ast t:111:ii? en Onderwijs,

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ast t:111:ii? en Onderwijs,"

Transcriptie

1 Staten publ Scan nummer 1 van 4 - Scanpagina 1 van 24 ontwerp-landsverordening houdende vaststelling van nieuwe regels inzake het verrichten van arbeid (Arbeidsverordening 2013) STATEN. VA-N ARUM AANBIEDING /14.0. Ingck, 12 OCT mg De regering van Aruba biedt aan de Staten ter goedkeuring aan een ontwerp-landsverordening houdende vaststelling van nieuwe regels inzake het verrichten van arbeid (Arbeidsverordening 2013). 2 OCT AV, De minister van Toerisme, Transport en rbeid, ast t:111:ii? en Onderwijs,

2 Scan nummer 1 van 4 - Scanpagina 2 van 24 Staten publ OL/Lti-eu ra_laa-a'yv,_ 'oc,aa.., a, o 13- '4 Li 6 Dwj z Landsverordening houdende vaststelling van nieuwe regels inzake het verrichten van arbeid (Arbeidsverordening 2013) ONTWERP fla10. IN NAAM DER KONINGIN! DE GOUVERNEUR van Aruba, In overweging genomen hebbende: dat het vanwege de gewijzigde tijdsomstandigheden wen- selijk is nieuwe regels to stellen inzake de verrichting van arbeid in de privesector; Heeft, de Raad van Advies gehoord, met gemeen overleg der Staten, vastgesteld onderstaande landsveror- dening: HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen Artikel 1 In deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: arbeidsduur ; het aantal uren dat de werknemer per

3 Staten publ Scan nummer 1 van 4 - Scanpagina 3 van 24 2 arbeidstijd : Directeur : Minister : inkomen : j eugdigen : kinderen loon : week of per dag werkt, met uitzondering van overwerk; de tijdstippen waarbinnen de werknemer arbeid verricht; de directeur van de Directie Arbeid en Onderzoek; de minister, belast met arbeid; alle inkomsten uit arbeid in een onderne- ming, waaronder mede begrepen het naar tijdruimte vastgestelde loon, het vakantie- geld, provisie en winstbonussen en derge- lijke, die als grondslag dienen voor de in- komstenbelasting, met uitzondering van de vergoeding voor overwerk en de toe- slag, bedoeld in artikel 25, zesde lid; personen die de leeftijd van vijftien jaar, maar nog niet de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt; personen die de leeftijd van vijftien jaar nog niet hebben bereikt; elke uitkering in welke vorm ook welke de arbeider als vergoeding voor zijn ar- beid ten taste van zijn werkgever geniet, welke van invloed zijn op de voorwaarden van de arbeidsovereenkomst, behalve: - vergoeding voor het verrichten van overwerk; - de toeslag op het loon ingevolge artikel 58 van de Landsverordening algemene ouderdomsverzekering (AB 1990 no. GT 33) en artikel 52 van de Landsveror- dening algemene weduwen- en wezen- verzekering; - de sociale verzekeringspremies welke ten laste van de werkgever komen; - vergoeding boven het normale loon voor het tijdelijk verrichten van andere dan de normale arbeid waartoe hij ingevolge arbeidsovereenkomst met zijn werkge-

4 Scan nummer 1 van 4 - Scanpagina 4 van 24 Staten publ ver verplicht is; - vergoeding welke bij uitzondering wordt overwerk rustdag rusttijd feest- of herdenkingsdagen ploegenarbeid week werkgever gegeven voor het verrichten van een boven het normale liggende arbeidsprestatie; : arbeid verricht gedurende de voor de werknemer geldende rusttijd, alsmede arbeid welke ten aanzien van de werknemer die op grond van deze landsverordening of de daarop berustende bepalingen maximaal toegestane arbeidsduur per dag of per week overschrijdt; : de zondag dan wel de dag die voor de werknemer, die op zondag ploegenarbeid verricht, volgens zijn werkrooster voor de zondag in de plaats komt; : de tijd gedurende welke het verboden is arbeid to laten verrichten, anders dan bij wijze van overwerk; : de bij of krachtens artikel 22 aangewezen dagen; : arbeid, verricht volgens een periodiek werkrooster op verschillende, met het oog op de aard van de onderneming noodzakelijke dagen en tijdstippen vallende tussen en 24.00; : een periode van zeven opeenvolgende dagen; : de werkgever, bedoeld in artikel 1613a van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (AB 1989 no. GT 100), met uitzondering van degene die in het kader van de uitoefening van zijn beroep of bedrijf arbeidskrachten aan een ander ter beschikking stelt als bedoeld in de Landsverordening terbeschikkingstelling arbeidskrachten, doch met inbegrip van degene die geen werkgever is als bedoeld in de vorige zin-

5 Staten publ snede en die een ander onder zijn gezag arbeid doet verrichten anders dan uit hoofde van het gezag dat ontleend wordt aan de ouderlijke macht of voogdij; werknemer : degene die onder gezag van een werkge- ver arbeid verricht; werktijden : de tijdstippen van aanvang en beeindiging van de arbeid. Artikel 2 De bij of krachtens deze landsverordening gestelde voorschriften zijn niet van toepassing op arbeid verricht: a. door het hoofd of de bestuurder van de onderneming en zijn echtgenoot of, onverminderd artikel 19, een bloedverwant in de eerste graad, dan wel verricht door personen, niet zijnde hoofd of bestuurder, die dezelfde bevoegdheden hebben als het hoofd of de bestuurder; b. door straatventers, vissers, kleine handelslieden en land- en tuinbouwers, die geen vergunning nodig hebben op grond van artikel 3, onderdelen b, c, d en e van de Vestigingsverordening bedrijven (AB 1990 no. GT 55); c. met een wetenschappelijk doeleinde; d. door geneeskundigen en verloskundigen, alsmede door personen die werkzaam zijn in een zieken- of verzorgingsinrichting anders dan op basis van een arbeidsovereenkomst dan wel een uitzendovereenkomst; e. door personen van 18 jaar of ouder ten behoeve van luchtvaartondernemingen en direct verband houdende met de aankomst of het vertrek van luchtvaartuigen en de daarmee vervoerde personen of goederen; f. door personen van 18 jaar of ouder als bemanning ten behoeve van het luchtvaartuig waarop zij dienst doen; g. door personen van 18 jaar of ouder ten behoeve van scheepvaartondernemingen en direct verband houdende met de aankomst of het vertrek van schepen en de daarmee vervoerde personen of goederen; h. door personen van 18 jaar of ouder als opvarende van Scan nummer 1 van 4 - Scanpagina 5 van 24

6 Scan nummer 1 van 4 - Scanpagina 6 van 24 Staten publ het schip waarop zij dienst doen; i. door havenarbeiders van 18 jaar of ouder, waarop de Stuwadoorsverordening (AB 1991 no. GT 49) van toepassing is; j. door ambtenaren in de zin van artikel 1, eerste lid, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (AB 1989 no. GT 37). Artikel 3 1. Deze landsverordening is niet van toepassing op de werknemer wiens bruto jaarinkomen meer bedraagt dan een bedrag dat wordt verkregen door het minimum- loon, bedoeld in artikel 9 van de Landsverordening mini- mumlonen (AB 1989 no. GT 26), te vermenigvuldigen met een factor van De in het eerste lid genoemde factor wordt met ingang van 1 januari van het jaar na de inwerkingtreding van deze landsverordening jaarlijks verhoogd met 0,1 tot- dat een maximale factor van 2,5 is bereikt, met dien ver- stande dat de Minister kan bepalen, de Sociaal Economische Raad gehoord, dat een verhoging in een bepaald jaar niet plaats vindt. Artikel 4 Het is verboden arbeid te laten verrichten in strijd met de bij of krachtens deze landsverordening gestelde voorschriften. Artikel 5 De ouder of de voogd van het kind dat of de jeugdige die onder zijn ouderlijke gezag respectievelijk voogdij staat, dan wel het hoofd van het gezin, waarin het kind of de jeugdige wordt opgevoed, zorgt ervoor dat het betreffende kind of de betreffende jeugdige geen arbeid verricht die bij of krachtens deze landsverordening wordt verboden.

7 Staten publ Scan nummer 1 van 4 - Scanpagina 7 van 24 6 Artikel 6 Voor de toepassing van deze landsverordening en de bij of krachtens deze landsverordening gestelde voorschriften kunnen meerdere werkgevers jegens de werknemer als een werkgever worden aangemerkt door de Directeur, indien het eigendom van de ondernemingen grotendeels in handen is van dezelfde natuurlijke persoon of rechtspersoon of groep van natuurlijke personen of rechtspersonen, dan wel indien de feitelijke bestuursbevoegdheid of enige vorm van leiding in handen is van dezelfde natuurlijke persoon of rechtspersoon of groep van natuurlijke personen of rechtspersonen. Artikel 7 Van de bij of krachtens deze landsverordening gestelde voorschriften kan niet ten nadele van de werknemer worden afgeweken, tenzij deze voorschriften hierin uitdrukkelijk voorzien. HOOFDSTUK 2 Algemene bepalingen betreffende de arbeidsduur, rusttijd en pauze Artikel 8 1. De arbeidsduur in een werkweek van zes dagen bedraagt ten hoogste 45 uur per week, met dien verstande dat de arbeidsduur per dag niet meer dan acht uur bedraagt. 2. De arbeidsduur in een werkweek van vijf dagen bedraagt ten hoogste 40 uur per week, met dien verstande dat de arbeidsduur per dag niet meer dan acht uur bedraagt. 3. De arbeidsduur in een werkweek van maximaal vier dagen bedraagt ten hoogste 36 uur per week, met dien verstande dat de arbeidsduur per dag niet meer dan negen

8 Scan nummer 1 van 4 - Scanpagina 8 van 24 Staten publ uur bedraagt. 4. Het is verboden een werknemer arbeid to laten verrichten, waardoor de arbeidsduur, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid, wordt overschreden, anders dan bij wijze van overwerk. 5. Bij collectieve arbeidsovereenkomst kan van het eerste, tweede en derde lid worden afgeweken, dan wel indien in een onderneming, waar geen collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing is, ten minste 60% van het totaal aantal werknemers van die onderneming, schriftelijk instemt met een dergelijke afwijking. Artikel 9 1. In afwijking van de artikelen 8 en 13 kan de Directeur op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek van een werkgever de arbeidsduur, met inbegrip van overwerk, voor de onderneming van die werkgever voor een bepaalde tijd vaststellen op ten hoogste 60 uren per week, berekend over een periode van vier weken, voor zover dit voor die onderneming, gezien de bijzondere omstandigheden van het geval, redelijkerwijs noodzakelijk is voor een adequate bedrijfsvoering. 2. Aan de vaststelling bedoeld in het eerste lid, kunnen voorwaarden worden verbonden. 3. Wijzigingen in de werktijden, rusttijden en arbeidsduur in een onderneming, waarvoor een vaststelling, bedoeld in het eerste lid, geldt, alsmede alle andere relevante wijzigingen in de bedrijfsvoering, worden niet doorgevoerd zonder voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de Directeur. De Directeur kan aan zijn goedkeuring voorwaarden verbinden. 4. Indien ten behoeve van de betreffende onderneming een beschikking als bedoeld in het tweede lid is afgegeven, wordt een afschrift daarvan aan de arbeidslij st, bedoeld in artikel 28, eerste lid, gehecht, op zodanige wijze dat daarvan door de betrokken werknemers gemakkelijk kennis kan worden genomen.

9 Scan nummer 1 van 4 - Scanpagina 9 van 24 Staten publ Artikel Als rusttijd geldt: a. dagelijks de tijd voor 6.00 uur en de tijd na uur, met dien verstande dat voor de werknemer in een onderneming, die krachtens enige wettelijke regeling een voorgeschreven sluitingstijd heeft, de laatst bedoelde rusttijd ten hoogste een half uur na die sluitingstijd valt, waarbij het tijdstip van aanvang van de arbeid op de volgende dag zodanig moet zijn dat voor die werknemer een aaneengesloten rusttijd van ten minste 11 uren geldt; b. de wekelijkse rustdag; c. wekelijks ten minste eenmaal het gedeelte van een dag, anders dan de rustdag, bedoeld in onderdeel b, voorafgaand aan of volgend op uur; d. de feest- en herdenkingsdagen. 2. Het is verboden de werknemer arbeid to laten verrichten gedurende de voor hem geldende rusttijd, anders dan bij wijze van overwerk. Artikel Onverminderd artikel 10, eerste lid, onderdelen a en c, en het tweede lid, geldt voor de werknemer die ploegenarbeid verricht, als rusttijd: a. de voor de werknemer volgens zijn werkrooster geldende wekelijkse rustdag; b. de feest- en herdenkingsdagen, voor zover de werknemer op die dagen niet conform zijn werkrooster arbeid verricht, met dien verstande dat de werknemer per kalenderjaar ten minste op vijf feest- en herdenkingsdagen is vrijgesteld van arbeid. 2. De werkgever richt de arbeidstijd zodanig in dat de rustdag van de werknemer die ploegenarbeid verricht, ten minste eenmaal per maand op een zondag valt, met dien verstande dat de vaststelling van deze rustdag niet ten nadele komt van de werknemer voor wat betreft het overeengekomen loon.

10 Scan nummer 1 van 4 - Scanpagina 10 van 24 Staten publ Artikel De arbeidstijd van een werknemer wordt op elke dag waarop hij, al dan niet bij wijze van overwerk, meer dan zes uren arbeid verricht, na ten hoogste vijf uren arbeid onderbroken door een pauze van ten minste een half uur. 2. Het is verboden de werknemer gedurende diens pauze arbeid to laten verrichten, anders dan bij wijze van overwerk. 3. Een onderbreking van de arbeidstijd van minder dan 15 minuten geldt niet als pauze. HOOFDSTUK 3 Overwerk Artikel De arbeidsduur bedoeld in artikel 8, eerste lid, bedraagt inclusief overwerk ten hoogste 55 uren per week, berekend over een periode van vier weken, met dien verstande dat de arbeidsduur inclusief overwerk per dag niet meer dan 11 uren bedraagt. 2. De arbeidsduur, bedoeld in artikel 8, tweede en derde lid, bedraagt inclusief overwerk ten hoogste 50 uren per week, berekend over een periode van vier weken, met dien verstande dat de arbeidsduur inclusief overwerk per dag niet meer dan 11 uren bedraagt. 3. Bij collectieve arbeidsovereenkomst kan van het eerste en tweede lid worden afgeweken. Artikel Voor de bepaling van de duur van overwerk wordt het totale aantal minuten overwerk telkens op halve uren naar boven afgerond. 2. Voor de toepassing van deze landsverordeningen en de daarop berustende bepalingen wordt overwerk, dat

11 Staten publ Scan nummer 1 van 4 - Scanpagina 11 van per dag minder dan 15 minuten duurt en dat geen regelmatig karakter draagt, niet als overwerk beschouwd. 3. In afwijking van het tweede lid, kan de Directeur bepalen dat in een bepaalde onderneming, al dan niet ten aanzien van een of meerdere werknemers, het overwerk, bedoeld in het tweede lid, wel als zodanig wordt beschouwd, indien hij van oordeel is dat dit overwerk binnen die onderneming, al dan niet ten aanzien van een of meerdere werknemers, een regelmatig karakter draagt. 4. Bij collectieve arbeidsovereenkomst kan van het eerste lid worden afgeweken. Artikel 15 Een opdracht tot het verrichten van overwerk wordt door de werkgever zo tijdig mogelijk aan de werknemer gegeven. Bij het geven van een opdracht tot overwerk neemt de werkgever de belangen van de werknemer zo veel mogelijk in acht. Artikel Voor verricht overwerk ontvangt de werknemer per uur, naast het voor hem geldende volle uurloon, een overwerktoeslag van ten minste 50 percent van zijn uurloon. 2. Onverminderd het eerste lid wordt aan de werknemer een overwerktoeslag betaald van: a. ten minste 25 percent van zijn uurloon, indien het overwerk wordt verricht gedurende de rusttijd als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel c; b. ten minste 50 percent van zijn uurloon, indien het overwerk wordt verricht op een rustdag als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel b; c. ten minste 100 percent van zijn uurloon, indien het overwerk wordt verricht op een feest- of herdenkingsdag. 3. Onverminderd het eerste lid wordt aan de werknemer die ploegenarbeid verricht, een overwerktoeslag

12 Staten publ Scan nummer 1 van 4 - Scanpagina 12 van betaald van: a. ten minste 25 percent van zijn uurloon, indien het overwerk wordt verricht gedurende rusttijd als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel c; b. ten minste 50 percent van zijn uurloon, indien het overwerk plaatsvindt op de dag die volgens zijn werkrooster een rustdag is; c. ten minste 100 percent van zijn uurloon, indien het overwerk plaatsvindt op een feest- of herdenkingsdag. 4. Bij schriftelijke overeenkomst tussen de werkgever en werknemer kan worden overeengekomen dat de in dit artikel bedoelde compensatie voor overwerk geheel of gedeeltelijk in betaald verlof plaatsvindt op basis van de in het eerste tot en met het derde lid genoemde toeslagen. 5. Bij collectieve arbeidsovereenkomst kan van het tweede en derde lid worden afgeweken. Artikel Indien de werkgever de werknemer oproept om overwerk te verrichten op een dag waarop hij niet ingedeeld staat om arbeid te verrichten, wordt het overwerk aangemerkt als ten minste drie uren te hebben geduurd. 2. Ingeval de arbeidsduur per dag inclusief overwerk ten minste tien uren is, is de werkgever verplicht: a. de werknemer een warme maaltijd of een daarvoor toereikende vergoeding te geven, en b. de kosten voor transport van de werknemer te vergoeden die hij niet zou hebben gemaakt indien de situatie van overwerk zich niet zou hebben voorgedaan. 3. Bij collectieve arbeidsovereenkomst kan van het eerste en tweede lid worden afgeweken. Artikel 18 De Directeur kan de verrichting van overwerk binnen een bepaalde onderneming, al dan niet ten aanzien van een bepaalde werknemer of groep van werknemers, verbieden, aan een maximum omvang verbinden of on-

13 Staten publ Scan nummer 1 van 4 - Scanpagina 13 van derwerpen aan voorwaarden, indien hem dat met het oog op de gezondheid of het welzijn van die werknemer of werknemers wenselijk voorkomt, dan wel indien hij vaststelt dat de behoefte aan overwerk binnen die onderneming het gevolg is van een structureel tekort aan werknemers binnen die onderneming. HOOFDSTUK 4 Arbeid door minderjarigen Artikel Het is verboden kinderen, al dan niet tegen betaling, arbeid te laten verrichten. 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder arbeid mede verstaan alle werkzaamheden buiten een onderneming, met uitzondering van werkzaamheden in scholen, rehabilitatiecentra en opvoedingsinstellingen mits deze werkzaamheden een opvoedkundig karakter dragen en niet in de eerste plaats gericht zijn op het behalen van een economisch voordeel. 3. De Directeur kan, op schriftelijk verzoek en onder het stellen van voorwaarden en beperkingen, ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in het eerste lid, indien het betreft werkzaamheden, verricht door kinderen van dertien jaar of ouder, die: a. noodzakelijk zijn voor het leren van een vak of beroep, mits niet plaatsvindend voor 7.00 uur en niet na uur; b. uit de aard ervan door kinderen plegen te worden verricht, mits niet plaatsvindend gedurende schooltijd en niet voor 7.00 uur en niet na uur; c. lichamelijk of geestelijk geen hoge eisen stellen of een gevaarlijk karakter dragen, mits niet plaatsvindend gedurende schooltijd en niet voor 7.00 uur en niet na uur. 4. Bij de toepassing van het derde lid neemt de Directeur de bij of krachtens de Leerplichtverordening (AB

14 Staten publ Scan nummer 1 van 4 - Scanpagina 14 van no. 82) gestelde voorschriften in acht. Artikel Onverminderd de bij of krachtens de Leerplichtverordening gestelde voorschriften, is het verboden om jeugdigen: a. gedurende de tijd voorafgaand aan 7.00 uur en volgend op uur arbeid te laten verrichten; b. gevaarlijke arbeid te laten verrichten. 2. Bij regeling van de Minister wordt bepaald welke arbeid als gevaarlijke arbeid wordt aangemerkt voor de toepassing van het eerste lid. HOOFDSTUK 5 Feest- of herdenkingsdagen Artikel De werknemer behoudt over een feest- of herdenkingsdag aanspraak op ten minste het loon dat hij op die dag gedurende de voor hem geldende normale arbeidstijd zou hebben verdiend, indien die dag geen feest- of herdenkingsdag zou zijn. 2. In afwijking van het eerste lid, heeft de werknemer, die daadwerkelijk ploegenarbeid verricht op een feest- of herdenkingsdag, aanspraak op ten minste tweemaal het loon dat hij op die dag gedurende de voor hem geldende normale arbeidstijd zou hebben verdiend, indien die dag geen feest- of herdenkingsdag zou zijn. 3. Iedere aanspraak als bedoeld in het eerste of tweede lid vervalt van rechtswege, indien de werknemer verplicht is werk te verrichten op een feest- of herdenkingsdag en hij deze verplichting zonder geldige reden geheel of gedeeltelijk niet nakomt. 4. De vergoeding voor arbeid op een of meer feestof herdenkingsdagen wordt niet in de vorm van een opslag op het loon uitgekeerd.

