Agenda raadsavond. 28 november 2016 Raadzaal. Schorsing

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Agenda raadsavond. 28 november 2016 Raadzaal. Schorsing"

Transcriptie

1 Agenda raadsavond 28 november 2016 Raadzaal 19:30 uur Besluitvorming raad 1) Opening; 2) Vaststelling van de agenda; 3) Mededelingen; 4) Besluitenlijst besluitvorming raad 9 en 14 november 2016; 5) Lijst van ingekomen stukken; 6) Toezeggingenlijst; 7) Bekrachtiging geheimhouding; 8) Hamerstukken: a) Wijziging APV (3 e wijziging); b) Verordening kwaliteit vergunningen en handhaving. 9) Samenwerking IenA; 10) Koersplan participatiewet ; 11) Nota grondbeleid ; 12) Sluiting. Voorzitter: K.M. van der Velde - Menting Schorsing 20:00* 22:00 uur Oordeelsvorming politieke avond 1) Opening; 2) Vaststelling van de agenda; 3) Mededelingen; 4) Vervolgtraject voormalig gemeentehuis Rijnsaterwoude; 5) Krediet Brede School, Hoogmade; 6) Vernieuwing huisvesting onderwijs Leimuiden; 7) Verordening Sociaal Domein; 8) Erfgoedverordening; 9) Bestemmingsplan Achterdijk 9 en 9a, Rijpwetering; 10) Bestemmingsplan Willem vd Veldenweg 55, Leimuiden; 11) Belastingverordeningen 1) Afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2017; 2) Forensenbelasting 2017; 3) Hondenbelasting 2017; 4) Leges 2017; 5) Lijkbezorgingsrechten 2017; Voorzitter: K. Straver van der Wereld

2 * De aanvangstijd is indicatief. 6) Marktgeld 2017; 7) Onroerendezaakbelasting 2017; 8) Precariobelasting 2017; 9) Rioolheffing 2017; 10) Roerendezaakbelasting 2017; 12) Spreekrecht over niet geagendeerde onderwerpen; 13) Terugkoppeling regiozaken; 14) Vragenkwartier; 15) Sluiting.

3 BESLUITENLIJST vergadering van de gemeenteraad gehouden op 9 november 2016 Aanwezig: Mw. I.A.M. van der Poel (PRO) Dhr. B.M. Brambach (PRO) Mw. L.C. van Klink (PRO) Dhr. H.S. van der Star (PRO) Dhr. J.W. Klink (PRO) Mw. I.W.C. Straathof (PRO) Mw.T.E.M. Wesselman (PRO) Mw. P.C. van der Wereld (SvkB) Dhr. G.C.P. van Emmerik (SvKB) Dhr. F.J. Zoetendaal (SvKB) Dhr. C. Malin (SvKB) Mw. K.A.M. van der Kaaden-van Klink (CDA) Dhr. C. de Lange (CDA) Dhr. M. Doze (CDA) Dhr. M.J.H. Mooren (CDA) Mw. C.A.Chr. Punt (D66) Mw. E.L. Loos (D66) Dhr. G.A. Wesselman (D66) Dhr. A.J.M. van Velzen (LKB) Dhr. A.J.P. Koek (VVD) Aanwezig wethouders: Dhr. F.M. Schoonderwoerd (PRO) Dhr. H.P.M. Hoek (CDA) Mw. Y. Peters-Adrian (VVD) Dhr. H.R. Haarman (D66) Voorzitter: Mw. K.M. van der Velde-Menting Griffier: Mw. K.A. van der Pas Afwezig met kennisgeving: Mw. K. Straver-van der Wereld (SvKB) Aldus gewijzigd/ongewijzigd vastgesteld door de gemeenteraad van Kaag en Braassem in de vergadering gehouden op 28 november de griffier de voorzitter RD besluitenlijst vergadering gemeenteraad Pagina 1 van 3

4 1. Opening Welkom en opening begrotingsraad door de voorzitter. Bericht van verhindering van Mw Straver. 2. Vaststelling van de agenda De raad stemt in met de voorliggende agenda 3. Mededelingen Burgemeester informeert de raad over een Grip 1 situatie bij Sushi Ran na vrijgekomen giftige stoffen. Inmiddels situatie onder controle en medewerkers na ziekenhuisbezoek weer naar huis. Onderzoek over de oorzaak zal nog plaatsvinden. 3. Hamerstuk 3.a Actualisatie grondexploitaties De raad stemt in met het voorstel en bekrachtigt conform art 25 GW geheimhouding op de grondexploitaties van: - Braassemerland (integrale grondexploitatie en de deelgrondexploitaites - Algemeen, Veilingvaart en Hoofdinfrastructuur) - Postkantoor Sotaweg - Regenboogweg Nieuwe Wetering Noord - Centrumplan Leimuiden - Beukenlaan Leimuiden fase 3 - Connexxion Leimuiden - Drechthoek II Leimuiden LKB zal zonodig terugkomen op de ontwikkelingen Braassemerland in een politieke avond. 4. Financiële verordening 2016 De raad stemt in met het amendement van LKB over afschrijvingstermijnen kunstgrasvelden en besluit de afschrijvingstermijnen van kunstgrasvelden te houden op 10 jaar renovatie toplaag en totale vervanging 20 jaar. Toezegging: Het afschrijvingsbeleid komt terug op de agenda van een politieke avond en besproken wordt of het betrokken kan worden bij de Maatschappelijke agenda (MAG) 5. Bestuursrapportage 2016 De raad stemt in met de BERAP. 6. Programmabegroting 2017 De zes fracties houden Algemene beschouwingen en deze zijn terug te lezen op de website van de gemeenteraad (RIS). De programmabegroting 2017 wordt vastgesteld met inachtneming van amendement 1 (Initiatievenmarkt) en twee toezeggingen naar aanleiding van de ingetrokken Motie 5 Onderzoek Energieneutraal 2040 (D66) en Motie 7 Duurzaamheid Integrale Kind Centra (D66). De toezeggingen komen terug op de lijst van toezeggingen. Stemming over amendementen en moties: Amendement 1 Initiatievenmarkt (PRO). Het voorstel van PRO wordt aangenomen met 18 stemmen voor (PRO, SvKB, CDA, D66) en 2 stemmen tegen (LKB, VVD). RD besluitenlijst vergadering gemeenteraad Pagina 2 van 3

5 Amendement 2 Afschaffen hondenbelasting (SvKB, D66). Het voorstel wordt verworpen met 8 stemmen voor (SvKB, D66, CDA/1) en 12 stemmen tegen (PRO, VVD, LKB, CDA/3) Amendement 3 Afschaffen hondenbelasting( LKB). Het voorstel wordt verworpen met 1 stem voor (LKB) en 19 stemmen tegen (PRO, CDA, SvKB, VVD, D66). Motie 4 Tariefdifferentiatie rioolheffing 2017 (CDA). Het voorstel wordt verworpen met 9 stemmen voor (CDA, D66, LKB, VVD) en 11 stemmen tegen (PRO, SvKB). Motie 5 Onderzoek Energieneutraal 2040 (D66) De motie wordt ingetrokken onder toezegging van wethouder Peters dat van bureau Posad (energietransitie-onderzoek Hart van Holland) de gegevens over Kaag en Braassem al zijn opgevraagd en zullen worden besproken met de raad, mogelijk op 14 dec Dan kan Posad, indien gewenst, ook een toelichting geven op de onderzoeksresultaten en wordt gezamenlijk bepaald of er nog behoefte is aan aanvullend onderzoek over bijvoorbeeld de resterende energievraag en de mogelijkheid voor opwekken duurzame energie om te komen tot een energieneutraal K&B in De kosten van nader onderzoek zullen onderdeel zijn van de door de raad beschikbare duurzaamheidsgelden. De totale onderzoeksresultaten worden meegenomen in de duurzaamheidsplannen. Motie 6 Nulmeting klanttevredenheid (D66) Het voorstel wordt verworpen met 8 stemmen voor (D66, LKB, SvKB) en 12 stemmen tegen (PRO, CDA, VVD). Motie 7 Duurzaamheid Integrale Kind Centra (D66). De motie wordt ingetrokken onder toezegging van wethouder Schoonderwoerd dat de scenario s Beng en 0 op de meter voor IKC Leimuiden en Oude Wetering in de planontwikkeling IKC wordt meegenomen en aan de raad gepresenteerd. 7. Sluiting De voorzitter sluit de vergadering en feliciteert raad en college met het vaststellen van de begroting RD besluitenlijst vergadering gemeenteraad Pagina 3 van 3

6 BESLUITENLIJST vergadering van de gemeenteraad gehouden op 14 november 2016 Aanwezig: Mw. I.A.M. van der Poel (PRO) Dhr. B.M. Brambach (PRO) Mw. L.C. van Klink (PRO) Dhr. H.S. van der Star (PRO) Dhr. J.W. Klink (PRO) Mw. I.W.C. Straathof (PRO) Mw.T.E.M. Wesselman (PRO) Mw. P.C. van der Wereld (SvkB) Mw. K. Straver-van der Wereld (SvKB) Dhr. G.C.P. van Emmerik (SvKB) Dhr. F.J. Zoetendaal (SvKB) Dhr. C. Malin (SvKB) Mw. K.A.M. van der Kaaden-van Klink (CDA) Dhr. C. de Lange (CDA) Dhr. M. Doze (CDA) Dhr. M.J.H. Mooren (CDA) Mw. C.A.C. Punt (D66) Mw. E.L. Loos (D66) Dhr. G.A. Wesselman (D66) Dhr. A.J.M. van Velzen (LKB) Dhr. A.J.P. Koek (VVD) Aanwezig wethouders: Dhr. F.M. Schoonderwoerd (PRO) Dhr. H.P.M. Hoek (CDA) Mw. Y. Peters-Adrian (VVD) Dhr. H.R. Haarman (D66) Voorzitter: Mw. K.M. van der Velde-Menting Griffier: Mw. M. Buis - Mellema Afwezig met kennisgeving: Aldus gewijzigd/ongewijzigd vastgesteld door de gemeenteraad van Kaag en Braassem in de vergadering gehouden op 28 november de griffier de voorzitter RD besluitenlijst vergadering gemeenteraad Pagina 1 van 3

7 1. Opening De voorzitter opent de vergadering om 19:30 uur 2. Vaststelling van de agenda Gewijzigd vastgesteld Aan de agenda wordt toegevoegd: 8b. bestemmingsplan Ripse Schans, Rijpwetering. 3. Mededelingen Burgemeester Van der Velde vraagt aandacht voor de brief nr. 11 van de lijst ingekomen stukken inzake de stand van zaken opvang vluchtelingen en huisvesting statushouders. 4. Besluitenlijst 24 oktober 2016 Gewijzigd vastgesteld De heer Zoetendaal wordt toegevoegd bij de aanwezigen. 5. Lijst van ingekomen stukken Gewijzigd vastgesteld Brieven nr. 3 en 6 worden gewijzigd naar categorie II; Brieven nr. 7 en 9 worden gewijzigd naar categorie IV; Brief nr. 14 stond al op categorie V. 6. Toezeggingenlijst Ongewijzigd vastgesteld Geen wijzigingen t.o.v. de toezeggingenlijst van 24 oktober. De toezeggingen van de Begrotingsraad van 9 november dienen nog te worden toegevoegd. 7. Bekrachtiging geheimhouding Geen onderwerpen 8. Hamerstukken 8.a Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden Zonder hoofdelijke stemming ongewijzigd aangenomen B e s l u i t De verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden Kaag en Braassem 2016 vaststellen. 8.b Bestemmingsplan De Ripse Schans Rijpwetering Zonder hoofdelijke stemming ongewijzigd aangenomen B e s l u i t 1. het bestemmingsplan De Ripse Schans vast te stellen; 2. de nota van beantwoording zienswijzen vast te stellen; 3. geen exploitatieplan voor dit plangebied RD besluitenlijst vergadering gemeenteraad Pagina 2 van 3

8 vast te stellen. 9. Verordening duurzaamheidslening B e s l u i t Zonder hoofdelijke stemming ongewijzigd aangenomen De verordening duurzaamheidsleningen Kaag en Braassem vaststellen. 10. Sluiting De voorzitter sluit de vergadering om 19:40 uur. RD besluitenlijst vergadering gemeenteraad Pagina 3 van 3

9 Hieronder treft u de lijst van ingekomen stukken voor de periode van 2 t/m 15 november 2016 Legenda: I II III IV V Voor kennisgeving aannemen Verzoek aan het college van B&W om een afschrift van de beantwoording aan de raad te sturen Het college van B&W vragen om concept antwoord voor te bereiden Ter bespreking aan de raad aanbieden De griffie vragen een concept antwoord voor te bereiden Cbr - Collegebrieven BV - Bedrijfsvoering OW - Ontwikkeling DVL - Dienstverlening O - Overig Nr. Onderwerp I II III IV V 1 OW Ledenbrief VNG inzake Regres Wmo-afkoopsom 2016 en deelname overeenkomst 2017 d.d. 2 november 2016 ( ) x 2 BV Ledenbrief VNG inzake uitnodiging voor de Buitengewone Algemene Ledenvergadering op 30 november 2016 d.d. 2 november 2016 x ( ) 3 OW Brief van de Adviesraad Sociaal Domein inzake Advies met betrekking tot Koersplan Participatiewet d.d. 4 november 2016 ( ) x van bewoner inzake bezwaar tegen onderzoekslocatie voor 4 OW Extra Sociale huurwoningen Vlietpark in Hoogmade d.d. 6 november 2016 ( ) x 5 OW Schriftelijke vragen van het CDA aan het college inzake vervallen ESW-locatie Hoogmadese Wetering d.d. 4 november 2016 ( ) x 6 OW Afschrift van brief aan Stichting Meer Wonen en Woondiensten Aarwoude Extra Sociale Woningbouw d.d. 7 november 2016 ( ) x Zienswijze van Berntsen Mulder Advocaten namens inwoners van 7 OW Leimuiden inzake het Ontwerp Bestemmingsplan Dorpshart Leimuiden-Noordelijk deel d.d. 9 november 2016 ( ) x Brief van de Dorpsraad Hoogmade aan de raad inzake het 8 OW inspraakproces bij te onderzoeken bouwlocaties in Hoogmade d.d. 10 november 2016 ( ) x 9 BV Ledenbrief VNG inzake CARUWO-wijzigingen als gevolg van invoering x IKB d.d. 10 november 2016 ( ) Corsanr. RD november 2016 Pagina 1 van 3

10 10 BV 11 OW 12 OW Brief van een inwoner aan de raad inzake verzoek om verlaging van de aanslag betreffende rioolheffing d.d. 3 november 2016 ( ) Afschrift van de beantwoording van het college aan Stichting Cultureel Centrum Hoogmade inzake het verzoek om de bijdrage structureel en/of incidenteel te verhogen d.d. 1 november 2016 (naar aanleiding van het wijzigen van CAT I naar CAT II tijdens de besluitvorming raad 14 november 2016) Brief van een inwoner aan de raad inzake een zienswijze op het bestemmingsplan Dorpshart Leimuiden, noordelijk deel d.d. 15 november 2016 ( ) x x x Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Kaag en Braassem op 28 november 2016 de griffier de voorzitter, drs. K.A. van der Pas mr. K.M. van der Velde-Menting Overzicht openstaande brieven waarvan een kopie van het antwoord van het college aan de raad moet worden gezonden (categorie II) of de conceptbeantwoording aan de raad moet worden voorgelegd (categorie III). Nr. Cat. Omschrijving Ingekomen Stand van Behandeling zaken raad/forum 110. II Reactie van inwoner fietspad Molenkade Leimuiden. 4 maart 2016 LIS beantwoording brief wacht op besluit college over stopzetting project 127 II Voorstel van mw. C. de Koning-Kraan voor openbaar park. 128 II Rijnstreek Koepelberaad gezamenlijke aanpak omgevingswetgeving. 129 II Stichting Cultureel Centrum Hoogmade verklaring veiligheid altijd op orde, gymnastiekuitrusting De Schuur Hoogmade. 130 II Stichting Cultureel Centrum Hoogmade verzoek financieel te helpen bij renovatie sportzaal De Schuur Hoogmade. 16 september oktober 2016 (gewijzigd van CAT I naar CAT II) 17 oktober 2016 (gewijzigd van CAT I naar CAT II) 24 oktober 2016 (gewijzigd van CAT I naar CAT II) LIS LIS LIS LIS Brief van het college d.d. 1 november 2016 Brief van het college d.d. 1 november 2016 Corsanr. RD november 2016 Pagina 2 van 3

11 131 III Zienswijze van Berntsen Mulder Advocaten bestemmingsplan Dorpshart Leimuiden 132 III Zienswijze van inwoner bestemmingsplan Dorpshart Leimuiden 10 november november 2016 LIS LIS Corsanr. RD november 2016 Pagina 3 van 3

12 TOEZEGGINGENLIJST Overzicht openstaande toezeggingen van college aan gemeenteraad Nr. (raad / forum) (forum) Toezegging Stand van zaken Afgedaan Afvalwaterzuivering in Woubrugge Het college zegt toe, dat wanneer het hoogheemraadschap van Rijnland kenbaar maakt dat de gronden worden vervreemd, de raad direct hiervan in kennis wordt gesteld en het college een beslissing hierover opschort in afwachting van een eerste reactie van de raad. Zodra dat het geval is, zullen we, voordat ons college een besluit neemt. de raad om een reactie vragen : We hebben onlangs een verzoek ontvangen van het hoogheemraadschap waarin ons wordt gevraagd het perceel aan te kopen. We zullen uw raad binnenkort om een reactie vragen. Afgedaan : We zullen uw raad in juni 2016 om een reactie vragen De gemeente heeft gesprekken gevoerd met Rijnland inzake eventuele overname. Op basis daarvan is afgesproken dat het terrein getaxeerd wordt en daarna verder wordt gesproken. Hierna zal een voorstel aan het college worden aangeboden met de verschillende opties. De gemeente heeft met Rijnland de afspraak tot eind 2016 te kunnen afnemen. De raad wordt omstreeks november 2016 geïnformeerd over het vervolg Het hoogheemraadschap zal binnenkort een formeel verzoek richten aan de gemeente tot aankoop. Wij zullen de raad daarna een voorstel aanbieden, naar verwachting in januari Dit punt is opgenomen op de jaaragenda (raad) Nota van Uitgangspunten Spijkereiland/Blauwpolderkade Het college zegt toe te komen met een tussenrapportage na de inventarisatiegesprekken met betrokkenen en rapporteert over mogelijkheden van maatwerk bij individuele gevallen : Zoals toegezegd zal de raad op de hoogte worden gehouden van de voortgang van dit project : De inventarisatiegesprekken worden binnenkort opgestart. Afgedaan RD Toezeggingenlijst raad 28 november 2016 bijgewerkt t/m 9 november 2016 Pagina 1 van 5

13 TOEZEGGINGENLIJST Nr. (raad / forum) Toezegging Stand van zaken Afgedaan : Uw raad is onlangs op de hoogte gesteld van de stand van zaken : In week 17 is de laatste stand van zaken met de raad gedeeld, via de mail : Op 14 september wordt een informatieavond voor de fractiespecialisten georganiseerd : De informatieavond voor de fractiespecialisten is gehouden waarin de aanwezigen zijn geïnformeerd over de laatste stand van zaken : 1. alle betrokken eigenaren / bewoners zijn aangeschreven en hebben kunnen aangeven waarom zij in aanmerking zouden moeten komen voor maatwerk; 2. ingekomen reacties worden in Nota beantwoording verwerkt die wordt voorgelegd aan college en ter info wordt gestuurd aan de raad waarin wordt gemotiveerd waarom maatwerk al dan niet mogelijk is (medio juni 2016); 3. een voorontwerpbestemmingsplan is nagenoeg gereed (insteek is juni 2016) Begin september ontvangt de raad een brief met daarin de stand van zaken Op 17 oktober is een overleg met de fractiewoordvoerders gepland Fractiewoordvoerders zijn geïnformeerd. Bestemmingsplan gaat in ontwerp in december. Daarna wordt procedure gevolgd volgens BOB- RD Toezeggingenlijst raad 28 november 2016 bijgewerkt t/m 9 november 2016 Pagina 2 van 5

14 TOEZEGGINGENLIJST Nr. (raad / forum) Toezegging Stand van zaken Afgedaan model. Vaststelling raad 2 e kwartaal Dit punt is opgenomen op de Jaaragenda (raad) Kennisgeving omgevingsvergunning A. de Graaflaan 31 Woubrugge Het college zegt toe een inventarisatie te maken van probleemwegen naar landbouwgebieden (voor de tuinbouwgebieden loopt al een onderzoek) Onlangs is er een regionaal onderzoek gedaan naar knelpunten op plattelandswegen ivm de aanwezigheid van landbouwverkeer en groot vrachtverkeer. Kaag en Braassem is hierin opgenomen. Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan de definitieve versie van het onderzoeksrapport. Desgewenst kan er een verfijningslag plaatsvinden op dit onderzoek, waarin enkel Kaag en Braassem wordt uitgelicht Regionaal onderzoek is afgerond en vastgesteld in de regio Midden Holland. Op korte termijn wordt er gestart met een uitvraag voor een onderzoek naar probleemwegen in landbouwgebieden voor wat betreft Kaag en Braassem Eind augustus staat er een afspraak gepland met een extern bureau om het onderzoek te bespreken De raad is bij brief van 12 september 2016 geïnformeerd over de ontsluiting van tuindersbedrijven. Voor wat betreft de landbouwgebieden volgt zo spoedig mogelijk nadere informatie Het onderzoek naar (knelpunten op) landbouwwegen is inmiddels gestart. Naar verwachting vindt er op dinsdag 29 november een avond plaats om de knelpunten te inventariseren met verschillende groepen belanghebbenden. RD Toezeggingenlijst raad 28 november 2016 bijgewerkt t/m 9 november 2016 Pagina 3 van 5

15 TOEZEGGINGENLIJST Nr. (raad / forum) (raad) Toezegging Stand van zaken Afgedaan Perspectiefnota 2017 Het college zegt toe dat in de eerstvolgende raadswerkgroep financiën een debat gevoerd wordt over de mogelijkheden van vervroegd aflossen van leningen. Wethouder Hoek zorgt voor een voorbereidende notitie met resultaten van onderzoek naar de mogelijkheden. Vanuit de raad worden de volgende suggesties meegegeven: Zet extra sociaal domein-gelden in op WMO-taken, op versterking serviceplein en kernteam. Zet in op goede informatievoorziening voor burgers (raadsleden). Heb aandacht voor versterking MKB en infrastructurele ontsluiting van tuindersgebieden Onderwerp mbt vervroegd aflossen zal in de eerstvolgende raadswerkgroep worden besproken incl. memo over de mogelijkheden en resultaten van onderzoek. Suggesties van de raad zullen waar mogelijk worden meegenomen in de begroting Er heeft al een mondelinge terugkoppeling plaatsgevonden voor alle BNG-leningen met de vraagsteller. Leningen die zijn afgesloten bij de waterschapsbank hebben dezelfde boeteclausule. Het is niet in ons voordeel is om de leningen vervroegd af te lossen. In de presentatie over de actualisatie van de grondexploitaties op 28 september 2016 is ook ingegaan op de knoppen waaraan we kunnen draaien voor de problematiek met de grexen: de rentepercentages voor de geldleningen en de boekwaarde. Onderzoek heeft uitgewezen dat het vervroegd aflossen van de geldleningen geen voordeel voor ons oplevert. Afgedaan (raad) Onteigening Braassemerland deelgebied de Poelen. De raad heeft het besluit van 27 juni over onteigening bekrachtigd en heeft ingestemd met toezending van het verzoekbesluit aan de Kroon. Wethouder Peters zegt toe de grondeigenaren te informeren over de mogelijkheid om ook na indiening van het verzoekbesluit, in gesprek te blijven over mogelijkheden om tot een minnelijke schikking te komen. Financiële verordening 2016 Het afschrijvingsbeleid komt terug op de Het onderwerp over vervroegde aflossingen in combinatie met de verbetering van de solvabiliteit zal worden geagendeerd voor een vergadering van de raadswerkgroep financiën tijdens een werkavond in april Er is contact gelegd met de betrokken grondeigenaren Betrokken grondeigenaren hebben aangegeven niet verder in gesprek te willen met de gemeente en het traject tot onteigening af te zullen wachten Er wordt een gesprek belegd met de Afgedaan RD Toezeggingenlijst raad 28 november 2016 bijgewerkt t/m 9 november 2016 Pagina 4 van 5

16 TOEZEGGINGENLIJST Nr. (raad / forum) (raad) Toezegging Stand van zaken Afgedaan agenda van een politieke avond en besproken wordt of het betrokken kan worden bij de Maatschappelijke agenda (MAG) deskundige(n) om dit thema nader te bespreken waarna een terugkoppeling aan de raad volgt (raad) (raad) Programmabegroting 2017 Het college zegt toe dat van bureau Posad (energietransitie-onderzoek Hart van Holland) de opgevraagd gegevens over Kaag en Braassem zullen worden besproken met de raad, mogelijk op 14 dec Dan kan Posad, indien gewenst, ook een toelichting geven op de onderzoeksresultaten en wordt gezamenlijk bepaald of er nog behoefte is aan aanvullend onderzoek over bijvoorbeeld de resterende energievraag en de mogelijkheid voor opwekken duurzame energie om te komen tot een energieneutraal K&B in De kosten van nader onderzoek zullen onderdeel zijn van de door de raad beschikbaar gestelde duurzaamheidsgelden. De totale onderzoeksresultaten worden meegenomen in de duurzaamheidsplannen. Programmabegroting 2017 Het college zegt toe dat de scenario s Beng en nul op de meter voor IKC Leimuiden en Oude Wetering in de planontwikkeling wordt meegenomen en aan de raad gepresenteerd In het 1 e kwartaal van 2017 wordt een update gemaakt van de stand van zaken. Voorts is er een werkavond met de raad belegd om dit type vraagstukken te bespreken Wordt opgenomen in de Perspectiefnota 2018 RD Toezeggingenlijst raad 28 november 2016 bijgewerkt t/m 9 november 2016 Pagina 5 van 5

17 Raadsavond 28 november 2016 Registratienummer Portefeuillehouder mr. K.M. van der Velde-Menting Opstellers J. Oerlemans 111 M. van der Houwen mvanderhouwen@kaagenbraassem.nl Onderwerp Algemene Plaatselijke Verordening Kaag en Braassem Beslispunten Vaststellen van de Algemene Plaatselijke Verordening Kaag en Braassem 2012, derde wijziging. Wat willen we bereiken Een actuele APV waarin geen overbodige regelgeving is opgenomen. Wat gaan we daarvoor doen Diverse artikelen van de APV wijzigen en schrappen Rvs Wijziging APV (3 e wijziging) 28 november 2016 Pagina 1 van 2

18 Inleiding De modelverordening van de VNG, waarop de gemeentelijke APV voor het grootste gedeelte is gebaseerd, wordt regelmatig aangepast. De VNG adviseert de gemeenten deze overwegend technische aanpassingen over te nemen. Voorts is, tezamen met toezichthouders/handhavers APV, beleidsmedewerkers APV en politieagenten, per artikel kritisch naar de inhoud en de noodzaak van instandhouding gekeken. Zo zijn bijvoorbeeld de artikelen straatvegen, toestemming rechthebbende en straatartiest niet meer van deze tijd. Ook bleek bijvoorbeeld de controle/handhaving op het verbod voor het vervoeren van plakgereedschap en parkeren op eigen erf nagenoeg onmogelijk. Onderbouwing De overwegend technische aanpassingen zijn het gevolg van gewijzigde wetgeving, gewijzigde inzichten en kleine correcties. De te schrappen artikelen hebben betrekking op situaties die zich in onze gemeente niet (meer) voordoen of waarvoor een regeling niet meer noodzakelijk wordt geacht. In het conceptbesluit is bij ieder te wijzigen of in te trekken artikel aangegeven waarom deze aanpassing noodzakelijk wordt geacht. Uitvoering Participatie en tijdlijn Het besluit tot wijziging van de APV wordt op de gebruikelijke wijze bekendgemaakt. De wijziging treedt in werking op de dag na de publicatie in het Gemeenteblad. Risico s Niet van toepassing Duurzaamheid Niet van toepassing Roelofarendsveen, 25 oktober 2016 Burgemeester en wethouders van Kaag en Braassem, de gemeentesecretaris, de burgemeester, M.E. Spreij mr. K.M. van der Velde-Menting Bijlagen behorend bij het voorstel Raadsbesluit m.b.t. de 3 e wijziging van APV Kaag en Braassem Bijlagen ter inzage APV Kaag en Braassem 2012, integraal, inclusief 3 e wijziging Rvs Wijziging APV (3 e wijziging) 28 november 2016 Pagina 2 van 2

