De Nationale Stichting tot Exploitatie van Casinospelen in Nederland, gevestigd te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer (de werkgever),

Transcriptie

1 UITVOERINGSOVEREENKOMST De ondergetekenden De Nationale Stichting tot Exploitatie van Casinospelen in Nederland, gevestigd te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer (de werkgever), en de stichting "Stichting Pensioenfonds Holland Casino" gevestigd te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer (het fonds), NEMEN IN AANMERKING DAT a. de werkgever pensioenovereenkomsten heeft gesloten met de werknemers die in dienst van de werkgever zijn; b. de werkgever op grond van artikel 23 van de Pensioenwet verplicht is de pensioenovereenkomsten onder te brengen bij een pensioenuitvoerder in de zin van de Pensioenwet, door middel van het sluiten en in stand houden van een schriftelijke uitvoeringsovereenkomst met de genoemde pensioenuitvoerder; c. de werkgever ter uitvoering van de pensioenovereenkomsten een ondernemingspensioenfonds aan de onderneming heeft verbonden, te weten het fonds; d. op grond van artikel 25 van de Pensioenwet een regeling omtrent de daar genoemde onderwerpen in de uitvoeringsovereenkomst moet worden opgenomen; e. het fonds de pensioenovereenkomst en wat daarin is opgenomen met betrekking tot de wijze van uitvoering, heeft getoetst aan de missie, visie en strategie waaronder begrepen de doelstellingen en uitgangspunten van het fonds en het bestuur van het fonds heeft geconstateerd dat deze daaraan niet in de weg staan, waarmee de opdracht tot uitvoering wordt aanvaard; f. beide partijen belang hebben bij een goede uitvoering van de pensioenregeling en daarom hun wederzijdse rechten en verplichtingen in een overeenkomst wensen vast te leggen. EN VERKLAREN HET VOLGENDE TE ZIJN OVEREENGEKOMEN: Artikel 1 - Definities In deze overeenkomst worden overgenomen de definities van de thans geldende of nadien gewijzigde statuten en pensioenreglementen, die door partijen worden aanvaard als grondslag voor deze overeenkomst. SPF HC Uitvoeringsovereenkomst 1

2 Daarnaast worden de navolgende definities gehanteerd: a. Het fonds: Stichting Pensioenfonds Holland Casino, gevestigd te Hoofddorp. b. De werkgever: De Nationale Stichting tot Exploitatie van Casinospelen in Nederland, gevestigd te Hoofddorp. c. Uitgevoerde regelingen: Pensioenreglement 1, het reglement vrijwillige eigen bijdragen en het Pensioenreglement WAO-hiaat. De regeling in verband met het WAO-Hiaat Pensioen is sinds 1 januari 1997 ondergebracht bij het fonds. Sinds 1 januari 2006 verzorgt het fonds uitsluitend nog de lopende uitkeringen van WAO-Hiaat Pensioen, welke pensioenverplichtingen onderdeel zijn van de Voorziening Pensioenverplichtingen. Artikel 2 - Wederzijdse medewerking 1. Het fonds verbindt zich te voorzien in uitkeringen bij ouderdom, arbeidsongeschiktheid en overlijden ten behoeve van alle daarvoor in aanmerking komende personen. Een en ander overeenkomstig haar statuten en de uitgevoerde regelingen, zoals deze bij het aangaan van deze overeenkomst zijn vastgesteld of nadien worden gewijzigd. Het fonds verbindt zich om, binnen de grenzen van het bepaalde in artikel 15 lid 3 van haar statuten en de wettelijke grenzen, de pensioenreglementen zodanig te doen luiden dat deze in overeenstemming zijn met het bepaalde in de collectieve arbeidsovereenkomst voor de werknemers van de werkgever en daarbij behorende pensioenprotocollen. De geldende procedures voor het opstellen en wijzigen van het pensioenreglement in verband met het sluiten en wijzigen van een pensioenovereenkomst zijn opgenomen in artikel 15 van de statuten. 