REPTIELEN AMFIBIEËN VISSEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "REPTIELEN AMFIBIEËN VISSEN"

Transcriptie

1 14 REPTIELEN AMFIBIEËN VISSEN JAARGANG 5 NUMMER 2 ONDER WATER + RUGSTREPEN IN WATERLAND + HABITATRICHTLIJN

2 RAVON is het tijdschrift van de Stichting RAVON (Reptielen, Amfibieën en Vissen Onderzoek Nederland). Donateurs van RAVON krijgen het blad gratis toegezonden. Redactie-adres: Stichting RAVON, Postbus 1413, 6501 BK Nijmegen. Redactie: Raymond Creemers, Michaël Steeghs, Theo de Jong, Jeroen van Delft. Vormgeving + opmaak: Walter Lentjes Druk: Drukkerij HPC b.v., Arnhem U kunt lid worden van RAVON door storting van 16 euro per jaar op giro van de Stichting RAVON onder vermelding van donateur RAVON, Postbus 1413, 6501 BK Nijmegen. DECEMBER 2002 JAARGANG 5 NUMMER 2 REPTIELEN, AMFIBIEËN EN VISSEN ONDERZOEK NEDERLAND COPY-wenken Inlevering van copy dient op floppy-disk te geschieden (WP5 of hoger, Word 6.0) vergezeld van een uitdraai in tweevoud. Inhoud: RAVON is bedoeld voor publicatie van artikelen en voor rubrieken-nieuws over in Nederland voorkomende vissen, amfibieën en reptielen. In het buitenland verricht onderzoek kan gepubliceerd worden indien dit relevant geacht wordt voor de in Nederland voorkomende soorten. Introductie: Een artikel dient voorzien te worden van een leader van maximaal 120 woorden. Verdere structurering van artikelen door middel van paragraaftitels. Figuren: Tekeningen, grafieken en kaartjes los bijvoegen. Op A4 formaat aanleveren in direct reproduceerbare vorm, bij voorkeur in zwarte inkt en zonder grijstinten. Bij teksten en schaalaanduidingen dient men rekening te houden met verkleining. Aanlevering in Excel is ook mogelijk. Dia s en foto s: Voorkeur voor dia s. Foto s op groot formaat aanleveren (13 x 18 cm). In overleg met de redactie kunnen ook algemene dia s gebruikt worden van soorten en/of biotopen. Tabellen: Los bijvoegen. Bij voorkeur met tabs werken en niet in de WP tabelfunctie. Literatuurverwijzingen: in de tekst alleen auteur en jaartal noemen. Bij twee auteurs beiden vermelden door &, bij meer dan twee auteurs alleen de eerste gevolgd door et al., in cursief. Literatuurlijst: Vermelding van de geciteerde literatuur. Auteur, jaartal en titel, gevolgd door uitgevende instantie. In verband met de overzichtelijkheid wordt de voorkeur gegeven aan korte artikelen platte tekst; 2500 woorden en mededelingen van niet meer dan een half A4. De redactie kan, indien nodig, de ingezonden artikelen en stukken inkorten en kleine, niet inhoudelijke wijzigingen aanbrengen. Inkorting of inhoudelijke wijziging geschiedt altijd in overleg met auteurs. Visjes kijken, kan dat? Onderwaterwaarnemingen 17 als methode voor ecologisch onderzoek Bart Pollux Help, er zitten kamsalamanders. 22 De EU Habitatrichtlijn, achtergronden en betekenis voor reptielen, amfibieën en vissen in Nederland Sergé Bogaerts & Rob Lenders Ratelende rugstreeppadden in Waterland 28 Axel Groenveld KORTOM Het Natuurloket: makelaar in gegevens over planten en dieren UIT HET VELD Bijzondere kikkervissen in juli 2002 RAVON-NIEUWS Adderbeten oproep op herhaling Vooraankondiging Hemelvaartweekend 2003 Voor de omslag is gebruik gemaakt van illustraties van Bas Teunis. Auteursrechten op afbeeldingen berusten bij de makers

3 14 5(2) Visjes kijken, kan dat? Onderwater waarnemingen als methode voor ecologisch onderzoek Bart Pollux Wie heeft niet eens naar een aquarium staan kijken, vol verwondering over de pracht en praal van het onderwater leven. Toch zijn er maar weinig mensen die vissen in hun natuurlijke omgeving gaan bekijken. Naast het plezier - natuurbeleving - dat waarnemers zullen hebben (vergelijkbaar met vogels kijken in het bos, of reptielen op de heide), zijn onderwater observaties ook geschikt voor wetenschappelijk onderzoek. In dit artikel zullen de mogelijkheden en beperkingen van onderwater waarnemingen, als methode voor visinventarisaties en ecologisch onderzoek aan vissen, kort worden besproken. Verschillende visbemonsteringsmethoden Er bestaan vele bemonsteringsmethoden die gebruikt kunnen worden om visinventarisaties uit te voeren. Deze kunnen in vier grote groepen worden ingedeeld: (1) passieve vistuigen, zoals kieuwnetten en fuiken, (2) actieve vistuigen, zoals schepnetten, kuilnetten, sleepnetten, zegens en planktonnetten, (3) lok-en-vang methoden, waarbij vissen met behulp van aas of licht worden aangetrokken en vervolgens gevangen, bijvoorbeeld lichtvallen, fuiken met aas erin en vishengels met levend- of kunstaas, (4) fysisch/chemisch/elektrische methoden, waarbij vissen worden gedood of tijdelijk verdoofd en vervolgens gevangen, zoals gebeurt bij het electrovissen en bij het gebruik van ichthyociden (en het meer extreme speer- en dynamietvissen). Deze bemonsteringsmethoden hebben een aantal gemeenschappelijke beperkingen. Om te beginnen is er bij alle methoden sprake van vangst-selectiviteit, zowel op vissoorten als op vislengte. Met kieuwnetten bijvoorbeeld Een jonge snoek. Foto: Ben Crombaghs

4 (2) 2002 Foto: Ben Crombaghs Blankvoorn. vang je grote mobiele pelagische vissoorten, met sleepnetten daarentegen voornamelijk bentische vissoorten en met een planktonnetje alleen maar kleine vislarven. Ten tweede, zijn de genoemde bemonsteringsmethoden niet allemaal even geschikt voor het bemonsteren van verschillende habitattypen. Sommige methoden zijn beter toepasbaar en/of effectiever in bepaalde habitats dan in andere. Zo is het gebruik van netten in zeer complexe habitats (i.e. dichte vegetaties, grote puinstenen) niet praktisch, is het bemonsteren van diepere (>1 meter) en/of grotere oppervlakten (in een straal >2 meter) met behulp van elektrische visapparatuur niet effectief en levert ook het bemonsteren van weinig complexe habitats met elektrische visapparatuur niet veel op, omdat de vissen daar eerder zullen vluchten dan in complexe habitats (Grift et al., 1998; Klinge et al., 1998). De keuze van een visbemonsteringsmethode is dus afhankelijk van de vissoort, het formaat van de vis, het habitat dat bemonsterd moet worden en de onderzoeksvraag. Daarnaast zijn sommige methoden mogelijk schadelijk voor de aanwezige flora en fauna. Het gebruik van zware zegens kan bijvoorbeeld schadelijk zijn voor de macrophyten vegetatie (Serafy et al., 1988). Bovendien kunnen vissen beschadigd raken door netten, elektische bemonstering of door de handling van de vissen bij de vangst, het opmeten en/of het terugzetten van de vissen. Er bestaat echter nog een andere visbemonsteringsmethode, namelijk visinventarisatie met behulp van onderwater waarnemingen. In dit artikel zullen de voordelen en beperkingen van onderwater observaties worden besproken en zullen de voorwaarden voor het nemen van betrouwbare waarnemingen op een rijtje worden gezet. Onderwater waarnemingen Onderwater waarnemingen zijn al sinds lange tijd een geaccepteerde methode voor ecologisch onderzoek, die in vele verschillende habitattypen zoals koraalriffen, zeegrassen, mangroven, meren, vennen, bergrivieren en laaglandbeken, wordt toegepast. Ogden & Buckman (1973) verrichten bijvoorbeeld onderzoek naar het fourageergedrag en dag-nacht migratie van de gestreepte papagaaivis op de koraalriffen voor de kust van Panama (Caribbische Zee). Hiertoe werden vissen individueel gemerkt en daarna, gedurende een periode van 3 maanden, dagelijks gevolgd. Dit leverde informatie op over verschillende fourageerstrategieën binnen de populatie en over de dag-nacht migraties van de ondiepe wateren overdag naar de diepere wateren s nachts. Werner et al. (1977) onderzochten de habitatsegregatie binnen de visgemeenschappen van twee kleine meren in het zuiden van Michigan (USA). Hiertoe bemonsterden ze, met behulp van onderwater waarnemingen, verschillende habitats op verschillende diepten. Uit de resultaten bleek dat er habitatsegregatie plaatsvond tussen vissoorten en dat die gerelateerd was aan de diepte (afstand tot de oever) en habitattype. Magoulick & Wilzbach (1997) bekeken mogelijke habitatcompetitie tussen de bronforel (Salvelinus fontinalis) en de regenboogforel (Oncorhynchus mykiss) in een snelstromend bergriviertje in Pennsylvania (USA). Hiertoe bepaalden ze de habitatkeuze van beide vissen met behulp van onderwater waarnemingen. Ze ontdekten dat beide soorten ieder verschillende niches bezetten, zowel in aan- als in afwezigheid van de andere soort en concludeerden dat er geen competitie plaats vond. Pollux (2001) onderzocht de verticale microhabitatsegregatie tussen de larven van de blankvoorn (Rutilus rutilus) en de riviergrondel (Gobio gobio) in een laaglandbeek in Limburg (Nederland). Hij suggereerde dat verticale microhabitatsegregatie gerelateerd was aan de morfologische kenmerken en lichamelijke ontwikkeling van de vissen. Er bestaan ruwweg twee verschillende methoden van onderwater waarnemingen die worden toegepast: Bij de eerste methode zwemt de waarnemer snorkelend of duikend een traject af met een bekende oppervlakte, waarbij hij alle vissen noteert die hij in het traject ziet (zowel soortsnaam, vislengte als aantallen). Deze methode levert informatie op over de soortenrijkdom en visdichtheden, hetzelfde soort informatie dat verkregen kan worden met

5 14 5(2) andere visbemonsteringsmethoden. Bij de tweede methode volgt de waarnemer, gedurende een bepaalde periode, individuele vissen of vispopulaties. Deze methode levert ecologische informatie op, bijvoorbeeld over paar-, nestof fourageergedrag en (micro)habitatgebruik. De voordelen van onderwater waarnemingen Er zijn een aantal voordelen verbonden aan de bemonstering van wateren met behulp van onderwater observaties. Het is goedkoop, weinig schadelijk voor de vissen en de vegetatie en er is geen speciale opleiding of vergunning voor nodig. Het stelt de waarnemer in staat om in een korte tijd relatief veel waarnemingen te verkrijgen over de aanwezige vissoorten, visdichtheden en vislengten. Bovendien is de methode te gebruiken in een groot aantal verschillende habitattypen (i.e. rietkragen, dichte vegetaties, ondiepe zandvlaktes, dieper gelegen zandvlaktes, kleine snelstromende riviertjes, laaglandbeken, boulders, onder steigers of bruggetjes, koraalriffen, zeegrassen, mangroven, etc.) en daarom is de methode bij uitstek geschikt om visgemeenschappen van verschillende habitats met elkaar te vergelijken. En tot slot stellen onderwater observaties de waarnemer in staat om ecologische informatie over de vissen te verkrijgen, zoals paar-, nest- of fourageergedrag en (micro)habitatgebruik, informatie welke niet verkregen kan worden met de andere, meer conventionele bemonsteringsmethoden. De beperkingen van onderwater waarnemingen De mogelijkheden van onderwater waarnemingen zijn goed bestudeerd (Keast & Harker, 1977; Sale & Douglas, 1981; Sale & Sharpe, 1983; Thresher & Gunn, 1986; Rossier, 1997; Cheal & Thompson, 1997; Thompson & Mapstone, 1997; Watson & Quinn, 1997; Girolamo & Mazzoldi, 2001). Hoewel de methode zijn beperkingen kent, wordt over het algemeen aangenomen dat onderwater waarnemingen betrouwbare informatie opleveren. Een van de duidelijkste nadelen van de methode is dat betrouwbare onderwater waarnemingen alleen in heldere wateren kunnen worden verricht. In Nederland wordt de methode, voor wetenschappelijk onderzoek, niet of nauwelijks toegepast. Niettemin zijn vele kleinere meertjes, grindgaten, zandafgravingen, vennen en beken in Nederland helder genoeg voor onderwater waarnemingen. Het water in de Noordzee en in de grote rivieren is veelal te troebel. Een tweede nadeel van de methode is dat er een selectiviteit is in de bemonstering, een nadeel dat zoals al eerder is aangetoond, niet uitsluitend geldt voor onderwater waarnemingen. Bij onderwater waarnemingen zullen schuwe vissen minder snel en minder vaak worden waargenomen en zullen benthische soorten eerder worden waargenomen dan pelagische soorten. Benthische soorten reageren namelijk op een waarnemer door zich te verstoppen en/of bewegingloos te houden, terwijl pelagisch soorten eerder zullen vluchten. De Girolamo & Mazzoldi (2001) stellen daarom voor om langzaam te zwemmen voor het waarnemen van benthische soorten en snel te zwemmen voor epibenthische of pelagische soorten. Voor vislarven gaat dit probleem overigens niet op, omdat vislarven over het algemeen minder mobiel zijn en minder schrikreacties vertonen. Een derde nadeel is dat onderwater observaties gebaseerd zijn op schattingen van visaantallen en vislengtes. Bij het schatten van vislengtes moet er rekening worden gehouden met het feit dat onderwater alles 25% groter lijkt dan het in werkelijkheid is. Het is daarom belangrijk dat de waarnemers eerst een tijd trainen in het schatten van lengtes - bijvoorbeeld door objecten als stenen, takjes, etc., die zich onderwater bevinden te schatten en daarna op te meten - om zo hun schattingen bij te stellen. Na enige oefening kunnen dan vrij nauwkeurige schattingen gemaakt worden van de vislengtes. Toch blijft het moeilijk om vislengtes tot op de cm nauwkeurig te schatten, vandaar dat vislengtes meestal worden uitgedrukt in grootte-klassen (bijvoorbeeld [ cm], [ cm], [ cm], etc.). Voorbeeld uit het veld Als voorbeeld is op zaterdag 9 juni 2001 tussen Zeelt. Foto: Ben Crombaghs