15 Staten publ Scan nummer 1 van 4 - Scanpagina 15 van Artikel Als feest- of herdenkingsdag worden aangemerkt: a. Nieuwjaarsdag; b. de dag vallende na de grote carnavalsoptocht; c. de Goede Vrijdag; d. de christelijke tweede Paasdag; e. Hemelvaartsdag; f. de eerste en tweede Kerstdag; g. de dag waarop de verjaardag van de Koningin officieel wordt gevierd; h. de Dag van de Arbeid; i. de Dia di Himno y Bandera; j. de Dia di Betico. 2. Indien de Dag van de Arbeid op een zondag valt of op een dag dat wordt aangemerkt als feest- en herdenkingsdag, wordt de eerstvolgende werkdag als de Dag van de Arbeid aangemerkt. 3. Met een feest- of herdenkingsdag wordt gelijkgesteld de dag waarop de begrafenis plaatsvindt van de navolgende in functie overleden personen: a. de Koning; b. de Gouverneur van Aruba; c. een minister van Aruba. HOOFDSTUK 6 Bijzondere vormen van arbeid Artikel Op huishoudelijk werk, verricht in dienst van een natuurlijke persoon in de huishouding van die persoon, zijn de hoofdstukken 2 en 3 niet van toepassing, met dien verstande dat ten aanzien van dit werk geldt dat: a. de arbeidsduur per dag ten hoogste 11 uren en per week ten hoogste 55 uren bedraagt; b. de werknemer na elke periode van zeven dagen zijn wekelijkse rustdag geniet;

16 Staten publ Scan nummer 1 van 4 - Scanpagina 16 van c. de arbeidstijd tussen 6.00 uur en uur ligt, tenzij de dienstbetrekking uitsluitend of hoofdzakelijk ziet op de verzorging van de natuurlijke persoon of een of meer van diens huisgenoten en deze verzorging uitsluitend of hoofdzakelijk kan plaatsvinden buiten de vorenbedoelde tijdstippen; d. de werknemer na iedere vijf uur arbeid een pauze van ten minste een half uur geniet; e. de werknemer gedurende feest- of herdenkingsdagen is vrijgesteld van dienst met behoud van loon; f. arbeid, die de dagelijkse of wekelijkse arbeidsduur, bedoeld in onderdeel a, overschrijdt, alsmede arbeid, verricht buiten de arbeidstijd of gedurende diens pauze, beloond wordt met een toeslag van 50 percent van het loon van de werknemer per gewerkt uur, waarbij afronding naar boven geschiedt op halve uren; g. arbeid verricht op een rustdag of op een feest- of herdenkingsdag beloond wordt met een toeslag van 100 percent van het loon van de werknemer per gewerkt uur, waarbij afronding naar boven geschiedt op halve uren. 2. De artikelen 28 tot en met 31 zijn niet van toepassing op de werkgever, bedoeld in het eerste lid. Artikel Voor de toepassing van dit artikel wordt onder arbeid in een volcontinu bedrijf verstaan arbeid die niet uitsluitend een ondersteunend karakter draagt, en die wordt verricht in een onderneming waarbinnen naar de aard van het bedrijfs- of productieproces gedurende 24 uur per dag zonder onderbreking arbeid dient to warden verricht. 2. Ten aanzien van arbeid, verricht in een volcontinu bedrijf : a. is artikel 10, eerste lid, onderdelen a, c en d, niet van toepassing; b. verleent de werkgever de werknemer op een dag waarop deze meer dan zes uren arbeid verricht een pauze

17 Staten publ Scan nummer 1 van 4 - Scanpagina 17 van van ten minste een half uur, tenzij de dienst dat niet toelaat; c. blijft artikel 13, eerste lid, buiten toepassing, met dien verstande dat de arbeidsduur inclusief overwerk per week in geen geval meer dan 60 uur bedraagt. 3. De Directeur kan ten aanzien van een bepaalde onderneming bepalen dat: a. de in die onderneming verrichte arbeid niet wordt beschouwd als continuarbeid; b. de arbeidsduur, inclusief overwerk, ten hoogste 64 uren per week mag bedragen, berekend over een periode van vier weken, en indien het betreft een werknemer als bedoeld in artikel 8, tweede lid, ten hoogste 72 uren per week, berekend over een periode van vier weken. 4. In afwijking van het tweede lid kan de Directeur ten aanzien van een werknemer of een groep van werknemers, die in een bepaalde onderneming continuarbeid verrichten, aanvullende voorwaarden verbinden ten aanzien van de arbeidsduur, de arbeidsduur inclusief overwerk, de werktijden, de pauze en de rusttijden, indien hem dat met het oog op de gezondheid of het welzijn van die werknemer of groep van werknemers wenselijk voorkomt. Artikel Voor de toepassing van dit artikel wordt onder consignatie verstaan de tijdruimte tussen twee elkaar opeenvolgende diensten of tijdens een pauze, waarin de werknemer verplicht is bereikbaar te zijn om in geval van onvoorziene omstandigheden op oproep zo spoedig mogelijk de bedongen arbeid te verrichten. 2. Geen consignatie wordt vastgesteld voor werknemers jonger dan 18 jaar. 3. Als arbeidstijd geldt tijdens de consignatie de werkelijk als gevolg van een oproep gewerkte tijd, met dien verstande dat de arbeid als gevolg van een oproep of meerdere oproepen binnen een half uur gelijk wordt aangemerkt als ten minste een half uur te hebben geduurd. Indien na beeindiging van de arbeid als gevolg van een

18 Staten publ Scan nummer 1 van 4 - Scanpagina 18 van oproep binnen een half uur weer een oproep volgt, geldt die tussenliggende periode ook als arbeidstijd. 4. Op de arbeid die voortvloeit uit de consignatie, zijn de artikelen 8, 9, 10 en 11 niet van toepassing. 5. De arbeid die gedurende consignatie wordt verricht, is overwerk, waarvan de beloning geschiedt overeenkomstig artikel Onverminderd het vijfde lid en ongeacht of er daadwerkelijk oproepen zijn gedaan of arbeid als gevolg van een oproep is verricht, betaalt de werkgever aan de werknemer aan wie consignatie is opgelegd per dag waarop die consignatie wordt opgelegd een toeslag van een procent van zijn bruto-maandloon, tenzij schriftelijk anders is overeengekomen. 7. De Directeur kan het opleggen van consignatie aan een of meer werknemers in een onderneming verbieden, dan wel daaraan nadere voorwaarden verbinden of beperkingen stellen, indien hem dat met het oog op de gezondheid of het welzijn van de betrokken werknemer of werknemers wenselijk voorkomt. Artikel Voor de toepassing van dit artikel wordt onder nachtdienst verstaan arbeid die volgens een werkrooster, anders dan bij wijze van overwerk, op of na 0.00 uur of voor 6.00 uur wordt verricht en met een tijdsduur van ten minste vier uren. 2. De arbeidsduur per nachtdienst, exclusief pauze, bedraagt ten hoogste acht uren. 3. De werkgever deelt de arbeid zo in, dat: a. de werknemer in elke periode van vier aaneengesloten weken ten hoogste 14 maal arbeid in nachtdienst verricht; b. de werknemer na het verrichten van arbeid in nachtdienst een onafgebroken rusttijd heeft van ten minste 12 uren, indien de nachtdienst voor of op 2.00 uur eindigt, dan wel van 14 uren indien de nachtdienst na 2.00 uur eindigt, met dien verstande dat de rusttijd in een

19 Staten publ Scan nummer 1 van 4 - Scanpagina 19 van aaneengesloten periode van zeven maal 24 uren eenmaal kan worden bekort tot tenminste 8 uren; c. de werknemer na ten hoogste 6 maal achtereen arbeid in nachtdienst to hebben verricht een onafgebroken rusttijd heeft van ten minste 48 uren. 4. Het derde lid, onderdeel a, is niet van toepassing op de werknemer wiens werkzaamheden naar de aard ervan hoofdzakelijk of uitsluitend en geheel of gedeeltelijk worden verricht tussen de in het eerste lid bedoelde tijdstippen. 5. Bij collectieve arbeidsovereenkomst kan van het tweede en derde lid worden afgeweken. Artikel 27 Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen ten aanzien van daarin genoemde bedrijfstakken of ten aanzien van daarin genoemde soorten arbeid nadere of afwijkende regels worden gesteld ten aanzien van de hoofdstukken 2 en 3. HOOFDSTUK 7 Bijzondere verplichtingen voor de werkgever Artikel Elke werkgever draagt zorg voor een toegankelijke en bijgewerkte bekendmaking van een arbeidslijst. De arbeidslijst geeft een systematisch overzicht van de verschillende binnen de onderneming aanwezige functies en het daarbij behorende personeelsbestand, alsmede van de binnen de onderneming gehanteerde werktijden of werkroosters en van de binnen de onderneming geldende rusttijden. 2. De werkgever zendt een afschrift van de arbeidslijst, alsmede van elke wijziging daarvan, aan de Directeur. 3. De Directeur kan de toepassing van de werktijden

20 Staten publ of een werkrooster, zoals opgenomen in de arbeidslijst, ten aanzien van een werknemer of een bepaalde groep werknemers in een onderneming geheel of gedeeltelijk verbieden dan wel daaromtrent bindende aanwijzingen geven, indien: a. hij van oordeel is dat de aard van de onderneming arbeid gedurende de op de arbeidslijst vermelde arbeidstijden niet noodzakelijk maakt, een en ander uitsluitend voor zover die arbeidstijden vallen binnen de in artikel 10, eerste lid, bedoelde rusttijden; b. hem dat met het oog op de gezondheid of het welzijn van de betreffende werknemer of werknemers wenselijk voorkomt. 4. Indien ten behoeve van de betreffende onderneming een vaststelling als bedoeld in artikel 9 is afgegeven, wordt een afschrift daarvan aan de arbeidslijst gehecht, op zodanige wijze dat daarvan door de betrokken werknemers gemakkelijk kennis kan worden genomen. 5. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de arbeidslijst. Artikel 29 Indien de werknemer in opdracht van de werkgever zijn werkzaamheden moet aanvangen op een tijdstip dat meer dan een uur afwijkt van de voor de werknemer geldende of gebruikelijke werktijd als aangegeven op de arbeidslijst, bedoeld in artikel 28, dan wel indien de werkgever voorziet dat de werknemer overwerk zal verrichten of dat van de op die lijst aangegeven tijdstippen zal moeten worden afgeweken anders dan bij wijze van overwerk, wordt die opdracht ten minste twee maal 24 uren voorafgaand aan dat afwijkende tijdstip door de werkgever aan de werknemer kenbaar to maken. Artikel De werkgever zendt op verzoek van de Directeur Scan nummer 1 van 4 - Scanpagina 20 van 24

21 Staten publ Scan nummer 1 van 4 - Scanpagina 21 van een personeelsregister, waarin ten minste de namen, geboortedata, nationaliteiten en functies van de werknemers in de onderneming, alsmede de personeelsbehoefte van zijn onderneming voor het navolgende kalenderjaar, vermeld staan. Van vergunningsplichtige werknemers wordt het nummer en de datum van afgifte en verloop van de verblijfsvergunning vermeld. 2. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen nadere regels worden gesteld ten aanzien van het personeelsregister. Artikel De werkgever zendt op verzoek van de Directeur een register van het binnen zijn onderneming verrichte overwerk over ten hoogste de afgelopen twaalf maanden. Het register geeft een overzicht van de namen van de werknemers, die overwerk hebben verricht, de data waarop het overwerk is verricht, de duur van het verrichte overwerk per werknemer en de voor het overwerk gegeven compensatie. 2. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen nadere regels worden gesteld ten aanzien van het overwerkregister. Artikel 32 Al le ten gevolge van deze landsverordening opgemaakte, overgelegde en over to leggen stukken zijn vrij van zegel en worden, indien registratie verplicht is gesteld, kosteloos geregistreerd. HOOFDSTUK 8 Geheimhouding Artikel 33 Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van deze

22 Staten publ Scan nummer 1 van 4 - Scanpagina 22 van landsverordening en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit. HOOFDSTUK 9 Overige bevoegdheden van de Directeur Artikel 34 Onverminderd artikel 1 is de Directeur bevoegd to bepalen dat: a. een andere dag dan de zondag als rustdag wordt aangemerkt, mits op schriftelijk verzoek van de werknemer; b. de in een bepaalde onderneming verrichte arbeid niet als ploegenarbeid wordt beschouwd. HOOFDSTUK 10 Strafbepalingen Artikel Degene die opzettelijk handelt in strijd met het in artikel 19, eerste lid, gestelde verbod dan wel met een bij een ontheffing als bedoeld in artikel 19, derde lid, gestelde voorwaarde of beperking, wordt gestraft met hetzij een gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren, hetzij een geldboete van de vierde categorie. 2. Degene die de bij of krachtens artikel 20 dan wel de bij artikel 33 gestelde voorschriften overtreedt, wordt gestraft met hetzij hechtenis van ten hoogste een j aar, het-

23 Staten publ Scan nummer 1 van 4 - Scanpagina 23 van zij een geldboete van de derde categorie. 3. De in het eerste lid strafbaar gestelde feiten zijn misdrijven. De in het tweede lid strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen. HOOFDSTUK 11 Overgangs- en slotbepalingen Artikel De Arbeidsverordening (AB 1990 no. GT 57) wordt ingetrokken. 2. Het Horecabesluit (AB 1991 no. GT 19) en het Casinobesluit (AB 1991 GT no. 15) blijven tot 1 januari 2014 van kracht als landsbesluiten, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 27. Artikel 37 De werkgever die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze landsverordening beschikt over een goedgekeurde werktijdenregeling als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Arbeidsbesluit I (AB 1990 no. GT 58), waarin een arbeidsduur wordt toegepast welke afwijkt van de artikelen 8 of 13 van deze landsverordening, wordt voor een periode van ten hoogste een jaar, to rekenen vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van deze landsverordening, gelijkgesteld met een werkgever waarop artikel 24 van deze landsverordening van toepassing is. Artikel 38 Arbeidslijsten die op grond van artikel 2 van het Landsbesluit arbeidslijst (AB 1990 no. GT 30) zijn vastgesteld, worden vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van deze landsverordening aangemerkt als arbeidslijsten als bedoeld in artikel 28 van deze landsverordening.