2. Het fonds verbindt zich om de werknemers die voldoen aan de voorwaarden van de uitgevoerde regelingen om deelnemer te worden, tot het fonds toe te laten treden. 3. De werkgever verplicht zich alle personen, op wie de Collectieve arbeidsovereenkomst voor de werknemers van de werkgever van toepassing is, aan te melden bij het fonds. Het bepaalde in de vorige volzin is niet van toepassing op werknemers die in het verleden, door middel van een door de partner mede ondertekende en door het fonds geverifieerde afstandsverklaring hebben aangegeven dat zij niet deelnemen in het fonds. 4. De werkgever verplicht zich er naar vermogen aan mee te werken, dat het fonds de gegevens krijgt, waarover zij dient te beschikken. Hieronder vallen onder meer de navolgende gegevens: a. de naam van de deelnemers; b. het adres van de deelnemers; c. de geboortedatum van de deelnemers; d. geslacht; e. burgerlijke staat; f. de salarisgegevens van de deelnemers; g. het moment van ingang van de pensioenovereenkomst; SPF HC Uitvoeringsovereenkomst 2

3 h. aantal door iedere deelnemers gewerkte arbeidsuren; i. arbeidsongeschiktheidspercentages; j. de stortingen in de vrijwillige bijspaarregeling; k. burgerservicenummer; l. de bij de werkgever bekende adressen van de deelnemers. De werkgever vrijwaart het fonds voor alle financiële nadelen als gevolg van onjuiste, onvolledige of niet-tijdige opgaven. 5. De werkgever zal zo spoedig mogelijk aan het fonds alle mutaties in de gegevens genoemd in het vorige lid en de overige relevante mutaties met betrekking tot de deelnemers aanleveren. Deze mutaties worden als volgt aangeleverd: a. De wijzigingen in het personele bestand en de wijzigingen in arbeidsuren, burgerlijke staat en adres alsmede de (wijzigingen in) vrijwillige stortingen worden maandelijks achteraf aan het fonds aangeleverd in een uit het HR-systeem onttrokken interfacebestand ten behoeve van het pensioenadministratiesysteem. b. De wijzigingen in salaris en tronc-/fooiuitkering worden jaarlijks ultimo januari aan het fonds aangeleverd in een uit het HR-systeem onttrokken interfacebestand ten behoeve van het pensioenadministratiesysteem. c. Voor wijzigingen in arbeidsongeschiktheidspercentages verstrekt de werkgever het fonds een kopie van de beslissingen van het UWV. Daarnaast verstrekt de werkgever periodiek aan het fonds een overzicht met medewerkers die langer dan twee jaar ziek zijn. 6. De werkgever en het fonds verbinden zich over en weer om elkaar de medewerking te verlenen die nodig is voor de vervulling van de aan het fonds bij de statuten, het pensioenreglement en deze uitvoeringsovereenkomst opgedragen taak. Artikel 3 Financiële verplichtingen 1. De werkgever verplicht zich aan het fonds een premie uitgedrukt in een vast percentage van de som van de pensioengrondslagen van de deelnemers te betalen aan de hand waarvan wordt gestreefd om de beoogde jaarlijkse pensioenopbouw en de risicodekkingen (overlijden en arbeidsongeschiktheid) te financieren. In de vaste premie is begrepen de bijdragen van de deelnemers. Een en ander onverminderd het bepaalde in de volgende leden van dit artikel. 2. De door de werkgever verschuldigde vaste pensioenpremie voor de jaren 2015 en 2016 is op jaarbasis gelijk aan 24% van de som van de pensioengrondslagen van de deelnemers in ieder van die jaren. Daarbij draagt de werknemer 7% van de pensioengrondslag bij en de werkgever 17%. De vaste premie is verschuldigd in maandtermijnen per het einde van iedere maand. Met het betalen van de verschuldigde premie en daarover op grond van deze overeenkomst verschuldigde rente heeft de werkgever volledig aan zijn financiële verplichtingen voldaan. Cao partijen zullen uiterlijk in 2016 opnieuw met elkaar SPF HC Uitvoeringsovereenkomst 3

