Boekje Miniwijken. Inleiding. Waarom Miniwijken? Onze brandpunten: Waarom dit boekje?

Transcriptie

1 Inleiding Onze samenwerkings gemeente NGK en GKV Neede e.o. is op weg van een samenwerkings gemeente naar een gemeente met miniwijken. Dit is voor ons een nieuwe ontwikkeling en om een bijdrage te leveren aan het goed opstarten van deze miniwijken heeft de kerkenraad een brochure gemaakt. Waarom Miniwijken? Gemeenteleden hebben de nodige gaven ontvangen voor het functioneren van een gemeente, om gemeente van Christus te zijn. Het woord van God die liefde is, legt daarvoor de basis en is de Bron voor een levende gemeente. De miniwijk kan hierbij een positieve bijdrage leveren. Een miniwijk is een laagdrempelige mogelijkheid om de waarheid van Gods Woord op maat met elkaar te delen en de nodige christelijke zorg te ontvangen en aan elkaar te geven. Eind 2015 heeft de kerkenraad met diakenen besloten te beginnen met het opzetten van Miniwijken. Het nadenken over kleine groepen of miniwijken is al gestart in 2014, na aanleiding van wijkgesprekken die handelden over het beroepingswerk. Daarin kwam duidelijk naar voren dat het samen spreken in een kleiner (wijk) verband als zeer positief werd ervaren. Onze brandpunten: - Onze zondagse samenkomsten in vieringen en leerdiensten - De onderlinge ontmoeting in kleine miniwijken, waarin we als leden van hetzelfde lichaam luisteren naar onze Heer, samen zingen, samen bidden, elkaar bemoedigen, troosten, zegenen en steunen. Waarom dit boekje? Dit boekje wil aan de onderlinge ontmoetingen in kleine miniwijken, graag een bijdrage leveren. In de volgende hoofdstukken worden allerlei zaken rondom de miniwijk behandeld. 1

2 Inhoudsopgave 1 Bijbelse lijnen 3 2 Doel en uitgangspunten miniwijk Doelstelling van de miniwijk 2.2 Uitgangspunten miniwijk 3 Organisatie van de miniwijk Kringleider 3.2 Ouderlingen en diakenen 3.3 Het wijkteam 3.4.Pastorale en diaconale zorg 3.5 Vergaderingen en vormen van overleg 4 Ontmoeting in de miniwijk Hoe vaak en wanneer? 4.2 Wie heeft de leiding? 4.3 Waarmee begin je? 4.4 En wat dan? 4.5 Wel en wee 4.6 Bidden 4.7 Nieuwe afspraken 6 Afsluiting: de toerusting

3 1 Bijbelse lijnen Verhouding van ambt en gemeente in de pastorale zorg 1. De gemeente heeft in de bijbel een sterke onderlinge samenhang. Hoe kan het anders? De leden delen één Geest, één roeping, één Here, één geloof, één God en Vader, één doop, één avondmaal (Ef.4:1-6). Daarom vormen zij samen één lichaam (Ef.4:4; 1 Cor.12). Of zij zijn de stenen van één gebouw (1 Ptr.2), de ranken aan dezelfde wijnstok (Joh.15:1-8), de ene kudde van de goede Herder (Joh.10), enz. Deze eenheid kwam sterk tot uiting in de eerste christelijke gemeente Hand.2:43-47; 4:32-35). 2. De samenbindende kracht van het lichaam is te vinden in elk lid afzonderlijk (Ef.4:16). De ambten trekken deze kracht niet exclusief naar zich toe, maar zij zijn er juist 'om de heiligen toe te rusten dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus' (Ef.4:12). 3. De aard van deze kracht is genade. In de Schrift is sprake van charisma en charismata: genadegave(n). Dé genadegave die God geeft is het eeuwige leven in Christus Jezus, onze Here (Rom.6:23). Het meervoud hiervan is de veelkleurigheid van dit leven, zoals dat door de Heilige Geest wordt gewerkt in de gelovigen. Het geloof werkt bij de één dit uit, en bij de ander dat. 4. Genadegaven stimuleren tot dienstbetoon. 'Aan een ieder wordt de openbaring van de Geest gegeven tot welzijn van allen' (1 Cor.12:7). Hier staat ronduit, dat ieder charismata ontvangt. En ook, dat ieder daardoor ingeschakeld wordt tot welzijn van allen. De gaven nemen ons in dienst, met het oog op de gemeente in haar geheel en de leden in het bijzonder. Conclusie: Waar of bij wie de gaven van de Geest ook terechtkomen, ze zijn altijd voor de hele gemeente bestemd! Men ontvangt charismata en wordt zo een charisma voor elkaar. Er is verscheidenheid in genadegaven, maar in en door al die gaven werkt steeds de ene Geest (1 Cor.12:4). 3

