Datum uitspraak: Rechtsgebied: Handelszaak. Soort procedure: Hoger beroep

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Datum uitspraak: Rechtsgebied: Handelszaak. Soort procedure: Hoger beroep"

Transcriptie

1 Datum uitspraak: Rechtsgebied: Handelszaak Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Prejudiciële vragen. EU-recht. Richtlijn oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Boetebeding in huurovereenkomst woonruimte. Ambtshalve toepassing in hoger beroep en grievenstelsel. Openbare orde. Buiten toepassing laten beding of matiging boete. Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM, DERTIENDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER ARREST in de zaak van: 1. Dirk Frederik ASBEEK BRUSSE, [Appellant], 2. Katarina DE MAN GARABITO, beiden wonende te Alkmaar, APPELLANTEN, advocaat: mr. G.F. de Graaf, te Alkmaar, t e g e n de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid JAHANI B.V., gevestigd te Noord-Scharwoude, gemeente Langedijk, GEÏNTIMEERDE, advocaat: mr. F.P. Klaver, te Alkmaar. De partijen worden hierna weer aangeduid als (in enkelvoud) [appellant] en Jahani. 1. Procedure in hoger beroep Bij dagvaarding van 13 januari 2010 heeft [appellant] hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Alkmaar (sector kanton, locatie Alkmaar) van 21 oktober 2009 (nummer /CV EXPL ), in de onderhavige zaak tussen partijen gewezen. De zaak is op 2 februari 2010 bij het hof ingeschreven. [Appellant] heeft een memorie van grieven genomen. Jahani heeft een memorie van antwoord genomen. Het hof heeft op 8 maart 2011 een tussenarrest uitgesproken. Bij dat tussenarrest zijn partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het voornemen van het hof om prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ). Partijen hebben zich bij akte uitgelaten.

2 Vervolgens is opnieuw arrest gevraagd. 2. Uitlatingen van partijen [Appellant] heeft bij akte aangegeven hoe de door het hof geformuleerde vragen volgens hem moeten worden beantwoord. Een en ander behoeft in deze fase van het geding geen bespreking. Jahani heeft geen opmerkingen ten aanzien van de vragen. 3. Omschrijving van de feiten waarop de door het HvJ te geven uitleg moet worden toegepast 3.1 Jahani houdt zich bezig met de bedrijfsmatige verhuur van woningen. 3.2 Bij overeenkomst van 21 december 2007 heeft Jahani met ingang van 1 januari 2008 aan [appellant] verhuurd de woning aan de Laat 22 te Alkmaar (hierna: de woning). Het betreft zelfstandige woonruimte met een geliberaliseerde huurprijs. 3.3 Op de huurovereenkomst zijn de Algemene bepalingen huurovereenkomst, zoals vastgesteld door de Raad voor Onroerende Zaken op 30 juli 2003 (AB huurovereenkomst woonruimte ROZ 2003) van toepassing verklaard. Die voorwaarden bevatten onder meer het volgende beding: In verzuim zijn/boetebeding 20.1 Huurder is in verzuim door het enkele verloop van een bepaalde termijn Voor elk geval dat huurder in verzuim is met de tijdige en volledige betaling van een geldsom, is hij 1% rente per maand verschuldigd over de verschuldigde hoofdsom vanaf de vervaldatum tot aan de dag van algehele voldoening van de hoofdsom. Hierbij wordt een gedeelte van een maand als een volle maand aangemerkt Indien een van partijen toerekenbaar tekortschiet in de nakoming van enige verplichting welke ingevolge de wet en/of de huurovereenkomst op haar rust en de andere partij daardoor gerechtelijke en/of buitengerechtelijke maatregelen moet nemen, zijn alle daaruit voortvloeiende kosten voor rekening van de tekortschietende partij Ingeval het tekortschieten bestaat uit de niet tijdige betaling van een geldsom en in verband met de incassering daarvan buitengerechtelijke kosten moeten worden gemaakt, worden deze hierbij bepaald op tenminste 15% van het verschuldigde bedrag met een minimum van 125,00. Ingeval de buitengerechtelijke incasso door een gemachtigde c.q. raadsman/raadsvrouw geschiedt, worden deze bedragen vermeerderd met de door verhuurder aan zijn gemachtigde c.q. raadsman/raadsvrouw over de buitengerechtelijke incassokosten verschuldigde omzetbelasting De aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke kosten ontstaat pas nadat de partij die tekortschiet schriftelijk door de andere partij is aangemaand, waarbij haar een redelijke termijn tot nakoming is gesteld en de nakoming binnen die termijn uitblijft Huurder is aan verhuurder een direct opeisbare boete van 25,00 per kalenderdag verschuldigd voor elke verplichting uit deze overeenkomst met de bijbehorende algemene bepalingen die hij niet nakomt of overtreedt, onverminderd zijn verplichting om alsnog aan die verplichting te voldoen en onverminderd verhuurders overige rechten op schadevergoeding of anderszins. Genoemd bedrag is gebaseerd op het prijspeil 1 januari 2003 en wordt met ingang van 1 januari 2004 jaarlijks geïndexeerd. 3.4 De huurprijs bij aanvang van de huurovereenkomst bedroeg 875,00 per maand. Per 1 juli 2008 bedroeg de verschuldigde huurprijs 894,25 per maand, ingevolge de volgens artikel 18 van de algemene voorwaarden van toepassing zijnde indexering.

