierbij gevraagd om aan te geven of de in het concept pensioenreglement opgenomen wijzigingen volledig in overeenstemming zijn met de wijzigingen van de pensioenovereenkomst. 4. Het bestuur kan, met inachtneming van het bepaalde in de statuten en het pensioenreglement, besluiten tot het zelfstandig doorvoeren van de door de wetgever of De Nederlandsche Bank vereiste wijzigingen van het pensioenreglement die niet van invloed zijn op de omvang of de aard Uitvoeringsovereenkomst SPUN 1 juli van 12

6 van de pensioenaanspraken. 5. Het bestuur zal de door de wetgever of De Nederlandsche Bank vereiste wijzigingen van het pensioenreglement die wel van invloed zijn op de omvang of de aard van de pensioenaanspraken onder de aandacht brengen van de bij het arbeidsvoorwaardenoverleg betrokken partijen. Indien binnen de geldende termijn voor doorvoering van de door de wetgever of De Nederlandsche Bank vereiste wijzigingen geen wijziging van de pensioenovereenkomst tot stand komt, kan het bestuur zelfstandig besluiten de noodzakelijke wijzigingen in het pensioenreglement door te voeren. Artikel 8 Toeslagregeling voor pensioenaanspraken en pensioenrechten 1. Op de pensioenaanspraken van de deelnemers wordt jaarlijks toeslag verleend van maximaal de hoogste algemene salarisverhoging volgens de van toepassing zijnde CAO bij Enrichment Technology Nederland B.V. dan wel de algemene salarisverhoging bij Urenco Nederland B.V.. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenaanspraken worden aangepast. 2. De premievrije, premievrijgestelde en ingegane pensioenen worden jaarlijks (maximaal) verhoogd met de relatieve stijging van het prijsindexcijfer. 3. Het Bestuur zal bij zijn besluitvorming inzake toeslagverlening de leidraad hanteren als opgenomen in bijlage II bij deze Overeenkomst. De leidraad geldt slechts als uitgangspunt ter bepaling van de maximaal te verlenen toeslag. Het bestuur kan tot een lagere toeslag besluiten. Feitelijke toekenning van toeslagen vindt plaats na een daartoe door het Bestuur genomen besluit. 4. Het Bestuur behoudt zich het recht voor om het toeslagbeleid aan te passen. Toekomstige wijzigingen zijn verbindend voor alle deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden en andere aanspraakgerechtigden. 5. Voor de voorwaardelijke toeslagverlening wordt geen premie betaald. De Stichting houdt geen reserve aan om toeslagen te kunnen toekennen. De toeslagen worden derhalve gefinancierd uit de groei van het vermogen ten opzichte van de verplichtingen van de Stichting. Artikel 9 Procedure bij vermogensoverschotten 1. Het bestuur kan een deel van het vermogen van de Stichting aanwijzen als een overschot. Dit deel van het pensioenvermogen kan uitsluitend middels een korting op de gedempte premie of bedrag ineens worden uitgekeerd aan de Werkgever als aan de volgende voorwaarden is voldaan: a. de beleidsdekkingsgraad bevindt zich boven het maximum van de vereiste dekkingsgraad en de beleidsdekkingsgraad die benodigd is om de van toepassing zijnde maatstaf per deelnemersgroep volledig toe te kennen conform artikel 23a van het Besluit financieel toezichtskader; b. de voorwaardelijke toeslagen met betrekking tot de voorgaande tien jaar zijn verleend; c. de eventuele doorgevoerde kortingen op de pensioenaanspraken en pensioenrechten in de voorgaande tien jaar zijn gecompenseerd; en d. Het pensioenvermogen dient ook na aftrek van een eventuele premiekorting of terugstorting nog steeds de premiekortingsgrens te boven te gaan. 2. De Stichting kan niet verplicht worden tot het verlenen van een premiekorting en/of het doen van een terugstorting. Het bestuur beslist in hoeverre premiekorting en/of terugstorting aan de orde is. Uitvoeringsovereenkomst SPUN 1 juli van 12