6 (2) 2002 Tabel 1: Bemonstering van de visfauna in een rietkraag (200m lang en 2.5m breed) in de afgraving van Resse (Nijmegen, provincie Gelderland). Aangezien de meeste vissen in scholen voorkwamen zijn de visaantallen weergegeven in het aantal scholen en het aantal geschatte individuen per school. Zo betekent 3x750 dat er 3 scholen van 750 individuen zijn waargenomen en 2x1 dat er in 2 gevallen een solitair individue is waargenomen. De vislengtes zijn in grootte-klassen weergegeven waarbij [ ] de grootteklasse van 0.0 tot 2.5 cm is. De visdichtheden zijn berekend als aantal waar-genomen vissen per m 2 bemonsterde rietkraag. uur, de visgemeenschap van een rietkraag (200 meter lang en 2.5 meter breed) bemonsterd in Resse, een afgraving vlakbij Nijmegen. Hierbij werd heel langzaam langs de rietkraag gesnorkeld, waarbij alle waargenomen vissoorten, grootte-klassen, aantallen en het scholings- en fourageergedrag genoteerd werden. Bemonsteringsdata: In tabel 1 zijn de bemonsteringsdata weergegeven. Hieruit kunnen gegevens over soortenrijkdom, visdichtheden en vislengtes worden afgeleid. Hierbij moet worden opgemerkt dat de snoek een cryptische soort is (een soort die goed gecamoufleerd is en/of zich goed verstopt) en dat kleine individuen (<10 cm) tussen de vele rietstengels vaak moeilijk waar te nemen zijn. Het is waarschijnlijk dat niet alle snoekjes zijn waargenomen en dat de visdichtheid van de snoek een onderschatting is van de werkelijkheid. Scholingsgedrag: Naast bovengenoemde informatie kan informatie verkregen worden over scholingsgedrag. De vissen zijn over het algemeen niet homogeen verdeeld in het riet, maar komen in scholen voor: de kleine blankvoorntjes in scholen van individuen die statisch in de rietkraag hangen, de kleine baarsjes in scholen van individuen die de rietkraag in en uitzwemmen (maar niet verder dan 1-2 meter van de rietkraag wegzwemmen), de grotere baarzen in scholen van individuen die buiten de rietkraag verblijven en af en toe de rietkraag inschieten, de grote zeelten solitair of in kleine schooltjes van 5-7 individuen die in het riet of net erbuiten rondzwemmen en de snoek solitair, verschuilend tussen de rietstengels. Fourageergedrag: Fourageergedrag is bij de zeelt en de baars waargenomen. Bij de zeelten werd bij twee individuen waargenomen hoe ze grote happen uit het zand namen, waarbij ze plaatselijk grote wolken troebeling veroorzaakten. Zeelten eten voornamelijk kleine bodemdiertjes zoals insectenlarven, kreefachtigen, slakken en mosseltjes. Bij de baarzen werd bij een school waargenomen hoe ze buiten het riet op en neer zwommen en tot twee maal toe gezamenlijk een uitval deden naar de scholen kleine baarsjes die in het riet hingen. Daarbij veroorzaakten ze grote consternatie onder de kleine baarsjes. Deze uitvallen gingen zo vlug, dat niet kon worden vastgesteld of ze succesvol waren. Ander gedrag: Tijdens de census vertoonde geen van de vissen vluchtgedrag als reactie op de aanwezigheid op de snorkelaar. De larven van de blankvoorn hingen vrij statisch in het water. De baarsjes zwommen juist een stukje met de duiker mee, waarbij ze alleen bij plotselinge bewegingen een klein stukje wegzwommen om daarna onmiddelijk terug te keren. Na een tijdje bleven ze gewoon hangen terwijl de waarnemer verder zwom. De snoeken bleven doodstil zitten totdat de duiker op minder dan 5 cm was genaderd en in enkele gevallen totdat ze werden aangeraakt door de snorkelaar. De zeelten bleven rondom de waarnemer zwemmen en vertoonden, zolang deze zich rustig hield, geen enkele angst voor de waarnemer. Na onverwachte bewegingen van de waarnemer zwommen de zeelten bij de waarnemer vandaan. Tot slot werd in een geval waargenomen hoe een zeelt zich met zijn rugzijde door de zanderige bodem schuurde. Het is mogelijk dat het hier ging om een gedrag dat erop gericht was om eventuele ectoparasieten te verwijderen. Synthese: voorwaarden voor onderwater waarnemingen Onderwater waarnemingen vormen een goedkoop, snel en nauwkeurig alternatief voor het bemonsteren van een visgemeenschap. Ze leveren informatie over soortenrijkdom, visdichtheden en vislengtes. Daarnaast kunnen ze informatie leveren over de ecologie van vissoorten. Om betrouwbare onderwater waarnemingen te verkrijgen moet echter aan de volgende voorwaarden worden voldaan: 1. Het water moet helder zijn. 2. Er moet voldoende licht aanwezig zijn. Het heeft de voorkeur om op zonnige dagen te monsteren, zonnig weer bevorderd het waarnemen van vissen. Bij onderwater waarnemingen tijdens regenachtig weer, in diep water of tijdens nachtduiken kunnen duiklampen Waargenomen Grootte-klassen (cm)visdichtheden vissoorten (#vissen/m 2 ) >50.0 Blankvoorn Baars 1x200 2x150 3x100 7x x15 1x12 1x10 3x750 2x500 1x29 2x200 1x x100 1x7 Snoek 2x1 2x1 1x1 1x Zeelt 1x7 1x x1

7 14 5(2) worden gebruikt (Rossier, 1997). 3. De waarnemer moet getraind zijn in het schatten van vislengtes en soortsherkenning, zeer rustig bewegen en geen onverwachte, wilde bewegingen maken tijdens het bemonsteren. Het heeft de voorkeur om, indien mogelijk, snorkelend te bemonsteren omdat vissen tijdens het duiken kunnen worden afgeschrikt door geluiden en luchtbellen. 4. Het habitat moet betrouwbaar te bemonsteren zijn: onderwater waarnemingen kunnen worden uitgevoerd in complexe habitats (rietkragen, vegetatierijke gebieden, rotsige/stenige/boulders) waar vissen eerder blijven zitten dan wegvluchten, maar ook op kale zandvlaktes (mits de snorkelaar zeer rustig zwemt). Grote open wateren (pelagisch milieu) zijn moeilijker te bemonsteren, omdat vissen hier bij het minste of geringste teken van gevaar wegvluchten 5. De vissoorten moeten betrouwbaar te bemonsteren zijn: onderwater waarnemingen zijn zeer geschikt voor kleine en/of weinig mobiele bentische vissoorten (beekprik, bermpje, drie- en tiendoornige stekelbaars, kleineen grote modderkruiper, rivierdonderpad) en vissoorten die geen extreme schrikreacties vertonen op de aanwezigheid van een rustig bewegende waarnemer (snoek, baars, pos, karper, zeelt maar ook forel- en zalmachtigen). En tenslotte zijn ook vislarven bijzonder goed te bemonsteren omdat ze weinig mobiel zijn en weinig schrikreacties vertonen. Literatuur Cheal, A. J. & A.A. Thompson, Comparing visual counts of coral reef fish: implications of transect width and species selection. Marine Ecology Progress Series 158: Girolamo de, M. & C. Mazzoldi, The application of visual census on mediterranean rocky habitats. Marine Environmental Research 51: Grift, R. E., A.D. Buijse, J.G.P. Klein Breteler & W.L.T. van Densen, Kansen voor stroomminnende vissen Methodiek voor de bemonstering van de visgemeenschap in uiterwaarden. RIZA rapport Keast, A. & J. Harker, Strip counts as a means of determining densities and habitat utilization patterns in lake fishes. Environmental Biology of Fishes 1: Klinge, M., A.D. Buijse, W.G. Cazemier,, E.H.R.R. Lammens & K.H. Prins, Biologische monitoring zoete rijkswateren: vis in de zoete rijkswateren, RIZA rapport Magoulick, D.D. & M.A. Wilzbach, Microhabitat selection by native brook trout and introduced rainbow trout in a small Pennsylvania stream. Journal of Freshwater Ecology 12: Ogden, J.C. & Buckman, N.S., Movements, foraging groups, and diurnal migrations of the striped parrotfish Scarus croicensis Bloch (Scaridae). Ecology 54: Pollux, B.J.A., Het verschil in microhabitatgebruik tussen larven van de Blankvoorn en de Riviergrondel. Natuurhistorisch Maandblad 90: Rossier, O., Comparison of gillnet sampling and night visual census of fish communities in the littoral zone of Lake Geneva, Switserland. Archiv fur Hydrobiologie 139: Sale, P.F. & W.A. Douglas, Precision and accuracy of visual census technique for fish assemblages on coral patch reefs. Environmental Biology of Fishes 6: Sale, P.F. & B.J. Sharpe, Correction for bias in visual transect censuses of coral reef fishes. Coral Reefs 2: Serafy, J.E., R.M. Harrell & J.C. Stevenson, Quantitative sampling of small fishes in dense vegetation- design and field testing of portable pop-nets. Journal of Applied Ichthyology 4: Thompson, A.A. & B.D. Mapstone, Observer effects and training in underwater visual surveys of reef fishes. Marine Ecology Progress Series 154: Thresher, R.E. & J.S. Gunn, Comparative analysis of visual census techniques for highly mobile, reef-associated piscivores (Carangidae). Environmental Biology of Fishes 17: Watson, R.A. & T.J. Quinn II, Performance of transect and point count underwater visual census methods. Ecological Modelling 104: Werner, E.E.,, D.J. Hall, D.R. Laughlin, D.J. Wagner, L.A. Wilsmann & F.C. Funk, Habitat partitioning in a Freshwater Community. Canadian Journal of Fisheries and Aquatic Sciences 34: Bart Pollux Afdeling Aquatische Oecologie en Milieu Biologie Katholieke Universiteit Nijmegen Toernooiveld ED Nijmegen bpollux@sci.kun.nl Vetje. Foto: Ben Crombaghs

8 (2) 2002 Help, er zitten kamsalamanders! De EU Habitatrichtlijn, achtergronden en betekenis voor reptielen, amfibieën en vissen in Nederland Sergé Bogaerts & Rob Lenders Tekening: Bas Teunis Kamsalamander. De kranten staan vol met koppen als: Kamsalamander versus woonwijk Vught, Kleine Modderkruiper houdt bouw Betuwelijn tegen en Geen hotel in woongebied Zandhagedis. Bestuurders en bouwbedrijven reageren verontwaardigd en doen alsof natuurbeschermers, of misschien nog wel erger, de dieren zelf het probleem zijn. Niets is minder waar. Indien het huiswerk goed gemaakt was, had het niet zover hoeven komen. In dit artikel proberen we inzicht te bieden in de (inter)nationale wet- en regelgeving met betrekking tot de bescherming van reptielen, amfibieën en vissen en het standpunt van RAVON in deze materie. De geschiedenis Al in 1973 werd aan het internationale Comité van Ministers van de Raad van Europa een voorstel gedaan om gezamenlijk beleid te formuleren ter bescherming van de Europese flora en fauna en hun leefgebieden. Dit beleid zou neergelegd moeten worden in internationale regelgeving, bij voorkeur in de vorm van een conventie. In deze conventie zouden onder andere strenge eisen gesteld moeten worden aan jacht en visserij. In datzelfde jaar was ook al de handel in bedreigde diersoorten geregeld in de zogenaam-

9 14 5(2) de Conventie van Washington of CITES (Convention on International Trade in Endangered Species of wild Fauna en Flora). Een groep van experts werd samengesteld om het voorstel nader uit te werken. In december 1978 lag er een concreet voorstel, dat in september 1979 op de 3e Europese Ministeriële Conferentie over het milieu te Bern werd geaccepteerd en in juni 1982 van kracht werd. De Conventie van Bern was geboren en daarmee werd de eerste stap gezet in het behoud van de Europese wilde flora en fauna en hun habitats. Deze conventie staat open voor ondertekening voor alle lidstaten van de Raad van Europa (dit is dus niet hetzelfde als de Europese Unie!) maar ook voor alle niet-lidstaten die zich aan de conventie wensen te conformeren. De landen die de conventie ondertekenen verplichten zich ertoe om maatregelen te treffen om de leefgebieden van wilde flora en fauna te beschermen. De conventie is in een viertal bijlagen uitgewerkt (zie hiervoor de website: convpane.html). In bijlage I en II zijn de strikt beschermde flora- (I) en faunasoorten (II) opgenomen. In bijlage III staan beschermde diersoorten opgesomd waarvan enige exploitatie mogelijk is als het populatieniveau dat toestaat. In bijlage IV staan de verboden middelen en methoden voor doden, vangen of andere vormen van exploitatie. Zo mogen bijvoorbeeld geen explosieven gebruikt worden voor de jacht op zoogdieren, behalve voor de walvisvangst en mogen vissen niet worden gevangen met elektrische apparaten met wisselstroom of met behulp van licht. Habitatrichtlijn In 1992 zag de Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG) van de Europese Unie het licht (ook wel FHH-richtlijn, flora, fauna en habitat richtlijn genoemd; zie eu.int/comm/environment/nature/legis.htm). De EU Habitatrichtlijn wordt wel gezien als een concretisering van de Conventie van Bern. Over het algemeen beschouwen juristen de Habitatrichtlijn als hardere regelgeving dan de Conventie van Bern hoewel niet alle juristen wat dat betreft op één lijn zitten. In ieder geval zijn in de Habitatrichtlijn mogelijkheden voor sancties besloten die in de Conventie van Bern ontbreken. Samen met de Vogelrichtlijn 1 beoogt de Habitatrichtlijn de bescherming van dieren en planten te garanderen in een Europees netwerk van natuurgebieden. Dit op te richten netwerk heet Natura 2000 en is te vergelijken met onze Ecologische Hoofdstructuur, maar dan op Europese schaal. Dit netwerk moet worden gerealiseerd door de aanwijzing van gebieden (op basis van ecologische criteria) door de individuele lidstaten. Deze aanwijzing van gebieden is voor de meeste landen pas in de afgelopen jaren van de grond gekomen, waarbij Nederland (maar ook enkele andere Europese landen) door het Europese Hof al op de vingers is getikt omdat dit proces veel te traag verliep. Habitatrichtlijngebieden kunnen worden aangewezen op grond van beschermde habitats (genoemd in bijlage I van de richtlijn) of op basis van de belangrijkste leefgebieden van soorten (genoemd in bijlage II van de richtlijn). In beide bijlagen staan ook nog zogenaamde prioritaire habitats en soorten. Hiervoor stelt de EU dat ze een bijzondere verantwoordelijkheid heeft omdat een belangrijk deel van het natuurlijke verspreidingsgebied binnen de grenzen van de EU valt. Met uitzondering van de steur en de houting staan er op dit moment geen Nederlandse prioritaire soorten vissen, amfibieën of reptielen in de bijlage hoewel de website van het ministerie van LNV ons anders wil doen geloven (zie Voor de aangewezen gebieden moeten de Lidstaten de nodige maatregelen treffen die zorgdragen voor instandhouding van de habitats en soorten op basis waarvan deze gebieden zijn aangewezen. Nederland heeft tot nu toe 76 gebieden als Speciale Beschermingszone in het kader van de Habitatrichtlijn aangemeld bij de Europese Commissie. Deze gebieden zijn echter vooral aangewezen op grond van de habitats en nog nauwelijks speciaal voor soorten. Voor de inheemse vissen en herpetofauna (met name de kamsalamander) ligt hier een belangrijk knelpunt waarop we later ingaan. Behalve in de aanwijzing van beschermde gebieden voorziet de Habitatrichtlijn ook nog in de bescherming van soorten. Bijlage IV van de Habitatrichtlijn geeft een lijst van soorten die strikt beschermd moeten worden. Opvallend in bijlage IV is dat er zelfs tot op ondersoort of regionale populaties wordt ingegaan (bijvoorbeeld van de wolf zijn alle dieren strikt beschermd behalve de Spaanse populaties ten noorden van de Duero en de Griekse populaties benoorden de 39e breedtegraad). De bescherming van soorten van bijlage IV van de Habitatrichtlijn geldt ook buiten aangewezen beschermde gebieden! Hierin zit dus een belangrijk onderscheid met soorten die (alleen) op bijlage II van de richtlijn worden genoemd. Als een beschermde soort ergens wordt aangetroffen dient de soort en zijn leefgebied te worden beschermd (zie artikel 12 en 13 van de richtlijn). Ten aanzien van deze soorten is het onder andere verboden ze opzettelijk te vangen, in bezit te houden, te doden, te verstoren en hun broed- of rustplaatsen aan te tasten of te vernielen. In Nederland is dit nader uitgewerkt in de Flora- en faunawet die echter op onderdelen verder gaat en ook onopzettelijk handelen strafbaar stelt. Vaak staan soorten van bijlage II van de richtlijn ook op bijlage IV. Alle soorten genoemd in bijlage II en IV worden beschouwd als soorten van communautair belang. Het zijn soorten die binnen het grondgebied van de Europese Unie bedreigd, kwetsbaar, zeldzaam of endemisch zijn. Welke soort geniet welke bescherming? In tabel 1 is weergegeven welke vissen, amfibieën en reptielen nu precies door de Habitatrichtlijn en de Conventie van Bern worden beschermd en op welke bijlage ze staan vermeld. Daarnaast is ook aangegeven of de betreffende soort is opgenomen op een Nationale Rode lijst of de Flora- en faunawet. Wat betreft de vissen is slechts een selectie van de inheemse soorten in deze tabel opgenomen; alleen soorten die op een of andere wijze internationale bescherming genieten zijn vermeld. Wat opvalt is dat alle soorten amfibieën en reptielen beschermd zijn krachtens de Flora- en faunawet, of ze nu zeldzaam zijn of niet. Algemene soorten zoals de gewone Gladde slang. 1 ) De Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG) uit 1979 is in grote lijnen vergelijkbaar met de Habitatrichtlijn (waarin overigens geen vogels zijn opgenomen). Op belangrijke punten verschillen beide richtlijnen echter ook. Op de Vogelrichtlijn wordt in dit artikel slechts zijdeling ingegaan. Foto: Pedro Janssen