4 2 Doel en uitgangspunten miniwijk Het is een Bijbelse opdracht om binnen de gemeente naar elkaar om te zien. We moeten elkaar helpen, ondersteunen en opbouwen in het geloof. Binnen de gemeente van Christus mogen geen mensen buiten de boot vallen. Binnen een gemeente van meer dan 250 leden in een gebied dat hemelsbreed 40 km omvat is het een onmogelijke opdracht om naar een ieder om te zien. Vandaar de stelling Hoe groter de gemeente hoe uitgestrekter de ligging, hoe belangrijker de wijk. 2.1 De doelstelling van de miniwijk Een miniwijk is een kleine groep van broeders en zusters die als leden van de gemeente elkaar regelmatig willen ontmoeten om naar elkaar om te zien, elkaar opbouwen, elkaar te bemoedigen, troosten en zegenen en zo nodig elkaar ook terechtwijzen en vermanen op de wijze zoals we dat in de Bijbel kunnen lezen in de brieven van Paulus en Petrus (1Petr.2:5, Ef.4:7-16, 1Cor.12). Deze onderlinge pastorale ontmoeting betekent dat de ambtsdragers zich kunnen toeleggen op het toerusten van de heiligen tot dienstbetoon, waardoor het lichaam van Christus opgebouwd zal worden (Ef.4:12) 2.2 Uitgangspunten o Het organiseren en stimuleren van miniwijken in onze gemeente heeft geen vrijblijvend karakter. We beschouwen de miniwijk als de centrale pastorale en diaconale ontmoetingsplek van onze gemeente. Met de erediensten vormt de miniwijk het kloppend hart van ons gemeentelijk leven. NGKv Neede e.o is op weg naar een gemeente van miniwijken. o De ouderlingen, diakenen en miniwijk coördinatoren herkennen in dit uitgangspunt de bijbelse lijnen van gemeentevorming, zoals beschreven in hoofdstuk 1 van deze brochure. o We zien in dat de daadwerkelijke vormgeving van het pastoraat en diaconaat in de gemeente primair tot de verantwoordelijkheid behoort van de leden van de miniwijken. Die leden pakken dit op als de door de Heilige Geest vernieuwde en veranderde mensen. Zij geven vorm aan christelijke samen leven, dat opbouwend is voor de leden van de gemeente en uitnodigend voor de mensen in de (directe) omgeving. 4

5 o Het onderlinge pastoraat en diaconaat heeft een eigen en centrale plaats in de christelijke gemeente. We noemen dat vaak terecht het ambt van elke gelovige! Zie hoofdstuk 1 en de bijlagen I en III. Deze uitgangspunten hebben de volgende consequenties: De ouderlingen, diakenen zien in dat hun functie daardoor verschuift van uitvoerend pastoraal en diaconaal handelen naar het toerusten tot, het stimuleren en coachen van het pastoraal en diaconaal optreden van de leden van miniwijken. De ambtsdragers zijn bereid te willen leren en groeien in een nieuwe, toerustende en coachende rol als daadwerkelijke geestelijke leiders van de gemeente. Als het zwaartepunt van het onderlinge pastoraat komt te liggen in de miniwijken, veronderstelt dat dat er werk gemaakt wordt van de noodzakelijke toerusting en training van gemeenteleden, kringleiders en pastorale werkers. 5

