PROGRAMMA VAN EISEN Projectcode: A E versienr. PvE: 2.1 status: definitief Projectnaam: PvE Kortedijk 46 te Vlaardingen datum:

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "PROGRAMMA VAN EISEN Projectcode: A E versienr. PvE: 2.1 status: definitief Projectnaam: PvE Kortedijk 46 te Vlaardingen datum:"

Transcriptie

1

2 Locatie Vlaardingen, Kortedijk 46 Projectnaam opdrachtgever Herbouw woning Kortedijk 46 Vlaardingen VLAK code voor dit project PLAATS BINNEN ARCHEOLOGISCH PROCES IVO Proefsleuven (IVO P) IVO Overig (IVO O) Opgraven Archeologische Begeleiding via protocol IVO P ofwel via protocol opgraven Archeologische Begeleiding beperkte verstoring, via specificatie AB01 OPSTELLER Naam, adres, telefoon, e mail datum paraaf Senior KNA archeoloog drs. A. Wagner ArcheoMedia BV Senior KNA archeoloog, controle/goedkeuring Postbus AH Nieuwerkerk aan den IJssel wagner@arnicon.nl dr. P.T.A. de Rijk ArcheoMedia BV PvE A E PvE A E OPDRACHTGEVER Naam, adres, telefoon, e mail datum paraaf Naam dhr. M. de Wilt Adres Nijverheidsstraat AP Dordrecht Tel Fax E mail adres martin@renoauto.nl Contactpersoon Tweewaard Bouwprojectmanagement dhr. ir. J. Soeters Tel GOEDKEURING BEVOEGDE OVERHEID Naam, adres, telefoon, e mail datum paraaf Gemeente Gemeente Vlaardingen Deskundige namens deze: drs. T. de Ridder, stadsarcheoloog Afdeling Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkelingen Sectie Jeugd, Onderwijs, Cultuur en Archeologie Vlaardings Archeologisch Kantoor (VLAK) Postbus EG Vlaardingen Provincie Rijk Overig t.de.ridder@vlaardingen.nl Pagina 1 van 27

3 ADMINISTRATIEVE GEGEVENS ONDERZOEKSGEBIED Provincie Zuid Holland Gemeente Vlaardingen Plaats Vlaardingen Toponiem Kortedijk 46 Kaartblad 37 Gn X,Y coördinaten x = , y = (NO) x = , y = (ZO) x = , y = (ZW) x = , y = (NW) CMA/AMK-status onderdeel van monument 37G 028, AMK-nr , historische stadskern van Vlaardingen (hoge archeologische waarde) 1 ARCHIS-monumentnummer ARCHIS-waarnemingsnr Oppervlakte plan- en plangebied = onderzoekslocatie: 211 m 2 onderzoeksgebied Huidig grondgebruik braakliggend AANLEIDING EN MOTIVERING VAN HET ONDERZOEK Aanleiding De opdrachtgever is voornemens op de kavel aan de Kortedijk 46 te Vlaardingen (gem. Vlaardingen) een nieuwbouwwoning met souterrain te realiseren (bijlage 2). De woning wordt iets verhoogd aangelegd (vloerniveau: 5 m NAP t.o.v. peil kruin wegdek 3,55 m NAP); het souterrain is half verdiept, de funderingsdiepte van de woning ligt volgens plan op 1,3 m NAP. De nieuw te bouwen woning zal worden onderheid met stalen buispalen tot 26 m NAP. Het palenplan gaat uit van op regelmatige afstanden van elkaar onder de dragende (buiten )muren geplaatste heipalen met een onderlinge afstand van 2,0 3,7 m, alleen de heipalen van de uitbouw aan de achterzijde van de woning komen iets dichter (1,6 m) op de naburige heipalen te staan. Hierbij kunnen eventueel aanwezige (behoudenswaardige) archeologische waarden worden verstoord dan wel (gedeeltelijk) worden vernietigd. Motivering Tijdens het verkennend booronderzoek zijn ter plaatse van de nieuwbouw archeologische resten in de bodem getraceerd die door de geplande ontgraving worden verstoord (B002) dan wel geheel of gedeeltelijk worden vernietigd (B001). Omdat tijdens het IVO O niet vastgesteld kon worden of de resten (los) puin of geheel/gedeeltelijk intact(e) muurwerk/vloeren betreffen, is aanbevolen de aard, omvang en de behoudenswaardigheid van de obstakels (los puin dan wel intact muurwerk en/of vloeren) door middel van archeologisch onderzoek nader te bepalen. Dit nadere onderzoek dient tevens te onderzoeken of en zo ja, op welke plaats(en) zich binnen de ontgravingsdiepte van de nieuwbouw onder de resten waarop de boringen zijn gestuit, nog (min of meer) intacte archeologische resten van oudere bebouwing uit de late middeleeuwen en/of de vroege Nieuwe tijd bevinden (Van der Ham et al. 2012). Op het terrein is een leeflaag aangebracht. De bouwwerkzaamheden zullen door de leeflaag heen gaan. Deze moet vervolgens bewijsbaar hersteld worden. Om te voorkomen dat de archeologische werkzaamheden de leeflaag eveneens doorgraven, met bijbehorende overlast en kosten, is in overleg met de bevoegde 1 In tegenstelling tot ARCHIS waarin het gebied in kwestie is aangeduid als AMK terrein, beschouwt de CHS Zuid Holland de historische stadskern van Vlaardingen niet als AMK terrein maar enkel als een terrein met een zeer grote kans op archeologische sporen (stads of dorpskern). Pagina 2 van 27

4 overheid besloten om het archeologisch onderzoek als archeologische begeleiding protocol opgraven te laten plaatsvinden. Eerder uitgevoerd onderzoek Bureauonderzoek Uitvoerder ArcheoMedia BV Uitvoeringsperiode december 2011/januari 2012 Rapportage Van der Ham, N.H., et al., 2012: Archeologisch onderzoek aan de Kortedijk 46 te Vlaardingen (gemeente Vlaardingen). Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek met boringen, Capelle aan den IJssel (ArcheoMedia rapport A I). Veldonderzoek (IVO O, IVO P, AB, etc.) Uitvoerder ArcheoMedia BV Uitvoeringsperiode 18 juni 2012 Uitvoeringsmethode IVO O verkennend Rapportage Van der Ham et al Vondsten/documentatie tijdelijk in depot bij ArcheoMedia BV, Capelle aan den IJssel Specialistisch onderzoek Archeobotanie n.v.t. Archeozoölogie n.v.t. Fysische antropologie n.v.t. Fysische geografie n.v.t. Geofysisch onderzoek n.v.t. Archeologisch materiaal n.v.t. Vondsten/documentatie n.v.t. Geraadpleegde bronnen en partijen Overige literatuur n.v.t. Amateur archeologen n.v.t. ARCHEOLOGISCHE VERWACHTING Regionale archeologische Onderstaande archeologische verwachting is met aanpassingen (inclusief bouwhistorische) en overgenomen uit het bureau en booronderzoek dat voor de (cultuur)landschappelijke onderzoekslocatie is uitgevoerd (Van der Ham et al. 2012, zie ook context hier bijlage 3): Op grond van de geologische ondergrond is in de onderzoeksregio in principe bewoning mogelijk vanaf het Neolithicum en dan vooral op de hogere en droger gelegen gronden, zoals donken, oeverwallen en stroomruggen (fossiele kreken). De huidige onderzoekslocatie ligt aan de westelijke oeverzone van een noordoost zuidwest georiënteerde kreek die op basis van het uitgevoerde booronderzoek geïnterpreteerd wordt als de vermoedelijk middeleeuwse veenkreek de Vlaarding. Onduidelijk is of zich onder de oeverafzettingen van de Vlaarding nog (deels) intacte bewoningsresten uit de ijzertijd en Romeinse tijd bevinden, dan wel dat de kansrijke lagen uit deze perioden volledig geërodeerd zijn. In geval van (gedeeltelijke) erosie geldt voor de onderzoekslocatie een middelhoge (tot hoge) archeologische verwachting voor de ijzertijd tot en met de vroege middeleeuwen. Eventuele archeologische resten uit deze perioden zijn vanaf ca. 5,0 m mv (ca 2,6 3,0 m NAP) te verwachten en worden alleen door de heipalen bedreigd. Vanaf de volle middeleeuwen (vermoedelijk vanaf de late 10 e eeuw) werden als vanouds de stroomruggen en de oevers van de nog watervoerende rivieren, in dit geval de Vlaarding, als ontginningsbasis gebruikt. De Vlaarding is in de late 12 e eeuw Pagina 3 van 27

5 bedijkt, waarvan de Kortedijk deel uitmaakt. De ontginningsboerderijen lagen gewoonlijk op de kop van de kavels, maar konden soms ook op een geschikte locatie midden in de ontginning liggen. Op grond van het eerder uitgevoerde booronderzoek ligt de oeverwal op de onderzoekslocatie op ca. 2,55 à 3,0 m NAP (ca. 4,05 à 4,7 m mv). Op de natuurlijke oeverafzettingen ligt een gelaagd pakket klei met (vrij summiere) sporen van menselijke invloeden (brokjes leem/aardewerk, visbot). Mogelijk is hier, analoog aan Dammes Erve, sprake van een naast de dijk gelegen terp die op basis van de weinige vondsten voorlopig in de 12 e 15 e eeuw wordt gedateerd. De lagen bevinden zich op een diepte van ca. 1,6 2,5 m NAP (ca. 3,1 4,2 m mv) en zijn deels in latere dijkfasen opgenomen. Voor resten uit de middeleeuwen geldt een hoge tot zeer hoge archeologische verwachting. Archeologische resten uit deze periode worden alleen door de heipalen bedreigd. Rekening houdend met de bekende archeologische gegevens en de resultaten van de historisch( geografisch)e analyse geldt op de onderzoekslocatie voor resten van (deels afgebrande) bebouwing en infrastructuur uit de Nieuwe tijd eveneens een hoge tot zeer hoge archeologische verwachting. Het eerdere booronderzoek heeft laten zien dat zich boven de 12 e tot 15 e eeuwse cultuurlagen richting Kortedijk een in dikte toenemend pakket schone, stugge klei bevindt dat geïnterpreteerd wordt als voet van het dijklichaam. Vanwege het ontbreken van archeologische indicatoren in dit pakket kan er wellicht van worden uitgegaan dat hier in één keer grootschalig opgehoogd is. In B001A bevindt zich op 2,5 m mv (ca. 0,8 0,9 m NAP) een dunne humeuze kleilaag met baksteenspikkels die mogelijk op enig moment een loopniveau heeft gevormd. De aanwezigheid van schone klei bovenop dit vermoedelijke oude oppervlak wijst erop dat de dijk op een later tijdstip verder is opgehoogd. De zandige kleilagen hierboven vormen de ophooglagen uit de Nieuwe tijd waarbinnen zich vermoedelijk (ter plaatse van B001 en B002) ook gebouwde archeologische resten bevinden. B001 en B002 zijn gestuit op dit niveau (puinlaag of muurwerk, vloeren etc.), maar aan de hand van de boringen kon niet worden bepaald in hoeverre deze resten nog intact zijn, dan wel verstoord ten tijde van de sloop van de voormalige bebouwing. Het is waarschijnlijk dat dit de resten en/of uitbraaksporen zijn van bebouwing (MIPobj149942) die aan de dijk in de eerste helft van de 19 e eeuw gerealiseerd is. In hoeverre zich onder deze puinresten nog (min of meer) intacte archeologische resten van oudere bebouwing uit de late middeleeuwen en/of de vroege Nieuwe tijd bevinden, is vooralsnog onbekend. Op de onderzoekslocatie is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Deze is in 2003 gesaneerd waarbij de bovenste meter grond is afgegraven en vervangen door een laag schoon zand die van de ondergrond wordt gescheiden door geotextiel (isolatievariant). De in de verkennende boringen over het gehele terrein waargenomen laag van ca. 1,0 1,5 m schoon zand houdt verband met deze sanering. Het peil van de ontgraving ten behoeve van de nieuwbouw (op 1,3 m NAP) reikt daardoor slechts alleen direct aansluitend aan de Kortedijk tot onder het recent opgebrachte zandpakket. Vanwege de recente bebouwing op de onderzoekslocatie dient rekening te worden gehouden met de kans op (plaatselijke) verstoring van de Pagina 4 van 27