19 De raad van de gemeente Kaag en Braassem; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 oktober 2016; gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet; b e s l u i t: vast te stellen de Algemene Plaatselijke Verordening Kaag en Braassem 2012, derde wijziging; Artikel I De Algemene Plaatselijke Verordening Kaag en Braassem 2012, tweede wijziging wordt als volgt gewijzigd (wijzigingen zijn cursief/vetgedrukt aangegeven): A. Artikel 1:3 vervalt: Bestaande tekst Artikel 1:3 Indiening aanvraag 1. Indien een aanvraag voor een vergunning of ontheffing wordt ingediend minder dan drie weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning of ontheffing nodig heeft, kan het bestuursorgaan besluiten de aanvraag niet te behandelen. 2. Voor bepaalde, door het bestuursorgaan aan te wijzen, vergunningen of ontheffingen kan de in het eerste lid genoemde termijn worden verlengd tot ten hoogste acht weken. Nieuwe tekst Artikel 1:3 indiening aanvraag (vervallen) Toelichting: De wetgever heeft in de Algemene wet bestuursrecht een sluitend systeem neergelegd voor de afhandeling van aanvragen: die worden ingewilligd of geweigerd. In artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht is daarop één uitzondering gemaakt: een aanvraag die zo gebrekkig is dat die moet worden aangevuld voor ze kan worden afgehandeld kan buiten behandeling worden gelaten. Wel moet de aanvrager de kans krijgen om de aanvraag aan te vullen. In dat systeem past niet dat bij gemeentelijke verordening een aanvullende grond wordt geïntroduceerd waarmee een aanvraag buiten behandeling kan worden gelaten. Daarom komt artikel 1:3 van de APV te vervallen. In plaats van buiten behandeling laten zal een aanvraag die dusdanig laat wordt ingediend dat een goede beoordeling niet mogelijk is worden afgewezen. Om deze reden wordt deze weigeringgrond toegevoegd aan artikel 1:8 (zie hieronder). B. Artikel 1:8 wordt als volgt gewijzigd: Bestaande tekst Artikel 1:8 Weigeringsgronden De vergunning of ontheffing kan door het bevoegd gezag of het bevoegde bestuursorgaan worden geweigerd in het belang van: a. de openbare orde; b. de openbare veiligheid; c. de volksgezondheid; d. de bescherming van het milieu. Nieuwe tekst Artikel 1:8 Weigeringsgronden 1. Een vergunning of ontheffing kan in ieder geval worden geweigerd in het belang van: a. de openbare orde; b. de openbare veiligheid; c. de volksgezondheid; d. de bescherming van het milieu. 2. Een vergunning of ontheffing kan ook worden

20 geweigerd als de aanvraag daarvoor minder dan drie weken voor de beoogde datum van de beoogde activiteit is ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is. Toelichting: zie de toelichting bij artikel 1:3. In 2012 is er een aanwijzingsbesluit genomen dat de termijn voor het indienen van een aanvraag van een evenementenvergunning verlengd is tot 12 weken. Dit vanwege adviezen van de hulpdiensten alsmede om de organisator de gelegenheid te geven om aan de vergunningvoorschriften te kunnen voldoen. Daarnaast zijn er regionale afspraken (kader evenementenveiligheid dat ook lokaal is vastgesteld) dat de aanvraag voor een evenementenvergunning van een risico-evenement 13 weken voorafgaand aan het evenement moet zijn ingediend. C. Artikel 2:10 wordt als volgt gewijzigd: Bestaande tekst Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan de weg 5. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het in het eerste lid bedoelde gebruik, voor zover dit een activiteit betreft als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j. en onder k. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Nieuwe tekst Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan de weg 5. In afwijking van het vierde lid kan het bevoegd gezag een omgevingsvergunning verlenen voor het in het eerste lid bedoelde gebruik, voor zover dit een activiteit betreft als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j. en onder k. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Toelichting: Artikel 2:10, vierde lid, regelt de mogelijkheid om een ontheffing te verlenen van het verbod in het eerste lid. Echter, als het verbod tijdelijk opzij wordt gezet voor een activiteit die valt onder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo), dan is er overeenkomstig de terminologie van de Wabo geen sprake van een ontheffing, maar van een omgevingsvergunning. Dat onderscheid wordt hier verduidelijkt. D. Artikel 2:12 wordt als volgt gewijzigd: Bestaande tekst Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg 1. Het is verboden zonder een vergunning van het bevoegd gezag: a. een uitweg te maken naar de weg; b. van de weg gebruik te maken voor het hebben van een uitweg; c. verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg. 3. Een vergunning als bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd in het belang van: a. de bruikbaarheid van de weg; b. het veilig en doelmatig gebruik van de weg; c. de bescherming van het uiterlijk aanzien van de gemeente; d. de bescherming van groenvoorzieningen in de gemeente. Nieuwe tekst Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg 1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het college een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg. 3. In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 wordt de vergunning slechts geweigerd: a. ter voorkoming van gevaar voor het verkeer op de weg; b. indien de uitweg zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats; c. indien door de uitweg het openbaar groen op onaanvaardbare wijze wordt aangetast; of d. indien er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten en de aanleg van deze tweede uitweg ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen.

21 E. Artikel 2:59 wordt als volgt gewijzigd: Bestaande tekst Artikel 2:59 Gevaarlijke honden 1. Indien het college een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk acht, kan hij de eigenaar of houder van die hond een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod opleggen voor zover die hond verblijft of loopt op een openbare plaats of op het terrein van een ander. Nieuwe tekst Artikel 2:59 Gevaarlijke honden 1. Indien de burgemeester een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk acht, kan hij de eigenaar of houder van die hond een aanlijngebod of een aanlijnen muilkorfgebod opleggen voor zover die hond verblijft of loopt op een openbare plaats of op het terrein van een ander. Toelichting: De bevoegdheid tot het opleggen van een aanlijn- en muilkorfgebod was voorheen aan het college toebedeeld. Een dergelijk besluit heeft echter een sterk openbare ordekarakter en wordt vaak genomen na een incident, waardoor een zekere spoed geboden is. Om die reden is voortaan de burgemeester aangewezen om deze ge- en verboden op te leggen. F. Artikel 2:77 wordt als volgt gewijzigd: Bestaande tekst Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen 1. De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet te besluiten tot plaatsing van vaste camera s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats. Nieuwe tekst Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen 1. De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet te besluiten tot plaatsing van camera s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats. Toelichting: Door wijziging van de Gemeentewet is de mogelijkheid tot het plaatsen van camera s niet langer beperkt tot het plaatsen van vaste camera s. Thans behoort ook mobiel cameratoezicht tot de mogelijkheden. G. Artikel 4:15 wordt als volgt gewijzigd: Bestaande tekst Artikel 4:15 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame Het is verboden op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren door middel van een opschrift, aankondiging of afbeelding waardoor het verkeer in gevaar wordt gebracht of ernstige hinder ontstaat voor de omgeving. Nieuwe tekst Artikel 4:15 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame 1. Het is verboden op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren door middel van een opschrift, aankondiging of afbeelding waardoor het verkeer in gevaar wordt gebracht of ernstige hinder ontstaat voor de omgeving. 2. Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Activiteitenbesluit milieubeheer. Toelichting: Lid 2: Indien dit besluit van toepassing is, geldt de gemeentelijke regelgeving niet. H. Artikel 6:1 wordt als volgt gewijzigd: Bestaande tekst Artikel 6:1 Strafbepaling. Overtreding van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen, wordt Nieuwe tekst Artikel 6:1 Strafbepaling 1. Overtreding van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden

22 gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie. of geldboete van de tweede categorie. 2. In afwijking van het eerste lid is artikel 1a van de Wet op de economische delicten van toepassing op overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2:10, vijfde lid, 2:11, tweede lid, en 2:12, eerste lid. Toelichting: Overtredingen van bepalingen die voortvloeien uit de Wabo (zoals handelingen zonder of in strijd met een omgevingsvergunning) zijn in de Wet op de economische delicten (hierna: Wed) aangeduid als economische delicten. Dat heeft gevolgen voor de strafmaat, die onder de Wed anders is dan onder de APV. Om dat onderscheid duidelijk te maken is een tweede lid opgenomen. I. De volgende artikelen vervallen: Artikel Toelichting 2:9 Straatartiest Aan regels m.b.t. het optreden van straatartiesten is geen behoefte, omdat zich geen problemen voordoen en het niet noodzakelijk is gebleken om openbare plaatsen aan te wijzen waar geen artiesten mogen optreden. 2:16 Openen straatkolken Een regeling wordt niet noodzakelijk geacht, omdat deze situaties zich niet in de gemeente voordoen. 2:19 Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp De VNG merkt op dat dit artikel kan worden geschrapt, omdat in de situaties waarop dit artikel van toepassing is, wordt voorzien door het bepaalde in artikel 2:10 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting Een regeling wordt niet noodzakelijk geacht, omdat in het verleden niet eerder een beroep is gedaan op dit artikel. 2:35 Begripsbepaling 2:36 Kennisgeving exploitatie 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister Deze artikelen betreffen het toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf. Artikel 2:37 is bij de tweede wijziging al geschrapt waarmee in feite een kennisgevingsplicht richting de burgemeester en een meldplicht richting exploitant resteert. Op deze artikelen wordt geen toezicht uitgeoefend. 2:43 Vervoer plakgereedschap e.d. Een regeling wordt niet noodzakelijk geacht, omdat deze situaties zich niet in de gemeente voordoen. Bovendien is optreden tegen overtreding van dit artikel nagenoeg onmogelijk. 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en Een regeling wordt niet noodzakelijk geacht, omdat zich in kermisterrein e.d. de praktijk nooit problemen m.b.t. dit onderwerp voordoen. 2:77a Exploitatievergunning growshop Door een wijziging van de Opiumwet zijn growshops niet meer toegestaan, zodat dit artikel moet worden geschrapt. 4:7 Straatvegen Een regeling wordt niet noodzakelijk geacht, omdat deze situaties zich niet in de gemeente voordoen. 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet Een regeling wordt niet noodzakelijk geacht, omdat deze openbare riolen en putten buiten gebouwen situaties zich niet in de gemeente voordoen. 4:9a Onkruidbescherming en gewasbescherming Op basis van dit artikel is het college gehouden om op ieder verzoek om handhaving van een belanghebbende te besluiten en te acteren in het geval van een geconstateerde overtreding. Feitelijk is het gemeentelijk maaibeleid in potentie in strijd met onderhavig artikel. 5:12 Overlast van fiets en bromfiets Een regeling wordt niet noodzakelijk geacht, omdat deze situaties zich niet in de gemeente voordoen. 5:12a Parkeren op eigen erf Dit artikel is in de praktijk niet handhaafbaar. 5:14 Begripsbepaling 5:15 Ventverbod 5:16 Vrijheid van meningsuiting In de praktijk blikt geen behoefte te bestaan aan gemeentelijke regels m.b.t. venten, omdat zich nooit problemen voordoen. 5:19 Toestemming rechthebbende Verantwoordelijkheid van een eigenaar bij constatering van een bestuursrechtelijke overtreding is op basis van vaste jurisprudentie geregeld. 5:35 Begripsbepaling 5:36 Verboden plaatsen 5:37 Hinder of overlast In de praktijk blikt geen behoefte te bestaan aan gemeentelijke regels m.b.t. het verstrooien van as, omdat zich in de praktijk nooit problemen voordoen.

23 Artikel II Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die waarop zij is bekendgemaakt. Artikel III Deze verordening wordt aangehaald als: APV Kaag en Braassem 2012, derde wijziging. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Kaag en Braassem, gehouden op 28 november 2016 de griffier, de voorzitter, drs. K.A. van der Pas mr. K.M. van der Velde-Menting. Afgekondigd in Witte Weekblad op In werking getreden

24 De raad van de gemeente Kaag en Braassem; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 25 oktober 2016; gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet; overwegende dat het aanbeveling verdient regels te stellen ter handhaving van de openbare orde; B E S L U I T: vast te stellen de volgende verordening: Algemene plaatselijke verordening Kaag en Braassem 2012, derde wijziging. Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. openbare plaats: hetgeen in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties daaronder wordt verstaan; b. weg: weg, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994 ; c. openbaar water: wateren die voor het publiek bevaarbaar of op andere wijze toegankelijk zijn; d. bebouwde kom: het gebied binnen de grenzen die zijn vastgesteld op grond van artikel 20a lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994; e. rechthebbende: degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens een zakelijk of persoonlijk recht; f. bouwwerk: bouwwerk als bedoeld in artikel 1 van de Bouwverordening; g. gebouw: gebouw als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c, van de Woningwet; h. handelsreclame: iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen; i. bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Artikel 1.2 Beslistermijn 1. Het bevoegde bestuursorgaan beslist op een aanvraag voor een vergunning of ontheffing binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag. 2. Het bestuursorgaan kan de termijn voor ten hoogste acht weken verlengen Wijziging APV (3 e wijziging) 28 november 2016 Pagina 1 van 32

25 3. In afwijking van het tweede lid is artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing indien beslist wordt op een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 2.10, zesde lid, artikel 2.11 of artikel Artikel 1.3 Indiening aanvraag (Vervallen) Artikel 1.4 Voorschriften en beperkingen 1. Aan een vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen strekken slechts tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist. 2. Degene aan wie een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen. Artikel 1.5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing Elke vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald. Artikel 1.6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd: a. indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt; b. indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing of vergunning, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist; c. indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen; d. indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn; e. indien de houder dit verzoekt. Artikel 1.7 Termijnen De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet. Artikel 1.8 Weigeringsgronden 1. De vergunning of ontheffing kan in ieder geval worden geweigerd in het belang van: a. de openbare orde; b. de openbare veiligheid; c. de volksgezondheid; d. de bescherming van het milieu Wijziging APV (3 e wijziging) 28 november 2016 Pagina 2 van 32

26 2. Een vergunning of ontheffing kan ook worden geweigerd als de aanvraag daarvoor minder dan drie weken voor de beoogde datum van de beoogde activiteit is ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is. Artikel 1.9 Lex silencio positivo niet van passing Paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing op de volgende artikelen in deze verordening: - Artikel 2:25: Vergunning evenementen; - Artikel 3:4: Vergunning seksinrichtingen en escortbedrijven; - Artikel 4:18: Ontheffing van het verbod tot recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen. Hoofdstuk 2 Openbare orde Afdeling 1 Bestrijding van ongeregeldheden Artikel 2.1 Samenscholing en ongeregeldheden 1. Het is verboden op een openbare plaats deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot ongeregeldheden. 2. Hij die op een openbare plaats aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen. 3. Het is verboden zich te begeven of te bevinden op openbare plaatsen die door of vanwege het bevoegd bestuursorgaan in het belang van de openbare veiligheid of ter voorkoming van ongeregeldheden zijn afgezet. 4. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het in het derde lid gestelde verbod. 5. Het bepaalde in de voorgaande leden geldt niet voor betogingen, vergaderingen en godsdienstige en levensbeschouwelijke samenkomsten als bedoeld in de Wet openbare manifestaties. Artikel 2.1a Verstoring van de openbare orde e.d. 1. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 424, 426 bis en 431 van het Wetboek van Strafrecht is het verboden op of aan een openbare plaats, op enigerlei wijze: a. de orde te verstoren; b. zich hinderlijk te gedragen; c. personen lastig te vallen; d. te vechten; e. deel te nemen aan een samenscholing; f. onnodig op te dringen; of g. door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot wanordelijkheden. 2. Het is verboden om in het geval van wanordelijkheden of indien er ernstig gevaar voor het ontstaan daarvan dreigt, op de in het eerste lid genoemde plaatsen een voorwerp of stof kennelijk meegebracht om die orde te verstoren, bij zich te hebben Wijziging APV (3 e wijziging) 28 november 2016 Pagina 3 van 32

27 3. Het is verboden zich te begeven of te bevinden op terreinen of openbare plaatsen, wanneer deze door of vanwege het bevoegd gezag in het belang van de openbare veiligheid of ter voorkoming van wanordelijkheden zijn afgezet. 4. Het is verboden een voorwerp dat ter afzetting of afsluiting van een gedeelte van de weg of vanwege het bevoegde gezag is aangebracht, te verplaatsen, te verwijderen of omver te halen. Artikel 2.1b Verblijfsontzegging 1. De burgemeester kan gebieden aanwijzen waar hij aan personen een verblijfsontzegging kan opleggen. 2. De burgemeester gaat alleen over tot aanwijzing van een gebied als bedoeld in het eerste lid, indien naar zijn oordeel sprake is van ernstige verstoring van de openbare orde. 3. De burgemeester kan een verblijfsontzegging opleggen aan personen die in hetaangewezen gebied de openbare orde verstoren door: a. handelen in strijd met het bepaalde in de artikelen 2:1, 2:47 eerste lid onder b, 2:48 of 2:74 van deze verordening; b. het bezit, de handel of het gebruik van in de Opiumwet verboden middelen; c. het bezit van wapens, messen en andere voorwerpen die als steek- of slagwapen kunnen worden gebruikt; d. diefstal, inbraak, heling, vernieling of andere vermogensdelicten of e. geweldpleging of bedreiging. 4. De burgemeester bepaalt in de verblijfsontzegging de termijn waarvoor deze geldt. 5. De burgemeester kan indien de belanghebbende een aantoonbaar belang heeft om zich binnen het aangewezen gebied te begeven de verblijfsontzegging naar tijd en plaats beperken. 6. Het is verboden zich te gedragen in strijd met een door de burgemeester opgelegde verblijfsontzegging. Afdeling 2 Betoging Artikel 2.2 Optochten (niet opgenomen: zie artikel 2.25) Artikel 2.3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen 1. Hij die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, geeft daarvan voor de openbare aankondiging en ten minste 48 uur voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester. 2. De kennisgeving bevat: a. naam en adres van degene die de betoging houdt; b. het doel van de betoging; c. de datum waarop de betoging wordt gehouden en het tijdstip van aanvang en van beëindiging; d. de plaats en, voorzover van toepassing, de route en de plaats van beëindiging; e. voorzover van toepassing, de wijze van samenstelling; f. maatregelen die degene die de betoging houdt zal treffen om een regelmatig verloop te bevorderen Wijziging APV (3 e wijziging) 28 november 2016 Pagina 4 van 32

28 3. Hij die de kennisgeving doet, ontvangt daarvan een bewijs waarin het tijdstip van de kennisgeving is vermeld. 4. Indien het tijdstip van de schriftelijke kennisgeving valt op een vrijdag na uur, een zaterdag, een zondag of een algemeen erkende feestdag, wordt de kennisgeving gedaan uiterlijk uur op de aan de dag van dat tijdstip voorafgaande werkdag. 5. De burgemeester kan in bijzondere omstandigheden de in het eerste lid genoemde termijn verkorten en een mondelinge kennisgeving in behandeling nemen. Artikel 2.4 Nieuw Artikel (Vervallen; opgenomen in artikel 2:3) Artikel 2.5 Te verstrekken gegevens (Vervallen; opgenomen in artikel 2:3) Afdeling 3 Verspreiden van gedrukte stukken Artikel 2.6 Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen (niet opgenomen) Afdeling 4 Vertoningen e.d. op de weg Artikel 2.7 Feest, muziek en wedstrijd e.d. (niet opgenomen: zie artikel 2.25) Artikel 2.8 Dienstverlening (Vervallen) Artikel 2.9 Straatartiest (Vervallen) Afdeling 5 Bruikbaarheid en aanzien van de weg Artikel 2.10 Voorwerpen op of aan de weg 1. Het is verboden de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, indien: a. het gebruik schade toebrengt of kan toebrengen aan de weg, de bruikbaarheid van de weg belemmert of kan belemmeren, dan wel een belemmering vormt of kan vormen voor het beheer of onderhoud van de weg; of b. het gebruik niet voldoet aan redelijke eisen van welstand. 2. Van een belemmering voor de bruikbaarheid van de weg is in ieder geval sprake wanneer niet tenminste een vrije doorgang van 1,5 m wordt gelaten op voetpaden. 3. Het college kan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen ten aanzien van terrassen, uitstallingen en reclameborden. 4. Het bevoegde bestuursorgaan kan ontheffing verlenen van het verbod in het eerste lid Wijziging APV (3 e wijziging) 28 november 2016 Pagina 5 van 32

29 5. In afwijking van het vierde lid kan het bevoegd gezag een omgevingsvergunning verlenen voor het in het eerste lid bedoelde gebruik, voor zover dit een activiteit betreft als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j. of onder k. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 6. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op:a. evenementen als bedoeld in artikel 2:24;b. standplaatsen als bedoeld in artikel 5:19; enc. overige gevallen waarin krachtens een wettelijke regeling een vergunning voor het gebruik van de weg is verleend. 7. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatwerken, artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, of de provinciale wegenverordening. Artikel 2.11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg. 2. De vergunning wordt verleend: a. als omgevingsvergunning door het bevoegd gezag, indien de activiteiten zijn verboden bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit; b. door het college in de overige gevallen. 3. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor overheden bij het uitvoeren van hun publieke taak. 4. Het verbod geldt voorts niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, het Provinciaal wegenreglement, de Waterschapskeur, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening. Artikel 2.12 Maken, veranderen van een uitweg 1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het college een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg. 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder weg verstaan wat artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994 daaronder verstaat. 3. In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 wordt de vergunning slechts geweigerd: a. ter voorkoming van gevaar voor het verkeer op de weg; b. indien de uitweg zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats; c. indien door de uitweg het openbaar groen op onaanvaardbare wijze wordt aangetast; of d. indien er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten en de aanleg van deze tweede uitweg ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen. 4. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet voor zover de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken, de Waterschapskeur of de Wegenverordening Zuid-Holland van toepassing is. 5. Een vergunning als bedoeld in het eerste lid is zaaksgebonden Wijziging APV (3 e wijziging) 28 november 2016 Pagina 6 van 32

30 Afdeling 6 Veiligheid op de weg Artikel 2.13 Veroorzaken van gladheid (Vervallen) Artikel 2.14 Winkelwagentjes (Niet opgenomen) Artikel 2.15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of dat er op andere wijze voor het wegverkeer hinder of gevaar ontstaat. Artikel 2.16 Openen straatkolken e.d. (Vervallen) Artikel 2.17 Kelderingangen e.d. (Niet opgenomen) Artikel 2.18 Rookverbod in bossen en natuurterreinen (Niet opgenomen) Artikel 2.19 Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp (Vervallen) Artikel 2.20 Vallende voorwerpen (Vervallen) Artikel 2.21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting (Vervallen) Artikel 2.22 Objecten onder hoogspanningslijn (Niet opgenomen) Artikel 2.23 Veiligheid op het ijs 1. Het is verboden: a. voor het publiek toegankelijke ijsvlakten te beschadigen, te verontreinigen, te versperren of het verkeer daarop op enige andere wijze te belemmeren of in gevaar te brengen; b. bakens of andere voorwerpen ten behoeve van de veiligheid geplaatst op de onder a bedoelde ijsvlakten te verplaatsen, weg te nemen, te beschadigen of op enige andere wijze het gebruik daarvan te verijdelen of te belemmeren Wijziging APV (3 e wijziging) 28 november 2016 Pagina 7 van 32

31 2. Het verbod geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht of de Provinciale vaarwegenverordening. Afdeling 7 Evenementen Artikel 2.24 Begripsbepaling 1. In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van: a. bioscoopvoorstellingen; b. markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet; c. kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen; d. het in een inrichting in de zin van de Drank en Horecawet gelegenheid geven tot dansen; e. betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties; f. activiteiten als bedoeld in artikel 2:9 van deze verordening. 2. Onder evenement wordt mede verstaan: a. een herdenkingsplechtigheid; b. een braderie; c. een optocht, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3 van deze verordening, op de weg; d. een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg; e. een snuffelmarkt. Artikel 2.25 Evenementen 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren en/of ten behoeve van een evenement een tent, een kermisattractie of een ander toestel op te richten. 2. De burgemeester kan categorieën van evenementen aanwijzen, waarvoor het verbod in het eerste lid niet geldt. 3. De burgemeester kan met betrekking tot de categorieën evenementen als bedoeld in het tweede lid algemene en specifieke voorschriften stellen. 4. De burgemeester kan te allen tijde besluiten een evenement als bedoeld in het tweede lid te verbieden mits in het belang van: a. de openbare orde; b. de openbare veiligheid; c. de volksgezondheid; d. de bescherming van het milieu. 5. Het verbod van het eerste lid geldt niet voor een wedstrijd op of aan de weg voorzover in het geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 10 juncto artikel 148 Wegenverkeerswet Artikel 2.26 Ordeverstoring Het is verboden bij een evenement de orde te verstoren. Afdeling 8 Toezicht op openbare inrichtingen Artikel 2.27 Begripsbepalingen Wijziging APV (3 e wijziging) 28 november 2016 Pagina 8 van 32

32 a. openbare inrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt of bereid. Onder een openbare inrichting wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder openbare inrichting wordt tevens verstaan een bij deze inrichting behorend terras en andere aanhorigheden; b. terras: een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt. Artikel 2.28 Exploitatie openbare inrichting (Niet opgenomen) Artikel 2.29 Sluitingstijd 1. Het is de houder van een bij een openbare inrichting behorend terras verboden dit terras geopend te hebben of daarop bezoekers toe te laten of te hebben tussen en uur, tenzij een vergunning als bedoeld in artikel 2:25 is verleend. 2. Het tweede lid is niet van toepassing in die situaties waarin bij of krachtens de Wet milieubeheer is voorzien. Artikel 2.30 Afwijking sluitingstijd; tijdelijke sluiting 1. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden voor een of meer openbare inrichtingen tijdelijk sluitingstijden vaststellen of tijdelijk sluiting bevelen. 2. Het eerste lid is niet van toepassing in die situaties waarin artikel 13b van de Opiumwet voorziet. Artikel 2.31 Verboden gedragingen Het is verboden in een openbare inrichting: a. de orde te verstoren; b. zich te bevinden gedurende de tijd dat de inrichting gesloten dient te zijn op grond van een besluit krachtens artikel 2:30 eerste lid; c. zich te bevinden op het terras van een openbare inrichting gedurende de tijd dat dit terras gesloten dient te zijn op grond van artikel 2:29 eerste lid. Artikel 2.32 Handel binnen openbare inrichtingen 1. In dit artikel wordt onder handelaar verstaan: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. 2. De exploitant van een openbare inrichting staat niet toe dat een handelaar of een voor hem handelend persoon in dat bedrijf enig voorwerp verwerft, verkoopt of op enig andere wijze overdraagt Wijziging APV (3 e wijziging) 28 november 2016 Pagina 9 van 32

33 Artikel 2.33 Het college als bevoegd bestuursorgaan Indien een openbare inrichting geen voor het publiek openstaand gebouw of bijbehorend erf is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet, treedt het college bij de toepassing van artikel 2:28 tot en met 2:30 op als bevoegd bestuursorgaan. Artikel 2.34 Handel in horecabedrijven (Vervallen) Afdeling 9 Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf Artikel 2.35 Begripsbepaling (Vervallen) Artikel 2.36 Kennisgeving exploitatie (Vervallen) Artikel 2.37 Nachtregister (Vervallen) Artikel 2.38 Verschaffing gegevens nachtregister (Vervallen) Afdeling 10 Toezicht op speelgelegenheden Artikel 2.39 Speelgelegenheden (niet opgenomen: aparte verordening) Artikel 2.40 Kansspelautomaten (niet opgenomen: aparte verordening) Afdeling 11 Maatregelen tegen overlast en baldadigheid Artikel 2.41 Betreden gesloten woning of lokaal 1. Het is verboden een krachtens artikel 174a van de Gemeentewet gesloten woning, een niet voor publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf te betreden. 2. Het is verboden een krachtens artikel 13b van de Opiumwet gesloten woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal, een bij die woning of dat lokaal behorend erf, een voor het publiek toegankelijk lokaal of bij dat lokaal behorend erf te betreden. 3. Deze verboden gelden niet voor personen wier aanwezigheid in de woning of het lokaal wegens dringende reden noodzakelijk is. Artikel 2.42 Plakken en kladden 1. Het is verboden een openbare plaats of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die plaats zichtbaar is te bekrassen of te bekladden Wijziging APV (3 e wijziging) 28 november 2016 Pagina 10 van 32