4 onderhandelen over het premieniveau voor de nader vast te stellen periode na Bij die onderhandelingen wordt rekening gehouden met de actuele situatie bij de werkgever en de context van de hoogte van de pensioenpremie binnen de totale cao. Het premieniveau kan voor de nieuwe periode ten opzichte van het premieniveau voor 2015 en 2016 naar boven of beneden worden bijgesteld. Een premiewijziging heeft uitsluitend betrekking op de toekomst en omvat geen elementen die betrekking hebben op de al opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten. 3. Het fonds stelt jaarlijks de kostendekkende premie vast, die nodig is voor de beoogde nominale pensioenopbouw in het betreffende jaar, conform de tussen partijen afgesproken pensioenregeling. De kostendekkende premie is hierbij gelijk aan de som van de actuariële premie van de beoogde pensioenopbouw in het betreffende jaar, de risicopremies, de solvabiliteitsopslag en de kostenopslag. Het fonds hanteert bij de vaststelling van de kostendekkende premie de grondslagen zoals vastgelegd in de actuariële en bedrijfstechnische nota van het fonds. Het fonds toetst deze benodigde kostendekkende premie aan de door de werkgever verschuldigde vaste pensioenpremie als genoemd in lid 2. Wanneer de kostendekkende premie voor de beoogde pensioenopbouw gelijk of kleiner is dan de vaste premie, dan wordt de beoogde pensioenopbouw volledig toegekend. 4. Indien zich in enig jaar de situatie voordoet dat de in lid 2 bedoelde vaste pensioenpremie lager is dan de in lid 3 bedoelde kostendekkende premie die het fonds nodig heeft om de in dat jaar beoogde pensioenaanspraken volledig te financieren, dan zullen de pensioenaanspraken dat jaar conform het pensioenreglement slechts worden verleend tot een niveau dat met de betaalde vaste pensioenpremies gefinancierd kan worden. Hiertoe wordt in dat geval het opbouwpercentage van de pensioenopbouw naar beneden bijgesteld, tenzij sociale partners tijdig een alternatieve aanpassing van de pensioenregeling afspreken zodanig dat de onderneming IFRS-accounting met DCkwalificatie kan blijven toepassen. De toereikendheid van de vaste pensioenpremie ter financiering van de in enig jaar beoogde pensioenopbouw wordt vastgesteld bij aanvang van het jaar op basis van de daarvoor geldende wettelijke voorschriften en de interne richtlijnen van het fonds zoals vastgelegd in de actuariële en bedrijfstechnische nota. 5. De werkgever voldoet uiterlijk binnen één maand na afloop van elke maand de in lid 2 bedoelde werkgeversbijdrage en de op het loon van de werknemer ingehouden werknemersbijdragen, die over de afgelopen maand zijn verschuldigd, aan het fonds. Het fonds zal de werkgever daartoe een nota over de betreffende maand doen toekomen. 6. Het fonds informeert elk kwartaal schriftelijk het verantwoordingsorgaan en bij het ontbreken daarvan de deelnemers, gewezen deelnemers, de pensioengerechtigden en de ondernemingsraad zodra er sprake is van een premieachterstand ter grootte van 5% van de totale door het fonds te ontvangen jaarpremie en tevens niet wordt voldaan aan de bij of krachtens artikel 131 van de Pensioenwet geldende eisen inzake het minimaal vereist eigen vermogen. Daarnaast zullen de deelnemers, gewezen deelnemers, de pensioengerechtigden en de ondernemingsraad elk kwartaal schriftelijk worden geïnformeerd indien niet wordt voldaan aan de bij of krachtens wettelijke bepalingen geldende eisen met betrekking tot het minimum eigen vermogen van het fonds en er sprake is van een premieachterstand door de werkgever. SPF HC Uitvoeringsovereenkomst 4