3 3.5 [Appellant] heeft de verhoging van de huurprijs als gevolg van de indexering niet betaald. Voor de maand februari 2009 heeft [appellant] aan huur in totaal 190,00 betaald. Daarna heeft hij geen huur meer betaald. 3.6 Jahani heeft [appellant] gedagvaard voor de rechtbank Alkmaar (sector kanton, locatie Alkmaar) en gevorderd, kort weergegeven, dat de huurovereenkomst zal worden ontbonden, met bevel tot ontruiming van de woning. Voorts heeft Jahani gevorderd dat [appellant] zal worden veroordeeld tot betaling van in totaal ,09, welk bedrag blijkens een overzicht dat is overgelegd als productie 3 bij inleidende dagvaarding, is gespecificeerd als volgt: ,50 aan huurschuld, - 156,67 aan reeds verschenen contractuele rente, - 96,25 aan huurschuld wegens huurprijsindexering, ,00 aan boetes voor niet-betaalde huurprijs, ,00 aan boetes voor niet-betaalde huurprijsindexering, - 658,67 aan buitengerechtelijke kosten, verminderd met 1.065,00 aan betalingen. Het hof tekent hierbij aan dat de in het overzicht opgenomen optellingen van verschuldigde huur en boete over de maanden maart tot en met juni 2009 niet juist is (maandelijks telkens 90,00 te hoog). 3.7 Bij vonnis van 21 oktober 2009 heeft de rechtbank de vorderingen van Jahani toegewezen en [appellant] veroordeeld in de proceskosten. 4. Omschrijving van het geschil in hoger beroep 4.1 [Appellant] heeft vier grieven tegen het vonnis van de rechtbank aangevoerd. De grieven I en II komen er samengevat op neer dat [appellant] een beroep doet op matiging van de verbeurde boete. [Appellant] heeft in dit verband onder meer gewezen op de discrepantie tussen enerzijds de verbeurde boete en anderzijds de schade die de Jahani als verhuurder ten gevolge van de te late betaling lijdt. 4.2 De grieven roepen vragen op met betrekking tot de Richtlijn oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten, Pb 1993, L 95/29, hierna: de richtlijn). 5. Toelichting 5.1 Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft zich in diverse arresten uitgesproken over de toetsing van oneerlijke bedingen in algemene voorwaarden In de zaak Océano Grupo Editorial SA/Murciano Quintero (27 juni 2000, C-240/98) betrof het een forumkeuzebeding. Het HvJ heeft in die zaak uitgesproken dat een doeltreffende bescherming van consumenten enkel kan worden bereikt, indien aan de nationale rechter de bevoegdheid wordt toegekend om een dergelijk beding ambtshalve

4 te toetsen (overweging 26) en dat de bescherming die de richtlijn de consumenten biedt, vereist dat de nationale rechter bij de beoordeling van de ontvankelijkheid van een bij de nationale gerechten ingediende vordering ambtshalve kan toetsen, of een beding in de hem voorgelegde overeenkomst oneerlijk is (overweging 29) In de zaak Cofidis SA/Fredout (21 november 2002, C-473/00) was een wettelijke vervaltermijn aan de orde die de nationale rechter belette in een door de verkoper aanhangig gemaakt geding een oneerlijk beding met betrekking tot een consumptief krediet nietig te verklaren. Het HvJ heeft in die zaak uitgesproken dat de door de richtlijn aan de consument verleende bescherming zich daartegen verzet (overweging 38) In de zaak Freiburger Kommunalbauten GmbH/Hofstetter (1 april 2004, C-237/02) betrof het een beding in een aannemingsovereenkomst die de consument verplichtte de volledige prijs te betalen onafhankelijk van het vorderen van de bouw, waartegenover de verkoper vooraf een bankgarantie aan de consument verstrekte. Het HvJ heeft in die zaak uitgesproken dat de bijlage waarnaar artikel 3 lid 3 van de richtlijn verwijst, slechts een indicatieve en niet-uitputtende lijst van bedingen bevat die als oneerlijk kunnen worden aangemerkt (overweging 20) en dat het HvJ de algemene door de gemeenschapswetgever gebruikte criteria kan uitleggen teneinde het begrip oneerlijk beding te definiëren, maar dat het zich niet kan uitspreken over de toepassing van die algemene criteria op een specifiek beding dat moet worden onderzocht in het licht van de omstandigheden van het betrokken geval (overweging 22). Het is aan de nationale rechter om te beoordelen of een contractueel beding aan de criteria voldoet om als oneerlijk in de zin van artikel 3 lid 1 van de richtlijn te worden aangemerkt (overweging 25) In de zaak Mostaza Claro/Móvil Milenium SL (26 oktober 2006, C-168/05) betrof het een arbitragebeding in een overeenkomst met betrekking tot een abonnement voor mobiele telefonie. De consument had in die zaak niet in de arbitrageprocedure, maar in het kader van een beroep tot vernietiging van het arbitraal vonnis betoogd dat het arbitragebeding oneerlijk was (overweging 18). Het HvJ heeft de bevoegdheid van de nationale rechter om ambtshalve te toetsen of een beding oneerlijk is, herhaald, mede onder verwijzing naar de beginselen van gelijkwaardigheid en doeltreffendheid die de procesautonomie van de lidstaten beperken (overwegingen 24-27). Het HvJ heeft voorts het belang van de richtlijn onderstreept (overwegingen 36-37) en overwogen dat de aard en het gewicht van het openbare belang, waarop de door de richtlijn aan de consument verschafte bescherming berust, rechtvaardigen dat de nationale rechter ambtshalve dient te beoordelen of een contractueel beding oneerlijk is (overweging 38). De richtlijn verlangt aldus van de nationale rechter die kennis neemt van een beroep tot vernietiging van een arbitraal vonnis dat hij de geldigheid van het arbitragebeding beoordeelt, ook wanneer die geldigheid niet in de arbitrageprocedure maar in het kader van het beroep tot vernietiging aan de orde is gesteld (overweging 39) In de zaak Rampion/Franfinance SA (4 oktober 2007, C-429/05) heeft het HvJ met betrekking tot de uitleg van de richtlijn 87/102/EEG van de Raad van 22 december 1986 betreffende de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake het consumentenkrediet (PB 1987, L 42, blz. 48), zoals gewijzigd bij richtlijn 98/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 (PB L 101, blz. 17) verwezen naar de, voor de bescherming van de consument in het kader van de richtlijn, noodzakelijk geachte bevoegdheid van de nationale rechter om ambtshalve het oneerlijke karakter van een beding te toetsen (overwegingen 61 en 62) In de zaak Pannon GSM Zrt/Sustikné Györfi (4 juni 2009, C-243/08) betrof het een forumkeuzebeding in eveneens een overeenkomst met betrekking tot een abonnement voor mobiele telefonie. Het HvJ heeft in die zaak uitgesproken dat gelet op het belang van de bescherming van de consument en het doel van de richtlijn artikel 6 lid 1 van de richtlijn aldus moet worden uitgelegd dat een oneerlijk contractueel beding de consument niet bindt en dat het daarvoor niet nodig is dat de consument een dergelijk beding tevoren met succes heeft betwist (overweging 28). Teneinde het nuttig effect van de door de richtlijnbepalingen gewenste bescherming te verzekeren, houdt de rol van de nationale rechter niet alleen de bevoegdheid in om te beoordelen of een beding mogelijk oneerlijk is, maar ook de verplichting dat ambtshalve te onderzoeken zodra hij over de daartoe noodzakelijke gegevens, feitelijk en rechtens beschikt (overweging 32 en 35), tenzij de consument zich daartegen verzet (overweging 33 en 35). Die verplichting geldt ook wanneer de nationale rechter onderzoekt of hij relatief (ratione loci) bevoegd is (overweging 32 en 35). De specifieke kenmerken van de nationale procedure kunnen geen factor vormen die deze rechtsbescherming kan doorkruisen (overweging 34). Het HvJ heeft herhaald dat het de nationale rechter is die beoordeelt of een beding oneerlijk is en de nationale rechter opgedragen rekening ermee te houden dat een beding waarover niet afzonderlijk is