34 2. Het is verboden zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op een openbare plaats of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die plaats zichtbaar is: a. een aanplakbiljet of ander geschrift, afbeelding of aanduiding aan te plakken, te doen aanplakken, op andere wijze aan te brengen of te doen aanbrengen; b. met kalk, krijt, teer of een kleur of verfstof een afbeelding, letter, cijfer of teken aan te brengen of te doen aanbrengen. 3. Het in het tweede lid gestelde verbod is niet van toepassing indien gehandeld wordt krachtens wettelijk voorschrift. 4. Het college kan aanplakborden aanwijzen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen. 5. Het is verboden de in het vierde lid bedoelde aanplakborden te gebruiken voor bet aanbrengen van handelsreclame. 6. Het college kan nadere regels stellen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen, die geen betrekking mogen hebben op de inhoud van de meningsuitingen en bekendmakingen. 7. De houder van de in het tweede lid bedoelde schriftelijke toestemming is verplicht die aan een opsporingsambtenaar op diens eerste vordering terstond ter inzage af te geven. Artikel 2.43 Vervoer plakgereedschap e.d. (Vervallen) Artikel 2.44 Vervoer inbrekerswerktuigen 1. Het is verboden op een openbare plaats te vervoeren of bij zich te hebben inbrekerswerktuigen en/of andere voorwerpen of middelen, zoals geprepareerde jassen, geprepareerde tassen, jerrycans, hevels, slangen e.d. die bij inbraken en/of (winkel)diefstallen kunnen worden gebruikt. 2. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing indien de bedoelde werktuigen, voorwerpen of middelen niet bestemd of gebruikt zijn voor de bedoelde handelingen. Artikel 2.45 Betreden van plantsoenen e.d. (niet opgenomen) Artikel 2.46 Rijden over bermen e.d. (niet opgenomen) Artikel 2.47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen 1. Het is verboden op een openbare plaats: a. te klimmen of zich te bevinden op een beeld, monument, overkapping, constructie, openbare toiletgelegenheid, voertuig, hekheining of andere afsluiting, verkeersmeubilair of daarvoor niet bestemd straatmeubilair; b. zich op te houden op een wijze die aan andere gebruikers of aan bewoners van nabij die openbare plaats gelegen woningen onnodig overlast of hinder berokkent Wijziging APV (3 e wijziging) 28 november 2016 Pagina 11 van 32

35 2. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 424, 426bis of 431 van het Wetboek van Strafrecht of artikel 5 van de Wegenverkeerswet Artikel 2.48 Verboden drankgebruik 1. Het is verboden op een openbare plaats, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied, alcoholhoudende drank te gebruiken of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben. 2. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet voor: a. een terras dat behoort bij een horecabedrijf, als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet; b. de plaats niet zijnde een horecabedrijf, als bedoeld onder a, waarvoor een ontheffing geldt krachtens artikel 35 van de Drank en Horecawet. 3. Dit verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Drank- en Horecawet. Artikel 2.49 Verboden gedrag bij of in gebouwen (niet opgenomen) Artikel 2.50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke, voor het publiek toegankelijke ruimte dan wel deze te verontreinigen of te bezigen voor een ander doel dan waarvoor de desbetreffende ruimte is bestemd. Artikel 2.51 Neerzetten van fietsen e.d. (niet opgenomen) Artikel 2.52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d. (Vervallen) Artikel 2.53 Bespieden van personen (niet opgenomen) Artikel 2.54 Bewakingsapparatuur (vervallen) Artikel 2.55 Nodeloos alarmeren (vervallen) Artikel 2.56 Alarminstallaties (vervallen) Wijziging APV (3 e wijziging) 28 november 2016 Pagina 12 van 32

36 Artikel 2.57 Loslopende honden 1. Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen: a. op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak, speelweide of gemeentelijke zwemplek of op een andere door het college aangewezen plaats; b. binnen de bebouwde kom op de weg indien de hond niet is aangelijnd; of c. op de weg indien die hond niet is voorzien van een halsband of een ander identificatiemerk dat de eigenaar of houder duidelijk doet kennen. 2. Het verbod in het eerste lid aanhef en onder b is niet van toepassing op door het college aangewezen plaatsen. 3. De verboden in het eerste lid aanhef en onder a en b zijn niet van toepassing op de eigenaar of houder van een hond: a. die zich vanwege zijn handicap door een geleidehond of sociale hulphond laat begeleiden; of b. die deze hond aantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot geleidehond of sociale hulphond. Artikel 2.58 Verontreiniging door honden 1. Degene die zich met een hond op een openbare plaats begeeft, is verplicht ervoor te zorgen dat de uitwerpselen van die hond onmiddellijk worden verwijderd. 2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op door het college aangewezen plaatsen. 3. De in het eerste lid gestelde verplichting geldt niet voor degene die zich vanwege zijn handicap laat begeleiden door een geleidehond of hulphond die aantoonbaar als zodanig gekwalificeerd is, of degene die aantoonbaar gekwalificeerd is voor het opleiden van de hond. 4. Degene die zich met een hond op een openbare plaats begeeft, is verplicht een plastic of papieren zak bij zich te hebben die geschikt is voor het opruimen van de uitwerpselen van de hond. 5. Degene die zich met een hond op een openbare plaats begeeft, is verplicht deze zak op eerste vordering van een toezichthoudend ambtenaar te laten zien. Artikel 2.59 Gevaarlijke honden 1. Indien de burgemeester een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk acht, kan het de eigenaar of houder van die hond een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod opleggen voor zover die hond verblijft of loopt op een openbare plaats of op het terrein van een ander. 2. Een aanlijngebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond aangelijnd te houden met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, van ten hoogste 1,50 meter. 3. Een muilkorfgebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond voorzien te houden van een muilkorf die: a. vervaardigd is van stevige kunststof, van stevig leer of van beide stoffen; b. door middel van een stevige leren riem zodanig rond de hals is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is; en Wijziging APV (3 e wijziging) 28 november 2016 Pagina 13 van 32

37 c. zodanig is ingericht dat de hond niet kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn. 4. Onverminderd het bepaalde in artikel 2:57, eerste lid onder c, dient een hond als bedoeld in het eerste lid voorzien te zijn van een door de bevoegde minister op aanvraag verstrekt uniek identificatienummer door middel van een microchip die met een chipreader afleesbaar is. Artikel 2.60 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren 1. Het is verboden op door het college ter voorkoming of opheffing van overlast of schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, bij het aanwijzingsbesluit aangeduide dieren: a. aanwezig te hebben, of b. aanwezig te hebben anders dan met inachtneming van de door hen gestelde regels, of c. aanwezig te hebben tot een groter aantal dan in die aanwijzing is aangegeven. 2. Het is verboden op een krachtens het eerste lid aangewezen plaats daarbij aangeduide dieren aanwezig te hebben, dan wel aanwezig te hebben anders dan met inachtneming van de door het college gestelde regels, dan wel aanwezig te hebben in een groter aantal dan door het college is aangegeven. 3. Het college kan de rechthebbende op een onroerende zaak gelegen binnen een krachtens het eerste lid aangewezen gedeelte van de gemeente ontheffing verlenen van het in het tweede lid gestelde verbod. Artikel 2.61 Wilde dieren (vervallen) Artikel 2.62 Loslopend vee De rechthebbende op vee dat zich bevindt in een aan een weg liggend weiland of terrein dat niet van die weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen getroffen worden dat dit vee die weg niet kan bereiken. Artikel 2.63 Duiven (niet opgenomen) Artikel 2.64 Bijen (niet opgenomen) Artikel 2.65 Bedelarij (niet opgenomen) Artikel 2.65a Slapen op of aan de weg 1. Het is verboden op de weg, al dan niet in een voertuig, te overnachten, dan wel op of aan de weg een voertuig, woonwagen, tent, caravan of een soortgelijk ander onderkomen te Wijziging APV (3 e wijziging) 28 november 2016 Pagina 14 van 32

38 plaatsen met het kennelijke doel dit als slaapplaats te gebruiken of daarin te overnachten, dan wel gelegenheid daartoe te bieden. 2. Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid opgenomen verbod. Artikel 2.65b Nachtelijk verblijf Het is verboden zich te bevinden in door burgemeester en wethouders in het belang van het voorkomen van overlast aangewezen voor het publiek toegankelijke of bij de gemeente in beheer zijnde recreatieterreinen, zwemstrandjes, parken, speelweiden e.d. gedurende de daarbij door het college vastgestelde tijden. Afdeling 12 Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen Artikel 2.66 Begripsbepaling In deze afdeling wordt verstaan onder handelaar: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Artikel 2.67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister 1. De handelaar is verplicht aantekening te houden van alle gebruikte of ongeregelde goederen die hij verkoopt of op andere wijze overdraagt, in een doorlopend en een door of namens de burgemeester gewaarmerkt register en daarin vermeldt hij onverwijld: a. het volgnummer van de aantekening met betrekking tot het goed; b. de datum van verkoop of overdracht van het goed; c. een omschrijving van het goed, daaronder begrepen - voorzover dat mogelijk is soort, merk en nummer van het goed; d. de verkoopprijs of andere voorwaarden voor overdracht van het goed; e. de naam en het adres van degene die het goed heeft verkregen. 2. De burgemeester is bevoegd vrijstelling te verlenen van deze verplichtingen. Artikel 2.68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437ter van het Wetboek van Strafrecht De handelaar af een voor hem handelend persoon is verplicht: a. de burgemeester binnen drie dagen schriftelijk in kennis te stellen: 1 dat hij het beroep van handelaar uitoefent met vermelding van zijn woonadres en het adres van de bij zijn onderneming behorende vestiging;2 van een verandering van de onder a, sub l, bedoelde adressen;3 als hij het beroep van handelaar niet langer uitoefent;4 dat hij enig goed kan verkrijgen dat redelijkerwijs van een misdrijf afkomstig is of voor de rechthebbende verloren is gegaan; b. de burgemeester op eerste aanvraag zijn administratie of register ter inzage te geven; c. aan de hoofdingang van elke vestiging een kenteken te hebben waarop zijn naam en de aard van de onderneming duidelijk zichtbaar zijn; d. een door opkoop verkregen goed gedurende de eerste drie dagen in bewaring te houden in de staat waarin het goed verkregen is. Artikel 2.69 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen (vervallen) Wijziging APV (3 e wijziging) 28 november 2016 Pagina 15 van 32

39 Artikel 2.70 Handel in horecabedrijven (Dit artikel is verplaatst naar afdeling 8 (Toezicht op horecabedrijven) onder artikel 2:32). Afdeling 13 Consumentenvuurwerk Artikel 2.71 Begripsbepalingen In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: Consumentenvuurwerk waarop het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit ) van toepassing is. Artikel 2.72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen (niet opgenomen) Artikel 2.73 Bezigen van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling 1. Het is verboden consumentenvuurwerk te gebruiken op een door het college in het belang van de voorkoming van gevaar, schade of overlast aangewezen plaats. 2. Het is verboden consumentenvuurwerk op een openbare plaats te gebruiken als dat gevaar, schade of overlast kan veroorzaken. 3. De in het eerste en tweede lid gestelde verboden gelden niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1, van het Wetboek van Strafrecht. Afdeling 14 Drugsoverlast Artikel 2.74 Drugshandel op straat Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op of aan de weg of op een openbaar water post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen en zich op of aan wegen of op een openbaar water in of op een voertuig of een vaartuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden of te varen, met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen. Artikel 2.74a Openlijk drugsgebruik Het is verboden op een openbare plaats, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te treffen of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen en/of stoffen voorhanden te hebben. Afdeling 15 Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen Artikel 2.75 Bestuurlijke ophouding De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem Wijziging APV (3 e wijziging) 28 november 2016 Pagina 16 van 32

40 aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in artikel 2:1, 2:10, 2:16, 2:47; 2:48; 2:73 of 5:34 van deze verordening groepsgewijs niet naleven. Artikel 2.76 Veiligheidsrisicogebieden De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied. Artikel 2.77 Cameratoezicht op openbare plaatsen De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet besluiten tot plaatsing van camera s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats. Artikel 2.77a Exploitatievergunning growshop (Vervallen) Hoofdstuk 3 Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie Afdeling 1 Begripsbepalingen Artikel 3.1 Begripsbepalingen In dit hoofdstuk wordt verstaan onder: a. prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding; b. prostituee: degene die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding; c. seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotischemassagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar; d. escortbedrijf: de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend; e. sekswinkel: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin hoofdzakelijk goederen van erotisch-pornografische aard aan particulieren plegen te worden verkocht of verhuurd; f. exploitant: de natuurlijke persoon of personen of rechtspersoon of rechtspersonen die een seksinrichting of escortbedrijf exploiteert, dan wel exploiteren en de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon of rechtspersonen bevoegde natuurlijke persoon of personen; g. beheerder: de natuurlijke persoon of personen die de onmiddellijke feitelijke leiding uitoefent, dan wel uitoefenen in een seksinrichting of escortbedrijf; h. bezoeker: degene die aanwezig is in een seksinrichting, met uitzondering van: Wijziging APV (3 e wijziging) 28 november 2016 Pagina 17 van 32

41 1. de exploitant; 2. de beheerder; 2. de prostituee; 3. het personeel dat in de seksinrichting werkzaam is; 4. toezichthouders die zijn aangewezen op grond van artikel 6.2 van deze verordening; 5. andere personen wier aanwezigheid in de seksinrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is. Artikel 3.2 Bevoegd bestuursorgaan In dit hoofdstuk wordt verstaan onder bevoegd bestuursorgaan: het college of, voorzover het betreft voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet, de burgemeester. Artikel 3.3 Nadere regels Met het oog op de in artikel 3:13 genoemde belangen, kan het college over de uitoefening van de bevoegdheden zoals genoemd in dit hoofdstuk nadere regels vaststellen. Afdeling 2 Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels e.d. Artikel 3.4 Seksinrichtingen; escortbedrijven 1. Het is verboden een seksinrichting of escortbedrijf te exploiteren of te wijzigen zonder vergunning van het bevoegd bestuursorgaan. 2. In de aanvraag om vergunning en in de vergunning wordt in ieder geval vermeld: a. de persoonsgegevens van de exploitant; b. de persoonsgegevens van de beheerder; en c. de aard van de seksinrichting of het escortbedrijf; d. een plattegrond van de seksinrichting of het escortbedrijf (schaal 1:100); e. het aantal werkzame prostituees; f. een bewijs van het feit dat de exploitant zelfstandig gerechtigd is tot het gebruik van de ruimte die bestemd is voor de exploitatie van de seksinrichting of het escortbedrijf; g. een bewijs van inschrijving in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel. Artikel 3.5 Gedragseisen exploitant en beheerder 1. De exploitant en de beheerder: a. staat niet onder curatele en is niet ontzet uit de ouderlijke macht of de voogdij;b. is niet in enig opzicht van slecht levensgedrag; enc. heeft de leeftijd van eenentwintig jaar bereikt. 2. Naast de gestelde eisen in het eerste lid, is de exploitant en de beheerder niet: a. met toepassing van de artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht in een psychiatrisch ziekenhuis geplaatst of met toepassing van artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht ter beschikking gesteld; b. binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten; Wijziging APV (3 e wijziging) 28 november 2016 Pagina 18 van 32

42 c. binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van: i) bepalingen gesteld bij of krachtens de Drank- en Horecawet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet en de Wet arbeid vreemdelingen; ii) de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 240b, 242 tot en met 249, 252, 250a (oud), 273f, 300 tot en met 303, 416, 417, 417bis, 426, 429quater en 453 van het Wetboek van Strafrecht; iii) de artikelen 8 en 162, derde lid, alsmede artikel 6 juncto artikel 8 of juncto artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994; iv) de artikelen 1, onder a, b en d, 13, 14, 27 en 30b van de Wet op de kansspelen; v) de artikelen 2 en 3 van de Wet op de weerkorpsen; vi) de artikelen 54 en 55 van de Wet wapens en munitie. 3. Met een veroordeling als bedoeld in het tweede lid wordt gelijk gesteld: a. a. vrijwillige betaling van een geldsom als bedoeld in artikel 74, tweede lid onder a van het Wetboek van Strafrecht of artikel 76, derde lid onder a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, tenzij de geldsom minder dan 375 euro bedraagt; b. een bevel tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf. 4. De periode van vijf jaar, genoemd in het tweede lid, wordt: a. bij de weigering van een vergunning teruggerekend vanaf de datum van beslissing op de aanvraag van de vergunning; b. bij de intrekking van een vergunning teruggerekend vanaf de datum van de intrekking van deze vergunning. 5. De exploitant of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem terzake geen verwijt treft. Artikel 3.6 Sluitingstijden 1. Het is de houder van een seksinrichting verboden na uur en voor 06:00 uur bezoekers toe te laten tot zijn bedrijf. Het is wel toegestaan bezoekers die voor dit tijdstip reeds aanwezig waren na dit tijdstip in het bedrijf te laten verblijven. 2. Het bevoegd bestuursorgaan kan door middel van een voorschrift als bedoeld in artikel 1:4 voor een afzonderlijke seksinrichting andere sluitingstijden vaststellen. 3. Het is bezoekers van een seksinrichting verboden zich daarin te bevinden gedurende de tijd dat die seksinrichting krachtens het tweede lid, dan wel krachtens artikel 3:7, eerste lid, gesloten dient te zijn. 4. Het in het eerste tot en met derde lid bepaalde geldt niet voorzover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door de op de Wet milieubeheer gebaseerde voorschriften. Artikel 3.7 Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting 1. Met het oog op de in artikel 3:13, tweede lid, genoemde belangen of in geval van strijdigheid met de bepalingen in dit hoofdstuk kan het bevoegd bestuursorgaan: a. tijdelijk andere dan de krachtens artikel 3:6, eerste of tweede lid, geldende sluitingsuren vaststellen; Wijziging APV (3 e wijziging) 28 november 2016 Pagina 19 van 32

43 b. van een afzonderlijke seksinrichting al dan niet tijdelijk de gedeeltelijke of algehele sluiting bevelen. 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht, maakt het bevoegd bestuursorgaan het in het eerste lid bedoelde besluit bekend overeenkomstig artikel 3:42 Algemene wet bestuursrecht. Artikel 3.8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder 1. Het is verboden een seksinrichting voor bezoekers geopend te hebben, zonder dat de ingevolge artikel 3:4 op de vergunning vermelde exploitant of beheerder in de seksinrichting aanwezig is. 2. De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting: a. geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en b. geen prostitutie wordt uitgeoefend door personen in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet bepaalde. Artikel 3.9 Straatprostitutie 1. Het is verboden, door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze, passanten tot prostitutie te bewegen, uit te nodigen dan wel aan te lokken: a. op of aan andere dan door het college aangewezen wegen of gebieden; b. gedurende andere dan door het college vastgestelde tijden. 2. Met het oog op de naleving van het in het eerste lid gestelde verbod, kan door politieambtenaren het bevel worden gegeven zich onmiddellijk in een bepaalde richting te verwijderen. 3. Met het oog op de in artikel 3:13, tweede lid, genoemde belangen kan door politieambtenaren aan personen die zich bevinden op de wegen en gedurende de tijden bedoeld in het eerste lid, het bevel worden gegeven zich onmiddellijk in een bepaalde richting te verwijderen. 4. De burgemeester kan met het oog op de in artikel 3:13, tweede lid, genoemde belangen personen aan wie ten minste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het derde lid hij besluit verbieden zich gedurende bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan de wegen en op de tijden bedoeld in het eerste lid. 5. De burgemeester beperkt het in het vierde lid genoemde verbod indien dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk is. 6. Het is verboden zich te gedragen in strijd met een door de burgemeester opgelegd verbod als bedoeld in het vierde lid. Artikel 3.10 Sekswinkels Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in door het college in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente Wijziging APV (3 e wijziging) 28 november 2016 Pagina 20 van 32

44 Artikel 3.11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotische-pornografische goederen, afbeeldingen e.d. 1. Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin of daarop goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen van erotisch-pornografische aard openlijk ten toon te stellen, aan te bieden of aan te brengen: a. indien het bevoegd bestuursorgaan aan de rechthebbende heeft bekendgemaakt dat de wijze van tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen daarvan, de openbare orde of de woon- en leefomgeving in gevaar brengt; b. anders dan overeenkomstig de door het bevoegd bestuursorgaan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving gestelde regels. 2. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet. Afdeling 3 Beslissingstermijn: weigeringsgronden Artikel 3.12 Beslissingstermijn 1. Het bevoegd bestuursorgaan neemt het besluit op de aanvraag om vergunning bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, binnen twaalf weken na de dag waarop de aanvraag ontvangen is. 2. Het bevoegd bestuursorgaan kan zijn besluit voor ten hoogste twaalf weken verdagen. Artikel 3.13 Weigeringsgronden 1. De vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, wordt geweigerd indien: a. de exploitant of de beheerder niet voldoet aan de in artikel 3:5 gestelde eisen; b. de vestiging of de exploitatie van de seksinrichting of het escortbedrijf in strijd is met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan, voorbereidingsbesluit, stadsvernieuwingsplan of leefmilieuverordening; of c. er aanwijzingen zijn dat in de seksinrichting of het escortbedrijf personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht of met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet bepaalde. 2. Voor seksinrichtingen en in Nederland gevestigde escortbedrijven kan, onverminderd het bepaalde in artikel 1:8, de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, worden geweigerd dan wel de aanwijzing of vaststelling bedoeld in artikel 3:9, eerste lid, achterwege gelaten, in het belang van: a. het voorkomen of beperken van overlast; b. het voorkomen of beperken van aantasting van het woon- en leefklimaat; c. de veiligheid van personen of goederen; d. de verkeersvrijheid of -veiligheid; e. de gezondheid of zedelijkheid; of f. de arbeidsomstandigheden van de prostituee Wijziging APV (3 e wijziging) 28 november 2016 Pagina 21 van 32

45 Afdeling 4 Beëindiging exploitatie; wijziging beheer Artikel 3.14 Beëindiging exploitatie 1. De vergunning vervalt zodra de ingevolge artikel 3:4 op de vergunning vermelde exploitant, de exploitatie van de seksinrichting of het escortbedrijf feitelijk heeft beëindigd. 2. Binnen een week na de feitelijke beëindiging van de exploitatie, geeft de exploitant daarvan schriftelijk kennis aan het bevoegd bestuursorgaan. Artikel 3.15 Wijziging beheer 1. Indien een beheerder als bedoeld in artikel 3:1, onder g, het beheer in de seksinrichting of het escortbedrijf feitelijk heeft beëindigd, geeft de exploitant daarvan binnen een week na de feitelijke beëindiging van het beheer schriftelijk kennis aan het bevoegd bestuursorgaan. 2. Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:13, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing. 3. In afwachting van het besluit bedoeld in het tweede lid, kan het beheer worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder zodra de exploitant een aanvraag als bedoeld in het tweede lid heeft ingediend, totdat over de aanvraag is besloten. Afdeling 5 Overgangsbepaling Artikel 3.16 Overgangsbepaling (niet opgenomen) Hoofdstuk 4 Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente Afdeling 1 Geluidshinder en verlichting Artikel 4.1 Begripsbepalingen In deze afdeling wordt verstaan onder: a. Besluit: het Activiteitenbesluit milieubeheer; b. inrichting: inrichting type A of type B als bedoeld in het Besluit ; c. houder van een inrichting: degene die als eigenaar, bedrijfsleider, beheerder of anderszins een inrichting drijft; d. collectieve festiviteit: festiviteit die niet specifiek aan één of een klein aantal inrichtingen is verbonden; e. incidentele festiviteit: festiviteit of activiteit die gebonden is aan één of een klein aantal inrichtingen; f. geluidsgevoelige gebouwen: woningen en gebouwen die op grond van artikel 1 van de Wet geluidhinder worden aangemerkt als geluidsgevoelige gebouwen met uitzon-dering van gebouwen behorende bij de betreffende inrichting; g. geluidsgevoelige ruimte: ruimte binnen een woning voor zover die kennelijk als slaap, woon- of eetkamer wordt gebruikt of voor een zodanig gebruik is bestemd, alsmede een keuken van tenminste 11 m2; Wijziging APV (3 e wijziging) 28 november 2016 Pagina 22 van 32

46 h. onversterkte muziek: muziek die niet elektronisch is versterkt. i. HRMI-99: handleiding meten en rekenen industrielawaai van het ministerie van VROM, uitgave 1999; Artikel 4.2 Aanwijziging collectieve festiviteiten 1. De geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen. 2. De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 3.148, eerste lid, van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen. 3. In een aanwijzing als bedoeld in het eerste en tweede lid, kan het college bepalen dat de aanwijzing slechts geldt in een of meer dorpen. 4. Het college maakt de aanwijzing ten minste vier weken voor het begin van een nieuw kalenderjaar bekend. 5. Het college kan wanneer een collectieve festiviteit redelijkerwijs niet te voorzien was, een festiviteit terstond als collectieve festiviteit als bedoeld in het eerste lid aanwijzen. 6. Het equivalente geluidsniveau Leq,T veroorzaakt door de inrichting, bedraagt niet meer dan 80 db(a) en 95 db(c) gemeten op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen. 7. Op de dagen als bedoeld in het eerste lid dient het ten gehore brengen van extra muziek - hoger dan de geluidsnorm als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit - uiterlijk om uur te worden beëindigd. 8. In een aanwijzing bedoeld in het eerste lid kan het college afwijken van de in het zesde lid genoemde geluidsnormen en van de in het zevende lid genoemde eindtijd. 9. Bij het ten gehore brengen van muziekgeluid binnen het gebouwde gedeelte van de inrichting blijven ramen en deuren gesloten, behoudens voor het onmiddellijk doorlaten van personen of goederen. Artikel 4.3 Kennisgeving incidentele festiviteiten 1. Het is een inrichting toegestaan maximaal 9 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld. 2. Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 9 incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, van het Besluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld. 3. Het college stelt een formulier vast voor het doen van een kennisgeving. 4. De kennisgeving wordt geacht te zijn gedaan wanneer het formulier, volledig en naar waarheid ingevuld, tijdig is ingeleverd op de plaats op dat formulier vermeld. 5. De kennisgeving wordt tevens geacht te zijn gedaan wanneer het college op verzoek van de houder van een inrichting een incidentele festiviteit, die redelijkerwijs niet te voorzien was, terstond toestaat. 6. Het equivalente geluidsniveau Leq,t, veroorzaakt door de inrichting, bedraagt niet meer dan 80 db(a) en 95 db(c), gemeten op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen; Wijziging APV (3 e wijziging) 28 november 2016 Pagina 23 van 32

47 7. In geval er in- of aanpandige woningen zijn mag het equivalente geluidsniveau Leq,t veroorzaakt door de inrichting, niet meer bedragen dan 60 db(a) in een geluidsgevoelige ruimte van de woning. 8. Op de dagen als bedoeld in het eerste lid wordt het binnen het bebouwde gedeelte van de inrichting ten gehore brengen van extra muziek - hoger dan de geluidsnorm als bedoeld in de artikelen2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit - uiterlijk om uur beëindigd. 9. Bij het ten gehore brengen van muziekgeluid blijven ramen en deuren gesloten, behoudens voor het onmiddellijk doorlaten van personen of goederen. 10. Het college kan gemotiveerd afwijken van de in het zesde en zevende lid genoemde geluidnormen en van de in het achtste lid genoemde eindtijd. 11. De houder van een inrichting waar een incidentele festiviteit plaatsvindt, licht omwonenden binnen een straal van vijftig meter uiterlijk 48 uur voor het begin van de festiviteit in over de voor genomen festiviteit op de wijze zoals aangegeven op het meldingsformulier. 12. Het gebruik van de aanwezige omroepinstallatie beperkt zich tot het aankondigen van het starten en beëindigen van wedstrijd- of feestonderdelen. Artikel 4.3a Wijze van geluidmeten 1. Metingen en berekeningen ter controle van de in artikel 4:2 en 4:3 genoemde geluidniveaus vinden plaats overeenkomstig de HRMI In tegenstelling tot de HRMI-99 worden op het gemeten signaal in db(a) of db(c) geen correcties meer toegepast. 3. In tegenstelling tot de HRMI-99 mogen metingen ook uitgevoerd worden met een, volgens de specificaties van IEC-publicatie 651: 1979, type 2 geluidsniveaumeter. 4. Metingen in de buitenlucht vinden plaats op een hoogte van minimaal 1,5 m en maximaal 2 m boven plaatselijk maaiveld. 5. In geval het geluidniveau op de gevel van een geluidsgevoelig gebouw wordt vastgesteld, wordt de gevel op de begane grond ook als gevel van het geluidsgevoelig gebouw gezien, als geluidsgevoelige ruimten slechts op de hoger gelegen etages aanwezig zijn. 6. Bij het vaststellen van het geluidsniveau van versterkte muziek wordt ook een daarbij aanwezig aandeel van onversterkte muziek meegenomen. Artikel 4.4 Verboden incidentele festiviteiten (vervallen) Artikel 4.5 Onversterkte muziek (niet opgenomen) Artikel 4.6 Overige geluidhinder 1. Het is verboden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of het Besluit toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt. 2. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen Wijziging APV (3 e wijziging) 28 november 2016 Pagina 24 van 32