6 Aard en ouderdom van de vindplaats(en) (indien al vooronderzoek heeft plaats gevonden) Begrenzing en oppervlakte van de totale vindplaats (dus ook buiten het plangebied) Begrenzing en oppervlakte van (het deel van) de vindplaats binnen het plangebied Structuren en sporen Anorganische artefacten oudere bewoningsresten. Binnen het bereik van de ontgraving: ophooglaag met resten van bebouwing (al dan niet als los puin) uit de Nieuwe tijd, vanaf ca. de 18 e eeuw. Oudere ophooglagen van de dijk en bewoningslagen van vóór de bedijking (ca. ijzertijd t/m volle middeleeuwen), al dan niet met archeologische resten, worden door de voorgenomen ontgraving niet bedreigd en blijven in dit PvE daarom buiten beschouwing. Onderdeel van AMK terrein (ruim 34,5 ha). Ophooglaag NTB C: gehele onderzoekslocatie (211 m 2 ), bewoning m.n. op de oostelijke helft tegen de Kortedijk aan. Oudere ophooglagen van de dijk en bewoningslagen van vóór de bedijking (ca. ijzertijd t/m volle middeleeuwen), al dan niet met archeologische resten, worden door de voorgenomen ontgraving niet bedreigd en blijven in dit PvE daarom buiten beschouwing. Binnen het bereik van de ontgraving: resten van (deels afgebrande) bebouwing (m.n. boerderijen of woonhuizen met erf en nutstuinen) en infrastructuur (dijk, straatwegen, perceelsgreppels/omgrachting). Bebouwing: sporen en resten van hout (palen en evt. standgreppels) en/of (gedeeltelijk) steenbouw, waterputten, afvalkuilen of beerputten, erfafscheidingen, brandlagen, ophoog, mest en/of afvallagen, resten van kades van de ontginningsas, nutstuinen en boomgaarden. Oudere ophooglagen van de dijk en bewoningslagen van vóór de bedijking (ca. ijzertijd t/m volle middeleeuwen), al dan niet met archeologische resten, worden door de voorgenomen ontgraving niet bedreigd en blijven in dit PvE daarom buiten beschouwing. Indien de resultaten van het archeologisch onderzoek van het nabijgelegen Dammes Erve (Torremans et al. [red.] 2007), op een afstand van ca. 20 m ZO, en de locatie Afrol/gedempte Biersloot (Van Engeldorp Gastelaars 2013), op een afstand van ca. 300 m ZZW, representatief zijn voor de onderzoekslocatie dient rekening te worden gehouden met ca aan te treffen grondsporen en structuren uit de Nieuw tijd B/C (excl. bodemlagen). Naar verwachting zal de spoordichtheid echter plaatselijk verschillen. (fragmenten van) vaatwerk van aardewerk (m.n. gedraaid, evt. ook weinig handgevormd), glas en evt. metaal, (delen) van kleding en kledingaccessoires van metaal, sieraden van metaal, glas en evt. natuursteen, munten, gereedschappen en overige gebruiksvoorwerpen van metaal, aardewerk (bijv. spinklosjes, weefgewichten) en natuursteen (bijv. maalsteen), keramisch (baksteen, dakpannen) en/of natuurstenen (leisteen, grind) bouwmateriaal, evt. verbrande leem. Naast nederzettingsafval kunnen evt. resten worden aangetroffen die te maken hebben met kleinschalige ambachtelijke activiteiten. In ophooglagen zullen eventuele vondsten voornamelijk bestaan uit (delen van) voorwerpen die met opgebracht afval of grond zijn aangevoerd (secundaire context), ter plaatse van voormalige bebouwing kunnen vondsten in situ (primaire context) worden verwacht. Op basis van het archeologische onderzoek op de locatie Afrol/Gedempte Biersloot kan ten behoeve van de uitwerkingsbegroting worden uitgegaan van ca. 60 stuks Pagina 5 van 27

7 vondstmateriaal waarvan ongeveer driekwart aardewerk. Zie hiervoor en met betrekking tot de overige categorieën bijlage 4. Organische artefacten alle mobilia die behoren tot het normale vondstenspectrum van een agrarische (landelijke) nederzetting: (fragmenten van) kleding (en kledingsaccessoires), gereedschappen en overige gebruiksvoorwerpen van hout, been, leer en textiel, alsmede constructiehout (paaltjes, palen). Naast nederzettingsafval kunnen evt. resten worden aangetroffen die te maken hebben met kleinschalige ambachtelijke activiteiten. Zie met betrekking tot de mogelijk te verwachten aantallen bijlage 4. Archeozoölogische en archeobotanische resten Motivatie Archeologische stratigrafie en diepte van vondstlagen Te denken valt aan botmateriaal, visresten, schelpresten, houtskool, (on )verkoolde zaden/vruchten en pollen, fosfaat. Zie met betrekking tot de mogelijk te verwachten aantallen bijlage 4. Het verwachtingsmodel is gebaseerd op de geologisch geomorfologische situatie van de onderzoekslocatie, de analyse van beschikbare archeologische, historische en historisch geografische gegevens, alsmede de resultaten van het reeds uitgevoerde verkennende booronderzoek op de onderzoekslocatie zelf. Voor nadere details wordt verwezen naar Van der Ham et al Op basis van het eerder uitgevoerde IVO O (B001, B001A, B002) kan voor het oostelijke deel van de onderzoekslocatie ter plaatse van het geplande IVO P de volgende bodemopbouw worden verwacht: 0,0 0,7/1,2 m mv bouwzand, puinhoudend (ophooglaag NT[B ]C) 0,7/1,2 1,4 m mv klei, matig zandig, licht tot matig puinhoudend (ophooglaag NTA B) beneden de ontgravingsdiepte: 1,4 2,1 m mv klei, zwak tot matig siltig, zwak tot matig humeus, sporen puin (ophoogpakket [LME?]NTB) 2,1 4,7 m mv kleiige ophooglagen (LME) 4,7 5,2 m mv klei, zandig, deels gelaagd (natuurlijke oeverafzettingen Vlaarding) 5,2 5,25 m mv klei, sterk humeus, laklaag. Gaafheid en conservering De gaafheid van de grondsporen en conservering van de vondsten zijn afhankelijk van de verstoring van de bodem en de bodemgesteldheid. Op basis van het voorafgaande IVO O kan de gaafheid van de archeologische resten in de bovenste ophooglaag voorlopig niet preciezer worden bepaald dan als matig tot (zeer) hoog. Conservering: onbekend, de boringen ter plaatse van de geplande AB protocol opgraven hebben slechts puinspikkels opgeleverd. Gelet op het zandige karakter van de lagen in kwestie kan de conservering van anorganische vondsten (aardewerk, baksteen, natuursteen) variëren tussen matig en zeer goed en zal die van metaal en anorganische vondsten (bot, hout, leer textiel) liggen tussen matig en (zeer) slecht. In het algemeen is de kans op het aantreffen van vondsten van organisch materiaal en van paleo ecologische resten sterk afhankelijk van de bodemgesteldheid ter plaatse. Onverbrande vondsten van organisch materiaal en paleo ecologische resten zullen over het algemeen slechts beneden de grondwaterspiegel kunnen worden aangetroffen en worden daarom Pagina 6 van 27

8 hier in beginsel niet meer verwacht. Verbrande vondsten van organisch materiaal en paleo ecologische resten kunnen daarnaast ook in grondsporen worden aangetroffen. DOELSTELLING EN VRAAGSTELLING Doelstelling Het doel van de archeologische begeleiding protocol opgraven is het binnen de ontgraven zone documenteren van gegevens en het veiligstellen van materiaal van vindplaatsen om daarmee informatie te behouden die van belang is voor kennisvorming over het verleden. De archeologische begeleiding richt zich op het opsporen van alle archeologische resten binnen de ontgravingsdiepte, er is geen preselectie gemaakt. Relatie NOaA en/of andere onderzoekskaders Vraagstelling Onderzoeksvragen (wat moet worden beantwoord) Vanuit het vooronderzoek (Van der Ham et al. 2012) bestaat binnen de geplande ontgravingsdiepte kans op archeologische resten uit de Nieuwe tijd. Vanuit de NOaA zullen derhalve vooral de hoofdstukken 16 (De middeleeuwen en vroegmoderne tijd in West Nederland) en/of 24 (De stad in de Middeleeuwen en vroegmoderne tijd) van belang zijn. Op basis van de tijdens de AB protocol opgraven aangetroffen archeologische resten dient zoveel als mogelijk te worden ingegaan op de volgende thema s: materiële cultuur en identiteit, locale gemeenschap, het ontstaan van steden en prestedelijke centra, infrastructurele voorzieningen, bevolkingsgroepen en wooncultuur, ruimtelijke inrichting. In de Provinciale Onderzoeksagenda Archeologie Zuid Holland zijn geen aandachtspunten geformuleerd met betrekking tot vindplaatsen uit de Nieuwe tijd. De vraagstelling van de archeologische begeleiding betreft het veiligstellen van informatie met betrekking tot de aard, opbouw, datering/fasering en omvang van de binnen de onderzoekslocatie aanwezige archeologische vindplaatsen. Voor zover de waarnemingen hiertoe aanleiding geven richt de vraagstelling zich eveneens op (één/enkele van) de volgende aspecten: bodemkunde, fysische geografie en geologie, archeozoölogie, paleobotanie, 14 C en/of dendro(chrono)logisch onderzoek. 1 Wat is de bodemopbouw op de onderzoekslocatie? In hoeverre wijkt de tijdens de AB protocol opgraven aangetroffen bodemopbouw af van de resultaten van het booronderzoek (Van der Ham et al. 2012) verwachting c.q. preciseert deze? 2 Wat is de mate van verstoring van de bodemopbouw op de onderzoekslocatie? Waardoor is de verstoring in kwestie veroorzaakt? 3 Is binnen de ontgravingsdiepte nog een oud oppervlak aanwezig? Zo ja, wat is het karakter van dit oppervlak? 4 In welke mate zijn antropogene lagen/bewoningsniveaus aanwezig? Wat is hun opbouw en datering/fasering? 5 Wat is de omvang, exacte ligging (x, y en z waarden) en stratigrafische positie van de aanwezige archeologische resten? En wat is hun datering en fasering? 6 Welke informatie is over de nederzettingsstructuur/huizen Pagina 7 van 27

9 bouw, materiële cultuur, (voedsel ) economie en andere (economische) activiteiten van de bewoners bewaard gebleven? 7 Welke uitspraken kunnen op basis van de aangetroffen archeologische resten worden gedaan over de activiteiten die op of nabij de onderzoekslocatie plaatsvonden en ontwikkelingen daarin? 8 Wat is de hoeveelheid, aard, spreiding en datering van het vondstmateriaal? Wat is de informatie van het vondstmateriaal, per vondstcategorie? 9 Zijn absolute dateringen van ophooglagen en bewoningssporen mogelijk? Zo ja, welke lagen/sporen betreft het en op welke wijze(n) kan een absolute datering worden verkregen? 10 In welke mate komen de aangetroffen structuren overeen, dan wel wijken ze af van gegevens uit oude kaarten en schriftelijke bronnen? Zijn de aangetroffen resten te koppelen aan het vroeg 19 e eeuwse huis (MIPobj149942)? Zo ja, waaruit blijkt dit en welke informatie met betrekking tot dit voormalige huis is bewaard gebleven? 11 Wat is de gaafheid van de archeologische sporen en structuren en de conserveringstoestand van het vondstmateriaal? METHODEN EN TECHNIEKEN (veldwerk) Methoden en technieken Archeologische begeleiding conform KNA 3.3 protocol 4004 Opgraven met bijbehorende specificaties. Strategie De archeologische werkzaamheden bestaan uit het begeleiden van de ontgravingwerkzaamheden ten behoeve van de nieuwbouw. Alle eventuele (al dan niet behoudenswaardige) archeologische resten die tijdens de archeologische begeleiding worden aangetroffen zullen worden onderzocht en gedocumenteerd. Het veldonderzoek dient zich te richten op het documenteren van archeologische resten binnen de bedreigde zone en het bergen ervan voor zover deze niet in situ behouden blijven. Eventuele resten van recente (20 e eeuwse) bebouwing die worden aangetroffen, hoeven niet te worden gedocumenteerd. Ten behoeve van de documentatie dient de bouwput bij het begin van de werkzaamheden afhankelijk van de concentratie en aard van de aanwezige vondsten te worden onderverdeeld in vakken van 5x5 m of kleiner indien noodzakelijk. De ontgraving zal tot maximaal de onderkant en de breedte van de geplande nieuwbouw worden aangelegd. Er wordt gegraven met een platte graafbak. Alleen de ontgraving onder de leeflaag hoeft te worden begeleid. De gesaneerde bovengrond kan tot op het geotextiel (tot ca. 1 m mv) in één keer worden afgegraven. Het onderliggende deel wordt laagsgewijs verdiept tot en met het niveau van de archeologische resten (ca. 1,2 m mv). Enkel indien tijdens het verdiepen op een hoger niveau archeologische resten worden aangetroffen dient op deze hoogte eveneens een vlak te worden aangelegd om de resten te documenteren. De ontgraving zal tot maximaal de onderkant van de geplande bouwput worden aangelegd (ca. 1,8 m mv). In beginsel wordt uitgegaan van één à twee aan te leggen vlakken. Indien tijdens het verdiepen geen grondsporen worden aangetroffen hoeven tussenvlakken niet te worden gedocumenteerd. Pagina 8 van 27

10 Vrijgekomen sporen en structuren worden gefotografeerd en gewaterpast. Het vlak wordt getekend schaal 1:20 of 1:50. Indien noodzakelijk worden detailtekeningen (op grotere schaal) vervaardigd. Recente verstoringen hoeven niet ingetekend te worden (indien relevant kunnen deze worden gedocumenteerd na overleg met opdrachtgever en de bevoegde overheid). De relevante (delen van de) profielen en de coupes worden getekend op schaal 1:20. Indien geen sporen worden waargenomen, behoeft het vlak in kwestie alleen te worden gefotografeerd en gewaterpast. Muren, vloeren en funderingen dienen te worden schoongemaakt en bouwhistorisch en archeologisch te worden gedocumenteerd. Muurwerk mag pas verwijderd worden nadat de constructies en bouwsporen archeologisch en bouwhistorisch zijn geïnterpreteerd en gedocumenteerd. Relevante doorsneden en aanzichten van muurwerk en houtconstructies worden in detail (schaal 1:20 of groter) gedocumenteerd. Aanwezige baksteenformaten worden gedocumenteerd, incl. het metselverband en het soort metselspecie, mogelijke reparaties e.d. en muurverbanden, evenals mogelijke faseringen die in het muurwerk kunnen worden onderscheiden. Van oud muurwerk dient een representatief monster van bakstenen en mortel te worden genomen. Alle (delen van) archeologische sporen die niet in situ behouden blijven, worden gecoupeerd en afgewerkt. Grondsporen op een hoger vlak worden voorafgaand aan het verdiepen volledig afgewerkt tot op het niveau van het volgende aan te leggen vlak. De grondsporen worden met de troffel doorzocht op de aanwezigheid van vondsten. Vondsten uit grondsporen worden per laag integraal verzameld en gedocumenteerd. Vondsten bij aanleg van het vlak worden afhankelijk van de aard en concentratie van vondsten verzameld in kwadranten indien hieruit kenniswinst te verwachten is. Bij grote hoeveelheden vlakvondsten waarvan duidelijk is dat het om opgebracht (secundair) materiaal gaat (bijv. afvalstort, vondsten uit de ophooglaag) kan worden volstaan met het verzamelen van een selectie van het materiaal ten behoeve van de datering en karakterisering van de laag/lagen in kwestie. Indien tijdens de archeologische begeleiding bijzondere vondsten en/of grondsporen worden gesignaleerd, dient in het veld met de betreffende periode- en materiaalspecialisten te worden overlegd over de verder te volgen strategie. Binnen de bouwput dienen van het lengteprofiel minstens twee en van het breedteprofiel minstens één profielkolom van 1 m breed gedocumenteerd (foto, beschrijving) en op tekening gebracht te worden (schaal 1:20 of 1:50, afhankelijk van de aangetroffen sporen).daarnaast dienen ook altijd die delen van de profielen te worden gedocumenteerd waarin zich grondsporen bevinden. Tijdens het verdiepen en aanleggen van het vlak en het afwerken van profielen en sporen wordt systematisch en vlakdekkend gebruik gemaakt van een metaaldetector voor het opsporen van metalen voorwerpen. Ook de stort wordt nagezocht met de metaaldetector. Bijzondere metaalvondsten zullen individueel nauwkeurig worden ingemeten op x, y en z coördinaat. Uit gesloten contexten (beerput, afvalkuil, waterput) en van eventueel aangetroffen intacte (ophoog /bodem )lagen uit de NTA B of LME worden monsters (5 l, bij grote sporen en/of bijzondere waarnemingen 10 l) voor paleo ecologisch, archeozoölogisch, 14 C Pagina 9 van 27