5 7. Tussen het fonds en de werkgever bestaat een rekening-courant verhouding. Over het bedrag dat de werkgever in rekening-courant verschuldigd is, zal een rente berekend worden ter grootte van de marginale beleningsrente van de Europese Centrale Bank. Artikel 4 - Voorbehoud werkgever De werkgever behoudt zich het recht voor in geval van ingrijpende wijziging van omstandigheden, zoals financieel onvermogen of ingrijpende wijziging van sociale wetten, de grootte van zijn bijdrage te verminderen of de betaling daarvan geheel te staken. Op dat tijdstip zullen de uitgevoerde regelingen worden aangepast. Echter zullen pensioenaanspraken, welke op dat tijdstip op grond van verstreken deelnemersjaren zijn verkregen, niet gewijzigd kunnen worden, behalve in het geval als bedoeld in artikel 15, lid 5 van de statuten. Een en ander met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Pensioenwet. Wanneer de werkgever voornemens is tot uitoefening van de bevoegdheid op grond van het in de eerste zin genoemde voorbehoud over te gaan, zal hij dit direct schriftelijk meedelen aan het bestuur van het fonds en aan degenen van wie het pensioen of de aanspraak op pensioen daardoor wordt getroffen. Artikel 5 - Voorwaardelijke toeslagverlening 1. Alle opgebouwde pensioenaanspraken, ingegane pensioenen (alsmede de bijbehorende uitgestelde nabestaanden- en wezenpensioenen) en premievrije pensioenaanspraken kunnen jaarlijks worden verhoogd met een toeslag. Het toeslagbeleid is in de volgende leden van dit artikel nader uitgewerkt. 2. De maatstaf voor het toeslagpercentage wordt jaarlijks per 1 januari vastgesteld door het fonds als de som van: a. de helft van het percentage waarmee het consumentenprijsindexcijfer (CPI) alle huishoudens (afgeleid), zoals dit wordt berekend door het Centraal Bureau voor de Statistiek, is gestegen over de maand oktober van het voorafgaande jaar ten opzichte van de maand oktober van het daaraan voorafgaande jaar; b. de helft van het percentage van de algemene loonsverhoging bij de werkgever in het voorgaande kalenderjaar. Op de pensioenrechten en de pensioenaanspraken kan jaarlijks toeslag worden verleend van maximaal de maatstaf als omschreven in dit lid. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagen worden gefinancierd uit overrendementen. Indien de werkgever ophoudt te bestaan, dan zal de maatstaf als bedoeld in dit lid worden vastgesteld, zijnde het percentage waarmee het consumentenprijsindexcijfer (CPI) alle huishoudens (afgeleid), zoals dit wordt berekend door het Centraal Bureau voor de Statistiek, is gestegen over de maand oktober van het voorafgaande jaar ten opzichte van de maand oktober van het daaraan voorafgaande jaar. SPF HC Uitvoeringsovereenkomst 5

6 3. Bij de voorwaardelijke toeslagverlening gelden de volgende uitgangspunten: a. Bij een beleidsdekkingsgraad onder de bij of krachtens de Pensioenwet vastgelegde ondergrens voor toeslagverlening wordt geen toeslag verleend; b. er wordt niet meer toeslag verleend dan naar verwachting in de toekomst te realiseren is met inachtneming van de wettelijke rekenregels die hiertoe bij of krachtens de Pensioenwet zijn vastgelegd; en c. incidentele toeslagverlening om in het verleden niet toegekende toeslag of in het verleden doorgevoerde vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten te compenseren kan worden verleend indien die toeslagverlening geen gevolgen heeft voor de toeslagverlening in de toekomst overeenkomstig het onder b bepaalde, de beleidsdekkingsgraad het niveau van het vereist eigen vermogen, bedoeld in artikel 132 Pensioenwet, behoudt en in enig jaar ten hoogste een vijfde van het vermogen dat voor deze toeslagverlening beschikbaar is, wordt aangewend. Een en ander met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Pensioenwet. 