10 (2) 2002 Tabel 1. Vissen, amfibieën en reptielen in internationale weten regelgeving. Nederlandse naam Wetenschappelijke naam HR CvB NRL FFW Vissen Steur Acipenser sturio 2*,4 2 0 * Gestippelde alver Alburnoides bipunctatus 3 4 * Elft Alosa alosa 2,5 3 0 Fint Alosa fallax 2,5 3 0 Roofblei Aspius aspius 2 3 Barbeel Barbus barbus 5 2 Sneep Chondrostoma nasus 3 2 Kleine modderkruiper Cobitis taenia 3 * Grote marene Coregonus lavaretus Houting Coregonus oxyrinchus 2*,4 3 0 Rivierdonderpad Cottus gobio 2 * Beekprik Lampetra planeri * Rivierprik Lampetra fluviatilis 2,5 3 3 * Vetje Leucaspius delineatus 3 3 Grote modderkruiper Misgurnus fossilis * Zeeprik Petromyzon marinus * Bittervoorn Rhodeus cericeus * Zalm (alleen zoet water) Salmo salar 2,5 3 0 * Meerval Siluris glanis 3 * Amfibieën Vuursalamander Salamandra salamandra 3 2 * Kleine watersalamander Triturus vulgaris 3 * (Noordelijke) Kamsalamander Triturus cristatus 2,4 2 3 * Alpenwatersalamander Triturus alpestris 3 * Vinpootsalamander Triturus helveticus 3 3 * Vroedmeesterpad Alytes obstetricans * Geelbuikvuurpad Bombina variegata 2,4 2 1 * Knoflookpad Pelobates fuscus * Boomkikker Hyla arborea * Rugstreeppad Bufo calamita 4 2 * Gewone pad Bufo bufo 3 * Heikikker Rana arvalis * Poelkikker Rana lessonae * Meerkikker Rana ridibunda 5 3 * Bruine kikker Rana temporaria 5 3 * Middelste groene kikker Rana esculenta 5 3 * Reptielen Levendbarende hagedis Zootoca vivipara 3 * Zandhagedis Lacerta agilis * Muurhagedis Podarcis muralis * Hazelworm Anguis fragilis 3 3 * Gladde slang Coronella austriaca * Ringslang Natrix natrix 3 3 * Adder Vipera berus 3 3 * HR = Habitatrichtlijn 2 = soort van bijlage II, strikte bescherming d.m.v. aanwijzing van beschermde leefgebieden; 2*: prioritair binnen bijlage 2 (zie ook tekst); 4 = soort van bijlage IV, strikte bescherming van het leefgebied is vereist; 5 = soort van bijlage V, waarvoor het onttrekken aan de natuur en de exploitatie aan beheersmaatregelen kunnen worden onderworpen CvB = Conventie van Bern 2 = soort van bijlage II van de Conventie van Bern (lijst van streng beschermde diersoorten); 3 = soort van bijlage III van de Conventie van Bern NRL = Nationale rode lijst 0 = verdwenen, 1 = ernstig bedreigd, 2 = bedreigd, 3 = kwetsbaar, 4 = is gevoelig. FFW = Flora- en Faunawet * = beschermd volgens de Flora- en faunawet

11 14 5(2) pad of kleine watersalamander hebben dan ook dezelfde zware beschermingsstatus als geelbuikvuurpad en kamsalamander. Ook vissoorten die in Nederland niet onder de visserijwet vallen zijn tegenwoordig automatisch beschermd krachtens de Flora- en faunawet. Dat betekent dus ook dat soorten als tiendoornige en driedoornige stekelbaars tegenwoordig streng beschermd zijn (niet opgenomen in de tabel). Voor RAVON ligt hier een tweede knelpunt in de beschermingsstatus van onze soorten. Kan een soort een project tegenhouden? De media willen ons doen geloven dat (inter)nationaal beschermde soorten grote en kleine bouw- en infrastructuurprojecten zonder meer kunnen tegenhouden. Feit is echter dat zowel de nationale als de internationale wet- en regelgeving de initiatiefnemers van dergelijke projecten slechts dwingt om de natuurbelangen mee te wegen in hun besluitvorming en dat voor dergelijke projecten eventueel een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet moet worden afgegeven. Voor de grotere projecten gebeurt de afweging meestal in een zogenaamde milieu effect rapportage (MER), maar ook in het geval van kleinere projecten dienen plannen getoetst te worden aan de geldende wet- en regelgeving. In het geval van de Habitatrichtlijn betekent dit voor de beoordeling of een project doorgang kan vinden in eerste instantie dat er getoetst moet indien: 1. de ingreep plaats vindt in een Habitatrichtlijngebied 2. er door de voorgenomen activiteit verstoring plaatsvindt in een Habitatrichtlijngebied 3. de ingreep effect heeft op soorten van bijlage IV van de Habitatrichtlijn (ook buiten de aangewezen gebieden). Wanneer er een relatie bestaat met een als habitatrichtlijngebied aangewezen gebied (geval 1 en 2) geldt dat elk plan of project dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van het gebied maar dat significante gevolgen kan hebben voor zo'n gebied, een passende beoordeling moet worden gemaakt van de gevolgen voor het gebied, rekening houdend met de instandhoudingsdoelstellingen van dat gebied. De bevoegde nationale instanties mogen vervolgens slechts toestemming voor dat plan of project geven nadat zij de zekerheid hebben verkregen dat het de natuurlijke kenmerken van het betrokken gebied niet zal aantasten. Indien een plan of project, ondanks negatieve conclusies van de beoordeling van de gevolgen voor het gebied, om dwingende redenen van groot openbaar belang (waaronder redenen van sociale of economische aard) toch moet worden gerealiseerd en er echt geen alternatieve oplossingen voorhanden zijn, neemt de nationale overheid alle nodige compenserende maatregelen. Voor tijdelijke ingrepen en jaarlijks terugkomende ingrepen als bijvoorbeeld het baggeren van sloten schrijft de Habitatrichtlijn voor dat het verboden is beschermde dieren opzettelijk te vangen en te doden en hun broed- of rustplaatsen aan te tasten of te vernielen. Krachtens de Flora- en faunawet geldt dat ook onopzettelijke acties (met uitzondering van een aantal met name genoemde activiteiten zoals het schonen van sloten) verboden zijn. Voor beschermde soorten van bijlage IV (geval 3 van voorgaande opsomming) stelt de Habitatrichtlijn dat onder andere de volgende zaken verboden zijn: het opzettelijk vangen of doden van in het wild levende exemplaren van die soorten, het opzettelijk verstoren van die soorten en de beschadiging of de vernieling van de voortplantings- of rustplaatsen. Ook hiervoor geldt in feite dat de Flora- en faunawet een ruimere interpretatie geeft. In deze wet wordt er immers aan toegevoegd dat ook onopzettelijke acties verboden zijn. De Habitatrichtlijn stelt verder dat van bepaalde verboden alleen mag worden afgeweken wanneer er geen andere bevredigende oplossing bestaat en op voorwaarde dat de afwijking geen afbreuk doet aan het streven de populaties van de betrokken soort in hun natuurlijke verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan. Opzettelijk doden en verstoren van exemplaren mag onder deze strenge voorwaarden volgens de Habitatrichtlijn alleen (naast een aantal redenen met betrekking tot natuur- en milieubeheer) ter voorkoming van ernstige schade aan met name de gewassen, veehouderijen, bossen, visgronden en wateren en andere vormen van eigendom; in het belang van de volksgezondheid en de openbare veiligheid of om andere dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard. In normaal Nederlands betekent dit alles dat veel plannen en projecten vaak gewoon doorgang kunnen vinden zowel in Habitatrichtlijngebieden als ten aanzien van krachtens bijlage IV beschermde soorten zij het dat dit dient plaats te vinden onder strenge voorwaarden. De initiatiefnemer en de overheid moet zich dan echter wel aan de spelregels houden. In veel van de gevallen waarin de nodige ophef ontstaat over beschermde soorten hebben initiatiefnemers en overheden hun huiswerk gewoon niet gemaakt. Dat kan leiden tot uitstel van de plannen maar in lang niet alle gevallen betekent uitstel ook afstel. Verder is het wel zo dat er nogal wat interpretatieruimte bestaat ten aanzien van een aantal begrippen uit de Habitatrichtlijn. Wanneer is bijvoorbeeld sprake van significante effecten en wanneer van een gunstige staat van instandhouding? Wanneer is met zekerheid vastgesteld dat een bepaalde activiteit de natuurlijke kenmerken van een gebied niet zal aantasten? Wat zijn dwingende redenen van groot openbaar belang en wat andere bevredigende oplossingen? In het geval van de voorgenomen aanleg van een industrieterrein bij Heerlen (waar Hamsters zouden voorkomen) bijvoorbeeld was het doel het bevorderen van de werkgelegenheid in de regio. De rechter vond dat daar veel meer mogelijkheden voor waren (revitaliseren van bestaande terreinen, het scheppen van banen in sectoren waar gebrek is (zorg, onderwijs) of een combinatie van dergelijk maatregelen). Kortom, er waren zo oordeelde de rechter meerdere andere bevredigende oplossingen. Dit begrip werd dus erg ruim geïnterpreteerd. Het De Meinweg. Foto: Pedro Janssen