11 en dendro(chrono)logisch onderzoek genomen. Ook van eventueel aangetroffen houten funderingen worden monsters voor dendro(chrono)logisch en evt. 14 C onderzoek genomen. Archeologische monstername dient plaats te vinden tot op het niveau waarop de vraagstelling uit het PvE kan worden beantwoord. Richtlijn is dat alle structuren ouder dan de 20 e eeuw behoudenswaardig zijn, tenzij ernstig verstoord. Bij het aantreffen van archeologisch relevante resten (potentieel behoudenswaardig) waarbij twijfel over de behoudenswaardigheid bestaat, dient contact opgenomen te worden met de bevoegde overheid. Telefonisch of in het veld zal deze vaststellen in hoeverre de archeologische resten nader dienen te worden onderzocht. In overleg met de opdrachtgever en de bevoegde overheid wordt bepaald welke delen in situ behouden kunnen blijven. Indien de potentieel behoudenswaardige resten, gezien de mate van verstoring, niet in situ behouden kunnen blijven, dienen deze archeologisch te worden geborgen. Na overleg kan door de bevoegde overheid besloten worden om in geval van zeer unieke vondsten toch een nader archeologisch onderzoek te laten plaatsvinden. In het rapport dient opgenomen te worden welke resten/sporen werden geborgen en welke in situ bewaard werden. Substantiële archeologische sporen die dieper of verder reiken dan de omvang van de ontgraving in kwestie, die niet in situ behouden kunnen worden en/of waarvan de kwaliteit niet kan worden gehandhaafd worden gedocumenteerd en afgewerkt tot op het niveau dat in overleg met de opdrachtgever en de bevoegde overheid is bepaald. In het rapport dient opgenomen te worden welke resten/sporen werden geborgen en welke in situ bewaard werden. Bij sporen die (gedeeltelijk) in situ behouden blijven dient indien mogelijk te resterende diepte door middel van een gutsboring te worden bepaald. Bij funderingen kan de resterende diepte eventueel worden bepaald met een prikstok of een klein kijkgat. Indien water en/of beerputten worden aangetroffen die niet in situ behouden kunnen worden en/of waarvan de kwaliteit niet kan worden gehandhaafd wordt in overleg met de (gemandateerd directievoerder van de) opdrachtgever en de (adviseur van de) bevoegde overheid besloten op welke wijze deze zullen worden afgewerkt (stratigrafisch opgraven in het veld of blokberging). Belangrijke archeologische ontdekkingen zullen terstond worden gerapporteerd aan de opdrachtgever, de bevoegde overheid en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, een en ander ook mede in overeenstemming met de in de Monumentenwet van 1988 voorgeschreven meldingsplicht. Structuren en grondsporen Sporen en structuren worden gewaterpast, gefotografeerd, getekend op schaal 1:50 en beschreven. Alle sporen die niet in situ behouden kunnen worden en/of waarvan na overleg met de opdrachtgever en de bevoegde overheid gebleken is dat de kwaliteit niet gehandhaafd kan worden, worden volledig afgewerkt voor zover deze binnen de ontgraving vallen, dan wel tot op het niveau dat in overleg met de opdrachtgever en de bevoegde overheid is bepaald. Substantiële archeologische sporen die dieper of verder reiken dan de omvang van de ontgraving in kwestie worden nader onderzocht en afgewerkt tot op het niveau dat door de bevoegde overheid is vastgesteld. In het rapport dient opgenomen te worden welke Pagina 10 van 27

12 resten/sporen werden geborgen en welke in situ bewaard werden. Aardwetenschappelijk onderzoek Anorganische artefacten Intacte bodemprofielen dienen te worden gedocumenteerd (foto, beschrijving en tekening) op de sub Strategie beschreven wijze. Omdat slechts antropogene lagen en/of ophogingspakketten uit de (late middeleeuwen en) Nieuwe tijd verwacht worden, hoeft geen fysisch geograaf te worden ingezet. Vlakvondsten worden in vakken verzameld; spoorvondsten per spoor en per laag. Bij grote hoeveelheden vlakvondsten en/of als duidelijk is dat het om opgebracht (secundair) materiaal gaat (bijv. afvalstort, vondsten uit de ophooglaag) kan worden volstaan met het verzamelen van een selectie van het materiaal ten behoeve van de datering en karakterisering van de laag/lagen in kwestie. In beginsel dient al het bouwmateriaal te worden verzameld. Bij het aantreffen van omvangrijke (intacte) resten van muurwerk kan worden volstaan met het verzamelen van een representatief sample (minimaal twee exemplaren per aangetroffen materiaalcategorie) per onderscheiden spoor en fase. Het bouwmateriaal dient apart te worden verpakt en mag in eerste instantie niet worden gewassen. Voor het overige wordt verwezen naar de KNA specificatie PS06. Alle vondsten dienen te worden geregistreerd en zo verpakt te worden dat de conditie van het materiaal zo stabiel mogelijk blijft Hierbij wordt verwezen naar de KNA leidraad Eerste Hulp bij Kwetsbaar Vondstmateriaal en de bepalingen in de specificatie OS11 van de KNA 3.3. Organische artefacten Archeozoölogische en archeobotanische resten Overige resten Dateringstechnieken Beperkingen Al het organische materiaal dient te worden verzameld. Bij grote hoeveelheden constructiehout kan worden volstaan met het verzamelen van een representatief sample door de houtspecialist. Voor het overige wordt verwezen naar de KNA specificatie PS06. Het organische materiaal dient zo verpakt te worden dat de conditie van het materiaal zo stabiel mogelijk blijft Hierbij wordt verwezen naar de KNA leidraad Eerste Hulp bij Kwetsbaar Vondstmateriaal en de bepalingen in de specificatie OS11 van de KNA 3.3. Alle relevante grondsporen (gesloten contexten: beerput, afvalkuil, waterput) worden bemonsterd t.b.v. archeobotanie, pollenanalyse, dendrologie en archeozoölogie. Van de bodemlagen worden alleen intacte (ophoog /bodem )lagen uit de NTA B of ouder bemonsterd (idem) voor zover dit nodig is om de vraagstelling(en) te beantwoorden. n.v.t. Alle relevante grondsporen (gesloten contexten), ophooglagen en eventuele oude maaiveldniveaus worden bemonsterd t.b.v. dendrochronologie en/of 14 C datering. Er hoeven geen monsters genomen te worden t.b.v. OSL datering omdat deze techniek vooralsnog niet geschikt lijkt voor een datering van ophooglagen. Archeologisch: Indien substantiële archeologische sporen worden aangetroffen die in situ behouden kunnen worden wordt in overleg met de opdrachtgever en de bevoegde overheid bepaald in hoeverre dit deel van de ontgraving verder wordt verdiept (beperking van de ontgraving). Substantiële archeologische sporen die dieper of verder reiken dan de omvang van de ontgraving in kwestie, die niet in situ behouden kunnen worden en/of waarvan de kwaliteit niet kan worden Pagina 11 van 27

13 gehandhaafd worden gedocumenteerd en afgewerkt tot op het niveau dat in overleg met de opdrachtgever en de bevoegde overheid is bepaald. In het rapport dient opgenomen te worden welke resten/sporen werden geborgen en welke in situ bewaard werden. De voorgenomen ontgraving betreft een relatief klein oppervlak waarvan de bodem mogelijk reeds in meer of mindere mate verstoord is door (de sloop van) de eerdere bebouwing. Hierdoor kan mogelijk een deel van de onderzoeksvragen niet of slechts tot op beperkte hoogte beantwoord worden. Civieltechnisch: Op de onderzoekslocatie is beneden ca. 1 m mv sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. In de bovengrond betreft het een sterke verontreiniging met lood en zink, een matige verontreiniging met koper en kwik en een lichte verontreiniging met cadmium, nikkel, PAK en minerale olie. Daarnaast zijn lage gehalten EOX aangetroffen. In de ondergrond bestaat de verontreiniging in sterke mate uit lood, zink en PAK en in lichte mate uit cadmium, chroom, koper, kwik en minerale olie. Ook is plaatselijk een laag gehalte EOX waargenomen. Het grondwater is licht verontreinigd met chroom, koper, kwik, lood, nikkel, zink, xylenen en naftaleen. De aanwezigheid van deze verontreiniging heeft mogelijk gevolgen voor het nemen van monsters en het verzamelen van vondsten. Op het moment van schrijven is de wijze waarop de civieltechnische werkzaamheden zullen worden vormgegeven nog niet bekend. Teneinde te waarborgen dat de bepalingen in dit PvE aansluiten op de door de civiel aannemer gehanteerde methodiek vindt voor de aanvang van het veldwerk overleg plaats met de opdrachtgever, de (archeologisch adviseur van de) bevoegde overheid en de civiele aannemer i.v.m. de afstemming van werkzaamheden. Mocht uit dit overleg blijken dat het PvE niet meer (volledig) aansluit op de dan voorgestelde civieltechnische werkwijze en/of het noodzakelijk zijn de werkwijze nader te specificeren dan dient een Nota van Wijzigingen te worden opgesteld en te worden goedgekeurd door de (archeologisch adviseur van de) bevoegde overheid. De goedgekeurde Nota van Wijzigingen wordt aan dit PvE toegevoegd en wordt geacht er integraal onderdeel van uit te maken. Onvoorziene omstandigheden (zwaar weer, lekkages, instorten profielen ed.) tijdens het veldwerk die van invloed (kunnen) zijn op de voortgang en/of resultaten van het onderzoek dienen gemeld te worden bij de (adviseur archeologie van de) bevoegde overheid. Uitwerking en conservering (nadere eisen t.a.v. vorm, niveau van uitwerking, termijnen etc) Algemeen De opdrachtgever verplicht zich tot het laten uitwerken van de AB in de vorm van een standaardrapportage conform de KNA 3.3, protocol 4004 Opgraven met bijbehorende specificaties. De uitwerking richt zich op het beantwoorden van de onderzoeksvragen uit dit Programma van Eisen en een eventuele Nota van Wijzigingen. Er wordt niet meer uitgewerkt dan noodzakelijk is voor de beantwoording van de onderzoeksvragen. De uitwerking dient ook plaats te vinden wanneer er geen (behoudenswaardige) grondsporen en/of resten worden aangetroffen. Indien tijdens het veldonderzoek geen (behoudenswaardige) grondsporen en/of resten zijn aangetroffen kan in overleg met de Pagina 12 van 27

14 opdrachtgever en de bevoegde overheid worden afgezien van het opstellen van een formeel evaluatieverslag en kan direct worden overgegaan op de uitwerking conform de (minimale) eisen van de KNA en dit PvE. De bevoegde overheid beslist. Structuren, grondsporen, vondstspreidingen Na evaluatie van het veldwerk vindt overleg plaats met de opdrachtgever en de bevoegde overheid, waarbij de omvang en precieze invulling van de uitwerking van de bij de archeologische begeleiding aangetroffen archeologische resten worden bepaald en verdere afspraken inzake het rapport worden gemaakt op basis van een voorstel van het uitvoerende bedrijf. De bevoegde overheid beslist. Uitwerking van de bij de archeologische begeleiding aangetroffen sporen, structuren en vondstspreidingen dienen conform de eisen in de KNA versie 3.3 uitgevoerd te worden. De beschrijving van de sporen, structuren en vondstspreidingen dient zoveel mogelijk in te gaan op de aard, het karakter en de datering van de vindplaats(en) en de overige vraagstellingen. Van vondstspreidingen worden zowel horizontale als verticale verspreidingen in kaart gebracht en vondsten gedateerd. Indien archeologische resten in situ bewaard blijven dient het rapport tevens een aparte paragraaf of hoofdstuk te bevatten met een aanduiding van de precieze locatie van de in situ behouden resten en een nauwkeurige beschrijving van de in dit verband getroffen maatregelen (bijv. afdekken met grond/plastic etc.). Analyse aardwetenschappe lijke gegevens Anorganische artefacten Indien van toepassing een deelrapport met tekening, beschrijving en interpretatie van de profielen. Na evaluatie van het veldwerk vindt overleg plaats met de opdrachtgever en de bevoegde overheid, waarbij de omvang en precieze invulling van de uitwerking worden bepaald en verdere afspraken inzake het rapport worden gemaakt op basis van een voorstel van het uitvoerende bedrijf. De bevoegde overheid beslist. Bij een voldoende representatieve vondstomvang van een materiaalcategorie wordt een deelrapport door een materiaalspecialist opgesteld. De bijzondere vondsten dienen te allen tijde door een periodespecialist te worden onderzocht en beschreven. Voor het niveau van analyse gelden de algemene richtlijnen die volgens de actuele versie van de KNA 3.3 aan een standaardrapport gesteld mogen worden. Gesloten contexten worden volledig uitgewerkt op basis van een voorstel van het uitvoerende bedrijf. Vondsten die per spoor of per complex worden uitgewerkt worden beschreven en zo nauwkeurig mogelijk gedateerd; vondsten uit gesloten complexen uit de LME en/of de NT worden daarbij beschreven conform het Deventer systeem. Vlakvondsten die niet nader dateerbaar zijn worden gedetermineerd en ingedeeld (met tabel) conform (de categorieën van) het Archeologisch BasisRegister (ABR). Indien het niet mogelijk is vondsten te classificeren volgens het ABR (categorieën) worden deze volledig beschreven conform de beschikbare wetenschappelijke literatuur. Organische artefacten Alle organische artefacten worden per spoor en vondstnummer naar materiaalsoort en periode gesplitst en geteld en beschreven (artefactsoort) en gedetermineerd, conform het Archeologisch BasisRegister (ABR) of andere in de beroepsgroep geldende Pagina 13 van 27