6 3 Organisatie van de miniwijk De miniwijk is een kleine geografische eenheid binnen een ouderlingenwijk. Elke miniwijk telt ongeveer 10 adressen. Het moet een overzichtelijke groep zijn, die in de huizen bij elkaar kan komen. Dat kan in groepsverband, maar dat kan ook op meer individuele basis. Leden van een miniwijk die moeite hebben met het bijwonen van de bijeenkomsten als groep, behoren nog steeds tot de miniwijk en kunnen op een andere manier actief meedoen. Onderlinge zorg in de miniwijk is: o Elkaar opzoeken. o Steunen, bemoedigen, meeleven, troosten. o God prijzen en aanbidden. o Bidden voor elkaar. o Bijstaan, begeleiden, delen, zegenen o Gezamenlijke Bijbelstudie en bespreking en verwerking van de verkondiging o Elkaar aanspreken, opscherpen, vermanen o Zieken bezoeken, ook in het ziekenhuis o Delen in elkaars wel en wee o Verwelkomen en ontvangen nieuwe leden. 3.1 Kringleider Elke miniwijk heeft een kringleider. De taak van de kringleider is het organiseren, activeren, stimuleren en coördineren van die onderlinge zorg. De kringleider beschikt over voldoende inzicht en fijngevoeligheid om te kunnen inzien en aanvoelen wat er in de miniwijk nodig is. Hij of zij hoeft het niet zelf te doen, maar hij of zij zorgt ervoor dat de zorg wel wordt geboden. Vanwege zijn of haar directe betrokkenheid heeft de kringleider ook een signalerende functie als er extra hulp en steun nodig is in een bepaalde situatie. Dat kan besproken en geregeld worden in het regelmatige wijkteamoverleg, waar de kringleider deel van uit maakt.. De kringleider heeft de gave om te organiseren, coördineren, activeren, stimuleren en delegeren. Hij/zij is sociaal vaardig met gevoel voor onderlinge verhoudingen. Uiteraard wordt in onderling overleg de taken binnen de miniwijk verdeeld. De kringleider komt bij voorkeur uit de eigen wijk. Indien nodig kan er een kringleider gevraagd worden van buiten de miniwijk. 6

7 De kringleider moet zoveel mogelijk coördineren en niet alles zelf (willen) uitvoeren. Ook hier geldt dat vele handen licht werk maken. De kringleider werkt onder directe verantwoordelijkheid van de ambtsdragers van de wijk en vormt samen met de oudsten en de diaken het wijkteam dat regelmatig (1x per 2 maanden) bij elkaar komt. 3.2 Ouderlingen en diakenen De ouderlingen en diakenen geven geestelijke leiding aan de onderlinge zorg, die in twee taakvelden uiteenvalt: pastoraat en diaconaat. Dit leidinggeven krijgt vooral gestalte in de eigen wijk, met de diverse miniwijken. 3.3 Het wijkteam Het wijkteam bestaat uit de ouderling en de diaken met de kringleiders van de miniwijken. 3.4 Pastorale en diaconale zorg In principe vindt onderlinge pastorale en diaconale zorg plaats in de miniwijk, onder leiding van ouderling en diaken, samen met de kringleiders. Kerkenraad met diakenen, Vergaderen 1 x per maand. De diaconie bespreekt in haar vergaderingen alle diaconale zaken die aan hen zijn toevertrouwd en die zij op basis van eigen deskundigheid oppakken en behartigen. 7