48 3. Het verbod geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet geluidhinder, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de Provinciale milieuverordening. 4. Het verbod geldt niet indien wordt voldaan aan door het college vastgestelde nadere regels ten aanzien van bepaalde soorten van geluidhinder. Afdeling 2 Bodem-, weg- en milieuverontreiniging Artikel 4.7 Straatvegen (Vervallen) Artikel 4.8 Natuurlijke behoefte doen Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen. Artikel 4.9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen (Vervallen) Afdeling 2a Onkruidbescherming en gewasbescherming Artikel 4.9a Onkruidbescherming en gewasbescherming (Vervallen) Afdeling 3 Het bewaren van houtopstanden (niet opgenomen: zie kapverordening) Afdeling 4 Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast Artikel 4.13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen, enz. 1. Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubheer, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben: a. onbruikbare of aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voer- of vaartuigen of onderdelen daarvan; b. bromfietsen en motorvoertuigen of onderdelen daarvan; c. kampeermiddelen als bedoeld in artikel 4:17 of onderdelen daarvan, indien het plaatsen of aanwezig hebben daarvan geschiedt voor verkoop of verhuur of anderszins voor een commercieel doel; of d. mestopslag, gierkelders of andere verzamelplaatsen van vuil, een verzameling ingekuild gras, loof of pulp of ingekuilde landbouwproducten, afbraakmaterialen en oude metalen Wijziging APV (3 e wijziging) 28 november 2016 Pagina 25 van 32

49 2. Het college kan bij de aanwijzing nadere regels stellen. 3. Dit artikel is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien krachtens de Wet ruimtelijke ordening of door of krachtens de Provinciale Verordening. Artikel 4.14 Stankoverlast door gebruik van meststoffen (vervallen) Artikel 4.15 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame 1. Het is verboden op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren door middel van een opschrift, aankondiging of afbeelding waardoor het verkeer in gevaar wordt gebracht of ernstige hinder ontstaat voor de omgeving. 2. Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Activiteitenbesluit milieubeheer. Artikel 4.16 Vergunningsplicht lichtreclame (vervallen) Afdeling 5 Kamperen buiten kampeerterreinen Artikel 4.17 Begripsbepaling In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: Een onderkomen of voertuig, waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf. Artikel 4.18 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen 1. Het is verboden ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het bestemmingsplan is bestemd of mede bestemd. 2. Het verbod geldt niet voor het plaatsen van kampeermiddelen voor eigen gebruik door de rechthebbende op een terrein. 3. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod als bedoeld in het eerste lid. 4. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8. kan de ontheffing worden geweigerd in het belang van: a. de bescherming van natuur en landschap; b. de bescherming van een stadsgezicht. Artikel 4.19 Aanwijzing kampeerplaatsen 1. Het verbod van artikel 4:18, eerste lid is niet van toepassing op door het college aangewezen plaatsen. 2. Het college kan daarbij nadere regels stellen in het belang van de gronden, genoemd in artikel 4:18, vierde lid Wijziging APV (3 e wijziging) 28 november 2016 Pagina 26 van 32

50 Hoofdstuk 5 Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente Afdeling 1 Parkeerexcessen Artikel 5.1 Begripsbepalingen In deze afdeling wordt verstaan onder: a. voertuigen: voertuigen als bedoeld in artikel 1, onder al, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990) met uitzondering van kleine wagens zoals: kruiwagens, kinderwagens en rolstoelen; b. parkeren: parkeren als bedoeld in artikel 1, onder ac, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens ( RVV 1990). Artikel 5.2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d. 1. Onder verhuren als bedoeld in dit artikel wordt mede verstaan: a. het gebruiken van een voertuig voor het geven van lessen; b. het gebruiken van een voertuig voor het vervoeren van personen tegen betaling. 2. Tot de voertuigen als bedoeld in dit artikel worden niet gerekend: a. a. voertuigen waaraan herstel- of onderhoudswerkzaamheden worden verricht die in totaal niet meer dan een uur vergen, en dit gedurende de tijd die nodig is en gebruikt wordt voor deze werkzaamheden; b. voertuigen voor persoonlijk gebruik van de in het derde lid bedoelde persoon. 3. Het is degene die er zijn bedrijf, nevenbedrijf dan wel een gewoonte van maakt voertuigen te stallen, te herstellen, te slopen, te verhuren of te verhandelen, verboden: a. drie of meer voertuigen die hem toebehoren of zijn toevertrouwd, op de weg te parkeren binnen een cirkel met een straal van 500 meter met als middelpunt een van deze voertuigen; b. de weg als werkplaats voor voertuigen te gebruiken. 4. Het college kan ontheffing van het verbod verlenen. Artikel 5.3 Te koop aanbieden van voertuigen 1. Het is verboden op een door het college aangewezen weg een voertuig te parkeren met het kennelijke doel het te koop aan te bieden of te verhandelen. 2. Het college kan ontheffing van het verbod verlenen. Artikel 5.4 Defecte voertuigen Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren. Artikel 5.5 Voertuigwrakken 1. Het is verboden een voertuig dat rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en tevens in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeert op de weg te parkeren. 2. Het verbod geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer Wijziging APV (3 e wijziging) 28 november 2016 Pagina 27 van 32

51 Artikel 5.6 Caravans, aanhangwagens e.d. 1. Het is verboden een caravan, aanhangwagen, boottrailer, kampeerwagen of een voertuig dat voor recreatie of anderszins voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebruikt: a. langer dan op drie achtereenvolgende dagen te plaatsen of te hebben op een door het college aangewezen weg, waar dit naar zijn oordeel buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte of schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente; b. op een door het college aangewezen plaats te parkeren, waar dit naar zijn oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente. 2. Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid, aanhef en onder a, gestelde verbod. 3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wegenverordening Zuid-Holland of de Verordening bescherming landschap en natuur Zuid-Holland. Artikel 5.7 Parkeren van reclamevoertuigen 1. Het is verboden een voertuig dat is voorzien van een aanduiding van handelsreclame, op de weg te parkeren met het kennelijk doel om daarmee handelsreclame te maken. 2. (niet opgenomen) Artikel 5.8 Parkeren van grote voertuigen 1. Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter te parkeren op een door het college aangewezen plaats, waar dit naar zijn oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente. 2. Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter te parkeren op een door het college aangewezen weg, waar dit parkeren naar zijn oordeel buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte. 3. Het verbod in het tweede lid is niet van toepassing op werkdagen van maandag tot en met vrijdag, dagelijks van tot uur. 4. Het verbod in het tweede lid is voorts niet van toepassing op campers, kampeerauto s, caravans en kampeerwagens, voor zover deze voertuigen niet langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg worden geplaatst of gehouden. 5. (Vervallen) Artikel 5.9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen (niet opgenomen: zie artikel 5.8) Artikel 5.10 Parkeren van voertuigen met stankverspreidende stoffen (vervallen) Artikel 5.11 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen 1. Het is verboden met een voertuig te rijden door of deze te doen of te laten staan in een park of plantsoen of een van gemeentewege aangelegde beplanting of groenstrook Wijziging APV (3 e wijziging) 28 november 2016 Pagina 28 van 32

52 2. Dit verbod is niet van toepassing: a. op de weg; b. op voertuigen die worden gebruikt voor werkzaamheden door of vanwege de overheid; c. op voertuigen, waarmee standplaats wordt of is ingenomen op terreinen die voor dit doel zijn bestemd. 3. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen. Artikel 5.12 Overlast van fiets en bromfiets (Vervallen) Artikel 5.12a Parkeren op eigen erf (Vervallen) Afdeling 2 Collecteren Artikel 5.13 Inzameling van geld of goederen 1. Het is verboden zonder vergunning van het college een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden. 2. Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd. 3. Het verbod geldt niet voor een inzameling die in besloten kring gehouden wordt. 4. (vervallen: wordt in de praktijk nooit gebruikt) 5. (vervallen: zie artikel 1.8) 6. (vervallen: wordt in de praktijk nooit gebruikt) Afdeling 3 Venten Artikel 5.14 Begripsbepaling (Vervallen) Artikel 5.15 Ventverbod (Vervallen) Artikel 5.16 Vrijheid van meningsuiting (Vervallen) Afdeling 4 Standplaatsen Artikel 5.17 Begripsbepaling 1. In deze afdeling wordt verstaan onder standplaats: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren Wijziging APV (3 e wijziging) 28 november 2016 Pagina 29 van 32

53 van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel. 2. Onder standplaats wordt niet verstaan: a. een vaste plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet; b. een vaste plaats op een evenement als bedoeld in artikel 2:24. Artikel 5.18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden 1. Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben. 2. Het college weigert de vergunning wegens strijd met een geldend bestemmingsplan. 3. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd: a. indien de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand; b. indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt. 4. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op standplaatsen voor koek en zopie in het winterseizoen. Artikel 5.19 Toestemming rechthebbende (Vervallen) Artikel 5.20 Afbakeningsbepalingen 1. Het verbod van artikel 5:18, eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of de Wegenverordening Zuid-Holland. 2. De weigeringsgrond van artikel 5:18, derde lid, onder a, geldt niet voor bouwwerken. Artikel 5.21 Aanhoudingsplicht (vervallen) Afdeling 5 Snuffelmarkten Artikel 5.22 Snuffelmarkten (vervallen: zie artikel 2.25) Afdeling 6 Openbaar water (niet opgenomen: zie Schepenverordening) Afdeling 7 Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden (niet opgenomen) Wijziging APV (3 e wijziging) 28 november 2016 Pagina 30 van 32

54 Afdeling 8 Verbod vuur te stoken Artikel 5.34 Nieuw Artikel 1. Het is verboden in de openlucht afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te hebben. 2. Mits er geen sprake is van gevaar, overlast of hinder voor de omgeving, is het verbod niet van toepassing op: a. verlichting door middel van kaarsen, fakkels en dergelijke; b. sfeervuren zoals terrashaarden en vuurkorven, indien geen afvalstoffen worden verbrand; c. vuur voor koken, bakken en braden. 3. Het college kan van dit verbod ontheffing verlenen. 4. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de ontheffing worden geweigerd ter bescherming van de flora en fauna. 5. Het verbod geldt niet voorzover in het geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1 of 3, van het Wetboek van Strafrecht of de Provinciale milieuverordening. Afdeling 9 Verstrooiing van as Artikel 5.35 Begripsbepaling (Vervallen) Artikel 5.36 Verboden plaatsen (Vervallen) Artikel 5.37 Hinder of overlast (Vervallen) Hoofdstuk 6 Straf-, overgangs- en slotbepalingen Artikel 6.1 Strafbepaling 1. Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie. 2. In afwijking van het eerste lid is artikel 1a van de Wet op de economische delicten van toepassing op overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2:10, vijfde lid, 2:11, tweede lid, en 2:12, eerste lid. Artikel 6.2 Toezichthouders 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast opsporingsambtenaren van de politie, personen werkzaam voor de gemeente en als zodanig belast met toezicht en handhaving en de buitengewoon opsporingsambtenaren die hiertoe zijn aangewezen door het college Wijziging APV (3 e wijziging) 28 november 2016 Pagina 31 van 32

55 2. Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van het college dan wel de burgemeester aan te wijzen personen. Artikel 6.3 Binnentreden woningen Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner. Artikel 6.4 Inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude verordening 1. De Algemene Plaatselijke Verordening Kaag en Braassem 2009 wordt ingetrokken. 2. Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die waarop zij is bekendgemaakt. Artikel 6.5 Overgangsbepaling Besluiten, genomen krachtens de verordening bedoeld in artikel 6:4, eerste lid, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening. Artikel 6.6 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als: APV Kaag en Braassem Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Kaag en Braassem gehouden op 28 november 2016, de griffier, drs. K.A. van der Pas de voorzitter, mr. K.M. van der Velde-Menting Wijziging APV (3 e wijziging) 28 november 2016 Pagina 32 van 32

56 Raadsavond 28 november 2016 Registratienummer Portefeuillehouder Y. Peters-Adrian Opsteller B. Hoogervorst, 460 Onderwerp Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht Beslispunten Vaststellen van de Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht Kaag en Braassem Wat willen we bereiken Het borgen van de kwaliteit voor de uitvoering van de taken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving, waardoor we werken aan betere dienstverlening richting de burger. Wat gaan we daarvoor doen Na de vaststelling van de verordening wordt er gewerkt aan een uitvoeringsprogramma, werkprocessen en een verbeterplan voor de organisatie rond vergunningverlening, toezicht en handhaving. Daarmee wordt de kwaliteit geborgd en kan verder worden gewerkt aan de verbetering van de dienstverlening Rvs Verordening kwaliteit vergunningen en handhaving 28 november 2016 Pagina 1 van 3

57 Inleiding De Wet VTH verplicht gemeenten een verordening vergunningverlening, toezicht en handhaving vast te stellen. Dat wordt met dit voorstel gedaan. Onderbouwing De Wet VTH beschrijft kwaliteitscriteria die zijn bedoeld om het cluster vergunningverlening, toezicht en handhaving te professionaliseren, de kwaliteit te borgen en te verbeteren. Bij het vaststellen van de verordening geven wij aan de kwaliteitscriteria na te leven. De mogelijkheid bestaat om gemotiveerd af te wijken van de kwaliteitscriteria. Dit moet worden vastgelegd. Er is niet een eenduidige opsomming mogelijk van de kwaliteitscriteria, die zijn afhankelijk van diverse factoren. De opbouw van de criteria is als volgt. De kwaliteitscriteria bevatten criteria voor de z.g. kritische massa. Kritische massa-criteria geven onder andere aan welke capaciteit, kennis en ervaring ten minste in een organisatie aanwezig moet zijn om de VTH-taken goed uit te voeren. Op hoofdlijnen bestaat de kritische massa uit de onderstaande elementen. - Deskundigheid - Minimale basisopleiding medewerkers. - Minimale jaren werkervaring nodig om zelfstandig de taak uit te kunnen voeren. - Minimale aanvullende kennis, in aanvulling op de opleidingen. - Continuïteit - Minimale frequentie waarmee de taak zelfstandig uitgevoerd wordt. - Minimaal aantal medewerkers met omschreven deskundigheid en frequentie waarover een organisatie dient te beschikken. - Borging waar de taken uitgevoerd moeten worden (binnen gemeente of uitbesteed).. En er zijn procescriteria: Voor de totstandkoming van producten zoals vergunningen, controles en handhavingsacties zijn diverse werkprocessen nodig. Transparantie en bestuurlijke vastlegging spelen daarin een belangrijke rol. De procescriteria samen leiden tot een sluitende cyclus en kwaliteitsborging. En tot slot criteria voor inhoudelijke kwaliteit en prioriteiten, Deze criteria bepalen de minimale ondergrens binnen de werkprocessen. Het gaat bijvoorbeeld om criteria met betrekking tot de diepgang waarmee getoetst wordt en prioriteiten. De kwaliteitscriteria gelden ook voor de taken die uitbesteed zijn aan de Omgevingsdienst West Holland. De ODWH heeft in een rapportage inzichtelijk gemaakt of wordt voldaan aan de kwaliteitscriteria, op welke punten er wordt afgeweken en op welke punten de ODWH werkt aan verbetering. De rapportage is gevoegd bij dit voorstel. Naast de Wet VTH wordt er een Algemene Maatregel van Bestuur opgesteld, waarin de kwaliteitscriteria worden opgenomen. Inwerkingtreding wordt verwacht per 1 januari In 2013 zijn de kwaliteitscriteria binnen de gemeente al getoetst en in kaart gebracht. Naar aanleiding daarvan is een verbeterplan (2014) opgesteld. Inmiddels is onze organisatie anders ingericht. Verschuivingen van werknemers en andere inzichten moeten nog worden verwerkt in een nieuw op te stellen verbeterplan. Het verbeterplan 2017, gekoppeld aan een uitvoeringsprogramma en het huidige beleid zal opnieuw inzicht moeten geven in hoeverre de gemeente voldoet aan de kwaliteitscriteria. Uitvoering Er ligt een taak voor het cluster vergunningverlening, toezicht en handhaving om uitwerking te geven aan deze verordening Kosten Aan het vaststellen van de verordening zijn geen kosten verbonden Rvs Verordening kwaliteit vergunningen en handhaving 28 november 2016 Pagina 2 van 3

58 Participatie en tijdlijn De verordening VTH heeft geen directe link met participatie. Het vaststellen van de verordening is een wettelijke plicht en de verordening moet kunnen leiden tot betere kwaliteit van de dienstverlening binnen het cluster vergunningverlening, toezicht en handhaving. Risico s N.v.t. Duurzaamheid N.v.t. Evaluatie In de verordening is opgenomen dat de gemeenteraad jaarlijks wordt geïnformeerd over de naleving van de kwaliteitscriteria. Roelofarendsveen, 1 november 2016 Burgemeester en wethouders van Kaag en Braassem, de gemeentesecretaris, de burgemeester, M.E. Spreij mr. K.M. van der Velde-Menting Bijlagen behorend bij het voorstel - Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht Kaag en Braassem 2017; - Toelichting op de verordening - Rapportage kwaliteitcriteria 2.1 Omgevingsdienst West Holland Rvs Verordening kwaliteit vergunningen en handhaving 28 november 2016 Pagina 3 van 3

59 De raad van de gemeente Kaag en Braassem; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 1 november 2016; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, de artikelen 5.4, eerste lid, 5.5 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; b e s l u i t: vast te stellen de Verordening kwaliteit vergunningverlenging, toezicht en handhaving omgevingsrecht Kaag en Braassem 2017 Hoofdstuk 1. Algemeen Artikel 1. Begripsbepalingen Deze verordening verstaat onder: - betrokken wetten: de wet en de wetten, bedoeld in artikel 5.1 van de wet, voor zover bij of krachtens de genoemde wetten is bepaald dat hoofdstuk 5 van de wet van toepassing is; - kwaliteitscriteria: de in landelijke samenwerking tussen bevoegde gezagen ontwikkelde en beschikbaar gestelde vigerende kwaliteitscriteria voor vergunningverlening, toezicht en handhaving inzake de beschikbaarheid en de deskundigheid van organisaties die met de uitvoering en handhaving van de betrokken wetten zijn belast; - wet: Wet algemene bepaling omgevingsrecht. Artikel 2. Reikwijdte Deze verordening is van toepassing op de uitvoering en handhaving van de betrokken wetten door of in de opdracht van burgemeester en wethouders. Hoofdstuk 2. Kwaliteit Artikel 3. Betrokkenheid van de raad De gemeenteraad ziet toe op de hoofdlijnen van het beleid voor de kwaliteit van de uitvoering en handhaving van de betrokken wetten in het licht van de voor de gemeente vastgestelde beleidskaders voor de fysieke leefomgeving.

60 Artikel 4. Kwaliteitsdoelen 1. Burgemeester en wethouders beoordelen de kwaliteit van de uitvoering en handhaving van de betrokken wetten in het licht van daarvoor door hen krachtens artikel 7.2, eerste lid, van het Besluit omgevingsrecht gestelde doelen. 2. De doelen, waar deze gestalte krijgen in de uitvoering en handhaving van de betrokken wetten, bedoeld in artikel 2, hebben in ieder geval betrekking op: a. de dienstverlening; b. de uitvoeringskwaliteit van diensten en producten; c. de financiën. Artikel 5. Voorbescherming 1. Op de uitvoering en handhaving van de betrokken wetten door of in opdracht van burgemeester en wethouders zijn de kwaliteitscriteria van toepassing. 2. Over de naleving van de kwaliteitscriteria doen burgemeester en wethouders jaarlijks mededeling aan de gemeenteraad. 3. Voor zover de kwaliteitscriteria niet zijn of niet konden worden nageleefd, doen burgemeester en wethouders daarvan gemotiveerd opgave. Hoofdstuk 3. Slotbepalingen Artikel 6. Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2017 Artikel 7. Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als de Verordening kwaliteit vergunningverlenging, toezicht en handhaving omgevingsrecht Kaag en Braassem. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Kaag en Braassem gehouden op De griffier, De voorzitter, K.A. van der Pas mr. K.M. van der Velde-Menting 1

61 TOELICHTING ALGEMEEN Deze verordening regelt de kwaliteit van de door en in opdracht van het college van burgemeester en wethouders uitgevoerde vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) van het omgevingsrecht. Het algemeen deel van deze toelichting beschrijft kort de achtergrond en aanleiding van deze verordening, licht de reikwijdte daarvan toe en schetst de hoofdlijnen van de inhoud van de verordening. 1. Achtergrond en aanleiding Samen met het kabinet werken gemeenten en provincies aan het verbeteren van de uitvoering van het omgevingsrecht. De visie van het kabinet over de verbetering staat beschreven in het kabinetsstandpunt (november 2008) waarin het kabinet reageert op de analyses en voorstellen van de commissie Mans, Oosting, Lodders, d Hondt en de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De verbeterpunten zijn terug te brengen tot drie hoofdpunten: 1. De kwaliteit van de uitvoering van de VTH-taken. 2. Het verbeteren van de afstemming strafrecht-bestuursrecht. 3. De bevoegdheidsverdeling overheden, interbestuurlijk toezicht en bestuurlijke drukte. Het IPO en de VNG hebben afspraken gemaakt met het kabinet over hoe zij gezamenlijk met de departementen werken aan het verbeteren van deze punten. Deze afspraken zijn deels vastgelegd in de Package Deal (29 september 2009). Hiertoe is een gezamenlijk programma (PumA, programma uitvoering met ambitie) opgezet, dat inmiddels is afgerond. Zo is er nu onder meer een landelijk stelsel van omgevingsdiensten, zijn de kwaliteitscriteria 2.1 voor de uitvoering van de Wabo in brede samenwerking tussen bevoegde gezagen ontwikkeld en beschikbaar gesteld en is er een landelijke handhavingsstrategie voor bestuurs- en strafrecht 1. Een deel van de afspraken uit 2009 is verankerd in de voorgestelde wijziging van de Wabo (Kamerstukken II 2014/15, , nr. 2). Bij het verankeren van de afspraken in de wet zijn door de VNG en het IPO nieuwe afspraken gemaakt met het kabinet. Het nieuwe wetsvoorstel is geschreven vanuit een stelsel dat gebaseerd is op vertrouwen en decentralisatie. Dit betekent dat een belangrijk deel van de besluitvorming over de kwaliteit van de uitvoering decentraal plaatsvindt door de desbetreffende bevoegde gezagen. Leidend hierin is de afspraak met het kabinet dat er een landelijk kwaliteitsniveau moet worden gerealiseerd en behouden. Afgesproken is dat de VNG in samenwerking met het IPO op basis van de kwaliteitscriteria 2.1. (een) modelverordening(en) zal opstellen, die door alle gemeenteraden en provinciale staten kan worden vastgesteld. De hierbij door de gemeenteraad vast te stellen verordening volgt deze modelverordening, die voor gemeenten en provincies gelijkluidend door VNG en IPO is opgesteld. 1 Daarnaast is er een informatiesysteem voor toezicht en handhaving, zijn de Brzo-taken gebundeld in zes omgevingsdiensten, is het interbestuurlijk toezicht vernieuwd, zijn de taken van de provincies naar de gemeenten gedecentraliseerd en is een nieuw vereenvoudigd VTH-stelsel ontstaan.

62 2. Reikwijdte: een brede verantwoordelijkheid voor kwaliteit Deze verordening gaat uit van een brede verantwoordelijkheid van gemeenten en provincies voor kwaliteit. Dat wil zeggen dat als vertrekpunt wordt genomen dat alle taken van het college van burgemeester en wethouders op grond van de Wabo en de betrokken wetten, onderwerp van de verordening vormen. Het gaat dan om thuistaken, die het college in eigen huis verricht, de basistaken die krachtens de wet in opdracht van het college door omgevingsdiensten worden verricht. Behalve milieutaken betreft het dus ook uitdrukkelijk de zogenaamde "BRIKS-taken" (inzake bouw-, reclame-, inrit-, kap- en sloopvergunningen). Deze reikwijdte vloeit voort uit het gegeven dat waar de zorg voor een gezonde en veilige leefomgeving gestalte krijgt via vergunningverlening, het toezicht en de handhaving, de regeling van de kwaliteit van deze verrichtingen niet dient te berusten op een kunstmatig onderscheid naar de plaats waar een taak wordt verricht, of op een opsplitsing van de omgevingsvergunning, het toezicht of de handhaving. In de praktijk blijkt dat de kwaliteit van de uitvoering en handhaving afhankelijk is van de wijze waarop alle betrokken partijen bij de vergunningverlening, het toezicht en de handhaving zich daarvoor inzetten door samenwerking. Hier geldt dat de ketting zo sterk is als de zwakste schakel. Dit gegeven laat onverlet dat op dit moment verschillende snelheden bestaan in het bereiken van kwaliteit, bijvoorbeeld waar het de beschikbaarheid en deskundigheid van de betrokken organisaties betreft. Dit geldt overigens niet alleen voor de diensten van gemeenten en provincies, maar ook voor omgevingsdiensten en voor verschillende Rijksdiensten. De eisen die deze verordening aan de organisaties van gemeentebesturen en provinciebesturen en in hun opdracht de omgevingsdiensten stelt, berusten daarom op het vertrekpunt van de Kwaliteitscriteria 2.1 waarvoor een dynamische begripsbepaling is opgenomen in artikel 1 van de verordening en die door de betrokken organisaties toegepast dienen te worden volgens de regel comply or explain (zie daarover verder artikelsgewijs toelichting bij artikel 5). Deze verordening stelt eensluidende regels. In alle gevallen zal het college van burgemeester en wethouders,als Wabo-bevoegd gezag, op grond van artikel 7.2, eerste lid, van het Besluit omgevingsrecht beleid moeten voeren over de kwaliteit. Deze verordening regelt waarover de doelen van dit beleid ten minste moeten gaan. Deze verordening regelt bovendien dat de verrichtingen van de gemeentelijke organisaties en de omgevingsdiensten, waar het de VTH-taken betreft, in het licht van die doelen worden beoordeeld. Tot slot regelt het dat de gemeenteraad elk in het kader van het horizontale toezicht, inhoudelijk debat voeren over de hoofdlijnen van het meerjarige kwaliteitsbeleid dat door het college wordt gevoerd. 3. Samenhang met veiligheid Onderwerpen die tot het bereik van de verordening behoren, kunnen onderdeel blijven uitmaken van andere thema's dan die van de fysieke leefomgeving alleen. De verordening belemmert bijvoorbeeld niet dat onderwerpen met betrekking tot fysieke veiligheid ook aan de orde kunnen komen in beoordelingen of rapportages op andere domeinen, zoals dat van de openbare orde en veiligheid binnen gemeenten, waar raakvlakken bestaan tussen bijvoorbeeld de Wabo en de Dranken Horecawet, Bibob en andere bijzondere wetten. De eensluidende regeling van de verordening betekent ook dat voor bijvoorbeeld Brzo geen specifieke, aanvullende eisen worden gesteld. Ook hier is het relevante kader breder dan de Wabo alleen en vindt taakuitoefening plaats in samenwerking met andere bevoegde gezagen. De basis van de kwaliteitscriteria blijven ook hier de afspraken die in het kader van het Programma Uitvoering met Ambitie (PUMA) zijn gemaakt. De criteria voor de Omgevingsdiensten met Brzo-

63 taken zijn in Nederland hetzelfde. In afstemming met de andere Brzo-bevoegde gezagen kunnen aanvullende afspraken gemaakt worden. 4. Hoofdlijnen van de kwaliteitsverordening De verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht vormt het kader voor de kwaliteit van de Wabo-taken door de gemeente en in opdracht daarvan handelende (omgevings)diensten. De verordening drukt de commitment uit van de gemeenteraden aan kwaliteit. De verordening verbindt daarmee inhoudelijke ambities voor kwaliteit aan bestaande, deels in ontwikkeling zijnde, andere kaders die door procedurele of inhoudelijke normering van vergunningverlening, toezicht en handhaving bijdragen aan deze kwaliteit. Denk bijvoorbeeld aan de Gemeentewet, de Provinciewet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), de Wet milieubeheer, de Algemene wet bestuursrecht en de Wet gemeenschappelijke regelingen. Op basis van deze verordening wordt op het benodigde niveau verbinding gemaakt met deze kaders. Van deze kaders is de Wabo en daarop gebaseerde regelgeving wellicht de belangrijkste. Zo bevat artikel 7.1 e.v. van het Besluit omgevingsrecht (Bor), procedurele regels voor handhavingsbeleid door het Wabo-bevoegd gezag. Dit houdt in dat burgemeester en wethouders verplicht zijn tot het stellen van doelen, het identificeren van activiteiten ter uitvoering daaraan, de inrichting van de uitvoeringsorganisatie, het monitoren en het rapporteren daarover. Volgens het wetsvoorstel VTH gaan deze regels ook gelden voor de vergunningverlening. Het Bor wordt hiervoor gewijzigd. In de praktijk zijn bovendien verschillende kaders gebruikelijk voor het beoordelen van de kwaliteit door de omgevingsdienst (respectievelijk de eigen diensten), door burgemeester en wethouders en tot slot door de gemeenteraad. Vertrekpunt zijn de kwaliteitscriteria 2.1 (die zijn verankerd in artikel 1 en artikel 5, zie voor een toelichting het artikelsgewijs deel) en andere standaarden en methoden die door het bevoegde gezag al veel worden gehanteerd. Deze zijn ontwikkeld en worden toegepast met als doel de kwaliteit van vergunningverlening, toezicht en handhaving te waarborgen en te bevorderen. Of dat het geval is, moet jaarlijks worden beoordeeld door burgemeester en wethouders Hiervoor is input nodig van de omgevingsdiensten en van de interne gemeentelijke organisatie. Burgemeester en wethouders zullen dus beoordelen "of het goed gaat" op basis van de door henzelf geformuleerde beleidsdoelen voor in ieder geval de dienstverlening, uitvoeringskwaliteit van producten en diensten of de financiën. Daarnaast zijn ook andere doelen mogelijk. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan de veiligheid of de duurzaamheid (in de zin van natuur en milieukwaliteit) met inbegrip van daarvoor geselecteerde indicatoren. Uiteindelijk zal het college hierover verantwoording afleggen aan de gemeenteraad (horizontale verantwoording). De leden van de gemeenteraad vormen immers ook een eigen oordeel "of het goed gaat in het licht van de kwaliteit van de leefomgeving. De politiek-bestuurlijke overwegingen van de leden van de gemeenteraad zullen betrekking hebben op de meerjarige hoofdlijnen van het beleid, niet op de organisatorische kwesties van bezetting die tot de competentie van de directeuren van de diensten behoort. Daarbij zal ook het verband gelegd kunnen worden tussen de strategische plannen en visies over de hoofdlijnen van het omgevingsbeleid binnen de gemeente, zoals een milieubeleidsplan, een structuurvisie of omgevingsvisies. De gemeenteraad oefenen invloed uit op de formulering van doelen en indicatoren door burgemeester en wethouders en op de bijstelling daarvan zoals bijvoorbeeld welke informatie zij willen terug zien in de verantwoordingsrapportages van het college. In die zin worden de kaders voor de beoordeling van de gemeenteraad overgelaten aan het politieke debat over kwaliteit.