12 (2) 2002 bevorderen van werkgelegenheid kon overigens wel als dwingende redenen van groot openbaar belang worden aangemerkt, aldus de rechter. Compenserende maatregelen De compenserende maatregelen moeten garanderen dat de natuurlijke habitats in een gebied behouden blijven. Voor de Habitatrichtlijn zijn compenserende maatregelen aan strenge voorwaarden verbonden: - compensatie moet worden uitgevoerd voordat de ingreep plaatsvindt (uitgevoerd wil zeggen dat de verworven gronden daadwerkelijk beschikbaar zijn voor natuur); - compensatie moet extra zijn en dus bovenop de normale bijdrage die de lidstaat conform de richtlijnen aan het Natura 2000 netwerk levert (er mogen dus geen nog niet-aangewezen gebieden die wel al voldoende kwaliteit hebben als compensatie worden voorgedragen); - compensatie mag wel worden gerealiseerd door het scheppen van nieuwe habitats of het kwalitatief verbeteren van minderwaardige gebieden. Het belangrijkste is dat het resultaat al bereikt moet zijn op het moment waarop het betrokken gebied schade van het project ondervindt, tenzij kan worden aangetoond dat deze gelijktijdigheid niet noodzakelijk is om de bijdrage van het gebied aan het Natura 2000 netwerk veilig te stellen. De Europese Commissie moet van de compenserende maatregelen op de hoogte worden gesteld en vervolgens toetsen of de opgeofferde natuurwaarden en de aangevoerde dwingende redenen zich tot elkaar verhouden en de compenserende maatregelen evalueren. Het advies is niet bindend, maar er kunnen wel juridische stappen worden genomen indien een plan of project niet in overeenstemming is met het Gemeenschapsrecht. De toekomst voor Reptielen, Amfibieën en Vissen: enige discussiepunten. Op papier lijkt de bescherming van reptielen, amfibieën en vissen en hun leefgebieden dus redelijk goed tot goed geregeld. De praktijk is echter vaak anders. Als oplettende burgers de overheden, bouwbedrijven en andere grondgebruikers niet goed in de gaten houden gebeuren er nog steeds kleine en grote rampen voor onze soorten. Bij initiatiefnemers en overheden leeft nog te weinig het idee dat er al in een vroeg stadium met de belangen van reptielen, amfibieën en vissen (en uiteraard andere beschermde soorten) rekening moet worden gehouden. Ze roepen daarmee een belangrijk deel van de optredende problemen over zich zelf af. En zelfs als op papier alles goed geregeld lijkt en de maatregelen zijn uitgevoerd biedt dat geen garantie dat schade wordt voorkomen. Een mooi voorbeeld zijn de onder de Betuwelijn aangelegde tunnels die te laag liggen en daardoor regelmatig onder water staan. Voor de kamsalamander gebiedt de Habitatrichtlijn de Nederlandse staat om specifieke gebieden aan te wijzen. Het ministerie van LNV heeft hierin echter de gemakkelijke weg bewandeld; zij hebben Habitatrichtlijngebieden aangewezen vanwege het voorkomen van bijzondere habitats (zoals bepaalde typen heide) en daarna bekeken of in deze gebieden ook Bijlage II-soorten van Habitatrichtlijn voorkwamen. Wanneer dat het geval was werden deze gebieden ook aangemeld als de belangrijkste leefgebieden voor bijvoorbeeld-de kamsalamander. Het resultaat hiervan is een voor de kamsalamander merkwaardig lijstje van aanwijzingen; de Veluwe, de Meinweg, Groote Heide/Plateaux en het Zwin. De correcte weg was natuurlijk geweest om te bepalen wat de belangrijkste leefgebieden van de kamsalamander zijn en deze vervolgens aan te wijzen. Dit geldt overigens niet alleen voor de kamsalamander maar onder andere ook voor de 13 inheemse vissoorten die worden genoemd in bijlage II van de Habitatrichtlijn, waaronder grote en kleine modderkruiper, rivier- en beekprik, rivierdonderpad en bittervoorn. Ons inziens is dit niet alleen een gemiste kans maar een blunder van het eerste uur waarover in de toekomst mogelijk voor de Nederlandse overheden nog grote problemen zullen ontstaan. Vooral veel lagere overheden zoals gemeenten zijn zelden echt enthousiast over aanwezige bijzondere natuurwaarden of zijn slecht op de hoogte van de internationale wet- en regelgeving. Juist voor lokale ontwikkelingen zitten beschermde planten en dieren dan ook vaak in de weg. Maar ook op nationaal niveau schort het er nogal eens aan. Zo lijkt het fantastisch dat alle soorten reptielen en amfibieën beschermd zijn krachtens de Flora- en faunawet (zoals dat overigens ook al het geval was in de oude Natuurbeschermingswet). In de praktijk betekent dat echter dat de betekenis van de Flora- en faunawet geridiculiseerd wordt. Wanneer een sterk bedreigde soort als de geelbuikvuurpad eenzelfde beschermingsstatus heeft als een kleine watersalamander of een bruine kikker, kun je je afvragen wat die beschermingsstatus nog te betekenen heeft. RAVON heeft daarom al eens voorgesteld om alleen de Rode Lijst soorten aangevuld met streng beschermde soorten van de Habitatrichtlijn en de Conventie van Bern als beschermde soorten krachtens de Flora- en faunawet aan te wijzen. Helaas is aan deze oproep geen gehoor gegeven. Daardoor ontstaat ook inderdaad de mogelijkheid om op basis van het voorkomen van bruine kikkers te proberen een project tegen te houden. De rechter zal hier uiteindelijk echter niet gevoelig voor zijn. Wanneer zulke zaken maar vaak genoeg voorkomen zal de jurisprudentie uiteindelijk in een richting gaan dat de Flora- en faunawet ook voor sterk bedreigde soorten nog maar van weinig betekenis zal zijn. Volgens ons is dit een zeer ongewenste situatie waarmee de belangen van reptielen, amfibieën en vissen niet gediend zijn. Het ministerie van LNV kiest er voor om de handhaving van de bescherming zoveel mogelijk bij provincies en gemeenten neer te leggen. Die maken immers de streekplannen en bestemmingsplannen en moeten dan in de afweging van belangen ook de natuurbelangen meenemen. Dit laat veel ruimte over voor lokale interpretatie en het laten prevaleren van lokale belangen. Deze lagere overheden zijn ook vaak minder goed in staat om een goede inschatting te maken van het belang van een populatie van een beschermde soort in nationaal perspectief, laat staan in internationale context. Vaak horen we dan ook de vraag waarom zulke algemene soorten als de kamsalamander en de rugstreeppad zo n zware bescherming genieten. Hoe kunnen zulke soorten nu zo zeldzaam zijn als ze overal opduiken om ontwikkelingen te frustreren? Daarbij wordt dan uit het oog verloren dat Nederland misschien wel een bijzondere positie inneemt als het gaat om het voorkomen van deze soorten en dat Nederland het zwaartepunt vormt van de verspreiding van deze soorten in Europa. RAVON heeft in haar statuten de bescherming van de inheemse reptielen, amfibieën en vissen vastgelegd. De vraag doet zich daarbij natuurlijk voor hoe je die bescherming het beste vorm kunt geven. De status van een aantal

13 14 5(2) soorten volgens de internationale regelgeving biedt belangrijke handvatten hiervoor. Het lijkt ons echter geen verstandige strategie om in alle gevallen het voorkomen van beschermde soorten aan te grijpen om ontwikkelingen tegen te houden. Zeker niet als het gaat om soorten die alleen krachtens de Flora- en faunawet zijn beschermd, zoals de kleine watersalamander en de bruine kikker of de tiendoornige stekelbaars. Het staat buiten discussie dat belangrijke populaties van streng beschermde en zeer zeldzame soorten (boomkikker, knoflookpad, geelbuikvuurpad, vroedmeesterpad, muurhagedis, gestippelde alver, om er maar een paar te noemen) behouden en versterkt moeten worden en dat ontwikkelingen die de leefgebieden van dergelijke populaties bedreigen tegengehouden dienen te worden. Ten aanzien van verdwaalde exemplaren of relictpopulaties van soorten of ten aanzien van soorten die bij ons minder zeldzaam zijn, ook al zijn die in Europees verband streng beschermd, dienen we echter voorzichtiger te zijn in onze opstelling. Vaak levert het voor natuur en milieu meer winst op als we meedenken in plaats van dwarsliggen. Door ruime en goede compensatie van verloren leefgebied zijn veel kleine populaties die anders toch ten dode zouden zijn opgeschreven mogelijk te redden. Een dergelijke strategie vergt van alle betrokken partijen een open opstelling. Momenteel is het vaak helaas nog steeds zo dat er erg veel tijd, energie en geld gestoken wordt in het elkaar bevechten. RAVON heeft daarom samen met haar zusterorganisaties EIS, Vlinderstichting en Das & Boom een gemeenschappelijke intentieverklaring afgesloten met de Vereniging van Nederlandse Projektontwikkeling Maatschappijen (NEPROM) en het Algemeen Verbond Bouwbedrijf (AVBB). Belangrijkste doel van de intentieverklaring is het bieden van duidelijkheid aan alle partijen. De overheid wordt daarom opgeroepen te (laten) zorgen voor een landsdekkend en actueel beeld van de verspreiding van soorten waarvoor een internationale verplichting bestaat. De belangrijkste leefgebieden van deze soorten (buiten de Ecologische Hoofdstructuur en de op basis van de Habitatrichtlijn al aangewezen gebieden) dienen dan veilig te worden gesteld. Hier mogen dan geen bouwactiviteiten meer worden ontplooid. Daarbuiten kunnen natuurlijk ook (kleine) populaties van beschermde soorten voorkomen. Als in dergelijke gebieden bouwplannen ontwikkeld worden dient aldus de ondertekenende partijen de overheid te besluiten of deze plannen in de geest van de Habitatrichtlijn wel doorgang kunnen vinden en, zo ja, hoe er dan voor verloren gegaan leefgebied gecompenseerd moet worden. In de overeenkomst wordt verder gepleit voor het instellen van een onafhankelijke commissie die in voorkomende gevallen de knoop dient door te hakken of in dergelijke gebieden wel of niet beschermde soorten voorkomen. We hopen op deze wijze zowel aan natuurbeschermingsorganisaties als aan de bouwwereld duidelijkheid te bieden over welke gebieden nu wel en welke niet voor het overleven van beschermde soorten van belang zijn. Hopelijk kunnen we zo met zijn allen de veiligstelling van internationaal beschermde soorten realiseren. Sergé Bogaerts & Rob Lenders Secretaris resp. voorzitter van de Stichting RAVON Postbus BK Nijmegen Kleine modderkruiper. Foto: Ben Crombaghs

14 (2) 2002 Ratelende rugstrepen in Waterland Axel Groenveld Foto: Pedro Janssen Een jonge rugstreeppad. In het voorjaar van 2001 hebben de weidevogelbeschermers van de Vereniging Agrarisch Natuurbeheer Waterland waarnemingen verzameld over het voorkomen van rugstreeppadden in Waterland. Dat er her en der rugstrepen zaten was al bekend. Maar recente gegevens waren schaars. Dankzij de weidevogelbeschermers weten we nu echter weer wat meer over het voorkomen van de rugstreeppadden in Waterland. Waterland is het gebied dat zich uitstrekt van Amsterdam tot Hoorn. Het bestaat voornamelijk uit zeer waterrijke polders. Deze laagveengebieden en enkele kleipolders bestaan vrijwel uitsluitend uit grasland dat gebruikt wordt voor de veeteelt. Zij vormen één van de beste weidevogelgebieden van Nederland. Mond- en Klauwzeer Op uitnodiging van Wim Tijsen van de Vereniging Agrarisch Natuurbeheer Waterland heb ik in het voorjaar van 2001 een lezing over amfibieën verzorgd op de startavond van het weidevogelseizoen. Ondanks de positieve reacties op de lezing van het veelkoppige publiek van boeren en vrijwilligers, was het toch vooral het rondwarende spook van de mond- en klauwzeercrisis wat de stemming van de avond bepaalde. De vrijwilligers mochten de weilanden niet in om de nesten van de weidevogels te controleren en de boeren mochten nauwelijks hun erf af. Er kwam dat seizoen dan ook weinig van de weidevogeltellingen terecht. Om de vrijwilligers een alternatief te bieden voor het controleren van de nesten hebben we ze gevraagd waarnemingen van rugstreeppadden te verzamelen. Over het algemeen is de luide roep van de rugstreeppadden van grote afstand te localiseren, zodat inventarisaties gewoon vanaf de openbare weg en de dijken kon geschieden. Op dat moment waren recente verspreidingsgegevens uit het gebied schaars, evenals gegevens over het habitat-

15 14 5(2) keuze en terreingebruik in deze laaggelegen polders. Om de mensen te stimuleren werd er een eenvoudig waarnemingsformulier gemaakt dat iedereen kreeg rondgestuurd met de nieuwsbrief van de vereniging. In deze nieuwsbrief was tevens een artikel aan de rugstreeppad gewijd. De padden op een rij In totaal zijn er 25 mensen geweest die de moeite hebben genomen het waarnemingsformulier in te sturen. Gezamenlijk hebben zij 65 waarnemingen van rugstreeppadden doorgegeven. Deze waarnemingen waren afkomstig uit 35 verschillende kilometerhokken. Naast de meldingen van de rugstreeppad, leverde dit ook 26 waarnemingen op van groene kikkers en één van de bruine kikker. Evenals een aantal nul-waarnemingen. Records De eerste roepende rugstreeppadden werden op 24 april gemeld door Els Floris vanuit het Wormer- en Jisperveld. De laatste ratelende padden werden op 8 juli gehoord. Daarna zijn er nog wel meer dieren waargenomen, maar dat betrof meestal rondscharrelende exemplaren op boerenerven. Midden in de piektijd van de voortplantingsperiode werd het record van het hoogste aantal rugstreeppadden gezet. Ben Pronk uit Avenhorn hoorde op 10 mei, tijdens een nachtelijke inventarisatieronde rondom Polder Mijzen, maar liefst 500 tot 1000 mannetjes roepen! De dieren riepen daar vooral vanuit kleine slootjes en plassen water die op het grasland stonden. De familie Tump leverde het grootste aantal waarnemingen aan, maar liefst 23. Deze waren voornamelijk afkomstig uit de Zuidpolder van Edam. Mensenschuw? Welnee... Dat rugstreeppadden niet echt mensenschuw zijn, blijkt wel uit het feit dat maar liefst 24 waarnemingen afkomstig zijn van erven, tuinen en parken. Sommige padden gingen zelfs zo ver dat ze in huis hun heil zochten. Zo vond Peter Willig tijdens verbouwingswerkzaamheden in zijn boerderij aan de Hoogedijk in de polder Katwoude een volwassen pad in de woning. Bij Arie de Haan in Oosthuizen stonden ze letterlijk voor de deur: Hij vond maar liefst zeven exemplaren onder het raamkozijn. Dat rugstreeppadden het lekker vinden om zich overdag helemaal terug te trekken op een plek waar ze klem kunnen zitten en waar het donker en vochtig is, blijkt uit verschillende vondsten waarbij de dieren tijdens hun dagrust gestoord werden. Zo vond Jan Koetsier op zijn erf aan het Oudelandsdijkje bij Monnickendam een dier onder de dekzeilen van een kuilhoop. Leny Konijn zag een rugstreeppad tussen een stapel oude stenen op het erf van hun boerderij. Één van de mooiste vondsten kwam van Ton Kwakman uit Broek in Waterland. Hij vond zo n tien exemplaren onder een watergieter die pal naast de deur stond! Voortplanting Blijkbaar vinden rugstreeppadden een (boeren)erf, een prima plek om te vertoeven. Bij voorkeur wanneer dat erf voorzien is van een gazonnetje, een moes- of siertuin en een rommelhoekje om zich overdag schuil te houden. Desondanks werd de ratelende roep van de rugstreeppad vrijwel uitsluitend gehoord vanuit de uitgestrekte graslandgebieden. Ongeacht of deze zich op veen, dan wel op klei bevonden en of het water nu brakkig is of niet. Wel leken de dieren een voorkeur te hebben voor de nog niet verkavelde polders. In Waterland is de rugstreeppad voor de voortplanting en dus voor zijn voortbestaan blijkbaar aangewezen op uitgestrekte natte graslanden. Gelukkig zijn deze in het open landschap van Waterland nog volop aanwezig en voelt de rugstreeppad zich er dus nog steeds thuis. Dank Dankzij de inzet van de vele vrijwillige weidevogelbeschermers is het mogelijk gebleken om met een relatief kleine inspanning toch veel waarnemingen te verzamelen. Door gebruik te maken van het enthousiasme van deze mensen, die toch al heel veel tijd in het veld actief zijn, zijn we wat meer te weten gekomen over het voorkomen en de leefwijze van de rugstreeppad. Een voorbeeld wat wellicht ook elders in Nederland navolging verdient. Graag wil ik hierbij alle mensen van de Vereniging Agrarisch Natuurbeheer Waterland bedanken, die de moeite hebben genomen hun waarnemingen door te geven. En met name Wim Tijsen die het allemaal mogelijk heeft gemaakt. Axel Groenveld RAVON werkgroep Monitoring Postbus GT Amsterdam groenveld@science.uva.nl Figuur 1 Verspreiding van de rugstreeppad in Waterland ( bezet kilometerhok).