24 Staten publ Scan nummer 1 van 4 - Scanpagina 24 van Artikel 39 Indien na het tijdstip van inwerkingtreding van deze landsverordening een wijziging in de aanduiding van de "Directie Arbeid en Onderzoek" in artikel 1 optreedt, wordt dat artikel dienovereenkomstig bij landsbesluit aangepast. Een zodanig landsbesluit wordt geplaatst in het Afkondigingsblad van Aruba. Artikel Deze landsverordening treedt in werking met ingang van 1 januari Zij kan worden aangehaald als Arbeidsverordening Gegeven to Oranjestad, De minister van Toerisme, Transport en Arbeid, De minister van Justitie en Onderwijs,

25 Dwjz pa-aaa, aaaki-el aca,t a, cp t( Landsverordening houdende vaststelling van nieuwe regels inzake het verrichten van arbeid (Arbeidsverordening 2013) MEMORIE VAN TOELICHTING ovo, 3 Algemene toelichting 1. Inleiding Het thans in Aruba geldende recht terzake van de verrichting van arbeid is voor het merendeel gebaseerd op wettelijke regelingen die op 1 januari 1986, bij de inwerkingtreding van de Status Aparte van Aruba, van de Nederlandse Antillen zijn overgenomen. Een van de meest fundamentele regelingen daarvan betreft de Arbeidsverordening, waarvan in 1990 een geldende tekst in het Afkondigingsblad van Aruba is gepubliceerd (vide aldus AB 1990 no. GT 57). is echter verouderd geraakt als gevolg van de voortdurende voortschrijdende ontwikkelingen, zowel lokaal als internationaal, op het gebied van het arbeidsrecht. De Arbeidsverordening werd sinds de vaststelling van de geldende tekst ervan in 1990, slechts twee keer gewijzigd, to weten in 1997 en De wijziging in 1997 was in het kader van de invoering van een nieuwe Wetboek van Strafvordering van Aruba (AB 1997 no. 34). Daarbij werden echter alleen strafprocessuele bepalingen gewijzigd en waren er geen belangrijke wijzigingen van materieelrechtelijke aard. De wijziging in 2009 was in verband met de invoering van het nieuwe Burgerlijk Wetboek van Aruba (AB 2009 no. 75) en betrof evenmin wijzigingen van materieelrechtelijke aard. 2. Commissie modernisering Arubaans arbeidswetgeving Op 8 juli 2004 stelde de minister, belast met arbeid, (hierna: de Minister) een commissie in waarin, onder andere, zowel de werknemers-

26 als de werkgeversverenigingen vertegenwoordigd waren. Deze commissie, de Commissie modernisering Arubaans arbeidswetgeving (hierna: de Commissie), kreeg als taakopdracht de Arubaanse arbeidswetgeving te bestuderen en evalueren met als doel het moderniseren van het vigerende arbeidsrecht, mede tegen de achtergrond van de ontwikkelingen op het gebied van het arbeidsrecht in Nederland en de Nederlandse Antillen. In december 2004 bracht de Commissie een tussenrapport uit. De Commissie heeft in haar tussenrapport aanbevelingen gedaan van zowel materiele als technische aard. Zo stelde de Commissie in het kader van technische wijzigingen voor om de gebezigde systematiek, indeling en telininologie in alle wetteksten van de arbeidsregelgeving te moderniseren. Daarnaast had de Commissie ook aanbevolen om de indeling van de diverse wetteksten overzichtelijker te maken en innerlijk tegenstrijdige tekst weg te halen c.q. te vermijden. Ook diende volgens de Commissie, de arbeidswetgeving zoveel mogelijk te worden geconcentreerd ten behoeve van de rechtszekerheid en overzichtelijkheid voor alle belanghebbenden, aangezien het geheel van thans geldende regels als onoverzichtelijk en ondoorzichtig wordt ervaren. De Commissie had in haar tussenrapport voor diverse wettelijke regelingen op het gebied van arbeid aanbevelingen van materiele aard gedaan. Ten aanzien van de Arbeidsverordening waren de voornaamste punten: a. verhoging van: - de leeftijd tot instroming in het arbeidsproces; - de inkomensgrens in de zin van artikel 1, onderdeel c, van de Arbeidsverordening; b. handhaving van: - de zondag als rustdag; - de maximale werktijd; - de overwerkvergunning; - de pauzeregeling; - het uitdrukkelijk verbod op kinderarbeid; - het verbod van gevaarlijke arbeid door jeugdige personen;

27 - de aansprakelijkheid van het hoofd/de bestuurder van een onderneming voor de verrichting van arbeid in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Arbeidsverordening; - een commissie ex artikel 21; - het toezicht door Directie Arbeid en Onderzoek (hierna: DAO); - de geheimhoudingsplicht in de zin van artikel 28 van de Arbeidsverordening; c. invoering van de navolgende nieuwe punten: - een bevoegdheid van de Directeur van de DAO (hierna: de Directeur) om arbeidslijsten goed te keuren; - de afschaffing van het verbod op nacht- en gevaarlijke arbeid voor vrouwen; - de uitbreiding van de aansprakelijkheid van de wettelijke vertegenwoordigers in verband met het verrichten van arbeid door minderjarigen; - het herformuleren van de bepaling over overwerkvergunning; - het aanpassen van de voorschriften met betrekking tot de met zondag gelijkgestelde dagen; De regeling van deze punten zou echter dermate omvangrijk worden, dat gekozen werd voor de vervanging van de huidige Arbeidsverordening door een nieuwe regeling met betrekking tot het verrichten van arbeid. 3. Tripartiet Commissie Modernisering Arbeidswetgeving In 2010 werd als gevolg van de regeringswisseling en gelet op het feit dat de toenmalige minister, belast met arbeid, zonder overleg met de Commissie, had besloten om een groot aantal van de door de Commissie voorgestelde wetteksten te wijzigen, een nieuwe commissie ingesteld - de Tripartiet Commissie Modernisering Arbeidswetgeving - die als tank kreeg de voorstellen van de Commissie opnieuw te bezien. Ten aanzien van de Arbeidsverordening vormt het onderhavige ontwerp in feite hiervan de weerslag.

28 4. Een vernieuwde Arbeidsverordening Een vernieuwde Arbeidsverordening is om de volgende redenen thans wenselijk. De huidige Arbeidsverordening (AB 1990 no. GT 57) is op diverse aspecten verouderd waardoor het niet meer in alle opzichten voldoet aan de behoeftes van een moderne maatschappij. Hierbij dient primair genoemd te worden de huidige toegestane werktij den. De ontwikkelingen in Aruba hebben bewezen dat er een grote behoefte bestaat aan de aanpassing van de arbeidstijden. Het moet bijvoorbeeld mogelijk kunnen zijn om in de late middag- en vroege avonduren arbeid te verrichten, zonder dat daartegenover de verplichting rust op de werkgever om overwerkvergoeding te betalen. Daarnaast acht de regering de geldige arbeidsduur te lang. Zij wenst deze dan ook te verminderen om werknemers meer vrije tijd te gunnen ter besteding aan hun familie ("family life") en sociale ontplooiing. Het initiele voorstel van de Staten (door middel van een motie) was om in een keer de werkweek van 48 uren te verlagen naar 40 uren. Gezien de economische gevolgen hiervan zal de uniformering van de werkweek in alle sectoren echter geleidelijk aan plaatsvinden. Het jarenlange beleid van de DAO, waarbij aan werknemers in de horeca- en volcontinusector eenmaal per vier weken een zondag vrij dient te worden toegekend, wenst de regering nu te codificeren. Een andere reden voor herziening van de Arbeidsverordening is dat de overheid uit oogpunt van flexibilisering van de arbeidswetten een stelsel van zelfregulering wenst in te voeren voor wat betreft het verrichten van overwerk en het bijhouden van de arbeidstijden (de zgn. arbeidslijst). Hierbij zal de verplichting tot het aanvragen van een overwerkvergunning komen te vervallen, evenals het vereiste van het vooraf laten goedkeuren van de arbeidslijst door de Directeur. Verder kan worden opgemerkt dat de huidige Arbeidsverordening niet van toepassing is op huishoudelijk personeel. Het is wenselijk hierin verandering te brengen. Tevens zijn er thans geen regels voor consignatie- en nachtarbeid. Het aantal bedrijven waarbinnen dit type arbeid wordt verricht, is evenwel groot, waardoor de noodzaak bestaat om ter zake nieuwe regels te stellen. Onder de huidige wetgeving is nachtarbeid voor vrouwelijke werknemers verboden. Deze vorm van discriminatie dient afgeschaft te worden. Ten-

29 slotte zij opgemerkt dat in de nieuwe Arbeidsverordening een groot aantal bevoegdheden zijn geattribueerd aan de Directeur, zoals het vaststellen van een langere arbeidsduur indien dit voor een adequate bedrijfsvoering redelijkerwijs noodzakelijk is (artikel 9, eerste lid), de verrichting van overwerk aan een maximum omvang te verbinden of onderwerpen aan voorwaarden (artikel 18), het verlenen van ontheffing op het verbod van kinderarbeid (artikel 19, derde lid), het bepalen dat een andere dag dan de maandelijkse zondag vrij (voorheen `4th Sunday off') wordt aangemerkt als de rustdag en dat bepaalde arbeid geen ploegenarbeid zal zijn (artikel 34). Dienaangaande zij opgemerkt dat voor deze attributie is gekozen omdat op deze wijze de noodzakelijke uitvoeringsregels die van gedetailleerde aard zijn veel sneller kunnen worden vastgesteld. Daardoor kan op een efficientere manier worden ingesprongen op gewijzigde omstandigheden op de arbeidsmarkt, die per definitie dynamisch is. Met de inwerkingtreding van het onderhavige ontwerp zullen richtlijnen worden ontwikkeld voor de toepassing van deze attributie, zoals dit in het verleden ook het geval is geweest voor wat betreft de attributie in het geval van ontslag. Dit door de Directeur toe te passen beleid zal, zoals gebruikelijk, worden gepubliceerd. Het verdient aanbeveling te vermelden dat het beslissingskader van de Directeur bij de uitoefening van deze bevoegdheid (en ook in het geval van dienst later in het ontwerp opgenomen bevoegdheden) ingekaderd wordt door de wet, jurisprudentie en beleid. Wat de financiele consequenties van het onderhavige ontwerp betreft zij vermeld dat het in deze fase te vroeg is om deze op een uitgebreide wijze te beschrijven. Wel kan worden vermeld dat door het vervallen van het vereiste van het vragen naar een overwerkvergunning en een arbeidsregister het Land per jaar ongeveer Afl ,- minder aan inkomsten zal ontvangen. Tot slot zij vermeld dat de Sociaal Economische Raad over het onderhavige ontwerp is gehoord. Met het advies van dit orgaan is daar waar nodig door de regering rekening gehouden.

30 6 Artikelsgewijze toelichting Ad artikel 1 In artikel 1 van het ontwerp zijn grotendeels de definitiebepalingen opgenomen. In vergelijking met de Arbeidsverordening betreft het nieuwe definitiebepalingen, met uitzondering van de definitie van "kinderen". Ook is het aantal definities uitgebreid. Het begrip "inkomen" is ruimer dan onder de Arbeidsverordening. Het inkomen uit overwerk en de door de werknemer genoten toeslag voor (het nieuwe begrip) consignatie worden van dit begrip uitgezonderd. Deze vormen immers geen vast bestanddeel van het loon. Gezien het feit dat ze per maand (kunnen) varieren, zou de werknemer in een onzekere en ongewenste situatie komen te verkeren aangezien hij de ene maand wel en de andere maand weer niet onder de werking van de Arbeidsverordening komen te vallen. Nieuw is het begrip "ploegenarbeid". Het betreft hier het werken in zgn. "shift". Het gaat hier echter niet om "shift's" zoals bedoeld en gehanteerd in de horeca en de continusector. Daar wordt immers op continu basis arbeid verricht. Een werknemer in ploegendienst verricht arbeid tussen en in sectoren waar het voorheen niet was toegestaan om na en op zondagen en met de zondag gelijkgestelde dagen te werken. In de loop der tijd werden als gevolg van gewijzigde maatschappelijke behoeften verruiming van de openingstijden van winkels en dus de verruiming van de werktij den toegestaan. Aldus werd door de Directeur op verzoek overwerkvergunningen afgegeven waardoor bedrijven ook na op zondagen en daarmee gelijkgestelde dagen arbeid mochten laten verrichten. Tegenover dit werken stond evenwel een overwerkcompensatie voor de werknemer. Door introductie van het systeem van ploegenarbeid komt dit laatste te vervallen. Een arbeider die gehouden is ploegenarbeid te verrichten zal voor het werken op zondag geen aanspraak hebben op overwerk. Dit is voor hem immers niet per definitie een rustdag. Het verdient vermelding dat de Directeur bevoegd is te bepalen dat bepaalde soorten arbeid geen ploegenarbeid zal zijn, waardoor

31 het werken op een zondag of een daarmee gelijkgestelde dag niet is toegestaan. Hiermee wordt voorkomen dat alle bedrijven ploegenarbeid zullen laten verrichten, waardoor de wettelijke voorschriften inzake de zondagen of daarmee gelijkgestelde dagen als rustdagen dode letters zullen worden. Het is ook belangrijk te vermelden dat het beslissingskader van de Directeur bij de uitoefening van deze bevoegdheid (en ook in het geval van dienst later in het ontwerp opgenomen bevoegdheden) ingekaderd wordt door de wet, jurisprudentie en beleid. Voorts worden de begrippen "arbeidsduur", "rusttijd", "werktijden" en "arbeidstijd" geintroduceerd ten einde een duidelijk onderscheid te maken tussen die begrippen. Immers, thans worden al deze begrippen vaak onder de definitie van arbeidstijd of arbeidstijden gebracht en regelmatig door elkaar gebruikt. Nieuw is het begrip "feest- of herdenkingsdag", ter vervanging van het thans gehanteerde begrip "zondag of met een daarmee gelijkgestelde dag". Onder de Arbeidsverordening wordt een feestdag als "met een zondag gelijkgestelde dag" aangemerkt. Een lijst van deze dagen is afzonderlijk opgenomen in het Landsbesluit met zondagen gelijkgestelde dagen (AB 1989 no. GT 74) ter uitvoering van die landsverordening. Uit de praktijk blijkt dat de gelijkstelling niet langer gerechtvaardigd is omdat een feestdag in het algemeen anders wordt ervaren dan een zondag. Met het oog hierop is gekozen om deze benaming te veranderen in "feest- of herdenkingsdagen". Nieuw is het woord "herdenkingsdag". Uitgangspunt is dat Goede Vrijdag niet als een feestdag kan worden aangemerkt. De begrippen "werkgever" onderscheidenlijk "werknemer" worden ook in het onderhavige ontwerp omschreven ten einde meer duidelijkheid daaromtrent te verschaffen. Vooral ten aanzien van het begrip "werkgever" is het nu al van belang te vermelden dat tussen een uitzendkracht en een uitzendbureau een arbeidsovereenkomst zal bestaan op grond van de nog te introduceren Landsverordening ter beschikking stellen arbeidskrachten, waarvan het ontwerp inmiddels aan de Staten is aangeboden. Ten aanzien van de inlener zij opgemerkt dat de voorschriften van het onderhavige ontwerp voor de inlener zou moeten gelden,

32 aangezien de inlener als feitelijke werkgever wordt beschouwd (bv. in geval van het laten verrichten van overwerk of het inrichten van de arbeidstijden). Het werkgeverschap is daarom voor de toepassing van het onderhavige ontwerp bij de inlener gelegd en niet bij de uitlener (i.c. het uitzendbureau). Wat de definities van "kinderen" onderscheidenlijk "jeugdigen" betreft zij opgemerkt dat deze in het onderhavige ontwerp als gevolg van internationale ontwikkelingen zijn aangepast onderscheidenlijk geintroduceerd. De Internationale Arbeidsorganisatie (hierna de ILO) geeft namelijk aan dat als minimumleeftijdsgrens voor de toelating tot het arbeidsproces de leeftijd van 15 jaar moet worden beschouwd. Het verdrag waarin deze norm is neergelegd (ILO-verdrag 138) is door het Koninkrijk der Nederlanden bekrachtigd en heeft medegelding voor Aruba. Ook in het ILO-verdrag 182, betreffende het verbod en de onmiddellijke uitbanning van de ergste vormen van kinderarbeid, is deze norm verankerd. Dit laatste verdrag is complementair aan het eerder vermelde ILOverdrag 138 waardoor derhalve de in dat verdrag aangegeven normen dienen te worden nageleefd. Ad artikel 2 In het onderhavige artikel wordt het algemene toepassingsgebied van het ontwerp aangegeven. Mede omwille van de overzichtelijkheid is besloten om de bepalingen van het eerste en het tweede artikel van de Arbeidsverordening samen te voegen. Dit artikel zondert diverse soorten arbeid uit van het begrip "arbeid". Het merendeel wordt in de Arbeidsverordening ook al uitgezonderd. Nieuw is de uitzondering onder d voor zover het betreft personen werkzaam in een zieken- of verzorgingsinrichting anders dan op basis van een uitzendovereenkomst. Thans worden alleen personen werkzaam in een zieken- of verzorgingsinrichting, anders dan op basis van een arbeidsovereenkomst uitgezonderd van het toepassingsbereik van het onderhavige ontwerp. Dit betekent dat uitzendkrachten die zijn uitgeleend aan een zieken- of verzorgingsinrichting - en dus geen arbeidsovereenkomst hebben gesloten met desbetreffende inrich-

33 ting - niet beschermd worden door het onderhavige ontwerp. Een derge- lijk onderscheid acht de regering niet wenselijk, waardoor voormelde uitzonderingsgrond is toegevoegd. Ad artikel 3 In dit artikel wordt de inkomensgrens vastgesteld boven welke een werknemer niet meer onder het regime van het onderhavige ontwerp zal vallen. De inkomensgrens van de Arbeidsverordening is laatstelijk aangepast in In het begin van de jaren 90 waren de inkomensgrenzen van de Arbeidsverordening en die van de Landsverordening ziekteverzekering (AB 1993 no. GT 24) gelijk. De inkomensgrens van de Landsverordening ziekteverzekering werd (bijna) ieder jaar verhoogd, terwijl die van de Arbeidsverordening sinds 1993 niet meer werd aangepast. Tijdens de besprekingen in tripartiet verband ter modernisering van de arbeidswetten in 2006 werd een inhaalslag voorgesteld die verband hield met zowel het destijds geldende minimumloon als de destijds geldende inkomensgrens van de Landsverordening ziekteverzekering. Gekozen werd voor een systeem waarbij een relatie bestaat met het alhier geldende minimumloon, namelijk in de vorm van een factor 2,5 vermenigvuldigd met het minimumloon. Tot dit factorgetal is gekomen nadat een studie is gedaan naar de ontwikkelingen van het minimumloon op Aruba in de laatste jaren. Hieruit bleek dat de toepassing van een factor van 2,5 van het minimumloon als gevolg had dat ruim 80% van de werknemers onder de werking van het onderhavige ontwerp zou vallen. (bron: CBS; 2006). Momenteel wordt min of meer 60% van de Arubaanse beroepsbevolking beschermd door de Arbeidsverordening. De voorgestelde verhoging acht de regering passend voor de huidige behoeften van de arbeidsmarkt. Zou er immers een inflatiecorrectie hebben plaatsgevonden, dan zou de grens veel hoger hebben gelegen. Voor alle duidelijkheid zij dienaangaande nog vermeld dat de factor 2,5 het rekenkundig bedrag is dat in 2006 werd gekregen door de toen geldende inkomensgrens van de Landsverordening ziekteverzekering to delen door het toen geldende minimumloon. De dekking van ongeveer 80% van het aantal werknemers is

34 10 derhalve een gevolg van deze rekensom en niet een beoogd dekkingspercentage. In dit verband dient evenwel te worden opgemerkt dat een verhoging van het aantal werknemers dat onder de werking van de vernieuwde Arbeidsverordening valt, wenselijk wordt geacht. De toepassing van deze factor zal geleidelijk plaatsvinden. Bij haar inwerkingtreding zal het onderhavige ontwerp niet van toepassing zijn op een werknemer met een bruto jaarinkomen van meer dan een factor van twee maal het geldende minimumloon. Deze factor zal daarna jaarlijks (telkens ingaande 1 januari) worden verhoogd met 0,1, totdat de beoogde factor is bereikt. Overigens zal de Minister per jaar kunnen bepalen dat de eerstvolgende verhoging niet zal plaatsvinden, indien daartoe bijzondere omstandigheden aanleiding geven. Alvorens een beslissing ter zake te nemen, zal advies worden gevraagd bij de Sociaal Economische Raad. Om te bepalen of een werknemer uiteindelijk valt onder de werking van het ontwerp, zal dienen te worden gekeken naar het inkomen van het voorgaande kalenderjaar. Dit is namelijk praktischer voor de werknemer die bijvoorbeeld werkzaam is op commissiebasis of in de toeristische sector en wiens loon wordt berekend aan de hand van het zogenaamde "trunc-system", waardoor het inkomen elke maand varieert en het dus niet vooraf bekend is wat het daadwerkelijke inkomen is. Ad artikel 4 Deze verbodsbepaling is een bijna letterlijke overname van de tekst van de algemene verbodsbepaling zoals thans in artikel 14 van de Arbeidsverordening is opgenomen. Omwille van een duidelijke indeling van de artikelen alsmede de overzichtelijkheid is dit verbod in het onderhavige ontwerp in het hoofdstuk Algemene bepalingen geplaatst. Ad artikel 5 Door middel van dit artikel zal de ouder of voogd van een min- derjarig kind aansprakelijkheid worden gesteld voor het in strijd met het