64 Zo ordent de verordening de kwaliteit van vergunningverlening, toezicht en handhaving door de betrokken actoren met elkaar te verbinden vanuit ieders competentie: - De organisaties, werken onder leiding van hun directie overeenkomstig de kwaliteitscriteria 2.1 met betrekking tot deskundigheid en beschikbaarheid, en leggen rekenschap af aan het college van burgemeester die hiervoor verantwoording afleggen aan de raden en staten. - Het college is, als bevoegde bestuursorganen belast met het stellen van beleidsdoelen voor de kwaliteit van de vergunningverlening, toezicht en handhaving, overeenkomstig de procesregels van het Besluit omgevingsrecht en de Regeling omgevingsrecht, in ieder geval over dienstverlening, uitvoeringskwaliteit van besluiten en financiën. - De gemeenteraad oefenen horizontaal toezicht uit op het college en gebruiken waar nodig de krachtens de organieke wetten de aan hun toekomende mogelijkheden met het oog op de hoofdlijnen en de continuïteit het beleid over de kwaliteit van VTH, als belangrijk onderdeel van de zorg voor een veilige en gezonde leefomgeving. 5. Doelen voor kwaliteit en kwaliteitscriteria Binnen een systeem van kwaliteit in het omgevingsrecht kan onderscheid gemaakt worden tussen inputcriteria, throughputcriteria, outputcriteria en outcomecriteria. Deze criteria zijn cyclisch met elkaar verbonden en hebben allemaal invloed op elkaar. Om bij de laatste te beginnen: outcomecriteria zeggen iets over de omgevingskwaliteit, de veiligheid en gezondheid van de fysieke leefomgeving, etc. Het gaat om het maatschappelijke effect van beleid (dus het maatschappelijke effect van de geleverde Wabo-diensten). Deze criteria/doelstellingen moeten bepaald worden in samenspel tussen bestuur en ambtelijke organisatie. Gemeenteraad en burgemeester en wethouders stellen kaders, bijvoorbeeld op basis van het collegeakkoord of het handhavingsplan. Outputcriteria zeggen iets over concrete prestaties die geleverd worden om het beleidsdoel te realiseren. In dit geval gaat het om aan de samenleving geleverde Wabo-diensten, bijvoorbeeld het aantal vergunningen, het aantal toezichtsacties, het aantal subsidies, voorlichtingen, etc. De throughputcriteria, ofwel procescriteria, beschrijft de processen die moeten leiden tot producten op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving. Inputcriteria gaan over middelen, mensen en tijd. Voor outputcriteria en outcomecriteria zijn tot op heden nog geen concrete voorbeelden beschikbaar in tegenstelling tot throughputcriteria en inputcriteria die in kwaliteitscriteria 2.1 zijn beschreven. Het is aan elke organisatie zelf om output- en outcomecriteria te bepalen. Ervaringen uit pilots die in 2012 bij gemeenten zijn uitgevoerd hebben geleerd dat door een samenspel tussen bestuur en ambtenaren er breed gedragen resultaten kunnen ontstaan. In een aantal werksessies in 2010 met verschillende partijen en twee jaar later in bovengenoemde pilots bij gemeenten, zijn er wel onderwerpen bepaald waarop deze doelen het beste bepaald kunnen worden. Deze lijst onderwerpen is uiteraard niet limitatief, maar is een lijst waar men in bovengenoemde sessies op uit is gekomen: - Dienstverlening: de manier waarop (in communicatie, snelheid, service) de organisatie met belanghebbenden (aanvragers, omgeving klagers, etc.) omgaat. - Uitvoeringskwaliteit van producten en diensten: de mate waarin een product voldoet aan de juridische doelen (zoals geformuleerd in de relevante wet- en regelgeving en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur) en bijdraagt aan de omgevingsdoelen. Ook wel aangeduid als de inhoudelijke kwaliteit. - Financiën: de inzet van middelen in relatie tot de kwaliteit van de geleverde diensten/producten.

65 Bij de voorbereiding van de modelverordening is door het IPO en de VNG voortgebouwd op de ervaringen uit de pilots. 6. Impact van deze verordening: meer dan regels alleen Deze verordening is een blijvend kader voor het bevorderen, beoordelen en borgen van de kwaliteit van vergunningverlening, toezicht en handhaving. Blijvende goede verrichtingen in dit kader vergen meer dan regels alleen. Zo zullen de bestaande kwaliteitscriteria 2.1 na verloop van tijd, gelet op wijzigingen in de omringende wetgeving en met het oog op de brede reikwijdte die ze krijgen met deze verordening, een levend instrument blijven. Dat betekent dat ze op termijn in brede samenwerking met andere gemeenten en provincies en omgevingsdiensten geactualiseerd moeten worden. Hetzelfde geldt voor de doelen en de daarvoor gehanteerde indicatoren, die door bevoegde gezagen worden gebruikt. 7. Interbestuurlijke regeldruk, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid Deze verordening beoogt zo veel mogelijk aan te sluiten bij bestaande rapportage en informatiestromen, op basis van het Besluit omgevingsrecht en de organieke wetgeving en introduceert geen nieuwe rapportageverplichtingen maar vereist wel extra input voor bestaande rapportages. Wel is het van groot belang dat een tijdige en transparante uitvoering van bestaande verplichtingen bijdragen aan de mogelijkheid voor de ambtelijke diensten, de bevoegde colleges en de politiek-bestuurlijke overwegingen van de gemeenteraad om ieders rol in de kwaliteitsketen te kunnen spelen. De verordening is vanuit deze bestaande competentieverdeling gericht op horizontaal toezicht. Van regeldruk voor burgers en bedrijven is geen sprake.

66 ARTIKELSGEWIJS Artikel 1 In dit artikel zijn slechts begrippen opgenomen die niet al met een begripsbepaling zijn gedefinieerd in de Wabo. Als betrokken wetten worden aangemerkt de Wabo zelf, en de wetten bedoeld in artikel 5.1 van de Wabo, voor zover bij of krachtens die wetten is bepaald dat Hoofdstuk 5 van de Wabo van toepassing is. Op de uitvoering of handhaving van een geheel andere wet, zoals bijvoorbeeld de Drank- en Horecawet, is deze verordening niet van toepassing (wat onverlet laat dat over overlappende onderwerpen elders wordt gerapporteerd, zie het algemeen deel van de toelichting). De wetten waarom het krachtens artikel 5.1 Wabo om kan gaan zijn: de Flora- en faunawet, de Kernenergiewet, de Monumentenwet 1998, de Natuurbeschermingswet 1998, de Ontgrondingenwet, de Wet bescherming Antarctica, de Wet bodembescherming, de Wet geluidhinder, de Wet inzake de luchtverontreiniging, de Wet milieubeheer, de Wet ruimtelijke ordening, de Waterwet en de Woningwet. Een belangrijk begrip in deze verordening is kwaliteitscriteria. De kwaliteitscriteria waar het hier om gaat zijn - thans - de alom bekende Kwaliteitscriteria 2.1 voor VTH, die in brede samenwerking door de bevoegde gezagen zijn ontwikkeld en beschikbaar gesteld voor de kwaliteit van vergunningverlening, toezicht en handhaving, op het gebied van de beschikbaarheid en de deskundigheid van de daarmee belaste organisaties. Deze liggen aan de basis van het VTH-stelsel. Het ligt in de rede dat van deze kwaliteitscriteria in de loop van de jaren verbeterde en geactualiseerde versies beschikbaar zullen worden gemaakt om de versie 2.1 op te volgen. Vanwege deze verdere ontwikkeling van de kwaliteitscriteria is in de begripsbepaling een dynamische verwijzing opgenomen, zodat bij de ontwikkeling en beschikbaarstelling van een volgende versie van de kwaliteitscriteria niet tot aanpassing van de verordening hoeft te worden overgegaan. Met deze begripsbepaling en de verankering in artikel 5 van de verordening liggen de Kwaliteitscriteria 2.1 aan de basis van deze verordening. Voor het begrip omgevingsdienst is aangesloten bij de omgevingsdiensten waarvan melding wordt gemaakt in artikel 5.3 van de Wabo, zoals dat zal komen te luiden wanneer wetsvoorstel tot wijziging van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verbetering vergunningverlening, toezicht en handhaving) tot wet is verheven. 2 Artikel 2 De reikwijdte van de verordening heeft een inhoudelijke afbakening en een afbakening naar bevoegd gezag. Ten eerste moet het gaan om de uitvoering of handhaving van de betrokken wetten. De terminologie uitvoering en handhaving is overgenomen uit het wetsvoorstel en wordt ook gehanteerd in het Besluit omgevingsrecht zoals dat op grond van het wetsvoorstel zal worden gewijzigd. Uitvoering en handhaving betekent dan vergunningverlening, toezicht en handhaving. Dat wil zeggen alle taken tot uitvoering of handhaving van de Wabo en van de wetten, bedoeld in artikel 5.1 van de Wabo. Zie daarover de toelichting bij artikel 1. Ten tweede moet het gaan om de uitvoering of handhaving door of in opdracht van burgemeester en wethouders staten. De verordening is dus van toepassing als het gaat om de uitvoering van de betrokken wetten door burgemeester en wethouders zelf of, in opdracht van het college door een omgevingsdienst of een 2 Kamerstukken II 2014/15, nr. 2, zoals bijgewerkt t/m nr. 11 (tweede Nota van Wijziging d.d. 29 april 2015).

67 private partij (maar vanwege het college). Uitvoering van wetten die genoemd zijn in artikel 5.1 van de Wabo of van de Wabo zelf door andere bevoegde gezagen, zoals [het provinciebestuur en andere gemeentebesturen die hun verordeningen op basis van hetzelfde model vaststellen, het waterschapsbestuur of de Minister van Infrastructuur en Milieu of de Minister van Economische Zaken, valt buiten het bereik van deze verordening. De uitvoering en handhaving van de Wet bescherming Antarctica of de Kernenergiewet wordt bijvoorbeeld niet door de besturen van gemeenten of provincies uitgeoefend en valt dus buiten deze verordening. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor de Waterwet voor zover die door het Rijk of door waterschappen wordt uitgevoerd. Waar hier wordt gesproken over de uitvoering of handhaving van taken door of in opdracht van het bevoegd gezag wordt gedoeld op de uitvoering door gemeentelijke diensten en regionale uitvoeringsdiensten. Artikel 3 Dit artikel is van belang in verband met de rolverdeling tussen de gemeenteraad en burgemeester en wethouders. Ingevolge de systematiek van het Besluit omgevingsrecht, is de jaarlijkse beoordeling van en rapportage over kwaliteit een taak voor het bevoegd gezag. Dat wil zeggen: burgemeester en wethouders Bezien vanuit [de Gemeentewet, is kaderstelling juist de taak van de gemeenteraad. De kaderstellende rol krijgt allereerst gestalte door de vaststelling van deze verordening als geheel. Daarnaast is het echter, gelet op de samenhang met het Besluit omgevingsrecht, van belang uitdrukking te geven aan het feit dat de gemeenteraad vooral vanuit de hoofdlijnen betrokken zijn bij het beleid en zullen toezien op de continuïteit van de kwaliteit over meerdere jaren. Het horizontale toezicht door [de gemeenteraad op het (regionale) uitvoerings- en handhavingsbeleid door burgemeester en wethouders, zal daarom plaatsvinden in het licht van het strategische beleid dat op hoofdlijnen wordt gevoerd voor de fysieke leefomgeving, zoals omgevingsvisies, milieubeleidsplannen en structuurvisies. Artikel 3 richt zich tot de gemeenteraad Indirect is het eveneens van belang voor burgemeester en wethouders en de omgevingsdiensten die in hun opdracht werken, omdat de rol van de gemeenteraad zich juist bij de meerjarenprogrammering en hoofdlijnen laat gelden. Voor het waarmaken van deze rol, beschikt de gemeenteraad reeds over de mogelijkheden die de organieke wetgeving hen biedt en de kaders die zijn op strategisch niveau voor de fysieke leefomgeving in plannen en visies hebben vastgelegd. Om deze rol waar te kunnen maken is het vanzelfsprekend van belang dat het college de raad daartoe door tijdige informatieverstrekking in staat stelt. Dat daarvoor eveneens informatie van de omgevingsdienst van belang kan zijn, spreekt voor zich en is op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen en de opdrachten aan de omgevingsdiensten voldoende gewaarborgd. Artikel 4 Artikel 7.2, eerste lid, van het Besluit omgevingsrecht verplicht het bevoegd gezag (lees: burgemeester en wethouders) om beleid te formuleren voor de kwaliteit van de uitvoering van de VTH-taken. De grondslag van deze bepaling (art. 5.3 Wabo) zag voorheen op een doelmatige en programmatische handhaving, maar zal op grond van de wijziging van de Wabo en het Bor door het wetsvoorstel VTH, ook gaan gelden voor uitvoering (vergunningverlening). Er is dan sprake van een uitvoeringsbeleid en handhavingsbeleid, waarover onderlinge afstemming plaats dient te

68 vinden tussen de bevoegde gezagen op het niveau van de omgevingsdienst. Welk beleid moet worden geformuleerd laat het Bor inhoudelijk open. Dit artikel strekt ertoe een inhoudelijke ambitie te geven aan de procesverplichting om kwaliteitsbeleid te vormen. Ten eerste door voor te schrijven dat burgemeester en wethouders naar de kwaliteit van de uitvoering en handhaving kijken in het licht van het geformuleerde (regionale) beleid, waarbij de doelen van dat beleid betrekking moeten hebben op een aantal voorgeschreven inhoudelijke thema's. Het gaat er daarbij telkens om die doelen te zien, niet vanuit elke mogelijke factor die daaraan kan bijdragen, maar vanuit het perspectief van de prestaties en kwaliteit van de uitvoering van de eigen organisaties. Het gaat dan in ieder geval om dienstverlening, uitvoeringskwaliteit van producten en diensten en om financiën. In paragraaf 4 van deze toelichting is de herkomst van de in dit artikel gehanteerde begrippen toegelicht. Er is voor gekozen in deze verordening geen voorschriften te geven over de te gebruiken indicatoren. Dat is in de eerste plaats een taak voor de bevoegde gezagen, die daarmee in de praktijk al ruime ervaring hebben. Artikel 5 Dit artikel geeft een verankering aan de kwaliteitscriteria 2.1 en de opvolgers daarvan (zie ook de toelichting bij artikel 1, waarin een begripsbepaling voor kwaliteitscriteria is opgenomen). Het strekt ertoe te regelen dat van die kwaliteitscriteria voor de uitvoering van VTH-taken in de praktijk gebruik gemaakt wordt. Het gaat immers om criteria waaraan zorgvuldig en met grote deskundigheid is gewerkt door de betrokken bevoegde gezagen. Van belang is dat deze criteria relevante input leveren voor de kwaliteit. Dat geeft vanzelfsprekend geen garantie dat de doelen die door het college zijn gesteld op grond van artikel 3 ook zonder meer in alle gevallen worden gehaald. Het bereiken van deze doelen zal immers niet alleen afhankelijk zijn van de goede verrichtingen van de uitvoerende organisaties. Van de naleving van de kwaliteitscriteria zal daarom jaarlijks mededeling gedaan moeten worden aan de gemeenteraad. Het gaat hier om een belangrijke inhoudelijke mededelingsplicht die kan worden meegenomen in bestaande jaarlijkse rapportages, in de op grond van het Besluit omgevingsrecht op te stellen documenten. Omgekeerd wil het evenmin zeggen dat, als de criteria (nog) niet in alle relevante taken worden toegepast, dat de kwaliteit per definitie te wensen zal overlaten. In dit geval zal echter wel gemotiveerd moeten worden waarom de criteria niet toegepast zijn of konden worden en hoe wel voor de gestelde kwaliteit wordt gezorgd. De kwaliteitscriteria 2.1 zijn derhalve een cruciaal richtsnoer waarvoor geldt: pas toe of leg uit, comply or explain.

69 Artikel 6 Dit artikel regelt de inwerkingtreding van de verordening. Het is, gelet op de aard van de gestelde regels, niet nodig om deze verordening in overgangsrecht te voorzien.

70 Rapportageformat Kwaliteitscriteria 2.1 Omgevingsdienst Stand van zaken september 2016 Samenvatting Uit deze rapportage blijkt dat de Omgevingsdienst voor het overgrote deel zelfstandig kan voldoen aan de Kwaliteitscriteria 2.1. De systematiek van de wet staat toe dat organisaties mogen afwijken van deze standaardcriteria, indien zij niet zelfstandig kan voldoen. Men dient dan te motiveren op welke wijze de kwaliteit van de uitvoering wordt geborgd om te voldoen aan de Wet VTH. Voor de onderdelen waar we niet zelfstandig voldoen worden de oplossingen beschreven in paragraaf 3.1 en 3.2. Deze oplossingen bestaan voor een groot deel uit samenwerkingsafspraken en inhuur van externe deskundigheid. Deze inhuur voor collegiale toetsen en specifieke klussen is beperkt nodig en betreft een bedrag van enkele tienduizenden euro s, dat naar verwachting binnen bestaande budgetten gerealiseerd kan worden. 1. Inleiding Uitvloeisel van de Wet Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving is een jaarlijkse rapportageplicht van de Omgevingsdienst aan haar opdrachtgevers over de kwaliteitscriteria (formeel Kwaliteitscriteria 2.1 ) zoals die zijn vastgesteld. Door wisselingen in aantallen bedrijven, controlefrequenties en personeelswisselingen kunnen de resultaten jaarlijks enigszins verschillen. Doel van de rapportage is dat de opdrachtgevers weten of de Omgevingsdienst voldoet aan deze kwaliteitscriteria, of dat (conform de methodiek) gemotiveerd wordt afgeweken. De rapportage kan gebruikt worden door het bevoegd gezag om de kwaliteit van de uitvoering te beoordelen en is bruikbaar voor verslaglegging aan de Gemeenteraad respectievelijk Provinciale Staten. 2. Opbouw kwaliteitscriteria De kwaliteitscriteria bevatten criteria voor: 1. Kritische massa Kritische massa criteria geven onder andere aan welke capaciteit, kennis en ervaring tenminste in een organisatie aanwezig moet zijn om de VTH-taken goed uit te voeren. Op hoofdlijnen bestaat de kritische massa uit de onderstaande elementen. Deskundigheid - Minimale basis opleiding medewerkers. - Minimale jaren werkervaring nodig om zelfstandig de taak uit te kunnen voeren. - Minimale aanvullende kennis, in aanvulling op de opleidingen. Continuïteit - Minimale frequentie waarmee de taak zelfstandig uitgevoerd wordt. - Minimaal aantal medewerkers met omschreven deskundigheid en frequentie waarover een organisatie dient te beschikken. - Borging waar de taken uitgevoerd moeten worden (binnen overheid of uitbesteed). 2. Procescriteria Voor de totstandkoming van producten zoals vergunningen, controles en handhavingsacties zijn diverse werkprocessen nodig. Transparantie en bestuurlijke vastlegging spelen daarin een belangrijke rol. De procescriteria samen leiden tot een sluitende cyclus en kwaliteitsborging. Daarbij is de BIG-8 gehanteerd (beleidslevenscyclus). 3. Criteria voor inhoudelijke kwaliteit en prioriteiten Agendapunt 8 DB 10 oktober 2016: Kwaliteitscriteria 2.1 ( ) Bijlage 1 - Format Rapportageformat kwaliteitscriteria 2.1 Omgevingsdienst 1

71 Deze criteria bepalen de minimale ondergrens binnen de werkprocessen. Het gaat bijvoorbeeld om criteria met betrekking tot de diepgang waarmee getoetst wordt, het gebruik van de landelijke sanctiestrategie en (landelijke) prioriteiten. 3. Stand van zaken (Peildatum: 1 september 2016) In de volgende paragrafen wordt aangegeven hoe de Omgevingsdienst dit jaar voldoet aan de kwaliteitscriteria. De beide tabellen geven in een oogopslag de stand van zaken weer. In de begeleidende tekst worden vervolgens acties en afwijkingen toegelicht. 3.1 Stand van zaken kritische massa Het kunnen voldoen aan de criteria van kritische massa is een dynamisch proces. Bedrijven kunnen vertrekken of andere activiteiten ontwikkelen en medewerkers kunnen de organisatie verlaten of andere functies betrekken. Met behulp van onderstaande tabel wordt voor de verschillende deskundigheidsgebieden aangegeven waar de Omgevingsdienst voldoet, acties opgestart zijn om te voldoen, waar gemotiveerd wordt afgeweken van de Kwaliteitscriteria, of waar kwaliteit van de uitvoering wordt geborgd door middel van samenwerking/uitbesteding (zie legenda kleurencodes). Het kan ook voorkomen dat de Omgevingsdienst een bepaalde taak niet uitvoert. Toelichting bij Tabel 1 (volgende pagina): Kolommen opleiding, ervaring en kennis": het huidige oordeel is gebaseerd op eigen onderzoek van de personeelsdossiers en gesprekken met medewerkers. De Omgevingsdienst onderzoekt of dit oordeel in 2017 onafhankelijk gevalideerd kan worden. Hier zijn al ervaringen mee bij Omgevingsdiensten buiten de provincie Zuid-Holland. Kolom frequentie : Geeft aan of wij voldoen aan de minimale frequentie waarmee de taak zelfstandig uitgevoerd dient te worden (bijv. 20 bedrijfscontroles per medewerker per jaar) Kolom aantal : Geeft aan of wij voldoen aan het minimaal aantal medewerkers met omschreven deskundigheid en frequentie waarover een organisatie dient te beschikken. Agendapunt 8 DB 10 oktober 2016: Kwaliteitscriteria 2.1 ( ) Bijlage 1 - Format Rapportageformat kwaliteitscriteria 2.1 Omgevingsdienst 2

72 Tabel 1: Criteria van kritische massa Deskundigheidsgebied Generieke deskundigheden Opleiding Ervaring kennis frequentie aantal 1 casemanagen 2 vergunningverlening bouw/ro 3 vergunningverlening milieu 3.1 VV Procesindustrie 3.2 VV Afval 3.3 VV Agrarisch 4 toezicht handhaving bouw/ro 5 toezicht handhaving milieu 5.1 T&H Procesindustrie 5.2 T&H Afval 5.3 T&H Agrarisch 5.4 T&H BRZO 6 toezicht handhaving bodem 7 toezicht handhaving groene wetten Uitbesteed aan de DCMR Uitbesteed/uitgevoerd door ZHZ Juridische deskundigheden 8 juridische aspecten VV 9 Juridische aspecten HH 10 juridische aspecten afwijkingsbesl. via Bouwsamenwerking 11 Keten toezicht 12 BOA milieu, welzijn en infra Specialistische deskundigheden 13 Bouwfysica 14 Brandveiligheid 15 constructieve veiligheid 16 Bouwakoestiek 17 sloop en asbest 18 afvalwater (indirecte lozingen) 19 Bodem bouwstoffen water 20 Externe Veiligheid 21 geluid 22 Groen en ecologie 23.1 luchtkwaliteit uitvoeren onderzoek 23.2 luchtkwaliteit toets, Rap, VV 24 Stedenbouw en inrichting 25 Exploitatie en planeconomie 26 Cultuurhistorie Uitbesteed aan extern Bureau Uitbesteed aan de Brandweer Via Bouwsamenwerking Leidseregio uitbesteed aan Leiden Uitbesteed aan extern Bureau Uitbesteed aan extern Bureau Geen taak van de ODWH Geen taak van de ODWH Geen taak van de ODWH Tabel 1: kleurcodes voldoet aan de KC 2.1 Acties gestart om te voldoen gemotiveerde afwijking samenwerking/uitbesteed Geen taak ODWH Agendapunt 8 DB 10 oktober 2016: Kwaliteitscriteria 2.1 ( ) Bijlage 1 - Format Rapportageformat kwaliteitscriteria 2.1 Omgevingsdienst 3