8 4 Ontmoetingen in de miniwijk 4.1 Hoe vaak en wanneer? Het elkaar ontmoeten is het centrale (werk)woord voor de miniwijken. Elkaar ontmoeten, in één op één contacten, of als groep en met alle variaties die daar tussen in zitten. Niet ieder lid van een miniwijk voelt zich veilig in een groepsgesprek. Dat hoeft dan ook niet en zoiets mag groeien en dat kost tijd. Maar daarom is iedereen nog wel lid van de miniwijk en we kunnen elkaar op tal van manieren en momenten daadwerkelijk ontmoeten, om van elkaar te leren, naar elkaar te luisteren en elkaar te bemoedigen. 4.2 Wie heeft de leiding? Je kan er als miniwijk voor kiezen dat de kringleider de bijeenkomsten leidt. In hoofdstuk 3 is het leiding geven aan de bijeenkomsten niet als taak beschreven voor de kringleider. Het kan dus ook anders. 4.3 Waarmee begin je? Tenzij anders afgesproken komt de miniwijk niet bij elkaar voor gezelligheid, maar voor een ander, geestelijk doel. Begin dan ook op christelijke wijze met Bijbellezing en gebed, of door bijvoorbeeld een paar liederen te zingen. 4.4 En wat dan? Dan is het de beurt aan de leider van de avond om het van tevoren afgesproken onderwerp in te leiden. De leider kan bijvoorbeeld vertellen wat zijn of haar ervaring met dit onderwerp is, of wat zijn/ haar zorg bij dit punt is, of wat hij/ zij gehoord heeft over dit thema en waarom hem/ haar dat zo verbaasde en wat dat dan voor het geloof betekende. Daarna geeft de gespreksleider iedereen de gelegenheid daarop in te haken, eigen ervaring of beleving te vertellen, vragen te stellen, De kunst van de gesprekleider is om punten naar voren te halen die iedereen kan gebruiken om verder te groeien als kind naar God. instemming te betuigen, te vertellen of dit onderwerp ook zo leeft of dat het juist heel erg ver van de beleving verwijderd is. 8

9 4.5 Ieders wel een wee Als het vorige punt na een bepaalde tijd kan worden afgesloten dan komt er een tweede hoofdmoot van de bijeenkomst, waarin vorm en inhoud gegeven wordt aan het met elkaar meeleven, aan het wel en wee van wie maar wat naar voren wil brengen: blijdschap en vreugde om goede en fijne zaken uit het leven van alledag, o een verjaardag, o een nieuwe baan, o verkering, o kinderen, o een nieuw huis, o een gebed dat werd verhoord, o zich een kind van God weten, o blij zijn met Gods vaderlijke zorg, o genezing na ziekte, o belijdenis, o doop, o enz. 4.6 Bidden In principe is alles wat naar voren gebracht wordt ook een aandachtspunt voor het afsluitende gebed, tenzij iemand zelf aangeeft dat dat niet hoeft. Het is een essentieel onderdeel van een miniwijk/wijkgroep om met en voor elkaar te bidden en te danken. 4.7 Nieuwe afspraken Na het gebed is het tijd om een nieuwe afspraak te maken en misschien nog wat te zingen, waarna iedereen naar huis kan gaan, hopelijk gesterkt door het samenzijn van broeders en zusters in een goede sfeer van aandacht voor elkaar en van toewijding aan de gemeenschappelijke Vader, Zoon en Geest. 9

10 6 Afsluiting: de toerusting De overgang van een gemeente zonder naar een gemeente ván miniwijken betekent een behoorlijke verschuiving in denken en doen. En zoiets gaat nooit vanzelf. Tijd en toerusting is nodig om met elkaar te groeien in de gewenste richting. De taak van ouderlingen en diakenen verandert, terwijl de verantwoordelijkheid gelijk blijft. Kringleiders krijgen een belangrijke taak in signaleren en coördineren. Het zal duidelijk zijn dat om dit goed en verantwoord te laten gebeuren, ondersteuning toerusting nodig is. De kerkenraad zal zich er op toeleggen dat de kringleiders, van de miniwijken, een toerustingprogramma krijgen aangeboden. Daarbij komt dat we in samenwerking met de wijkteams ervoor willen zorgen dat er voldoende kringleiders, zijn die hiermee aan de slag willen. Het gavengericht werven is daarbij belangrijk. Tijd en toerusting is en nodig om met elkaar te groeien naar een gemeente mét miniwijken naar een gemeente ván miniwijken. 10