7 3. De aanwending van een eventuele premiekorting of terugstorting wordt in overleg tussen partijen betrokken bij het arbeidsvoowaardenoverleg vastgesteld. 4. Een eventueel verleende premiekorting of terugstorting zal worden vastgelegd in een addendum bij deze uitvoeringsovereenkomst. In dit addendum worden tenminste vastgelegd: a. de hoogte, ingangsdatum en duur van de verleende premiekorting dan wel de hoogte en het tijdstip van de terugstorting; b. de parameters en overwegingen die aan de verleende premiekorting of terugstorting ten grondslag liggen. 5. Bij een eventueel besluit als bedoeld in lid 1 neemt het bestuur onder meer de volgende aspecten in ogenschouw: de uitkomsten van een ALM-studie; de vergrijzing van de Nederlandse bevolking en de inzichten hierover; ontwikkelingen in de gemiddelde levensduur van mannen en vrouwen; overige ontwikkelingen die naar inzicht van het bestuur van invloed zijn. Artikel 10 Procedure bij vermogenstekorten 1. Wanneer de beleidsdekkingsgraad van de Stichting per het einde van een kalenderkwartaal onder het vereist eigen vermogen ofwel de dekkingsgraad die behoort bij het vereist eigen vermogen ligt, is er sprake van een reservetekort. Indien hier sprake van is meldt de Stichting dit binnen de wettelijke termijn aan DNB. Daarnaast worden ook, het Verantwoordingsorgaan, de werkgevers, de (gewezen) deelnemers en de pensioengerechtigden geïnformeerd. De Stichting verplicht zich uiterlijk binnen de wettelijke termijn of zoveel eerder als DNB bepaalt een herstelplan bij DNB in te dienen. Tenzij de beleidsdekkingsgraad van de Stichting op dat moment weer op of boven het vereist eigen vermogen ligt. 2. In de situatie dat sprake is van een dekkings- en/of reservetekort kunnen de Stichting en Werkgever in overleg treden over een aanvullende premie en/of een extra storting in aanvulling op de premie zoals bedoeld in artikel 3 lid 1 van deze overeenkomst om het tekort zoals bedoeld in lid 1 en lid 2 geheel of gedeeltelijk aan te vullen. Evenwel kan de werkgever niet worden verplicht tot het betalen van een extra verschuldigde premie of het doen van een extra storting. 3. Indien de beleidsdekkingsgraad vijf opeenvolgende jaareinden onder het minimaal vereist eigen vermogen ofwel de dekkingsgraad die behoort bij het minimaal vereist eigen vermogen ligt, en is er bij het laatste jaareinde bovendien sprake van een dekkingstekort, meldt de Stichting dit binnen de wettelijke termijn aan DNB. Daarnaast worden ook, het Verantwoordingsorgaan, de werkgevers, de (gewezen) deelnemers en de pensioengerechtigden geïnformeerd. De Stichting verplicht zich uiterlijk binnen de wettelijk gestelde termijn(en) maatregelen te nemen om weer uit dekkingstekort te geraken. 4. Ingeval er sprake is van een dekkingstekort kan de Stichting met inachtneming van het bepaalde in de Pensioenwet besluiten de verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten te verminderen. Dit onder de navolgende voorwaarden: a. de beleidsdekkingsgraad van de Stichting voldoet niet aan het niveau dat hoort bij het minimaal vereist eigen vermogen of de eisen ten aanzien van het vereist eigen vermogen; b. de Stichting is niet in staat om binnen een redelijke termijn een beleidsdekkingsgraad te bereiken op het niveau dat hoort bij het (minimaal) vereist eigen vermogen zonder dat de Uitvoeringsovereenkomst SPUN 1 juli van 12