35 11 ontwerp laten verrichten van arbeid door hun minderjarige kinderen. De term "minderjarig kind" is echter wel vervangen door "kind" of "jeugdi- ge". Ad artikel 6 Dit artikel treedt in de plaats van artikel 6 van de Arbeidsverordening en beoogt te voorkomen dat de bescherming van de werknemer door werkgevers kan worden omzeild door het aangaan van verschillende arbeidsovereenkomsten met den werknemer, waardoor de totale arbeidsduur het wettelijk maximum zou overschrijden, terwijl het feitelijk om een en dezelfde werkgever gaat. Ad artikel 7 De bepalingen van dit ontwerp hebben een dwingendrechtelijk karakter wat betreft afwijking ten nadele van de werknemer. Indien de werkgever het mogelijk acht om in bepaalde gevallen van de onderhavige bepalingen of te wijken, al dan niet onder welke voorwaarden, wordt dit dan ook expliciet aangegeven. Uiteraard is afwijking ten voordele van de werknemer steeds toegestaan. Ad artikel 8 Dit artikel regelt de maximale arbeidsuren zoals die thans worden geregeld in artikel 5 van de Arbeidsverordening, met dien verstande dat per dag maximaal acht uren mag worden gewerkt. De 42,5-urige werkweek komt hierbij te vervallen. Nieuw zijn echter het in dit artikel voorgestelde derde, vierde en vijfde lid. Om meer flexibiliteit te bieden voor wat betreft de arbeidstijden wordt de mogelijkheid geboden om een werkweek van maximaal vier dagen te hanteren, waarbij de arbeidsduur per dag niet meer dan negen uur mag bedragen (derde lid). Het in het vierde lid opgenomen verbod om de maximale arbeidsduur te overschrijden, geldt alleen voor de

36 12 werkgever, niet meer voor de werknemer. Dat vloeit voort uit de zinsnede "laten verrichten". Conform het vijfde lid zal de mogelijkheid bestaan om bij CAO of te wijken van de standaardbepalingen voor de arbeidsduur. Daarnaast zullen bedrijven waar geen CAO van toepassing is, van het eerste tot en met het derde lid van artikel 8 kunnen afwijken, indien ten minste 60% van het totaal aantal werknemers instemt met een dergelijke afwijking. De instemming van de werknemers moet schriftelijk zijn en de Directeur dient hiervan terstond op de hoogte te worden gesteld. Ad artikel 9 Dit artikel maakt het mogelijk dat voor bepaalde bedrijven voor bepaalde tijd een langere arbeidsduur geldt dan de arbeidsduur als bedoeld in artikel 8 van het ontwerp. Ook het maximaal toegestane aantal overwerkuren kan worden verlengd. Het bedrijf dient, op grond van het eerste lid, hiertoe een verzoek in te dienen bij de Directeur. De Directeur kan conform het tweede lid voorwaarden verbinden aan een goedkeuring. De in het derde lid genoemde omstandigheden kunnen het noodzakelijk maken dat aan de beschikking gestelde voorwaarden worden gewijzigd of de beschikking wordt ingetrokken. Derhalve is voor dergelijke wijzigingen voorafgaande goedkeuring van de Directeur vereist. Conform het vierde lid moet daarom een afschrift van de nieuwe beschikking gehecht worden aan de arbeidslijst, bedoeld in artikel 28, eerste lid, van het onderhavige ontwerp, en derhalve ter inzage liggen voor alle werknemers van het bedrijf. Ad artikel 10 De voorschriften met betrekking tot de rusttijden die onder vigeur van de Arbeidsverordening tot stand zijn gekomen, worden onder de nieuwe regeling vervangen door de voorschriften van dit artikel. Er wordt hierbij een onderscheid gemaakt tussen werknemers die wel ploe-

37 13 genarbeid en werknemers die geen ploegenarbeid verrichten. Voor de werknemers die geen ploegenarbeid verrichten geldt als uitgangspunt dat per week een rustdag (de zondag) geldt en dat die werknemers voorts recht hebben op een vrij dagdeel, liggende voor of na uur. Dit geldt evenwel voor de werknemer met een zesdaagse werkweek. De werknemer met een vijfdaagse werkweek heeft twee vrije dagen, bijvoorbeeld de zondag en in de meeste gevallen de zaterdag. Conform het tweede lid is de werknemer die geen ploegenarbeid verricht op feest- of herdenkingsdagen vrijgesteld van werk. Ad artikel 11 Voor de werknemer die ploegenarbeid verricht, geldt dat hij per week recht heeft op een rustdag, die in plaats treedt van de zondag. Voor de arbeider die ploegenarbeid verricht, geldt de zondag derhalve niet automatisch als de wekelijkse zondag (vide artikel 1). Ook de werknemer die ploegenarbeid verricht heeft recht op een roostervrije dagdeel, liggende voor of na De ploegenarbeider is, anders dan de reguliere werknemer niet vrijgesteld van werk op feest- of herdenkingsdagen. Voor de ploegenarbeider geldt evenwel dat hij op ten minste de helft van de feest- of herdenkingsdagen van roosterwerk is vrijgesteld. Met de invoering van het tweede lid wordt het fenomeen van de zgn. "4th Sunday off" ofwel het "vierde zondag vrij" beleid gecodificeerd. Dit beleid werd door de DAO gehanteerd bij het verbinden van voorwaarden aan de goedkeuring van een werktijdenregeling op grond van bijvoorbeeld het Arbeidsbesluit I of het Horecabesluit. Het beleid hield in dat de wekelijkse rustdag van de werknemer eenmaal per vier weken op een zondag diende te vallen. Met het oog op de praktijk die opgedaan is met het "vierde zondag vrij" beleid wordt voorgesteld dat de werkgever verplicht wordt het werkrooster zodanig in te richten dat de rustdag van de werknemer tenminste eenmaal per maand op de zondag valt.

38 14 Ad artikel 12 Het voorgestelde eerste lid van dit artikel hanteert het begrip `pauze' in plaats van `rusttijd' om zo begripsverwarring te voorkomen. Het tweede lid bepaalt dat de werknemer geen arbeid mag verrichten tijdens zijn pauze. Indien dergelijke arbeid toch noodzakelijk is, wordt dit aangemerkt als overwerk en dient het derhalve als zodanig beloond te worden. Dit levert enerzijds een compensatie op voor werk in de pauze en anderzijds - met het oog op het welzijn en de veiligheid van de werknemer - een drempel tegen een lichtvaardige opdracht tot doorwerken in pauzes. Ad artikel 13 Dit voorgestelde artikel is in feite een uitgebreide versie van artikel 5, eerste lid, van de Arbeidsverordening, met dien verstande dat nu ook het maximaal aantal toegestane overwerkuren wordt geregeld. Het strekt dan ook ertoe het gebruik van overwerk per dag te limiteren en voorts te voorkomen dat de werknemer over een langere periode een te zware belasting krijgt. Ad artikel 14 Overwerk dient, conform het voorgestelde eerste lid van dit artikel, per dag steeds een half uur, een uur, anderhalf uur te duren, waarbij de afronding steeds naar boven dient te geschieden. Het `verlies' van minuten van de werknemer wordt daarmee tot een minimum beperkt. Het eerste kwartier werk na afloop van de dagelijkse arbeidsduur wordt, aldus het voorgestelde tweede lid, met het oog op een normale bedrijfsvoering niet als overwerk beschouwd, mits hiervan geen gewoonte wordt gemaakt. Voor overwerk van minder dan 15 minuten bestaat geen registratieplicht als bedoeld in artikel 30 van het ontwerp, aangezien dit geen overwerk in de zin van het onderhavige ontwerp oplevert.

39 15 Het voorgestelde derde lid kent aan de Directeur de bevoegdheid toe om bij excessen arbeid, verricht gedurende het in het tweede lid bedoelde kwartier, als overwerk in de zin van het onderhavige ontwerp aan te merken, waardoor het moet worden meegerekend bij de bepaling van de totale arbeidsduur, waardoor dit werk tevens voor overwerkcompensatie in aanmerking komt. Ad artikel 15 Het voorgestelde artikel beoogt te waarborgen dat de werknemer tijdig van tevoren op de hoogte wordt gesteld dat hij overwerk gaat verrichten. Opgemerkt dient te worden dat het hier om "zo tijdig mogelijk" gaat. Bij het verrichten van overwerk kan men niet altijd ruim van tevoren voorzien dat overwerk verricht zal moeten worden. Hierbij kan worden gedacht aan het geval waarbij een of twee werknemers op een dag ziek zijn waardoor een andere werknemer langer dan normaal moet werken dan overeengekomen om de zaak gaande te houden. De omstandigheden van het geval en de redelijkheid en billijkheid zijn doorslaggevend voor het antwoord op de vraag of een mededeling tot het verrichten van overwerk "zo tijdig mogelijk" is gedaan. Ad artikel 16 Het voorgestelde eerste lid van dit artikel zet de bestaande reguliere overwerktoeslag van 50% voort. In het voorgestelde tweede lid zijn extra toeslagen opgenomen. Onderdeel a bevat een toeslag die alleen geldt over het roostervrije dagdeel als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel c, van het ontwerp. Deze wettelijke extra toeslag van 25% is nieuw, alhoewel reeds in diverse CAO's zo'n extra toeslag ten opzichte van overwerk op nietroostervrije dagen is opgenomen. De 100%-toeslag, zoals die onder de oude regeling gold voor overwerk op rustdagen, is in het voorgestelde onderdeel b opgenomen. Zij is gesplitst in een 50% toeslag op grond van het eerste lid en een 50% toeslag op grond van dit onderdeel. Het voor-

40 16 gestelde onderdeel c bevat de regeling voor overwerk op feest- of herdenkingsdagen. Vermeldenswaard is dat de werknemer volgens artikel 21 van het ontwerp recht heeft op 100% loon, ook als hij niet op een feest- of herdenkingsdag werkt. Het wel werken op zo'n dag is voor hem dan ook per definitie overwerk, dat vergoed wordt met het loon (100%) op grond van het voorgenoemde artikel, de toeslag op grond van het eerste lid (50%) en de toeslag op grond van dit onderdeel (100%), oftewel met een totaal van 250%. In het derde lid zijn de extra wettelijke overwerktoeslagen voor ploegenarbeiders opgenomen. Onderdeel a regelt de extra toeslag van 25% voor overwerk op het roostervrije dagdeel. Voor overwerk op zijn rustdag (onderdeel b) ontvangt de ploegenarbeider naast de reguliere toeslag van 50% op grond van het eerste lid bovendien een extra toeslag van 50%. De totale beloning voor overwerk op een rustdag bedraagt voor een ploegenarbeider dus 200%. Onderdeel c van het derde lid bevat tenslotte de extra overwerktoeslag voor overwerk op feest- of herdenkingsdagen door ploegenarbeiders. De ploegenarbeider die op een feest- of herdenkingsdag daadwerkelijk ploegenarbeid verricht, ontvangt op grond van artikel 21, tweede lid, van het ontwerp al twee maal zijn loon. De bijzondere aard van werken op een feest- of herdenkingsdag is daarmee wat betreft dat reguliere roosterwerk al gecompenseerd. Artikel 21, tweede lid, van het ontwerp geldt echter, zoals blijkt uit de definitie van "ploegenarbeid" in artikel 1 van het ontwerp, alleen voor het reguliere roosterwerk en niet voor overwerk. Voor overwerk in aansluiting op zijn dienst, dan wel voor overwerk op een feest- of herdenkingsdag waarop hij niet was geroosterd, ontvangt de werknemer daarom - bovenop de toeslag van 50% op grond van het eerste lid - een extra toeslag van 100%. De totale beloning voor overwerk op een feest- of herdenkingsdag door een ploegenarbeider is dan 100% loon (artikel 21, tweede lid, van het ontwerp geldt immers niet) plus 50% op grond van het eerste lid plus 100% op grond van onderdeel b van dit artikel, hetgeen in totaal 250% oplevert. Op grond van het vierde lid is het mogelijk bij schriftelijke overeenkomst to bepalen dat in plaats van de compensatie in geld een gehele of gedeeltelijke compensatie in betaald verlof (de zgn. "timeback") wordt

41 17 uitgegeven, uiteraard naar rato van de in dit artikel opgenomen toeslagpercentages. Compensatie van overwerk in timeback is conform de voorkeur van de ILO (zie bijvoorbeeld de ILO-verdragen no. 172, die overigens niet voor Aruba gelden). Het vijfde lid maakt het mogelijk om bij CAO lagere overwerkpercentages vast te stellen dan het onderhavige ontwerp voorschrijft. Dit is mede van belang met het oog op bij de inwerkingtreding van het ontwerp reeds lopende CAO's. Ad artikel 17 Dit artikel is de codificatie van het door de DAO gehanteerde beleid bij toekenning van overwerkvergunningen onder het regime van de Arbeidsverordening, waarbij als voorwaarde voor de toekenning van een dergelijke vergunning werd gehanteerd de verplichting van de werkgever tot onder andere een maaltijdvergoeding bij ten minste 10 uur werk op een dag. Ad artikel 18 In het voorgestelde artikel is de bevoegdheid van de Directeur opgenomen de verrichting van overwerk binnen een bepaalde onderneming, al dan niet ten aanzien van een bepaalde werknemer of groep van werknemers, te verbieden of aan een maximum omvang te verbinden. Ook kan de Directeur de verrichting van overwerk ten aanzien van een bepaalde werknemer of groep van werknemers bepaalde voorwaarden verbinden, bijvoorbeeld de voorwaarde dat de werkgever voor vervoer van de werkplek naar huis dient te zorgen in geval van overwerk na een bepaald tijdstip. De Directeur kan hiertoe beslissen op basis van twee gronden. In de eerste plaats indien hem dat met het oog op de gezondheid of het welzijn van die werknemer of werknemers wenselijk voorkomt. In de tweede plaats indien hij van oordeel is dat de behoefte aan overwerk binnen de onderneming het gevolg is van een structureel tekort aan werknemers binnen die onderneming.

42 18 Ad artikel 19 Het in het eerste lid voorgestelde verbod van kinderarbeid is overeenkomstig dat zoals opgenomen in het eerste lid van artikel 15 van de Arbeidsverordening. Het voorgestelde tweede lid komt grotendeels overeen met het tweede lid van het voorgenoemde artikel, waarbij `werkkampen' is vervangen door `rehabilitatiecentra' en `geldelijk' voordeel is vervangen door "economisch" voordeel. Het derde lid regelt de uitzonderingen op het verbod van kinderarbeid. Deze uitzonderingen komen eveneens overeen met die van de huidige regeling. Anders dan onder de huidige regeling het geval was, regelt de nieuwe Arbeidsverordening de tijdstippen waarop door kinderen van dertien jaar of ouder onder door de Directeur te stellen voorwaarden en beperkingen arbeid mag worden verricht. Voor de duidelijkheid zij opgemerkt dat onder gevaarlijk karakter moet worden verstaan gevaar voor leven (dood, verwonding), gevaar voor gezondheid (vergiftiging, besmetting, te veel uren arbeiden) of gevaar voor veiligheid (werken op steiger, bouwen dak huffs e.d.). Nieuw is echter het voorschrift zoals in het vierde lid is opgenomen. De Directeur is gehouden, bij de toepassing van zijn bevoegdheid ingevolge het derde lid, rekening te houden met de bij of krachtens de Leerplichtverordening (AB 2011 no. 82) gestelde voorschriften in verband met de leerplicht. Ad artikel 20 Het verbod van nachtarbeid door jeugdigen zoals voorgesteld in het onderhavige ontwerp is overeenkomstig die van de Arbeidsverordening. In het voorgestelde artikel is het verbod tot het laten verrichten van nachtarbeid door vrouwen echter komen te vervallen, vanwege het discriminatoire karakter ervan. Deze bepaling komt grotendeels overeen met artikel 17 van de Arbeidsverordening. Ook bier zal in de toekomst de bij

43 Staten publ Scan nummer 2 van 4 - Scanpagina 19 van of krachtens de Leerplichtverordening gestelde voorschriften in acht dienen te worden genomen. De Minister heeft, conform het voorgestelde tweede lid, de bevoegdheid om te bepalen welke soort werkzaamheden gevaarlijk zijn. Er is voor een kwalificatie bij ministeriele regeling gekozen omdat de veranderende aard van het begrip "gevaarlijke arbeid" met zich kan brengen dat de diverse vormen ervan zo snel mogelijk kunnen worden vastgesteld. Immers, het zou in bepaalde gevallen kunnen gaan om arbeid waarbij mensenlevens aan gevaar bloot staan. Ad artikel 21 Het voorgestelde artikel, waarin de doorbetalingsverplichting van het loon op een feest- of herdenkingsdag is geregeld, komt in wezen overeen met artikel 23 van de Arbeidsverordening. Belangrijk is te vermelden dat met deze bepaling bedoeld wordt dat de vergoeding voor arbeid op een of meer feest- of herdenkingsdagen niet kan worden aangemerkt als een loonsverhoging. Deze vergoeding vormt immers geen vast bestanddeel van het loon. Ad artikel 22 In dit artikel is een lijst opgenomen van de feest- of herdenkings- dagen die in wezen overeenkomt met de lijst zoals thans is opgenomen in het Landsbesluit met zondagen gelijkgestelde dagen. Ad artikel 23 In de huidige Arbeidsverordening wordt de positie van huishoudelijk personeel niet geregeld. Dit artikel bevat bijzondere regels ten aanzien van deze groep werknemers. Gezien de aard van het werk zijn sommige bepalingen in het algemeen moeilijk toepasbaar. Derhalve zijn de hoofdstukken 2 en 3 ten aanzien van huishoudelijk personeel uitgesloten. Het is wel gewenst, met name ter verduidelijking van de rechten en

44 Staten publ Scan nummer 2 van 4 - Scanpagina 20 van plichten van deze werknemers, om bepaalde normen ten aanzien van arbeidstijd, arbeidsduur, rust- en feest- of herdenkingsdagen te stellen. Bovendien zijn in het tweede lid de verplichtingen die voor een reguliere werkgever gelden, zoals het bijhouden van een arbeidslijst, personeelsregister en overwerkregister buiten toepassing verklaard ten aanzien van de werkgever van een werknemer die huishoudelijk werk verricht. Ad artikel 24 Onder dit artikel vallen bedrijven waarop momenteel het Arbeidsbesluit I van toepassing is. Ten aanzien van bedrijven en instellingen die een volcontinu bedrijfsproces hebben, zoals bijvoorbeeld olieraffinaderijen en ziekenhuizen, zullen diverse bepalingen in de lands verordening ten aanzien van ploegenarbeid, niet of moeilijk toepasbaar zijn. Derhalve is met het oog op dergelijke situaties ten aanzien van die bedrijven een aantal uitzonderingsbepalingen opgenomen. Deze uitzonderingen in het eerste lid, alleen voor de primair met de volcontinuiteit van de desbetreffende bedrijven en instellingen samenhangende werkzaamheden, bijvoorbeeld voor de werknemer die een constant draaiende installatie bedient. Administratief personeel valt derhalve niet hieronder. De in het voorgestelde tweede lid opgenomen uitzonderingen betreffen onder meer het pauzevoorschrift. In onderdeel c is een bijzondere bepaling opgenomen ten aanzien van de maximale arbeidsduur inclusief overwerk. Deze bedraagt voor volcontinu bedrijven maximaal 60 uur per week. Hiervoor kan de Directeur op grond van het vierde lid ontheffing verlenen en een langere arbeidsduur bepalen. Indien het bedrijf of de instelling geen werkelijk volcontinu productieproces heeft, is het niet nodig om ten nadele van de werknemer van allerlei beschermende bepalingen of te wijken. Het derde lid, onderdeel a, credert met het oog daarop de bevoegdheid voor de Directeur om te kunnen bepalen (ofwel declaratoir vaststellen) of er wel of geen sprake is van het verrichten van arbeid in een volcontinu bedrijf. Op grond van