4. Het fonds stelt beleid vast voor de vaststelling van de ingevolge de vorige leden te verlenen toeslagen, met inachtneming van het daartoe in lid 3 bepaalde en de regels op basis van de Pensioenwet. Het fonds kan dit beleid aanpassen of hiervan afwijken indien dit in het belang is van het fonds en de pensioen- en aanspraakgerechtigden en mits dit in overeenstemming is met het bepaalde bij en krachtens de Pensioenwet. 5. Een besluit om in enig jaar op basis van dit artikel een toeslag te verlenen, vormt geen garantie voor in toekomstige jaren te verlenen toeslagen en houdt geen inperking in van de beleidsvrijheid die het bestuur van het fonds heeft op grond van dit artikel. 6. Een gedetailleerde uitwerking van de actuariële grondslagen voor de berekening van de toeslag en de pensioenbijdragen wordt opgenomen in de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) van het fonds. Artikel 6 - Vermogenstekorten en vermogensoverschotten 1. Wanneer de beleidsdekkingsgraad per het einde van een kalenderkwartaal is komen te liggen onder het vereist eigen vermogen, meldt het fonds dit onverwijld aan DNB. Het fonds stelt jaarlijks de beleidsdekkingsgraad vast op het moment waarop de situatie bedoeld in de vorige zin is vastgesteld, of kan zo nodig in afwijking hiervan de beleidsdekkingsgraad jaarlijks vaststellen per het einde van het vierde kalenderkwartaal, door de eerste vaststelling van de beleidsdekkingsgraad na het moment waarop de situatie bedoeld in de vorige zin is vastgesteld te vervroegen. 2. Het fonds stelt de werkgever onverwijld op de hoogte indien de situatie van lid 1 zich voordoet of redelijkerwijs dreigt voor te doen. 3. In de situatie van lid 1, dient het fonds binnen drie maanden, of zoveel eerder als dat DNB bepaalt, een concreet en haalbaar herstelplan in, tenzij het fonds gezien de beleidsdekkingsgraad voldoet aan het vereist eigen vermogen. In het herstelplan is opgenomen hoe uiterlijk binnen tien jaar wordt voldaan aan het vereist eigen vermogen SPF HC Uitvoeringsovereenkomst 6

7 (of 12 respectievelijk 11 jaar indien niet binnen 1 respectievelijk 2 jaar na de inwerkingtreding van de Wet aanpassing financieel toetsingskader aan het vereist eigen vermogen wordt voldaan). Het herstelplan vertoont een in beginsel tijdsevenredig herstel. Het herstelplan gaat uiterlijk zes maanden in nadat de beleidsdekkingsgraad is komen te liggen onder het vereist eigen vermogen. Het herstelplan wordt vastgesteld op basis van evenwichtige belangenbehartiging. Het fonds handelt onverwijld overeenkomstig het herstelplan. Het fonds dient een geactualiseerd herstelplan in, indien dat is vereist bij of krachtens artikel 139 Pensioenwet. 4. Het fonds heeft een financieel crisisplan en handelt dienovereenkomstig. 5. Indien de beleidsdekkingsgraad vastgesteld op grond van lid 1 vijf maal opvolgend onder het minimaal vereist eigen vermogen ligt en de dekkingsgraad bij die laatste vaststelling ook onder dat niveau ligt, neemt het fonds binnen zes maanden maatregelen waardoor de dekkingsgraad van het fonds direct voldoet aan het minimaal vereist eigen vermogen. Een van deze maatregelen is dat de pensioenaanspraken dat jaar conform het pensioenreglement slechts worden verleend tot een niveau dat met de betaalde pensioenpremies gefinancierd kan worden, conform het bepaalde in artikel 3. Hierbij zal nimmer een aanvullende bijdrage door de werkgever verschuldigd zijn. 6. De werkgever is nimmer gehouden tot het storten van extra pensioenpremies of herstelbetalingen bovenop de jaarlijkse vaste premie als bedoeld in artikel 3 lid 2, ook niet in geval van een tekortsituatie in het fonds. De werkgever zal nooit vrijwillig, gevraagd noch ongevraagd, bijdragen doen aan het fonds bovenop de vastgestelde premie als bedoeld in artikel 3 lid 2. Daardoor is de hoogte van de door het fonds toegekende pensioenaanspraken en pensioenrechten uitdrukkelijk niet gegarandeerd. 