8 belangen van deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, andere aanspraakgerechtigden of de Werkgever(s) onevenredig worden geschaad en c. alle overige sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn ingezet in het herstelplan. 5. Een eventuele korting in verband met het bereiken van het minimaal vereiste vermogen of vereist eigen vermogen zal niet eerder worden geëffectueerd dan tenminste één maand nadat de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, andere aanspraakgerechtigden en de Werkgever(s) door de Stichting zijn geïnformeerd en nadat DNB met de te nemen korting heeft ingestemd. 6. Een eventuele korting in verband met het te bereiken minimaal vereist eigen vermogen wordt tijdsevenredig gespreid over vijf jaar. De Stichting kan, gegeven de omvang van de korting, besluiten een kortere spreidingsperiode aan te houden. De benodigde korting is uniform voor alle (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden en wordt onvoorwaardelijk doorgevoerd. 7. Een eventuele korting in verband met het te bereiken vereist eigen vermogen wordt tijdsevenredig gespreid over de maximale duur van het herstelplan. De benodigde korting is uniform voor alle (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden en wordt voor dat jaar onvoorwaardelijk doorgevoerd. 8. Een korting van 2% of lager zal niet worden gespreid, maar in één keer worden geëffectueerd. Artikel 11 - Inwerkingtreding 1. Deze overeenkomst treedt in werking met ingang van 1 januari 2015 en vervangt alle eerdere uitvoeringsovereenkomsten tussen de Stichting en de ondernemingen behorend tot de Werkgever zijn gesloten, die hiermee komen te vervallen. Deze overeenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. 2. De overeenkomst is bij aangetekend schrijven opzegbaar met inachtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden. 3. Na beëindiging van deze overeenkomst behouden de Werkgever en de Stichting jegens elkaar de uit deze overeenkomst voortvloeiende verplichtingen, voor zover deze verplichtingen betreffen de pensioenaanspraken en kosten terzake van tijdvakken gelegen vóór de datum van de beëindiging van de overeenkomst. 4. Na de beëindiging van de overeenkomst blijven de verplichtingen van de Stichting jegens deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en andere aanspraakgerechtigden bestaan, met inachtneming van het bepaalde in deze overeenkomst, de statuten en het pensioenreglement. 5. Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing. Uitvoeringsovereenkomst SPUN 1 juli van 12

9 Aldus in drievoud opgemaakt en ondertekend te Almelo op 29 september Stichting Pensioenfonds Urenco Nederland Urenco Nederland B.V. D.J. Vis A.S. Louter Stichting Pensioenfonds Urenco Nederland Enrichment Technology Nederland B.V. P.H.M. te Riele L. Lagendijk Uitvoeringsovereenkomst SPUN 1 juli van 12

10 Bijlage I I. Werkgeversbijdrage De jaarlijkse bijdrage van de Werkgever wordt vastgesteld naar de stand van 1 januari in het betreffende jaar en bestaat uit de volgende posten (cumulatief) (A) Ouderdomspensioen (incl. ouderdomspensioen uit ploegentoeslag, het partnerpensioen, het tijdelijk partnerpensioen en het wezenpensioen) Het ouderdomspensioen (inclusief het ouderdomspensioen uit de ploegentoeslag), het partnerpensioen, het tijdelijk partnerpensioen en het wezenpensioen ten bedrage van 30,1% van de som van de pensioengrondslagen van de deelnemers (doorsneepremie). (B) Arbeidsongeschiktheidspensioen De netto jaarpremie voor de verzekerde arbeidsongeschiktheidspensioenen komt voor rekening van de Werkgever. (C) Kosten pensioenuitvoering De door de administrateur in rekening gebrachte vergoeding voor de werkzaamheden zoals omschreven in de overeenkomst inzake pensioenuitvoering tussen de Stichting en de Administrateur. (D) Vermogensbeheerskosten Een bijdrage in de totale vermogensbeheerkosten van de Stichting ter grootte van 1,7% van de pensioengrondslag van de actieve deelnemers primo het boekjaar. Na afloop van het boekjaar vindt een afrekening plaats op basis van het gemiddelde aandeel van de actieven binnen de technische voorziening gedurende het jaar. Deze vermogensbeheerkosten betalen de werkgevers. Het aandeel van inactieven wordt betaald door de Stichting. (E) Overige uitvoeringskosten De overige uitvoeringskosten die de werkgevers op grond van de uitvoeringsovereenkomst voor hun rekening nemen. (F) Overige vergoedingen (i) (ii) De kosten verbonden aan de jaarlijkse uitvoering van de door het bestuur van de Stichting vast te stellen pensioenbrieven. De pensioenkosten verbonden aan de jaarlijkse uitvoering van de door de Werkgever met werknemer(s) overeengekomen vaststellingsovereenkomsten, onder verrekening van eventuele deelnemersbijdrage. Waar van toepassing vastgesteld conform de grondslagen en premiecomponenten van de gedempte premie. Uitvoeringsovereenkomst SPUN 1 juli van 12