5 onderhandeld en dat de rechter van de plaats van vestiging van de verkoper bij uitsluiting bevoegd verklaart, als oneerlijk kan worden aangemerkt In de zaak Asturcom Telecomunicaciones SL/Rodríguez Nogueira (6 oktober 2009, C-40/08) betrof het opnieuw een arbitragebeding, ook deze keer in een overeenkomst met betrekking tot een abonnement voor mobiele telefonie. De consument was in die zaak niet verschenen in de arbitrageprocedure en had geen vordering tot vernietiging van het arbitraal vonnis ingesteld. Zij was dan ook niet opgekomen tegen het mogelijk oneerlijke karakter van het arbitragebeding (overwegingen 33 en 47). Het HvJ heeft overwogen dat het doeltreffendheidsbeginsel niet tevens kan meebrengen dat van de nationale rechter wordt verlangd dat hij niet alleen een procedureel verzuim van de consument herstelt zoals in de zaak Mostaza Claro, maar ook de totale passiviteit verhelpt van de consument die niet aan de arbitrageprocedure heeft deelgenomen en geen vordering tot vernietiging van het arbitraal vonnis heeft ingesteld (overweging 47). Gelet op de aard en het gewicht van het openbare belang van de bescherming van de consument moet artikel 6 van de richtlijn echter worden beschouwd als een norm die gelijkwaardig is aan de nationale regels die in de interne rechtsorde als regels van openbare orde gelden (overweging 52). Op grond van het gelijkwaardigheidsbeginsel is de nationale rechter die van een vordering tot tenuitvoerlegging van een onherroepelijk arbitraal vonnis kennis neemt, daarom verplicht ambtshalve te onderzoeken of het arbitragebeding oneerlijk is zodra hij over de daartoe noodzakelijke gegevens, feitelijk en rechtens, beschikt, voor zover hij ook ambtshalve moet of mag onderzoeken of het arbitragebeding in strijd is met de openbare orde (overwegingen en 59). Indien het beding oneerlijk is, dient de rechter alle volgens het nationale recht daaruit voortvloeiende consequenties te trekken, teneinde zich ervan te vergewissen dat de consument door dit beding niet is gebonden (overweging 58-59) De zaak VB Pénzügyi Lízing Zrt/Schneider (9 november 2010, C-137/08) betrof een forumkeuzebeding, te weten in een overeenkomst met betrekking tot de financiering van een auto. Ook in die zaak heeft het HvJ zich uitgesproken over de taakverdeling tussen het HvJ en de nationale rechter. De bevoegdheid van het HvJ heeft betrekking op de uitleg van het begrip oneerlijk beding en de criteria die de nationale rechter bij de toetsing kan of moet toepassen, terwijl het aan de nationale rechter is om zich met inachtneming van die criteria en in het licht van de omstandigheden van het geval uit te spreken over de concrete kwalificatie van een bepaald contractueel beding (overweging 44). In het kader van zijn taken krachtens de richtlijn dient de nationale rechter na te gaan of een contractueel beding dat het voorwerp vormt van het aan hem voorgelegde geding, binnen de werkingssfeer van de richtlijn valt. Zo ja, dan is de rechter ambtshalve gehouden om dat beding te toetsen aan de in de richtlijn neergelegde eisen inzake consumentenbescherming (overweging 49). Ten aanzien van een exclusief territoriaal forumkeuzebeding brengt dit mee dat de nationale rechter in alle gevallen, ongeacht zijn nationale recht, dient na te gaan of over het beding afzonderlijk tussen partijen is onderhandeld (overweging 51). De rechter is dus verplicht ambtshalve maatregelen van instructie te nemen teneinde te kunnen vaststellen of dat beding binnen de werkingssfeer van de richtlijn valt. Zo ja, dan is hij verplicht ambtshalve te toetsen of het beding oneerlijk is (overweging 56). 5.2 In het onderhavige geval vormt het boetebeding dat is opgenomen in artikel 20.6 van de AB huur woonruimte ROZ 2003 het voorwerp van het voorgelegde geding. Het boetebeding maakt deel uit van een huurovereenkomst met betrekking tot woonruimte. 5.3 De bijlage bij de richtlijn vermeldt onder 1, aanhef en e: Bedingen die tot doel of tot gevolg hebben: de consument die zijn verbintenissen niet nakomt, een onevenredig hoge schadevergoeding op te leggen. Verhuur van woonruimte 5.4 De richtlijn ziet blijkens de considerans op de verkoop van goederen en het aanbieden van diensten tussen verkopers en dienstverrichters enerzijds en consumenten anderzijds. De vraag is of de verhuur van woonruimte valt onder de werking van de richtlijn. In de considerans zijn dergelijke overeenkomsten niet uitgesloten maar anderzijds is verhuur van woonruimte niet zonder meer op één lijn te stellen met de verkoop van goederen of het aanbieden van diensten. Het is dus de vraag of een huurovereenkomst als de onderhavige valt onder het bereik van de richtlijn. Overigens kan, met het oog op artikel 2 van de richtlijn, in dit geval als vaststaand worden aangenomen dat Jahani ten aanzien van de verhuur van de onderhavige woning handelt in het kader van haar privaatrechtelijke