7. Het fonds kan verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten uitsluitend verminderen indien: a. het fonds gezien de beleidsdekkingsgraad niet voldoet aan het bij of krachtens artikel 131 van de Pensioenwet gestelde eisen ten aanzien van het minimaal vereist eigen vermogen of de bij of krachtens artikel 132 van de Pensioenwet gestelde eisen ten aanzien van het vereist eigen vermogen; b. het fonds niet in staat is binnen een redelijke termijn te voldoen aan artikel 131 of 132 van de Pensioenwet zonder dat de belangen van deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden andere aanspraakgerechtigden of de werkgever onevenredig worden geschaad; en; c. alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn ingezet in het herstelplan, bedoeld in artikel 138 of 139 van de Pensioenwet. 8. Het fonds verleent geen premierestitutie of premiekorting aan de werkgever, noch aan de (gewezen)deelnemers en pensioengerechtigden. SPF HC Uitvoeringsovereenkomst 7

8 Artikel 7 - Rechten en verplichtingen vrijwillige bijspaarregeling 1. De in het reglement vrijwillige eigen bijdragen neergelegde mogelijkheid om vrijwillige bijdragen te betalen is bedoeld om het de deelnemers mogelijk te maken om eerder dan de in Pensioenreglement 1 bedoelde pensioendatum te kunnen uittreden en om de volgens Pensioenreglement 1 niet-pensioengevende elementen van de beloning alsnog pensioengevend te kunnen maken en om de krachtens Pensioenreglement 1 op te bouwen aanspraken op pensioen te verhogen. 2. Het fonds verleent op basis van het reglement vrijwillige eigen bijdragen aanspraken op ouderdomspensioen, nabestaandenpensioen en/of wezenpensioen, die tezamen met de uit Pensioenreglement 1 van het fonds voortvloeiende aanspraken op ouderdomspensioen, nabestaandenpensioen en/of wezenpensioen de in de Wet op de Loonbelasting 1964 neergelegde maxima niet te boven kunnen gaan. Artikel 8 - Administratie Het fonds en de werkgever komen overeen dat de werkgever binnen zijn organisatie de administratie van het fonds zal voeren. De werkgever treedt derhalve op als administrateur in de zin van de statuten. De werkgever en het fonds zullen in dit kader een uitbestedingsovereenkomst aangaan, waarvan de Service Level Agreement (SLA) onlosmakelijk deel uitmaakt. De werkgever neemt de kosten van de uitvoering van de pensioenadministratie voor zijn rekening zoals overeengekomen in de uitbestedingsovereenkomst. Artikel 9 - Statuten en pensioenreglementen De werkgever verklaart akkoord te gaan met de bepalingen van de pensioenreglementen van het fonds, zoals deze heden luiden en alle verplichtingen welke hem hierdoor worden opgelegd getrouwelijk te zullen nakomen. De werkgever en het fonds onderschrijven de artikelen 15 en 16 van de statuten inzake statuten- en reglementswijzigingen. De bepalingen van het pensioenreglement kunnen worden gewijzigd door een besluit van het bestuur van het fonds. Wijziging van een pensioenreglement door het bestuur van het fonds, voor zover een dergelijke wijziging van invloed is op de omvang of de aard van de krachtens een pensioenreglement behaalde of behaalbare pensioenen of pensioenaanspraken, mag niet in strijd zijn met de bepalingen betreffende pensioen van een collectieve arbeidsovereenkomst die geldt voor het personeel van de werkgever. Een en ander behoudens de in dit artikel beschreven uitzonderingen. Het bestuur van het fonds zal een geldend pensioenreglement wijzigen, dan wel een nieuw pensioenreglement opstellen (al dan niet ter vervanging van een bestaand SPF HC Uitvoeringsovereenkomst 8