16 30 KORTOM 14 5(2) 2002 HET NATUURLOKET: MAKELAAR IN GEGEVENS OVER PLANTEN EN DIEREN Waar komt de beschermde korenwolf voor? En de rugstreeppad? Waar broedt de zeldzame kwartelkoning? Belangrijke vragen voor natuurbeschermers, maar ook voor iedereen die te maken heeft met de inrichting en beheer van ons land. Immers, diverse wetten en richtlijnen dwingen een ieder rekening te houden met de eventuele aanwezigheid van beschermde planten en dieren. Voor een landelijk overzicht van de beschikbaarheid van soortgegevens is er nu Het Natuurloket, te vinden via Wat is Het Natuurloket? Het Natuurloket is vooral een digitaal loket en heeft twee belangrijke taken. Ten eerste is dat het faciliteren in het vinden van verspreidingsgegevens over planten en dieren en ten tweede een helpdeskfunctie voor informatie over de verspreiding van planten en dieren en over (inter)nationale natuurwetgeving. Het Natuurloket faciliteert onder andere door op haar website, informatie over de verspreiding van planten en dieren en over natuurwetgeving te geven. Op de website kunnen geïnteresseerden direct zien of er in een bepaald gebied beschermde of bedreigde soorten aanwezig zijn. Het gaat hierbij om soorten die bescherming genieten onder de Vogel- en Habitatrichtlijn, de Flora- en Faunawet en de Natuurbeschermingswet. Ook wordt informatie gegeven over soorten van Rode Lijsten. De informatie over planten en dieren is tot op gedetailleerd niveau (1 bij 1 kilometer) op te vragen. Op de kaart kan het gewenste gebied worden aangeklikt, waarna een rapportage verschijnt van het desbetreffende gebied. In dit overzicht valt te lezen of en hoeveel beschermde en bedreigde soorten zijn aangetroffen. Er wordt bijvoorbeeld gemeld dat er twee vlindersoorten zijn gezien die op de Rode Lijst staan, of drie broedvogels die beschermd zijn vanuit de Vogelrichtlijn. Ook kan blijken dat het gebied goed onderzocht is en dat er geen beschermde dier- of plantensoorten aanwezig zijn. Tevens wordt in de rapportage aangegeven of het onderzoek volledig en actueel is (zie kader). Gegevens over planten en dieren Wat u in het overzicht niet zult aantreffen zijn de soortnamen van de aangetroffen beschermde planten en dieren. Aan het verkrijgen van deze informatie zijn kosten verbonden. Het Natuurloket kan hierin kosteloos faciliteren. Via Het Natuurloket kan een offerte voor gegevenslevering worden aangevraagd en na instemming van de aanvrager wordt de opdracht verleend. Het Natuurloket regelt dan voor u de contacten met de gegevensbeherende organisaties, wat u een flinke hoeveelheid werk bespaart. Voor recente informatie over de geschatte levertijden en een indicatie van de kosten verwijzen we u naar de website ( Momenteel kan Het Natuurloket gebruik maken van de gegevens uit de databestanden van de Particuliere Gegevensbeherende Organisaties (PGO S). Deze omvatten naar schatting 80% van de beschikbare flora- en faunagegevens. De PGO S streven er naar hun databanken zo compleet mogelijk te maken. Naast de eigen gegevens zijn hierin ook gegevens van o.a. provincies (deels), waterbeheerders en terreinbeheerders opgenomen. Waarom dit loket? De Staatssecretaris van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, mw. Geke Faber, opende op 30 november vorig jaar de virtuele deuren van Het Natuurloket. De belangrijkste reden was het makkelijker toegankelijk maken van verspreidingsgegevens van planten en dieren voor gemeenten, projectontwikkelaars, bouwbedrijven, adviesbureaus, provincies en overheidsinstellingen. Tot voor kort was voor veel instanties onduidelijk waar zij natuurgegevens vandaan konden halen. Bovendien zijn deze gegevens bij verschillende organisaties aanwezig en kostte het zodoende nogal wat moeite om de gegevens boven de tafel te krijgen. Een belangrijk voordeel van goed toegankelijke gegevens is dat vroegtijdig in de planvorming van ruimtelijke ordeningsplannen rekening kan worden gehouden met beschermde en bedreigde plant- en diersoorten. Plannen kunnen in ruimte of tijd worden aangepast, dan wel een ontheffing of vergunning kan bijtijds worden aangevraagd. Volgens de Vogel- en Habitatrichtlijn en de Flora- en Faunawet is het een verplichting voor een ieder die plannen heeft voor de inrichting van (een stukje) Nederland om rekening te houden met beschermde soorten. Sterker nog: het is ieders eigen verantwoordelijkheid om te weten of er beschermde soorten in een plangebied aanwezig zijn of niet. Het raadplegen van Het Natuurloket kan daarbij een verhelderende eerste stap zijn. De helpdesk van Het Natuurloket kan u ook adviseren over de eventuele vervolgstappen die ondernomen zouden kunnen worden. Rob van Westrienen Meer informatie: Het Natuurloket Toernooiveld 1, 6525 ED Nijmegen tel: , westrienen@natuurloket.nl Voorbeeld van een rapportage voor een kilometerhok (in dit geval X:133 / Y:445), opvraagbaar via Soortgroep NB H/V RL Volledigheid Actualiteit Broedvogels 27 Redelijk 1/1/'93-1/10/'01 Wintervogels Libellen Matig 1/1/'90-1/10/'01 Vlinders Goed 1/1/'90-1/10/'01 Sprinkhanen Matig 1/1/'90-1/10/'01 Zoogdieren 1 1 Matig 1/1/'90-1/10/'01 Reptielen niet onderzocht 1/1/'85-1/10/'01 Amfibieën 5 1 zeer goed 1/1/'85-1/10/'01 Vaatplanten 8 15 goed 1/1/'75-1/10/'01 Mossen nvt 3 goed 1/1/'80-1/10/'01 Korstmossen nvt niet onderzocht 1/1/'80-1/10/'01 Paddestoelen Vissen Legenda - = niet beschikbaar via internet; mogelijk wel onderzocht nvt = niet van toepassing NB = Natuurbeschermingswet H/V = Habitatrichtlijn of Vogelrichtlijn RL = Rode Lijsten Volledigheid onderzoek: Hiermee wordt aangegeven of op basis van de gebrachte bezoeken een volledig overzicht is over de te verwachten soorten van de betreffende soortgroep. Actualiteit: Per groep is aangegeven uit welke periode de gegevens zijn opgenomen.

17 14 5(2) ERIC SCHELLEKENS, ACCOUNTMANAGER GROENE RUIMTE BIJ ARCADIS Snelle natuurtoets "Als adviesbureau maakt Arcadis al heel veel gebruik van flora- en faunagegevens. Eerst via de PGO s en nu via Het Natuurloket. Het gaat dan om projecten als MER-rapportages, natuurontwikkelingsprojecten, opstellen van bestemmingsplanwijzigingen maar ook door de rode sector geïnitieerde projecten als locatieontwikkeling (woningbouw, bedrijventerreinen, infrastructuur). Voor opdrachtgevers vanuit zeer verschillende hoeken voeren wij een natuurtoets uit: hierin gaan we na of op basis van beschikbare gegevens eventueel aangevuld met veldinventarisaties nadere afstemming op de groene wetgeving, en het eventueel aanvragen van een ontheffing, noodzakelijk is. Ook geven wij op basis van de beschikbare gegevens advies ten aanzien van de mogelijkheden en onmogelijkheden." Vakmanschap voor veiligheid van mens en dier Uw specialist in faunavoorzieningen, ook voor amfibieën en reptielen! Advies Ontwerp Realisatie Inspectie en onderhoud Enkele producten: Arfman Geleidegoot Geleidingswand Tevens leverancier van Aco Pro amfibieëntunnels en geleidingswanden Arfman Hekwerk b.v. Ondernemersweg PK Holten Tel Fax Internet info@arfman.nl Opdrachtgevers denken te laat aan mogelijk aanwezige natuurwaarden "Via de homepage van het Natuurloket krijg je een prima eerste scan op de aanwezigheid van beschermde soorten in een plangebied en hoe goed het gebied onderzocht is. Eventueel kun je dan nog een opdracht geven voor de achterliggende basisgegevens of verdere inventarisatie. Als we de achterliggende gegevens nodig hebben zouden die wel sneller geleverd moeten worden. De praktijk is namelijk dat opdrachtgevers zich veel te laat realiseren dat ze verplicht zijn flora- en faunagegevens mee te nemen in het project!" Vrije gegevens? "Dat we moeten betalen voor de basisgegevens is zeker bij grotere (bouw) projecten geen punt. Het past wel in het principe dat de initiatiefnemer betaalt. Ook kan ik me voorstellen dat de overheid vanuit haar verantwoordelijkheid voor natuur en milieu de gegevens kosteloos ter beschikking stelt: op die manieren kan de overheid ervoor zorgen dat de best mogelijke gegevens voor iedereen beschikbaar zijn en kan er bij de ruimtelijke ontwikkeling binnen Nederland beter rekening gehouden worden met natuurwaarden." UIT HET VELD BIJZONDERE KIKKER- VISSEN IN JULI 2002 Nooit heb ik zoveel haaralg in een van mijn vijvers gezien als dit jaar. Steeds weer haal ik grote schepnetten vol uit het water in de hoop dat de groei afneemt. Maar helaas, het blijft woekeren. Wonderlijk genoeg is dit niet het geval in de andere vijver die er net naast ligt en vrij blijft van dit ellendige spul. Steeds inspecteer ik de inhoud van het schepnet op posthoornslakken, larven van salamanders en andere bijzonderheden die ik perse terug wil hebben in de vijver. Ongehoord veel leven kom ik tegen: bloedzuigers, mosseltjes, watermuggen, bootsmannetjes, grote libellenlarven, en vlooien. Waar het allemaal vandaan komt is een raadsel. Maar het wordt nog spannender als ik een geweldig grote dikkop uit het haaralg vis. Hoe is dit mogelijk? Het is eind juli en de tijd van de kikkervisjes is, voor zover ik geïnformeerd ben, voorbij. De dikkop doet zijn naam wel erg veel eer aan. Mijn hemel wat een lijf. Er zitten al forse achterpoten aan waaraan duidelijk te zien is dat dit een kikker moet worden. Maar de staart doet je denken aan een salamander. Van schrik gooi ik het beest terug. Nooit heb ik een brulkikker in de buurt gehoord maar de angstige vraag duikt op of

18 (2) 2002 dit er een moet worden en of er misschien nog meer van deze larven in de vijver zitten. Opnieuw haal ik het schepnet door het water. En jawel, het barst ervan. De formaten verschillen en ook het stadium waarin de diertjes verkeren. Maar de meest ontwikkelde vormen hebben geen voorpoten en een flinke staart. Ik bel een kennis die biologie-docent is geweest. Maar die raadt vrolijk aan de kikkervisjes in de polder in het water te zetten. Ook de gemeentelijke biologische dienst raadt aan de diertjes rustig te laten zitten. Mochten er onverhoopt brulkikkers uitkomen dan kan ik die te zijner tijd komen brengen! Ik raadpleeg verschillende boekjes. De larve van de knoflookpad zou in aanmerking komen maar heeft een te kleine staart. De pootjes, die ik gezien heb bij een van de kikkervisjes uit mijn vijver, zijn trouwens absoluut kikkerpootjes met zwemvliezen. Niet gerust gesteld en ook heel nieuwsgierig, mail ik verschillende natuurtijdschriften mijn vondst en doe er foto s bij die ik met mijn digitale cameraatje heb gemaakt. De Levende Natuur stuurt mijn mail door aan het RAVON te Nijmegen. Een medewerker van dit onderzoekscentrum laat weten dat hij veronderstelt dat het, voor zover de foto genoeg kenmerken laten zien, groene kikkers worden. De buitensporige groei zou te wijten kunnen zijn aan chemische toestanden in het water, maar hiervoor is een bezoek van een deskundige nodig. Een vrijwilliger van RAVON bezoekt mijn tuin, bekijkt de kikkervisjes en constateert hetzelfde: het zullen groene kikkers worden. Hij verklaart dat het vaker voorkomt en dat de kikkervisjes de winter overleven als kikkervis en het volgend jaar in de lente als kikker aan land zullen gaan. ACO PRO III Klaar voor een veilige oversteek! Amfibieëntunnels en geleidingswanden ACO DRAIN BV Postbus AH BARNEVELD Tel.: Fax : Ondanks het geruststellende nieuws voel ik een beetje teleurstelling. Geen pers in mijn tuin geen buitengewone fenomenen. Mevr. Toonen Hilligommerweg, Elderveld RAVON NIEUWS ADDERBETEN OPROEP OP HERHALING!! In het vorige RAVON nummer (Jaargang 5 Nummer1) werd een adderbeten-oproep gedaan door de WAN (Werkgroep Adderonderzoek Nederland). Helaas is daar slechts door enkele personen op gereageerd. Omdat de adderbeten-gegevens van deze oproep gebruikt gaan worden bij een steekproef onder huisartsen, is het van groot belang dat de Ravon-leden, die gebeten zijn, hieraan meedoen. Dit geldt natuurlijk ook voor niet leden. Kent men iemand die na 1972 gebeten is door een adder, vraag dan of deze persoon zijn beet wil insturen. Van belang zijn de volgende gegevens: Naam, geslacht, leeftijd en gewicht van de gebeten persoon. Datum beet. Gebied Gebeten lichaamsdeel Toedracht beet Klachten/Symptomen Huisarts bezocht ja/nee Gegevens huisarts Behandeling huisarts Verwijzing ziekenhuis Gegevens ziekenhuis Behandeling ziekenhuis Klachten lange termijn Eventuele gemaakte foto s van de beet zijn zeer welkom. Indien U een beet instuurt van iemand anders, graag ook Uw gegevens vermelden. De gegevens kunnen via post of worden ingestuurd. Ook kan een adder-betenformulier op het internet via, worden ingevuld. Bij voorbaat dank Werkgroep Adderonderzoek Nederland Pedro Janssen Pavanestraat 15, 5802 LJ Venray tel.: , (werk) pedro@plex.nl VOORAANKONDIGING HEMELVAARTWEEKEND 2003 Het RAVON Hemelvaartweekend 2003 zal gaan plaatsvinden in Overijssel. De verblijfplaats is besproken en een globaal plan staat reeds op papier. De organisatie werkt achter de schermen gestaag door om leden en niet leden ook in 2003 een leuk, leerzaam en vooral gezellig weekend te kunnen bieden. Te zijner tijd zal het programma in het blad RAVON verschijnen met aanvullende informatie. De fanatiekelingen onder ons met een agenda van het komende jaar, kunnen de datum vast noteren. John Habraken