15 richtlijnen, indien hierdoor meer details aan te brengen zijn. De organische artefacten worden in de tekst van het rapport in detail beschreven en in de vondstenlijst verwerkt. Van artefacten wordt de conserveringstoestand beschreven. Aangetroffen hout wordt onderzocht op bewerkingssporen. Al het bewerkte hout dient tevens te worden gedetermineerd op houtsoort; onbewerkt hout wordt, indien in grote hoeveelheden aangetroffen, steekproefsgewijs gedetermineerd op houtsoort. Van palen en staken/staakjes dienen tevens lengte en diameter vastgelegd te worden. Archeozoölogische en archeobotanische resten Na evaluatie van het veldwerk vindt overleg plaats met de opdrachtgever en de bevoegde overheid om te bepalen welke monsters gewaardeerd dienen te worden op basis van een voorstel van het uitvoerende bedrijf. De bevoegde overheid beslist. In de offerte dient een stelpost hiervoor te worden opgenomen. Dierlijke resten worden per vondstnummer uitgesplitst en geteld naar soort. Bot wordt onderzocht op antropogene sporen en conserveringstoestand. Beeldrapportage (objectteke ningen, foto s, kaarten, e.d.) De in het veld gemaakte profielen/profielopnames worden gedigitaliseerd om in de rapportage te worden opgenomen, inclusief een beschrijving/legenda. Op de puttenkaart in het rapport dient een exacte plaatsaanduiding van de profielen/profielopnames te worden opgenomen. Van de profielen/profielopnames wordt elke y as voorzien van NAP hoogtes en op schaal 1: 20 afgedrukt. Alle vlaktekeningen worden gedigitaliseerd om in de rapportage te worden opgenomen, met sporen (met spoornummers) herkenbaar uitgesplitst naar periode. Op de tekening staan de NAP hoogtes van het vlak, de sporen en het maaiveld aangegeven. De exacte locaties van genomen monsters dienen op tekening tot uitdrukking te komen. Er worden (een) alle sporenkaart(en) geleverd van het (de) vlak(ken) en van de profielen ter plaatse van en tot onderzijde van niet in situ te behouden sporen en/of structuren. Van alle sporenvlakken wordt een overzichtsfoto en een vlaktekening gepresenteerd. De profielen tot onderzijde van de ontgraving en de gecoupeerde sporen worden eveneens gepresenteerd op tekening en/of foto. Vondsten worden getekend en/of gefotografeerd voor zover ze van belang zijn voor de datering van de sporen, de vindplaats of de aard daarvan. Bijzondere vondsten (ook alle organische artefacten) worden getekend en/of gefotografeerd. Van archeologisch complete voorwerpen dienen foto s gemaakt te worden; van nieuwe typen objecttekeningen. Selectie materiaal voor uitwerking Na de evaluatie van het veldwerk vindt overleg plaats met de opdrachtgever en de bevoegde overheid, waarbij de omvang en precieze invulling van de uitwerking van het vondstmateriaal worden bepaald en verdere afspraken inzake het rapport worden gemaakt op basis van een voorstel van het uitvoerende bedrijf. De bevoegde overheid beslist. Voor de uitwerking dienen alleen die vondsten en monsters geselecteerd te worden die noodzakelijk zijn om de onderzoeksvragen uit dit PvE (incl. een eventuele Nota van Wijzigingen) te kunnen beantwoorden. Met betrekking tot vondsten en monsters die buiten de verwachting van dit PvE vallen dienen, voor zover dit niet reeds tijdens het veldwerk is gedaan, aanvullende afspraken te worden gemaakt met de opdrachtgever en Pagina 14 van 27

16 de bevoegde overheid. Selectie materiaal voor conservering Van de vondsten/monsters dient in eerste instantie de staat, waarin ze gevonden zijn, gestabiliseerd te worden. OS11 van KNA 3.3 dient hiertoe als leidraad. Vondsten die vanwege zeldzaamheid, gaafheid of archeologische relevantie in aanmerking komen voor behoud dienen te worden geconserveerd (en zo nodig) gerestaureerd te worden door een hierin gespecialiseerd en erkend bedrijf. Hierbij dienen minimaal de eisen van de KNA, versie 3.3 te worden gevolgd. In overleg met de depothouder (namens deze mw. C. Van Loon, ) wordt bepaald welk materiaal in aanmerking komt voor duurzame conservering of eventueel zelfs restauratie. Dit overleg vindt plaats op basis van een selectierapport voor conservering, opgesteld door de uitvoerder. De bevoegde overheid beslist. In de offerte dient een stelpost voor conservering te worden opgenomen. Alle vondsten en monsters die gedeponeerd zullen worden, moeten geconserveerd worden aangeleverd aan het Archeologisch depot Vlaardingen, tenzij schriftelijk en op grond van een selectierapport voor conservering anders is aangegeven door de depothouder van het Archeologisch depot Vlaardingen. In een conserveringsrapport dient te worden vastgelegd welke vondsten op welke wijze en met welke middelen zijn geconserveerd. Het (de) conserveringsrapport(en) wordt (worden) hetzij als losse rapporten hetzij als onderdeel van het evaluatierapport aan de depothouder van het Archeologisch depot Vlaardingen voorgelegd ter goedkeuring. De depothouder van het Archeologisch depot Vlaardingen beslist binnen maximaal 15 werkdagen op het ingediende rapport. Bij een uitblijven van een reactie binnen deze termijn kan het werk zonder goedkeuring worden voortgezet conform het ingediende voorstel. Artefacten van organisch materiaal: behandeling conform Veldhandleiding CvAK/leidraad KNA Eerste Hulp bij Kwetsbaar Vondstmateriaal en het gestelde in KNA 3.3 OS11. Selectie materiaal voor deponering en verwijdering Te deponeren vondsten en monsters worden ingekrompen tot een minimale hoeveelheid benodigd voor herinterpretatie en/of uitgebreider onderzoek, gebaseerd op wetenschappelijke criteria en conform de KNA richtlijnen voor (de)selectie zoals opgenomen in specificatie PS06, tabel 2. Tijdens de evaluatiefase wordt in een selectierapport door het uitvoerende bedrijf een voorstel gedaan voor te deponeren en te verwijderen vondsten en monsters. Het selectierapport wordt, hetzij als los rapport, hetzij als onderdeel van het evaluatierapport, aan de depotbeheerder van het Archeologisch depot Vlaardingen ter goedkeuring voorgelegd. Pas na goedkeuring van het selectierapport door de depothouder van het Archeologisch depot Vlaardingen depothouder (namens deze mw. C. Van Loon, tel ) kunnen deze vondsten en monsters op controleerbare wijze worden verwijderd. De depothouder van het Archeologisch depot Vlaardingen beslist binnen maximaal 15 werkdagen op het ingediende rapport. Bij het uitblijven van een reactie binnen deze termijn kan het werk zonder goedkeuring worden voortgezet conform het ingediende voorstel. Vondsten en monsters die vernietigd zullen worden, worden op een controleerbare en vastgelegde wijze afgevoerd op aanwijzing van Pagina 15 van 27

17 de eigenaar van het materiaal in juridische zin, in deze vertegenwoordigd door de depothouder van het Archeologisch depot Vlaardingen. Van de voor vernietiging in aanmerking komende vondsten wordt conform de richtlijnen van het Archeologisch depot Vlaardingen een minimale beschrijving geregistreerd (aardewerk: soort[en], periode, aantal, gewicht; natuursteen: gesteentesoort[en], periode, aantal, artefacttype; metaal: metaalsoort(en), periode, aantal, artefacttype [evt. d.m.v. röntgenonderzoek te bepalen]; hout: houtsoort, bewerkingssporen, lengte en diameter [van palen/ staakjes]; archeozoölogische en archeobotanische resten: per vondstnummer naar soort uitgesplitst en geteld, bot wordt onderzocht op antropogene sporen en conserveringstoestand). Van alle gedeselecteerde vondsten dient een digitale foto aangeleverd te worden aan het Archeologisch depot Vlaardingen conform de specificaties depot zoals vastgelegd in de Aanvullende aanleveringseisen Archeologisch depot Gemeente Vlaardingen (versie 2.0 d.d ). Deponering Zie eisen betreffend depot Voorafgaand aan het onderzoek wordt het definitieve door de bevoegde overheid goedgekeurde PvE door de uitvoerder ter kennisgeving toegezonden aan de toekomstige eigenaar van de vondsten, in deze vertegenwoordigd door de depotbeheerder van het Archeologisch depot Vlaardingen mw. C. Van Loon / dhr. F. van der Tuijn (carolien.vanloon@vlaardingen.nl, / frans.vd.tuijn@vlaardingen.nl). De uitvoerder ontvangt binnen 5 werkdagen een ontvangstbevestiging van de toekomstige eigenaar van de vondsten. De documentatie en de vondsten van het onderzoek dienen na definitieve afronding van het project te worden overgedragen aan het Archeologisch depot Vlaardingen (Energieweg 2a, 3133 EB Vlaardingen, depotbeheerders: mw. C. Van Loon / dhr. F. van der Tuijn), op voorwaarden van dat depot zoals vastgelegd in de Aanvullende aanleveringseisen Archeologisch depot Gemeente Vlaardingen (versie 2.0 d.d ). De documentatie gaat in kopie naar het e depot. Voor het aanleveren van vondsten, monsters en documentatie aan het archeologisch depot gelden in principe de richtlijnen, voorwaarden en procedures zoals beschreven in de KNA 3.3. Te leveren product Standaardrapport volgens KNA protocol 4004 Opgraven met bijbehorende specificaties. Eventuele specialistische deelrapporten mogen in het Engels zijn gesteld. Het conceptrapport hoeft alleen digitaal (pdf) te worden ingediend bij de bevoegde overheid. De opdrachtgever ontvangt tevens een digitaal exemplaar van de definitieve rapportage ten behoeve van indiening bij de bevoegde overheid in het kader van de door hem aangevraagde omgevingsvergunning. Tevens dienen digitale exemplaren te worden verzonden aan de RCE en het e depot. Bewijs van overdracht van vondsten en documentatie van het Archeologisch depot Vlaardingen. Randvoorwaarden en aanvullende eisen Personele randvoorwaarden Het archeologisch onderzoek kan alleen uitgevoerd worden door een bedrijf dat over een geschiktheidsverklaring beschikt voor het Pagina 16 van 27

18 verrichten van (vergunningsgebonden) opgravingswerkzaamheden van het College voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK) en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het veldwerk wordt uitgevoerd door een KNA archeoloog met bij voorkeur gebieds en/of periodespecifieke ervaring en een veldtechnicus met ervaring als metaaldetectorspecialist. De wetenschappelijke leiding berust bij de senior KNA archeoloog. Op de momenten dat de werkzaamheden dat vereisen, wordt het team in overleg met de opdrachtgever (en de bevoegde overheid) uitgebreid met een veldtechnicus en/of (een) periode en/of andere relevante specialist(en). In verband met de (resterende) bodemverontreiniging dient al het ingezette personeel gekeurd te zijn voor werken in verontreinigde grond. De sector Archeologie van de Erfgoedinspectie (voorheen de Rijksinspectie voor de Archeologie) kan de werkzaamheden inspecteren. Overlegmomenten Overleg met de opdrachtgever en de bevoegde overheid vindt plaats zodra substantiële archeologische (potentieel behoudenswaardige) resten ontdekt zijn, bij het aantreffen van zaken die in dit PvE niet zijn voorzien en bij belangrijke afwijkingen van het PvE. Bij het aantreffen van substantiële archeologische sporen die dieper of verder reiken dan de omvang van de ontgraving c.q. die zich uitstrekken in het gebied buiten de opgraving dient de bevoegde overheid te bepalen tot op welk niveau deze nader onderzocht en afgewerkt moeten worden. Wanneer de in het veld aangetroffen vondsten qua hoeveelheden, soorten materialen, soorten objecten en/of datering en conservering significant afwijken van het PvE, op aangeven van de archeologische uitvoerder, overleg plaats tussen bevoegde overheid, opdrachtgever en depothouder van het Archeologisch depot Vlaardingen (namens deze mw. C. Van Loon, , In overleg met mw. Van Loon (mond. med. d.d ) is voor dit project een overschrijding van 25% of meer van de in bijlage 4 genoemde aantallen in principe aangemerkt als overlegmoment. Tijdens dit overleg maakt de depothouder van het Archeologisch depot Vlaardingen zijn wensen ten aanzien van (de)selectie van het onvoorziene materiaal kenbaar aan de bevoegde overheid en de opdrachtgever. Zo nodig komt tijdens dit overleg ook de omgang met de daarmee gemoeide eventuele extra kosten aan bod. De archeologische uitvoerder wordt binnen twee werkdagen, c.q. binnen 48 uur op werkdagen vanaf het moment van aantoonbaar melden bij/persoonlijk contact met de depothouder door de bevoegde overheid over de uitkomsten van dit overleg met betrekking tot het wel/niet bergen en afvoeren naar het tussendepot van de archeologisch uitvoerder van het onvoorziene materiaal geïnformeerd. Zo nodig informeert de depothouder tevens de depotbeheerder. Bij een uitblijven van een reactie binnen deze termijn mogen de overige partijen beslissen of het materiaal wel of niet uit het veld wordt meegenomen. Ten aanzien van overleg en besluitvorming door de bevoegde overheid en depothouder met betrekking tot het wel/niet deponeren en conserveren van de onverwachte/onvoorziene vondsten geldt een termijn van 6 weken. De archeologische uitvoerder door de Pagina 17 van 27

19 bevoegde overheid over de uitkomsten van dit overleg geïnformeerd. Bij uitblijven van een reactie binnen de gestelde termijn kan het werk zonder goedkeuring worden voortgezet. Kwaliteitsbewaking, toezicht, overleg en evaluatie De bevoegde overheid beoordeelt dit PvE en kan hieraan goedkeuring verlenen. De opdrachtgever verleent de opdracht, na beoordeling van de offerte. De opdrachtnemer is verantwoordelijk voor de uitvoering van de opdracht. Voor alle overleggen geldt dat indien overleg ter plaatse niet mogelijk is, de mondelinge, telefonische afspraken schriftelijk dienen te worden vastgelegd en per fax of e mail aan de betrokken partijen ter accordering overlegd dienen te worden. Het schriftelijke verslag van dit overleg wordt toegevoegd aan de documentatie; wijzigingen en afwijkingen van het PvE en/of PvA worden tevens in de rapportage verantwoord. Tijdens overleg dienen aanwezig te zijn: de opdrachtgever, de bevoegde overheid, de opdrachtnemer en indien relevant de betreffende periode en/of materiaalspecialist(en). De resultaten van het overleg worden vastgelegd in het dagrapport. Communicatie over dit project vindt uitsluitend plaats via de opdrachtgever. Overige randvoorwaarden en aanvullende eisen Voorafgaand aan de uitvoering van het veldonderzoek dienen een Veiligheids en Gezondheidsplan en een Plan van Aanpak (met o.a. werkvolgorde, uitvoerders/leden onderzoeksteam en te raadplegen specialisten) te worden opgesteld, conform KNA of op basis van vooraf schriftelijk vastgelegde afspraken tussen de aannemer en de archeologen. Het Plan van Aanpak wordt toegevoegd aan de velddocumentatie. Tevens dient een KLIC melding te worden uitgevoerd en zal kennis moeten worden genomen van milieukundige aspecten. Met betrekking tot de bodemverontreiniging dienen de veiligheidsmaatregelen volgens de CROW 132 te worden gevolgd. De opdrachtgever draagt zorg voor de betredingstoestemming van de onderzoekslocatie en draagt er tevens zorg voor dat op de aangeven locatie daadwerkelijk gegraven kan worden (afzetting openbare ruimten). Het onderzoek dient door de archeologisch opdrachtnemer gemeld te worden bij de RCE, overeenkomstig art. 46 van de Monumentenwet Hierop wordt door de RCE een onderzoeksmeldingsnummer toegekend. Het onderzoek dient 14 kalenderdagen (10 werkdagen) voor aanvang te worden gemeld bij de bevoegde overheid. De uitvoerende partij werkt zoveel mogelijk de vondsten af op één werkdag en indien dat niet mogelijk is, zullen maatregelen worden getroffen om schatgraverij tegen te gaan door vondsten zodanig af te dekken dat ze niet toegankelijk zijn. Dit PvE betreft de eisen die vanwege het archeologisch belang aan het onderzoek worden gesteld. Dit laat onverlet dat wettelijke en andere regelgeving aangaande het uitvoeren van werkzaamheden moet worden gevolgd (o.a. Arbowet). Communicatie over dit project verloopt uitsluitend via de opdrachtgever. Pagina 18 van 27

20 Wijzigingen t.o.v. het vastgestelde PvE Wijzigingen tijdens het Ten aanzien van overleg en besluitvorming door de bevoegde veldwerk overheid en depothouder zullen deze met betrekking tot het wel/niet deponeren en conserveren van de onverwachte/onvoorziene vondsten binnen een redelijke termijn reageren. De archeologische uitvoerder wordt door de bevoegde overheid over de uitkomsten van dit overleg geïnformeerd. Belangrijke wijzigingen Indien belangwekkende zaken worden aangetroffen die niet in het PvE waren voorzien, vindt overleg plaats met de bevoegde overheid en de opdrachtgever, alsmede de betreffende periode en/of materiaalspecialist(en). In samenspraak wordt bekeken of de onderzoeksstrategie en het PvE aangepast moeten worden en of aanpassing van de opdracht noodzakelijk is. Indien substantieel van het PvE afgeweken dient te worden, bijvoorbeeld bij het aantreffen van onverwachte sporen en structuren of indien een geringer deel van het onderzoeksterrein kan worden onderzocht, dient hiervoor schriftelijk toestemming verkregen te worden van de bevoegde overheid. De schriftelijke toestemming wordt toegevoegd aan de documentatie, de wijzigingen worden tevens in de rapportage verantwoord. Indien blijkt dat een deel van de vindplaats geen sporen en geen (belangwekkende) vondsten bevat en dus niet verder gedocumenteerd hoeft te worden, wordt hierover contact opgenomen met de bevoegde overheid. In overleg met deze instantie wordt besloten of het onderzoek kan worden afgerond. De resultaten en wijzigingen worden aan de documentatie toegevoegd en verwoord in het rapport. Wanneer de in het veld aangetroffen vondsten qua hoeveelheden, soorten materialen, soorten objecten en/of datering en conservering significant afwijken van het PvE vindt, op aangeven van de archeologische uitvoerder, overleg plaats tussen bevoegde overheid, opdrachtgever en depothouder van het Archeologisch depot Vlaardingen (namens deze mw. C. Van Loon, ). Tijdens dit overleg maakt de depothouder van het Archeologisch depot Vlaardingen zijn wensen ten aanzien van (de)selectie van het onvoorziene materiaal kenbaar aan de bevoegde overheid en de opdrachtgever. Zo nodig komt tijdens dit overleg ook de omgang met de daarmee gemoeide eventuele extra kosten aan bod. De reactietermijnen volgens de KNA 3.3 zijn van toepassing (zie eerder in dit PvE). Onderstaande belangrijke wijzigingen worden te allen tijde aantoonbaar voorgelegd aan alle betrokken partijen: afwijking van de archeologische verwachting; wijziging van de gehanteerde onderzoeksmethode; wijzigingen van de fysieke en/of technische omstandigheden; vastleggen overleg en evaluatiemomenten; onvoorziene omstandigheden (bijv. m.b.t. omvang vindplaats, complextype, aantallen m 2, vlakken, vondsten, vondsttypen, stagnatie etc.); significante afwijkingen van verwacht(e) vondstmateriaal/ vondsten (hoeveelheid, soorten materialen, soorten voorwerpen, type conservering) die de (de)selectie en/of conservering van vondsten beïnvloeden. Indien overleg ter plaatse niet noodzakelijk c.q. onmogelijk is, Pagina 19 van 27

21 dienen de mondelinge, telefonische afspraken schriftelijk te worden vastgelegd en per fax of e mail aan de betrokken partijen ter accordering overlegd te worden. Het schriftelijke verslag van dit overleg wordt toegevoegd aan de documentatie; wijzigingen en afwijkingen van het PvE en/of PvA worden tevens in de rapportage verantwoord. Tijdens overleg dienen aanwezig te zijn: de opdrachtgever, de bevoegde overheid, de archeologisch opdrachtnemer en indien relevant de betreffende periode en/of materiaalspecialist(en). De resultaten van het overleg worden vastgelegd in het dagrapport. Tijdens overleg met betrekking tot significante afwijkingen van verwacht vondstmateriaal dienen aanwezig te zijn de opdrachtgever, de bevoegde overheid en de depothouder. De archeologisch uitvoerder wordt door de bevoegde overheid over de uitkomsten van dit overleg geïnformeerd binnen de hiervoor gestelde termijnen (zie boven sub Wijzigingen tijdens veldwerk). Procedure van wijziging na de evaluatiefase van het veldwerk Procedure van wijziging tijdens uitwerking en conservering Na afloop van het veldwerk wordt in overleg met de bevoegde overheid besloten welke monsters in aanmerking komen om gewaardeerd te worden. Na de waardering vindt in overleg met de bevoegde overheid de selectie plaats van de te analyseren monsters. De bevoegde overheid beslist. Bij geringe resultaten van het onderzoek kan in overleg met de opdrachtgever en de bevoegde overheid van een formele evaluatiefase worden afgezien. De resultaten en wijzigingen worden aan de documentatie toegevoegd en verwoord in het rapport. Ook in dat geval beslist de bevoegde overheid welke monsters gewaardeerd en evt. geanalyseerd zullen worden. In overleg met de opdrachtgever en de bevoegde overheid worden eventuele wijzigingen in de uitwerking besproken en in de rapportage vastgelegd. Kwetsbaar vondstmateriaal dient zodanig te worden geconserveerd dat de toestand ervan stabiel blijft (zie ook de bepalingen in de KNA 3.3). De keuze van de te conserveren vondsten wordt door de projectleider in overleg met de senior KNA archeoloog, de betreffende periode en materiaalspecialist(en) en de bevoegde overheid bepaald. De resultaten en wijzigingen worden aan de documentatie toegevoegd en verwoord in het rapport. Literatuur en bijlagen Literatuur Bitter, P., et al., 2006: De stad in de Middeleeuwen en vroegmoderne tijd, NOaA hoofdstuk 24, versie 1.0, geaccepteerd oktober Bult, E., et al., 2006: De Middeleeuwen en vroegmoderne tijd in West Nederland, NOaA hoofdstuk 16, versie 1.0, geaccepteerd december Eerste Hulp bij Kwetsbaar Vondstmateriaal (KNA-leidraad, augustus 2006). Engeldorp Gastelaars, H.J.N. van, 2013: Gemeente Vlaardingen, locatie Afrol/Gedempte Biersloot. Een Inventariserend Veldonderzoek door middel van proefsleuven, Amersfoort (ADC Rapport 3459). Gemeente Vlaardingen (ed.), 2011: Aanvullende aanleveringseisen Archeologisch depot Gemeente Vlaardingen, Vlaardingen (versie Pagina 20 van 27

22 2.0 d.d ). Gemeente Vlaardingen (ed.), s.a.: Vlaardingen Minimale uitwerking vondsten t.b.v. deponering Versie 1.0, Vlaardingen. Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.3, januari 2014, Gouda. Provinciale Staten van Zuid Holland (red.), 2007: Provinciale Onderzoeksagenda Zuid Holland, Den Haag. Torremans, R., Defilet, M.P., Ridder, T. de (red.), 2007: Dammes Erve Basisverslag van het archeologisch onderzoek op de locatie Dammes Erve, Vlaardingen (VLAK-verslag 8.1). Van der Ham, N.H., et al., 2012: Archeologisch onderzoek aan de Kortedijk 46 te Vlaardingen (gemeente Vlaardingen). Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek met boringen, Capelle aan den IJssel (ArcheoMedia rapport A I). Zie voor de overige geraadpleegde literatuur en bronnen Van der Ham et al Bijlagen 1 Regionaal overzicht Vlaardingen met ligging van de onderzoekslocatie. 2 Nieuwbouwplan. 3 Resultaten vooronderzoek (Van der Ham et al. 2012). 4 Lijst met te verwachten aantallen. Pagina 21 van 27

23 Bijlage 1: regionaal overzicht Vlaardingen met ligging van de onderzoekslocatie. Bijlage 2 (zie volgende pagina s): nieuwbouwplan (bron: opdrachtgever, NB de op deze tekeningen weergegeven garage is komen te vervallen). Pagina 22 van 27

0 Archeologische begeleiding (AB) Opsteller Naam, adres, telefoon, datum paraaf Auteur

0 Archeologische begeleiding (AB) Opsteller Naam, adres, telefoon,  datum paraaf Auteur Programma van Eisen Conform KNA versie 3.2 (vanaf 06-04-2015) Locatie Projectnaam Plaats binnen archeologisch proces 0 IVO Opwater 0 IVO Onderwater 0 Opgraven 0 Archeologische begeleiding (AB) Opsteller

Nadere informatie

Plan van Aanpak. PvA A I / Johan de Wittlaan 13 te Woerden (gemeente Woerden) 1

Plan van Aanpak. PvA A I / Johan de Wittlaan 13 te Woerden (gemeente Woerden) 1 Plan van Aanpak Johan de Wittlaan 13 te Woerden (gemeente Woerden) Projectnr. A16-085-I, september 2016, versie: 1 Auteur: dr. P.T.A. de Rijk Verkennend booronderzoek Veldwerk Inleiding: Onderzoeksvragen:

Nadere informatie

Programma van Eisen. 3880 AK PUTTEN T (0341) 359 732 E mstruijs@putten.nl. Naam, adres, telefoon, e-mail datum paraaf. Regio Noord-Veluwe

Programma van Eisen. 3880 AK PUTTEN T (0341) 359 732 E mstruijs@putten.nl. Naam, adres, telefoon, e-mail datum paraaf. Regio Noord-Veluwe Programma van Eisen Locatie Putten, Hoge Einderweg 19 Projectnaam Hoge Einderweg 19 Plaats binnen archeologisch proces 0 Archeologische begeleiding (AB) onder het protocol opgraven Opsteller Naam, adres,

Nadere informatie

Pagina 1 van 7. Archeologie West-Friesland Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn Postbus 603, 1620 AR Hoorn

Pagina 1 van 7. Archeologie West-Friesland Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn Postbus 603, 1620 AR Hoorn Document: Archeologisch Advies Plangebied: Witte Kool, Sint Maarten, gemeente Schagen Adviesnummer: 17024 Opsteller: drs. C.M. Soonius (senior archeoloog) Datum: 01-02-2017 Advies Vervolgtraject Geen.

Nadere informatie

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494) Archeologie Deventer Briefrapport 27 November 2013 Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494) Briefrapport Controleboringen Cellarius / De Hullu, Colmschate (project 494) Behorende bij bureaustudie

Nadere informatie

PLAN VAN AANPAK. Pagina 1 van 7 LOCATIE. Knegsel, gemeente Eersel PROJECT

PLAN VAN AANPAK. Pagina 1 van 7 LOCATIE. Knegsel, gemeente Eersel PROJECT Pagina 1 van 7 PLAN VAN AANPAK LOCATIE Knegsel, gemeente Eersel PROJECT Bomen fietspad Knegsel-Steensel PLAATS BINNEN ARCHEOLOGISCH PROCES Archeologische begeleiding OPSTELLER Naam, adres, telefoon, e-mail

Nadere informatie

Rotterdamseweg 202 in Delft

Rotterdamseweg 202 in Delft Delftse Archeologische Notitie 117 Rotterdamseweg 202 in Delft Een archeologische begeleiding en waarneming Bas Penning Delftse Archeologische Notitie 117 Rotterdamseweg 202 in Delft Een archeologische

Nadere informatie

: Archeologische begeleiding in Katwijk, Tweede Mientlaan

: Archeologische begeleiding in Katwijk, Tweede Mientlaan Bodemshop Dhr. Roosendaal s-gravendijckseweg 45 A 2201 CZ Noordwijk Noordwijk, 16 juni 2008 Kenmerk : 09840508/29047 Contactpersoon : drs. Edwin Hoven E-mail : ehoven@beckerenvandegraaf.nl Betreft : Archeologische

Nadere informatie

Mevr. M. Burger,

Mevr. M. Burger, Plan van Aanpak Paraaf bevoegd gezag: opsteller: JP Bakx datum: 25-09-2017 Mevr. M. Burger, 25-09-2017 Inleiding In dit Plan van Aanpak worden de uitgangspunten en werkzaamheden beschreven voor het uitvoeren

Nadere informatie

Archeologisch veldonderzoek Hoogheemraadschap van Delfland

Archeologisch veldonderzoek Hoogheemraadschap van Delfland Delftse Archeologische Notitie 101 Archeologisch veldonderzoek Hoogheemraadschap van Delfland Proefsleuvenonderzoek aan de Phoenixstraat 32 te delft Jorrit van Horssen Delftse Archeologische Notitie 101

Nadere informatie

Nota van wijziging: Aanvulling op Programma van Eisen (Transect- PvE A.A. Kerhoven/ A. Hakvoort)

Nota van wijziging: Aanvulling op Programma van Eisen (Transect- PvE A.A. Kerhoven/ A. Hakvoort) Nota van wijziging: Aanvulling op Programma van Eisen (Transect- PvE 11-05-2015 - A.A. Kerhoven/ A. Hakvoort) voor de hoofdstukken 5, 6 en 10, afbeeldingen en bijlage 1. Locatie Projectnaam Plaats binnen

Nadere informatie

Dordrecht Ondergronds Waarneming 6 VEST 124, GEMEENTE DORDRECHT

Dordrecht Ondergronds Waarneming 6 VEST 124, GEMEENTE DORDRECHT VEST 124, GEMEENTE DORDRECHT Een waarneming tijdens een bodemsanering J.A. Nipius 2011 Gemeente Dordrecht Bureau Monumentenzorg & Archeologie Colofon ISSN n.v.t. ISBN n.v.t. Tekst J.A. Nipius Redactie

Nadere informatie

CHECKLIST. vooronderzoek. Omdat ook voor archeologische opgravingen een PvE verplicht is, is

CHECKLIST. vooronderzoek. Omdat ook voor archeologische opgravingen een PvE verplicht is, is ARCHEOLOGIE CHECKLIST Programma van Eisen (PvE) Toelichting De handreikingen en checklists richten zich in eerste instantie op het archeologisch vooronderzoek. Omdat ook voor archeologische opgravingen

Nadere informatie

Nota van wijziging 2: Aanvulling op Programma van Eisen (Transect- PvE A.A. Kerhoven/ A. Hakvoort)

Nota van wijziging 2: Aanvulling op Programma van Eisen (Transect- PvE A.A. Kerhoven/ A. Hakvoort) Nota van wijziging 2: Aanvulling op Programma van Eisen (Transect- PvE 11-05-2015 - A.A. Kerhoven/ A. Hakvoort) voor de hoofdstukken 5, 6 en 10 + afbeelding 1. Locatie Projectnaam Plaats binnen archeologisch

Nadere informatie

Nieuw Delft veld 3 en 8 (westelijk deel)

Nieuw Delft veld 3 en 8 (westelijk deel) Delftse Archeologische Notitie 122 Nieuw Delft veld 3 en 8 (westelijk deel) Een verkennend booronderzoek Bas Penning Delftse Archeologische Notitie 122 Nieuw Delft veld 3 en 8 (westelijk deel) Een verkennend

Nadere informatie

Plan van Aanpak. Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek. gemeente Nieuwkoop

Plan van Aanpak. Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek. gemeente Nieuwkoop Plan van Aanpak Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek Opdrachtgever: Van Wengerden en Visser B.V. Plangebied: Dorpsstraat 63 / Vijverhofpad 4 in Nieuwkoop, gemeente Nieuwkoop

Nadere informatie

Een leidingsleuf in Katwijk Klei-Oost Zuid. Een archeologische begeleiding aan de Trappenberglaan te Rijnsburg. A. Porreij-Lyklema. Archol.

Een leidingsleuf in Katwijk Klei-Oost Zuid. Een archeologische begeleiding aan de Trappenberglaan te Rijnsburg. A. Porreij-Lyklema. Archol. Een leidingsleuf in Katwijk Klei-Oost Zuid Een archeologische begeleiding aan de Trappenberglaan te Rijnsburg Archol A. Porreij-Lyklema 313 Archol Een leidingsleuf in Katwijk Klei-Oost Zuid Een archeologische

Nadere informatie

OMnummer: Datum: Archeologische Quickscan Klaprozenweg (QSnr ) Opdrachtgever (LS01)

OMnummer: Datum: Archeologische Quickscan Klaprozenweg (QSnr ) Opdrachtgever (LS01) OMnummer: 43567 Datum: 21-10-2010 Archeologische Quickscan Klaprozenweg (QSnr.10-122) Opdrachtgever (LS01) Naam / organisatie: Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer Contactpersoon: Mevr. H. van der

Nadere informatie

8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas

8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas QUICKSCAN ARCHEOLOGIE KLAVER 8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente 8 2017 Horst aan de Maas Gemeente Horst aan de Maas 20 APRIL 2017 20 APRIL 2017 Contactpersonen KOOS MOL Arcadis Nederland B.V.

Nadere informatie

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1. 1. ALGEMENE GEGEVENS Titel Auteur(s) Autorisatie Gemeente Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.0) H.

Nadere informatie

Archeologische MonumentenZorg

Archeologische MonumentenZorg Provincie NoordBrabant Archeologische MonumentenZorg 1. EINDOORDEEL ADVIES Onderwerp Waalwijk, Sprang, Plangebied Aansluiting Bevrijdingsweg, N261 locatie B te Sprang, N261 archeologisch onderzoek. Aan

Nadere informatie

V&L. Selectiebesluit archeologie Breda, Klokkenberg. Bijlage 5 bij besluit 2017/2000-V1

V&L. Selectiebesluit archeologie Breda, Klokkenberg. Bijlage 5 bij besluit 2017/2000-V1 Gemeente Breda Ruimtelijke Ontwikkeling Bureau Cultureel Erfgoed Erfgoedbesluit 2009-22 V&L Bijlage 5 bij besluit 2017/2000-V1 Selectiebesluit archeologie Breda, Klokkenberg Ruimtelijke Ontwikkeling Controle

Nadere informatie

Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA

Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA Gemeente Breda Bureau Cultureel Erfgoed ErfgoedBesluit 2009-30 Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA Controle BCE Johan Hendriks Bureau Cultureel Erfgoed, Naam Afdeling/bedrijf Datum Paraaf

Nadere informatie

PLAN VAN AANPAK Waarderend booronderzoek

PLAN VAN AANPAK Waarderend booronderzoek 11-8-2010 Pagina 1 van 5 PLAN VAN AANPAK Waarderend booronderzoek LOCATIE Haelen, Wienboomweg PROJECT 2010/383 OPSTELLER Projectleider Medeopstellers drs. A.J. Wullink Postbus 66, 4190 CB Geldermalsen

Nadere informatie

Houten Tiellandt De Stenen Poort. Archeologische begeleiding. A. Porreij-Lyklema & J. van der Leije. Archol

Houten Tiellandt De Stenen Poort. Archeologische begeleiding. A. Porreij-Lyklema & J. van der Leije. Archol Houten Tiellandt De Stenen Poort Archeologische begeleiding Archol A. Porreij-Lyklema & J. van der Leije 198 Archol 2013 Archeologisch Onderzoek Leiden (Archol) Postbus 9515 2300 RA Leiden (071) 527 33

Nadere informatie

Archeologische Begeleiding

Archeologische Begeleiding Protocol 4007 Archeologische Begeleiding Dit protocol maakt onderdeel uit van de Kwaliteitsnorm Nederlandse archeologie. Deze Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA, versie 3.3), is op 09-12-2013

Nadere informatie

4 Archeologisch onderzoek

4 Archeologisch onderzoek 4 Archeologisch onderzoek 99044462 Inhoudsopgave ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK 1 Inleiding... 2 1.1 Algemeen... 2 1.2 Aanleiding en doelstelling... 2 2 Bureauonderzoek... 3 2.1 Werkwijze... 3 2.2 Resultaten

Nadere informatie

Archeologische Quickscan Eerste Oosterparkstraat 88-126 (QSnr 14-036) Stadsdeel: Centrum Adres: Eerste Oosterparkstraat 88-126

Archeologische Quickscan Eerste Oosterparkstraat 88-126 (QSnr 14-036) Stadsdeel: Centrum Adres: Eerste Oosterparkstraat 88-126 OMnummer: 61324 Datum: 23-04-2014 Archeologische Quickscan Eerste Oosterparkstraat 88-126 (QSnr 14-036) Opdrachtgever (LS01) Naam / organisatie: Stadsdeel Oost Contactpersoon: Robbert Leenstra Postbus:

Nadere informatie

CHECKLIST. 1. Het IVO-verkennend (voorzover booronderzoek) dient te zijn uitgevoerd door een instelling die beschikt over een opgravingsvergunning

CHECKLIST. 1. Het IVO-verkennend (voorzover booronderzoek) dient te zijn uitgevoerd door een instelling die beschikt over een opgravingsvergunning ARCHEOLOGIE CHECKLIST Beoordeling standaard rapport IVO-verkennend Algemene vragen 1. Het IVO-verkennend (voorzover booronderzoek) dient te zijn uitgevoerd door een instelling die beschikt over een opgravingsvergunning

Nadere informatie

Specialistisch Onderzoek

Specialistisch Onderzoek Protocol 4006 isch Onderzoek Dit protocol maakt onderdeel uit van de Kwaliteitsnorm Nederlandse archeologie. Deze Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA, versie 3.3), is op 09-12-2013 vastgesteld

Nadere informatie

Opgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld

Opgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld 2015 Archeologisch Onderzoek Leiden (Archol) Postbus 9515 2300 RA Leiden (071) 527 33 13 www.archol.nl Opgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld Voorlopig evaluatierapport, Archol BV Opgraving Hengelo Winkelskamp

Nadere informatie

Plangebied Best Hoofdstraat 28 - Sint Odulphusstraat. Archeologische begeleiding conform protocol proefsleuvenonderzoek. M.E. Hemminga. Archol.

Plangebied Best Hoofdstraat 28 - Sint Odulphusstraat. Archeologische begeleiding conform protocol proefsleuvenonderzoek. M.E. Hemminga. Archol. Plangebied Best Hoofdstraat 28 - Sint Odulphusstraat Archeologische begeleiding conform protocol proefsleuvenonderzoek M.E. Hemminga Archol 409 Archol Plangebied Best Hoofdstraat 28 - Sint Odulphusstraat

Nadere informatie

PROGRAMMA VAN EISEN. versie 1.0, 28-06-2010 Projectnr.: 21440510 LOCATIE. Boekel, De Donk PROJECT De Donk fase 2

PROGRAMMA VAN EISEN. versie 1.0, 28-06-2010 Projectnr.: 21440510 LOCATIE. Boekel, De Donk PROJECT De Donk fase 2 PROGRAMMA VAN EISEN LOCATIE Boekel, De Donk PROJECT De Donk fase 2 PLAATS BINNEN ARCHEOLOGISCH PROCES o Inventariserend veldonderzoek (IVO), waarderende fase : proefsleuven eventueel uit te breiden tot

Nadere informatie

Archeologische Quickscan

Archeologische Quickscan Document: Archeologische Quickscan versie 2 Plangebied: Polderpark, Oudesluis, gemeente Schagen Adviesnummer: 16185 Opsteller: drs. C.M. Soonius (senior archeoloog) & drs. S. Gerritsen (senior archeoloog)

Nadere informatie

Programma van Eisen Locatie

Programma van Eisen Locatie Programma van Eisen Locatie Veestraat/ Schoorweg/ Rijksweg N271, Linne/ Herten. Projectnaam Plaats binnen archeologisch proces o o o o IVO Proefsleuven (IVO-P) IVO Overig (IVO-O) Opgraven (AO) Archeologische

Nadere informatie

SAMENVATTING GEOLOGIE / BODEM - BODEMKWALITEIT

SAMENVATTING GEOLOGIE / BODEM - BODEMKWALITEIT SAMENVATTING GEOLOGIE / BODEM - BODEMKWALITEIT Geologie Over het algemeen geldt dat de toplaag van 0,0 tot 0,5 m mv. zal bestaan uit opgebrachte zand/grond dat plaatselijk (licht) puinhoudend is. Ter plaatse

Nadere informatie

Archeologisch bureauonderzoek & inventariserend veldonderzoek, verkennende fase. Sportlaan, Heerjansdam, Gemeente Zwijndrecht, B&G rapport 899

Archeologisch bureauonderzoek & inventariserend veldonderzoek, verkennende fase. Sportlaan, Heerjansdam, Gemeente Zwijndrecht, B&G rapport 899 1. ALGEMENE GEGEVENS Titel Auteur(s) Autorisatie Gemeente Plaats Toponiem / Straat Onderzoekskader Archeologisch bureauonderzoek & inventariserend veldonderzoek, verkennende fase. Sportlaan, Heerjansdam,

Nadere informatie

CHECKLIST. Beoordeling standaard rapport IVO-waarderend

CHECKLIST. Beoordeling standaard rapport IVO-waarderend ARCHEOLOGIE CHECKLIST Beoordeling standaard rapport IVO-waarderend Algemene punten 1. Het IVO-waarderend (voorzover proefsleuven- of booronderzoek) dient te zijn uitgevoerd door een instelling die beschikt

Nadere informatie

Programma van Eisen. Protocol 4001

Programma van Eisen. Protocol 4001 Protocol 4001 Programma van Eisen Dit protocol maakt onderdeel uit van de Kwaliteitsnorm Nederlandse archeologie. Deze Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA, versie 3.2), is op 01-03-2010 vastgesteld

Nadere informatie

Het bevoegd gezag is het bestuursorgaan dat het besluit neemt of de vergunning verleent.