6 beroepsactiviteit en dat [appellant] ten aanzien van de huur van de onderhavige woning handelt voor doeleinden die buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen. Matiging boete In deze procedure heeft de consument in beide instanties een beroep gedaan op de bevoegheid van de rechter om de boete te matigen Ten aanzien van een boetebeding als het onderhavige heeft de rechter op grond van artikel 94 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) de bevoegdheid op verlangen van de schuldenaar, indien de billijkheid dit klaarblijkelijk eist, de bedongen boete te matigen, met dien verstande dat hij de schuldeiser ter zake van de tekortkoming niet minder kan toekennen dan de schadevergoeding op grond van de wet. Volgens vaste rechtspraak dient de rechter deze bevoegdheid met terughoudendheid te hanteren. Matiging is alleen aan de orde als toepassing van een boetebeding in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt. Daarbij zal niet alleen moeten worden gelet op de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete, maar ook op de aard van de overeenkomst, de inhoud en de strekking van het beding en de omstandigheden waaronder het is ingeroepen (HR 27 april 2007, LJN AZ6638, NJ 2007/262). Ook de omstandigheden waaronder de tekortkoming tot stand kwam, zijn van belang. Het bedingen van een boete als aansporing tot nakoming of ter fixatie van schadevergoeding is op zich geoorloofd; het enkele uiteenlopen van schade en boete is onvoldoende grond voor matiging. Voorbeelden waarin aan de maatstaf is voldaan: a. de bedongen boete is buitensporig in verhouding tot de schade: HR 11 februari 2000 (NJ 2000/277, LJN AA4779); b. het boetebeding bevat één bedrag voor vele, uiteenlopende tekortkomingen: HR 13 februari 1998 (LJN ZC2578, NJ 1998/725) en HR 26 oktober 2001 (LJN AB2741, NJ 2002/595) In de rechtspraak van lagere rechters is wel aangenomen dat de bevoegdheid van de rechter om de boete te matigen de mogelijkheid geeft om de onredelijkheid van het beding (het oneerlijke karakter) weg te nemen. In dat geval zou het vereiste beschermingsniveau zijn gewaarborgd door andere maatregelen dan ongeldigheid van het beding (vergelijk de zaak Martín Martín/EDP Editores SL, arrest van 17 december 2009, C-227/08, onder 35). Er kan echter gerede twijfel bestaan of dat het geval is. In de eerste plaats leidt matiging van de boete niet ertoe dat het boetebeding de consument niet meer bindt. In de tweede plaats is het de vraag of op die wijze geen afbreuk wordt gedaan aan het nuttig effect van de door de richtlijnbepalingen gewenste bescherming. Die bescherming is immers meer gediend met het risico dat aan een dergelijk beding door nietigheid geen rechten kunnen worden ontleend dan met het risico dat alleen de rechten worden beperkt. In de derde plaats is het de vraag of aan het gelijkwaardigheidsbeginsel recht wordt gedaan omdat een onredelijk bezwarend beding op grond van het interne recht kan worden vernietigd, zodat het de consument niet bindt, terwijl een oneerlijk boetebeding alleen zou worden gematigd, zodat het de consument nog wel bindt. Het hof wenst hierover duidelijkheid te verkrijgen. Vernietiging/nietigheid beding in algemene voorwaarden De richtlijn is in Nederland geïmplementeerd in de regeling met betrekking tot algemene voorwaarden die is opgenomen in de artikelen 6:231 tot en met 247 BW, waarbij de bijlage van de richtlijn niet is overgenomen, maar andersluidende lijsten zijn opgesteld (artikelen 6:236 en 237 BW). Het beding zoals bedoeld in de bijlage onder e is niet met zoveel woorden in de artikelen 6:236 en 237 BW vermeld. De verplichting tot richtlijnconforme interpretatie brengt echter mee dat in het geval van consumentenovereenkomsten bij de toepassing van de algemene norm van artikel 6:233, aanhef en onder a, BW met de inhoud van de richtlijn rekening moet worden gehouden. Die algemene norm luidt: Een beding in algemene voorwaarden is vernietigbaar a. indien het, gelet op de aard en de overige inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de voorwaarden zijn tot stand gekomen, de wederzijdse kenbare belangen van partijen en de overige omstandigheden van het geval, onredelijk bezwarend is voor de wederpartij.

7 5.6.2 Art 6:233 BW voorziet niet in nietigheid van rechtswege, maar in de sanctie van vernietigbaarheid. Dat betekent dat een contractueel beding geldig is behoudens een geslaagd beroep van de consument op het onredelijk bezwarend karakter van het beding. De nationale rechter kan daarom het beding in beginsel niet buiten toepassing laten als de consument geen beroep doet op de vernietigbaarheid daarvan. Uit recente rechtspraak van de Hoge Raad zou kunnen worden afgeleid dat de nationale rechter niet gehouden is tot een ambtshalve toetsing aan het bepaalde in artikel 6:233, aanhef en onder a, BW (HR 23 april 2010, LJN BL6024, NJ 2010/454, rechtsoverweging 3.5) Ingevolge het bepaalde in artikel 3:40 BW kan de nationale rechter echter wél een beding dat in strijd is met de goede zeden, de openbare orde of een dwingende wetsbepaling nietig verklaren, met dien verstande dat in het geval het gaat om een dwingende wetsbepaling die uitsluitend strekt ter bescherming van een van partijen bij een overeenkomst, er sprake is van vernietigbaarheid, tenzij anders voortvloeit uit de strekking van de bepaling. Het artikel luidt: 1. Een rechtshandeling die door inhoud of strekking in strijd is met de goede zeden of de openbare orde, is nietig. 2. Strijd met een dwingende wetsbepaling leidt tot nietigheid van de rechtshandeling, doch, indien de bepaling uitsluitend strekt ter bescherming van één der partijen bij een meerzijdige rechtshandeling, slechts tot vernietigbaarheid, een en ander voor zover niet uit de strekking van de bepaling anders voortvloeit. 3. Het vorige lid heeft geen betrekking op wetsbepalingen die niet de strekking hebben de geldigheid van daarmede strijdige rechtshandelingen aan te tasten. Ambtshalve toepassing Uit de hiervoor aangehaalde uitspraken van het HvJ kan worden opgemaakt dat de nationale rechter in het kader van zijn taken krachtens de richtlijn dient na te gaan of het boetebeding binnen de werkingssfeer van de richtlijn valt en zo ja, ambtshalve (niet alleen bevoegd is maar ook) is gehouden om dat beding te toetsen aan de in voornoemde richtlijn neergelegde eisen inzake consumentenbescherming (Pénzügyi Lízing Zrt/ Schneider). In Nederland is onderwerp van debat hoever die verplichting strekt. Daarbij wordt ook onder meer gewezen op hetgeen het HvJ heeft overwogen, te weten dat het gemeenschapsrecht in beginsel niet vereist dat de nationale rechterlijke instanties ambtshalve onderzoeken of bepalingen van gemeenschapsrecht zijn geschonden, indien zij voor het onderzoek van deze vraag buiten de grenzen van de door de partijen afgebakende rechtsstrijd zouden moeten treden en zich zouden moeten baseren op andere feiten en omstandigheden dan die waarop de partij die belang heeft bij de toepassing van deze bepalingen, haar vordering heeft gebaseerd (zie in die zin met name arresten van 14 december 1995, Van Schijndel en Van Veen, C-430/93, Jurispr. p. I-4705, punt 22, en 7 juni 2007, Van der Weerd e.a., C-222/05 C-225/05, Jurispr. p. I-4233, punt 36). Deze beperking van de bevoegdheid van de nationale rechter vindt haar rechtvaardiging in het beginsel dat het initiatief voor een procedure bij de partijen ligt en dat de rechter bijgevolg alleen in uitzonderingsgevallen ambtshalve kan optreden, wanneer het openbaar belang dit vereist (zie reeds aangehaalde arresten Van Schijndel en Van Veen, punt 21, en Van der Weerd e.a., punt 35) (Martín Martín/EDP Editores SL, onder 19 en 20) In een procedure in hoger beroep zoals de onderhavige geldt het grievenstelsel. Het grievenstelsel houdt kort gezegd in dat de appelrechter in hoger beroep het geschil slechts beoordeelt voor zover dat door middel van grieven aan hem is voorgelegd. Grieven zijn alle gronden die worden aangevoerd om te betogen dat de in hoger beroep betrokken vonnissen moeten worden vernietigd. Het zijn daarom de grieven die de rechtsstrijd in hoger beroep bepalen. Er geldt bovendien een beperking in de mogelijkheid grieven aan te voeren. Enkel bij hun eerste conclusie in hoger beroep kunnen partijen grieven tegen het oordeel van de rechtbank aanvoeren. Met later in het geding gebrachte grieven mag de appelrechter in beginsel geen rekening houden. Wel moet de appelrechter bepalingen van openbare orde ambtshalve toepassen, ook buiten de grieven om. Doorgaans neemt men echter aan dat deze verplichting zich niet uitstrekt tot tussenuitspraken die niet in het hoger beroep zijn betrokken en sommigen gaan ervan uit dat dit ook geldt voor delen van uitspraken waartegen in het hoger beroep niet is opgekomen.