19 Redactie-adres RAVON: Postbus BK Nijmegen STICHTING RAVON Reptielen, Amfibieën en Vissen Onderzoek Nederland Postbus BK Nijmegen tel website: RAVON Publicatie-bureau Dinnessen, Wim & Jacqueline Sluiskamp SL Wijchen RAVON WERKGROEP MONITORING Annie Zuiderwijk & Axel Groenveld Postbus GT Amsterdam tel RAVON Flevoland Jeroen Reinhold Archipel HK Lelystad tel RAVON Gelderland Guido van der Lugt Zuidelijke Parallelweg AG Velp tel RAVON Groningen Wytse Scheepstra (contactpersoon) De Merodelaan XA Groningen tel RAVON Noord-Brabant Arnold van Rijsewijk (secretaris) Van Bijlandtstraat MC Tilburg tel RAVON Noord-Holland Richard Klein Jacob van Lennepkade NN Amsterdam tel RAVON Utrecht Gerben Dijkstra Boekweitland CL Leusden tel RAVON Zeeland Kees Musters Kromme Weele PA Middelburg tel RAVON Zuid-Holland John Mulder (secretaris + gegevensbeheer) Strandgaper BT Hellevoetssluis tel Herpetologische Studiegroep Limburg Ykelien Damstra Bosstraat XR Swalmen tel Werkgroep Amfibieën en Reptielen Drenthe Rienko Vanderschuur (secretaris) Virgo RE Assen tel Werkgroep Amfibieën en Reptielen Friesland (WARF) Postbus ZK Nieuwehorne tel fax Vissenwerkgroep van het Natuurhistorisch Genootschap Limburg Reinier Akkermans Wilhelminalaan EP Roermond tel Werkgroep Adderonderzoek Nederland Pavanestraat LJ Venray tel pedro@plex.nl Werkgroep Poldervissen Rombout van Eekelen (secretaris) Hoefblad JS Culemborg tel RAVON Overijssel Jaap Braad Campstede HS Ootmarsum tel

20 BESCHREVEN BLAD Het onregelmatige verschijnen van dit blad heeft als gevolg dat waar de columnist probeert in te spelen op de actualiteit, hij voortdurend wordt ingehaald door de ontwikkelingen. Zonder schroom laat ik me voor deze column dan ook inspireren door een vergeeld krantenknipseltje met als kop "Gevoelsleven van vissen nog onbeschreven blad". Het gevoelsleven van de vis, daar moet dan toch hoog nodig wat aan gebeuren, lijkt me. Zeker RAVON leden zouden zeer geraakt moeten worden door treffende beschrijvingen van de diepste emoties van vissen. Het zou onze kijk op vissen fundamenteel kunnen veranderen, als we meer oog hebben voor hun gevoelsleven. Vissige emoties die periodiek tot grote hoogte kunnen aanzwellen, net als de rivieren waarin ze zwemmen. Wat speelt zich af in de hersenen van een stekelbaars, wanneer de rode gloed verschijnt als hij op liefdespad gaat? Zijn hier alleen hormonen aan het werk, of worden ze echt verliefd op elkaar? Voelt een voorn doodsangst wanneer hij zijn broer of zus gegrepen ziet worden door een voorbijrazende snoek? Of opluchting omdat hij zelf de dans dit keer is ontsprongen? Zou een zalm verdriet voelen, wanneer hij na zijn lange tocht ontdekt dat zijn geboortegrond verwoest is? Hoe is het voor een goudvis om in een huishouden te leven waar twee keer per week de sushi op tafel staat? Is er sprake van trots bij een echtpaar bittervoorns, wanneer het gelukt is hun nageslacht in een zwanemossel onder te brengen? Is er sprake van ergernis bij een modderkruiper die tijdens zijn middagdutje door een veldbioloog plotsklaps boven water wordt geschept? Krijgen palingen ook een mid-life crisis? Liefde, woede, angst, verdriet, trots, euforie, irritatie, vrolijkheid, twijfel ; het gevoelsleven van vissen zou wel eens heel rijk kunnen zijn. Maar "De wetenschappelijke literatuur geeft geen zekerheid over het antwoord " zo besluit het krantenknipseltje. Gelukkig voor de vissen is vanaf nu het onbeschreven blad in ieder geval al half gevuld, ook al is het onwetenschappelijk. Pf

Onderwater waarnemingen als methode voor. en ecologisch onderzoek

Onderwater waarnemingen als methode voor. en ecologisch onderzoek 17 Visjes kijken, kan dat? Onderwater waarnemingen als methode voor ecologisch onderzoek Bart Pollux Wie heeft niet eens naar een aquarium staan kijken, vol verwondering over de pracht en praal van het

Nadere informatie

De EU Habitatrichtlijn, achtergronden en betekenis voor reptielen, amfibieën en vissen in Nederland

De EU Habitatrichtlijn, achtergronden en betekenis voor reptielen, amfibieën en vissen in Nederland 22 14 5(2) 2002 Help, er zitten kamsalamanders! De EU Habitatrichtlijn, achtergronden en betekenis voor reptielen, amfibieën en vissen in Nederland Sergé Bogaerts & Rob Lenders Tekening: Bas Teunis Kamsalamander.

Nadere informatie

Trekvissen in Natura2000 gebieden. Vissennetwerk 11 maart 2010 Martin Kroes

Trekvissen in Natura2000 gebieden. Vissennetwerk 11 maart 2010 Martin Kroes Trekvissen in Natura2000 gebieden Vissennetwerk 11 maart 2010 Martin Kroes martin.kroes@tauw.nl Inhoud Achtergrond Natura2000 Bijlage IV HR Relatie met Flora- en Faunawet Bijlage V HR Relatie met Visserijwet

Nadere informatie

Werkprotocol visbemonsteringen FF-wet

Werkprotocol visbemonsteringen FF-wet Visserij Service Nederland sterk in viswerk Werkprotocol visbemonsteringen FF-wet Bemonstering, vaststellen ecologisch effect, aanvragen ontheffing Opgesteld: Januari 2012 Update februari 2014 Visserij

Nadere informatie

Waarnemingenoverzicht 2007 en 2008

Waarnemingenoverzicht 2007 en 2008 34 11(4) 2010 61 Waarnemingenoverzicht 2007 en 2008 Jeroen van Delft & Arthur de Bruin (RAVON) Dit waarnemingenoverzicht omvat de jaren 2007 en 2008. Er zijn weer heel veel waarnemingen aan het databestand

Nadere informatie

Soortenlijst zoete wateren en FAME-indeling voor gilden

Soortenlijst zoete wateren en FAME-indeling voor gilden BIJLAGE Soortenlijst zoete wateren en FAME-indeling voor gilden Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Stromingsgilde Aal Anguilla anguilla EURY Alver Alburnus alburnus EURY Baars Perca fluviatilis EURY

Nadere informatie

Flora- en faunabemonstering Capreton en Linge

Flora- en faunabemonstering Capreton en Linge Flora- en faunabemonstering Capreton en Linge Rapport: VA 2010_06 Opgesteld in opdracht van: Tijhuis Ingenieurs BV Juni, 2010 door: I.L.Y. Spierts Statuspagina Statuspagina Titel: Flora- en faunabemonstering

Nadere informatie

RAVON Hemelvaartweekend

RAVON Hemelvaartweekend RAVON Hemelvaartweekend Gelderland, Limburg en Noord-Brabant 2007 REPTIELEN AMFIBIEËN VISSEN ONDERZOEK NEDERLAND RAVON Hemelvaartweekend Gelderland, Limburg en Noord-Brabant 2007 Een rapportage van RAVON

Nadere informatie

TOELICHTING FLORA- EN FAUNAWET

TOELICHTING FLORA- EN FAUNAWET BUREAU NATUURBALANS - LIMES DIVERGENS BV Natuuronderzoek gastransportleiding Hommelhof Zuid-Limburg BIJLAGE 1 TOELICHTING FLORA- EN FAUNAWET De Flora- en faunawet regelt de bescherming van dier- en plantensoorten

Nadere informatie

Conform uw opdracht hebben wij een veldonderzoek uitgevoerd ter plaatse van de weilanden en kassen gelegen achter Zwaagdijk-Oost 189.

Conform uw opdracht hebben wij een veldonderzoek uitgevoerd ter plaatse van de weilanden en kassen gelegen achter Zwaagdijk-Oost 189. NatuurBeleven bv Oostermeerkade 6 1184 TV Amstelveen HB Adviesbureau bv T.a.v.: Peter Aalders Postbus 9230 1800 GE ALKMAAR Datum: 30 oktober 2009 uw brief van 23 oktober 2009 en 27 oktober 2009 uw kenmerk

Nadere informatie

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons) Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk 14-16 (KuiperCompagnons) NATUUR Kader De Flora- en faunawet (hierna: Ffw) beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze soortgroepen

Nadere informatie

Ecologisch onderzoek ten behoeve van het bestemmingsplan voor een terrein ten zuiden van Harmelen

Ecologisch onderzoek ten behoeve van het bestemmingsplan voor een terrein ten zuiden van Harmelen Ecologisch onderzoek ten behoeve van het bestemmingsplan voor een terrein ten zuiden van Harmelen - notitie - Oktober 2010 W 511 Natuur-Wetenschappelijk Centrum Noorderelsweg 4a 3329 KH Dordrecht 078-6213921

Nadere informatie

Rode Lijst Zoetwatervissen 2010: veranderingen ten opzichte van Frank Spikmans 42 ste bijeenkomst vissennetwerk Zwolle, 5 juni 2014

Rode Lijst Zoetwatervissen 2010: veranderingen ten opzichte van Frank Spikmans 42 ste bijeenkomst vissennetwerk Zwolle, 5 juni 2014 Rode Lijst Zoetwatervissen 2010: veranderingen ten opzichte van 1998 Frank Spikmans 42 ste bijeenkomst vissennetwerk Zwolle, 5 juni 2014 Inhoud Historie Rode Lijst Zoetwatervissen Aanpak Rode Lijst analyses

Nadere informatie

Inventarisatie beschermde vissoorten Vreeland

Inventarisatie beschermde vissoorten Vreeland Inventarisatie beschermde vissoorten Vreeland Rapport: VA2008_11 Opgesteld in opdracht van: Tijhuis Ingenieurs BV Maart, 2008 door: R. Caldenhoven Statuspagina Statuspagina Titel: Inventarisatie beschermde

Nadere informatie

Waarnemingenoverzicht 2009

Waarnemingenoverzicht 2009 78 tijdschrift 79 tijdschrift Waarnemingenoverzicht 2009 Jeroen van Delft, Arthur de Bruin & Peter Frigge Dit waarnemingenoverzicht omvat 2009. Er zijn weer heel veel waarnemingen aan het databestand toegevoegd;

Nadere informatie

Steeknet & Hengelvangstregistratie

Steeknet & Hengelvangstregistratie Steeknet & Hengelvangstregistratie Schepnetvissers & hengelaars gezamenlijk op pad? Jan Kranenbarg & Toine Aarts Opbouw presentatie 1. Hengelaars & schepnetters bekeken 2. Wat wordt er zoal gevangen? 3.

Nadere informatie

Visstandopname in duikpak. Wouter Lengkeek Bureau Waardenburg

Visstandopname in duikpak. Wouter Lengkeek Bureau Waardenburg Visstandopname in duikpak Wouter Lengkeek Bureau Waardenburg Duikend / snorkelend vissen inventariseren Algemeen geaccepteerde methode (internationale wetenschap): Monitoring rifvissen Ook in niet tropische

Nadere informatie

Stichting RAVON A.M. Spitzen Postbus 1413 6501 BK NIJMEGEN. Datum 11 april 2014 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Stichting RAVON A.M. Spitzen Postbus 1413 6501 BK NIJMEGEN. Datum 11 april 2014 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag Stichting RAVON A.M. Spitzen Postbus 1413 6501 BK NIJMEGEN Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39 ffwet@rvo.nl Betreft Beslissing

Nadere informatie

Resultaten Quickscan, vissen en vleermuisonderzoek met betrekking tot de Flora- en Faunawet.

Resultaten Quickscan, vissen en vleermuisonderzoek met betrekking tot de Flora- en Faunawet. Aan Rob Knijn Van C. van den Tempel CC M. Witteveldt Datum 12 januari 2017 Betreft Flora- en faunagegevens Middenweg Zuid Project Herontwikkeling Middenweg Zuid Geachte heer Knijn, Beste Rob, In 2014 en

Nadere informatie

Opdrachtgever: Gemeente Bodegraven projectnummer:

Opdrachtgever: Gemeente Bodegraven projectnummer: Memo Opdrachtgever: Gemeente Bodegraven projectnummer: 035.00.03.00.00 Aan: Gemeente Bodegraven Van: Mevrouw drs. A.A. Schwab Onderwerp: Actualisatie natuurwaardenonderzoek Bodegraven-Oost Datum: 13-11-2013

Nadere informatie

De das in de nieuwe wet natuurbescherming. Beleven, benutten en beschermen

De das in de nieuwe wet natuurbescherming. Beleven, benutten en beschermen De das in de nieuwe wet natuurbescherming Beleven, benutten en beschermen Integratie van bestaande natuurwetten Natuurbeschermingswet 1998 gebieden hoofdstuk 2 Flora- en faunawet soorten hoofdstuk 3 Boswet

Nadere informatie

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard Notitie aanvullend onderzoek vissen - aanpassingen kruisingen N359 De provincie Fryslân

Nadere informatie

AMFIBIEËN EN REPTIELEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDINGSLOCATIE RENDAC TE SON

AMFIBIEËN EN REPTIELEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDINGSLOCATIE RENDAC TE SON AMFIBIEËN EN REPTIELEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDINGSLOCATIE RENDAC TE SON AMFIBIEËN EN REPTIELEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDINGSLOCATIE RENDAC TE SON juni 2007 In

Nadere informatie

Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november Soortenbescherming

Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november Soortenbescherming Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november 2009 Soortenbescherming De Flora- en faunawet (hierna: Ffw) beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze

Nadere informatie

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins Quickscan Spankerenseweg 20 Dieren februari 2011 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 2 Gegevens plangebied... 2 3 Methode... 3 4 Resultaten... 3 4.1 Bureaustudie...