45 Staten publ Scan nummer 2 van 4 - Scanpagina 21 van onderdeel b is de Directeur bevoegd te bepalen dat de arbeidsduur in een volcontinubedrijf ten hoogste 64 dan wel 72 uren per week bedraagt. Dit onderscheid heeft te maken met het feit dat werknemers in een vijfdaagse werkweek structureel een rustdag meer kennen dan werknemers in een zesdaagse werkweek. Hierdoor zijn de eerstgenoemde werknemers meer uitgerust dan de laatstgenoemden en zijn ze in staat meer overuren te maken bij incidentele gevallen (waartoe overwerkgevallen worden gerekend). De strekking van dit voorschrift komt overigens overeen met die van het huidige Arbeidsbesluit I (AB 1990 no. GT 58) dat geldig is voor continubedrij yen. Het laten verrichten van arbeid in een volcontinu bedrijf brengt als gevolg van de soepele bepalingen van het tweede lid een grote verantwoordelijkheid van de werkgever jegens de werknemer of werknemers met zich mee, Mocht blijken dat een werkgever in een bepaald geval onvoldoende verantwoordelijk omgaat met de bij dat lid gegeven vrijheid, dan is de Directeur ingevolge het vierde lid bevoegd aanvullende voorwaarden te stellen omtrent de arbeidsduur, de arbeidsduur inclusief overwerk, de werktijden, de pauze en de rusttijden, Ad artikel 25 Een regeling voor "arbeid op afroep", "stand-by" ofwel consigna- Iiedienst ontbreekt in de huidige Arbeidsverordening. Het onderhavige artikel voorziet in die leemte. De voorgestelde bepalingen dienen om een te grote belasting van de werknemer te voorkomen en een compensatie te bieden voor verrichte consignatiedienst. Consignatiedienst voor werknemers onder 18 jaar is verboden, ongeacht het tijdstip van de dag waarop de consignatiedienst zou worden opgelegd. Het vierde lid is nodig omdat het tegendeel niet zou stroken met het onvoorziene en spoedeisende karakter van arbeid gedurende consignatie. Op grond van het vijfde lid vindt de beloning van tijdens consignatie verrichte arbeid plaats op grondslag van overwerk, omdat deze arbeid immers per definitie buiten de afgesproken werktijden plaatsvindt,

46 Staten publ Scan nummer 2 van 4 - Scanpagina 22 van Het zesde lid voorziet in een vergoeding voor het ongemak als gevolg van consignatie. Partijen zijn vrij hiervan ten voordele of ten nadele van de werknemer of te wijken, mits het bij schriftelijke overeenkomst is overeengekomen. Is er niets geregeld, dan geldt de standaardvergoeding van een procent van het bruto maandloon per dag waarop consignatie is opgelegd. Het zevende lid dient als waarborg tegen excessen wat betreft het opleggen van consignatie. De bepaling is vergelijkbaar met die ten aanzien van dergelijke situaties in geval van overwerk. Ad artikel 26 Anders dan de huidige Arbeidsverordening, voorziet het onderhavige ontwerp in een uitgebreide regeling met betrekking tot de nachtdienst. De bepalingen zijn min of meer een codificatie van de bestaande praktijk en dienen om een te grote belasting van de werknemer te voorkomen. De frequentienorm is relatief eenvoudig. In een periode van vier maximaal 14 keer nachtdienst worden opgelegd, ongeacht de daarbij gehanteerde werktijden. De uitzonderingsbepaling van het derde lid strekt er(oe om dagelijkse nachtdiensten mogelijk te maken (in plaats van gedurende enkel 14 dagen per vier weken) voor werknemers in functies die normaal gesproken enkel 's avonds en nachts worden verricht, waardoor afwisseling van dag- en nachtdiensten niet mogelijk is. Hierbij moet vooral worden gedacht aan nachtwakers, nachtbedienden in hotels, horecapersoneel in bepaalde restaurants, nachtclubs of discotheken en casinopersoneel. Ad artikel 27 Dit artikel bepaalt dat bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, ten aanzien van een bepaalde bedrijfstak of ten aanzien van een bepaalde soort arbeid of arbeid onder bepaalde omstandigheden nadere of afwijkende regels kunnen worden gesteld ten aanzien van de arbeids duur, rusttijden, pauze en overwerk. Het kan zowel gaan om een verrui

47 23 ming van de in artikelen 8 tot en met 15 van het ontwerp gestelde nor- men als om een beperking daarvan. Een dergelijk landsbesluit kan ui- teraard alleen in uitzonderlijke omstandigheden worden toegepast. Ad artikel 28 Het eerste en tweede lid van dit artikel komen grotendeels overeen met artikel 11, eerste lid, onderdelen a en b, van de Arbeidsverordening. Het derde lid geeft de Directeur de bevoegdheid om op de daarin genoemde gronden in te grijpen in de binnen de onderneming toegepaste werkroosters dan wel bepaalde werkroosters ten aanzien van een of meerdere werknemers te verbieden. Werkroosters in strijd met de regels omtrent arbeidsduur, rusttij den etc. zijn zonder meer verboden. Ad artikel 29 Met deze bepaling wordt gewaarborgd dat de werknemer ten minste twee dagen van tevoren op de hoogte wordt gesteld wanneer zijn werk begint of eindigt. Indien de opdracht overigens strekt tot aanvang van de werktijd binnen de voor de werknemer geldende rusttijd als bedoeld in de artikelen 10 en 11 van het ontwerp is er sprake van overwerk. Ad artikel 30 Het personeelsregister vervangt het arbeidsregister zoals bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel c, van de Arbeidsverordening. De nieuwe naamgeving dient om verwarring met het arbeidsregister te voorkomen. Het personeelsregister is namelijk uitgebreider dan het oude arbeidsregister. Het omvat namelijk ook de personeelsbehoefte van het komende jaar. Dit is de zgn. manpowerplanning. Bij de inwerkingtreding van het onderhavige ontwerp krijgt het opvragen van deze gegevens door de DAO een duidelijke wettelijke basis en zijn alle bedrijven wettelijk verplicht deze informatie op verzoek te verschaffen. Het is voorts de be-

48 24 doeling dat de DAO en de Departamento di Progreso Laboral (DPL) een centraal formulier zullen hanteren voor het vergaren van personeelsinformatie. Ingevolge het eerste lid hoeft het register slechts op verzoek te worden overgelegd. Ad artikel 31 Onder de werking van het onderhavige ontwerp zal de werkgever niet meer verplicht zijn om in het bezit te zijn van een vergunning om overwerk te laten verrichten. Het preventieve toezicht op overwerk is daarmee komen te vervallen. De werkgever is derhalve in beginsel vrij om, wanner hij dat noodzakelijk acht, en met inachtneming van de bepalingen van het ontwerp, een of meer van zijn werknemers overwerk te laten verrichten. Het moet echter mogelijk blijven om tegen oneigenlijk of onverantwoord gebruik van overwerk op te treden. De daarvoor benodigde bevoegdheid is in artikel 15 van het ontwerp aan de Directeur gegeven. Teneinde een beter inzicht te krijgen in binnen bepaalde ondernemingen verricht overwerk alsmede de uitbetaling hiervan, en om eventuele klachten daaromtrent objectief te kunnen beoordelen, wordt de werkgever middels onderhavige bepaling voorts verplicht om op verzoek een overwerkregister te tonen. Het register hoeft niet verder terug te gaan dan een jaar. Voor deze termijn is gekozen in verband met de verjaringstermijn voor loonvorderingen, waaronder vermeende overwerktegoeden. Ad artikel 32 Dit artikel komt overeen met artikel 30 van de Arbeidsverorde- ning en behoeft geen nadere toelichting.

49 25 Ad artikel 33 In het kader van hun taak krijgen de met toezicht belaste ambtenaren beschikking over zeer vertrouwelijke gegevens. Met deze bepaling worden bovengenoemde ambtenaren verplicht tot geheimhouding van deze gegevens. Ad artikel 34 Het voorgestelde onderdeel a van dit artikel maakt het mogelijk dat de Directeur als bevoegde autoriteit desverzocht kan bepalen dat een andere dag in de plaats treedt van de maandelijkse vrije zondag (onderdeel a). De toepassing van een dergelijke bevoegdheid zal bijvoorbeeld een rol kunnen spelen bij belijders van een godsdienst, welke een andere wekelijkse rustdag dan de zondag voorschrijft. Daarnaast zal de Directeur op grond van het voorgestelde onderdeel b bevoegd zijn om de in een bepaalde onderneming verrichte arbeid niet als ploegenarbeid to beschouwen. Ad artikel 35 Door de beoogde invoering van de Landsverordening bestuurlijke handhaving arbeidswetgeving, waarvan het ontwerp op korte termijn aan de Staten zal worden aangeboden, zal voorzien zijn in een bestuurlijke boete in de gevallen van overtreding van voorschriften van het onderhavige ontwerp. Overtreding van alle voorschriften zal - los van de vraag of zij beboetbaar is - in alle gevallen kunnen leiden tot een last onder dwangsom. Een strafrechtelijke bejegening zal in het algemeen dan ook niet meer nodig zijn. De regering acht het overtreden van het verbod van kinderarbeid en van de voorschriften die de jeugdige arbeider beschermen echter zo ernstig dat daarvoor wel een strafrechtelijke bejegening moet blijven bestaan. Daarbij is van belang dat die beschermende voorschriften ook betrekking hebben op arbeid door het kind of de jeugdige

50 Staten publ Scan nummer 2 van 4 - Scanpagina 26 van die onder gezag (en in opdracht) van de ouder of voogd wordt verricht, De strafrechtelijke strafbedreiging is voor zulke gevallen met name gepast. Wordt het verbod van kinderarbeid met opzet overtreden, dan 'evert dat een misdrijf op waarop ingevolge het eerste lid van dit artikel een gevangenisstraf staat van maximaal vier jaren. Ad artikelen 36, 37 en 38 Deze artikelen bevatten een overgangsregeling voor bedrijven die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het ontwerp arbeid verrichten op grond van werktijden die in het nadeel van de werknemer afwijken van de toegestane werktijden van het ontwerp. Ad artikel 39 Dit artikel is opgenomen om bij een eventuele toekomstige naamswijziging van de Directie Arbeid en Onderzoek de definitiebepaling van "de Directeur" zoals opgenomen in artikel 1 zo snel mogelijk dienovereenkomstig aan te passen. Op deze wijze hoeft men niet het gehele lange traject voor de totstandkoming van een landsverordening te moeten ondergaan om de naam een directie in een landsverordening te kunnen wijzigen. De minister van To 44idiffrol :III II en Arbeid, De minister van Justitie en Onderwijs,

51 LSA--taeAA, (V-et,t.t, CAAAJ-ou Aan Zijne Exxcellentie de Gouverneur van Aruba t.a.v. de Minister van Justitie en Onderwijs L.G. Smith Boulevard 76 Alhier. L.G. Smith Boulevard S Oranjestad. ARUBA T: (297) F: (297) E: info@rva.aw W: WWW. rva.aw Uw brief: Uw kenmerk: Datum: Kenmerk: Onderwerp: 13 juni 2012 LV-12/ augustus 2012 RvA Ontwerp-landsverordening houdende vaststelling van nieuwe regels inzake het verrichten van arbeid (Arbeidsverordening 2013) Naar aanleiding van bijgaande aan de Raad ter advies toegezonden ontwerplandsverordening houdende vaststelling van nieuwe regels inzake het verrichten van arbeid (Arbeidsverordening 2013), moge de Raad Uwe Excellentie het volgende berichten. 1. Algemeen 1.1 In de memorie van toelichting, alsook in de considerans, wordt als motief voor een vernieuwde Arbeidsverordening aangevoerd dat de gewijzigde tijdsomstandigheden het wenselijk waken om nieuwe regels te stellen inzake de verrichting van arbeid in de prive-sector. De Raad acht dit motief in de memorie van toelichting echter niet-toereikend, aangezien niet wordt aangegeven wat de achterliggende sociaal-economische redenen zijn voor het stellen van nieuwe regels. De Raad adviseert de memorie van toelichting derhalve op dit onderdeel aan te vullen. 1.2 Uit de toelichting op het onderhavige ontwerp heeft de Raad begrepen dat de Arbeidsverordening (AB 1990 no. GT 57) als onderdeel van een project ter modernisering van de Arubaanse arbeidswetgeving is geevalueerd. Als gevolg van deze evaluatie is besloten om de Arbeidsverordening te doers vervangen door een vernieuwde versie zijnde het onderhavige ontwerp. Daar het Arubaanse arbeidsrecht mede tegen de achtergrond van de ontwikkelingen op arbeidsrechtelijk gebied in Nederland en de voormalige Nederlandse Antillen is geevalueerd, bevreemdt het de Raad dat het onderhavige ontwerp - in vergelijking met de Nederlandse Arbeidstijdenwet en de Nederlands Antilliaanse Arbeidsregeling voor wat de arbeidstijden betreft weinig flexibiliteit kent. Zo biedt het onderhavige ontwerp in tegenstelling tot de regelingen die gelden in de overige landen in het Koninkrijk niet de mogelijkheid om bijvoorbeeld - zonder dat er sprake is van overwerk - op voltijd basis een vierdaagse werkweek van negen uur per dag te werken. De Raad vraagt zich hierbij of waarom gekozen is voor het aanhouden van strakkere arbeidstijden en niet voor meet speelruimte. Dit gebrek aan flexibiliteit beschouwt de Raad - uit het oogpunt van modernisering van het Arubaanse arbeidsrecht en concordantie - als een tekortkoming. 1.3 De Raad heeft geconstateerd dat bij het onderhavige ontwerp verscheidene bevoegdheden tot het nemen van besluiten aan de directeur van de Directie Arbeid en Onderzoek worden toegekend. De Raad leest in de memorie van toelichting echter niet terug hoe het beslissingskader van de directeur in deze gevallen vorm krijgt. De Raad adviseert om in de memorie van toelichting hierover uit te weiden.

52 RvA De op de huidige Arbeidsverordening gebaseerde uitvoeringsbesluiten komen met de intrekking van de Arbeidsverordening - zoals bepaald in voorgesteld artikel 35 - van rechtswege te vervallen. Gezien een aantal van deze besluiten ten aanzien van de Arbeidsverordening afwijkende bepalingen voor bepaalde sectoren inhoudt en constaterende dat deze afwijkingsmogelijkheid ook in het onderhavige ontwerp is opgenomen, vraagt de Raad zich af in hoeverre deze bepalingen uit de geldende uitvoeringsbesluiten (in eventuele gewijzigde vorm) worden vervangen bij de inwerkingtreding van het onderhavige ontwerp. De Raad adviseert om in ieder geval zorg te dragen dat de (nieuwe) uitvoeringsregelingen gelijktijdig met het onderhavige ontwerp in werking treden. In dat geval wordt tevens aanbevolen om het onderhavige ontwerp - samen met de bijbehorende uitvoeringsregelingen - bij landsbesluit in werking te laten treden en niet bij vooraf vastgestelde datum zoals bepaald in voorgesteld artikel Ontwerp-landsverordening 2.1 In voorgesteld artikel 1 wordt de definitie `inkomen' geformuleerd als: `alle inkomsten uit arbeid in een onderneming waaronder mede begrepen het naar tijdruimte vastgestelde loon, het vakantiegeld, provisie en winstbonussen en dergelijke, die als grondslag dienen voor de inkomstenbelasting (curs. Raad), met uitzondering van de vergoeding voor overwerk en de toeslag, bedoeld in artikel 25, zesde lid.' Aangezien onverplichte fooien op grond van de Landsverordening inkomstenbelasting (AB 1991 no. GT 51) niet belastbaar worden gesteld, maakt de Raad uit deze definitie op dat onverplichte fooien niet worden meegerekend in het `inkomen' van de werknemer. Gelet op deze definitie bevreemdt het de Raad echter dat de definitie van 'loon' in voorgesteld artikel 1 wordt bepaald op celke uitkering in welke vorm ook welke de arbeider als vergoeding voor zijn arbeid ten laste van zijn werkgever geniet, alsook ontvangsten van derden, (...)'.1 Hiermee wordt immers gesteld dat onverplichte fooien wel onder het loon (en indirect het inkomen) worden begrepen. De Raad vraagt zich af waarom voor deze tegenstrijdige definitiebepaling is gekozen en beveelt aan om de definitie van het loon op het element van onverplichte fooien in overeenstemming te brengen met de definitie van inkomen. 2.2 Ten overvloede merkt de Raad hierbij op dat in de definitiebepaling van 'loon' in de Landsverordening ziekteverzekering (AB 1993 no. GT 24) wordt verwezen naar de Arbeidsverordening. Gezien deze laatste bij het onderhavige ontwerp per 1 januari 2013 zal worden ingetrokken is de definitiebepaling van 'loon' in de Landsverordening ziekteverzekering - door een verwijzing naar een ingetrokken verordening - niet correct. Aanbevolen wordt om deze landsverordening, alsook andere bestaande regelingen die door de intrekking van de Arbeidsverordening op onderdelen gewijzigd dienen te worden, (te zijner tijd) bij een afzonderlijke landsverordening (invoeringsregeling) aan te passen. 2.3 In voorgesteld artikel 1 wordt de werkgever gedefinieerd als 'de werkgever, bedoeld in artikel 1613a van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, alsmede degene die geen werkgever is als bedoeld in de vorige zinsnede en die een ander onder zijn gezag arbeid doet verrichten anders dan uit hoofde van het gezag dat ontleend wordt aan de ouderlijke macht of voogdij'. Hiermee wordt beoogd ook de `inlener' van een uitzendkracht - die op grond van artikel 1613a van het BWA geen werkgever is van de uitzenclkracht - onder de werking van het ontwerp te brengen. Uit de memorie van toelichting2 begrijpt de Raad echter dat het de bedoeling is om de bepalingen uit het ontwerp in het geval van een uitzenclkracht alleen van toepassing te verklaren op de inlener. Deze is immers de feitelijke werkgever van de uitzendkracht. De Raad heeft in dit Voor de definitie van het loon wordt verwezen naar het loonbegrip zoals opgenomen in anikel 1 Landsverordening ziekteverzekering. 2 MvT, p. 5 en 6. van de 2