11 (iii) De kosten van de pensioenregeling t.b.v. de directie van de Werkgever. ( (A) II. Afrekening bijdrage werkgever In december van ieder jaar stelt de Stichting een concept voorschotnota van het komende boekjaar op. Na het vaststellen van het jaarwerk wordt door de Stichting een afrekening over het gesloten boekjaar opgesteld. De afrekening wordt in de rekening-courant tussen de Stichting en de Werkgevers verwerkt. III. Beleggingsresultaat en technisch resultaat Het beleggingsresultaat en het technisch resultaat komen ten gunste van de Stichting. IV. Divers Indien maatschappelijke ontwikkelingen aanleiding geven tot een veranderd kostenpatroon, zullen de Werkgevers en de Stichting in onderhandeling treden over de pensioenregeling. Uitvoeringsovereenkomst SPUN 1 juli van 12

12 Bijlage leidraad toeslagverlening De leidraad die het bestuur in ogenschouw neemt bij het jaarlijkse besluit tot toeslagverlening, als bedoeld in artikel 8 lid 1 van deze uitvoeringsovereenkomst, luidt als volgt: De Stichting streeft naar een toeslagverlening die gemiddeld minimaal gelijkwaardig is aan die van het bedrijfstakpensioenfonds voor de Metalektro (PME); Als de beleidsdekkingsgraad lager is dan 110% worden er geen toeslagen verleend; Als de beleidsdekkingsgraad hoger is dan 110% kan toeslag worden verleend voor zover deze naar verwachting ook in de toekomst te realiseren is: (a) Hiervoor is beschikbaar de ruimte tussen de beleidsdekkingsgraad boven 110% en de ondergrens voor toeslagverlening van 110%; (b) Er wordt bepaald wat de kosten zouden zijn van een volledige, toekomstige toeslagverlening conform de verwachte ontwikkeling van de van toepassing zijnde maatstaf per deelnemersgroep. Voor de bepaling van de benodigde kosten voor deze fictieve toeslagverlening vindt contant making plaats met een rekenrente gelijk aan het verwachte netto meetkundige rendement op beursgenoteerde aandelen (6,75%) en wordt uitgegaan van een verwachte ontwikkeling van de prijsindex van 2% en een verwachte ontwikkeling van de loonindex van 2,5%; (c) De maximaal te verlenen toeslag wordt vervolgens bepaald als de uitkomst onder punt 1 gedeeld door de uitkomst onder punt 2, vermenigvuldigd met de voor het betreffende jaar relevante gerealiseerde waarde van de van toepassing zijnde maatstaf. Als de beleidsdekkingsgraad boven het niveau ligt waarbij volledige toeslagverlening conform de ambitie mogelijk is (de uitkomst van punt 3 bij de tweede bullet bedraagt dan één of meer), kan sprake zijn van reparatie van eerder doorgevoerde kortingen en/of inhaaltoeslagverlening. Reparatie van eerder doorgevoerde kortingen gaat hierbij voor op het verlenen van inhaaltoeslagen. In enig jaar kan maximaal 1/5de van het positieve verschil tussen het eigen vermogen conform de beleidsdekkingsgraad en het vermogensniveau waarbij volledige toeslagverlening conform de ambitie mogelijk is voor reparatie van kortingen en/of inhaaltoeslagen worden aangewend. Uitvoeringsovereenkomst SPUN 1 juli van 12