Nadere informatie

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie 1 NATUUR 1.1 Natuurwetgeving & Planologie De bescherming van de natuur is in Nederland vastgelegd in respectievelijk de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Deze wetten vormen een uitwerking

Nadere informatie

Stichting Ravon R.W. Westrienen Toernooiveld ED NIJMEGEN. Datum 17 augustus 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Stichting Ravon R.W. Westrienen Toernooiveld ED NIJMEGEN. Datum 17 augustus 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet > Retouradres Postbus 19530, 2500 CM Den Haag Stichting Ravon R.W. Westrienen Toernooiveld 1 6525 ED NIJMEGEN Postbus 19530, 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39 ffwet@rvo.nl Betreft

Nadere informatie

REPTIELEN AMFIBIEËN VISSEN

REPTIELEN AMFIBIEËN VISSEN 34 REPTIELEN AMFIBIEËN VISSEN JAARGANG 11 NUMMER 4 WAARNEMINGENOVERZICHT 2007 EN 2008 RAVON is het tijdschrift van de Stichting RAVON (Reptielen Amfibieën Vissen Onderzoek Neder land). Donateurs van RAVON

Nadere informatie

Vleermuisonderzoek De Waterwijzer Lelystad

Vleermuisonderzoek De Waterwijzer Lelystad Vleermuisonderzoek De Waterwijzer Lelystad Opdrachtgever : DG Groep Rapporteur : R. van der Kuil Status : concept Datum : 27 augustus 2011 Stichting CREX Boekenburglaan 54 2215 AE Voorhout 06-48410531

Nadere informatie

Prioritaire soorten amfibieën, reptielen en vissen in Noord-Brabant

Prioritaire soorten amfibieën, reptielen en vissen in Noord-Brabant Prioritaire soorten amfibieën, reptielen en vissen in Noord-Brabant Prioritaire soorten amfibieën, reptielen en vissen in Noord-Brabant Een rapportage van RAVON in opdracht van de Provincie Noord-Brabant

Nadere informatie

Stichting RAVON R. van Westrienen Postbus 1413 6501 BK NIJMEGEN. Datum 17 november 2014 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Stichting RAVON R. van Westrienen Postbus 1413 6501 BK NIJMEGEN. Datum 17 november 2014 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag Stichting RAVON R. van Westrienen Postbus 1413 6501 BK NIJMEGEN Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39 ffwet@rvo.nl Betreft

Nadere informatie

Notitie. 1 Aanleiding

Notitie. 1 Aanleiding Aan Bart van Eck Onderwerp Advies over natuurwetgeving bij de inrichtingsplannen voor de waterberging de Ronde Hoep 1 Aanleiding De polder de Ronde Hoep is aangewezen voor calamiteitenberging in de deelstroomgebiedsvisie

Nadere informatie

Waarnemingenoverzicht 2013

Waarnemingenoverzicht 2013 Dit waarnemingenoverzicht omvat 2013. Er zijn weer heel veel waarnemingen aan het databestand toegevoegd. De resultaten zijn net als voorgaande jaren weergegeven in de vorm van kaarten per soort. Per soortgroep

Nadere informatie

verwachting zullen de aanwijzingsbesluiten vóór oktober 2010 definitief worden. Voorlopig wordt daarom getoetst aan de bestaande gebiedsdocumenten.

verwachting zullen de aanwijzingsbesluiten vóór oktober 2010 definitief worden. Voorlopig wordt daarom getoetst aan de bestaande gebiedsdocumenten. E c o l o g i e Voor onderhavig bestemmingsplan is het noodzakelijk te beoordelen of er sprake is van eventuele effecten op de Ecologische Hoofdstructuur en/of gebieden die zijn beschermd in het kader

Nadere informatie

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, Bureauonderzoek ecologie, wijzigingsplan IJsseldijk-West Ecologie Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en het

Nadere informatie

Tabel 1: Inventarisatieschema onderzoek Waterspitsmuis.

Tabel 1: Inventarisatieschema onderzoek Waterspitsmuis. Notitie Aanvullend onderzoek Waterspitsmuis Assenrade Hattem Auteurs: ing. M. van der Sluis (Eindredactie drs. I. Veeman) Project: 06093A Datum: 20 december 2007 Status: definitief ecogroen advies bv Postbus

Nadere informatie

Notitie resultaten Aanvullend onderzoek kleine modderkruiper Plangebied: Wetenschappersbuurt, Schiedam

Notitie resultaten Aanvullend onderzoek kleine modderkruiper Plangebied: Wetenschappersbuurt, Schiedam Notitie resultaten Aanvullend onderzoek kleine modderkruiper Plangebied: Wetenschappersbuurt, Schiedam Aan: Van: Kopie: M. de Visser (Kubiek Ruimtelijke Plannen) F.A. van Meurs (Ecoresult) L. Boon (Ecoresult)

Nadere informatie

Juridische reis door de Nederlandse natuurbescherming

Juridische reis door de Nederlandse natuurbescherming tekst anita nijboer beeld piet struijk Juridische reis door de Nederlandse natuurbescherming De natuurbeschermingswetgeving heeft in de loop der tijd nogal wat veranderingen doorgemaakt. De eerste wet

Nadere informatie

CONTRIBUTIE geld in om een stuk grond aan te kunnen kopen in de strijd tegen de rondweg door het Boomkikker-gebied in Sluis-Aardenburg.

CONTRIBUTIE geld in om een stuk grond aan te kunnen kopen in de strijd tegen de rondweg door het Boomkikker-gebied in Sluis-Aardenburg. 60 RAVON 12 4(3) 2001 schrift hoger dan de totale contributie opbrengsten. Als gevolg hiervan zijn gelden uit de verkoop van verspreidingsgegevens aangewend voor het tijdschrift, waardoor het aan het atlasproject

Nadere informatie

Visseninventarisatie terrein Simon Loos

Visseninventarisatie terrein Simon Loos Visseninventarisatie terrein Simon Loos resultaten visseninventarisatie Definitief Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 26 oktober 2011 Verantwoording Titel : Visseninventarisatie terrein Simon Loos Subtitel

Nadere informatie

Nader onderzoek vissen polder t Hoekje

Nader onderzoek vissen polder t Hoekje Nader onderzoek vissen polder t Hoekje Auteur: Ir. T.F. Kroon Opdrachtgever: Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier Datum: 25-07-2013 Autorisator: Drs. E. Nat Status: Eindrapport Registratienummer:

Nadere informatie

Arcus Zuid Projectontwikkeling B.V. B.J.M. Mertens Dorpstraat JX OIRSBEEK

Arcus Zuid Projectontwikkeling B.V. B.J.M. Mertens Dorpstraat JX OIRSBEEK > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag Arcus Zuid Projectontwikkeling B.V. B.J.M. Mertens Dorpstraat 98 6438 JX OIRSBEEK Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39

Nadere informatie

memo Actualisatie Flora- en faunaonderzoek in verband met nieuwe Wet natuurbescherming.

memo Actualisatie Flora- en faunaonderzoek in verband met nieuwe Wet natuurbescherming. memo aan: van: ons kenmerk: Gemeente Haaren SAB FRAN/VERK/100799.03 datum: 27 februari 2017 betreft: Actualisatie Flora- en faunaonderzoek in verband met nieuwe Wet natuurbescherming. INLEIDING In Esch

Nadere informatie

Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182

Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182 Notitie Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182 Betreft Actualisatie locatieonderzoek natuurwaarden 1 Aanleiding In 2007 is door Grontmij het Locatieonderzoek natuurwaarden Projectlocatiegebied

Nadere informatie

Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer H. van der Meer Postbus HB AMSTERDAM

Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer H. van der Meer Postbus HB AMSTERDAM > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer H. van der Meer Postbus 95089 1090 HB AMSTERDAM Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 ffwet@rvo.nl

Nadere informatie

Waarnemingenoverzicht 2015

Waarnemingenoverzicht 2015 Jeroen van Delft, Jan Kranenbarg, Arthur de Bruin & Peter Frigge Dit waarnemingenoverzicht omvat 2015. Er zijn weer heel veel waarnemingen aan het databestand toegevoegd. De resultaten zijn net als voorgaande

Nadere informatie

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland Bijlage 3. Ecologie B3.1. Beleidskader Aanleiding en doel De beoogde ontwikkeling betreft de bouw van 31 woningen op een deels braakliggende kavel en delen van zeer diepe achtertuinen (zie ook paragraaf

Nadere informatie

Steenuil en ontheffingsaanvragen van de Flora- en faunawet. Martijn van Opijnen (Dienst Regelingen) Wouter van Heusden (Dienst Landelijk Gebied)

Steenuil en ontheffingsaanvragen van de Flora- en faunawet. Martijn van Opijnen (Dienst Regelingen) Wouter van Heusden (Dienst Landelijk Gebied) Steenuil en ontheffingsaanvragen van de Flora- en faunawet Martijn van Opijnen (Dienst Regelingen) Wouter van Heusden (Dienst Landelijk Gebied) 5 november 2011 Wat doen DR en DLG Dienst Regelingen is namens

Nadere informatie

ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST

ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST november 2009 In opdracht van: GEM Westeraam Elst CV Postbus 83 6660 AB ELST

Nadere informatie

Quickscan flora en fauna Grasveld Venneperweg 827 Nieuw-Vennep

Quickscan flora en fauna Grasveld Venneperweg 827 Nieuw-Vennep Quickscan flora en fauna Grasveld Venneperweg 827 Nieuw-Vennep Een verkenning naar de ecologische waarden Cluster Ruimtelijke Ontwikkeling Team BVRM Datum 15 februari 2017 HOOFDSTUK 1: Inleiding Per 1

Nadere informatie

Beschrijving plangebied bron: Koopman & Ingberg (2009)

Beschrijving plangebied bron: Koopman & Ingberg (2009) NOTITIE Aan : Ministerie van Defensie, Dienst Vastgoed Defensie T.a.v. : De heer S. van der Meulen Van : Drs. R. Felix Datum : 19 september 2012 Ons kenmerk : 12-125 Uw kenmerk : 3001528 Onderwerp : QS

Nadere informatie

Stichting RAVON de heer R. van Westrienen Toernooiveld 1, kamer A1-24 B 6525 ED NIJMEGEN. Geachte heer Van Westrienen,

Stichting RAVON de heer R. van Westrienen Toernooiveld 1, kamer A1-24 B 6525 ED NIJMEGEN. Geachte heer Van Westrienen, Dienst Regelingen Stichting RAVON de heer R. van Westrienen Toernooiveld 1, kamer A1-24 B 6525 ED NIJMEGEN uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum ff75a.06.toek.012.gs 11 mei 2006 onderwerp doorkiesnummer

Nadere informatie

Uitbreiding bedrijventerrein Breeveld te Woerden

Uitbreiding bedrijventerrein Breeveld te Woerden Veldonderzoek vissen Uitbreiding bedrijventerrein Breeveld te Woerden In opdracht van: Adviescentrum Metaal 29 mei 2015 Colofon 2015 Laneco / Adviescentrum Metaal Tekst en samenstelling: Ing. T. Brouwer

Nadere informatie

Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van 29 oktober 2014 tot en met 28 oktober 2019.

Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van 29 oktober 2014 tot en met 28 oktober 2019. > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag Stichting Pieter Vermeulen Museum W.B. Bosch Driehuizerkerkweg 34D 1985 EL DRIEHUIS Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61

Nadere informatie

Onderzoek flora en fauna

Onderzoek flora en fauna Onderzoek flora en fauna 1. Conclusie Geconcludeerd wordt dat voor de beoogde functieveranderingen geen ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet vereist is. Hierbij dient wel gewerkt te worden

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek Anklaarseweg Apeldoorn

Verkennend natuuronderzoek Anklaarseweg Apeldoorn Verkennend natuuronderzoek Anklaarseweg Apeldoorn Onderzoek naar het voorkomen van beschermde soorten en gebieden Datum: 31-10-2011 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer: DT/2011/010.04

Nadere informatie

Staat van Instandhouding bepalen. & de rol van vrijwilligers

Staat van Instandhouding bepalen. & de rol van vrijwilligers Staat van Instandhouding bepalen & de rol van vrijwilligers Foto: Erik Korsten Herman Limpens namens vleermuisteam Wnb: verbodsbepalingen 3.2. Beschermingsregime soorten Habitatrichtlijn Artikel 3.5 1.Het

Nadere informatie

Baggeren en de natuurwetgeving. Studiedag Baggernet 18 juni 2008

Baggeren en de natuurwetgeving. Studiedag Baggernet 18 juni 2008 Baggeren en de natuurwetgeving Studiedag Baggernet 18 juni 2008 1 Dolf Logemann Adviesgroep Natuur & Archeologie ARCADIS 2 Inhoud van deze presentatie 1. De natuurwetgeving 2. De gedragscode van de Unie

Nadere informatie

RAVON Hemelvaartweekeind

RAVON Hemelvaartweekeind RAVON Hemelvaartweekeind Veluwe en Achterhoek 2016 Peter Frigge RAVON Hemelvaartweekeind Veluwe en Achterhoek 2016 Colofon Status uitgave: Rapportnummer: 2016.000 Datum uitgave: 9 maart 2017 Titel: RAVON

Nadere informatie

Herpetologische waarnemingen in het departement

Herpetologische waarnemingen in het departement Herpetologische waarnemingen in het departement (Frankrijk) R. Frank Atalanta 71 3225 CA Hellevoetsluis R.Frank@gw.rotterdam.nl M. Edelman Mozartstraat 89 2992 RE Barendrecht mh.edelman@gw.rotterdam.nl

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek De Hoeven Beekbergen

Verkennend natuuronderzoek De Hoeven Beekbergen Verkennend natuuronderzoek De Hoeven Beekbergen Onderzoek naar het voorkomen van beschermde soorten en gebieden Datum: 27-10-2011 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer: DT/2011/010.03

Nadere informatie

Stichting Nationaal Klok & Peel museum Asten H. A. van der Loo Ostadestraat 23 5721 WC ASTEN

Stichting Nationaal Klok & Peel museum Asten H. A. van der Loo Ostadestraat 23 5721 WC ASTEN > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag Stichting Nationaal Klok & Peel museum Asten H. A. van der Loo Ostadestraat 23 5721 WC ASTEN Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070

Nadere informatie

Flora- en faunawetbemonstering Hoorn-Enkhuizen

Flora- en faunawetbemonstering Hoorn-Enkhuizen Flora- en faunawetbemonstering Hoorn-Enkhuizen Rapport: VA2009_32 Opgesteld in opdracht van: Tijhuis Ingenieurs Juni, 2009 door: Martin Kroes & Robin Blokhuizen Statuspagina Titel: Flora- en faunawetbemonstering

Nadere informatie

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis 3 april 2014 Zoon ecologie Colofon Titel Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis Opdrachtgever mro Uitvoerder ZOON ECOLOGIE Auteur C.P.M. Zoon Datum 3 april