53 RvA kader voorts begrepen dat de Nederlands Antilliaanse Arbeidsregeling 2000 (artikel 2) en de Nederlandse Arbeidstijdenwet (artikel 1:1) de `uitkner' (i.c. het uitzendbureau) ook expliciet uitsluiten van het werkgeversbegrip. Zoals de definitiebepaling van de werkgever in het ontwerp nu luidt, is het ontwerp echter wel van toepassing op de cuiden.ef. Mede uit oogpunt van concordantie adviseert de Raad derhalve om de desbetreffende deftnitiebepaling zodanig te herzien dat de `uitlener' wordt uitgesloten van het werkgeversbegrip. 2.4 De rustdag wordt in artikel 1 gedefinieerd als 'de zondag dan wel de dag die voor de werknemer, die op zondag ploegenarbeid verricht, volgens zijn werkrooster voor de zondag in de plaats komt'. Deze omschrijving wijkt af van hetgeen in de huidige Arbeidsverordening is bepaald over de rustdag c.q. zondag. In artikel 9, eerste lid, van de Arbeidsverordening wordt namelijk bepaald dat de bevoegde autoriteit desverzocht zal bepalen dat voor de belijder van een godsdienst, welke een andere wekelijkse rustdag dan de zondag voorschrift, de voorgeschreven dag in de plaats treedt van de zondag. Deze mogelijkheid is ook in de Nederlands Antilliaanse Arbeidsregeling 2000 (artikel 1) en de Nederlandse Arbeidstijdenwet (artikel 5:1) opgenomen. De memorie van toelichting geeft echter niet aan waarom deze mogelijkheid uit het ontwerp is weggelaten. Gelet op het grondrechtelijke verbod op discriminatie wegens godsdienst - alsook uit oogpunt van concordantie - adviseert de Raad om deze afwijkingsmogelijkheid op te nemen in het ontwerp. 2.5 Het begrip 'Directeur' wordt in voorgesteld artikel 1 gedefinieerd als 'de directeur van de Directie Arbeid en Onderzoek'. Gezien het veelvuldig voorkomt dat de overheidsdepartementen van naam veranderen, wordt aanbevolen ` directeur' te definieren als de directeur van de directie belast met arbeidszaken. 2.6 Voorgesteld artikel 2, onderdeel d., bepaalt dat personen die anders dan op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaam zijn in een zieken- of verzorgingsinrichting met onder de werkingssfeer van het onderhavige ontwerp vallen. Dit betekent dat uitzendkrachten die zijn uitgeleend aan een zieken- of verzorgingsinrichting - en dus geen arbeidsovereenkomst hebben gesloten met de desbetreffende inrichting - niet beschermd worden door het onderhavige ontwerp. De Raad vraagt zich af waarom dit onderscheid wordt gemaakt tussen personeel dat op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst is van een inrichting en de voorgenoemde uitzendkrachten. De situatie zou zich immers kunnen voordoen dat zowel de uitzendkracht als de werknemer die op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaam zijn in de inrichting hetzelfde type arbeid onder dezelfde omstandigheden moeten verrichten, maar waarbij dan alleen de laatstgenoemde werknemer onder de werkingssfeer van het onderhavige ontwerp zal vallen. De Raad adviseert om dit voorgestelde onderscheid nader toe te lichten. 2.7 In de toelichting op voorgesteld artikel 33 wordt aangegeven dat de inkomensgrens boven welke een werknemer niet onder de werking van het ontwerp valt - i.c. twee keer het jaarlijks totaal aan minimumloon en geleidelijk opbouwend naar 2,5 keer het jaarlijks totaal aan minitnumloon - is vastgesteld aan de hand van de huidige behoeften op de arbeidsmarkt. Hierbij wordt tevens aangegeven dat gebleken is dat met de factor 2,5 van het jaarlijks totaal aan rninimumloon ruim 80% van de werknemers onder de werkingssfeer van het ontwerp zullen vallen. De Raad leest echter niet op basis van welke arbeidsgerelateerde factoren c.q. omstandigheden de regering gekomen is tot deze specifieke inkomensgrenzen en beoogde dekkingsgraad van werknemers. De Raad beveelt aan om in de toelichting hierover uit te weiden. 2.8 In voorgesteld artikel 8 wordt de maximale arbeidsduur bepaald op 8 uren per dag en 40 uren per week bij een vijfdaagse werkweek respectievelijk 45 uren bij een zesdaagse werkweek. Zoals in onderdeel 1.1 al is opgemerkt biedt deze bepaling ten opzichte van de Nederlandse 3 MvT, p. 7. 3

54 RvA Arbeidstijdenwet en de Nederlands Andlliaanse Arbeidsregeling 2000 minder flexibiliteit.4 Mede gezien de afwijking ten opzichte van de voorgenoemde regelingen, adviseert de Raad om in de memorie van toelichting de keuze voor de restrictieve opties van een vijf- of zesdaagse werkweek en een maximale arbeidsduur van 8 uur per dag toe te lichten. 2.9 In voorgesteld artikel 11, eerste lid, onderdeel b, wordt bepaald dat degenen die ploegenarbeid verrichten per kalenderjaar recht hebben op ten minste vijf feest- en herdenkingsdagen. De Raad vraagt zich - gelet op de aard van de arbeid in bepaalde sectoren - af in hoeverre deze bepaling in de praktijk uitvoerbaar is. Algemeen bekend is imsners dat het hoogseizoen voor de horeca-industrie - waar ploegenarbeid regel is - juist valt in de periodes waarin de meeste feest- en herdenkingsdagen vallen. De Raad adviseert om deze bepaling nader toe te lichten en geeft in overweging om deze uit oogpunt van flexibiliteit uit het ontwerp te ha1en. In het tweede lid van het voorgestelde artikel wordt voorts bepaald dat de werkgever verplicht is om de rustdag van de werknemer die ploegenarbeid verricht ten minste eenmaal per maand op de zondag te laten vallen. De Raad acht deze bepaling vanuit oogpunt van flexibiliteit voor de werknemer niet optimaal. Naar 's Raads mening wordt bier onvoldoende rekening gehouden met die werknemers die uit - o.m. geloofsovertuiging - een andere weekdag dan de zondag als rustdag prefereren. De Raad adviseert derhalve om deze voorgestelde plicht van de werkgever om te zetten naar een recht van de werknemer dat zijn wekelijkse rustdag ten minste eenmaal per maand valt op een zondag dan wel de dag die volgens zijn godsdienst als wekelijkse rustdag wordt voorgeschreven Voorgesteld artikel 15 bepaalt dat de werkgever de werknemer tijdig moet informeren over het verrichten van overwerk. Naar de mening van de Raad wordt echter niet duidelijk gemaakt wat als tijdig moet worden beschouwd. De Raad adviseert om in de memorie van toelichting hierover uit te weiden De Raad heeft geconstateerd dat kinderen - in afwijking van het verbod op kinderarbeid zoals opgenomen in voorgesteld artikel 19, eerste lid - vanaf de leeftijd van 12 jaar onder bepaalde voorwaarden arbeid mogen verrichten (voorgesteld artikel 19, derde lid). Deze voorwaarden komen overeen met de voorwaarden zoals opgenomen in het voor Aruba van toepassing verklaarde ILO-Verdrag 138. In artikel 7 van dit verdrag wordt namelijk bepaald dat nationale wet- en regelgeving kunnen bepalen dat personen in de leeftijd van 13 tot en met 15 - in afwijking van het verbod op kinderarbeid - licht werk mogen verrichten welke niet schadelijk is voor hun gezondheid of ontwikkeling en voor zover dit niet het schoolbezoek verhindert. In ditzelfde artikel wordt bepaald dat deze leeftijd van 13 tot en met 15 jaar kan worden vervangen door de leeftijd van 12 tot en met 14 jaar als het land in kwestie op basis van zijn economische situatie gekozen heeft voor een minimuraleefdjd voor het verrichten van arbeid van 14 jaar (in plaats van 15 jaar). In dit laatste geval dient het land conform artikel 2, vijfde lid, van het verdrag in zijn periodieke rapportage over de implementatie van het betreffende verdrag te vermelden waarom het noodzakelijk blijft om deze afwijkende lagere miniraumleeftijd aan te houden. De Raad heeft echter geconstateerd dat de minimumleeftijd voor het verrichten van arbeid ten opzichte van de huidige Arbeidsverordening in het ontwerp is verhoogd van 14 jaar naar 15 jaar. Ook is bekend dat het Koninkrijk der Nederlanden het ILO-Verdrag 138 geratificeerd heeft met 4 In Nederland is de arbeidsduur gesteld op 12 uur respectievelijk 60 uur per week en gemiddeld 48 uur per week, gemeten over 16 weken. Volgens de Nederlands Amilliaanse Arbeidsregeling 2000 is de arbeidsduur gesteld op respectievelijk 10 uur en gemiddeld 40 uur per week dan wel gemiddeld 45 uur per week voor arbeiders die schemawerk verrichten (beiden gemeten over 4 weken). Vermeldenswaardig hierbij is dat de Nederlandse wet overwerk al meerekent in de maximale arbeidsduur (de Nederlandse wet regelt immers geen extra toeslag bij overwerk). 4

55 RvA de minimumleeftijd van 15 jaar en dat deze bepaling medegelding heeft voor Aruba.' Dit zou gelet op de bepalingen in de artikelen 2 en 7 van het ILO-Verdrag 138 betekenen dat Aruba niet de grensleeftijd van 12 jaar in het derde lid van voorgesteld artikel 19 kan handhaven, maar in principe de grensleeftijd van 13 jaar moet toepassen. Gelet hierop client de leeftijd van 12 jaar in voorgesteld artikel 19 naar 's Raads oordeel - conform het ILO-Verdrag veranderd te worden in 13 jaar. In het geval er echter (afwijkende) rechtsgronden zijn voor de handhaving van de voorgestelde leeftijdgrens van 12 jaar, adviseert de Raad om dit in de toelichting te vermelden Het derde lid van voorgesteld artikel 19 bepaalt dat de directeur van de Directie Arbeid en Onderzoek bevoegd is om ontheffing te verlen en van het verbod op het vertichten van arbeid door kinderen in de leeftijd van 12 tot 15 jaar. In de huidige Arbeidsverordening wordt deze ontheffingsmogelijkheid niet geattribueerd aan deze directeur, maar wordt er voor gekozen om de desbetreffende ontheffingsmogelijkheid bij landsbesluit h.a.m. te regelen. In de memorie van toelichting wordt niet vermeld waarom er nu gekozen wordt voor een attributie aan de directeur in plaats van het bij landsbesluit h.a.m. regelen van deze ontheffingsmogelijkheden. De Raad acht het vermelden van deze afweging belangrijk, te meer er - zoals in onderdeel 1.3 aangegeven - niet vermeld wordt welke uitvoeringsrichtlijnen bij deze bevoegdheid voor de directeur zullen gelden In het derde lid, onderdeel c, van voorgesteld artikel 19 wordt voor de ontheffingsmogelijkheid de voorwaarde gesteld dat de werkzaamheden lichamelijk of geestelijk geen hoge eisen mogen stellen of een gevaarlijk karakter mogen dragen. Naar 's Raads oordeel wordt in de memorie van toelichting niet duidelijk gemaakt wat onder een gevaarlijk karakter moet worden beschouwd. De Raad beveelt aan om dit nader toe te lichten De voorschriften in voorgesteld artikel 20 hebben - gezien de titel van de paragraaf - betrekking op jeugdigen. In de bepalingen wordt dit echter niet duidelijk gemaakt; er wordt immers niet expliciet aangegeven dat het gaat om een verbod op arbeid verricht door jeugdigen. De Raad adviseert om het artikel zoclanig te redigeren dat dit wel duidelijk naar voren komt. De Raad heeft voorts in het tweede lid van het onderhavige artikel geconstateerd dat bij ministeriele regeling wordt bepaald wat in het kader van arbeid verricht door jeugdigen als gevaarlijke arbeid moet worden aangemerkt. In de huidige Arbeidsverordening wordt in artikel 17 ten aanzien van arbeid verricht door jeugdige personen bij landsbesluit h.a.m. bepaald wat onder arbeid van gevaarlijk karakter moet worden verstaan. De Raad vraagt zich of waarom er in het ontwerp gekozen wordt om de kwslificatie van gevaarlijke arbeid bij ministeriele regeling te regelen in plaats van bij landsbesluit h.a.m. De Raad adviseert in de toelichting hierover uit te weiden Het vierde lid van voorgesteld artikel 21 bepaalt dat de vergoeding voor arbeid op een of meer feest- of herdenkingsdagen niet in de vorm van een opslag op het loon wordt uitgekeerd. De Raad vraagt zich ten aanzien van deze bepaling of hoe deze vergoeding dan wel wordt uitgekeerd. De Raad adviseert om dit in de toelichting te verduidelijken Voorgesteld artikel 24 houdt bepalingen in ten aanzien van verrichte arbeid in een volcontinu bedrijf. In het derde lid van dit voorgestelde artikel wordt bepaald dat de directeur van de Directie Arbeid en Onderzoek ten aanzien van bepaalde ondernerningen de arbeidsduur, inclusief overwerk, op ten hoogste 64 uren per week kan vaststellen en die van werknemers zoals bedoeld in voorgesteld artikel 8, tweede lid, op ten hoogste 72 uren per week. In de toelichting wordt echter niet duidelijk gemaakt waarom er ten aanzien van de laatstgenoemde werknemer - 5 Bij Rijkswet van 12 december 1985 (Stb. 668) heeft het Koninkrijk der Nederlanden - in overeenstemming met artikel 35 van het Statuut van de ILO - het ILO -Verdrag 138 van toepassing verklaard op Aruba. 5

56 RvA die op basis van een vijfdaagse werkweek arbeid verricht - de mogelijkheid wordt gecreeerd om de arbeidsduur te verhogen naar maximaal 72 uren, terwijl dit voor de overige werknemers bepaald wordt op maximaal 64 uren. De Raad adviseert dit onderscheid nader toe te lichten Voorgesteld artikel 25, vierde lid, verkla art de artikelen 8, 9 en 10 niet van toepassing op arbeid die voortvloeit uit consignatie. Gelet op de strekking van deze niet van toepassing verklaarde artikelen adviseert de Raad om artikel 11 evenmin van toepassing te verklaren op arbeid die voortvloeit uit consignatie In het eerste lid van voorgesteld artikel 26 wordt bepaald dat onder nachtdienst wordt verstaan arbeid die volgens een werkrooster, anders dan bij wijze van overwerk, op of na 0.00 uur of voor 6.00 uur wordt verricht. Gezien de tijd tussen 0.00 uur en 6.00 uur onder de voorgestelde rusttijd valt6, kan het deel van de nachtdienst dat gedurende deze tijd wordt verricht alleen als overwerk worden beschouwd. Op grond van voorgesteld artikel 10, tweede lid, is arbeid gedurende de rusttijd, anders dan bij nnae van ovenverk, immers verboden. De Raad vraagt zich hierbij of of het de bedoeling is om de arbeid van werknemers in functies die structureel in de nacht c.q. gedurende de tijd tussen 0.00 uur en 6.00 uur worden verricht te laten belonen tegen een overwerktoeslag. Dit is naar het oordeel van de Raad niet gebruikelijk. De Raad adviseert derhalve voorgesteld artikel 26 zodanig te herzien dat de arbeid dat in het kader van nachtdienst wordt verricht tussen 0.00 en 6.00 niet per definitie als overwerk wordt beschouwd. Verwezen zij hierbij ter illustratie naar artikel 9, tweede lid, onderdeel a., en artikel 12 van de Nederlands Antilliaanse Arbeidsregeling Memorie van toelichting 3.1 In de toelichting wordt aangegeven dat de Koninkrijksregering het wenselijk acht dat Aruba het ILO-Verdrag 182 medegeldig verklaart.7 Hieruit wordt verondersteld dat het desbetreffende verdrag nog niet geldig is voor Aruba. De Raad heeft echter begrepen dat het onderhavige verdrag sinds 22 juni 2011 van toepassing is op Aruba. De Raad adviseert derhalve de toelichting op dit element aan te passen. 3.2 Ten aanzien van de financieel-econornische consequenties van het ontwerp wordt in de toelichting slechts vermeld dat deze in het huidige stadium niet overzien kunnen worden. De Raad acht deze informatie niet-toereikend en adviseert om in ieder geval een indicatie te geven van de uit het ontwerp voortvloeiende verwachte kosten (of opbrengsten) voor het Land dan wel aan te geven waarom deze consequenties niet overzien kunnen worden. 4. Redactionele opmerkingen 4.1 Het ontwerp bevat naar het oordeel van de Raad veel overbodige paragrafen: paragrafen die slechts een of twee artikelen bevatten. De Raad meent dat een indeling van niveaus (i.c. gebruik van hoofdstukken en paragrafen) moet kunnen bijdragen aan de toegankelijkheid van de regeling; de indeling moet deze toegankelijkheid niet gaan hinderen. De Raad adviseert derhalve om het ontwerp qua indeling nogmaals te herzien en de paragraafaanduidingen die geen toegevoegde waarde hebben te schrappen. 4.2 Uit oogpunt van concordantie adviseert de Raad om het tweede lid van voorgesteld artikel 14 als volgt te redigeren: Toor de toepassing van deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt overwerk, dat per dag minder dan 15 minuten duurt en dat geen regelmatig karakter draagt, niet als overwerk beschouwd.' 6 Voorgesteld artikel 10, eerste lid, onderdeel a., bepaalt de tijd voor 6.00 uur en de tijd na uur als rusttijd. 7 MvT, p. 6. 6

57 RvA In het eerste lid van voorgesteld artikel 30 wordt bepaald dat van werknemers die niet van rechtswege zijn toegelaten in Aruba het nummer en de datum van afgifte van de verblijfsvergunning in het door de werkgever aan de directeur van de Directie Arbeid en Onderzoek te verzenden personeelsregister wordt vermeld. De Raad merkt hierbij op dat niet voor alle werknemers die niet van rechtswege zijn toegelaten in Aruba een verblijfsvergunning vereist is. Tot de groep personen die niet onder de categorie 'van rechtswege toegelaten' vallen, behoren immers ook die personen zoals genoemd in artikel 1 van de Landsverordening toelating, uitzetting en verwijdering (AB 1993 no. GT 33).8 De Raad adviseert derhalve om de tweede volzin van voorgesteld artikel 30, eerste lid, als volgt te re eren: 'Van vergunningsplichtige werknemers wordt het nummer en de datum van afgifte van de verblijfsvergunning vermeld.' 4.4 Overige redactionele opmerkingen zijn in de mange van het on twerp en de toelichting opgenomen. 5. Conclusie en eindadvies De Raad kan zich voor het overige met de inhoud en de doelstelling van het onderhavige ontwerp verenigen en geeft u in overweging dit aan de Staten te bieden, nadat met het voorgaande rekening zal zijn gehouden. De Adunct-secretaris, mr. A. Braamskamp 8 Het gaat hier om de volgende personen: a) Nederlanders als zodanig in Aruba geboren of aldaar genaturaliseerd zijnde; b. Nederlanders die sinds 1 januari 1986 onafgebroken ingezetene van Aruba zijn; c. Nederlanders die als zodanig buiten Aruba geboren zijn van wie ten minste een van de ouders behoort of, overleden zijnde, voor dat overlijden behoorde tot een categorie als genoemd in de onderdelen a of b. 7