8 5.7.3 In het onderhavige geval heeft het hoger beroep en hebben de grieven wel betrekking op het boetebeding, maar niet op de vraag of het beding onredelijk bezwaarlijk (oneerlijk) is en daarmee vernietigbaar. Dat brengt mee dat het hof als appelrechter daarover geen uitspraak kan doen, uitgaande van de beperkingen van het grievenstelsel. Dat zou anders kunnen zijn indien de desbetreffende wetsbepalingen moeten worden beschouwd als een uitwerking van de norm van artikel 6 van de richtlijn welke richtlijn op zichzelf geen rechten en verplichtingen tussen particulieren in het leven roept en daarmee van openbare orde zijn. Is dat het geval, dan kan worden gezegd dat het openbaar belang vereist dat de appelrechter ambtshalve optreedt (Martín Martín/EDP Editores SL) en dat het gelijkwaardigheidsbeginsel vereist dat de appelrechter ambtshalve mag en moet onderzoeken of het beding oneerlijk is gelijk hij dat mag en moet ten aanzien van nationale regels van openbare orde (Asturcom Telecomunicaciones SL/Rodríguez Nogueira). Dat onderzoek zou vervolgens ertoe kunnen leiden dat de appelrechter los van de regeling van de vernietigbaarheid ambtshalve de nietigheid van het beding aanneemt. Gelet op de hierover bestaande meningsverschillen beoogt het hof op dit punt duidelijkheid te verkrijgen. 6. Vragen van uitleg Vraag 1 Is een bedrijfsmatige verhuurder van woonruimte die een woning verhuurt aan een particulier aan te merken als een verkoper of dienstverrichter in de zin van de richtlijn? Valt een huurovereenkomst tussen een bedrijfsmatige verhuurder en een niet-bedrijfsmatige huurder onder de werking van de richtlijn? Vraag 2 Brengt de omstandigheid dat artikel 6 van de richtlijn moet worden beschouwd als een norm die gelijkwaardig is aan de nationale regels die in de interne rechtsorde gelden als regels van openbare orde mee dat in een geding tussen particulieren de nationale uitvoeringswetgeving met betrekking tot oneerlijke bedingen van openbare orde is, zodat de nationale rechter zowel in eerste aanleg als in hoger beroep bevoegd én verplicht is ambtshalve (en dus ook buiten de grieven om) een contractueel beding te toetsen aan de nationale uitvoeringswetgeving en de nietigheid van dat beding aan te nemen indien hij tot het oordeel komt dat het beding oneerlijk is? Vraag 3 Past het bij de nuttige werking van het gemeenschapsrecht dat de nationale rechter een boetebeding dat moet worden aangemerkt als een oneerlijk beding in de zin van de richtlijn niet buiten toepassing laat, maar slechts met toepassing van de nationale wetgeving de boete matigt, indien een particulier wel een beroep op de matigingsbevoegdheid van de rechter heeft gedaan, maar niet op de vernietigbaarheid van het beding? 7. Verder verloop van de procedure Het hof zal elke verdere beslissing aanhouden. 8. Beslissing Het hof: verzoekt het Hof van Justitie van de Europese Unie uitspraak te doen met betrekking tot de onder 6 geformuleerde vragen; houdt elke verdere beslissing aan en schorst het geding tot het Hof van Justitie van de Europese Unie naar aanleiding van dit verzoek uitspraak zal hebben gedaan. Dit arrest is gewezen door mrs. W.J.J. Los, J.H. Huijzer en J.W. Hoekzema en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 13 september 2011.

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * ARREST VAN 10. 5. 2001 ZAAK C-144/99 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * In zaak C-144/99, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door P. van Nuffel als gemachtigde, bijgestaan

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.121.491-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

AAN DE PRESIDENT EN DE DAMES EN HEREN RECHTERS VAN HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE SCHRIFTELIJKE OPMERKINGEN

AAN DE PRESIDENT EN DE DAMES EN HEREN RECHTERS VAN HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE SCHRIFTELIJKE OPMERKINGEN EUROPESE COMMISSIE Ref. Ares(2012)6069-04/01/2012 ORIGINEEL Brussel, 4 januari 2012 SJ.J (2012) 624 AAN DE PRESIDENT EN DE DAMES EN HEREN RECHTERS VAN HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE SCHRIFTELIJKE

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:9831

ECLI:NL:GHARL:2015:9831 ECLI:NL:GHARL:2015:9831 Instantie Datum uitspraak 22-12-2015 Datum publicatie 31-12-2015 Zaaknummer 200.173.880 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2014:290