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Voorkomen van beschermde vissoorten t.b.v. het windpark IJsselmeerdijk. C. Deerenberg & I.J. de Boois Rapport C136/11

IMARES Wageningen UR. Voorkomen van beschermde vissoorten t.b.v. het windpark IJsselmeerdijk. C. Deerenberg & I.J. de Boois Rapport C136/11 Voorkomen van beschermde vissoorten t.b.v. het windpark IJsselmeerdijk C. Deerenberg & I.J. de Boois Rapport C136/11 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies) Opdrachtgever:

Nadere informatie

Wet natuurbescherming. Niels Jeurink

Wet natuurbescherming. Niels Jeurink Wet natuurbescherming Niels Jeurink Inhoud Gebiedenbescherming: Natura 2000, beschermde natuurmonumenten, NNN Soortenbescherming: om welke soorten gaat het? soorten die beschermd zijn en dat ook blijven

Nadere informatie

Eindrapport. Rugstreeppad en kleine modderkruiper ter plaatse van en direct rond de Hoefweg noord en zuid te Lansingerland

Eindrapport. Rugstreeppad en kleine modderkruiper ter plaatse van en direct rond de Hoefweg noord en zuid te Lansingerland Eindrapport Rugstreeppad en kleine modderkruiper ter plaatse van en direct rond de Hoefweg noord en zuid te Lansingerland Eindrapport Rugstreeppad en kleine modderkruiper ter plaatse van en direct rond

Nadere informatie

De Vuurvogel B.V. J. van Lamoen en T. Etaoil Coninckstraat WD AMERSFOORT

De Vuurvogel B.V. J. van Lamoen en T. Etaoil Coninckstraat WD AMERSFOORT > Retouradres Postbus 40225, 8004 DE Zwolle De Vuurvogel B.V. J. van Lamoen en T. Etaoil Coninckstraat 21 3811 WD AMERSFOORT Postbus 40225, 8004 DE Zwolle mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 ffwet@rvo.nl Betreft

Nadere informatie

Natuurbalans - Limes Divergens B.V. G. Hoogerwerf Toernooiveld ED NIJMEGEN

Natuurbalans - Limes Divergens B.V. G. Hoogerwerf Toernooiveld ED NIJMEGEN > Retouradres Postbus 19530, 2500 CM Den Haag Natuurbalans - Limes Divergens B.V. G. Hoogerwerf Toernooiveld 1 6525 ED NIJMEGEN Postbus 19530, 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61

Nadere informatie

Flora- en fauna-inspectie Gelderdijk 15 te Sevenum (Gemeente Horst aan de Maas) door ir. Hans Hovens, Paul op het Veld en ir. G.

Flora- en fauna-inspectie Gelderdijk 15 te Sevenum (Gemeente Horst aan de Maas) door ir. Hans Hovens, Paul op het Veld en ir. G. Tegelseweg 3 5951 GK Belfeld Tel: 077-4642999 www.faunaconsult.nl KvK Limburg 09116138 BTW nr: NL819024831B01 Faunaconsult Pijnenburg Agrarisch Advies en Onroerend Goed t.a.v. Peter van de Ligt Spoorweg

Nadere informatie

Reptielen van de Habitatrichtlijn,

Reptielen van de Habitatrichtlijn, Indicator 28 mei 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Gladde slang, muurhagedis en zandhagedis

Nadere informatie

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt CONCEPT Omgevingsdienst Regio Utrecht juli 2012 kenmerk/ opgesteld door beoordeeld door Ronald Jansen Dagmar Storm INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding...

Nadere informatie

QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET VOOR HET PERCEEL KAATSWEG 3 RODERESCH

QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET VOOR HET PERCEEL KAATSWEG 3 RODERESCH Eindrapport QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET VOOR HET PERCEEL KAATSWEG 3 RODERESCH September 2015 Quick scan Flora- en faunawet Kaatsweg 3 Roderesch Pagina 1 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding 1.1 Inleiding 1.2 Het

Nadere informatie

Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van 31 mei 2015 tot en met 30 mei 2020.

Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van 31 mei 2015 tot en met 30 mei 2020. > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag Ecomare A. Oosterbaan Ruijslaan 92 1796 AZ DE KOOG Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39 ffwet@rvo.nl Betreft Beslissing

Nadere informatie

Resultaten veldwerk t.b.v. de ontwikkeling van kansenkaarten voor beschermde vissoorten in Flevoland

Resultaten veldwerk t.b.v. de ontwikkeling van kansenkaarten voor beschermde vissoorten in Flevoland Resultaten veldwerk t.b.v. de ontwikkeling van kansenkaarten voor beschermde vissoorten in Flevoland REPTIELEN AMFIBIEËN VISSEN ONDERZOEK NEDERLAND Resultaten veldwerk t.b.v. de ontwikkeling van kansenkaarten

Nadere informatie

Bosbeheer voor reptielen en amfibieën. Jeroen van Delft

Bosbeheer voor reptielen en amfibieën. Jeroen van Delft Bosbeheer voor reptielen en amfibieën Jeroen van Delft Opbouw lezing Habitateisen herpetofauna Gesloten bos Open plekken en brede bermen Randen, mantels en zomen Dood hout Water in en bij het bos Steilkanten,

Nadere informatie

Op 6 maart 2014 heb ik uw aanvraag voor een ontheffing voor Gagel knippen ontvangen. In deze brief stel ik u op de hoogte van mijn beslissing.

Op 6 maart 2014 heb ik uw aanvraag voor een ontheffing voor Gagel knippen ontvangen. In deze brief stel ik u op de hoogte van mijn beslissing. > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag van Houwelingen sierteelt B.V. F. van Houwelingen Gerestraat 13a 4063 CN HEESSELT Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39

Nadere informatie

Vistoets Opsterlandse Compagnonsvaart

Vistoets Opsterlandse Compagnonsvaart Vistoets Opsterlandse Compagnonsvaart Rapport: VA2012_36 Opgesteld in opdracht van: Tijhuis Ingenieurs BV 22 november 2012 door: Q.A.A. de Bruijn Statuspagina Statuspagina Titel: Vistoets Opsterlandse

Nadere informatie

Nieuwsbrief 14 van RAVON Afdeling Utrecht mei 2013

Nieuwsbrief 14 van RAVON Afdeling Utrecht mei 2013 Nieuwsbrief 14 van RAVON Afdeling Utrecht mei 2013 Contactpersoon RAVON Utrecht Wim de Wild Couwenhoven 7221 3703 HW Zeist wim.de.wild@ziggo.nl tel. 030-6963771 RAVON Utrecht verstuurt onregelmatig een

Nadere informatie

Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet

Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet Inleiding Praktisch overal in Nederland komen beschermde soorten flora en fauna voor. Bekende voorbeelden zijn de aanwezigheid van rugstreeppadden op

Nadere informatie

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1 Briefrapport van: ons kenmerk: SAB Arnhem B.V. KUEN/80685 datum: 30 januari 2009 betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1 aanleiding en methode Aan de Bloksteegweg 1, te Borne (gemeente Borne)

Nadere informatie

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum Quick scan flora en fauna Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum Gemeente Castricum 0 INHOUD 1. Aanleiding... 2 2. Gebiedsomschrijving en beoogde ingrepen... 3 3. Wettelijk kader... 4 4. Voorkomen van beschermde

Nadere informatie

NWEA Winddagen Natuurwetgeving & Windenergie op land Aandachtspunten soortenbescherming

NWEA Winddagen Natuurwetgeving & Windenergie op land Aandachtspunten soortenbescherming NWEA Winddagen Natuurwetgeving & Windenergie op land Aandachtspunten soortenbescherming Harm Dotinga (harm.dotinga@vogelbescherming.nl / 15 juni 2016 Flora- en faunawet (Ffw): toetsingskader voor windparken

Nadere informatie

Eelerwoude B.V. S. Semmekrot Mossendamsdwarsweg AB GOOR. Datum 18 november 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Eelerwoude B.V. S. Semmekrot Mossendamsdwarsweg AB GOOR. Datum 18 november 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet > Retouradres Postbus 19530, 2500 CM Den Haag Eelerwoude B.V. S. Semmekrot Mossendamsdwarsweg 3 7470 AB GOOR Postbus 19530, 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39 ffwet@rvo.nl Betreft

Nadere informatie

Flora- en fauna-inspectie locatie Heerweg-Berkenstraat te Blitterswijck door: ir. H. Hovens en ir. G. Hovens in opdracht van: Venterra

Flora- en fauna-inspectie locatie Heerweg-Berkenstraat te Blitterswijck door: ir. H. Hovens en ir. G. Hovens in opdracht van: Venterra Tegelseweg 3 5951 GK Belfeld Tel: 077-4642999 www.faunaconsult.nl KvK Limburg 09116138 Faunaconsult BTW nr: NL819024831B01 Venterra t.a.v. Sander van Lier Postbus 618 5900 AP, Venlo Belfeld, 12 februari

Nadere informatie

Nieuwe bedrijfslocaties

Nieuwe bedrijfslocaties E c o l o g i s c h e i n v e n t a r i s a t i e Om de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan Midwolda-Nieuwlandseweg Arts/Rulo te toetsen, is een ecologische inventarisatie uitgevoerd. Tevens is gekeken

Nadere informatie

De amfibieën en reptielen

De amfibieën en reptielen n e d e r l a n d s e f a u n a 9 De amfibieën en reptielen van nederland n e d e r l a n d s e f a u n a 9 De amfibieën en reptielen van nederland onder redactie van r ay m o n d c.m. creemers j e r

Nadere informatie

Quick scan ecologie Grote Sloot te Burgerbrug

Quick scan ecologie Grote Sloot te Burgerbrug Quick scan ecologie Grote Sloot te Burgerbrug Quick scan ecologie Grote Sloot te Burgerbrug Auteur Opdrachtgever Projectnummer Ingen foto omslag P.J.H. van der Linden N. Hemmers Bureau Buitenweg 13.143

Nadere informatie

Notitie flora en fauna

Notitie flora en fauna Notitie flora en fauna Titel/locatie Projectnummer: 6306 Datum: 11-6-2013 Opgesteld: Rosalie Heins Gemeente Baarn is voornemens om op de locatie van de huidige gemeentewerf een nieuwe brede school ontwikkelen.

Nadere informatie

Bijlage 1 Wettelijk kader

Bijlage 1 Wettelijk kader Bijlage 1 Wettelijk kader Inleiding In deze bijlage worden de wettelijke kaders voor ecologische beoordelingen van ruimtelijke ingrepen en andere handelingen beschreven. In de natuurbeschermingswetgeving

Nadere informatie

achterhoekse beekprikken + kammen in vledder adderkop op herhaling + nieuwe voorzitter

achterhoekse beekprikken + kammen in vledder adderkop op herhaling + nieuwe voorzitter Betuwepijn Eigenlijk is deze kwestie te gemakkelijk voor een columnist. Een bal die klaar is gelegd voor een enorm, 360 graden rond en meters hoog doel. Maakt niet uit waar je heen trapt, hij kan er alleen

Nadere informatie

Nationaal natuurbeleid voor vissen: signalering, stimulerend beleid en wettelijke bescherming

Nationaal natuurbeleid voor vissen: signalering, stimulerend beleid en wettelijke bescherming Nationaal natuurbeleid voor vissen: signalering, stimulerend beleid en wettelijke bescherming Dick Bal, Ministerie van LNV (senior beleidsmedewerker Natuur, Directie Kennis) 1 Nationaal natuurbeleid voor

Nadere informatie

Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen

Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen Witpaard BV Contactpersoon Kenmerk Status Datum Dhr. J. Drenth 15-182 concept 13 mei 2015 Betreft Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen Omschrijving Aanleiding en doelstelling

Nadere informatie

Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van 24 februari 2015 tot en met 1 januari 2018.

Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van 24 februari 2015 tot en met 1 januari 2018. > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag Radboud Universiteit Nijmegen Prof. Dr. H. Siepel Postbus 9201 6500 GL NIJMEGEN Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39 ffwet@rvo.nl

Nadere informatie

NATUURATLAS ZAANSTAD VISSEN

NATUURATLAS ZAANSTAD VISSEN NATUURATLAS ZAANSTAD VISSEN Opdrachtgever Stichting Natuur & Milieu Educatie Zaanstreek Postbus 223 1500 EE Zaandam Telefoon: 075-6312020 Fax: 075-6312468 E-mail: info@nme-zaanstreek.nl Samenstelling Natuuratlas

Nadere informatie

Quick scan ecologie Schagerbrug - woningbouw

Quick scan ecologie Schagerbrug - woningbouw Quick scan ecologie Schagerbrug - woningbouw Quick scan ecologie Schagerbrug - woningbouw Auteur Opdrachtgever Projectnummer Ingen foto omslag T. Ursinus 12.010 januari 2012 Grasland behorende bij het

Nadere informatie

Grip op ecologische risico s met de Ecologische Kosten-Baten Analyse Aukje Beerens (ARCADIS)

Grip op ecologische risico s met de Ecologische Kosten-Baten Analyse Aukje Beerens (ARCADIS) Grip op ecologische risico s met de Ecologische Kosten-Baten Analyse Aukje Beerens (ARCADIS) Even opwarmen: Wat is natuur? Natuur volgens bevoegde gezagen Aspect Gezichtspunt bodem Wat is natuur? Definitie

Nadere informatie

Wildernistrek E.G.C. van Uchelen Reeweg 1 8381 GA VLEDDER. Datum 19 juni 2015 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Wildernistrek E.G.C. van Uchelen Reeweg 1 8381 GA VLEDDER. Datum 19 juni 2015 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag Wildernistrek E.G.C. van Uchelen Reeweg 1 8381 GA VLEDDER Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39 ffwet@rvo.nl Betreft Beslissing

Nadere informatie

RAVON JAARVERSLAG 2003 & 2004

RAVON JAARVERSLAG 2003 & 2004 RAVON JAARVERSLAG 2003 & 2004 REPTIELEN AMFIBIEËN VISSEN ONDERZOEK NEDERLAND Projecten Inhaalslag In 2004 heeft RAVON van het ministerie van LNV opdracht gekregen voor het project Inhaalslag Verspreidingsonderzoek.

Nadere informatie

Concept QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET RECONSTRUCTIE- LOCATIE HOOFDWEG TE OOSTVOORNE

Concept QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET RECONSTRUCTIE- LOCATIE HOOFDWEG TE OOSTVOORNE Concept QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET RECONSTRUCTIE- LOCATIE HOOFDWEG TE OOSTVOORNE Concept QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET RECONSTRUCTIE- LOCATIE HOOFDWEG TE OOSTVOORNE Rapport 2010.1123 juni 2010 In opdracht

Nadere informatie