58 ARUBA fr-etaad Out,Sou a.o (1(Loctuu VAN DE GOUVERNEUR JAN ARUBA olgno: Doorgezonden: Dossier: 1 2 I-.' it V--)2/o.oi2 Aan de Gouverneur, Plaza Eman 3, ALHIER. Uw kennerk: onderwerp: Uw brief: Ons kenmerk: r- ontwerp -landsverordening houdende vaststelling van nieuwe regels inzake het verrichten van arbeid (Arbeidsverordening 2013) Orartestad, Ik heb de eer u hierbij, mede namens mijn ambtgenoot van Toerisme, Transport en Arbeid, aan te bieden het advies van de Raad van Advies d.d. 29 augustus 2012, no , betreffende de ontwerp-landsverordening houdende vaststelling van nieuwe regels inzake het verrichten van arbeid (Arbeidsverordening 2013). De Raad kan zich verenigen met de doelstelling en inhoud van het onderhavige ontwerp en geeft u mitsdien in overweging dit aan de Staten ter goedkeuring aan te bieden, nadat met zijn hieronder te bespreken opmerkingen rekening zal zijn gehouden. Deze bespreking vindt plaats met inachtneming van de volgorde zoals die door de Raad in zijn advies is aangehouden. 1. Algemeen 1.1 De Raad merkt allereerst op dat het aangevoerde motief voor een ver- nieuwde Arbeidsverordening, te weten de gewijzigde tijdsomstandigheden, in de memorie van toelichting ontoereikend is. Hij adviseert dan ook om de memorie op dit onderdeel aan te vullen. Terzake zij het volgende opgemerkt. De huidige Arbeidsverordening (AB 1990 no. GT 57) is op diverse aspecten verouderd waardoor het niet meer in alle op-

: LANDSVERORDENING van 12 maart 2013 houdende vaststelling van nieuwe regels inzake het verrichten van arbeid HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen

: LANDSVERORDENING van 12 maart 2013 houdende vaststelling van nieuwe regels inzake het verrichten van arbeid HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen Intitulé : LANDSVERORDENING van 12 maart 2013 houdende vaststelling van nieuwe regels inzake het verrichten van arbeid Citeertitel: Arbeidsverordening 2013 Vindplaats : AB 2013 no. 14 Wijzigingen: AB 2013

Nadere informatie

2013 no. 14 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

2013 no. 14 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA 2013 no. 14 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA LANDSVERORDENING van 12 maart 2013 houdende vaststelling van nieuwe regels inzake het verrichten van arbeid (Arbeidsverordening 2013) Uitgegeven, 21 maart 2013 De

Nadere informatie

18 Beloning overwerk/feestdagen

18 Beloning overwerk/feestdagen 18 Beloning overwerk/feestdagen DE ARBEIDSREGELING 2000 Niet-Schemawerk(er) v/s Schemawerk(er) De Arbeidsregeling 2000 geeft voorschriften met betrekking tot ondermeer: de arbeidsduur, pauze, rusttijden,

Nadere informatie

--------------------------------------------- ONTWERP IN NAAM DER KONINGIN! DE GOUVERNEUR van Aruba, In overweging genomen hebbende:

--------------------------------------------- ONTWERP IN NAAM DER KONINGIN! DE GOUVERNEUR van Aruba, In overweging genomen hebbende: Dwjz11-086 --------------------------------------------- Landsverordening houdende regels inzake het ter beschikking stellen van arbeidskrachten (Landsverordening terbeschikkingstelling arbeidskrachten)

Nadere informatie

==================================================================== I. Definities. Artikel 1

==================================================================== I. Definities. Artikel 1 Intitulé : Vakantieverordening Citeertitel: Vakantieverordening Vindplaats : AB 1993 no. GT 11 Wijzigingen: AB 1997 no. 34; 2013 no. 20; I. Definities Artikel 1 In deze landsverordening en de naar aanleiding

Nadere informatie

17 ARBEIDSDUUR, PAUZE, RUSTTIJDEN EN OVERWERK

17 ARBEIDSDUUR, PAUZE, RUSTTIJDEN EN OVERWERK 17 ARBEIDSDUUR, PAUZE, RUSTTIJDEN EN OVERWERK De Arbeidsregeling 2000 geeft voorschriften met betrekking tot onder meer: de arbeidsduur, pauze, rusttijden, arbeid in volcontinu dienst, overwerk, kinderarbeid,

Nadere informatie

==================================================================== HOOFDSTUK I. Algemene bepalingen. Artikel 1

==================================================================== HOOFDSTUK I. Algemene bepalingen. Artikel 1 Intitulé : Landsverordening minimumlonen Citeertitel: Landsverordening minimumlonen Vindplaats : AB 1989 no. GT 26 Wijzigingen: AB 1992 no. 81; AB 1993 nos. 2, 77; AB 1994 nos. 66, 67; AB 1995 no. 84;

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 593 Beschikking van de Minister van Justitie van 31 augustus 2010 tot plaatsing in het Staatsblad van de tekst van de Vakantiewet 1949 BES, zoals

Nadere informatie

==================================================================== HOOFDSTUK I. Algemene bepalingen. Artikel 1

==================================================================== HOOFDSTUK I. Algemene bepalingen. Artikel 1 Intitulé : Landsverordening minimumlonen Citeertitel: Landsverordening minimumlonen Vindplaats : AB 1989 no. GT 26 Wijzigingen: AB 1992 no. 81; AB 1993 nos. 2, 77; AB 1994 nos. 66, 67; AB 1995 no. 84;

Nadere informatie

Citeertitel: Landsverordening bijzondere rechtspositionele bepalingen Kustwachtpersoneel. Wijzigingen: AB 2012 no. 54; (inwtr. AB 2013 no.

Citeertitel: Landsverordening bijzondere rechtspositionele bepalingen Kustwachtpersoneel. Wijzigingen: AB 2012 no. 54; (inwtr. AB 2013 no. Intitulé : LANDSVERORDENING van 9 maart 2000, houdende bijzondere regels inzake de rechtspositie van Arubaanse ambtenaren, werkzaam bij de Kustwacht voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten alsmede voor de

Nadere informatie

Aan Zijne Excellentie de Gouverneur van Aruba t.a.v. de Minister van Justitie en Onderwijs L.G. Smith Boulevard 76 Alhier.

Aan Zijne Excellentie de Gouverneur van Aruba t.a.v. de Minister van Justitie en Onderwijs L.G. Smith Boulevard 76 Alhier. Aan Zijne Excellentie de Gouverneur van Aruba t.a.v. de Minister van Justitie en Onderwijs L.G. Smith Boulevard 76 Alhier. Uw brief: 13 juni 2012 Uw kenmerk: LV-12/0012 Datum: 29 augustus 2012 Kenmerk:

Nadere informatie

SURINAME HOOFDSTUK IV VAKANTIEWET

SURINAME HOOFDSTUK IV VAKANTIEWET SURINAME HOOFDSTUK IV VAKANTIEWET 1975 No. 164-c GOUVERNEMENTSBLAD van SURINAME LANDSBESLUIT van 24 november 1975, houden de nieuwe bepalingen met betrekking tot het verlenen van jaarlijkse vakantie aan

Nadere informatie

2013 no. 42 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

2013 no. 42 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA 2013 no. 42 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA LANDSVERORDENING van 18 juli 2013 houdende regels over de aanleg, het beheer en het onderhoud van spoorwegen en de daarbij behorende infrastructuur, alsmede over

Nadere informatie

: Landsverordening tot inschrijving van arbeidskrachten. Citeertitel: Landsverordening tot inschrijving van arbeidskrachten

: Landsverordening tot inschrijving van arbeidskrachten. Citeertitel: Landsverordening tot inschrijving van arbeidskrachten Intitulé : Landsverordening tot inschrijving van arbeidskrachten Citeertitel: Landsverordening tot inschrijving van arbeidskrachten Vindplaats : AB 1994 no. GT 8 Wijzigingen: AB 1997 no. 34; AB 2009 no.

Nadere informatie

Landsverordening algemene verzekering bijzondere ziektekosten LANDSVERORDENING BEPERKING VESTIGING MEDISCHE BEROEPSBEOEFENAREN

Landsverordening algemene verzekering bijzondere ziektekosten LANDSVERORDENING BEPERKING VESTIGING MEDISCHE BEROEPSBEOEFENAREN Landsverordening algemene verzekering bijzondere ziektekosten LANDSVERORDENING BEPERKING VESTIGING MEDISCHE BEROEPSBEOEFENAREN 79 Volksgezondheidswetgeving Landsverordening beperking vestiging medische

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 532 Wijziging van de Arbeidstijdenwet in verband met vereenvoudiging van die wet Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin

Nadere informatie

Koninkrijksdeel Curaçao. Wetstechnische informatie. Zoek regelingen op overheid.nl

Koninkrijksdeel Curaçao. Wetstechnische informatie. Zoek regelingen op overheid.nl Zoek regelingen op overheid.nl Koninkrijksdeel Curaçao Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl! LANDSVERORDENING van de 27 ste juli 1998 houdende regels, ter uitvoering

Nadere informatie

: Werk- en diensttijdenverordening politie ==================================================================== 1. Algemene bepalingen.

: Werk- en diensttijdenverordening politie ==================================================================== 1. Algemene bepalingen. Intitulé : Werk- en diensttijdenverordening politie Citeertitel: Geen Vindplaats : AB 2000 no. GT 3 Wijzigingen: Geen 1. Algemene bepalingen Artikel 1 In deze landsverordening en de uit kracht daarvan

Nadere informatie

ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1

ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 WET van 24 november 1975, houdende nieuwe bepalingen met betrekking tot het verlenen van jaarlijkse vacantie aan werknemers (Vacantiewet 1975) (S.B. 1975 no. 164c). ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 In deze

Nadere informatie

2013 no. 20 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

2013 no. 20 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA 2013 no. 20 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA LANDSVERORDENING van 28 maart 2013 houdende vaststelling van nieuwe regels inzake de handhaving van de arbeidswetgeving (Landsverordening bestuurlijke handhaving

Nadere informatie

: LANDSVERORDENING houdende regels met betrekking tot het brandweerwezen. 1. Algemene bepalingen. Artikel 1

: LANDSVERORDENING houdende regels met betrekking tot het brandweerwezen. 1. Algemene bepalingen. Artikel 1 Intitulé : LANDSVERORDENING houdende regels met betrekking tot het brandweerwezen Citeertitel: Landsverordening brandweer Vindplaats : AB 1991 no. 64 Wijzigingen: AB 1993 no. 68; AB 1997 no. 34 1. Algemene

Nadere informatie

3 Salaris en vergoedingsregelingen. Bezoldiging

3 Salaris en vergoedingsregelingen. Bezoldiging 3 Salaris en vergoedingsregelingen Bezoldiging Artikel 3:1 1 Met inachtneming van artikel 1:2:1 wordt aan de ambtenaar binnen het kader van een lokaal vast te stellen bezoldigingsregeling een bezoldiging

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2015 No. 24 Landsverordening van de 28 e september 2015 tot wijziging van enige landsverordeningen in verband met de invoering van de dag van de Constitutie,

Nadere informatie

A 2014 N 55 (G.T.) PUBLICATIEBLAD. De Gouverneur van Curaçao, de Algemene overgangsregeling wetgeving en bestuur Land Curaçao;

A 2014 N 55 (G.T.) PUBLICATIEBLAD. De Gouverneur van Curaçao, de Algemene overgangsregeling wetgeving en bestuur Land Curaçao; A 2014 N 55 (G.T.) PUBLICATIEBLAD LANDSBESLUIT van de 3 de juni 2014, no. 14/1188, houdende vaststelling van de geconsolideerde tekst van de Sanctielandsverordening. De Gouverneur van Curaçao, Op de voordracht

Nadere informatie

==================================================================== 1. Algemene bepalingen. Artikel 1

==================================================================== 1. Algemene bepalingen. Artikel 1 Intitulé : LANDSVERORDENING van 18 juli 2013 houdende regels over de aanleg, het beheer en het onderhoud van spoorwegen en de daarbij behorende infrastructuur, alsmede over het vervoer met spoorvoertuigen

Nadere informatie

: LANDSVERORDENING van 28 maart 2013 houdende vaststelling van nieuwe regels inzake de handhaving van de arbeidswetgeving

: LANDSVERORDENING van 28 maart 2013 houdende vaststelling van nieuwe regels inzake de handhaving van de arbeidswetgeving Intitulé : LANDSVERORDENING van 28 maart 2013 houdende vaststelling van nieuwe regels inzake de handhaving van de arbeidswetgeving Citeertitel: Landsverordening bestuurlijke handhaving arbeidswetgeving

Nadere informatie

Volksgezondheidswetgeving LANDSVERORDENING ORGANISATIE BLOEDVOORZIENING

Volksgezondheidswetgeving LANDSVERORDENING ORGANISATIE BLOEDVOORZIENING LANDSVERORDENING ORGANISATIE BLOEDVOORZIENING 175 Landsverordening organisatie bloedvoorziening (P.B. 2003, no. 68) Landsverordening van de 13 de mei 2003 houdende regels met betrekking tot de organisatie

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 427 Beschikking van de Minister van Justitie van 31 augustus 2010 tot plaatsing in het Staatsblad van de tekst van de Wet rechtspositie Kustwacht

Nadere informatie

************************* AB 2007 no. 24 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 16 april 2014 *************************

************************* AB 2007 no. 24 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 16 april 2014 ************************* Intitulé : LANDSVERORDENING houdende regels met betrekking tot het treffen van maatregelen ter voldoening aan of uitvoering van internationale verplichtingen Citeertitel: Sanctieverordening 2006 Vindplaats

Nadere informatie

************************* AB 2013 no. 74 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 07 november 2014 *************************

************************* AB 2013 no. 74 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 07 november 2014 ************************* Intitulé : LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, van 11 oktober 2013 ter uitvoering van artikel 3, vierde lid, van de Landsverordening bestuurlijke handhaving arbeidswetgeving (AB 2013 no. 20) Citeertitel:

Nadere informatie

: LANDSVERORDENING houdende voorzieningen in verband met de privatisering van het Algemeen Pensioenfonds van Aruba

: LANDSVERORDENING houdende voorzieningen in verband met de privatisering van het Algemeen Pensioenfonds van Aruba Intitulé : LANDSVERORDENING houdende voorzieningen in verband met de privatisering van het Algemeen Pensioenfonds van Aruba Citeertitel: Landsverordening privatisering APFA Vindplaats : AB 2005 no. 30

Nadere informatie

3 Salaris per uur: 1/156 van het salaris bij een volledige werktijd.

3 Salaris per uur: 1/156 van het salaris bij een volledige werktijd. III.1 BEZOLDIGINGSREGELING 1997 - Besluit van de gemeenteraad van Voorst 24 maart 1997. BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 1 Deze regeling verstaat onder: 1 Ambtenaar: hij, die overeenkomstig de bepalingen van

Nadere informatie

AB 1990 no.gt 55 KvK 10 mei 2011 ================================================================

AB 1990 no.gt 55 KvK 10 mei 2011 ================================================================ Intitulé :LANDSBESLUIT van 19 juli 1990 no. 55, bepalende de opneming in de afzonderlijke afdeling van het Afkondigingsblad van Aruba van de geldende tekst van de Vestigingsverordening bedrijven Citeertitel

Nadere informatie

IN NAAM DER KONINGIN. DE GOUVERNEUR van de Nederlandse Antillen,

IN NAAM DER KONINGIN. DE GOUVERNEUR van de Nederlandse Antillen, Landsverordening van 4 december 1989 houdende regelen met betrekking tot het ter beschikking stellen van arbeidskrachten: tekst in P.B. 1989, no 73; gewijzigd bij: 1. Landsverordening van de 11de september

Nadere informatie

De wetteksten huidig en nieuw Afdeling 3 Boek 7 Burgerlijk Wetboek: Vakantie en Verlof

De wetteksten huidig en nieuw Afdeling 3 Boek 7 Burgerlijk Wetboek: Vakantie en Verlof De wetteksten huidig en nieuw Afdeling 3 Boek 7 Burgerlijk Wetboek: Vakantie en Verlof Leeswijzer: De officiële wettekst is nog niet beschikbaar. Onderstaande wettekst is op basis van de kamerstukken samengesteld.

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2016 2017 34 506 Voorstel van wet van het lid Van Laar houdende de invoering van een zorgplicht ter voorkoming van de levering van goederen en diensten die

Nadere informatie

Datum ondertekening. Bron bekendmaking

Datum ondertekening. Bron bekendmaking Zoek regelingen op overheid.nl Nederlandse Antillen Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl! LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 30ste december 1997 tot

Nadere informatie

2012 no. 63 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA. LANDSVERORDENING van 27 december 2012 houdende regels inzake het houden van honden (Hondenverordening)

2012 no. 63 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA. LANDSVERORDENING van 27 december 2012 houdende regels inzake het houden van honden (Hondenverordening) 2012 no. 63 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA LANDSVERORDENING van 27 december 2012 houdende regels inzake het houden van honden (Hondenverordening) Uitgegeven, 28 december 2012 De minister van Justitie en Onderwijs,

Nadere informatie

1965 No.10. Landsverordening van 22 augustus 1964 houdende bepalingen met betrekking tot de arbeidsbemiddeling (Arbeidsbemiddelingsverordening).

1965 No.10. Landsverordening van 22 augustus 1964 houdende bepalingen met betrekking tot de arbeidsbemiddeling (Arbeidsbemiddelingsverordening). HOOFDSTUK IX ARBEIDSBEMIDDELINGSVERORDENING 1965 No.10 GOUVERNEMENTSBLAD van SURINAME Landsverordening van 22 augustus 1964 houdende bepalingen met betrekking tot de arbeidsbemiddeling (Arbeidsbemiddelingsverordening).