9 pensioenreglement), zodanig dat de inhoud beantwoordt aan de bepalingen betreffende pensioen van een collectieve arbeidsovereenkomst die geldt voor het personeel van de werkgever, indien en voor zover de bij die collectieve arbeidsovereenkomst overeengekomen regelingen(en) naar het oordeel van het bestuur van het fonds in redelijkheid uitvoerbaar zijn, gezien de financiële positie van het fonds en de door de werkgever en de deelnemers verschuldigde bijdragen, gelet op de consequenties voor de administratie en de personele bezetting ten behoeve van het fonds en rekening houdend met juridische en fiscale vereisten. Het bestuur van het fonds kan te allen tijde zelfstandig besluiten tot het doorvoeren van door de wetgever of de Nederlandsche Bank vereiste wijzigingen van een pensioenreglement die niet van invloed zijn op de omvang of de aard van de pensioenaanspraken. Het bestuur van het fonds zal door de wetgever of De Nederlandsche Bank vereiste wijzigingen van een pensioenreglement die van invloed zijn op de omvang of de aard van de pensioenaanspraken, die gedurende de looptijd van de collectieve arbeidsovereenkomst opkomen, onder de aandacht brengen van de bij de collectieve arbeidsovereenkomst betrokken partijen. Indien binnen de geldende termijn voor doorvoering van de door de wetgever of De Nederlandsche Bank vereiste wijzigingen geen daarbij aansluitende aanpassing van de collectieve arbeidsovereenkomst tot stand komt, kan het bestuur van het fonds zelfstandig besluiten de noodzakelijke wijzigingen in de betreffende pensioenreglementen door te voeren. De werknemersvakvereniging(en) die partij zijn bij de collectieve arbeidsovereenkomst wordt/worden door het bestuur van het fonds op de hoogte gesteld van de op die collectieve arbeidsovereenkomst gebaseerde pensioenreglementen en daarin aangebrachte wijzigingen. Artikel 10 - Onvoorziene omstandigheden Indien zich omstandigheden voordoen die ten tijde van het sluiten van deze uitvoeringsovereenkomst niet voorzienbaar waren en nakoming van deze overeenkomst substantieel beïnvloeden, zullen ondergetekenden in gezamenlijk overleg en naar redelijkheid en billijkheid een oplossing proberen te vinden, die recht doet aan de belangen van ondergetekenden in het kader van deze uitvoeringsovereenkomst. Artikel 11 Overige bepalingen 1. Op deze overeenkomst is het Nederlandse recht van toepassing. 2. De werkgever zal de uit deze overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen niet verpanden noch andere handelingen verrichten waardoor aan anderen dan de deelnemers, gewezen deelnemers of pensioengerechtigden, rechten worden verleend. SPF HC Uitvoeringsovereenkomst 9

10 Artikel 12 - Duur en voortzetting overeenkomst 1. Deze overeenkomst treedt in werking op 1 januari 2015 en vervangt de overeenkomst die op 23 maart 2012 in werking is getreden. De overeenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd. 2. Deze overeenkomst kan door elk van de partijen, met een opzegtermijn van ten minste zes maanden, tegen 1 januari of 1 juli van enig kalenderjaar gemotiveerd bij aangetekend schrijven worden opgezegd. De werkgever kan met inachtneming van het bepaalde in de vorige volzin in ieder geval opzeggen in de volgende situaties: a. ingeval de pensioenovereenkomst wijzigt en de werkgever deze niet meer bij het fonds wenst onder te brengen; b. ingeval de werkgever verplicht is om aan te sluiten bij een bedrijfstakpensioenfonds. 