ECLI:NL:RBAMS:2014:290 ECLI:NL:RBAMS:2014:290 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 21012014 Datum publicatie 29012014 Zaaknummer 2410815 \ CV EXPL 1325156 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Date de réception : 16/12/2011

Date de réception : 16/12/2011 Date de réception : 16/12/2011 Resumé C-571/11-1 Zaak C-571/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733 ECLI:NL:RBLIM:2014:7733 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 03-09-2014 Datum publicatie 20-11-2014 Zaaknummer 2502483 CV EXPL 13-4461 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:6585

ECLI:NL:GHARL:2015:6585 ECLI:NL:GHARL:2015:6585 Instantie Datum uitspraak 08-09-2015 Datum publicatie 26-10-2015 Zaaknummer 200.134.402 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 29-04-2014 Datum publicatie 01-05-2014 Zaaknummer HD 200.136.561_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2012:BV6392

ECLI:NL:RBROT:2012:BV6392 ECLI:NL:RBROT:2012:BV6392 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 15-02-2012 Datum publicatie 21-02-2012 Zaaknummer 372890 / HA ZA 11-458 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Buitengerechtelijke kosten bij verhuur van woonruimte.

Buitengerechtelijke kosten bij verhuur van woonruimte. Vastgoed/Six-Hummel/Know how/incasso/notitie buitengerechtelijke kosten 2012-07-24/MVA Buitengerechtelijke kosten bij verhuur van woonruimte. Met ingang van 1 juli 2012 is de regelgeving met betrekking

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-06-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Zaaknummer CV EXPL 14-22777 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 30-03-2010 Datum publicatie 05-01-2016 Zaaknummer 200.015.254-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:9254

ECLI:NL:RBAMS:2015:9254 ECLI:NL:RBAMS:2015:9254 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 15122015 Datum publicatie 22122015 Zaaknummer CV EXPL 1515907 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste

Nadere informatie

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2011:BP3927

ECLI:NL:RBROT:2011:BP3927 ECLI:NL:RBROT:2011:BP3927 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 05-01-2011 Datum publicatie 10-02-2011 Zaaknummer 332164 / HA ZA 09-1605 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-01-2017 Datum publicatie 23-03-2017 Zaaknummer 200.189.286/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014 arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team II zaaknummer :200.140.465101 KG zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8528

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8528 ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8528 Instantie Datum uitspraak 23-04-2013 Datum publicatie 26-04-2013 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:218 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:218 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2014:218 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 28-01-2014 Datum publicatie 02-04-2014 Zaaknummer 200.091.734-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

MOSTAZA CLARO. ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 26 oktober 2006 *

MOSTAZA CLARO. ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 26 oktober 2006 * MOSTAZA CLARO ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 26 oktober 2006 * In zaak C-168/05, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door de Audiencia Provincial

Nadere informatie

arrest van de tweede civiele kamer van 21 april 2009 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

arrest van de tweede civiele kamer van 21 april 2009 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid arrest GERECHTSHOF ARNHEM Sector civiel recht zaaknummer gerechtshof 104.001.423 (zaaknummer rechtbank 91282 / HA ZA 03-1198) arrest van de tweede civiele kamer van 21 april 2009 inzake de besloten vennootschap

Nadere informatie

LJN: BR2500, Gerechtshof Leeuwarden, 200.040.671/01 Print uitspraak. Datum uitspraak: 05-07-2011 Datum publicatie: 20-07-2011

LJN: BR2500, Gerechtshof Leeuwarden, 200.040.671/01 Print uitspraak. Datum uitspraak: 05-07-2011 Datum publicatie: 20-07-2011 LJN: BR2500, Gerechtshof Leeuwarden, 200.040.671/01 Print uitspraak Datum uitspraak: 05-07-2011 Datum publicatie: 20-07-2011 Rechtsgebied: Soort procedure: Handelszaak Hoger beroep Inhoudsindicatie: Aannemingsovereenkomst

Nadere informatie

LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, /01

LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, /01 LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, 200.092.893/01 Datum uitspraak: 20-11-2012 Datum publicatie: 20-11-2012 Rechtsgebied: Handelszaak Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Ziektekostenverzekering

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:3477

ECLI:NL:GHDHA:2016:3477 ECLI:NL:GHDHA:2016:3477 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 07-12-2016 Zaaknummer 200.181.068/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2006:AX1046

ECLI:NL:GHSGR:2006:AX1046 ECLI:NL:GHSGR:2006:AX1046 Instantie Datum uitspraak 17-03-2006 Datum publicatie 10-05-2006 Zaaknummer 04/1582 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 20-06-2007 Datum publicatie 25-06-2007 Zaaknummer 0600267 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT8221

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT8221 ECLI:NL:RBSGR:2011:BT8221 Instantie Datum uitspraak 02-03-2011 Datum publicatie 18-10-2011 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer 1002383/10-8074 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9562

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9562 ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9562 Instantie Datum uitspraak 01-05-2013 Datum publicatie 07-05-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 827930 UC EXPL 12-12768

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2015:4468

ECLI:NL:RBROT:2015:4468 ECLI:NL:RBROT:2015:4468 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 24-06-2015 Datum publicatie 14-07-2015 Zaaknummer C-10-459512 - HA ZA 14-950 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303

ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303 ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 14-04-2010 Datum publicatie 15-04-2010 Zaaknummer 198015 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Kort geding

Nadere informatie

LJN: BJ4855,Sector kanton Rechtbank Haarlem, zaak/rolnr.: 415843 / CV EXPL 09-1336

LJN: BJ4855,Sector kanton Rechtbank Haarlem, zaak/rolnr.: 415843 / CV EXPL 09-1336 LJN: BJ4855,Sector kanton Rechtbank Haarlem, zaak/rolnr.: 415843 / CV EXPL 09-1336 Datum uitspraak: 23-07-2009 Datum publicatie: 10-08-2009 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Eerste aanleg enkelvoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 14-11-2013 Zaaknummer 200.092.575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 06-02-2017 Zaaknummer 200.174.828/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2010:BN2822

ECLI:NL:GHSHE:2010:BN2822 ECLI:NL:GHSHE:2010:BN2822 Instantie Datum uitspraak 20-07-2010 Datum publicatie 29-07-2010 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer HD 200.023.233 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2006:AX9306

ECLI:NL:RBROT:2006:AX9306 ECLI:NL:RBROT:2006:AX9306 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 15-06-2006 Datum publicatie 26-06-2006 Zaaknummer 709062 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:4300

ECLI:NL:RBGEL:2017:4300 ECLI:NL:RBGEL:2017:4300 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 09-08-2017 Datum publicatie 17-08-2017 Zaaknummer 57810247/CV VERZ 17-2894 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2013:18614