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 26 009 Voorstel van wet van het lid Bijleveld-Schouten houdende wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten in verband met het

Nadere informatie

2013 no. 65 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

2013 no. 65 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA 2013 no. 65 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA LANDSVERORDENING van 18 september 2013 tot wijziging van de Kiesverordening (AB 1987 no. 110) (verbetering mogelijkheden uitoefening kiesrecht; technische aanpassingen)

Nadere informatie

============================================= 1. Algemene bepalingen. Artikel 1

============================================= 1. Algemene bepalingen. Artikel 1 1. Televisieverordening Citeertitel: Televisieverordening Vindplaats : AB 1988 no. GT 68 Wijzigingen: AB 1997 no. 33, 34 ============================================= 1. Algemene bepalingen Artikel 1 Voor

Nadere informatie

2014 no. 57 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

2014 no. 57 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA 2014 no. 57 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA LANDSVERORDENING van 27 november 2014 houdende regeling van een bijzondere heffing ten behoeve van de Centrale Bank van Aruba (Landsverordening koersmargevergoeding

Nadere informatie

: LANDSVERORDENING van 27 december 2010 houdende bepalingen met betrekking tot de voorzieningen ten behoeve van de politieke ambtsdragers

: LANDSVERORDENING van 27 december 2010 houdende bepalingen met betrekking tot de voorzieningen ten behoeve van de politieke ambtsdragers Intitulé : LANDSVERORDENING van 27 december 2010 houdende bepalingen met betrekking tot de voorzieningen ten behoeve van de politieke ambtsdragers Citeertitel: Landsverordening voorzieningen politieke

Nadere informatie

AB 1996 no.64 KvK 10 MEI 2011 ================================================================

AB 1996 no.64 KvK 10 MEI 2011 ================================================================ Intitulé : LANDSVERORDENING houdende nieuwe regels ter zake van de verplaatsing van de zetel van bepaalde rechtspersonen naar en vanuit Aruba Citeertitel : Landsverordening zetelverplaatsing rechtspersonen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 192 Wet van 29 mei 2008 tot wijziging van de Wet arbeid en zorg in verband met een uitkering aan zelfstandigen bij zwangerschap en bevalling

Nadere informatie

SURINAME ARBEIDSWET 1963. 1963 No. 163

SURINAME ARBEIDSWET 1963. 1963 No. 163 SURINAME ARBEIDSWET 1963 1963 No. 163 GOUVERNEMENTSBLAD van SURINAME LANDSVERORDENING van 19 december 1963 tot vaststelling van bepalingen betreffende de arbeid, op 16 mei 1965 in werking getreden, ingevolge

Nadere informatie

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming (Wet op de loonvorming [Versie geldig vanaf: 17-02-1999]) Geschiedenis: Staatsblad 1997, 63;Staatsblad

Nadere informatie

: LANDSVERORDENING van 3 augustus 2000, houdende regels inzake het stimuleren tot vrijwillig uittreden uit overheidsdienst

: LANDSVERORDENING van 3 augustus 2000, houdende regels inzake het stimuleren tot vrijwillig uittreden uit overheidsdienst Intitulé : LANDSVERORDENING van 3 augustus 2000, houdende regels inzake het stimuleren tot vrijwillig uittreden uit overheidsdienst Citeertitel: Landsverordening vrijwillige uitdiensttreding Vindplaats

Nadere informatie

Voorbeeld Arbeidsovereenkomst. Werkboek BB Bladzijde 111 opdracht 2.4

Voorbeeld Arbeidsovereenkomst. Werkboek BB Bladzijde 111 opdracht 2.4 Voorbeeld Arbeidsovereenkomst Werkboek BB Bladzijde 111 opdracht 2.4 Arbeidsovereenkomst Onbepaalde Tijd Ondergetekenden: 1. Bloemenwinkel het tuinhekje De Balkan 16, 8303 GZ, Emmeloord, hierna te noemen

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2010 GT no. 27 Landsverordening uitzonderingstoestand 1 1 Afkondiging en opheffing van een uitzonderingstoestand Artikel 1 1. Ingeval buitengewone omstandigheden

Nadere informatie

==================================================================== De vergunning en de verplichtingen van de vergunninghouder.

==================================================================== De vergunning en de verplichtingen van de vergunninghouder. Intitulé : Bioscoopverordening Citeertitel: Bioscoopverordening Vindplaats : AB 1990 no. GT 12 Wijzigingen: AB 1997 nos. 33, 34 De vergunning en de verplichtingen van de vergunninghouder Artikel 1 1. Het

Nadere informatie

: LANDSVERORDENING houdende de instelling van een nationaal orgaan voor de erkenning van buitenlandse diploma's

: LANDSVERORDENING houdende de instelling van een nationaal orgaan voor de erkenning van buitenlandse diploma's Intitulé : LANDSVERORDENING houdende de instelling van een nationaal orgaan voor de erkenning van buitenlandse diploma's Citeertitel: Landsverordening erkenning buitenlandse diploma's Vindplaats : AB 1995

Nadere informatie

: LANDSVERORDENING tot vaststelling van nieuwe voorschriften betreffende de meting van zeeschepen

: LANDSVERORDENING tot vaststelling van nieuwe voorschriften betreffende de meting van zeeschepen Intitulé : LANDSVERORDENING tot vaststelling van nieuwe voorschriften betreffende de meting van zeeschepen Citeertitel: Landsverordening internationale meetbrieven Vindplaats : AB 1991 no. 2 Wijzigingen:

Nadere informatie

2017 no. 63 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

2017 no. 63 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA 2017 no. 63 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA MINISTERIЁLE REGELING van 25 september 2017 tot wijziging van de Regeling fiscale behandeling secundaire arbeidsvoorwaarden (AB 2003 no. 96) Uitgegeven, 3 oktober

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 327 Wijziging van verschillende wetten in verband met de vereenvoudiging van de uitvoering van deze wetten door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

Nadere informatie

Bijlage behorende bij Eilandsverordering vaststelling diverse ontwerp-landsverordeningen land Curaçao (A.B. 2010 no. 87)

Bijlage behorende bij Eilandsverordering vaststelling diverse ontwerp-landsverordeningen land Curaçao (A.B. 2010 no. 87) Bijlage behorende bij Eilandsverordering vaststelling diverse ontwerp-landsverordeningen land Curaçao (A.B. 2010 no. 87) ---------------------------------------------------------------- LANDSVERORDENING

Nadere informatie

HOOFDSTUK 5 - VAKANTIE

HOOFDSTUK 5 - VAKANTIE HOOFDSTUK 5 - VAKANTIE Artikel 5.1 Omschrijving 1. Algemene bepalingen 1. Als vakantie worden beschouwd de dagen, welke door de werkgever als zodanig met inachtneming van artikel 5.7 zijn vastgesteld.

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 538 Besluit van 11 december 2014 tot vaststelling van regels over de inhoud van het begrip loon in het kader van de berekening van de hoogte

Nadere informatie

Werktijdenregeling provincie Gelderland

Werktijdenregeling provincie Gelderland Werktijdenregeling provincie Gelderland Geldig sinds: 16-2-2006 Wetstechnische informatie Type overheidsorganisatie Naam overheidsorganisatie WWW-adres overheidsorganisatie Type informatie Bestandsformaat

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 36823 22 december 2014 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 12 december 2014, 2014-0000184977,

Nadere informatie

LANDSVERORDENING houdende regels betreffende het houden van algemene volkstellingen

LANDSVERORDENING houdende regels betreffende het houden van algemene volkstellingen LANDSVERORDENING houdende regels betreffende het houden van algemene volkstellingen Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Vastgesteld

Nadere informatie

2016 no. 44 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

2016 no. 44 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA 2016 no. 44 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA LANDSVERORDENING van 30 augustus 2016 houdende regels ter beperking van het gebruik, de verstrekking en de verkoop van tabaksproducten (Landsverordening beperking

Nadere informatie

: LANDSVERORDENING houdende regels met betrekking tot de beperking en de bestrijding van calamiteiten

: LANDSVERORDENING houdende regels met betrekking tot de beperking en de bestrijding van calamiteiten Intitulé : LANDSVERORDENING houdende regels met betrekking tot de beperking en de bestrijding van calamiteiten Citeertitel: Calamiteitenverordening Vindplaats : AB 1989 no. 51 (Inwtr. AB 1992 no. 36) Wijzigingen:

Nadere informatie

2014 no. 54 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

2014 no. 54 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA 2014 no. 54 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA LANDSVERORDENING van 12 november 2014 tot wijziging van de Landsverordening inkomstenbelasting (AB 1991 no. GT 51) en de Landsverordening loonbelasting (AB 1991 no.

Nadere informatie

Artikel I. Wijziging van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs

Artikel I. Wijziging van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs Voorstel van wet [[ ]] tot Wijziging van de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2018/957 van het Europees Parlement en

Nadere informatie

Caribbean Accounting & Tax Consultants N.V. Aruba, april 2013 WIJZIGINGEN ARBEIDSWETGEVING ARUBA

Caribbean Accounting & Tax Consultants N.V. Aruba, april 2013 WIJZIGINGEN ARBEIDSWETGEVING ARUBA Caribbean Accounting & Tax Consultants N.V. Aruba, april 2013 WIJZIGINGEN ARBEIDSWETGEVING ARUBA Per 1 april 2013 is er een aantal wijzigingen ingevoerd met betrekking tot de arbeidswetgeving op Aruba.

Nadere informatie

AANGEPASTE CAO TEKST Op de volgende pagina s staat de vanaf 1 januari 2017 geldende cao artikelen in dit verband.

AANGEPASTE CAO TEKST Op de volgende pagina s staat de vanaf 1 januari 2017 geldende cao artikelen in dit verband. AANGEPASTE CAO TEKST Op de volgende pagina s staat de vanaf 1 januari 2017 geldende cao artikelen in dit verband. Artikel 3.3 Binnendienst Tot de categorie Binnendienst behoren de werknemers die uitsluitend

Nadere informatie

Bijzondere werktijdenregeling bedienaren kunstwerken provincie Noord Holland (gebaseerd op artikel D.2, tweede lid, van de CAP)

Bijzondere werktijdenregeling bedienaren kunstwerken provincie Noord Holland (gebaseerd op artikel D.2, tweede lid, van de CAP) Bijzondere werktijdenregeling bedienaren kunstwerken provincie Noord Holland 2010. (gebaseerd op artikel D.2, tweede lid, van de CAP) Artikel 1. Begrippen a. bedienaar kunstwerken: medewerker van de directie

Nadere informatie

2 De arbeidsovereenkomst

2 De arbeidsovereenkomst 2 De arbeidsovereenkomst 1. Overeenkomsten tot het verrichten van arbeid Voor wat betreft overeenkomsten tot het verrichten van arbeid tegen betaling noemt het Burgerlijk Wetboek (BW) nadrukkelijk een

Nadere informatie

2010 no. 99 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

2010 no. 99 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA 2010 no. 99 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA LANDSVERORDENING van 31 december 2010 houdende regels inzake het verstrekken van een toeslag aan werknemers in de private sector die een beperkt loon genieten en

Nadere informatie

Reglement Seniorenregeling Dierhouderij 2018

Reglement Seniorenregeling Dierhouderij 2018 Reglement Seniorenregeling Dierhouderij 2018 Artikel 1 a Toepassing Dit reglement is van toepassing op de Dierhouderij zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 8 cao Colland en geldt uitsluitend voor aanmeldingen

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2018 No. 35 Tijdelijk landsbesluit, houdende algemene maatregelen, van de 18 e september 2018 tot regeling van de inrichting en de organisatie van het Nationaal

Nadere informatie

taatsblad ~an het Koninkrijk der Nederlanden

taatsblad ~an het Koninkrijk der Nederlanden taatsblad ~an het Koninkrijk der Nederlanden aargang 1992 171 Besluit van 3 april 1992, houdende wijziging van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 Wij Beatrix, bij de gratie Gods,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 366 Wijziging van de Wet arbeid en zorg in verband met een uitkering aan zelfstandigen bij zwangerschap en bevalling en een verruiming van de

Nadere informatie

2016 no. 48 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA. LANDSVERORDENING van 15 september 2016 tot wijziging van de Vergunningsverordening

2016 no. 48 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA. LANDSVERORDENING van 15 september 2016 tot wijziging van de Vergunningsverordening 2016 no. 48 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA LANDSVERORDENING van 15 september 2016 tot wijziging van de Vergunningsverordening (AB 2002 no. GT 1) Uitgegeven, 22 september 2016 De minister van Justitie, A.L.

Nadere informatie

2006 no. 14 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

2006 no. 14 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA 2006 no. 14 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, van 12 mei 2006 ter uitvoering van de artikelen 15 en 16, derde lid, van de Landsverordening Veiligheidsdienst Aruba

Nadere informatie

REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019

REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019 REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019 Artikel 1 a Toepassing Dit reglement is van toepassing op de Groothandel in Bloembollen zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 2 cao Colland en

Nadere informatie

WET OP DE MEDISCHE HULPMIDDELEN

WET OP DE MEDISCHE HULPMIDDELEN WET OP DE MEDISCHE HULPMIDDELEN Tekst zoals deze geldt op 22 januari 2010 WET van 15 januari 1970, houdende regelen met betrekking tot medische hulpmiddelen WIJ JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der

Nadere informatie

2015 no. 32 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

2015 no. 32 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA 2015 no. 32 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, van 16 juli 2015 tot wijziging van het Vlaggenbesluit (AB 1991 no. 118) (invoering vergunningsstelsel en nadere voorschriften

Nadere informatie

==================================================================== Artikel 1

==================================================================== Artikel 1 Intitulé : LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van enkele artikelen van het Wetboek van Strafvordering van Aruba (AB 1996 no. 75) inzake de verlening van toevoegingen in strafzaken

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 990 Wijziging van de Wet gewetensbezwaren militaire dienst in verband met de Kaderwet dienstplicht Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2018 No. 38 Landsverordening, van de 25 e september 2018, tot wijziging van de Landsverordening identiteitskaarten in verband met de invoering van een identiteitskaart

Nadere informatie

Recente wijzigingen in het Arubaanse arbeidsrecht

Recente wijzigingen in het Arubaanse arbeidsrecht Recente wijzigingen in het Arubaanse arbeidsrecht Gewijzigde / nieuwe arbeidswetgeving Boek 7a Burgerlijk Wetboek van Aruba (BWA); Arbeidsverordening (AV) 2013; Landsverordening terbeschikkingstelling

Nadere informatie

Regeling bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst gemeente Overbetuwe 2014

Regeling bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst gemeente Overbetuwe 2014 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Overbetuwe. Nr. 26527 13 mei 2014 Regeling bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst gemeente Overbetuwe 2014 Ons kenmerk: 12BB00004 De burgemeester van de

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD 2002 nr. 121

GEMEENTEBLAD 2002 nr. 121 GEMEENTEBLAD 2002 nr. 121 Burgemeester en wethouders van de gemeente Maassluis; gezien de instemming van de plaatselijke commissie voor georganiseerd overleg; besluiten: vast te stellen de volgende: VERORDENING,

Nadere informatie

UITKERINGSVERORDENING vrijwillig vervroegd uittreden.

UITKERINGSVERORDENING vrijwillig vervroegd uittreden. Nr 3213 ar. JZio GEMEENTE DORDRECHT UITKERINGSVERORDENING vrijwillig vervroegd uittreden. Artikel l Deze verordening verstaat onder: a. ontslag: ontslag als bedoeld in artikel H 12a van het Algemeen Ambtenarenreglement

Nadere informatie

19. REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019

19. REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019 19. REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019 Artikel 1 a Toepassing Dit reglement is van toepassing op de Groothandel in Bloembollen zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 2 cao Colland.

Nadere informatie

Bezoldigingsverordening gemeente Leeuwarderadeel 2005.

Bezoldigingsverordening gemeente Leeuwarderadeel 2005. Gemeente Leeuwarderadeel Burgemeester en Wethouders van Leeuwarderadeel; gelet op het bepaalde in artikel 3:1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Leeuwarderadeel; gehoord de Commissie voor Georganiseerd

Nadere informatie

: Landsverordening Sociale Verzekeringsbank. Citeertitel: Landsverordening Sociale Verzekeringsbank

: Landsverordening Sociale Verzekeringsbank. Citeertitel: Landsverordening Sociale Verzekeringsbank Intitulé : Landsverordening Sociale Verzekeringsbank Citeertitel: Landsverordening Sociale Verzekeringsbank Vindplaats : AB 1995 no. GT 1 Wijzigingen: Geen Artikel 1 Er is in Aruba een bank, genaamd Sociale

Nadere informatie

: LANDSVERORDENING houdende regels met betrekking tot het treffen van maatregelen ter voldoening aan of uitvoering van internationale verplichtingen

: LANDSVERORDENING houdende regels met betrekking tot het treffen van maatregelen ter voldoening aan of uitvoering van internationale verplichtingen Intitulé : LANDSVERORDENING houdende regels met betrekking tot het treffen van maatregelen ter voldoening aan of uitvoering van internationale verplichtingen Citeertitel: Sanctieverordening 2006 Vindplaats

Nadere informatie

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Hoofdstuk I Algemene bepalingen LANDSVERORDENING van de 22ste december 1989 houdende regelen met betrekking tot het verbranden van lijken en tot wijziging van enige algemene verordeningen in verband met die regelen (Crematielandsverordening)

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1998 1999 Nr. 244 26 079 Wijziging van titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het urgerlijk Wetboek met betrekking tot vakantie en ouderschapsverlof GEWIJZIGD

Nadere informatie

RELEVANTE BEPALINGEN VAN HET BOEK 7 VAN HET B.W. BETREFFENDE DE ARBEIDSOVEREENKOMST ALSMEDE ARTIKEL 6 VAN HET BBA 1945

RELEVANTE BEPALINGEN VAN HET BOEK 7 VAN HET B.W. BETREFFENDE DE ARBEIDSOVEREENKOMST ALSMEDE ARTIKEL 6 VAN HET BBA 1945 TER INFORMATIE RELEVANTE BEPALINGEN VAN HET BOEK 7 VAN HET B.W. BETREFFENDE DE ARBEIDSOVEREENKOMST ALSMEDE ARTIKEL 6 VAN HET BBA 1945 Hieronder zijn opgenomen een aantal relevante bepalingen van boek 7

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 545 Wet van 30 november 2000 tot wijziging van titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot vakantie en ouderschapsverlof

Nadere informatie

Rechtspositieregeling Groeibanen Maastricht en Heuvelland 2015

Rechtspositieregeling Groeibanen Maastricht en Heuvelland 2015 BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 1 In deze overeenkomst wordt verstaan onder: a. de wet: de Participatiewet; b. BW: het Burgerlijk Wetboek; c. de uitvoeringsorganisatie: de stichting Podium24; d. werkgever: de

Nadere informatie

Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in de sector Glastuinbouw 2015

Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in de sector Glastuinbouw 2015 Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in de sector Glastuinbouw 2015 Artikel 1 Toepassing Dit reglement is van toepassing op aanmeldingen die na 1 april 2015 zijn ontvangen

Nadere informatie

Bijlage behorende bij Eilandsverordering vaststelling diverse ontwerp-landsverordeningen land Curaçao (A.B no. 87)

Bijlage behorende bij Eilandsverordering vaststelling diverse ontwerp-landsverordeningen land Curaçao (A.B no. 87) Bijlage behorende bij Eilandsverordering vaststelling diverse ontwerp-landsverordeningen land Curaçao (A.B. 2010 no. 87) Landsverordening van de regelende de instelling, inrichting, samenstelling en bevoegdheid

Nadere informatie

3 Vakantie en feestdagen

3 Vakantie en feestdagen 3 Vakantie en feestdagen VAKANTIEREGELING 1949 1. Op wie is de Vakantieregeling 1949 van toepassing? De vakantieregeling 1949 (P.B. 1949, no. 17) is van toepassing op alle werknemers die op basis van een

Nadere informatie