73 3.1.1 Acties gestart om te voldoen (gele vlakken in de tabel) De genoemde generieke acties bij deze taken richten zich op het op peil brengen van de opleiding, kennis en ervaring van medewerkers. Dit is nodig omdat een flink aantal medewerkers per 1 januari 2016 vertrokken is naar de Omgevingsdienst Midden Holland; pas eind 2015 was bekend welke medewerkers dit betrof en waar dus deskundigheidshiaten zouden vallen. Om deze reden is dit een extra aandachtspunt binnen het personeelsbeleid en het opleidingsbeleid van de dienst. Sowieso is dit een dynamisch gegeven afhankelijk van wisselingen in het personeelsbestand Gemotiveerd afwijken (blauwe vlakken in de tabel) De systematiek van de wet staat toe dat organisaties gemotiveerd mogen afwijken van de standaardcriteria. Daar waar een organisatie niet zelfstandig kan voldoen aan de criteria kan men motiveren op welke wijze dit wordt opgelost. Hieronder wordt per item de motivering weergegeven die wij hanteren om af te wijken van de standaard en hoe we dit oplossen binnen of buiten de organisatie. Het betreft de afwijkingen t.a.v. frequentie en aantallen, dus de blauwe vlakken in de tabel. De nummering verwijst naar de betreffende onderwerpen in de tabel. De oorzaak dat de dienst voor een aantal branches niet voldoet aan de criteria voor frequentie van taakuitvoering en aantal gespecialiseerde medewerkers ligt voornamelijk aan het te kleine aantal bedrijven in die branche. Hierdoor kunnen we te weinig vlieguren maken. Het betreft de volgende branches. Ad 3.1) VV Procesindustrie Frequentie en aantal op puur proces industrie wordt niet gehaald (te weinig procedures). De Omgevingsdienst heeft vier procesindustrie bedrijven in deze klasse; deze bevinden zich in de gemeente Lisse, Teylingen, Katwijk en Leiden (bevoegd gezag Provincie ZH). Wat doen we om de kwaliteit te borgen? De oplossing is geregeld door de vergunningverleners van de BRZO bedrijven (in de samenwerking met de DCMR) ook in te zetten voor de procesindustrie. Ook een externe collegiale toets door de DCMR of een extern adviesbureau behoort tot de mogelijkheden (16 uur per procedure, 1600,-). Ad 3.2) VV Afval Frequentie wordt niet gehaald omdat een aantal bedrijven is overgegaan naar de Omgevingsdienst Midden Holland. Wat doen we om de kwaliteit te borgen? Procedures worden momenteel behandeld door gekwalificeerde inhuur (binnen de begroting). Opleiding is gestart en de procedures zullen verdeeld worden over minimaal twee medewerkers. Ad 3.3) VV agrarisch Frequentie en aantal worden niet gehaald vanwege weinig procedures. De Omgevingsdienst heeft zes agrarische bedrijven in deze klasse. Deze bevinden zich in de gemeente Nieuwkoop (3) en Kaag en Braassem (3). Wat doen we om de kwaliteit te borgen? Er zijn voldoende procedures die net buiten deze klasse vallen maar dezelfde problematiek kennen. Dus de medewerkers halen de frequentie wel over een iets breder pakket van bedrijven. Een aanvullende oplossing is een externe collegiale toets door een andere Omgevingsdienst dan wel een extern adviesbureau; 16 uur per collegiale toets ( 1.600,-). Ad 5.1) T&H Procesindustrie Frequentie en aantal wordt niet gehaald vanwege te weinig werkaanbod. De Omgevingsdienst heeft slechts drie procesindustrie bedrijven in deze klasse. Deze bevinden zich in de gemeente Lisse, Teylingen en Leiden (bevoegd gezag Provincie ZH). Agendapunt 8 DB 10 oktober 2016: Kwaliteitscriteria 2.1 ( ) Bijlage 1 - Format Rapportageformat kwaliteitscriteria 2.1 Omgevingsdienst 4

74 Wat doen we om de kwaliteit te borgen? De toezichthouders van de BRZO bedrijven worden (in de samenwerking met de DCMR) ook ingezet voor de procesindustrie en bij 20% van de controles gaat men samen op controle. Extra uren voor gezamenlijke controles op jaarbasis 100 uur. Extra kosten 8.000,- p/j. Een externe collegiale toets kan worden uitgevoerd door de DCMR dan wel een extern adviesbureau; 16 uur per collegiale toets ( 1.600,-). Ad 5.3) T&H Agrarisch Frequentie en aantal wordt niet gehaald vanwege weinig controlemogelijkheden. De Omgevingsdienst heeft zes agrarische bedrijven in deze klasse. Deze bevinden zich in de gemeente Nieuwkoop(3) en Kaag en Braassem(3) Wat doen we om de kwaliteit te borgen? Het aantal controlemogelijkheden in deze klasse is te laag, echter er zijn voldoende agrarische controles die net buiten deze klasse vallen maar dezelfde problematiek kennen. Dus de medewerkers halen de frequentie wel over een iets breder pakket van bedrijven. Een aanvullende oplossing is om een externe collegiale toets uit te voeren door een andere Omgevingsdienst dan wel een extern adviesbureau, 16 uur per collegiale toets ( 1.600,-). Ad 10) Bouw taken in de Leidse regio: Met de gemeenten in de Leidse regio (Zoeterwoude, Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest en SP71 ) is een samenwerkingsovereenkomst afgesloten om voor de bouw gerelateerde taken de kwaliteit te garanderen. De Kwaliteitscriteria 2.1 zijn hier ook het vertrekpunt. Ad 11) Ketentoezicht Frequentie en aantal wordt niet gehaald vanwege te weinig relevante onderzoek mogelijkheden. Wat doen we om de kwaliteit te borgen? Doordat het ketentoezicht vaak regio overschrijdend is wordt ingezet op regionale samenwerking tussen de diensten. Er wordt geparticipeerd in regionale onderzoeken. Uren gemaakt buiten het werkgebied 200 p/j. Extra kosten bedragen ,- per jaar. Ad 12) BOA (Buitengewoon Opsporings Ambtenaar) Frequentie wordt niet gehaald omdat er op dit moment onvoldoende PV (Proces Verbaal) waardige zaken zijn bij de bedrijven. Wat doen we om de kwaliteit te borgen? Deelname aan de BOA pool die actief is binnen de provincie Zuid-Holland. Hiermee zijn naar verwachting geen extra kosten gemoeid. Ad 17) Sloop asbest Frequentie en aantal wordt niet gehaald door beperkt aanbod (onvoldoende voor twee medewerkers die minimaal 1/3 van hun tijd aan deze taak besteden). Wat doen we om de kwaliteit te borgen? Voor Noordwijk voeren we deze taak volledig uit. Ook wordt er regelmatig over asbest geadviseerd (o.a. Oegstgeest); hiermee is de taak voldoende geborgd. Collegiale toets kan binnen de bouwsamenwerking zonder extra kosten. Opm. 1 Deze taak valt binnen het Basistakenpakket van werkzaamheden van de Omgevingsdienst. Nog niet alle deelnemers hebben dit overgedragen. Opm. 2 De frequentie en aantallen van deze criteria staan ter discussie vanwege de behandelduur van de taak wat leidt tot onrealistisch hoge noodzakelijke aantallen. Ad 18) Afvalwater (indirecte lozingen) Frequentie en aantal wordt niet gehaald door een beperkt werkaanbod bij een beperkt aantal bedrijven. Agendapunt 8 DB 10 oktober 2016: Kwaliteitscriteria 2.1 ( ) Bijlage 1 - Format Rapportageformat kwaliteitscriteria 2.1 Omgevingsdienst 5

75 Wat doen we om de kwaliteit te borgen? De monstername en de interpretatie van de data is uitbesteed aan een extern bureau, de hiermee gemoeide kosten zijn nu al opgenomen in het materiële budget. Meldingen en besluiten worden adequaat behandeld door medewerkers met voldoende kennis en ervaring op dit specifieke onderdeel. Daarnaast heeft de Omgevingsdienst een speciaal kennis team water en nauwe samenwerking met het Hoogheemraadschap van Rijnland. Ad20) Externe Veiligheid Frequentie en aantal wordt niet gehaald vanwege onvoldoende mogelijkheden om QRA s (quantitatieve risico analyses) op te stellen omdat het aantal bedrijven waarvoor deze taak uitgevoerd kan worden te klein is. Wat doen we om de kwaliteit te borgen? Een externe collegiale toets door een andere Omgevingsdienst dan wel een extern adviesbureau, 16 uur per toets ( 1.600,-). Ad 22) Groen en Ecologie Frequentie en aantal wordt niet gehaald vanwege onvoldoende aanbod van werkzaamheden. Wat doen we om de kwaliteit te borgen? Een externe collegiale toets door een andere Omgevingsdienst dan wel een extern adviesbureau; 16 uur per toets ( 1.600,- per toets). 3.2 Stand van zaken procescriteria en criteria voor inhoudelijke kwaliteit en prioriteiten De procescriteria zijn gebaseerd op de dubbele beleidscyclus van de BIG-8. Een toets op de procescriteria is tevens een toets op de inhoudelijke kwaliteit en prioriteiten. In tabel 2 (volgende pagina) wordt beschreven welke oplossingen we kiezen om te zorgen dat we voldoen aan de kwaliteitscriteria. Toelichting op Tabel 2: oplossingen voor procescriteria en inhoudelijke kwaliteit Gele blokjes met cijfer 1: Aan deze criteria voldoen we niet, omdat er een vierjaarlijkse cyclus wordt voorgeschreven. De Omgevingsdienst beschikt over een Vergunningenplan milieu ODWH maar dit is niet voor vier jaar vastgesteld. Voor vergunningverlening Bouw is er de samenwerking binnen de Leidse regio. In dit verband is wel recentelijk een gezamenlijk basisbeleidsplan vastgesteld. Beleidsvraagstukken vanuit bijvoorbeeld de Nota VTH van de Provincie en beleidsdocumenten (voor zover aanwezig bij de gemeenten) zijn wel geïmplementeerd binnen de werkplannen. De afgelopen jaren is de rol van de Omgevingsdienst ook meer die van een uitvoeringsorganisatie geworden, waarbij beleidsopgaven nadrukkelijker bij de deelnemers zijn komen te liggen. De komende jaren zal het vergunningenplan van de Omgevingsdienst daarom geactualiseerd moeten worden. Gele blokjes met cijfer 2: Niet alle elementen van dit criterium worden gehaald, met name het uitvoeren van interne audits op de interne procedures. De Omgevingsdienst beschikte over een ISO-certificaat en een kwaliteitsmedewerker om de audits op de beschreven procedures uit te voeren. De Omgevingsdienst is nu met het verandertraject gestart om zaakgericht te werken. Hiermee zijn de te volgen procedures vastgelegd in een digitale workflow. De Omgevingsdienst bevindt zich nog in dit proces van veranderen. Een compleet zaaksysteem incl. de PDC en een daarbij behorende beheersorganisatie is in de toekomst voldoende om aan dit criterium te voldoen en dit wordt op dit moment ook ingericht. Agendapunt 8 DB 10 oktober 2016: Kwaliteitscriteria 2.1 ( ) Bijlage 1 - Format Rapportageformat kwaliteitscriteria 2.1 Omgevingsdienst 6

76 Tabel 2: Procescriteria en criteria voor inhoudelijke kwaliteit en prioriteiten VV T&H toelichting 1. Rapportage en Evaluatie Verantwoording van prestaties, mensen en middelen begroting, P&C Probleem analyse VV (incl afhandelen meldingen) 1 Vergunningenplan ODWH Probleem analyse T&H Uitvoeringsbeleid T&H Vergelijking en auditing KPI's, werkplannen 2. Strategisch beleidskader Prioriteit en meetbare doelstellingen VV 1 Vergunningenplan ODWH Prioriteit en meetbare doelstellingen T&H Uitvoeringsbeleid T&H 3. Operationeel beleidskader Strategie en Basiswerkwijze Beleid RO t.a.v. VV ligt bij gemeenten Objectieve criteria beoordelen en beslissen VV 1 Vergunningenplan ODWH Naleefstrategie T&H Uitvoeringsbeleid T&H Toezicht Strategie Uitvoeringsbeleid T&H Sanctiestrategie Uitvoeringsbeleid T&H Gedoogstrategie Uitvoeringsbeleid T&H 4. Planning en controle Borging Personele en financiele middelen Begroting ODWH Uitvoeringsprogramma VV en T&H Werkplannen Organisatorische condities Werkplannen Kwaliteitsborging Voorbereiden Protocollen en Werkinstructies VV Protocollen en Werkinstructies T&H Protocollen voor communicatie, informatiebeheer Interne en externe afstemming 6. Uitvoering Uitvoeringsondersteunende voorzieningen VV en T&H Monitoren Monitoring zaakgericht werken zaakgericht werken communicatie protcollen P&C cyclus (Burap/perrap) Werkplannen P&C cyclus (burap/perrap) Tabel 2: Kleurcodes voldoet aan de KC 2.1 Acties gestart om te voldoen niet van toepassing Geen taak ODWH Agendapunt 8 DB 10 oktober 2016: Kwaliteitscriteria 2.1 ( ) Bijlage 1 - Format Rapportageformat kwaliteitscriteria 2.1 Omgevingsdienst 7

77 Raadsavond 28 november 2016 Registratienummer Portefeuillehouder mr. K.M. van der Velde-Menting Opsteller M.E. Spreij Onderwerp Samenwerking I&A Beslispunten 1. Een samenwerking met betrekking tot I&A-dienstverlening aan te gaan met de gemeente Alphen aan den Rijn; 2. voor de implementatie hiervan een eenmalig budget ter beschikking te stellen van ten laste van de algemene reserve; 3. Een dienstverleningsovereenkomst of andere best passende juridische vorm op te stellen. Wat willen we bereiken Uit het raadsakkoord en het DIN zijn verschillende doelen te halen die een relatie hebben met ICT. Deze doelen hebben enerzijds betrekking op de dienstverlening aan de inwoners en bedrijven en de interactie met de omgeving, anderzijds hebben te maken met de bedrijfsvoering van de gemeente. Naast de gekozen doelen zal ook aangesloten moeten worden bij of ingespeeld moeten worden op de wet- en regelgeving en landelijke ontwikkelingen. Wat gaan we daarvoor doen Om tot deze situatie te komen zal in eerste instantie een migratietraject worden ingezet. Hiervoor zal de basis infrastructuur deels worden vernieuwd en/of vervangen. Op dit moment is een continue beschikbaarheid, veiligheid en externe communicatie niet te garanderen. Het eenmalige budget wordt hiervoor ingezet. Tevens wordt hiermee het fundament van de I&A-voorziening gelegd (harden software) en er vindt datamigratie plaats naar de nieuwe omgeving. Deze wordt gefaseerd uitgerold binnen de organisatie waarbij nadrukkelijk aandacht is voor benodigde opleidingen. De migratiestrategie (inhoudelijk) wordt door Alphen en Kaag en Braassem gezamenlijk uitgewerkt Rvs Samenwerking I&A 28 november 2016 Pagina 1 van 10

78 Inleiding Voor de zomer hebben we aan u gevraagd in te stemmen met het voorstel om voor de I&Adienstverlening een samenwerkingsverband aan te gaan met de gemeente Alphen aan den Rijn. Dit was mede ingegeven doordat er operationeel de nodige problemen waren en zijn. In het politiek forum is toen aangegeven dat één en ander onvoldoende onderbouwd was en vooral ook dat de vergelijking met andere mogelijke scenario s onvoldoende had plaatsgevonden. Ondanks het feit dat wij vanuit bedrijfsvoeringsoogpunt van mening zijn, dat de huidige situatie risicovol en instabiel is en dat het van groot belang is om snel met een adequate oplossing te komen, dient ook het zorgvuldigheidsaspect goed in acht genomen te worden. Daarom hebben wij, samen met een vertegenwoordigende groep uit uw raad een onafhankelijke externe partij ingeschakeld, Berenschot, en hen de situatie voorgelegd. Dit heeft ertoe geleid dat wij verschillende interne en externe doelen op een rij hebben gezet, waarna Berenschot een en ander heeft uitgewerkt langs de lijn van verschillende scenario s. Om zo een meer gefundeerd beeld te krijgen van het vraagstuk enerzijds, maar vooral ook van verschillende mogelijke oplossingsrichtingen en consequenties daarvan. In het laatste overleg met de raadswerkgroep ICT hebben wij dit rapport besproken en gezamenlijk geconcludeerd, dat met deze rapportage invulling is gegeven aan de wens van raad om meerdere scenario s te verkennen alvorens een besluit te vragen aan de raad. Wij hebben nu een nieuw voorstel opgesteld en hierin zijn de aspecten uit het rapport meegenomen en van een afweging voorzien. Met dit voorstel vragen wij u een besluit te nemen over de koers met betrekking tot het I&Avraagstuk bij onze gemeente. Dit voorstel bevat elementen uit het oorspronkelijke voorstel, de rapportage van Berenschot en is aangevuld met nieuwe elementen. Het oorspronkelijke voorstel, evenals het rapport van Berenschot, zijn als bijlage bij dit voorstel gevoegd. Wat zijn de gemeentelijke opgaven Dienstverlening en interactie met de omgeving: Social media als actief communicatiemiddel raad, college & organisatie Inwoners selectief informeren bij werkzaamheden via Alle producten digitaal conform de afspraken in Digitaal 2017 en de Digitale agenda 2020 Een toegang (fysiek, digitaal, telefoon) voor het sociaal domein Zeer aantrekkelijke website Kaag en Braassem met eigen identiteit Publieksvriendelijke versie begroting en jaarrekening (ook met app) Vragen en klachten worden geregistreerd en de vlotte afhandeling gemonitord Interne organisatie en bedrijfsvoering: Continuïteit, informatiebeveiliging, privacy op de norm, altijd gegarandeerd Nieuwe systemen: raadsinformatiesysteem, digitaal afspraken maken, nieuwe werken, zaakgericht werken, publieksvriendelijke apps, documentmanagement Gedegen informatiebeleid en informatiemanagement Goede uitvoering projecten (Omgevingswet, migraties ) Kwaliteit van de gegevens gegarandeerd (actueel maar ook van de archieven) Innovatief, kunnen inspelen op landelijke ICT-ontwikkelingen rond bijvoorbeeld de Omgevingswet, flexibiliteit Kosteneffectief en duurzame ICT Wat is de omgeving en situatie waarin we ons bevinden - In de samenleving: Gemeenten gaan meer en meer opereren in een netwerksamenleving. In de directe communicatie met bijvoorbeeld scholen, handhavers, zorgverleners en bedrijven. Ook inwoners willen zaken met de gemeente direct via hun mobiele apparaten af kunnen handelen, net zoals dat in de zakelijke dienstverlening gebeurt. Men wil daarnaast inzage in wat de gemeente met persoonlijke gegevens doet en verwacht dat deze bij de gemeente in veilige handen zijn Rvs Samenwerking I&A 28 november 2016 Pagina 2 van 10

79 - Vanuit de wetgever: Het is de bedoeling van de wetgever dat de externe dienstverlening van de gemeenten vanaf 2017 digitaal beschikbaar is en dit moet zo ingericht zijn dat inwoners en ondernemers alleen informatie bij de gemeente hoeven aan te leveren waar de overheid nog niet over beschikt. Dit betekent dat gemeenten in hun processen gebruik moet maken van gegevens uit basisregistraties (personen, gebouwen, inkomen etc). Dit vraagt een extra inspanning om de systemen en de gegevens beter te koppelen. De decentralisaties en de nieuwe omgevingswet vragen om verbetering van de informatie en informatiesystemen in het sociale- en omgevingsdomein. - In ICT-innovaties: Overal worden rekencentra kleiner of gesloten en gaan applicaties naar de cloud. Alles wordt mobiel. Via apps wordt direct communiceren tussen inwoners en de gemeente heel gewoon. Beleidsbeslissingen worden ondersteund door op big data gebaseerde analyses. Ontwikkelingen volgen elkaar in een snel tempo op. Het aantal taken neemt toe en de wensen ten aanzien van dienstverlening aan inwoners en bedrijven wordt groter. Gemeenten staan voor grote uitdagingen als het gaat om toekomstige informatievoorziening. Dit wordt onder andere veroorzaakt door een combinatie van (zich continu) wijzigende wet- en regelgeving, toenemende digitalisering opgelegd vanuit de rijksoverheid én de toegenomen eisen aan informatievoorziening rondom bijvoorbeeld beveiliging. Tot enkele jaren geleden losten gemeenten deze uitdagingen vooral individueel op, zowel beleidsmatig als met betrekking tot de bedrijfsvoering. Het is pas sinds kort dat er meer en meer gekeken wordt naar vormen van (gemeentelijke) samenwerking om complexe vraagstukken op te lossen. Gemeenten veranderen van lokale uitvoeringsorganisaties naar regie organisaties. Dit houdt in, niet meer alles zelf doen, maar ook publieke taken laten uitvoeren door combinaties van overheden en bedrijven. De digitale agenda 2020 van VNG/KING meldt: transparant en efficiënt werken, standaardiseren waar mogelijk en lokaal maatwerk bieden als nodig; wat samen kan ook samen doen. Dit betekent een overgang van zelf doen naar regie op samenwerking en uitbesteden. Iedere vorm van samenwerking brengt ook een bepaalde spanning met zich mee, die te terug te brengen is tot vraagstukken rondom invloed, voordeel en flexibiliteit. Wie heeft nu welke invloed in de samenwerking, welke voordelen behalen we en hoeveel flexibiliteit zit er in een samenwerkingsrelatie. Voordat we welke vorm van samenwerking dan ook aangaan, is het van belang om naast het hierboven beschreven beeld van onze gemeentelijke doelen/opgaven en de algemene trends en ontwikkelingen, ook de huidige situatie (de positieve elementen en risico s) te kennen. Pas als we dit tegen elkaar afzetten, kunnen we beoordelen welke stappen noodzakelijk of wenselijk zijn en hoe we één en ander vervolgens zo goed mogelijk kunnen inrichten of regelen, om te zorgen dat we onze invloed kunnen blijven aanwenden om onze doelen ook daadwerkelijk te bereiken Wat is de huidige situatie in Kaag en Braassem De huidige situatie met betrekking tot ICT / I&A binnen gemeente Kaag en Braassem heeft goede en minder goede of risicovolle punten. Positief is dat er korte en informele lijntjes zijn, waardoor snel(ler) schakelen mogelijk is. Daarbij ligt bijna alle kennis op één plek en is shoppen met vragen niet nodig. Op die ene plek zit ook alle specifieke kennis van hoe zaken in Kaag en Braassem geregeld zijn. De keerzijde hiervan is de enorme kwetsbaarheid die dit met zich mee brengt. Daarnaast is er (vrijwel) altijd ondersteuning beschikbaar op locatie (helpdesk) en beschikken wij over een moderne serverruimte. Bovendien kunnen we constateren dat er mede door betrokkenheid en inspanningen van medewerkers sprake is van grote flexibiliteit bij veel van onze huidige (kleinere) leveranciers. Met de huidige capaciteit proberen we de basis overeind te houden, met veel inzet en betrokkenheid van het personeel, maar dit blijkt niet afdoende. De beschikbare capaciteit wordt vooral ingezet voor eerstelijns helpdeskvragen van medewerkers. Het ICT-beheer is hierdoor vooral reactief en incidentgestuurd. Naast het ontbreken van een I&A-coördinator is onder andere de functie van security officier beperkt belegd en kent I&A geen adviseurs. Het applicatiebeheer van verschillende Rvs Samenwerking I&A 28 november 2016 Pagina 3 van 10

80 applicaties is ondergebracht bij medewerkers met een bepaalde affiniteit voor ICT en de desbetreffende applicatie. Hierdoor is het soms noodzakelijk gebleken relatief dure ondersteuning in te schakelen en kunnen we niet terugvallen op een uitgebreide beheerorganisatie. De afgelopen jaren is er zoals gezegd veel incidentgestuurd gewerkt en gehandeld (met de daarmee samenhangende kosten) en moest er (onevenredig) veel tijd gestoken worden in het oplossen van operationele problemen. Door de beperkt aanwezige capaciteit en competenties op het gebied van ICT wordt het inspelen op eerdergenoemde ontwikkelingen sterk bemoeilijkt. Als kleinere gemeente zijn we niet goed in staat om die kwaliteit en capaciteit te organiseren die nodig is voor de huidige en toekomstige opgaven, zonder de organisatie op te blazen. Er wordt veel en specifieke deskundigheid gevraagd, teveel voor een gemeente van onze omvang en daarmee zijn we erg kwetsbaar. Zelfs het dagelijks beheren van de huidige ICT-omgeving staat onder druk. Dit leidt tot risico s en kwetsbaarheden die al tot verschillende incidenten geleid hebben. Daarnaast noopt de beperkte capaciteit binnen ICT tot het stellen van prioriteiten, waardoor veel relevante vraagstukken uit de vakafdelingen of breder niet kunnen worden ingevuld of opgelost. Verzoeken vanuit de organisatie of de raad zijn soms moeilijk in te vullen op basis van de ICT-voorzieningen zoals deze nu ingeregeld zijn. Een aantal onderdelen van het ICT-fundament is onvoldoende voorbereid op toekomstige ontwikkelingen waardoor ogenschijnlijk kleine vraagstukken veel werk kosten om te organiseren. In het operationele beheer ondervinden we dat we vaak met verschillende (kleinere) partijen moeten schakelen om te komen tot een oplossing. Ook groeit zo de lappendeken waarbij aansturing vanuit overzicht niet meer geboden kan worden. Ondanks bereidheid en flexibiliteit bij de meeste partijen kost het ons veel tijd om deze afstemming vorm te geven, en fouten maken wordt in de hand gewerkt vanwege de vele schakels hierin. Bovendien ontbreekt het op verschillende onderdelen aan concrete afspraken die vastgelegd zijn. Ook de rapportage van Berenschot laat zien dat onze gemeente op dit moment niet beschikt over een I&A-organisatie die voldoende is geëquipeerd om de continuïteit, beschikbaarheid en integriteit van de dagelijkse ICT te waarborgen en mee te laten groeien met de veranderingen in de omgeving. Ook de gewenste vernieuwingen zijn met deze bezetting en inrichting niet door de gemeente zelf te realiseren. Verkenning en afwegingen mogelijke oplossingsrichtingen. In het eerdere aan uw raad aangeboden voorstel was er onvoldoende aandacht geweest voor een verkenning en uitwerking van verschillende oplossingsrichtingen. Daarom is een onafhankelijke externe partij, Berenschot, gevraagd om een verkenning op hoofdlijnen uit te voeren om zo de ontbrekende informatie op een rij te krijgen. In overleg met de werkgroep ICT van de raad is een viertal mogelijkheden benoemd die verder uitgewerkt zijn. Het betreft de volgende vier scenario s: 1. I&A op orde brengen en alles zelf doen 2. I&A uitbesteden aan een marktpartij 3. I&A samendoen met vergelijkbare andere (kleinere) gemeenten 4. I&A uitbesteden aan een centrumgemeente Uitgangspunt bij al deze scenario s is dat de kwaliteit van de ICT-dienstverlening voldoet of gaat voldoen aan de door de gemeente gestelde doelen en zo bijdraagt aan het kunnen realiseren van grotere doelstellingen, maar ook dat de ICT voorbereid is op de geschetste ontwikkelingen. In de rapportage geeft Berenschot aan, dat welk scenario ook gekozen zal worden, er ten minste altijd het volgende zou moeten gebeuren. - Vernieuwen/vervangen van de basis infrastructuur. Het netwerk en andere delen van de infrastructuur zijn deels verouderd en onbetrouwbaar zodat een continue beschikbaarheid, veiligheid en externe communicatie niet te garanderen is. - Versterken informatiemanagement. Zowel bij zelf doen als bij uitbesteding moet de organisatie versterkt worden op het gebied van informatiemanagement. (ICT-beleid, ICT-projecten en procesverbetering) Rvs Samenwerking I&A 28 november 2016 Pagina 4 van 10