3. In geval rechtsgeldig van de opzeggingsbevoegdheid als bedoeld in lid 2 van dit artikel gebruik is gemaakt, zijn partijen verplicht in overleg te treden over ofwel het aangaan van een nieuwe uitvoeringsovereenkomst onder gewijzigde voorwaarden, ofwel het opstellen van een afwikkelingsplan waarin met inachtneming van de belangen van alle belanghebbenden afspraken worden gemaakt over de gevolgen van opzegging van de uitvoeringsovereenkomst. Onderdeel van het afwikkelingsplan zal zijn de afspraak over de periode waarin en de voorwaarden waaronder het fonds als overgangsmaatregel nog als uitvoerder van de pensioenovereenkomst(en) van de werkgever blijft optreden. De werkgever zal het fonds na de opzegging als bedoeld in dit artikel, in staat blijven stellen om tot een zorgvuldige afwikkeling te komen. Bij beeindiging worden de afspraken in de uitbestedingsovereenkomst dwingend gevolgd. Hiertoe wordt expliciet verwezen naar de uitbestedingsovereenkomst tussen de werkgever en het pensioenfonds. 4. Met betrekking tot de bestaande (betalings)verplichtingen uit hoofde van deze uitvoeringsovereenkomst ten tijde van het beëindigen van de uitvoeringsovereenkomst, blijven partijen gehouden om de betrokken verplichtingen over en weer na te komen. 5. In geval van verkoop van (een deel van) de activiteiten van de werkgever, blijft de werkgever dan wel, wordt de verkrijgende onderneming, verantwoordelijk voor de verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst zoals bedoeld in het derde lid. 6. Indien de werkgever haar activiteiten, of een gedeelte daarvan, afsplitst door middel van een juridische splitsing naar een vennootschap of op een andere wijze haar activiteiten inbrengt in of overdraagt aan een vennootschap, dan wordt deze overeenkomst voortgezet tussen die vennootschap en het fonds en wel met inachtneming van dezelfde voorwaarden. Het in de vorige zin bepaalde is van overeenkomstige toepassing, indien vervolgens de in de vorige zin bedoelde vennootschap haar activiteiten, of een gedeelte daarvan, op haar beurt in een of meer nieuwe vennootschappen onderbrengt door middel van een juridische splitsing of op een andere wijze. In verband met het vorenstaande zal de werkgever aan de vennootschap die haar activiteiten geheel of ten dele verkrijgt, voor zover nodig, de verplichting opleggen de onderhavige overeenkomst met het fonds aan te gaan en op dezelfde voorwaarden voort te zetten. Indien de in de vorige zin bedoelde vennootschap op haar beurt haar activiteiten, geheel of ten dele, onderbrengt in een of meer andere vennootschappen, op welke wijze dan ook, is zij gehouden om die nieuwe SPF HC Uitvoeringsovereenkomst 10

11 vennootschappen de verplichting op te leggen (in de vorm van een kettingbeding) deze overeenkomst eveneens op dezelfde voorwaarden met het fonds voort te zetten. Het fonds verklaart zich bereid aan de hiervoor in dit lid bedoelde voortzetting haar volledige medewerking te verlenen. 7. Indien de werkgever aandelen in de in het vorige lid bedoelde vennootschap, dan wel die vennootschap in een van de in het vorige lid bedoelde andere vennootschappen, aan een derde vervreemdt blijft deze overeenkomst ten aanzien van die vennootschap(pen) ongewijzigd in stand. 8. Bij een verzoek tot een uitgaande of inkomende collectieve waardeoverdracht bepaalt het bestuur van het fonds de voorwaarden hieromtrent. Aldus overeengekomen en in tweevoud opgemaakt De Nationale Stichting tot Exploitatie van Casinospelen in Nederland: A.M.J.H. de Kleijn CFO Stichting Pensioenfonds Holland Casino: W.G. Kooijman Plv. voorzitter A.M. van den Bos-Steen Secretaris SPF HC Uitvoeringsovereenkomst 11