ECLI:NL:RBDHA:2013:18614 ECLI:NL:RBDHA:2013:18614 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 24122013 Datum publicatie 13012014 Zaaknummer 2293657 RL EXPL 1325337 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 14-11-2006 Datum publicatie 17-01-2007 Zaaknummer 2006/346 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-06-2008 Datum publicatie 12-02-2009 Zaaknummer 104.003.290 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

prof. mr. A.S. Hartkamp, voorzitter, mr A. Bus, mr. F.H.J. Mijnssen, mr. F.P. Peijster en prof. mr. F.R. Salomons.

prof. mr. A.S. Hartkamp, voorzitter, mr A. Bus, mr. F.H.J. Mijnssen, mr. F.P. Peijster en prof. mr. F.R. Salomons. GCHB 2012-434 Uitspraak van 2 februari 2012 prof. mr. A.S. Hartkamp, voorzitter, mr A. Bus, mr. F.H.J. Mijnssen, mr. F.P. Peijster en prof. mr. F.R. Salomons. Consument aanvaardt advies van de Geschillencommissie

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 15/02/2013

Datum van inontvangstneming : 15/02/2013 Datum van inontvangstneming : 15/02/2013 Vertaling C-460/12-1 Zaak C-460/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 15 oktober 2012 Verwijzende rechter: Krajský súd v Prešove Datum

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2014:7153

ECLI:NL:RBZWB:2014:7153 ECLI:NL:RBZWB:2014:7153 Instantie Datum uitspraak 22-10-2014 Datum publicatie 22-10-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zeeland-West-Brabant 2980156-EXPL-14-3217

Nadere informatie

Date de réception : 24/02/2012

Date de réception : 24/02/2012 Date de réception : 24/02/2012 Vertaling C-30/12-1 Zaak C-30/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 23 januari 2012 Verwijzende rechter: Okresný súd Prešov (Slowakije) Datum van

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:317

ECLI:NL:GHSHE:2017:317 ECLI:NL:GHSHE:2017:317 Instantie Datum uitspraak 31-01-2017 Datum publicatie 02-02-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.172.307_01

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:3549 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:3549 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2014:3549 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 26-08-2014 Datum publicatie 11-12-2014 Zaaknummer 200.125.414-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:5270

ECLI:NL:RBAMS:2016:5270 ECLI:NL:RBAMS:2016:5270 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 09-09-2016 Datum publicatie 12-09-2016 Zaaknummer C\13\4961224 \ HA EXPL 16-11063 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2012:BY7866 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2012:BY7866 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2012:BY7866 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 13-11-2012 Datum publicatie 07-01-2013 Zaaknummer 200.035.970-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:2219

ECLI:NL:GHSHE:2014:2219 ECLI:NL:GHSHE:2014:2219 Instantie Datum uitspraak 22-07-2014 Datum publicatie 23-07-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch HD

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2017:6739

ECLI:NL:RBNHO:2017:6739 ECLI:NL:RBNHO:2017:6739 Instantie Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer AWB - 16 _ 4345 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414 ECLI:NL:RBNHO:2014:8414 Instantie Datum uitspraak 16-06-2014 Datum publicatie 13-11-2014 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 2896454 CV EXPL 14-830 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:9685

ECLI:NL:RBAMS:2015:9685 ECLI:NL:RBAMS:2015:9685 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 29-12-2015 Datum publicatie 27-01-2016 Zaaknummer AMS 13/6214 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752 ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 04-10-2010 Datum publicatie 07-10-2010 Zaaknummer 205064 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 25-06-2013 Datum publicatie 23-07-2013 Zaaknummer 200.115.689 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

Memorie van toelichting. Algemeen. 1. Inleiding

Memorie van toelichting. Algemeen. 1. Inleiding WIJZIGING VAN BOEK 6 VAN HET BURGERLIJK WETBOEK EN HET WETBOEK VAN BURGERLIJKE RECHTSVORDERING IN VERBAND MET DE NORMERING VAN DE VERGOEDING VOOR KOSTEN TER VERKRIJGING VAN VOLDOENING BUITEN RECHTE Memorie

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 10/06/2014

Datum van inontvangstneming : 10/06/2014 Datum van inontvangstneming : 10/06/2014 I' Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer w ~e' {J.J ::li "~.8 ;.l_~ ( E..::r,",'_ t"::) ('0",,1 l:'jt:: ~~ ~ )(, ::li oe i~..- ~ c:: L'..J Nr. 12/03718 28 maart

Nadere informatie

HET (ON)EERLIJK BOETEBEDING

HET (ON)EERLIJK BOETEBEDING UNIVERSITEIT VAN TILBURG HET (ON)EERLIJK BOETEBEDING in huurovereenkomsten Auteur: Anna Heezemans Scriptiebegeleider: mevrouw M.W.T. Kampers Tweede lezer: mevrouw S. van Gulijk Inhoudsopgave Hoofdstuk

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812 ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812 Instantie Datum uitspraak 18-04-2013 Datum publicatie 26-04-2013 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 582121 - CV EXPL 12-15165 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2008:BC8832

ECLI:NL:GHSGR:2008:BC8832 ECLI:NL:GHSGR:2008:BC8832 Instantie Datum uitspraak 02-04-2008 Datum publicatie 07-04-2008 Zaaknummer C 06/14 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.035.875-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve12000040 201102012/1/V2. Datum uitspraak: 13 december 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 *

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * WELTHGROVE BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * In zaak C-102/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangige

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2010:BM6817

ECLI:NL:RBUTR:2010:BM6817 ECLI:NL:RBUTR:2010:BM6817 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 09-06-2010 Datum publicatie 10-06-2010 Zaaknummer 636735 UC EXPL 09-9803 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

vonnis RECHTBANK ZUTPHEN

vonnis RECHTBANK ZUTPHEN vonnis RECHTBANK ZUTPHEN Sector Civiel - Afdeling Handel zaaknummer I rolnummer: 89388 l HA ZA 07-104 1 Vonnis van 3 maart 2010 in de zaak van I. de vennootschap naar buitenlands recht FASHION BOX S.P.A.,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371 ECLI:NL:RBNHO:2013:9371 Instantie Datum uitspraak 25-09-2013 Datum publicatie 11-10-2013 Zaaknummer 2113562 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Holland Civiel recht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:4562

ECLI:NL:RBOVE:2016:4562 ECLI:NL:RBOVE:2016:4562 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 08-11-2016 Datum publicatie 18-11-2016 Zaaknummer 4687498 \ CV EXPL 15-6715 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove...