Het bevoegd gezag is het bestuursorgaan dat het besluit neemt of de vergunning verleent. Archeologische Monumentenzorg stapsgewijs Proces Archeologische Monumentenzorg (AMZ) Het opsporen en waarderen van archeologische vindplaatsen in het kader van ruimtelijke ingrepen vindt plaats in stappen.

Nadere informatie

Heenvliet, Steenhoeck-Welleweg Gem. Bernisse (ZH.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /11Z

Heenvliet, Steenhoeck-Welleweg Gem. Bernisse (ZH.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /11Z Heenvliet, Steenhoeck-Welleweg Gem. Bernisse (ZH.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek Steekproefrapport 2013-05/11Z Heenvliet, Steenhoeck-Welleweg Gem. Bernisse (ZH.) Een Inventariserend Archeologisch

Nadere informatie

Plangebied tussen Ringweg en August van Dijkstrjitte te Marrum

Plangebied tussen Ringweg en August van Dijkstrjitte te Marrum RAAP-PvE 1101 Programma van Eisen Archeologische begeleiding Plangebied tussen Ringweg en August van Dijkstrjitte te Marrum Gemeente Ferwerderadiel Goedkeuring PvE Zie bijlage 1 RAAP Archeologisch Adviesbureau

Nadere informatie

Bijlage 4 Archeologisch onderzoek

Bijlage 4 Archeologisch onderzoek 39 Bijlage 4 Archeologisch onderzoek Wijzigingsplan "Emmastraat Pijnacker" (vastgesteld) Wijzigingsplan "Emmastraat Pijnacker" (vastgesteld) 40 Bodemverstoringsvergu nning Archeologie Plangebied: Gemeente:

Nadere informatie

Dordrecht Ondergronds 51. Gemeente Dordrecht, Schrijversstraat 7. Een archeologisch bureauonderzoek.

Dordrecht Ondergronds 51. Gemeente Dordrecht, Schrijversstraat 7. Een archeologisch bureauonderzoek. Gemeente Dordrecht, Schrijversstraat 7. Een archeologisch bureauonderzoek. M.C. Dorst Afbeelding: De Schrijversstraat in 1960 (RAD archiefnr. 552_302207). 2014 Gemeente Dordrecht Stadsontwikkeling/Ruimtelijke

Nadere informatie

Gemeente Haarlem. Archeologisch onderzoek en waardestellend rapport

Gemeente Haarlem. Archeologisch onderzoek en waardestellend rapport Gemeente Haarlem Archeologisch onderzoek en waardestellend rapport Archeologisch onderzoek en waardestellend rapport Om archeologisch erfgoed te beschermen, kan bij een vergunningsaanvraag een waardestellend

Nadere informatie

KWALITEITSNORM NEDERLANDSE ARCHEOLOGIE 2005

KWALITEITSNORM NEDERLANDSE ARCHEOLOGIE 2005 Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie versie 2.2 februari 2005 CVAK KNA 2.2 HOOFDSTUK 0: INHOUDSOPGAVE PAGINA 2 VAN 6 HOOFDSTUK 0. INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1. TOELICHTING Normen en Richtlijnen Kwaliteitseisen

Nadere informatie

Gemaal Monnickendam. RAAP-PvE 1194 Archeologische begeleiding (protocol opgraven) Gemeente Waterland

Gemaal Monnickendam. RAAP-PvE 1194 Archeologische begeleiding (protocol opgraven) Gemeente Waterland RAAP-PvE 1194 Archeologische begeleiding (protocol opgraven) Gemaal Monnickendam Gemeente Waterland Goedkeuring PvE door gemeente Waterland (mevrouw M. Leeverink) Handtekening voor akkoord Functie en naam:

Nadere informatie

Programma van maatregelen: Ekeren Bredestraat 57

Programma van maatregelen: Ekeren Bredestraat 57 Programma van maatregelen: Ekeren Bredestraat 57 Het programma van maatregelen geeft een gemotiveerd advies over het al dan niet moeten nemen van maatregelen voor de omgang met archeologisch erfgoed bij

Nadere informatie

de heer S.P. Schimmel Postbus 6073 4000 HB Tiel Geachte heer Schimmel,

de heer S.P. Schimmel Postbus 6073 4000 HB Tiel Geachte heer Schimmel, Aan: Dekker grondstoffen BV de heer S.P. Schimmel Postbus 6073 4000 HB Tiel Betreft: Notitie bodemkwaliteit Locatie: Waalbandijk te IJzendoorn Projectnummer: 123561.02 Ons kenmerk: JEGI\123561.02 Behandeld

Nadere informatie

Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer, Groningenweg 10, Postbus 420, 2800 AK Gouda tel , Programma van Eisen

Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer, Groningenweg 10, Postbus 420, 2800 AK Gouda tel ,  Programma van Eisen Protocol 4001 Programma van Eisen Dit protocol maakt onderdeel uit van de Kwaliteitsnorm Nederlandse archeologie. Deze Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA, versie 3.3), is op 09-12-2013 vastgesteld

Nadere informatie

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies VERKENNEND EN KARTEREND BOORONDERZOEK Bodegraven, Meije 115 (Gemeente Bodegraven Reeuwijk) Een verkennend en karterend booronderzoek Afbeelding 1: Ligging

Nadere informatie

INFORMATIERAPPORT EN SELECTIEADVIES

INFORMATIERAPPORT EN SELECTIEADVIES INFORMATIERAPPORT EN ELECTIEADVIE Proefsleuvenonderzoek Bedrijventerrein fase 2 (Homoetsestraat), Maurik, gemeente Buren Archis onderzoekmeldingsnummer 4120 Inleiding Tussen 14 en 23 februari 2011 is door

Nadere informatie

Nota van wijziging 2_PvE DO Bredyk 32 Leeuwarden pdf

Nota van wijziging 2_PvE DO Bredyk 32 Leeuwarden pdf Willem-Simon van de Graaf Van: Kenemans, Mariëlle [marielle.kenemans@leeuwarden.nl] Verzonden: woensdag 18 mei 2016 15:28 Aan: Jakomien.Schouten@crv4all.com CC: Cuno Koopstra; Willem-Simon van de Graaf

Nadere informatie

Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.)

Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.) Laagland Archeologie Rapport 11 Inventariserend veldonderzoek karterende fase Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.) Opdrachtgever: gemeente Steenwijkerland april 2016 Versie 1 Inventariserend

Nadere informatie

ADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013

ADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013 NAW plan: Plan: Opp plangebied: RO-procedure: Opsteller: Aanvrager: Inrichting openbare ruimte plangebied Pantarhei aanleg ontsluitingsweg, parkeergelegenheid, openbaar groen ca. 5000 m² (locatie Pantarhei);

Nadere informatie

PROGRAMMA VAN MAATREGELEN AARTSELAAR LINDENBOSLAAN

PROGRAMMA VAN MAATREGELEN AARTSELAAR LINDENBOSLAAN PROGRAMMA VAN MAATREGELEN BIJ ARCHEOLOGIENOTA 2016-055 PROGRAMMA VAN MAATREGELEN AARTSELAAR LINDENBOSLAAN J. CLAESEN, B. VAN GENECHTEN & G. VERBEELEN DECEMBER 2016 PROJECTCODE BUREAUONDERZOEK 2016K461

Nadere informatie

1 ADMINISTRATIEVE GEGEVENS ONDERZOEKSGEBIED AANLEIDING EN MOTIVERING VAN HET ONDERZOEK Aanleiding en motivering...

1 ADMINISTRATIEVE GEGEVENS ONDERZOEKSGEBIED AANLEIDING EN MOTIVERING VAN HET ONDERZOEK Aanleiding en motivering... Inhoudsopgave 1 ADMINISTRATIEVE GEGEVENS ONDERZOEKSGEBIED... 4 2 AANLEIDING EN MOTIVERING VAN HET ONDERZOEK... 4 2.1 Aanleiding en motivering... 4 3 EERDER UITGEVOERD ONDERZOEK... 4 4 ARCHEOLOGISCHE VERWACHTING...

Nadere informatie

IDDS Archeologie Projectnr (Julianastraat) Versie 1.1, Programma van Eisen

IDDS Archeologie Projectnr (Julianastraat) Versie 1.1, Programma van Eisen IDDS Archeologie Projectnr. 34480612 (Julianastraat) Versie 1.1, 03-10-2012 Programma van Eisen Locatie Mill en St. Hubert, Mill, Julianastraat Projectnaam Mill, Julianastraat Plaats binnen archeologisch

Nadere informatie

no-hoek: / zw-hoek: / zo-hoek: /

no-hoek: / zw-hoek: / zo-hoek: / Archeologisch Inventariserend Veldonderzoek middels proefsleuven (IVO-P) Plangebied Laan naar Emiclaer dd. 01-09-2015 Onderzoeksgegevens Onderzoek: Amersfoort Laan naar Emiclaer 2 Meldingnummer: 2683574100

Nadere informatie

MEMO. Projectgegevens

MEMO. Projectgegevens MEMO Van : W.J. Weerheijm (Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie) Aan : Dhr. W. Nouwens (Amerpoort) Onderwerp : Archeologisch onderzoek Mariaoordlaan Baarn Datum : 23 juli 2013 Ons kenmerk : V13-29344/2677/WW

Nadere informatie

Evaluatie- en selectierapport

Evaluatie- en selectierapport Evaluatie- en selectierapport Proefsleuvenonderzoek plangebied De Stenen Poort, gemeente Houten Datum: 16-07-2012 CIS-code: 51199 Projectcode: HOSE3 Rapporteur Drs. I.R.P.M. Briels Versie definitief 1.0

Nadere informatie

ARCHEOLOGISCHE BEGELEIDING VAN DE SANERING VAN ZINKASSEN HEIJERSTRAAT 26 TE WESTERHOVEN GEMEENTE BERGEIJK

ARCHEOLOGISCHE BEGELEIDING VAN DE SANERING VAN ZINKASSEN HEIJERSTRAAT 26 TE WESTERHOVEN GEMEENTE BERGEIJK ARCHEOLOGISCHE BEGELEIDING VAN DE SANERING VAN ZINKASSEN HEIJERSTRAAT 26 TE WESTERHOVEN GEMEENTE BERGEIJK Archeologische begeleiding van de sanering van zinkassen Heijerstraat 26 te Westerhoven in de gemeente

Nadere informatie

Bijlage 3 De AMZ-procedure

Bijlage 3 De AMZ-procedure Bijlage 3 De AMZ-procedure In de archeologische monumentenzorg wordt het feitelijke beheer van het gemeentelijk bodemarchief gerealiseerd in stappen. Elke stap eindigt met de afweging of er voldoende informatie

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing archeologie Vijf Akkers-Noord, Moordrecht (gemeente Zuidplas). Notitie TML554

Ruimtelijke onderbouwing archeologie Vijf Akkers-Noord, Moordrecht (gemeente Zuidplas). Notitie TML554 Ruimtelijke onderbouwing archeologie Vijf Akkers-Noord, Moordrecht (gemeente Zuidplas). Notitie TML554 NOTITIE TML554 Ruimtelijke onderbouwing archeologie Vijf Akkers-Noord, Moordrecht, (gemeente Zuidplas).

Nadere informatie

Archeologisch onderzoek begeleiding Kevelderstraat Groenlo GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 68

Archeologisch onderzoek begeleiding Kevelderstraat Groenlo GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 68 Archeologisch onderzoek begeleiding Kevelderstraat Groenlo GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 68 Archeologische begeleiding Kevelderstraat Groenlo GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 68 Definitief ISSN 1573-5710

Nadere informatie

PROGRAMMA VAN EISEN LOCATIE

PROGRAMMA VAN EISEN LOCATIE PROGRAMMA VAN EISEN LOCATIE Wienboomweg 1 te Haelen PROJECTNAAM Nieuwbouw Wienboomweg 1 PLAATS BINNEN ARCHEOLOGISCH PROCES IVO Proefsleuven (IVO-P) OPSTELLER Naam, adres, telefoon, e-mail datum paraaf

Nadere informatie

Locatie Zandoerleseweg, perceel 845 Datum onderzoek 21 Juni 2010 Datum evaluatieverslag 21 juni 2010 Opstelier evaluatieverslag

Locatie Zandoerleseweg, perceel 845 Datum onderzoek 21 Juni 2010 Datum evaluatieverslag 21 juni 2010 Opstelier evaluatieverslag Locatie Zandoerleseweg, perceel 845 Datum onderzoek 21 Juni 2010 Datum evaluatieverslag 21 juni 2010 Opstelier evaluatieverslag Mirjam Brouwer Goedkeuring evaluatieverslag Jos van der Weerden Locatie.

Nadere informatie

CHECKLIST. en Wetenschap aan instellingen die hebben aangetoond bekwaam te zijn tot het doen van

CHECKLIST. en Wetenschap aan instellingen die hebben aangetoond bekwaam te zijn tot het doen van ARCHEOLOGIE CHECKLIST Beoordeling standaard rapport IVO-karterend Algemene vragen 1. Het IVO-karterend (voorzover booronderzoek en proefsleuven) dient te zijn uitgevoerd door een instelling die beschikt

Nadere informatie

RAAP-NOTITIE 1378. Plangebied Weideveld. Gemeente Bodegraven Een archeologische begeleiding

RAAP-NOTITIE 1378. Plangebied Weideveld. Gemeente Bodegraven Een archeologische begeleiding RAAP-NOTITIE 1378 Plangebied Weideveld Gemeente Bodegraven Een archeologische begeleiding Colofon Opdrachtgever: gemeente Bodegraven Titel: Plangebied Weideveld, gemeente Bodegraven; een archeologische

Nadere informatie

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies B O O R O N D E R Z O E K Kaetsebaen 2, Wommels (Gemeente Littenseradiel) Een booronderzoek Afbeelding 1. Ligging van het plangebied op een overzichtskaart

Nadere informatie

Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden

Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden 0 SOB Research, 26 juni 2014 1 1. Archeologisch onderzoek 1.1 Inleiding

Nadere informatie

Archeologisch onderzoek te Macharen Kerkstraat

Archeologisch onderzoek te Macharen Kerkstraat Archeologisch onderzoek te Macharen Kerkstraat T.D. Hamburg Archol briefrapport 15 Inleiding In opdracht van de gemeente Oss heeft Archeologische Onderzoek Leiden (Archol bv) op maandag 26 augustus een

Nadere informatie

Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek

Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek Plan van Aanpak Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek Opdrachtgever: SAB Plangebied: Plangebied Plantageweg 35 Datum: 13 februari 2015 Opsteller PvA: Autorisatie: Projectcode:

Nadere informatie

Programma van eisen Erfgoed Leiden e.o. Gemeente Leiden

Programma van eisen Erfgoed Leiden e.o. Gemeente Leiden Programma van Eisen Locatie Projectnaam Plaats binnen archeologisch proces 0 IVO Proefsleuven (IVO-P) 0 IVO Overig (IVO-O) 0 Opgraven 0 Archeologische begeleiding (AB) Leiden, () 0 Archeologische begeleiding

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. VUhbs archeologie 3

INHOUDSOPGAVE. VUhbs archeologie 3 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 ADMINISTRATIEVE GEGEVENS ONDERZOEKSGEBIED 5 HOOFDSTUK 2 AANLEIDING EN MOTIVERING VAN HET ONDERZOEK 5 2.1 Aanleiding en motivering 5 HOOFDSTUK 3 EERDER UITGEVOERD ONDERZOEK 5 HOOFDSTUK

Nadere informatie

Dordrecht Ondergronds Waarneming 2 DORDRECHT, SPUIBOULEVARD

Dordrecht Ondergronds Waarneming 2 DORDRECHT, SPUIBOULEVARD DORDRECHT, SPUIBOULEVARD 273-287 Waarneming van een deel van de stadsmuur M.C. Dorst De stadsmuur met de Beulstoren op een tekening van Schouman uit 1747 (Erfgoedcentrum DIEP, inventarisnr. 551_30093).

Nadere informatie

ArcheoPro Archeologische rapporten nr Archeologische bouwbegeleiding Klimmen gemeente Voerendaal. Souterrains Partner of ArcheoPro

ArcheoPro Archeologische rapporten nr Archeologische bouwbegeleiding Klimmen gemeente Voerendaal. Souterrains Partner of ArcheoPro ArcheoPro Archeologische rapporten nr. 602 Archeologische bouwbegeleiding Klimmen gemeente Voerendaal Souterrains Partner of ArcheoPro Joep Orbons Richard Exaltus juni 2006 ArcheoPro Archeologische bouwbegeleiding

Nadere informatie

Archeologisch onderzoek De Berghorst te Enter Noord

Archeologisch onderzoek De Berghorst te Enter Noord Archeologisch onderzoek De Berghorst te Enter Noord Aanvullend Inventariserend veldonderzoek GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 355 Archeologisch onderzoek De Berghorst te Enter Noord Aanvullend Inventariserend

Nadere informatie

Gemeente Deventer Toelichting Bestemmingsplan Eikendal 2014 eerste uitwerking

Gemeente Deventer Toelichting Bestemmingsplan Eikendal 2014 eerste uitwerking Gemeente Deventer, archeologisch beleidsadvies 839 Gemeente Deventer Toelichting Bestemmingsplan Eikendal 2014 eerste uitwerking Auteur: Bevoegd gezag: R.E. Buitenhuis drs. B. Vermeulen (Gemeentelijk Archeoloog)

Nadere informatie

Programma van Eisen. Mevr. drs. S. Moerman Postbus 126

Programma van Eisen. Mevr. drs. S. Moerman Postbus 126 Programma van Eisen Locatie Projectnaam Plaats binnen archeologisch proces x IVO Proefsleuven (IVO-P) 0 IVO Overig (IVO-O) 0 Opgraven 0 Archeologische begeleiding (AB) Rucphen, tracé Verlengde Vosdonkseweg

Nadere informatie

Archeologische Begeleiding Plangebied Plofsluis Gemeente Nieuwegein

Archeologische Begeleiding Plangebied Plofsluis Gemeente Nieuwegein Ex-Situ Archeologierapport 1 Archeologische Begeleiding Plangebied Plofsluis Gemeente Nieuwegein Auteur: drs. Y. Raczynski-Henk Status: Eindversie Datum: 25-08-2016 Ex-Situ Archeologierapport 1 Archeologische

Nadere informatie

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies V E R K E N N E N D B O O R O N D E R Z O E K Vinkeveen, Herenweg 286-288 (Gemeente De Ronde Venen) Een verkennend booronderzoek Afbeelding 1. Ligging van

Nadere informatie

BUREAUONDERZOEK NAAR DE ARCHEOLOGISCHE WAARDE VAN HET PLANGEBIED ELSHOF TE KLEINE SLUIS GEMEENTE ANNA PAULOWNA

BUREAUONDERZOEK NAAR DE ARCHEOLOGISCHE WAARDE VAN HET PLANGEBIED ELSHOF TE KLEINE SLUIS GEMEENTE ANNA PAULOWNA BUREAUONDERZOEK NAAR DE ARCHEOLOGISCHE WAARDE VAN HET PLANGEBIED ELSHOF TE KLEINE SLUIS GEMEENTE ANNA PAULOWNA Colofon SCENH-rapport cultuurhistorie 62 Opdrachtgever: Bügel Hajema Adviseurs Titel: Bureauonderzoek

Nadere informatie

Kamerstraat te Hechtel (gem. Hechtel- Eksel) Programma van Maatregelen

Kamerstraat te Hechtel (gem. Hechtel- Eksel) Programma van Maatregelen ArcheoPro Rapporten 249 Kamerstraat te Hechtel (gem. Hechtel- Eksel) Programma van Maatregelen G. De Nutte en T. Deville 1. Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave...1 2. Programma van Maatregelen voor vrijgave...2

Nadere informatie

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies B O O R O N D E R Z O E K Oldebroek, Vierhuizenweg, gemeente Oldebroek (Gld.) Een inventariserend veldonderzoek verkennende fase ArGeoBoor rapport 1379 auteur:

Nadere informatie

Gemeente Alphen-Chaam. Plangebied Centrumplan te Alphen. Definitieve opgraving. BAAC-evaluatierapport A-11.0133

Gemeente Alphen-Chaam. Plangebied Centrumplan te Alphen. Definitieve opgraving. BAAC-evaluatierapport A-11.0133 Gemeente Alphen-Chaam Plangebied Centrumplan te Alphen Definitieve opgraving BAAC-evaluatierapport A-11.0133 Projectnaam: Alphen-Chaam Alphen, Centrumplan Projectnummer: A-11.0133 OM-nummer: 46422 Auteur:

Nadere informatie

Heesch - Beellandstraat

Heesch - Beellandstraat Archeologische Quickscan Heesch - Beellandstraat Gemeente Bernheze 1 Steller Drs. A.A. Kerkhoven Versie Concept 1.0 Projectcode 12110023 Datum 22-11-2012 Opdrachtgever LWM Ewislaan 12 1852 GN Heiloo Uitvoerder

Nadere informatie

Advies Bouwlocatie Oranjestraat te Tubbergen, gem. Tubbergen

Advies Bouwlocatie Oranjestraat te Tubbergen, gem. Tubbergen Laagland Archeologie Rapport 38 Advies Bouwlocatie Oranjestraat 10-14 te Tubbergen, gem. Tubbergen December, 2016 Versie 1.0 (concept) In opdracht van: SOM= 7 Colofon Laagland Archeologie Rapport 38 Auteur:

Nadere informatie

Bijlage 5a. De AMZ-cyclus op land

Bijlage 5a. De AMZ-cyclus op land Bijlage 5a. De AMZ-cyclus op land Inleiding De AMZ-cyclus omvat de volgende fasen: - Bureauonderzoek en opstellen van PvE s; - Inventariserend veldonderzoek (verkennende/karterende/waarderende fase); -

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek plangebied t Spieghel, Grontmij, maart 2004

Verkennend bodemonderzoek plangebied t Spieghel, Grontmij, maart 2004 Verkennend bodemonderzoek plangebied t Spieghel, Grontmij, maart 2004 Conclusies Door middel van het uitgevoerde bodemonderzoek is inzicht verkregen in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem ter plaatse

Nadere informatie

Programma van maatregelen: Gent Nieuwewandeling

Programma van maatregelen: Gent Nieuwewandeling Programma van maatregelen: Gent Nieuwewandeling Het programma van maatregelen geeft een gemotiveerd advies over het al dan niet moeten nemen van maatregelen voor de omgang met archeologisch erfgoed bij

Nadere informatie

Gemeente Ede Plangebied Kerkhoflaan te Bennekom

Gemeente Ede Plangebied Kerkhoflaan te Bennekom Gemeente Ede Plangebied Kerkhoflaan te Bennekom Auteur: W.A. Bergman Inventariserend veldonderzoek (verkennende fase) Status: definitief BAAC Rapport V-12.0283 augustus 2012 Inventariserend veldonderzoek

Nadere informatie

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies V E R K E N N E N D E N K A R T E R E N D B O O R O N D E R Z O E K Gouderak, Veerstalblok naast nr. 7 (Gemeente Ouderkerk) Een verkennend en karterend booronderzoek

Nadere informatie

Steenbergen Plangebied Doornedijkje 26

Steenbergen Plangebied Doornedijkje 26 BEM1600625 gemeente Steenbergen Steenbergen Plangebied Doornedijkje 26 Inventariserend veldonderzoek (karterende fase) BAAC Rapport V-16.0004 februari 2016 Auteur: Status: definitief Behoort bij beschikking

Nadere informatie

PvE Casteren Kerkeneind, 20-11-2009, versie 2.0 PROGRAMMA VAN EISEN. Bladel, Casteren Casteren, Kerkeneind. ehoven@beckerenvandegraaf.

PvE Casteren Kerkeneind, 20-11-2009, versie 2.0 PROGRAMMA VAN EISEN. Bladel, Casteren Casteren, Kerkeneind. ehoven@beckerenvandegraaf. PROGRAMMA VAN EISEN LOCATIE PROJECT Bladel, Casteren Casteren, Kerkeneind PLAATS BINNEN ARCHEOLOGISCH PROCES o Inventariserend veldonderzoek (IVO) : proefsleuven OPSTELLER Naam, adres, telefoon, e-mail

Nadere informatie

MEMO. Alphen aan den Rijn. Stevinstraat 9 2405 CR ALPHEN AAN DEN RIJN. Contactpersoon opdrachtgever Dhr. R. Teunisse; (0172) 245 611 / (06) 2021 06 09

MEMO. Alphen aan den Rijn. Stevinstraat 9 2405 CR ALPHEN AAN DEN RIJN. Contactpersoon opdrachtgever Dhr. R. Teunisse; (0172) 245 611 / (06) 2021 06 09 MEMO Van : Vestigia BV Archeologie & Cultuurhistorie Aan : Dhr. R. Teunisse namens Stichting Ipse de Bruggen Onderwerp : Quickscan Drietaktweg te Datum : 13 oktober 2010 Ons Kenmerk : V10-22710 / V10-1944

Nadere informatie

Verkennend archeologisch onderzoek IVO Vorstenbosch-Bergakkers fase 2. R. Jansen, L.G.L. van Hoof

Verkennend archeologisch onderzoek IVO Vorstenbosch-Bergakkers fase 2. R. Jansen, L.G.L. van Hoof Verkennend archeologisch onderzoek IVO Vorstenbosch-Bergakkers fase 2 R. Jansen, L.G.L. van Hoof Colofon Archol Rapport nummer 41 Verkennend archeologisch onderzoek Vorstenbosch-Bergakkers fase 2 Uitvoering:

Nadere informatie

Dennenstraat te Eksel (gem. Hechtel-Eksel) Programma van Maatregelen

Dennenstraat te Eksel (gem. Hechtel-Eksel) Programma van Maatregelen Dennenstraat te Eksel (gem. Hechtel-Eksel) Programma van Maatregelen G. De Nutte, T. Deville en S. Houbrechts ArcheoPro Rapporten 371 1. Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave...1 2. Programma van Maatregelen

Nadere informatie

Verkaveling De Bos te Heist-op-den- Berg (gem. Heist-op-den-Berg) Programma van Maatregelen

Verkaveling De Bos te Heist-op-den- Berg (gem. Heist-op-den-Berg) Programma van Maatregelen Verkaveling De Bos te Heist-op-den- Berg (gem. Heist-op-den-Berg) Programma van Maatregelen G. De Nutte en T. Deville ArcheoPro Rapporten 224 1. Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave... 1 2. Programma van Maatregelen

Nadere informatie

QUICKSCAN N69 BRAAMBOSCHROTONDE, GEMEENTE BERGEIJK Arcadis Archeologisch Rapport 75 5 JANUARI 2016

QUICKSCAN N69 BRAAMBOSCHROTONDE, GEMEENTE BERGEIJK Arcadis Archeologisch Rapport 75 5 JANUARI 2016 QUICKSCAN N69 BRAAMBOSCHROTONDE, GEMEENTE Arcadis Archeologisch Rapport 75 5 JANUARI 2016 Arcadis Nederland B.V. Postbus 1018 5200 BA 's-hertogenbosch Nederland +31 (0)88 4261 261 www.arcadis.com 2 Contactpersonen

Nadere informatie