81 - Projecten zullen uitgevoerd moeten worden voor verwerving en implementatie van nieuwe applicaties zoals een nieuwe website, apps voor begroting of jaarrekening, raadsinformatiesysteem, contractmanagementsysteem, documentmanagementsysteem, zaakgericht werken etc. Criteria die een rol spelen bij de beoordeling Om de verschillende scenario s te kunnen beoordelen en tegen elkaar te kunnen afzetten, zijn in overleg en afstemming met de werkgroep van de raad criteria opgesteld, die van belang zijn. Het zijn criteria van verschillende orde, maar wel allemaal belangrijk. Hierdoor is een platte vergelijking van de verschillende scenario s niet zonder meer mogelijk; de verdere verkenning en weging van de criteria en inschatting van de risico s zal hier meer duiding aan moeten geven. Hieronder zijn de gekozen criteria weergegeven, met een korte beschrijving van wat er ongeveer onder valt. Aansluitend schetsen we in het kort het beeld uit de rapportage per scenario. Voor een uitgebreidere uitwerking van de scenario s en toelichtingen daarop verwijzen we naar de rapportage van Berenschot. Aspect Kwaliteit van de ICT-infra: up-to-date Infra Complete applicaties Informatiesecurity Beschikbaarheid Uitwijk Kwaliteit van de ICTdienstverlener Meedenken & innovatie Dienstverlening Flexibiliteit Transparantie in kosten Publiek belang Tempo waarin de ICT wordt verbeterd Innovatiekracht Governance en zeggenschap Personeel Kosten (transitie en structureel) Risico s Toelichting Dit aspect bevat de beoordeling van de kwaliteit van de nieuwe ICTinfrastructuur. Die wordt bepaald door de kwaliteit en leeftijd van de infrastructuur (netwerken, responsetijden, type devices, enz.), de kwaliteit en volledigheid van de applicaties, de mate waarin alles is beveiligd, de beschikbaarheid en de mogelijkheden voor uitwijk bij een calamiteit. Niet alleen de techniek is belangrijk, maar ook de mate waarin de ICTorganisatie meedenkt en -innoveert met de gemeentelijke organisatie en helpt mee te gaan in de landelijke ontwikkelingen rond digitale dienstverlening. En daarbij het publiek belang weet te waarborgen. En de kwaliteit van de operationele ICT-dienstverlening is belangrijk (openingstijden, bereikbaarheid helpdesk, responsetijden bij incidenten, ondersteuning van eindgebruikers, ondersteuning in nieuwe projecten, rapportages, financiële rapportages, enz.). En welke flexibiliteit en speelmogelijkheden zijn er nog specifiek voor Kaag en Braassem? Onverwacht een nieuwe applicatie installeren? Of een ander type laptop? De huidige infrastructuur is onbetrouwbaar. Het is belangrijk dat er snel wordt ingezet op vernieuwing van de basis en uitbreiding van de applicaties. Hoe sneller dit gebeurt hoe beter. Er zullen na de transitie voortdurend vernieuwingen moeten plaatsvinden in de externe dienstverlening en interne processen van de gemeente. Daarvoor is nodig dat de ICT blijft mee veranderen en moet de gemeente goed op de hoogte blijven van de veranderingen op ICT-gebied en bepalen wanneer het juiste moment er is om applicaties of infrastructuur te gaan vernieuwen. De gemeente blijft eindverantwoordelijk en wil daarom invloed kunnen uitoefenen op de ICT-dienstverlener. Bijvoorbeeld op de prijzen, of om een nieuwe applicatie of device in het dienstenpakket op te nemen, of een bepaald project eerder uit te voeren dan afgesproken. Wat moet er gebeuren om de personele zaken in goede banen te leiden? Welke opleidingen zijn nodig? Gaan mensen onvoorzien weg? Geschatte kosten (+/- 20%) voor de eenmalige overstap en de daarop volgende jaarlijkse kosten. Die laatste zijn mogelijk lager dan in de huidige situatie. Centrale vragen zijn hier: kan de gemeente de transitie goed aansturen en kan de ICT-dienstverlener zijn beloftes waarmaken? Is er altijd voldoende kennis en capaciteit aanwezig om snel te kunnen handelen? Gelden er vaste prijzen, of grote kans op meerkosten? Mocht het niet boteren, kan Rvs Samenwerking I&A 28 november 2016 Pagina 5 van 10

82 Kaag en Braassem dan zonder veel extra kosten uittreden? Of haar deel van de spullen opeisen? Weging van scenario s De vier gekozen en uitgewerkte scenario s zijn alle verschillend. In drie scenario s blijft er sprake van een grote gemeentelijke component en als vierde is gekeken naar een scenario waarbij aansluiting gezocht wordt met een of meerdere marktpartijen. Al deze vormen, en nog vele varianten daarop, komen voor in overheidsland en hebben alle voor- en nadelen en risico s in zich. Het mag duidelijk zijn dat er niet één vorm is die de goede is. Alle vormen kunnen voldoen en afhankelijk van de context van de situatie kunnen bepaalde keuzes meer of minder voor de hand liggend zijn. Elementen die hierbij een rol spelen zijn onder andere de ambities van een gemeente, de opgaven voor de toekomst maar ook de bestaande ICT-infrastructuur en eventuele knelpunten of risico s ten aanzien van de bedrijfsvoering. Onze opgaven zijn groot en we hebben ook zo onze ambities ten aanzien van dienstverlening en informatievoorziening. Zoals al eerder geschetst neemt het aantal taken toe, de decentralisaties binnen het sociaal domein en de aankomende Omgevingswet zijn hier sprekende voorbeelden van en als gevolg daarvan zien we ook een complexe realiteit ontstaan op het gebied van (gemeentelijke) samenwerkingen. Daarnaast is sprake van (continu) wijzigende wet- en regelgeving, toenemende digitalisering opgelegd vanuit de rijksoverheid, evenals toenemende eisen op het gebied van informatievoorziening, beveiliging en privacy. Wij willen onze dienstverlening aan inwoners en bedrijven adequaat en passend bij deze tijd laten zijn. Kortom, onze gemeente staat, net als alle andere gemeenten, voor enorme uitdagingen als het gaat om toekomstige informatievoorziening. Onze huidige situatie op het gebied van ICT en informatievoorziening is zoals ook beschreven, verre van optimaal en erg kwetsbaar op dit moment, op het gebied van de techniek, maar ook op het gebied van kennis, capaciteit en aansturing van externe partijen. Vooral dit laatste baart ons zorgen als we zien welke grote opgaven er liggen en nog op ons pad komen. Geconcludeerd kan worden dat onze eigen organisatie nu onvoldoende in staat is om deze uitdagingen op een goede manier het hoofd te bieden. Dit maakt dat wij van mening zijn, dat uitbesteding aan commerciële partijen op dit moment grote risico s met zich mee brengt. De kans bestaat dat Kaag en Braassem, door haar omvang, vooral de wat kleinere leveranciers aan zich zal binden, waarmee de integrale I&A-dienstverlening een combinatie kan worden van verschillende leveranciers die ieder slechts een beperkt deelgebied afdekken. Als gevolg hiervan kan de complexiteit tussen de systemen enorm toenemen, hetgeen consequenties heeft voor het beheer. En, misschien wel het belangrijkste aspect, om één of meer commerciële partijen goed aan te kunnen sturen én om een goede gesprekspartner te kunnen zijn, is er strakke aansturing en stevig opdrachtgeverschap nodig. Dit vraagt gedegen inhoudelijke en technische kennis van het ICT-veld, maar ook dat een vertaling gemaakt kan worden van (nieuwe) overheidsopgaven, naar ICT, informatievoorziening en informatiemanagement en dit alles ontbreekt op dit moment. In het rapport van Berenschot wordt dit wel benoemd bij kwaliteit van de ICT infra en kwaliteit van de ICT dienstverlener, maar de vertaling naar extra benodigde formatie en middelen heeft vooral betrekking op de operationele component. Wij zijn van mening dat uitbesteden van ICT, een fundamentele schakel in de bedrijfsvoering van iedere organisatie, aan een commerciële partij in onze situatie ook op tactisch en strategisch niveau extra capaciteit en kennis vraagt. Daarnaast zullen ook andere ICT-gerelateerde functies en taken verstevigd en uitgebreid moeten worden, zoals security officier, applicatiebeheer en informatiemanagement. Dit element is ons inziens onvoldoende belicht in de rapportage van Berenschot. Wij zijn van mening dat hiervoor, naast de in de rapportage genoemde fte s (betreffende het operationele vraagstuk) ook gerekend moet worden met een uitbreiding van ca 3,5-4 fte, op strategisch tactisch niveau, verdeeld over verschillende functies. Deze, wat ons betreft, noodzakelijke, versterking is in de financiële vertaling van het scenario marktpartij in de rapportage van Berenschot niet meegenomen en zou een extra structurele kostenpost van ca per jaar betekenen, bovenop de genoemde structurele kosten Rvs Samenwerking I&A 28 november 2016 Pagina 6 van 10

83 Vanuit onze verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering achten wij het risico, in onze huidige situatie, te groot om nu een stap te zetten om in zee te gaan met één of meer marktpartijen. Scenario s met gemeentelijke component. In ogenschouw genomen dat alle gemeenten met dezelfde opgaven te maken hebben, vergelijkbare werkprocessen hebben, rekening dienen te houden met dezelfde wet- en regelgeving, en dezelfde taal spreken, maakt dat wij van mening zijn dat we moeten kijken naar een scenario met een gemeentelijke component. Wij hechten aan zo n oplossing, omdat de gemeentelijke invalshoek en gemeentelijke opgaven dan stevig op de voorgrond blijven en op een goede manier doorvertaald kunnen worden naar benodigde ICT. Om dit te kunnen bewerkstelligen is er voldoende massa nodig, capaciteit en kennis ten aanzien van ICT, informatievoorziening, informatiemanagement werkend vanuit een gemeentelijke context. Als eigen organisatie kunnen we deze benodigde extra capaciteit en kwaliteit, en meer dan is aangegeven in de rapportage van Berenschot, proberen aan te trekken of in te huren. Dit kost echter de nodige tijd. Daarbij is het op voorhand zeker niet uit te sluiten dat wij voor het salarisniveau dat wij kunnen bieden, niet die kwaliteit kunnen aantrekken, die nodig is. Daar komt bij dat als we de nodige versterking gevonden hebben, deze zeker niet direct ingevoerd is in de situatie Kaag en Braassem en er dus nog meer tijd nodig zal zijn om daar een goed beeld van te vormen, voordat welke stap dan ook naar verdere stabilisatie en toekomstbestendigheid gezet kan worden. Een ander scenario met een gemeentelijke component uit de rapportage van Berenschot, betreft een samenwerking met een of meerdere kleinere gemeenten. Als voorbeeld is hier de gemeente Nieuwkoop genoemd of aansluiten bij de gemeenten Lisse, Teylingen en Hillegom, waar per 2017 een fusie van de ambtelijke organisaties gerealiseerd zal worden. Hier zien wij geen mogelijkheden. De gemeente Nieuwkoop is een eigen traject gestart met versterken van de eigen capaciteit en expertise in combinatie met het naar de markt brengen van verschillende onderdelen. De Bollengemeenten zijn druk bezig om met elkaar een ambtelijke organisatie te vormen en het ligt niet in de lijn der verwachtingen dat daar nu ruimte is voor een gemeente als Kaag en Braassem om op het gebied van ICT daarbij aan te sluiten. Op dit moment hebben ze hun handen vol aan zichzelf en het implementeren van alles wat bij zo n ambtelijke fusie komt kijken. Het laatste scenario met een gemeentelijke component is aansluiting zoeken bij een centrumgemeente, in dit geval Alphen aan den Rijn. Hierover is al het nodige gezegd en geschreven in de eerdere stukken. In de context van het gestelde in deze notitie, belichten we hieronder kort enkele aspecten. Alphen heeft als 100+ gemeente de beschikking over een grote ICT-afdeling, waarin ook taken als applicatiebeheer, security en informatiemanagement goed belegd zijn. Met de aanwezige expertise is de gemeente Alphen enerzijds in staat stevig opdrachtgeverschap in te vullen richting leveranciers en anderzijds bepaalde onderdelen in eigen beheer te organiseren. Door de omvang van de afdeling kan er continuïteit geboden worden op gebied van helpdeskfunctie en bij operationele problemen kan er direct geschakeld worden. De I&A dienstverlening van Alphen kenmerkt zich door een hoge continuïteit en er zijn relatief weinig verstoringen. Verder heeft de gemeente Alphen inmiddels de nodige kennis van de huidige situatie in Kaag en Braassem en zijn de knelpunten en risico s redelijk in beeld, dit maakt dat zij relatief snel iets kunnen betekenen in het proces om te komen tot verdere stabilisering en toekomstbestendig maken van de ICT en de informatievoorziening. Feit is wel dat de gemeente Alphen in de basis een Centric-gemeente is en Kaag en Braassem een Pink-gemeente. In het geval aansluiting gezocht wordt bij de gemeente Alphen heeft dit de consequenties voor het applicatielandschap binnen Kaag en Braassem. Dit veranderproces zal het nodige vragen van de organisatie. In de rapportage van Berenschot wordt terecht opgemerkt dat er goede afspraken gemaakt moeten worden ten aanzien van governance, zeggenschap en exitstrategie, om zo de positie en eigen verantwoordelijkheden van de gemeente Kaag en Braassem goed te borgen. Dit vraagt nog nadere uitwerking. Over de kostencomponent kunnen we opmerken dat het aanbod van Alphen gebaseerd is op hun beeld van de bestaande situatie in Kaag en Braassem en afgezet is tegen de eigen kosten voor ICT bij Alphen. Dit in tegenstelling tot de kosten bij de andere scenario s waarbij uitgegaan is van algemene normeringen en inschattingen. Daarbij heeft de gemeente Alphen aangegeven dat de genoemde structurele kosten de maximale kosten zijn, waarbij afgerekend zal worden op basis van werkelijk gemaakte kosten. Onze inschatting is dat een en ander hierdoor lager uit kan vallen Rvs Samenwerking I&A 28 november 2016 Pagina 7 van 10

84 Samenvattend Alle scenario s in ogen schouw nemend komen wij tot de conclusie dat het zogenaamde marktscenario weliswaar een realistisch en ook financieel goed ogend alternatief lijkt maar dat gezien onze organisatie op het gebied van ICT en informatievoorziening te kwetsbaar is, op het gebied van techniek, maar ook op het gebied van kennis, capaciteit en aansturing van externe partijen. Vooral dit laatste baart ons zorgen als we zien welke grote opgaven er liggen en nog op ons pad komen en om één of meerdere commerciële partijen goed aan te kunnen sturen én om een goede gesprekspartner te kunnen zijn, er strakke aansturing en stevig opdrachtgeverschap nodig is. Hierdoor verwachten wij dan ook een toename van structurele kosten voor noodzakelijke, versterking en capaciteitsuitbreiding welke niet in het rapport van Berenschot zijn meegenomen. Alle scenario s met een gemeentelijke component tegen elkaar afwegend komen we tot het volgende. Als eigenstandige gemeente de gehele ICT en informatievoorziening en alles wat daarbij hoort zelf doen, is niet wenselijk. Alleen met onevenredige investeringen in kwaliteit en capaciteit is de kwetsbaarheid ten aanzien van bezetting en op expertise voor een gemeente van onze omvang op te lossen. Dit vinden wij geen recht doen aan onze organisatiestructuur en opbouw en past niet bij het zijn van een regiegemeente. Samenwerking zoeken met Nieuwkoop of aansluiten bij de Bollengemeenten lijkt ons ook geen optie. Aansluiten bij Alphen blijft voor ons de meest passende vorm, waarbij het snelst resultaat geboekt kan worden en waardoor de risico s bij de bedrijfsvoering af zullen nemen. Bij ons is de situatie op dit moment wankel en er liggen verschillende vraagstukken die niet of onvoldoende adequaat opgepakt kunnen worden. Deels heeft dit te maken met het feit dat we, in afwachting van het besluit over het verdere vervolgproces, bepaalde zaken uitgesteld hebben om geen desinvesteringen te doen. Dat kunnen we vanuit bedrijfsvoeringsoogpunt verantwoorden, maar het zorgt voor onrust en de nodige irritaties in de organisatie en mogelijk ook bij u als raad. Andere, meer complexe, vraagstukken blijven liggen omdat er gewoon onvoldoende capaciteit of kennis is dit op te lossen of omdat deze vraagstukken samenhangen met meer fundamentele keuzes en investeringen op gebied van ICT-infra. De factor tijd weegt derhalve steeds zwaarder. Ook aansluiten bij Alphen heeft nog de nodige uitwerkingsvraagstukken en zaken die nader afgesproken moeten worden, maar een keuze nu voor dit scenario maakt dat zaken opgepakt kunnen worden en er stappen gezet kunnen worden naar een toekomstbestendige situatie om zo ook zorg te kunnen dragen voor het realiseren van de door ons gestelde doelen op gebied van ICT en informatievoorziening en dienstverlening. We stellen daarom voor te kiezen voor het scenario uitbesteden aan een centrumgemeente, in casu samenwerken met de gemeente Alphen aan den Rijn. 15 juni besluit om mogelijkheden te onderzoeken voor ICT-samenwerking zomer Berenschot opdracht gegeven mogelijkheden te onderzoeken met een werkgroep uit de raad september rapportage Berenschot 20 september 2016 besluit werkgroep om een voorstel aan de raad te doen november besluit van de raad uitwerking raadsbesluit; keuze juridische vorm Kosten Een omschrijving van de kosten is overgenomen uit de notitie I&A als gezamenlijke dienst: Rvs Samenwerking I&A 28 november 2016 Pagina 8 van 10

85 Het uitbesteden van de I&A-dienstverlening heeft twee financiële componenten: de structurele kosten voor de te ontvangen dienstverlening en de migratiekosten om te komen tot het startpunt van waar deze dienstverlening geleverd kan worden. Samengevat kunnen de jaarlijkse exploitatielasten na een migratie naar de gemeente Alphen aan den Rijn zoals aangegeven volledig worden gedekt uit de huidige werkelijke exploitatielasten. De huidige kosten voor ICT worden in onderstaande tabel weergegeven. Wat duidelijk is, is dat de afgelopen jaren de begrote kosten fors verschillen met de werkelijke uitgaven. Deze verschillen worden onder andere veroorzaakt door de kosten die we hebben gemaakt voor externe inhuur en ondersteuning bij storingen en implementaties, alsmede de niet geraamde kosten rondom software door de noodzakelijke uitbreiding van pakketten, uitbreiding van licenties en bijvoorbeeld hogere abonnementskosten (PinkRoccade). Onderdeel Raming 2015 Jaarrekening Salarissen Software Hardware Telefonie Kapitaallasten MFP Totaal Al een aantal jaren constateren we een verschil tussen raming en werkelijk. Dit zit vooral in extra inzet voor specialistische werkzaamheden en extra software. Dit zijn autonome kosten. Door de keus van een samenwerking met Alphen aan den Rijn zullen de jaarlijkse exploitatielasten bij een gelijkblijvende scope van de dienstverlening niet stijgen en is het mogelijk gebruik te maken en terug te kunnen vallen op een bredere en grotere ICT-organisatie. Daarbij heeft de gemeente Alphen aangegeven dat de genoemde structurele kosten de maximale kosten zijn, waarbij afgerekend zal worden op basis van werkelijk gemaakte kosten. Voor de migratie is een eenmalig budget benodigd van Wij stellen voor deze lasten te dekken uit de algemene reserve. Een deel van de nu in onze begroting opgenomen investeringen zal door de migratie naar de gemeente Alphen aan den Rijn niet meer noodzakelijk zijn en dus vrijvallen. Het overzicht hiervan komt later beschikbaar. Op dit moment is er ongeveer 10 miljoen aan algemene reserve waarvan 4,0 miljoen noodzakelijk is ter dekking van risico s Rvs Samenwerking I&A 28 november 2016 Pagina 9 van 10

86 Risico s In de dienstverleningsovereenkomst die zal worden afgesloten of welke andere juridische vorm die wordt gekozen om deze samenwerking vorm te geven, zal aandacht worden gegeven aan een zogenaamde exitstrategie. Daarnaast zal er een passage over een financiële bijdrage worden opgenomen. Duurzaamheid Uit het raadsakkoord, het DIN, wet- en regelgeving en landelijke ontwikkelingen zijn verschillende doelen te halen die een relatie hebben met ICT. Deze doelen hebben ook betrekking op een duurzame bedrijfsvoering van onze gemeente. Door een samenwerking aan te gaan op het gebied van ICT dienstverlening kan ook ons ICT-beleid duurzamer worden ingericht door bijvoorbeeld het energieverbruik van ICT te verminderen, via een efficiënte e-infrastructuur en met slimme software. Roelofarendsveen, 25 oktober 2016 Burgemeester en wethouders van Kaag en Braassem, de gemeentesecretaris, de burgemeester, M.E. Spreij mr. K.M. van der Velde-Menting Bijlagen behorend bij het voorstel Rapportage Berenschot Raadsvoorstel mei 2016 Bijlagen ter inzage Rvs Samenwerking I&A 28 november 2016 Pagina 10 van 10

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 november 2012, nr. 96;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 november 2012, nr. 96; Gemeenteblad nr. 29, 31 januari 2013 Nr. 96a DE RAAD DER GEMEENTE DEURNE gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 november 2012, nr. 96; gelet op het bepaalde in artikel 149 gemeentewet;

Nadere informatie

Derde wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Veenendaal

Derde wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Veenendaal GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Veenendaal Nr. 223939 18 december 2017 Derde wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Veenendaal De raad van de gemeente Veenendaal; gelezen het

Nadere informatie

Betreft : RAADSVOORSTEL - wijzigingsverordening APV (WA- BO)

Betreft : RAADSVOORSTEL - wijzigingsverordening APV (WA- BO) Betreft : RAADSVOORSTEL - wijzigingsverordening APV (WA- BO) Datum voorstel : 30 augustus 2010 Raadsvergadering d.d. : 5 oktober 2010 Volgnummer : 2010R0044, agendanummer 8 Taakveld : VROM Portefeuillehouder

Nadere informatie

Voorstel voor de gemeenteraad Voorstelnummer RAAD/ Behandelend ambtenaar L. Wignand Postreg.nr. Tel.nr Datum:

Voorstel voor de gemeenteraad Voorstelnummer RAAD/ Behandelend ambtenaar L. Wignand Postreg.nr. Tel.nr Datum: Voorstel voor de gemeenteraad Voorstelnummer RAAD/10-00291 Behandelend ambtenaar L. Wignand Postreg.nr. Tel.nr 0345-636286 Datum: 31-01-10 ONDERWERP: Aanpassing APV aan de Wabo Vertrouwelijk Openbaar besluit

Nadere informatie

2. Aanwijzing van beschermde gemeentelijke cultuurgoederen en verzamelingen

2. Aanwijzing van beschermde gemeentelijke cultuurgoederen en verzamelingen GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Brielle Nr. 103010 19 juni 2017 Erfgoedverordening 2017 De raad van de gemeente Brielle; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 03-01-2017,

Nadere informatie

gemeente Eindhoven Voorstel De Algemene Plaatselijke Verordening Eindhoven 2010 in overeenstemming met het ontwerpbesluit wijzigen.

gemeente Eindhoven Voorstel De Algemene Plaatselijke Verordening Eindhoven 2010 in overeenstemming met het ontwerpbesluit wijzigen. gemeente Eindhoven Openbare Orde & Veiligheid Raadsnummer 10R4049 Inboeknummer 10BST01104 Beslisdatum B&W 26 oktober 2010 Dossiernummer 043.252 Raadsvoorsteltot het wijzigen van de Algemene Plaatselijke

Nadere informatie

Een uitgebreid audioverslag is te raadplegen via het Raadsinformatiesysteem

Een uitgebreid audioverslag is te raadplegen via het Raadsinformatiesysteem BESLUITENLIJST Politiek Forum 21 september 2015 Aanwezig: Dhr. B.M. Brambach (PRO) Mw. L.C. van Klink (PRO) Dhr. H.S. van der Star (PRO) Dhr. G.C.P. van Emmerik (SvKB) Mw. M.J. Spaargaren (SvKB) Mw. H.H.T.

Nadere informatie

Gemeenteblad van Zaltbommel 2010 Nr. 3.4

Gemeenteblad van Zaltbommel 2010 Nr. 3.4 Gemeenteblad van Zaltbommel 2010 Nr. 3.4 verordening tot tweede wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 Status In werking Algemene informatie Met deze verordening wordt de Algemene Plaatselijke

Nadere informatie

Bijlage A: Wijzigingsvoorstellen APV Nuth 2016

Bijlage A: Wijzigingsvoorstellen APV Nuth 2016 Bijlage A: Wijzigingsvoorstellen APV Nuth 2016 Z.11236 INT.15464 APV Nuth 2016 (oud) Artikel 1:3 1. Indien een aanvraag voor een vergunning of ontheffing wordt ingediend minder dan drie weken vóór het

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 november 2017;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 november 2017; De raad van de gemeente Boxtel; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 november 2017; gelet op de artikelen 149 en 151c, eerste lid, van de Gemeentewet; besluit vast

Nadere informatie

Erfgoedverordening Boxtel 2010

Erfgoedverordening Boxtel 2010 Pagina 1 van 5 Erfgoedverordening Boxtel 2010 gezien het voorstel van het college van 18 mei 2010; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, de artikelen 12 en 15 van de Monumentenwet 1988 en de artikelen

Nadere informatie

Erfgoedverordening gemeente Houten

Erfgoedverordening gemeente Houten Erfgoedverordening gemeente Houten De raad van de gemeente Houten; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 december 2017 met nummer BWV17.0228; gelet op de artikelen 3.16 en 9.1 van

Nadere informatie

Wijzigingsverordening model-algemene Plaatselijke Verordening

Wijzigingsverordening model-algemene Plaatselijke Verordening Nr. 2010-046 De Raad van de gemeente Houten heeft het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 september 2010, nr. BWV10.0433 gelezen en besluit, gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel

Nadere informatie

Gewijzigde Algemene plaatselijke verordening Harlingen Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

Gewijzigde Algemene plaatselijke verordening Harlingen Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Harlingen Nr. 132020 28 juli 2017 Gewijzigde Algemene plaatselijke verordening Harlingen 2015 DE RAAD VAN DE GEMEENTE HARLINGEN Gelezen het voorstel van burgemeester

Nadere informatie

Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene plaatselijke verordening.

Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene plaatselijke verordening. Artikel 6:6 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene plaatselijke verordening. Transponeringstabellen De nummering van dit model wijkt op enkele plaatsen sterk af van de nummering van

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen. Verordening Werkzaamheden kabels en leidingen gemeente Bunnik

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen. Verordening Werkzaamheden kabels en leidingen gemeente Bunnik Verordening Werkzaamheden kabels en leidingen gemeente Bunnik Aanhef De raad van de gemeente Bunnik; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 oktober 2014; gelet op artikel

Nadere informatie

34 e Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2009

34 e Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2009 34 e Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2009 De raad van de gemeente Groningen; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van gelet op artikel

Nadere informatie

Aan de commissie: Datum vergadering: Agendapunt : Aanpassing Algemene Plaatselijke Verordening aan de Wabo

Aan de commissie: Datum vergadering: Agendapunt : Aanpassing Algemene Plaatselijke Verordening aan de Wabo Aan de Raad Made, 7 september 2010 Aan de commissie: Datum vergadering: Agendapunt : Raadsvergadering: 23 september 2010 Nummer raadsnota: 12 Onderwerp: Aanpassing Algemene Plaatselijke Verordening aan

Nadere informatie

Oplegnotitie Tussentijdse wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening voor de Gemeente Brunssum Gemeenteblad nr. 64

Oplegnotitie Tussentijdse wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening voor de Gemeente Brunssum Gemeenteblad nr. 64 Oplegnotitie Tussentijdse wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening voor de Gemeente Brunssum Gemeenteblad nr. 64 Rol van de raad De raad krijgt dit raadsvoorstel voorgelegd omdat de raad op grond

Nadere informatie

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 januari 2004, nr ;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 januari 2004, nr ; De raad van de gemeente Midden-Delfland; Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 januari 2004, nr. 2004-04-16; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en de artikelen

Nadere informatie

Gemeenteblad van Zaltbommel 2010 Nr. 3.4

Gemeenteblad van Zaltbommel 2010 Nr. 3.4 Gemeenteblad van Zaltbommel 2010 Nr. 3.4 verordening tot tweede wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 Status In werking Algemene informatie Met deze verordening wordt de Algemene Plaatselijke

Nadere informatie

Agenda Raadsavond. 22 september uur. Raadswerkgroep regio. Schorsing. Besluitvorming raad. 20:00 uur. Schorsing. 20:30 uur* Politiek forum

Agenda Raadsavond. 22 september uur. Raadswerkgroep regio. Schorsing. Besluitvorming raad. 20:00 uur. Schorsing. 20:30 uur* Politiek forum Agenda Raadsavond 22 september 2014 19.00 uur Raadzaal Raadswerkgroep regio Agenda en stukken volgen later Voorzitter: A.J.M. van Velzen Schorsing 20:00 uur Raadzaal Besluitvorming raad 1) Opening; 2)

Nadere informatie

Nr.: 9.4 Onderwerp: Erfgoedverordening gemeente Lopik gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

Nr.: 9.4 Onderwerp: Erfgoedverordening gemeente Lopik gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. GEMEENTE LOPIK Nr.: 9.4 Onderwerp: Erfgoedverordening gemeente Lopik 2010 De raad van de gemeente Lopik; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 31 augustus 2010; gelet op artikel 149

Nadere informatie

Gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders d.d. 22 november 2006, nr.

Gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders d.d. 22 november 2006, nr. De raad van de gemeente Midden-Delfland; Gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders d.d. 22 november 2006, nr. Gelet op artikel 149 Gemeentewet en de artikel 12, 14 en 15 van de Monumentenwet

Nadere informatie

Besluit raad verordening

Besluit raad verordening Besluit raad verordening Gemeente Landgraaf Programma Documentnummer: B.17.1863 B.17.1863 Landgraaf, 7 november 2017 ONDERWERP: Wijziging van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Landgraaf 2008

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2001 Nr. 25

GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2001 Nr. 25 GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2001 Nr. 25 Standplaatsverordening 2001 (raadsbesluit van 31 mei 2001) De raad der gemeente Utrecht gelet op het voorstel van b. en w. d.d. 14 mei 2001 Besluit vast te stellen

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Algemeen

Hoofdstuk 1. Algemeen Erfgoedverordening gemeente Geldermalsen 2013 De raad van de gemeente Geldermalsen, Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 27 november 2012, nummer 9, gelet op artikel

Nadere informatie

Erfgoedverordening Nissewaard 2016

Erfgoedverordening Nissewaard 2016 Raadscasenr. Erfgoedverordening Nissewaard 2016 De raad van de gemeente Nissewaard; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 6 september 2016; gelet op de artikelen 3.16 en 9.1 van de Erfgoedwet,

Nadere informatie

Reclameverordening gemeente Utrecht 2017

Reclameverordening gemeente Utrecht 2017 Reclameverordening gemeente Utrecht 2017 (raadsbesluit van p.m.). De raad van de gemeente Utrecht, gelet op het voorstel van b. en w. d.d. 11 april 2017 Besluit vast te stellen de volgende RECLAMEVERORDENING

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Datum raadsvergadering : 18 december 2014 Agendanummer : Datum : 29 oktober 2014

Raadsvoorstel. Datum raadsvergadering : 18 december 2014 Agendanummer : Datum : 29 oktober 2014 Raadsvoorstel Datum raadsvergadering : 18 december 2014 Agendanummer : Datum : 29 oktober 2014 Onderwerp Wijziging Algemene plaatselijke verordening Urk 2008 Aan de leden van de raad, Voorgesteld besluit

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 november 2016;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 november 2016; Nummer: 118-57 Portefeuillehouder: drs. L. Bromet Onderwerp: Vaststellen Parkeerverordening Waterland 2017 De raad van de gemeente Waterland, gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

OVERZICHT TE WIJZIGEN ARTIKELEN

OVERZICHT TE WIJZIGEN ARTIKELEN OVERZICHT TE WIJZIGEN ARTIKELEN Artikel 2.12 - Maken en veranderen van een uitweg 1. Het is verboden een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg indien:

Nadere informatie

De raad van de gemeente Grave

De raad van de gemeente Grave ** Documentnr 28070.: zaaknr.: Z/G/16/36278 De raad van de gemeente Grave gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 8 november 2016. gelet op de artikelen 3.16 en 9.1 van de Erfgoedwet, in

Nadere informatie

ONTWERP 34 e Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2009

ONTWERP 34 e Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2009 ONTWERP 34 e Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2009 De raad van de gemeente Groningen; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van gelet op

Nadere informatie

Sector Concernbeleid, Ondersteuning en Advies. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 september 2010, kenmerk ;

Sector Concernbeleid, Ondersteuning en Advies. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 september 2010, kenmerk ; Gemeenteraad V.R. nummer: 2010/89 Sector Concernbeleid, Ondersteuning en Advies Ede, De raad van de gemeente Ede: gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 september 2010, kenmerk 636692;

Nadere informatie

MONUMENTENVERORDENING GEMEENTE HAARLEMMERMEER 2004

MONUMENTENVERORDENING GEMEENTE HAARLEMMERMEER 2004 RB 2004/11-A MONUMENTENVERORDENING GEMEENTE HAARLEMMERMEER 2004 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen Deze verordening verstaat onder: 1 monument: a zaak die van algemeen belang is

Nadere informatie

BIJLAGE A. Algemene Plaatselijke Verordening

BIJLAGE A. Algemene Plaatselijke Verordening BIJLAGE A Artikel 2.1.5.1 Artikel 2.4.2 Artikel 4.4.2 Artikel 5.1.6 Artikel 2.1.5.1 Voorwerpen of stoffen op, aan of boven de weg 1. Het is verboden zonder vergunning van het college de weg of een weggedeelte

Nadere informatie

Erfgoedverordening Roosendaal 2017

Erfgoedverordening Roosendaal 2017 Erfgoedverordening Roosendaal 2017 De raad van de gemeente Roosendaal; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van.; gelet op de artikelen 3.16 en 9.1 van de Erfgoedwet, gelezen in samenhang

Nadere informatie

Parkeerverordening. C!! emborg

Parkeerverordening. C!! emborg Parkeerverordening 202 C!! emborg De raad van de gemeente Culemborg gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 juni 2012, registratienummer 1207821/4134; gelet op artikel

Nadere informatie

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 23 november 2010, Nr. SO/2010/482366;

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 23 november 2010, Nr. SO/2010/482366; CVDR Officiële uitgave van Dordrecht. Nr. CVDR75288_1 23 februari 2016 Erfgoedverordening Dordrecht De RAAD van de gemeente Dordrecht; gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders

Nadere informatie

VNG Model Algemene plaatselijke verordening Laatst gewijzigd:

VNG Model Algemene plaatselijke verordening Laatst gewijzigd: VNG Model Algemene plaatselijke verordening Laatst gewijzigd: 26-07-2017 Leeswijzer modelbepalingen - [ ] of bijvoorbeeld [aantal] = door gemeente in te vullen. Zie bijvoorbeeld artikel 3:5, variant 1B.

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL ter besluitvorming in de raad Vergadering: 28 juni 2010 Voorstel: 473 Zaaknummer:

RAADSVOORSTEL ter besluitvorming in de raad Vergadering: 28 juni 2010 Voorstel: 473 Zaaknummer: RAADSVOORSTEL ter besluitvorming in de raad Vergadering: 28 juni 2010 Voorstel: 473 Zaaknummer: Onderwerp: Aanpassen verordeningen in verband met inwerkintreding Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Nadere informatie

Aan de Raad, Heerhugowaard, 12 december 2006

Aan de Raad, Heerhugowaard, 12 december 2006 Agendanr. : 6 Voorstelnr. : 2007-003 Onderwerp : Aanpassing van artikelen 2.4.18 ( Verontreiniging door honden ), 4.4.2 ( Ontsierende, hinderlijke of gevaarlijke reclames ), 2.1.5.1 ( Voorwerpen of stoffen,

Nadere informatie

vervallen ongeregeldheden

vervallen ongeregeldheden Oude artikelnummer en titel Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen Artikel 1.2 Beslistermijn Artikel 1.3 Indiening aanvraag Artikel 1.4 Voorschriften en beperkingen Artikel

Nadere informatie

BESLUIT: Artikel I Wijzigingen van de Algemene plaatselijke verordening 2011

BESLUIT: Artikel I Wijzigingen van de Algemene plaatselijke verordening 2011 De raad van de gemeente Almere; Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van ; gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet; BESLUIT: Vast te stellen de 3 de wijziging van de Algemene

Nadere informatie

VERORDENING op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling

VERORDENING op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling VERORDENING op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Lelystad Officiële naam

Nadere informatie

De volgende artikelen van de Algemene Plaatselijke Verordening Oosterhout 2010 worden aangepast:

De volgende artikelen van de Algemene Plaatselijke Verordening Oosterhout 2010 worden aangepast: Bijlage bij raadsbesluit d.d. 22 mei 2012 De volgende artikelen van de Algemene Plaatselijke Verordening Oosterhout 2010 worden aangepast: Aanhef Wijzigen van de titel in Algemene Plaatselijke Verordening

Nadere informatie

Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen

Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen en/of mogelijke risico s van de artikelen die niet worden opgenomen of zijn aangepast Artikel 2:6 Artikel 2:7 Handhaving: Verwerkingstijd: Artikel 2:9 Artikel 2:10 Handhaving: Verwerkingstijd: Artikel

Nadere informatie

Dit beleid geeft aan welke reclame op grond van de APV wanneer en waar is toegestaan.

Dit beleid geeft aan welke reclame op grond van de APV wanneer en waar is toegestaan. GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Echt-Susteren Nr. 31155 14 februari 2018 Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Echt-Susteren houdende regels omtrent

Nadere informatie

Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen

Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen Inhoud Hoofdstuk 1 Artikel 1:1 Artikel 1:2 Artikel 1:3 Artikel 1:4 Artikel 1:5 Artikel 1:6 Artikel 1:7 Artikel 1:8 Artikel 1:9 Hoofdstuk 2 Artikel 2:1 Algemene bepalingen Beslistermijn Indiening aanvraag

Nadere informatie

ONDERWERP: Aanpassing Algemene Plaatselijke Verordening (APV)

ONDERWERP: Aanpassing Algemene Plaatselijke Verordening (APV) Agendapunt: 17 No. 80/'11 Dokkum, 20 september 2011 ONDERWERP: Aanpassing Algemene Plaatselijke Verordening (APV) SAMENVATTING: In het kader van het project Geweld is niet oké worden de APV s van de deelnemende

Nadere informatie

vng.nl Was-wordt-tabel Wijziging Model Algemene plaatselijke verordening Leeswijzer modelbepalingen

vng.nl Was-wordt-tabel Wijziging Model Algemene plaatselijke verordening Leeswijzer modelbepalingen Was-wordt-tabel Wijziging Model Algemene plaatselijke verordening Leeswijzer modelbepalingen - [ ] of (bijvoorbeeld) [iets] = door gemeente in te vullen. - [iets] = facultatief. - [iets EN/OF iets] = door

Nadere informatie

: Periodieke actualisering Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft

: Periodieke actualisering Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft Gescand archief datum ^ 13 JAN. 2014' Raadsvoorstel Steller : B. Hobbelink tel.nr. : 1871 e-mail : bhobbelink@delft.nl Cluster/Afdeling : Veiligheid/Advies Registratienr. : 1355354 Stuk : #*Wordt ingevuld

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Bekendmaking vaststelling beleid De raad van Heemskerk maakt bekend de Erfgoedverordening Heemskerk 2016 te hebben vastgesteld. De nieuwe verordening treedt in werking op 15 juli 2016, onder gelijke intrekking

Nadere informatie

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994; besluit van de gemeenteraad voorstelnummer onderwerp Parkeerregulering en parkeertarieven div-nummer 676764 de raad van de gemeente gouda Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 10 mei

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Houten

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Houten De raad van de gemeente Houten heeft het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 25 maart nr. BWV14.018 gelezen en besluit; overwegende dat het wenselijk is de Algemene Plaatselijke

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD. gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 november 2015, nr. BWV ;

GEMEENTEBLAD. gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 november 2015, nr. BWV ; De raad van de gemeente Houten; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 november, nr. BWV15.0425; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet; besluit vast te stellen de:

Nadere informatie

Gelet op de diversiteit aan wijzigingen wordt voorgesteld de APV in z n geheel op nieuw vast te stellen.

Gelet op de diversiteit aan wijzigingen wordt voorgesteld de APV in z n geheel op nieuw vast te stellen. Raadsvoorstel Agenda nr. 6 Onderwerp: Vaststellen van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Someren 2016 Soort: Besluitvormend Opsteller: M.M.W. Waals-Klein Zieverink Portefeuillehouder: A.P.M.

Nadere informatie

Onderwerp: Algemene plaatselijks verordening gemeente Scherpenzeel Rapport aan B&W d.d. 21 maart 2016 secretaris M.K. Niermeijer- Benthem

Onderwerp: Algemene plaatselijks verordening gemeente Scherpenzeel Rapport aan B&W d.d. 21 maart 2016 secretaris M.K. Niermeijer- Benthem Onderwerp: Algemene plaatselijks verordening gemeente Scherpenzeel 2016 Rapport aan B&W d.d. 21 maart 2016 secretaris M.K. Niermeijer- Benthem Paraaf voor akkoord door het hoofd van de afdeling Portefeuillehouder

Nadere informatie

Omgevingsvergunning Zaaknummer

Omgevingsvergunning Zaaknummer Omgevingsvergunning Zaaknummer 907474 1. Inleiding Op 5 april 2017 hebben wij uw aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen voor het plaatsen van een buitenzuil met de logo's van de huurders van 't

Nadere informatie

TOEZEGGINGENLIJST. Overzicht openstaande toezeggingen. Nr. (raad / forum) (raad) Toezegging Stand van zaken Afgedaan

TOEZEGGINGENLIJST. Overzicht openstaande toezeggingen. Nr. (raad / forum) (raad) Toezegging Stand van zaken Afgedaan Overzicht openstaande toezeggingen TOEZEGGINGENLIJST (raad / forum) 133. 17-06-2013 Toezegging Stand van zaken Nota Vereveningsfondsen Het college zal jaarlijks een evaluatie doen naar de toe- of afname

Nadere informatie

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 3 oktober 2006, Nr. SO/2006/5545;

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 3 oktober 2006, Nr. SO/2006/5545; Gemeentebestuur Ontwerp besluit De RAAD van de gemeente Dordrecht; gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 3 oktober 2006, Nr. SO/2006/5545; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet

Nadere informatie

Gemeenteblad van Zaltbommel 2009 Nr. 4.13

Gemeenteblad van Zaltbommel 2009 Nr. 4.13 Gemeenteblad van Zaltbommel 2009 Nr. 4.13 Verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen 2010 Status In werking Algemene informatie Deze verordening stelt regels ten aanzien

Nadere informatie

vergunning of ontheffing

vergunning of ontheffing Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen 6 Artikel 1:1 Begripsbepalingen 6 Artikel 1:2 Beslissingstermijn 6 Artikel 1:3 Indiening aanvraag 6 Artikel 1:4 Voorschriften en 6 beperkingen Artikel 1:5

Nadere informatie

Verordening op het parkeren 2007

Verordening op het parkeren 2007 Verordening op het parkeren 2007 Afdeling I Definities en begripsomschrijvingen Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: a. RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli

Nadere informatie

MONUMENTENVERORDENING 2006

MONUMENTENVERORDENING 2006 MONUMENTENVERORDENING 2006 Vastgesteld in de raad van 20 december 2005 Inwerkingtreding: 1 januari 2006 De raad van de gemeente Houten, gezien het voorstel van het college van 1 november 2005, gelet op

Nadere informatie

Elektronisch gemeenteblad

Elektronisch gemeenteblad U kunt uzelf op www.sintanthonis.nl aanmelden voor de bekendmakingenservice van Overheid.nl. U krijgt dan alle bekendmakingen die voldoen aan de door u opgegeven criteria in uw e-mailbox. Bekendmaking:

Nadere informatie

Transponeringstabel. behorende bij APV 2010 - APV 2012. S.R. Boelens, afdeling Staf

Transponeringstabel. behorende bij APV 2010 - APV 2012. S.R. Boelens, afdeling Staf Transponeringstabel behorende bij APV 2010 - APV 2012 S.R. Boelens, afdeling Staf Oud Nieuw Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Art. 1.1 Begripsomschrijving Art. 1:1 Begripsbepalingen

Nadere informatie

VERORDENING DRANK- EN HORECAWET BUSSUM 2014

VERORDENING DRANK- EN HORECAWET BUSSUM 2014 VERORDENING DRANK- EN HORECAWET BUSSUM 2014 VERORDENING DRANK- EN HORECAWET BUSSUM 2014 De raad van de gemeente Bussum; gelezen het voorstel van de burgemeester d.d. xxx, nummer xxx; gelet op de artikelen

Nadere informatie

Wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Asten 2017 inclusief bijbehorende toelichting

Wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Asten 2017 inclusief bijbehorende toelichting WAAR RAADSBESLUIT Wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Asten 2017 inclusief bijbehorende toelichting Zaaknummer 2018073298 Onderwerp: Dagtekening: Agendanummer: Wijziging van de

Nadere informatie

Oud (voor zover relevant) Nieuw Toelichting. Artikel 1 Artikel 1:1 Leesteken aangepast. Artikel 1.2 Artikel 1:2 Leesteken aangepast

Oud (voor zover relevant) Nieuw Toelichting. Artikel 1 Artikel 1:1 Leesteken aangepast. Artikel 1.2 Artikel 1:2 Leesteken aangepast Deze bijlage maakt integraal deel uit van de verordening tot wijziging van de APV 2012, vastgesteld door de raad op 28-11-2013 Artikel 1 Artikel 1:1 Leesteken aangepast Artikel 1.2 Artikel 1:2 Leesteken

Nadere informatie

OPLEGNOTITIE; TOELICHTING OP DE WIJZIGING VAN DE ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING WESTVOORNE 2012

OPLEGNOTITIE; TOELICHTING OP DE WIJZIGING VAN DE ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING WESTVOORNE 2012 OPLEGNOTITIE; TOELICHTING OP DE WIJZIGING VAN DE ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING WESTVOORNE 2012 Inleiding In 2011 is de APV Westvoorne voor het laatst herzien. Dit jaar zijn veel artikelen in de model

Nadere informatie

Raadsvoorstel. jaar stuknr. Raad

Raadsvoorstel. jaar stuknr. Raad svoorstel 2009 RA09.0147 A 7 09/1087 Onderwerp: Aanpassen van diverse verordeningen vanwege de Europese Dienstenrichtlijn/-wet en de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen Portefeuillehouder:

Nadere informatie

Artikel 2. Het gebruik van het monument Bij de toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met het gebruik van het monument.

Artikel 2. Het gebruik van het monument Bij de toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met het gebruik van het monument. ERFGOEDVERORDENING HEERENVEEN 2010 HOOFDSTUK 1. ALGEMEEN Artikel 1. Begripsbepalingen Deze verordening verstaat onder: a. gemeentelijk monument: een overeenkomstig deze verordening als beschermd gemeentelijk

Nadere informatie

ONTWERP Omgevingsvergunning Zaaknummer

ONTWERP Omgevingsvergunning Zaaknummer ONTWERP Omgevingsvergunning Zaaknummer 1196903 1. Inleiding Op 23 mei 2018 hebben wij uw aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen voor het bouwen van een woning en garage en het maken van een uitweg

Nadere informatie

Parkeerverordening 2013

Parkeerverordening 2013 RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Weert; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 november 2012; gelet op artikel 149 en 225 van de Gemeentewet en artikel 2 van de Wegenverkeerswet

Nadere informatie

Voorstel Wij stellen u voor de wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Kapelle 2009 vast te stellen overeenkomstig het bijgaande besluit.

Voorstel Wij stellen u voor de wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Kapelle 2009 vast te stellen overeenkomstig het bijgaande besluit. Besluitvormende raadsvergadering: 20 juli 2010 Portefeuillehouder: S.W.G.M. Kramer AAN DE GEMEENTERAAD Nummer : 2010/43 Datum : 6 juli 2010 Onderwerp : Aanpassing Algemene plaatselijke verordening Kapelle

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT Registratienummer raad 1039825 Datum: Behandeld door: 4 Juli 2012 Elles Lankhof Afdeling/Team: Bedrijfsvoering / Juridische en Veiligheidszaken Onderwerp: Vaststelling Verordening

Nadere informatie

VERORDENING PEUTERSPEELZALEN OEGSTGEEST gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 23 november 2004, nr.

VERORDENING PEUTERSPEELZALEN OEGSTGEEST gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 23 november 2004, nr. CVDR Officiële uitgave van Oegstgeest. Nr. CVDR40220_2 8 november 2016 VERORDENING PEUTERSPEELZALEN OEGSTGEEST 2005 De raad van de gemeente Oegstgeest; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

D. Deelnemen (aan verboden optocht)... 2:3 Dieren (gevaarlijke)... 2:59;2:60 Doelloos rondhangen... 2:47;2:49

D. Deelnemen (aan verboden optocht)... 2:3 Dieren (gevaarlijke)... 2:59;2:60 Doelloos rondhangen... 2:47;2:49 ALFABETISCH REGISTER A. Aanbieden (van geschreven of gedrukte stukken)... 2:6 Aanbrengen van voorwerpen enz. op de weg.... 2:10 Aanhanger (verbod tot parkeren).... 5:6 Aanleggen van een weg...... 2:11

Nadere informatie

Voor de voorgeschiedenis wordt verwezen naar de ter inzage liggende Ledenbrieven van de VNG.

Voor de voorgeschiedenis wordt verwezen naar de ter inzage liggende Ledenbrieven van de VNG. Pagina 1 van 5 GEMEENTE NUTH Raad: 15 december 2009 Agendapunt: Reg.nr: BJZ/2009/16533 RTG: 2 december 2009 AAN DE RAAD Onderwerp: Voorstel tot het wijzigen van de Afvalstoffenverordening en de Algemene

Nadere informatie

Omgevingsvergunning. (uitgebreide procedure)

Omgevingsvergunning. (uitgebreide procedure) Omgevingsvergunning (uitgebreide procedure) Burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden gezien het verzoek ingediend door: KPN Retail adres: Postbus 30000 postcode en woonplaats: 2500 GA 's-gravenhage

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 november 2018;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 november 2018; Raadsbesluit De raad van de gemeente Nieuwegein; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 november 2018; gelet op de artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de

Nadere informatie

Integrale tekst van de artikelen APV behorende bij voorgestelde wijziging APV

Integrale tekst van de artikelen APV behorende bij voorgestelde wijziging APV Integrale tekst van de artikelen APV behorende bij voorgestelde wijziging APV (wijzigingen ten opzichte van geldende tekst zijn grijs gemarkeerd) Artikel 1:3 Indiening aanvraag Vervallen Artikel 2:1 Samenscholing

Nadere informatie

Beleidsregel 'Procedure voorselectie en vergunning circus'

Beleidsregel 'Procedure voorselectie en vergunning circus' Beleidsregel 'Procedure voorselectie en vergunning circus' Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie is geldig

Nadere informatie

Algemene Plaatselijke Verordening B E L E I D S R E G E L S

Algemene Plaatselijke Verordening B E L E I D S R E G E L S Algemene Plaatselijke Verordening B E L E I D S R E G E L S De Algemene wet bestuursrecht geeft regels over beleidsregels. Een bestuursorgaan kan beleidsregels vaststellen met betrekking tot een hem toekomende

Nadere informatie

Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid Zaltbommel 2012. Algemene informatie. Gegevens van de regeling. Overige informatie

Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid Zaltbommel 2012. Algemene informatie. Gegevens van de regeling. Overige informatie Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid Zaltbommel 2012 Algemene informatie Gegevens van de regeling Bestuursorgaan dat regeling vaststelde Gemeenteraad van Zaltbommel d.d. 13 september 2012 Officiële

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT Sr RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT Behorend bij registratienummer 1048426 Uiterlijk behandelen in de raadsvergadering van de gemeente Purmerend d.d. Datum: Behandeld door: 25 september 2012 Elles Lankhof

Nadere informatie

*Z BB3* documentnr.: INT/M/15/18978 zaaknr.: Z/M/15/22442

*Z BB3* documentnr.: INT/M/15/18978 zaaknr.: Z/M/15/22442 De raad van de gemeente Mill en Sint Hubert gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 3 november, 2015. gelet op artikel 174 Gemeentewet ; besluit I. Onderstaande artikelen van de Algemene

Nadere informatie

OPLEGNOTITIE; TOELICHTING OP DE WIJZIGING VAN DE ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING WESTVOORNE 2011

OPLEGNOTITIE; TOELICHTING OP DE WIJZIGING VAN DE ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING WESTVOORNE 2011 OPLEGNOTITIE; TOELICHTING OP DE WIJZIGING VAN DE ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING WESTVOORNE 2011 Inleiding In 2005 is de APV Westvoorne voor het laatst herzien, tussentijds zijn enkele wijzigingen doorgevoerd.

Nadere informatie

Zaaknummer:Z Onderwerp: Implementatie Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen

Zaaknummer:Z Onderwerp: Implementatie Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen Raadsbesluit Jaar./../.. Zaaknummer:Z18-006564 Onderwerp: Implementatie Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen De raad van de gemeente Roerdalen heeft; gezien het voorstel van

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het collegee van burgemeester en wethouders van 21 september 2010; BESLUIT:

gelezen het voorstel van het collegee van burgemeester en wethouders van 21 september 2010; BESLUIT: De raad van de gemeente Midden-Delfland; gelezen het voorstel van het collegee van burgemeester en wethouders van 21 september 2010; gelet op het bepaalde in de Gemeentewet, waaronder de artikelen 149,

Nadere informatie

Erfgoedbeleid Ridderkerk. Archeologieverordening Ridderkerk 2013

Erfgoedbeleid Ridderkerk. Archeologieverordening Ridderkerk 2013 Erfgoedbeleid Ridderkerk Archeologieverordening Ridderkerk 2013 TOELICHTING OP DE ARCHEOLOGIEVERORDENING RIDDERKERK 2013 Gemeentestukken: 2013-267 TOELICHTING OP DE ARCHEOLOGIEVERORDENING RIDDERKERK 2013

Nadere informatie

RIS PARKEERVERORDENING BOXMEER 2015 GEMEENTE BOXMEER. 2 december (Vastgesteld door de gemeenteraad op 29 januari 2015)

RIS PARKEERVERORDENING BOXMEER 2015 GEMEENTE BOXMEER. 2 december (Vastgesteld door de gemeenteraad op 29 januari 2015) RIS 2014-650 PARKEERVERORDENING BOXMEER 2015 GEMEENTE BOXMEER 2 december 2014 (Vastgesteld door de gemeenteraad op 29 januari 2015) Inhoud Colofon... 2 Parkeerverordening Boxmeer 2015... 3 AFDELING I...

Nadere informatie

Winkeltijdenverordening Hilversum 2018

Winkeltijdenverordening Hilversum 2018 Winkeltijdenverordening Hilversum 2018 (ontwerp; versie 10 januari 2018) De Winkeltijdenwet regelt dat winkels dagelijks tussen 6.00 uur en 22.00 uur open mogen zijn, behalve op zon- en feestdagen. De

Nadere informatie

Gemeente Bergen op Zoom - ERFGOEDVERORDENING BERGEN OP ZOOM

Gemeente Bergen op Zoom - ERFGOEDVERORDENING BERGEN OP ZOOM GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Bergen op Zoom Nr. 76528 8 mei 2017 Gemeente Bergen op Zoom - ERFGOEDVERORDENING BERGEN OP ZOOM 2017 De raad van de gemeente Bergen op Zoom; gezien het voorstel

Nadere informatie

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Breda houdende regels omtrent taxi s Taxiverordening Breda

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Breda houdende regels omtrent taxi s Taxiverordening Breda GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Breda Nr. 25478 4 februari 2019 Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Breda houdende regels omtrent taxi s Taxiverordening Breda Bekendmaking Burgemeester

Nadere informatie

ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING 2009 LEIDEN. Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING 2009 LEIDEN. Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING 2009 LEIDEN Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen Artikel 1:2 Beslistermijn Artikel 1:3 Indiening aanvraag Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen

Nadere informatie

Jaar: 2009 Nummer: 107 Besluit: B&W 24 november 2009 Gemeenteblad BELEIDSREGEL AANPAK ILLEGAAL PLAKKEN HELMOND 2009

Jaar: 2009 Nummer: 107 Besluit: B&W 24 november 2009 Gemeenteblad BELEIDSREGEL AANPAK ILLEGAAL PLAKKEN HELMOND 2009 Jaar: 2009 Nummer: 107 Besluit: B&W 24 november 2009 Gemeenteblad BELEIDSREGEL AANPAK ILLEGAAL PLAKKEN HELMOND 2009 Het college van burgemeester en wethouders van Helmond; besluit vast te stellen de Beleidsregel

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Algemeen Artikel 1 Begripsbepalingen

Hoofdstuk 1 Algemeen Artikel 1 Begripsbepalingen Hoofdstuk 1 Algemeen Artikel 1 Begripsbepalingen Deze verordening verstaat onder: a. gemeentelijk monument: een overeenkomstig deze verordening als beschermd gemeentelijk monument aangewezen: 1. zaak,

Nadere informatie