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove... Rechtspraak.nl Print uitspraak 1 of 5 071215 09:02 Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:RBOVE:2013:1448 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Rechtbank Overijssel

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2017:6351

ECLI:NL:RBNHO:2017:6351 ECLI:NL:RBNHO:2017:6351 Instantie Datum uitspraak 05-07-2017 Datum publicatie 31-07-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 5474399 \ CV EXPL 16-8870 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:3579 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:3579 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:3579 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 30-08-2016 Datum publicatie 20-09-2016 Zaaknummer 200.179.219/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden.

het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden. LJN: AU3784, Raad van State, 200501342/1 Print uitspraak Datum uitspraak: 05-10-2005 Datum publicatie: 05-10-2005 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Bij

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2015:3457

ECLI:NL:GHSHE:2015:3457 ECLI:NL:GHSHE:2015:3457 Instantie Datum uitspraak 08-09-2015 Datum publicatie 08-09-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch HD

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:5048

ECLI:NL:RBROT:2016:5048 ECLI:NL:RBROT:2016:5048 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 08072016 Datum publicatie 15072016 Zaaknummer 4966323 CV EXPL 1615142 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 19/07/2016

Datum van inontvangstneming : 19/07/2016 Datum van inontvangstneming : 19/07/2016 Vertaling C-341/16-1 Zaak C-341/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 16 juni 2016 Verwijzende rechter: Oberlandesgericht Düsseldorf (Duitsland)

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:2679

ECLI:NL:GHARL:2017:2679 ECLI:NL:GHARL:2017:2679 Instantie Datum uitspraak 28-03-2017 Datum publicatie 29-03-2017 Zaaknummer 200.184.322/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:6315

ECLI:NL:RBMNE:2016:6315 ECLI:NL:RBMNE:2016:6315 Instantie Datum uitspraak 02112016 Datum publicatie 22122016 Zaaknummer 4515811 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank MiddenNederland Internationaal privaatrecht

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 21 november 2002 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 21 november 2002 * ARREST VAN 21. 11. 2002 ZAAK C-473/00 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 21 november 2002 * In zaak C-473/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het Tribunal d'instance de

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 06-05-2014 Datum publicatie 07-05-2014 Zaaknummer HD 200.134.974_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:4975

ECLI:NL:RBMNE:2016:4975 ECLI:NL:RBMNE:2016:4975 Instantie Datum uitspraak 14-09-2016 Datum publicatie 07-10-2016 Zaaknummer 4293728 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Arbeidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05 ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 30-08-2007 Datum publicatie 14-12-2007 Zaaknummer 1659/05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2015:1277

ECLI:NL:RBLIM:2015:1277 ECLI:NL:RBLIM:2015:1277 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 17-02-2015 Datum publicatie 19-02-2015 Zaaknummer 3792692 CV EXPL 15-683 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Goederenrecht

Nadere informatie

ARRET Dans l affaire A 2012/1. En cause: ESPAL S.A. contre: SYNDICAT DES COPROPRIETAIRES ILOT DU NORD. Langue de la procédure : le français

ARRET Dans l affaire A 2012/1. En cause: ESPAL S.A. contre: SYNDICAT DES COPROPRIETAIRES ILOT DU NORD. Langue de la procédure : le français COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF ~ A 2012/1/13 ARRET Dans l affaire A 2012/1 En cause: ESPAL S.A. contre: SYNDICAT DES COPROPRIETAIRES ILOT DU NORD Langue de la procédure : le français ARREST In de

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6133

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6133 ECLI:NL:RBARN:2011:BP6133 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 16-02-2011 Datum publicatie 01-03-2011 Zaaknummer 186739 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845 ECLI:NL:RBLIM:2017:3845 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 26042017 Datum publicatie 27042017 Zaaknummer 5494929 \ CV EXPL 1610633 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht

Nadere informatie

De opdrachtgever: Iedere natuurlijke of rechtspersoon die de opdracht aan Homelyrentals verstrekt.

De opdrachtgever: Iedere natuurlijke of rechtspersoon die de opdracht aan Homelyrentals verstrekt. Artikel 1: Toepasselijkheid Deze algemene voorwaarden zijn van toepassing op iedere overeenkomst van opdracht tot dienstverlening en/of bemiddeling, alsmede de daaruit voortvloeiende aanvullende en/of

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2009:BH9935

ECLI:NL:GHSHE:2009:BH9935 ECLI:NL:GHSHE:2009:BH9935 Instantie Datum uitspraak 31-03-2009 Datum publicatie 03-04-2009 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer HD 200.002.315 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JANUARI 2006 C.04.0201.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0201.N V. A., Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen D. P. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 31-07-2007 Zaaknummer 0600466 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:707

ECLI:NL:GHARL:2017:707 ECLI:NL:GHARL:2017:707 Instantie Datum uitspraak 31-01-2017 Datum publicatie 02-02-2017 Zaaknummer 200.186.790/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/08/2014

Datum van inontvangstneming : 07/08/2014 Datum van inontvangstneming : 07/08/2014 Vertaling C-334/14-1 Zaak C-334/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 9 juli 2014 Verwijzende rechter: Hof van beroep te Bergen (België)

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990*

ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990* ARREST VAN 8. 2. 1990 ZAAK C-320/88 ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990* In zaak C-320/88, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden,

Nadere informatie

Bij memorie van grieven, met producties, heeft Burger een grief tegen het bestreden vonnis gericht.

Bij memorie van grieven, met producties, heeft Burger een grief tegen het bestreden vonnis gericht. arrest GERECHTSHOF 'S-GRAVENHAGE Sector handel Zaaknummer Rolnummer rechtbank : 370789lKG ZA 10-877 arrest van de vijfde civiele kamer d.d. 22 februari 2011 inzake Paul Burger, kantoorhoudende te Amsterdam,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219

ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219 ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 15-07-2009 Datum publicatie 27-08-2009 Zaaknummer 259421 / HA ZA 08-2534 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 28-10-2014 Datum publicatie 27-11-2014 Zaaknummer 200.140.914/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2015:457

ECLI:NL:GHDHA:2015:457 ECLI:NL:GHDHA:2015:457 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 13-01-2015 Datum publicatie 18-03-2015 Zaaknummer 200.130.751-01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:665

ECLI:NL:RBROT:2016:665 ECLI:NL:RBROT:2016:665 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 20012016 Datum publicatie 28012016 Zaaknummer C/10/473480 / HA ZA 15333 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie