Minimale milieubelasting bij geïntegreerde onkruidbestrijding in de boomteelt: MLHD. Overzicht projectresultaten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Minimale milieubelasting bij geïntegreerde onkruidbestrijding in de boomteelt: MLHD. Overzicht projectresultaten"

Transcriptie

1 Dit project wordt mede mogelijk gemaakt door financiering van EOGFL, afdeling Garantie Minimale milieubelasting bij geïntegreerde onkruidbestrijding in de boomteelt: MLHD Overzicht projectresultaten Opgesteld door: Plant Research International Corné Kempenaar Postbus AA Wageningen Tel Fax Wageningen, 15 december 2005

2 Colofon Het in dit rapport beschreven demonstratieproject Minimale milieubelasting bij geïntegreerde onkruidbestrijding in de boomteelt: MLHD is onderdeel van het project Boeren en tuinders gaan voor Schoon Water 2. Opdrachtgever van het (deel)project is LTO Noord (voorheen GLTO). Het MLHD demonstratieproject werd gefinancierd door de EU, Provincie Gelderland, Waterschap Rivierenland, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (onderzoeksprogramma 397 V, project GEI2) en eigen bijdragen vanuit de betrokken partijen. Het project kende een looptijd van 2 jaar (2004 en 2005) en was gericht op doorstroming van de MLHD kennis naar eindgebruikers in de boomteelt. Het project Boeren en Tuinders gaan voor Schoon Water wordt gecoördineerd door LTO Noord Projecten (contactpersoon Maarten Kommers). De hoofdaannemer van het MLHD demonstratieproject was Plant Research International. Daarnaast hebben DLV en Tree Consult International een belangrijke rol in het project als mede organisatoren van demonstraties en intermediëren zijn naar de gebruikers van de resultaten van het project, te weten de boomtelers in het Gelderse rivierengebied in de omgeving van Opheusden. Contactpersoon MLHD demonstratieproject: Corné Kempenaar Plant Research International b.v., Postbus 16, 6700 AA Wageningen Bezoekadres: Bornsesteeg 65, Telefoon corne.kempenaar@wur.nl Internet: Contactpersonen DLV en TCI Alwin Scholten Jan van Lavieren 2/39

3 Inhoudsopgave Pag. nr. Samenvatting 4 1. Inleiding 6 2. Uitvoering van het project 7 3. Resultaten en discussie Demonstratieproef op bedrijf 1: Glyfosaat toegepast voor de langste dag Demonstratieproef op bedrijf 2: Glyfosaat en glufosinaat ammonium 9 toegepast in zomermaanden 3.3 Demonstratieproef op bedrijf 3: Glyfosaat en glufosinaat ammonium 11 toegepast in zomermaanden 3.4 Demonstratieproef op bedrijf 4: Diverse herbiciden toegepast in najaar 14 en opvolgend jaar 3.5 Demonstratieproef op bedrijf 5: Glyfosaat en glufosinaat ammonium 16 met toevoegingen toegepast in zomermaanden 3.6 Demonstratieproef op bedrijf 6: Glyfosaat en glufosinaat ammonium 18 met toevoegingen toegepast in zomermaanden 3.7 Evaluatie milieuwinst en kosten Communicatie 22 Bijlage 1. MLHD doseringsadviezen en Handleiding PS1 meter Bijlage 2. Foto s van objecten in demoproeven 3/39

4 Samenvatting In 2004 en 2005 is een demonstratieproject MLHD boomteelt uitgevoerd in het Gelders Rivierengebied (omgeving Opheusden), met als doel de MLHD methode bekend te maken bij boomtelers in het gebied. Het project bestond uit het bekendmaken van de telers met de kritisch lage doseringsadviezen van MLHD voor glyfosaat en glufosinaat ammonium en met de MLHD PS1 meter waarmee de effectiviteit van lage doseringen voorspeld kan worden. Er werden in de twee jaar op 6 bedrijven demonstratievelden aangelegd. De keuze van de middelen en doseringen werd gedaan in overleg met de telers en de voorlichters van DLV en TCI. Daarbij werd steeds ook het MLHD advies meegenomen. De bestrijdingsmiddelen waarmee gewerkt werd, waren Roundup (actieve stof is glyfosaat), Finale SL 14 (a.i. is glufosinaat ammonium), Afalon flow (a.i. is linuron) en Butisan S (a.i. is metazachloor). Ook werd de meerwaarde van toevoeging van hulpstoffen bekeken, zoals toevoegen van ureum en Asepta Coll. De volgende conclusies werden getrokken uit de demonstratieproeven: De MLHD doseringen voor glyfosaat en glufosinaat ammonium hebben goed gewerkt. De reductie in middelengebruik ten opzichte van gangbare praktijk lag tussen de 20 en 50 %. De MLHD doseringtabellen staan op internet ( en in de bijlage van dit rapport. Als aan glyfosaat of glufosinaat ammonium een bodemherbicide als Afalon of Butisan toegevoegd werd, dan remde dit op de korte termijn de contactwerking op het onkruid. Vooral de toevoeging van Afalon aan Roundup gaf op de korte termijn een duidelijke remming op de werking van Roundup te zien (remming systemische werking glyfosaat door afbrandeffect van de mix). Wel gaf de toevoeging van de bodemherbiciden aan glyfosaat of glufosinaat ammonium bodemwerking op onkruid. Als aan glyfosaat of glufosinaat ammonium een bodemherbicide als Afalon of Butisan toegevoegd werd, dan volstond meestal een dosering van 1 tot 2 l/ha van het bodemherbicide. Bepaling van de optimale concentraties in de mix vergt nader onderzoek. Als aan glyfosaat of glufosinaat ammonium een hulpstof werd toegevoegd, gaf dat slechts in een enkel geval een beter effect op het onkruid te zien. Eén keer werd aangetoond dat toevoeging van 10 kg ureum per ha een beter bestrijdingsresultaat gaf (bij 2 l Roundup per ha). De MLHD PS1 meter kon gebruikt worden om de effectiviteit van glyfosaat en glufosinaat te voorspellen als onkruid nog niet al te groot was (voor de bloei). De meter laat dan zien dat er reacties in de plant opgang komen die uiteindelijk leiden tot een goede mate van bestrijding. Op bloeiend en afrijpend onkruid konden geen voorspellende metingen meer gedaan worden. Dit beperkt de inzetbaarheid van de meter in de boomteelt enigszins, omdat hier regelmatig contactherbiciden ingezet worden op fors ontwikkelde onkruidvegetaties. Met de meter eventuele kon ook nawerking van Afalon bepaald worden voor onkruid dat opkwam in situaties waar het bodemherbicide was toegepast. De demonstraties laten zien dat er ruimte is voor reductie in herbicidengebruik en milieubelasting met behoud van goed resultaat. De proeven hebben een grote set gegevens aan kritisch lage doseringen opgeleverd. In één demonstratieproef werden verschillende systemen van onkruidbestrijding over een geheel seizoen bekeken. Het middelengebruik in de objecten met een goede werking verschilde 40 % op basis van kg a.i. per ha. Voor deze objecten gold verder dat de milieubelasting van water, bodem en grondwater een factor 1,25 tot meer dan een factor 10 verschilde, en de kosten een factor 3. 4/39

5 De aan het project deelnemende telers uit de omgeving Opheusden hebben met veel interesse de objecten gevolgd, en de opgedane kennis meegenomen naar hun eigen bedrijven. Naar alle demonstratieproeven zijn veldexcursies georganiseerd. In de wintermaanden zijn resultaten groepsgewijs besproken. De resultaten zijn tevens gepresenteerd bij bijeenkomsten gericht op verlenging van spuitlicenties. Verslagen en flyers over projectresultaten zijn opgesteld. 5/39

6 1. Inleiding MLHD betekent Minimum Letale Herbicide Dosering. MLHD staat voor een methode waarmee herbiciden zo minimaal mogelijk gedoseerd worden zonder dat daarbij de kans op veronkruiding toeneemt. Er worden perceelspecifieke doseringsadviezen gegeven afgestemd op onkruidsoorten en onkruidgrootte (zie Kort na toepassing van een MLHD dosering wordt gemeten of het onkruid voldoende bestreden wordt. Zo niet, dan wordt een aanvullende bespuiting geadviseerd. MLHD past daarbij uitstekend in een geïntegreerde productiewijze. De MLHD methode wordt tot nog toe op beperkte schaal toegepast in open teelten in Nederland. In boomkwekerijgewassen is sinds 2001 enige ervaring opgedaan met de methode, m.n. in Noord Brabant in een project van ZLTO. Bij toepassing van MLHD werd toen tot 30 % minder herbiciden gebruikt terwijl het resultaat goed bleef. Om gebruik van MLHD in de praktijk te stimuleren is er in het Schoon water 2 programma een MLHD project opgenomen. In dit verslag worden de resultaten van het eerste projectjaar beschreven. Doel van het project: Demonstreren van de MLHD methode op boomkwekerijbedrijven. In het eerste jaar ligt de nadruk op de werkwijze te laten zien in demonstratie objecten onder praktijkomstandigheden, en deze objecten te evalueren met boomtelers. In het tweede projectjaar ligt de nadruk op het zelf uitvoeren van MLHD door de boomkwekers. 6/39

7 2. Uitvoering van het project Begin 2004 werd een startbijeenkomst belegd voor boomkwekers uit de omgeving Opheusden. Er werd gekozen voor demonstraties op vier percelen onder verschillende omstandigheden. De resultaten werden steeds besproken tijdens veldexcursies en tijdens de winterbijeenkomst. Voor 2005 werd gekozen om nog 3 demonstraties op praktijkpercelen aan te leggen. Hierbij was er een actievere rol voor de betrokken telers. Daarnaast hebben telers van de studieclubs in 2005 opgedane MLHD kennis op hun andere percelen zo veel mogelijk toegepast. De exacte bechrijving van de objecten en de condities in de demonstraties worden steeds voorafgaand aan de resultaten per demonstratie gegeven (zie paragrafen 3.1 tot en met 3.6). Hier wordt nu een korte algemene beschrijving van de demonstraties gegeven. In overleg met de direct betrokken teler en de voorlichters werd steeds eerst een perceel gezocht dat geschikt was voor de demonstratieproef. De objecten in de proef werden afgestemd op de situatie. Er werden verschillende doseringen van op dat moment relevante middelen verspoten met gangbare spuitapparatuur op praktijkrelevante momenten. Bij de objecten was er altijd een standaard praktijk object aanwezig en een MLHD adviesdosering. Na de bespuiting van de middelen werd de mate van bestrijding bepaald door middel van metingen aan het onkruid met een PS1 meter conform richtlijnen van de MLHD methode (zie Bijlage 1). Op een aantal momenten in het seizoen werd tevens de onkruidsituatie en de mate van bestrijding visueel bepaald. De mate van bestrijding werd steeds vergeleken met de MLHD PS1 meetwaarden. De resultaten werden steeds in een veldexcursie bekeken met boomtelers uit het gebied. In hoofdstuk 3 worden de resultaten van de demonstratieproeven kort weergegeven. Afsluitend worden milieurendement en kosten van de objecten besproken en een overzicht van de communicatie gegeven. 7/39

8 3. Resultaten en discussie 3.1 Demonstratieproef op bedrijf 1: Glyfosaat toegepast voor de langste dag Op een perceel van het bedrijf MAU werden op 14 juni objecten aangelegd in een fors ontwikkelde opstand van esdoorns (Acer sp.). De bomen waren gemiddeld hoger dan 2 meter. Op onkruidhoogte was de hoeveelheid licht sterk gereduceerd door de opstand. De objecten in de demonstratieproef waren doseringen van Roundup Econ 400 (a.i. is glyfosaat) soms met toevoeging van ureum (10 kg/ha). De middelen werden tussen de boomrijen verspoten met een spuitpistool bij circa 400 l water per ha op veldjes van 10 m lengte tussen de boomrijen. De onkruiden waren op 14 juni tot circa 40 cm hoog, veelal in de bloei en afgehard door een korte droge periode voor de behandeling. Bodembedekking door onkruid was wisselend, % bedekking in veldjes. Op de dag van de bespuiting was het droog zonnig weer. De belangrijkste onkruidsoorten waren herderstasje en varkensgras. Het MLHD doseringsadvies in deze proef lag tussen de 1,8 en 2,5 l/ha. De eerste week na de bespuiting waren er nog weinig symptomen aan (effecten op) het onkruid te zien. Na 3 weken bleken alle glyfosaat behandelingen een goed resultaat gegeven te hebben. Al het bovengrondse onkruid was afgestorven. Er waren geen significante verschillen tussen de behandelingen van 2 l en 4 l Roundup (zie Tabel 1). Tabel 1. Beschrijving effecten op het onkruid in demonstratieproef 1 behandeld op 14 juni PS1 is de gemiddelde meetwaarde van metingen aan onkruidplanten op 17 juni. Object PS1 Visuele effecten Effect na ca. 1 week Bestrijdingseffect na 3 4 weken Onbehandeld 8 Geen Geen 2 l Roundup per ha 11 Lichte reactie Goed 2 l Roundup per ha plus ureum 11 Lichte reactie Goed 4 l Roundup per ha 16 Lichte reactie Goed Goed = > 95 % bestrijding t.o.v. onbehandeld. Op 17 juni zijn er MLHD metingen met een PS1 meter gedaan (zie tabel 1). Er was toen nog weinig reactie aan de planten te meten. Onbehandeld gaf gemiddeld een waarde 8 terwijl de andere objecten hogere waarden toonden (gemiddeld 11 of 16). Herderstasje reageerde daarbij sterker (hogere waarden) dan varkensgras. Op basis van de metingen kon toen nog niet voorspeld worden dat het effect goed zou zijn. De onkruiden waren te ver ontwikkeld om MLHD metingen met voorspellende waarde te kunnen doen. Bij glyfosaat is het van belang te meten aan jonge, nog niet volgroeide blaadjes. En die waren er niet meer of nauwelijks omdat de planten al in bloei waren (sapstroom is dan richting de bloeiwijzen). De verwachting is dat als 3 dagen later gemeten zou worden de glyfosaat objecten hogere PS1 waarden zouden geven. 8/39

9 Conclusies demonstratieproef 1: Een dosering van 2 l Roundup Econ 400/ha gaf een goed bestrijdingseffect, in lijn met het doseringsadvies van MLHD. MLHD metingen aan bloeiend onkruid kunnen niet zomaar gebruikt worden voor voorspellingen van de effectiviteit omdat bij glyfosaat aan jonge (nog niet volgroeide) blaadjes gemeten moet worden. De sapstroom in de plant moet naar de blaadjes zijn waaraan gemeten wordt. Bij hogere doseringen glyfosaat werden hogere PS1 waarden gemeten. Voordeel van toevoeging van ureum aan glyfosaat werd in deze proef niet aangetoond, mogelijk door combinatie van lage lichtintentsiteit en proefopzet. 3.2 Demonstratieproef op bedrijf 2: Glyfosaat en glufosinaat ammonium toegepast in zomermaanden Op een perceel van het bedrijf SLU werden op 21 juli glyfosaat objecten aangelegd op braakland en 8 glufosinaat objecten in een opstand van Tamme kastanjes (Castanea species). De bomen in de opstand waren gemiddeld hoger dan 2 meter. De glyfosaat objecten waren doseringen van Roundup Econ 400 soms met toevoeging van ureum (10 kg/ha), Asepta Coll (2 kg/ha) of Afalon flow (1,5 l/ha 450 g linuron/l). De middelen werden verspoten op 3 m brede en 6 meter lange veldjes met een gedragen proefveldspuit met een 2 m brede spuitboom met spleetdoppen afgesteld op afgifte van 400 l spuitvolume per ha. De bodembedekking door onkruid was nagenoeg 100 %. Het onkruid groeide weelderig op het braakland, hoogte circa 50 cm. Belangrijke onkruidsoorten waren melkdistel, klein kruiskruid, vogelmuur, melganzevoet, kleefkruid, perzikkruid en grote brandnetel. De glufosinaat objecten waren doseringen van Finale SL 14 (a.i. is glufosinaat ammonium) soms met toevoeging van ureum (10 kg/ha), Asepta Coll (2 kg/ha) of Afalon flow (1,5 l/ha, 450 g linuron/l). De middelen werden tussen de boomrijen verspoten met een spuitpistool bij circa 400 l water per ha op veldjes van 10 m lengte. De bodembedekking door onkruid in de veldjes was plaatselijk %. Het onkruid groeide weelderig, hoogte circa 50 cm. Belangrijke soorten waren klein kruiskruid, hondsdraf, akkerdistel, melganzevoet, grote brandnetel, hanepoot en straatgras. Op onkruidhoogte was de hoeveelheid licht iets gereduceerd door de opstand, maar beduidend minder gereduceerd dan in demo 1. De onkruiden waren op 21 juli weinig afgehard vanwege vochtig groeizaam weer in de voorliggende periode. Op het moment van de bespuiting was het droog zonnig weer. Binnen 3 uur na de bespuiting is er een flinke regenbui gevallen op de demo objecten. Het MLHD doseringsadvies in deze proef lag voor Roundup Econ 400 tussen de 1,8 en 2,0 l/ha en voor Finale SL 14 tussen de 1,8 en 2,5 l/ha. Een week na de bespuiting gaven alle herbicide objecten een flinke reactie te zien (tabellen 2 en 3). In de glyfosaat demo vertoonden alle onkruiden reactie een forse reactie na een week, en was er ten opzichte t.o.v. onbehandeld veel minder onkruidbiomassa te zien. Op het oog toonde de 4 l/ha iets meer reactie dan de 2 l/ha. Al het aanwezige onkruid stierf af in de 9/39

10 2 weken erna. Bij de eindbeoordeling waren er in de glyfosaat objecten zonder linuron nieuwopgekomen onkruiden (kiemplanten) te zien. Het +linuron object lag er toen onkruidvrij bij. Om die reden kreeg dat object de beste beoordeling qua werking. In de glufosinaat demo vertoonden alle onkruiden reactie na een week een forse reactie (meer nog dan bij glyfosaat), en was er ten opzichte t.o.v. onbehandeld veel minder onkruidbiomassa te zien. Op het oog toonde de 1 l/ha minder reactie dan de 2 en 4 l/ha, en de 2 l/ha minder dan de 4 l/ha. Bij de 2 en 4 l/ha objecten ging nagenoeg al het aanwezige onkruid dood. Bij de 1 l/ha objecten was dit niet het geval. O.a. straatgras werd onvoldoende bestreden. Bij de eindbeoordeling waren er in de glufosinaat objecten zonder linuron nieuwopgekomen onkruiden (kiemplanten) plus enkele overblijvers te zien. Het +linuron object lag er toen onkruidvrij bij. Om die reden kreeg dat object de beste beoordeling qua werking. Het 2 l/ha object zonder toevoegingen had bij de eindbeoordeling net iets meer onkruiden dan de objecten met ureum en Asepta Coll. Tabel 2. Beschrijving effecten op het onkruid in demonstratie 2 behandeld op 21 juli PS1 is de gemiddelde meetwaarde van metingen aan onkruidplanten op 28 juli. Tussen haakjes staat het percentage bestrijding (reductie biomassa onkruid). Foto s in bijlage 2. Object PS1 Visuele effecten Effect na ca. 1 week Bestrijdingseffect na 3 4 weken Onbehandeld 12 Geen 2 l Roundup per ha > 40 Fors (50 80%) Goed 2 l Roundup per ha plus Asepta Coll > 40 Fors (50 75%) Goed 2 l Roundup per ha plus ureum > 40 Fors (50 75%) Goed 2 l Roundup per ha plus Afalon >65 Fors (50 75%) Goed, geen nakiemers 4 l Roundup per ha > 40 Fors (50 80%) Goed Goed effect = > 95 % reductie t.o.v. onbehandeld. Tabel 3. Beschrijving effecten op het onkruid in demonstratie 2 behandeld op 21 juli PS1 is de gemiddelde meetwaarde van metingen aan onkruidplanten op 28 juli. Tussen haakjes staat het percentage bestrijding (reductie biomassa onkruid). Foto s in bijlage 2. Object PS1 Visuele effecten Effect na ca. 1 week Bestrijdingseffect na 3 4 weken Onbehandeld 10 Geen 1 l Finale Fors (50 75%) Onvoldoende 1 l Finale plus ureum Fors (50 75%) Onvoldoende 2 l Finale per ha Zeer fors (75 100%) Voldoende goed 2 l Finale per ha plus Asepta Coll Zeer fors (75 100%) Goed 2 l Finale per ha plus ureum Zeer fors (75 100%) Goed 2 l Finale per ha plus Afalon Zeer fors (75 100%) Goed, geen nakiemers 4 l Finale per ha Zeer fors (85 100%) Goed = niet uitgevoerd vanwege dood blad. Goed effect = > 90 % reductie t.o.v. onbehandeld, Voldoende goed effect = % reductie, onvoldoende effect = 60 80% reductie. 10/39

11 Op 28 juli zijn MLHD metingen gedaan aan de jongste bladeren van enkele soorten die relatief nog weinig reactie vertoonden. De waarden die gemeten werden waren nagenoeg altijd groter dan 40 (zie Tabel 2). Ook grote brandnetel, die relatief weinig gevoelig is voor glyfosaat, toonde waarden > 40, indicatief voor een goed bestrijdingseffect. Het +linuron object gaf waarden rondom de 80. In de glufosinaat objecten werden geen metingen gedaan omdat de meeste blaadjes al necrose vertoonden (meten aan zwaar aangetaste bladeren wordt afgeraden). Conclusies demonstratieproef 2: Dosering van 2 l/ha glyfosaat en glufosinaat ammonium gaven een goed tot voldoende bestrijdingseffect, in lijn met het doseringsadvies van MLHD. MLHD metingen bij de glyfosaat objecten een week na behandeling voorspelden goede bestrijdingseffecten op onkruid, zelfs voor de minstgevoelige soorten. Later bleek deze voorspelling te kloppen via de visuele waarnemingen. Bij toevoeging van linuron werden hogere PS1 waarden gemeten, in lijn met kennis van reactie van onkruiden op de herbicidenmix. Voordeel van toevoeging van ureum of Asepta Coll werd in deze demo niet of nauwelijks aangetoond, mogelijk door combinatie van weinig afgeharde planten en de proefopzet. Toevoeging van linuron verbeterde het duur effect vanwege nawerking op kiemend onkruid. Dit positieve effect is waarschijnlijk het gevolg van neerslag kort na de bespuiting. 3.3 Demonstratieproef op bedrijf 3: Glyfosaat en glufosinaat ammonium toegepast in zomermaanden Op een perceel van het bedrijf SET G werden op 28 augustus glyfosaat objecten en 6 glufosinaat objecten aangelegd op braakland. De demo was in zekere zin een herhaling van demo 2. De objecten waren doseringen van Roundup Econ 400 of Finale SL 14 soms met toevoeging van ureum (10 kg/ha), Asepta Coll (2 kg/ha) of Afalon flow (1,5 l/ha, 450 g linuron/l). De middelen werden verspoten op 3 m brede en 6 meter lange veldjes met een gedragen proefveldspuit met een 2 m brede spuitboom met spleetdoppen afgesteld op afgifte van 400 l spuitvolume per ha. De bodembedekking door onkruid was nagenoeg 100 %. Het onkruid groeide weelderig op het braakland en was fors ontwikkeld, hoogte circa 30 cm met relatief veel grassen. Belangrijke onkruidsoorten waren paardebloem, akkerdistel en kweekgras. De onkruiden waren op 28 augustus weinig afgehard. Tijdens de bespuiting was het bewolkt en droog, circa 18 C. Het MLHD doseringsadvies in deze proef lag voor Roundup Econ 400 tussen de 1,8 en 2,5 l/ha en voor Finale SL 14 tussen boven de 2,5 l/ha. In de glyfosaat demo werden hoge mate van bestrijding bereikt. Het 4 l/ha object lag er bij de eindbeoordeling helemaal schoon bij terwijl er in de 2 l/ha objecten in beperkte mate hergroei van onkruid te zien was (zie Tabel 4). Daarbij was er op het oog meer hergroei in het +linuron object, i.t.t. de resultaten in demo 2 (daar was dit object het 11/39

12 schoonst). De hergroei van onkruid in demo 3 kwam van de meerjarige onkruidsoorten. De objecten met Asepta Coll en ureum gaven op het oog iets meer bestrijding te zien dan het object 2 l/ha. Qua effectiviteit, kosten en milieueffecten gaf 2 l Roundup + ureum het beste resultaat. In de glufosinaat demo vertoonden de onkruiden veel minder reactie dan in de glyfosaat demo. De resultaten in de 2 l/ha objecten met uitzondering van object +linuron vielen zondermeer tegen (zie Tabel 5). Vooral de grassen werden onvoldoende bestreden. Het 4 l/ha object was op het oog iets beter dan het 2 l/ha +linuron object. De objecten met Asepta Coll en ureum gaven op het oog iets meer bestrijding te zien dan het object 2 l/ha. Tabel 4. Beschrijving effecten op het onkruid in demonstratieproef 3 behandeld op 28 augustus PS1 is de gemiddelde meetwaarde van metingen aan onkruidplanten op 31 augustus. Foto s in bijlage 2. Object PS1 Visuele effecten Effect na 1 week Bestrijdingseffect na 3 4 weken Onbehandeld 9 2 l Roundup per ha 36 Voldoende goed 2 l Roundup per ha plus Asepta Coll 39 Goed 2 l Roundup per ha plus ureum 46 Goed 2 l Roundup per ha plus Afalon 87 Voldoende goed 4 l Roundup per ha 41 Zeer goed = niet vastgelegd. Zeer goed effect = > 99 % bestrijding. Goed effect = > 95 % bestrijding. Voldoende goed effect = % bestrijding. Tabel 5. Beschrijving effecten op het onkruid in demonstratie 3 behandeld op 28 augustus PS1 is de gemiddelde meetwaarde van metingen aan onkruidplanten op 31 augustus. Tussen haakjes staat het percentage bestrijding (reductie biomassa onkruid). Foto s in bijlage 2. Object PS1 Visuele effecten Effect na 1 week Bestrijdingseffect na 3 4 weken Onbehandeld 11 2 l Finale per ha 59 Onvoldoende (ca 40 %) 2 l Finale per ha plus Asepta Coll 61 Onvoldoende (ca 50%) 2 l Finale per ha plus ureum 60 Onvoldoende (ca 50%) 2 l Finale per ha plus Afalon 82 Matig (ca 70 %) 4 l Finale per ha 65 Voldoende (ca 80%) = niet vastgelegd. Op 31 augustus zijn MLHD metingen gedaan aan de jongste bladeren van paardebloem, kweek en andere grassoorten. De meetwaarden in glyfosaat objecten lagen na 3 dagen rond de 40 (zie Tabel 4), indicatief voor een hoge mate van bestrijding. Deze voorspelling komt overeen met de uiteindelijke eindbeoordeling. De paardebloem gaf gemiddeld 12/39

13 hogere meetwaarden dan de grassen. Het object met toevoeging van linuron gaf waarden rond de 87, indicatief voor een goede mate van bestrijding voor de herbicidenmix. De meetwaarden in de glufosinaat objecten lagen rond de 60 (zie tabel 5). Dit zou een goede mate van bestrijding moeten geven, maar dat bleek later niet helemaal het geval. Alleen het object 4 l/ha kwam in de buurt van 90 % bestrijding. Het object met toevoeging van linuron gaf waarden rond de 82, indicatief voor een goede mate van bestrijding voor de herbicidenmix. De paardebloem gaf gemiddeld hogere meetwaarden dan de grassen. De PS1 meetwaarden 3 dagen na bespuiting overschatten het uiteindelijke effect van de bespuitingen. Als zodanig was dit nog niet eerder waargenomen. Mogelijk kwam dit doordat planten waaraan gemeten is niet representatief waren voor de onkruidvegetatie. De hergroei kwam van onkruidplanten onder in de vegetatie die mogelijk onvoldoende door middel geraakt waren, voornamelijk van de grassen. Finale gaf al met al hogere PS1 waarden dan Roundup en toch later een minder goed effect. Conclusies demonstratieproef 3: Dosering van 2 l/ha glyfosaat gaf een goed bestrijdingseffect, in lijn met het doseringsadvies van MLHD. De bestrijdingseffecten van glufosinaat ammonium vielen tegen in de demo. Zelfs 4 l/ha gaf geen goed effect. De onkruidvegetatie was mogelijk te fors ontwikkeld en te dicht om een goed effect te mogen verwachten. MLHD metingen bij de glyfosaat objecten 3 dagen na behandeling voorspelden goede effecten op onkruid, in lijn met de MLHD kennis van dit middel. MLHD metingen bij de glufosinaat objecten 3 dagen na behandeling gaven een overschatting van het uiteindelijke effect op het onkruid, in tegenspraak met de MLHD kennis van dit middel. Mogelijk kwam dit doordat de hergroei in de veldjes kwam van planten onderin de vegetatie die onvoldoende door middel geraakt waren. En is dus bij een dergelijke dichte onkruid vegetatie Roundup de beste keuze om in te zetten. Bij toevoeging van linuron werden hogere PS1 waarden gemeten, in lijn met kennis van effect van deze herbicidenmix op onkruid. Voordeel van toevoeging van ureum of Asepta Coll aan glyfosaat of glufosinaat ammonium werd in deze demo in beperkte mate aangetoond. In combinatie met 2 l Roundup per ha was ureum beter dan alleen Roundup. In combinatie met Finale was er geen verschil tussen ureum, Asepta Coll en de toepassing met alleen Finale. Toevoeging van linuron verbeterde het effect op het onkruid in het geval van glufosinaat, maar niet in het geval van glyfosaat waar eerder sprake was van tegenwerking. 13/39

14 3.4 Demonstratieproef op bedrijf 4: Diverse herbiciden toegepast in najaar en opvolgend jaar Op een perceel van het bedrijf SET O werden op 6 oktober objecten aangelegd in een jonge opstand van Paardekastanje (Aesculus sp.). De bomen waren gemidddeld 1 tot 1,5 meter. Op onkruidhoogte was de hoeveelheid licht gereduceerd door de opstand. De objecten waren doseringen van de middelen Afalon flow, Butisan S (a.i. is metazachloor) en Finale SL 14, en enkele combinaties van de middelen. De middelen werden tussen de boomrijen verspoten met een spuitpistool bij circa 400 l water per ha op veldjes van 10 m lengte. De bodembedekking door onkruid in de veldjes was gering, gemiddeld 10 %. Belangrijke soorten waren klein kruiskruid, paardebloem en herderstasje. Op het moment van bespuiting was het droog en licht bewolkt, circa 17 C. De bovenlaag van de grond was vochtig. Het onkruid was niet afgehard. Een MLHD advies voor Butisan S is niet beschikbaar, het MLHD advies voor Afalon flow is 1 tot 1,3 l/ha (nog niet uitgebreid getoetst in de praktijk). In combinatie met Afalon en Butisan is het MLHD advies voor Finale 1,8 tot 2 l/ha. Deze demonstratie werd vooral opgezet om duurwerking van de herbiciden te bepalen. Kort na de bespuiting gaven de onkruiden on de objecten met Afalon allemaal PS1 waarden van rond de 80 (zie Tabel 6). De Butisan objecten gaven geen verhoogde PS1 waarden t.o.v. onbehandeld te zien. Wel waren de PS1 waarden bij onbehandeld circa 10 punten hoger dan standaard (onbehandeld geeft meestal een waarde tussen 5 en 15). PS1 aarden rond de 80 zijn indicatief voor een hoge mate van bestrijding bij een middel als Afalon flow, of bij mixen van herbiciden met Afalon. Eind november werd een eerste beoordeling van het onkruid in de objecten gedaan. Er werden hoge maten van bestrijding waargenomen, behalve voor de twee objecten met alleen Butisan (Tabel 6). Het object met alleen Afalon liet een enkele onkruidplant zien op 22/11. De combinaties van middelen gaven allen 100 % bestrijding. In het voorjaar van 2005 werden de onkruidwaarnemingen herhaald. Begin april bleken de objecten met Afalon plus Butisan, al of niet met Finale, nog nagenoeg onkruidvrij te zijn (zie tabel 7). Op dat moment stond er in onbehandeld vooral Herderstasje, Paardebloem, Vogelmuur, Straatgras en Ereprijs. In de objecten met alleen Afalon of alleen Butisan stonden dezelfde soorten, zij het beperkter in aantal en waren ze minder groot. In tabel 7 staat het geschatte percentage bodembedekking door onkruid per object begin april en begin mei. Op 25 april 2005 hebben de telers tijdens een veldexcursie de resultaten bekeken. Zij waren dusdanig enthousiast over de resultaten dat ze verzocht hebben de proef te herhalen. De proef werd herhaald op 12 mei 2005, met toevoeging van Finale voor de objecten waar te veel onkruid stond. In object 10 is de dosering van 4 l Finale per ha naar 2 l bijgesteld (zie Tabel 8). De temperatuur was circa 15 C op moment van behandelen bij licht bewolkte lucht en vochtige bodem. De bodembedekking door onkruiden begin mei in het object onbehandeld was circa 60%, 30 tot 50 % in de objecten 2 tot en met 4 en 5 tot 10 % in de objecten 5 tot en met 10. De soorten waren toen Herderstasje, Paardebloem, Vogelmuur, Straatgras, Akker en Melkdistels en Ereprijs 14/39

15 Alle behandelingen van 12 mei gaven hoge maten van bestrijding te zien. Veertien dagen na behandeling was nagenoeg al het onkruid dood. Op 11 juli is de bodembedekking door onkruid geschat. Deze was gering in alle objecten. Twee objecten hadden op het oog iets meer onkruid, maar de verschillen waren minimaal (zie Tabel 8) en hieraan moet niet te veel gewicht gegeven worden omdat in deze objecten de onkruiddruk hoger dan gemiddeld was. Begin oktober heeft de teler nog een behandeling met Actor gedaan in alle objecten. Deze behandeling gecombineerd met de andere behandelingen resulteerde in een geringe onkruidbezetting medio oktober Tabel 6. Beschrijving visuele effecten op het onkruid in demonstratie 4 behandeld op 6 oktober PS1 is de gemiddelde meetwaarde van metingen aan onkruidplanten op 11 oktober. Het percentage bestrijding is reductie biomassa onkruid t.o.v. onbehandeld. Foto s in bijlage 2. Object PS1 Visuele effecten % bestrijding 22/11 Opmerkingen Onbehandeld 23 1 l Afalon per ha 74 90% Enkele kiemplanten 1,5 l Afalon per ha 84 95% Enkele kiemplanten 1,5 l Butisan per ha 29 30% Enkele kiemplanten 2,5 l Butisan per ha 22 40% Enkele kiemplanten 0,5 l Afalon + 0,5 l Butisan per ha 70 99% 1 l Afalon + 1 l Butisan per ha % 1,5 l Afalon + 1,5 l Butisan per ha % 1 l Afalon + 1 l Butisan + 2 l Finale % per ha 1 l Afalon + 1 l Butisan + 4 l Finale per ha % Tabel 7. Beschrijving visuele effecten op het onkruid in demonstratie 4 behandeld op 6 oktober 2004 en beoordeeld op 6 april en 12 mei Het percentage bodembedekking in de kolommen is de bedekking van de bodem door onkruiden. Foto s in bijlage 2. Object % bodembedekking na najaarsbehandeling 6 april 12 mei Onbehandeld l Afalon per ha ,5 l Afalon per ha ,5 l Butisan per ha ,5 l Butisan per ha ,5 l Afalon + 0,5 l Butisan per ha l Afalon + 1 l Butisan per ha 0 5 1,5 l Afalon + 1,5 l Butisan per ha l Afalon + 1 l Butisan + 2 l Finale per h l Afalon + 1 l Butisan + 4 l Finale per h /39

16 Tabel 8. Beschrijving visuele effecten op het onkruid in demonstratie 4 behandeld in het najaar en op 12 mei 2005 (zie objectenbeschrijving) en 5 oktober (behandeld met 2 l/ha Actor, alle objecten). Het percentage bodembedekking in de kolommen is de bedekking van de bodem door onkruiden. Foto s in bijlage 2. Object Object Visuele effecten (% bodembedekking) Nr. 11 juli 5 oktober Onbehandeld + 2 l Finale per ha 1 5 < 5 1 l Afalon + 2 l Finale per ha 2 5 < 5 1,5 l Afalon + 2 l Finale per ha 3 10 < 5 1,5 l Butisan + 2 l Finale per ha 4 15 < 5 2,5 l Butisan + 2 l Finale per ha 5 5 < 5 0,5 l Afalon + 0,5 l Butisan per ha 6 5 < 5 1 l Afalon + 1 l Butisan per ha 7 5 < 5 1,5 l Afalon + 1,5 l Butisan per ha 8 0 < 5 1 l Afalon + 1 l Butisan + 2 l Finale per 9 5 < 5 ha 1 l Afalon + 1 l Butisan + 2 l Finale per ha 10 5 < 5 Conclusies demonstratieproef 4 (najaars en voorjaarsbehandeling): De meetwaarden met de PS1 meter kort na behandeling voorspellen goede effecten voor de objecten met Afalon. Dit werd bevestigd met de waarnemingen 1,5 maand na bespuiting. Objecten met alleen Butisan gaven geen PS1 reactie te zien kort na de bespuitingen. Butisan alleen gaf onvoldoende bestrijding bij de toegepaste doseringen. Afalon flow 1 l/ha geeft net voldoende mate van bestrijding. De combinaties van Afalon en Butisan gaven de beste duurwerking op onkruid. Zelfs doseringen van een o,5 l per ha van elk werkten voldoende. Alle objecten in de voorjaarbehandeling gaven goede mate van bestrijding te zien. Finale 2 l/ha gaf goede mate van bestrijding, in lijn met het MLHD advies. Meerwaarde van de toevoegingen (Butisan of Afalon) in de voorjaarsbehandeling kon niet aangetoond worden. 3.5 Demonstratieproef op bedrijf 5: Glyfosaat en glufosinaat ammonium met toevoegingen toegepast in zomermaanden Op een braakperceel (tijdelijk onbeteeld perceel) van het bedrijf SET werden op 1 juni objecten aangelegd (demo 5 1). Op het perceel stonden op het moment van behandelen een onkruidvegetatie met % bodembedekking, en bestond vooral uit grassoorten, brandnetel, perzikkruid, klein kruiskruid en enkele akkerdistels. De glyfosaat objecten waren doseringen van Roundup met, al of niet, toevoeging van ureum (10 kg/ha), Butisan S of Afalon flow. De middelen werden verspoten met een proefveldspuit met een 2 m brede spuitboom met spleetdoppen en afgesteld op afgifte van 400 l spuitvolume per ha. De omstandigheden voor werking waren gunstig op het moment van spuiten. De onkruiden waren op 1 juni weinig afgehard. Er werd ook een object Finale plus Afalon meegenomen. 16/39

17 Het MLHD doseringsadvies in deze proef lag voor Roundup 2 l/ha en voor Finale SL 14 op 2 tot 2,5 l/ha. Een week na behandeling toonden vier objecten zeer forse reactie (de Roundup 2 l/ha objecten zonder toevoeging van bodemherbiciden, het Roundup 4 l/ha object en het Finale object). Duidelijk was te zien dat de onkruiden in de andere objecten minder reactie toonden. Kennelijk werkte de bodemherbiciden de werking van Roundup tegen in de eerste week na behandeling. Uiteindelijk werd in alle behandelde objecten een hoge mate van bestrijding gerealiseerd. Het effect op het onkruid was in de objecten van 1 l Roundup per ha matig tot voldoende en in de andere objecten goed. Op 20 juli werd de hergroei van onkruiden beoordeeld. De objecten met bodemherbiciden toonden allen een goede nawerking op onkruid (nauwelijks tot geen nakiemers te zien, en > 95 % bestrijding van aanwezige soorten op moment van bespuiten. Tabel 9. Beschrijving visuele effecten op het onkruid in demonstratie 5 behandeld op 1 juni Tussen haakjes staat in de middelste kolom het percentage bestrijding (reductie biomassa onkruid) en in de laatste kolom percentage bodembedekking door onkruid (nakiemers en/of overlevend onkruid). Object Visuele effecten objectnr Effect na 1 week Nawerking op onkruiden Onbehandeld 10 Geen (100%) 1 l Roundup per ha 1 Fors (> 85%) Niet (55%) 1 l Roundup per ha plus 10 kg ureum 2 Fors (> 85%) Niet (40%) 2 l Roundup per ha 3 Zeer fors (> Niet (30%) 95%) 2 l Roundup per ha plus 10 kg ureum 4 Zeer fors (> Niet (20%) 95%) 2 l Roundup plus 1,5 l Afalon per ha 5 Fors (> 85%) Goed (<1%) 2 l Roundup plus 3 l Butisan per ha 6 Fors (> 85%) Goed (<1%) 2 l Roundup plus 2 l Butisan plus 1 l 7 Fors (> 85%) Goed (<1%) Afalon per ha 4 l Roundup plus 1,5 l Afalon per ha 8 Zeer fors (> Goed (<1%) 95%) 2 l Finale plus 1,5 l Afalon per ha 9 Zeer fors (> 95%) Goed (5 %) Conclusies demonstratieproef 5: Doseringen van 2 l/ha Roundup gaven een goed bestrijdingseffect, in lijn met het doseringsadvies van MLHD. 1 l/ha Roundup was net te weinig voor een goed resultaat. Voordeel van toevoeging van ureum aan Roundup werd in deze demo niet aangetoond. 17/39

18 Een week na toepassing bleek de snelheid van werking vertraagd door samenvoegen van Roundup en Afalon of Butisan. Toevoeging van Afalon en/of Butisan verbeterde daarentegen het duur effect van de behandeling door nawerking op kiemend onkruid. De objecten 5 t/m 8 waren het schoonst, waarbij objecten 6 en 7 net iets schoner oogden dan de andere 2. Butisan lijkt hierbij een belangrijke component om het perceel langdurig onkruidvrij te houden. Doseringen 1 /ha Afalon en 1,5 l/ha Butisan werkten net zo goed als dubbele doseringen. Het Finale object gaf een goede contactwerking. 3.6 Demonstratieproef op bedrijf 6: Glyfosaat en glufosinaat ammonium met toevoegingen toegepast in zomermaanden Op het bedrijf HUV werden in juli en augustus 2005 twee demonstratieproeven gedaan met elk 11 objecten. De eerste demonstratie (demo 6 1) werd gedaan in een opstand van grote bomen (4 5 meter hoog). De objecten werden gespoten op 1 of 6/7 juli (vanwege neerslag werd herhaling 1 op 1 juli gespoten en herhaling 2 6 dagen later). De tweede demonstratie (demo 6 2) werd gedaan op een braakliggend perceel met forse onkruidontwikkeling. De objecten werden gespoten op 31 augustus. In beide demonstraties werden dezelfde middelen en doseringen toegepast. De glyfosaat objecten waren doseringen van Roundup met, al of niet, toevoeging van ureum (10 kg/ha), Butisan S (1 of 2 l/ha) of Afalon flow (1 of 2 l/ha). De middelen werden verspoten met de getrokken spuit van het bedrijf (demo 6 1) of met een proefveldspuit met een 2 m brede spuitboom met spleetdoppen (demo 6 2). Beide spuiten waren afgesteld op afgifte van 400 l spuitvolume per ha. De bodembedekking door onkruid op moment van spuiten was 50 tot 80 % in demo 6 1 en % in demo 6 2. De omstandigheden voor werking in demo 6.2 waren gunstig op het moment van spuiten. In beide demonstratieproeven werd ook een object Finale plus Afalon meegenomen. Dominante onkruidsoorten op de percelen waren herderstasje, straatgras, klein kruiskruid, paardebloem. Het MLHD doseringsadvies in deze proeven lag voor Roundup op tussen de 1,9 en 2,4 l/ha, en voor Finale SL 14 op 2,0 en 2,4 l/ha. Demo 6.1. De eerste beoordeling van de objecten is na circa 1,5 week gedaan (voor herhaling 1 was dat iets langer, voor herhaling 2 iets korter). Op dat moment waren er duidelijke reacties van de middelen op de onkruiden te zien. De objecten met 1 en 2 l Roundup per ha, al of niet met ureum, gaven iets minder reactie te zien dan de andere objecten (zie tabel 10). De onderlinge verschillen tussen de behandelde objecten waren wel klein. Bij de tweede beoordeling begin augustus bleken de verschillen nog deels zichtbaar, maar was het beeld van de demonstratie verstoord door werkzaamheden in de opstand. De 1 l/ha Roundup objecten toonden enkele onkruiden die de behandeling overleefd hadden, de overige behandelingen toonden een voldoende tot goed effect op het onkruid. Nawerking van de bodemherbiciden kon niet beoordeeld worden door werkzaamheden in de opstand. Demo 6.2 toonde een vergelijkbaar beeld als demo 6.1 (zie Tabel 11). Na 5 weken gaven alle objecten voldoende tot zeer goede bestrijding van op moment van behandelen 18/39

19 aanwezig onkruid te zien. Na 5 weken kon ook het effect van nawerking beoordeeld worden. De objecten met Afalon of Butisan hadden op het oog minder nakiemers van m.n. straatgras. Daarbij werkte Butisan iets beter dan Afalon. Toevoeging van Ureum had geen meerwaarde. Het object Finale plus Afalon had in demo 6.2 minder goed resultaat dan in demo 6.1. Conclusies demonstratieproef 6 (6.1 en 6.2): Doseringen van 2 l/ha Roundup gaven een goed tot voldoende bestrijdingseffect, in lijn met het doseringsadvies van MLHD. 1 l/ha Roundup was net te weinig voor een goed resultaat. Voordeel van toevoeging van ureum aan Roundup werd in deze demo niet aangetoond. Toevoeging van Afalon en/of Butisan verbeterde het duur effect van de behandeling door nawerking op kiemend onkruid. Afalon gaf in combinatie met glyfosaat een brandend effect op het onkruid, hetgeen mogelijk de systemische werking van glyfosaat verminderde. Tabel 10. Beschrijving visuele effecten op het onkruid in demonstratie 6 1 behandeld begin juli Tussen haakjes staat het percentage bestrijding (geschatte reductie biomassa onkruid t.o.v. onbehandeld). Object Visuele effecten Effect na 1,5 week Bestrijdingseffect na 4 5 weken Onbehandeld Geen 1 l Roundup per ha Fors (80 90%) Matig Voldoende 1 l Roundup per ha plus 10 kg ureum Fors (80 90%) Matig Voldoende 2 l Roundup per ha Fors (85 95%) Voldoende 2 l Roundup per ha plus 10 kg ureum Fors (85 95%) Voldoende 2 l Roundup plus 2 l Afalon per ha Zeer fors (> Goed 95%) 2 l Roundup plus 2 l Butisan per ha Zeer fors (> Goed 95%) 2 l Roundup plus 1 l Butisan plus 1 l Afalon Zeer fors (> Goed per ha 95%) 4 l Roundup per ha Zeer fors (> Goed 95%) 4 l Roundup plus 2 l Afalon per ha Zeer fors (> Goed 95%) 2 l Finale plus 2 l Afalon per ha Zeer fors (> 95%) Goed Matig effect = enkele overlevende onkruidplanten, niet acceptabel; Voldoende effect = enkele overlevers, maar acceptabel, meer dan 90 % bestrijding; Goed effect = nauwelijks onkruid in objecten, > 95 % bestrijding t.o.v. onbehandeld. 19/39

20 Tabel 11. Beschrijving effecten op het onkruid in demonstratie 6 2 behandeld op 31 augustus PS1 is de gemiddelde meetwaarde van metingen aan onkruidplanten op 6 september. Tussen haakjes staat het percentage bestrijding (geschatte reductie biomassa onkruid t.o.v. onbehandeld). In de laatste kolom staat vermeld of er in onderlinge vergelijking minder nakiemers te zien waren. Object PS1 Visuele effecten Bestrijdingseffect na 5 weken Nakiemers 5 weken na behandeling Onbehandeld 10 1 l Roundup per ha 28 Voldoende 1 l Roundup per ha plus 10 kg ureum 15 Voldoende 2 l Roundup per ha 16 Goed 2 l Roundup per ha plus 10 kg ureum 11 Goed 2 l Roundup plus 2 l Afalon per ha 82 Zeer goed Significant minder 2 l Roundup plus 2 l Butisan per ha 9 Zeer goed 2 l Roundup plus 1 l Butisan plus 1 l Afalon 78 Zeer goed Significant minder 4 l Roundup per ha 15 Zeer goed 4 l Roundup plus 2 l Afalon per ha 77 Zeer goed Significant minder 2 l Finale plus 2 l Afalon per ha 67 Voldoende effect = enkele overlevende onkruiden, acceptabel, meer dan 90 % bestrijding; Goed effect = > 95 % bestrijding t.o.v. onbehandeld, Zeer goed = > 99 % bestrijding. In 3 objecten waren minder nakiemers van straatgras te zien. 3.7 Evaluatie milieuwinst, effectiviteit en kosten Roundup en Finale zijn contactherbiciden. Standaard praktijk in de boomteelt gebruikt meestal 4 l per ha van deze producten (minimum 3 en maximum 5 l per ha). In de demonstratieproeven werd aangetoond dat doseringen van 2 l per ha bijna altijd ook een goed resultaat gaven. Dit was zeker het geval voor Roundup. Bij Finale lag de minimum effectieve dosering soms net boven de 2 l per ha. Finale is mogelijk iets gevoeliger voor ongunstige weersomstandigheden dan Roundup. Ten opzichte van standaard praktijk is 2 l per ha een reductie van bijna 50 % in middelengebruik en kosten bij gelijke effectiviteit. De MLHD adviestabellen zijn een goed hulpmiddel om minimum effectieve doseringen te kiezen. Duurwerking hebben de voorgenoemde contactmiddelen niet. Als duurwerking gewenst wordt, dan kunnen de bodemherbiciden Afalon en Butisan toegepast worden in de boomteelt. Toevoeging van Afalon remt de contactwerking van glyfosaat, maar geeft wel bestrijdend effect op nieuw onkruid. Als er veel onkruid staat, is deze combinatie niet aan te raden omdat redelijke kans bestaat dat het bodemherbicide niet of nauwelijks op de grond komt terwijl de contactwerking van glyfosaat geremd wordt. Bij Butisan werd dit effect niet waargenomen. Over minimum effectieve doseringen van combinaties van Afalon en Butisan, al of niet met Roundup en Finale, is weinig informatie bekend. De demonstratieproeven laten zien dat combinaties van deze middelen vaak bij 1 of 1,5 l bodemherbicide per ha al effectief zijn. Verder blijkt dat er qua milieueffecten verschillen zijn tussen de verschillende middelen. Tabel 12a geeft hier een voorbeeld van. De milieumeetlat van CLM is een hulpmiddel om 20/39

21 deze milieueffecten in beeld te brengen. Zo scoort Finale het slechtst op effecten op grondwater, Actor op effecten op Bodemleven en Afalon op effecten op waterleven. Daarnaast scoort Afalon matig op effecten op Bodemleven en Grondwater en Butisan matig scoort op Grondwater. De demonstratiepref op bedrijf 4 was geschikt om milieueffecten van de 10 verschillende behandelingen over het seizoen in beeld te brengen en te vergelijken met effectiviteit (werking) en kosten. De samenvatting van de resultaten op dit bedrijf staan in tabel 12a. De toelichting op de objecten staat in tabel 12b. Object 6 springt er qua kosten en milieueffecten en werking het beste uit. Het middelengebruik in de objecten met een goede werking verschilde 40 %, terwijl de milieubelasting op de compartimenten water, bodem en grondwater van deze objecten een factor 1,25 tot meer dan een factor 10 verschilden, en de kosten een factor 3. Er valt dus wat te kiezen met MLHD. Tabel 12a. Samenvatting effectiviteit, milieubelastingpunten en kosten van de herbiciden in de seizoensproef op demonstratiebedrijf 4. Werking is afgeleid uit de waarnemingen in de periode na de eerste behandeling (Okt mei 2005 ) en na de tweede en derde behandeling (Mei Nov. 2005). Milieubelasting is bepaald met de CLM Milieumeetlat versie Kosten van de middelen zijn bepaald met tabellen uit DLV gewasbescherminggids. Object Werking Inzet Milieubelastingpunten Kosten H. a.i. ( /ha) nummer Okt.. mei Mei Nov. (kg/ha ) Waterleve n Bodemleve n Grondwate r 1 O G 0, V G 1, V G 2, M G 2, M G 2, G G 1, G G 2, G G 3, G G 2, G G 3, G = Goed, V = Voldoende, M = Matig, O = onvoldoende Tabel 12b. Toelichting op objecten in demonstratie 4 behandeld in het najaar 2004, voorjaar 2005 en 5 oktober 2005 (integraal 2 l/ha Actor, alle objecten). Object Objectnr. Onbehandeld + 2 l Finale per ha + Actor 1 1 l Afalon + 2 l Finale per ha + Actor 2 1,5 l Afalon + 2 l Finale per ha + Actor 3 1,5 l Butisan + 2 l Finale per ha + Actor 4 2,5 l Butisan + 2 l Finale per ha + Actor 5 0,5 l Afalon + 0,5 l Butisan per ha + Actor 6 1 l Afalon + 1 l Butisan per ha + Actor 7 1,5 l Afalon + 1,5 l Butisan per ha + Actor 8 1 l Afalon + 1 l Butisan + 2 l Finale per ha + Actor 9 1 l Afalon + 1 l Butisan + 2 l Finale per ha + Actor 10 21/39

22 3.8 Communicatie Op 4 februari 2004 heeft startbijeenkomst met deelnemers aan het project plaatsgevonden. Er is toen een presentatie over MLHD gegeven en is het projectplan besproken en vastgesteld. Op 22 juni is er een veldexcursie georganiseerd naar het demo veld MAU in het kader van de themadag Schoon water 2 en boomteelt. Ruim 100 bezoekers hebben het demo veld bezocht een demonstratie van MLHD gezien Op 5 augustus is er een veldexcursie georganiseerd naar het demo veld SLU voor de projectdeelnemers. Er waren 10 telers aanwezig (zie foto). Op 2 september is er een veldexcursie georganiseerd naar het demo veld SET G voor de projectdeelnemers. Er waren 5 telers aanwezig. Op 22 november is er een kleine excursie geweest naar het demo veld SET O. In voorjaar 2005 zal een tweede excursie volgen. De 2004 versie van dit verslag is verspreid onder de projectdeelnemers en geplaatst op Winterbijeenkomst over project op 24 januari Op 25 april 2005 is er een veldexcursie geweest naar het demo veld SET O voor de projectdeelnemers. Er waren 6 telers aanwezig. Demonstratie MLHD tijdens Boomteelttechniekdagen in juni Flyer van project met eerste resultaten uitgedeeld. Ca 800 bezoekers. Op 6 september is er een veldexcursie geweest naar de demonstratieproeven 4, 5 en 6 voor de projectdeelnemers. Er waren 16 telers aanwezig. Op 15 december 2005 werd het project afgesloten met een slotbijeenkomst met de deelnemers van het project in Randwijk. Dit verslag is beschikbaar voor de telers en wordt op internet geplaatst op 22/39

23 Bijlage 1 Toelichting MLHD tabellen en meter MLHD doseringstabellen MLHD meter 23/39

24 Doseringstabel Roundup Evolution (360 g a.s./l) op landbouwpercelen Stadium onkruid Adviesdosering per onkruidgevoeligheidsklasse (L/ha) Kiemlobben MIN MIN 0,7 * 1 blaadje 0,8 1,0 1,4 * 2 blaadjes (ca 2 cm) 1,0 1,3 1,7 * 4 blaadjes (1 uitl. gr) 1,3 1,6 2,2 * 6 blaadjes (ca 5 cm) 1,6 2,0 2,8 * 8 blaadjes (3 uitl. gr.) 1,9 2,4 3,3 * * Kies ander herbicide voor onkruiden uit deze categorie. Bij onkruiden met meer dan 8 blaadjes en bij fors ontwikkelde meerjarige onkruiden dosering 2,5 tot 5 l/ha. Bij ongunstige omstandigheden (lage RV), temperatuur boven 25 C of afgehard onkruid, adviesdosering met 20% verhogen. Bij gunstige omstandigheden (hoge RV, 20 C) adviesdosering met 10% verlagen. Toepassen bij l water per ha. Betekenis MLHD-meetwaarden: PS1-meter Bij dagtemperaturen hoger dan 10 C: Meetwaarden > 45 aan kleine blaadjes van de groeipunt gemeten drie dagen na de bespuiting voorspellen een goed effect op eenjarige, niet al te grote onkruidplanten. Bij meetwaarden tussen 30 en 45 is het effect nog onzeker. Het is dan aan te bevelen de metingen 3 dagen later te herhalen. Zijn de waarden dan nog niet boven de 45 gestegen, dan zal het onkruid zeer waarschijnlijk onvoldoende bestreden worden. Overweeg dan een extra behandeling. Bij waarden < 45 na 6 dagen zal het bestrijdingseffect tegenvallen en is extra behandeling nodig. De referentiewaarden zijn niet representatief voor meerjarige onkruidplanten met grote wortelstelsels. Bij dagtempertauren lager dan 10 C of stress is het niet te voorspellen wanneer een PS1-effect opgang zal komen (kan meer dan 2 weken duren). PPM-meter Bij dagtemperaturen hoger dan 10 C: Meetwaarden < 40 aan kleine blaadjes van de groeipunt gemeten drie dagen na de bespuiting voorspellen een goed effect op eenjarige, niet al te grote onkruidplanten. Bij meetwaarden tussen 40 en 55 is het effect nog onzeker. Het is dan aan te bevelen de metingen 3 dagen later te herhalen. Zijn de waarden dan nog niet onder de 40 gedaald, dan zal het onkruid zeer waarschijnlijk onvoldoende bestreden worden. Overweeg dan een extra behandeling. Bij waarden > 50 na 6 dagen zal het bestrijdingseffect tegenvallen en is extra behandeling nodig. De 24/39

25 referentiewaarden zijn niet representatief voor meerjarige onkruidplanten met grote wortelstelsels. Bij dagtempertauren lager dan 10 C of stress is het niet te voorspellen wanneer een PPM-effect opgang zal komen (kan meer dan 2 weken duren). 25/39

26 Doseringstabel Roundup Econ (400 g a.s./l) op landbouwpercelen Stadium onkruid Adviesdosering per onkruidgevoeligheidsklasse (L/ha) Kiemlobben MIN MIN 0,7 * 1 blaadje 0,8 1,0 1,4 * 2 blaadjes (ca 2 cm) 1,0 1,3 1,7 * 4 blaadjes (1 uitl. gr) 1,3 1,5 2,1 * 6 blaadjes (ca 5 cm) 1,5 1,9 2,7 * 8 blaadjes (3 uitl. gr.) 1,8 2,3 3,1 * * Kies ander herbicide voor onkruiden uit deze categorie. Bij onkruiden met meer dan 8 blaadjes en bij fors ontwikkelde meerjarige onkruiden dosering 2,5 tot 5 l/ha. Bij ongunstige omstandigheden (lage RV), temperatuur boven 25 C of afgehard onkruid, adviesdosering met 20% verhogen. Bij gunstige omstandigheden (hoge RV, 20 C) adviesdosering met 10% verlagen. Toepassen bij l water per ha. Betekenis MLHD-meetwaarden: PS1-meter Bij dagtemperaturen hoger dan 10 C: Meetwaarden > 45 aan kleine blaadjes van de groeipunt gemeten drie dagen na de bespuiting voorspellen een goed effect op eenjarige, niet al te grote onkruidplanten. Bij meetwaarden tussen 30 en 45 is het effect nog onzeker. Het is dan aan te bevelen de metingen 3 dagen later te herhalen. Zijn de waarden dan nog niet boven de 45 gestegen, dan zal het onkruid zeer waarschijnlijk onvoldoende bestreden worden. Overweeg dan een extra behandeling. Bij waarden < 45 na 6 dagen zal het bestrijdingseffect tegenvallen en is extra behandeling nodig. De referentiewaarden zijn niet representatief voor meerjarige onkruidplanten met grote wortelstelsels. Bij dagtempertauren lager dan 10 C of stress is het niet te voorspellen wanneer een PS1-effect opgang zal komen (kan meer dan 2 weken duren). PPM-meter Bij dagtemperaturen hoger dan 10 C: Meetwaarden < 40 aan kleine blaadjes van de groeipunt gemeten drie dagen na de bespuiting voorspellen een goed effect op eenjarige, niet al te grote onkruidplanten. Bij meetwaarden tussen 40 en 55 is het effect nog onzeker. Het is dan aan te bevelen de metingen 3 dagen later te herhalen. Zijn de waarden dan nog niet onder de 40 gedaald, dan zal het onkruid zeer waarschijnlijk onvoldoende bestreden worden. Overweeg dan een extra behandeling. Bij waarden > 50 na 6 dagen zal het bestrijdingseffect tegenvallen en is extra behandeling nodig. De 26/39

27 referentiewaarden zijn niet representatief voor meerjarige onkruidplanten met grote wortelstelsels. Bij dagtempertauren lager dan 10 C of stress is het niet te voorspellen wanneer een PPM-effect opgang zal komen (kan meer dan 2 weken duren). 27/39

28 Doseringstabel Finale SL (150 g a.s./l) Stadium onkruid Adviesdosering per onkruidgevoeligheidsklasse (L/ha) Kiemlobben MIN MIN 1,5 * 1 blaadje 1,0 1,3 1,8 * 2 blaadjes (ca 2 cm) 1,2 1,5 2,3 * 4 blaadjes (1 uitl. gr) 1,5 1,8 2,7 * 6 blaadjes (ca 5 cm) 1,8 2,2 3,2 * 8 blaadjes (3 uitl. gr.) 2.0 2,4 3,5 * * Kies ander herbicide voor onkruiden uit deze categorie. Bij onkruiden met meer dan 8 blaadjes dosering 2,5 tot 4,5 l/ha. Bij ongunstige omstandigheden (lage RV) of afgehard onkruid, adviesdosering met 10 20% verhogen. Bij zeer gunstige omstandigheden adviesdosering met 10% verlagen. Toepassen bij l water per ha. Betekenis MLHD-meetwaarden: PS1-meter Meetwaarden > 45 aan de bovenste, door middel geraakte bladeren gemeten vanaf twee dagen na de bespuiting voorspellen een goed effect op niet al te grote onkruidplanten. Bij meetwaarden tussen 30 en 45 is het effect nog onzeker. Het is dan aan te bevelen de metingen 2 tot 3 dagen later te herhalen. Zijn de waarden dan nog niet boven de 45 gestegen, dan zal het onkruid zeer waarschijnlijk onvoldoende bestreden worden. Overweeg dan een extra behandeling. Bij waarden < 40 na 6 dagen zal het bestrijdingseffect tegenvallen en is extra behandeling nodig. PPM-meter Meetwaarden < 40 aan de bovenste, door middel geraakte bladeren gemeten vanaf twee dagen na de bespuiting voorspellen een goed effect op niet al te grote onkruidplanten. Bij meetwaarden tussen 40 en 55 is het effect nog onzeker. Het is dan aan te bevelen de metingen 2 tot 3 dagen later te herhalen. Zijn de waarden dan nog niet onder de 40 gedaald, dan zal het onkruid zeer waarschijnlijk onvoldoende bestreden worden. Overweeg dan een extra behandeling. Bij waarden > 50 na 6 dagen zal het bestrijdingseffect tegenvallen en is extra behandeling nodig. 28/39

29 Handleiding MLHD meter Introductie De MLHD meter is ontwikkeld door ATO BV voor gebruik met de MLHD methode van Plant Research International (PRI). Bij het Minimum Lethal Herbicide Dosage systeem wordt het effect van herbicide bespuitingen gemeten om de dosering te minimaliseren en toch zeker te zijn van de effectiviteit. Meer informatie over MLHD kunt u vinden op de website De effectiviteit van de bespuiting wordt door het apparaat uitgedrukt in een schaal van 0-100% schade aan de plant. De minimale meetwaarde voor een effectieve bespuiting is afhankelijk van het soort herbicide en andere factoren. Voor een verantwoord gebruik is voldoende kennis van de MLHD methode noodzakelijk. Bediening Schakel het apparaat in door de ON/OFF toets in te drukken. Na een korte zelftest is het apparaat klaar voor gebruik; er staat rdy (ready) in het display. Klem het blad met de bovenkant tegen het meetvenster in de bladklem. Meet niet de onderkant van het blad, dit geeft een minder nauwkeurig resultaat. Druk op de START toets. Na een meting van 3 seconden verschijnt de meetwaarde in het display. Raak het blad en de klem niet aan tijdens het meetproces. Dit is een uiterst gevoelige meting en een geringe beweging van het blad onder de klem kan het meetresultaat beïnvloeden. Interpreteer het resultaat. De meter meet het effect van het herbicide op de plant, uitgedrukt in percentage schade. Een hoge waarde betekent een groot effect. Als verschijnt op de display, is het signaal te laag (te weinig reflectie, blad is dan waarschijnlijk te klein). Schakel het apparaat uit door nogmaals de ON/OFF toets in te drukken. Het apparaat schakelt zichzelf uit wanneer het gedurende ± 3 minuten niet gebruikt wordt. 29/39

30 Display Meetvenster onder Bladklem ON/OFF toets START toets Onderhoud Batterijvak De MLHD meter is spatwaterdicht (IP65) voor het gebruik, maar dient bewaard te worden in een droge ruimte. Het glazen meetvenster dient regelmatig schoon gemaakt te worden. Gebruik hiervoor een schone, licht bevochtigde doek. Bij hardnekkig vuil kan een kleine hoeveelheid alcohol of spiritus gebruikt worden. Gebruik nooit (was)benzine of andere oplosmiddelen. Als de batterij leeg raakt verschijnt de LOBAT indicator in het display. U kunt afhankelijk van het type batterij nog geruime tijd meten totdat het apparaat zichzelf uitschakelt en de batterij vervangen moet worden. Gebruik indien nodig een schroevendraaier om het batterij vakje te openen. Let bij het aansluiten van de nieuwe batterij op de juiste polariteit. Tips voor metingen aan bladeren Het is belangrijk dat metingen gedaan worden aan het jongste meetbare blad. Dit blad geeft de beste voorspelling van wat het effect op de plant zal zijn. Een blad met een lengte van 1 cm en een breedte van enkele mm is voldoende. Als de bladeren kleiner zijn kunnen meerdere bladreen onder de klem gepaatst worden. Bladeren moeten uitwendig droog en schoon zijn tijdens de meting. Technische gegevens Behuizing: Aluminium, spatwaterdicht volgens IP65. Afmetingen: LxBxD = 147x85x35 (D=52mm inclusief bladklem) Gewicht: 275 gram inclusief batterij. Voeding: 9 Volt blok batterij, alkaline of oplaadbaar. Energie verbruik: een alkaline batterij is goed voor ongeveer 2000 metingen. Poweroff functie: het apparaat schakelt zichzelf uit als het gedurende ± 3 minuten niet wordt gebruikt. Meet principe: licht geïnduceerde absorptie verandering in fotosysteem 1, Gepatenteerde PS1 techniek. Sensor: Combinatie van LEDs en fotodiodes onder meetvenster van gehard glas. 30/39

31 Bijlage 2 Foto s van demonstratieobjecten en flyer Demonstratie op bedrijf 2 (3 p.) Demonstratie op bedrijf 3 (3 p.) Demonstratie op bedrijf 4 (7 p.) Flyer Resultaten (1p.) 31/39

32 Foto s bedrijf 2, 31 aug. 2004, ca 6 weken na behandeling met glyfosaat 4 l Roundup per ha 2 l Roundup per ha + 2 kg Asepta Coll 2 l Roundup per ha + 10 kg Ureum 2 l Roundup per ha + 1,5 l Linuron 32/39

33 2 l Roundup per ha Onbehandeld 33/39

34 Foto s Bedrijf 2, 31 aug. 2004, ca. 6 weken na behandeling met glufosinaat ammonium, hergroei in meeste veldjes. Onbehandeld 4 l Finale per ha (veldje 1) 2 l Finale per ha + 1,5 l Linuron (veldje 4) 2 l Finale per ha + 2 kg Asepta Coll (veldje 2) 1 l Finale per ha (veldje 8) 34/39

Resultaat en conclusies contact- en bodemherbiciden in combinatie met Squall

Resultaat en conclusies contact- en bodemherbiciden in combinatie met Squall Resultaat en conclusies contact- en bodemherbiciden in combinatie met Squall Inleiding In opdracht van de firma Greena heeft er afgelopen zomer een onderzoek plaatsgevonden naar de effectiviteit van bodem-

Nadere informatie

Onkruidbestrijding in weiland. in nazomer en herfst

Onkruidbestrijding in weiland. in nazomer en herfst Onkruidbestrijding in weiland in nazomer en herfst Inhoud Veel en goed ruwvoer Pag. 3 Pag. 10 Pag. 14 Pag. 15 Veel en goed ruwvoer Onkruidbestrijding in nazomer en najaar Middelen voor onkruidbestrijding

Nadere informatie

MLHD onkruidbestrijding in suikerbieten. ing. K.H. Wijnholds en ing.h.w.g. Floot, PAV-NNO

MLHD onkruidbestrijding in suikerbieten. ing. K.H. Wijnholds en ing.h.w.g. Floot, PAV-NNO MLHD onkruidbestrijding in suikerbieten Door: ing. K.H. Wijnholds en ing.h.w.g. Floot, PAV-NNO Inleiding MLHD betekent Minimum Letale Herbicide Dosering. De MLHD-methode stelt akkerbouwers in staat om

Nadere informatie

AGRO VITAL Inhoudsopgave:

AGRO VITAL Inhoudsopgave: ++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++ Inhoudsopgave: 1. Doel proef... 2 2. Proefgegevens... 2 3. Objecten en spuitdatums... 3 4. Resultaten... 3 4.1 Algemeen...

Nadere informatie

Onderzoek naar bruikbare herbiciden in knolbegonia

Onderzoek naar bruikbare herbiciden in knolbegonia Onderzoek naar bruikbare herbiciden in knolbegonia Vervolgonderzoek in 2005 P.J. van Leeuwen, A.Th.J. Koster en J.P.T. Trompert Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector Bloembollen maart 2006 PPO

Nadere informatie

Hazerswoude

Hazerswoude Hazerswoude 8-2-2017 www.erkenningen.nl Emissie Agrarisch meetnet Waterschap 2009 2012 Roulerend meetnet. Elke teelt eens in de drie jaar gemeten. 2013 en verder Vast meetnet. Teelten worden elk

Nadere informatie

MLHD onkruidbestrijding in suikerbieten. KW 0120 Door: ing.h.w.g. Floot,

MLHD onkruidbestrijding in suikerbieten. KW 0120 Door: ing.h.w.g. Floot, MLHD onkruidbestrijding in suikerbieten KW 0120 Door: ing.h.w.g. Floot, Inleiding MLHD betekent Minimum Letale Herbicide Dosering. De MLHD-methode stelt akkerbouwers in staat om doseringen van bepaalde

Nadere informatie

MLHD onkruidbestrijding in suikerbieten. KW 0220 Door: ing.h.w.g. Floot,

MLHD onkruidbestrijding in suikerbieten. KW 0220 Door: ing.h.w.g. Floot, MLHD onkruidbestrijding in suikerbieten KW 0220 Door: ing.h.w.g. Floot, Inleiding MLHD betekent Minimum Letale Herbicide Dosering. De MLHD-methode stelt akkerbouwers in staat om doseringen van bepaalde

Nadere informatie

Onkruidbestrijding in grasland in het najaar

Onkruidbestrijding in grasland in het najaar Onkruidbestrijding in grasland in het najaar Inhoud Pag. 3 Pag. 10 Pag. 14 Pag. 15 Veel en goed ruwvoer Voordelen van een onkruidbestrijding in het najaar Middelen voor een onkruidbestrijding in het najaar

Nadere informatie

INFO 152 MAART Dé herbiciden in bieten: Fiesta, Pyramin DF en Frontier Optima. Fiesta. Pyramin DF. Frontier Optima

INFO 152 MAART Dé herbiciden in bieten: Fiesta, Pyramin DF en Frontier Optima. Fiesta. Pyramin DF. Frontier Optima 152 MAART 2010 INFO MAART 2013 Dé herbiciden in bieten: Fiesta, Pyramin DF en Frontier Optima BASF biedt de bietenteler een breed scala aan middelen om het maximale uit de bietenteelt te halen. Naast fungiciden

Nadere informatie

Verslag waarnemingen loofdoding. consumptieaardappelen. in Zeeland in 2006.

Verslag waarnemingen loofdoding. consumptieaardappelen. in Zeeland in 2006. Verslag waarnemingen loofdoding consumptieaardappelen in Zeeland in 2006. 1 Verslag waarnemingen loofdoding consumptie aardappelen in Zeeland in 2006. Dik Uenk en Corné kempenaar Plant Research International

Nadere informatie

Onkruidbestrijding in de bollenteelt

Onkruidbestrijding in de bollenteelt Onkruidbestrijding in de bollenteelt BolleNoord, 23 februari 2009 Annette Bulle en Aad koster PPO Bloembollen, Boomkwekerij & Fruit Onderwerpen Onkruidbestrijding (voor planten) op leeg land Inundatie

Nadere informatie

Onkruidbeheersing met spuiwater in de fruitteelt

Onkruidbeheersing met spuiwater in de fruitteelt Onkruidbeheersing met spuiwater in de fruitteelt Toepassing van spuiwater al dan niet gecombineerd met herbiciden en het effect op onkruid op de boomstrook in de fruitteelt DLV Plant Postbus 840 5280 AV

Nadere informatie

Deugdelijkheidsonderzoek herbiciden in knolselderij

Deugdelijkheidsonderzoek herbiciden in knolselderij Deugdelijkheidsonderzoek herbiciden in knolselderij Verslag van de proef in 2012 Marian Vlaswinkel Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR Business Unit Akkerbouw, Groene Ruimte

Nadere informatie

Onkruidbestrijding in Nerine

Onkruidbestrijding in Nerine Onkruidbestrijding in Nerine P.J. van Leeuwen en J.P.T. Trompert Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Bloembollen, Boomkwekerij & Fruit November 2009 PPO nr. 32 360209 00 / PT nr. 12509 2009 Wageningen,

Nadere informatie

Bestrijding van Myrothecium in lisianthus

Bestrijding van Myrothecium in lisianthus Bestrijding van Myrothecium in lisianthus 2015 PT nummer.: 14980 Proef nummer: 14512 Proeftuin Zwaagdijk Tolweg 13 1681 ND Zwaagdijk Phone +31 (0)228 56 31 64 Fax +31 (0)228 56 30 29 E-mail: proeftuin@proeftuinzwaagdijk.nl

Nadere informatie

Deugdelijkheidsonderzoek herbiciden in knolselderij

Deugdelijkheidsonderzoek herbiciden in knolselderij Deugdelijkheidsonderzoek herbiciden in knolselderij Verslag van de proef in 2014 Marian Vlaswinkel Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR Business Unit Akkerbouw, Groene Ruimte

Nadere informatie

Onkruid vergaat niet. Onderwerpen. Onkruidproblematiek. Onkruid vergaat niet. Methoden onkruidbestrijding. Chemische onkruidbestrijding

Onkruid vergaat niet. Onderwerpen. Onkruidproblematiek. Onkruid vergaat niet. Methoden onkruidbestrijding. Chemische onkruidbestrijding Onkruid vergaat niet bestrijding/beheersing van onkruid in bloembollen Open Dag PPO Lisse, 28 mei 2010 Aad Koster en Annette Bulle PPO Bloembollen, Boomkwekerij & Fruit Onderwerpen Onkruidbestrijding voor

Nadere informatie

Monitoring van de effectiviteit van het middel Square down bij onkruidbestrijding op verhardingen in de gemeente Hoorn

Monitoring van de effectiviteit van het middel Square down bij onkruidbestrijding op verhardingen in de gemeente Hoorn Monitoring van de effectiviteit van het middel Square down bij onkruidbestrijding op verhardingen in de gemeente Hoorn Marian Vlaswinkel en Corné Kempenaar Plant Research International, onderdeel van Wageningen

Nadere informatie

Bestrijding van Fusarium in lisianthus

Bestrijding van Fusarium in lisianthus Bestrijding van Fusarium in lisianthus 2014 PT nummer.: 14980 Proef nummer: 13485 Proeftuin Zwaagdijk Tolweg 13 1681 ND Zwaagdijk Phone +31 (0)228 56 31 64 Fax +31 (0)228 56 30 29 E-mail: proeftuin@proeftuinzwaagdijk.nl

Nadere informatie

Spirit en Mirage Plus tegen roest - Consultancy

Spirit en Mirage Plus tegen roest - Consultancy Spirit en Mirage Plus tegen roest - Consultancy Projectnummer PT: 14216.12 In opdracht van: Productschap Tuinbouw Postbus 280 2700 AG Zoetermeer Uitgevoerd door: Cultus Agro Advies Zandterweg 5 5973 RB

Nadere informatie

BESTRIJDING VAN KASWITTEVLIEG (Trialeurodes vaporariorum) IN TOMAAT

BESTRIJDING VAN KASWITTEVLIEG (Trialeurodes vaporariorum) IN TOMAAT BESTRIJDING VAN KASWITTEVLIEG (Trialeurodes vaporariorum) IN TOMAAT 2009 Dit project is gefinancierd via Productschap Tuinbouw Ing. C. Oostingh Tolweg 13 1681 ND Zwaagdijk-Oost Telephone (0228) 56 31 64

Nadere informatie

Onkruid onderzoek naar nieuwe herbiciden

Onkruid onderzoek naar nieuwe herbiciden Onkruid onderzoek naar nieuwe herbiciden PNW duurzame aanpak van ziekten, plagen en onkruiden Randwijk, 6 februari 2014 Annette Bulle (PPO-BBF), Jeroen van der Meij (DLV-Plant) Onkruidbestrijding boomkwekerij

Nadere informatie

IBS Zaaien, poten en planten

IBS Zaaien, poten en planten IBS Zaaien, poten en planten Breed scala aan middelen toegelaten in snijmaïs Mogelijk wisselen ook als mais op mais wordt geteeld Voorzichtig met hoge doseringen 10-15% lagere opbrengsten Via internet

Nadere informatie

Hasten Chrysant mineervlieg-spint

Hasten Chrysant mineervlieg-spint ng abamectine/kg blad) Hasten Chrysant mineervlieg-spint Uitgave SURfaPLUS Trading Maart 21 INHOUD: EFFECT HASTEN OP OPNAME ABAMECTINE IN CHRYSANTEN (PAG 1) FYTOTOXICITEIT TEST 25 (2) FYTOTOXICITEIT ONDERZOEK

Nadere informatie

Herbicidenproeven

Herbicidenproeven Herbicidenproeven 2013-2014 Marc Vissers Destelbergen 20 januari 2014 Proefmedewerkers Proefopstelling en Proefkeuringen: Frans Goossens, Yvan Cnudde, Willy Van loo, TC Begonia Proefbedrijf: Dirk Buysse

Nadere informatie

Onkruidbestrijding in kleinfruit en steenfruit Hans Puijk - Vlamings

Onkruidbestrijding in kleinfruit en steenfruit Hans Puijk - Vlamings Onkruidbestrijding in kleinfruit en steenfruit 11-02-2015 Hans Puijk - Vlamings Inhoud Herbicide 2014-2015 Ervaringen afgelopen jaar Ontwikkelingen Vraagje Hadden jullie vorig jaar genoeg middelen en toepassingen

Nadere informatie

Plantenteelt maïs. Docent: Muhtezan Brkić

Plantenteelt maïs. Docent: Muhtezan Brkić Plantenteelt maïs Docent: Muhtezan Brkić Programma Chemische onkruidbestrijding in snijmaïs Kahoot graan en onkruiden Werkopdracht PowerPoint presentatie snijmaïs werk in groepen. Ma. 13 maart 1 ste toets

Nadere informatie

Toelatingsonderzoek herbiciden in knolselderij

Toelatingsonderzoek herbiciden in knolselderij Toelatingsonderzoek herbiciden in knolselderij Verslag van de proef in 2008 Marieke van Zeeland & Marian Vlaswinkel Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Business-unit Akkerbouw, Groene Ruimte en Vollegrondsgroente

Nadere informatie

Butisan S. BASF Nederland B. V., Divisie Agro. Toelatingsnummer 8660 N W.9 Productgroep: herbicide Formulering: vloeistof Werkzame stof:

Butisan S. BASF Nederland B. V., Divisie Agro. Toelatingsnummer 8660 N W.9 Productgroep: herbicide Formulering: vloeistof Werkzame stof: Butisan S Toelatingsnummer 8660 N W.9 Productgroep: herbicide Formulering: vloeistof Werkzame stof: 500 g/l metazachloor Waarschuwingszinnen: Xn: Schadelijk N: Milieugevaarlijk 20/22 Schadelijk bij opname

Nadere informatie

Screening herbiciden in knolselderij

Screening herbiciden in knolselderij Screening herbiciden in knolselderij (KAS450, 2004) ing. M.G. van Zeeland, ing. M.C. Plentinger en ir. J. Hoek Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Business-unit Akkerbouw, Groene Ruimte en Vollegrondsgroente

Nadere informatie

Reken af met duist in stappen

Reken af met duist in stappen Reken af met duist in stappen Zo blijft resistente duist beheersbaar Duist is een lastig onkruid in wintertarwe. Dat komt met name doordat het een directe concurrent is voor het gewas. Het ontneemt voedsel

Nadere informatie

Duurzame onkruidbeheersing d.m.v. afdekmaterialen onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten

Duurzame onkruidbeheersing d.m.v. afdekmaterialen onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten Duurzame onkruidbeheersing d.m.v. afdekmaterialen 2015-2016 onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten 1. Doel van project In de teelt van buxus struikjes wordt binnen het PT Koepelproject

Nadere informatie

Bestrijding emelten in grasland 2004

Bestrijding emelten in grasland 2004 Bestrijding emelten in grasland 2004 Toetsing van chemische en biologische middelen tegen emelten (Tipula spp.) in een veld- en in vitro proef Klaas van Rozen en Albert Ester Praktijkonderzoek Plant &

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 6208 28 maart 2012 Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 21 maart 2012, nr.

Nadere informatie

Toepassing van de H 2 0 Hot Aqua Weeder op proefterreinen in Wageningen in 2001

Toepassing van de H 2 0 Hot Aqua Weeder op proefterreinen in Wageningen in 2001 Toepassing van de H 2 0 Hot Aqua Weeder op proefterreinen in Wageningen in 2001 R.M.W. Groeneveld, A.J.M. Uffing & C. Kempenaar Nota 189 Toepassing van de H 2 0 Hot Aqua Weeder op proefterreinen in Wageningen

Nadere informatie

Deugdelijkheidsonderzoek herbiciden in knolselderij en bleekselderij

Deugdelijkheidsonderzoek herbiciden in knolselderij en bleekselderij Deugdelijkheidsonderzoek herbiciden in knolselderij en bleekselderij Verslag van de proeven in 2011 Marian Vlaswinkel Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR Business Unit Akkerbouw,

Nadere informatie

Gallant 2000TM. voor een betrouwbare bestrijding van grassen.

Gallant 2000TM. voor een betrouwbare bestrijding van grassen. Gallant 2000TM voor een betrouwbare bestrijding van grassen www.dowagro.nl INHOUD 1 - DE WERKINGSWIJZE VAN GALLANT Een sterk systemisch bladherbicide 2 - TOELATING VAN GALLANT Bij bieten, uien, wortelen,

Nadere informatie

Boxer WG en aanbevelingen, 10701 N W.10 bij etiketinstructie versie 10

Boxer WG en aanbevelingen, 10701 N W.10 bij etiketinstructie versie 10 Boxer WG en aanbevelingen, 10701 N W.10 bij etiketinstructie versie 10 Wettelijk Gebruiksvoorschrift Toegestaan is uitsluitend het professionele gebruik als onkruidbestrijdingsmiddel in de volgende sgebieden

Nadere informatie

Onderzoek naar bruikbare herbiciden in knolbegonia

Onderzoek naar bruikbare herbiciden in knolbegonia Onderzoek naar bruikbare herbiciden in knolbegonia P.J. van Leeuwen, A.Th. J. Koster, J.P.T. Trompert Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector Bloembollen januari 2005 PPO nr.330928 2005 Wageningen,

Nadere informatie

Duurzame onkruidbeheersing d.m.v. afdekmaterialen. onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten

Duurzame onkruidbeheersing d.m.v. afdekmaterialen. onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten Duurzame onkruidbeheersing d.m.v. afdekmaterialen onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten 1. Doel van project In de teelt van buxus struikjes wordt binnen het PT Koepelproject

Nadere informatie

Hasten Spint komkommer

Hasten Spint komkommer Hasten Spint komkommer Uitgave SURfaPLUS Trading September 2014 INHOUD: HASTEN VERBETERT EFFECTIVITEIT ABAMECTINE TEGEN SPINT IN KOMKOMMER (PAG 1) NIEUW HASTEN SOLO HEEFT GEEN EFFECT OP BESTRIJDING (3)

Nadere informatie

Toetsing van het Gewasbescherming En Weer Informatie Systeem (GEWIS)

Toetsing van het Gewasbescherming En Weer Informatie Systeem (GEWIS) Toetsing van het Gewasbescherming En Weer Informatie Systeem (GEWIS) (AGV4270, 2003) ing. M.G. van Zeeland, ing. D.A. van der Schans en Ir. W. van den Berg Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Business-unit

Nadere informatie

Gebruik kalkstikstof in witte asperge

Gebruik kalkstikstof in witte asperge Gebruik kalkstikstof in witte asperge J. Wilms & G. Meuffels (PPO-Vredepeel) Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Businessunit Akkerbouw, Groene ruimte en Vollegrondsgroenten Januari 2013 PPO nr. 3250243300

Nadere informatie

Onkruidbestrijding met Basta 200 in zomerbloemen

Onkruidbestrijding met Basta 200 in zomerbloemen Onkruidbestrijding met Basta 200 in zomerbloemen Annette Bulle Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR Business Unit Bloembollen, Boomkwekerij en Fruit November 200 PPO nr. 3234090300

Nadere informatie

Plantweerbaarheid t.b.v. schimmelbestrijding Ondertitel: onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten

Plantweerbaarheid t.b.v. schimmelbestrijding Ondertitel: onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten Plantweerbaarheid t.b.v. schimmelbestrijding Ondertitel: onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten Startfoto deelproject; QMS weerpaal in stammentrekkersteelt bij gebroeders Michels

Nadere informatie

Biologische grondontsmetting met groenbemesters onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten

Biologische grondontsmetting met groenbemesters onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten 1 Biologische grondontsmetting met groenbemesters onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten Biofumigatie, Neutkensmix en Tagetes single gold Introductie project 1. Doel van project:

Nadere informatie

Toelatingsonderzoek herbiciden in karwij

Toelatingsonderzoek herbiciden in karwij Toelatingsonderzoek herbiciden in karwij Deugdelijkheidsonderzoek herbiciden in karwij, 2006-2007 M.G. van Zeeland & J. Hoek Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Business-unit Akkerbouw, Groene Ruimte

Nadere informatie

Chemische onkruidbestrijding asperge

Chemische onkruidbestrijding asperge Chemische onkruidbestrijding asperge Onderzoek naar chemische onkruidbestrijdingsmiddelen in een productieveld van asperge in het seizoen 2003-2004 J. Hoek Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Business-unit

Nadere informatie

WERKING VAN DE HULPSTOF ELASTO G5 IN COMBINATIE MET DE GROEIREGULATOR DAMINOZIDE IN SIERGEWASSEN INHOUD

WERKING VAN DE HULPSTOF ELASTO G5 IN COMBINATIE MET DE GROEIREGULATOR DAMINOZIDE IN SIERGEWASSEN INHOUD WERKING VAN DE HULPSTOF ELASTO G5 IN COMBINATIE MET DE GROEIREGULATOR DAMINOZIDE IN SIERGEWASSEN INHOUD IN EEN NOTEDOP. 2 Pag. PROEVEN. 2 -Hortensia. 3 -Petunia.. 4 -Verbena. 4 -Sutera. 4 -Campanula. 4

Nadere informatie

Groeistoffen in Weiland. Een onmisbare en betrouwbare partner! Basisonkruidbestrijding. goedkope en rendabele investering

Groeistoffen in Weiland. Een onmisbare en betrouwbare partner! Basisonkruidbestrijding. goedkope en rendabele investering Basisonkruidbestrijding = goedkope en rendabele investering Behandel elke weide minstens 1 keer om de 2 jaar Groeistoffen in Weiland Een onmisbare en betrouwbare partner! De onkruidbestrijding in grasland

Nadere informatie

Chemische onkruidbestrijding aardappelen

Chemische onkruidbestrijding aardappelen Chemische onkruidbestrijding aardappelen D. Martens (LTCW), P. Vermeulen (VTI) Samenvatting Voor een goede onkruidbestrijding wordt als basisbehandeling best een toepassing kort voor de opkomst uitgevoerd.

Nadere informatie

Biologische bestrijding van echte meeldauw in zomerbloemen. biokennis

Biologische bestrijding van echte meeldauw in zomerbloemen. biokennis Biologische bestrijding van echte meeldauw in zomerbloemen biokennis Biologische bestrijding van echte meeldauw in zomerbloemen Casper Slootweg Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen

Nadere informatie

Interactie Moddus en Actirob

Interactie Moddus en Actirob Interactie Moddus en Actirob Effect op zaadopbrengst Engels raaigras 2011 Expertisecentrum graszaad en graszoden Proefboerderij Rusthoeve en DLV Plant p/a Noordlangeweg 42 4486PR Colijnsplaat C Sam de

Nadere informatie

Screening herbiciden voor toepassing na opkomst in bloembolgewassen. Annette Bulle en Marga Dijkema

Screening herbiciden voor toepassing na opkomst in bloembolgewassen. Annette Bulle en Marga Dijkema Screening herbiciden voor toepassing na opkomst in bloembolgewassen Annette Bulle en Marga Dijkema Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR Business Unit Bloembollen, Boomkwekerij

Nadere informatie

Verkenning sensorgestuurde dosering van loofdodingsmiddelen in pootaardappelen

Verkenning sensorgestuurde dosering van loofdodingsmiddelen in pootaardappelen Verkenning sensorgestuurde dosering van loofdodingsmiddelen in pootaardappelen Corné Kempenaar, Roel Groeneveld (WUR-PRI), Lasse Doornbos (Homburg Machinehandel), Albert Jan Oljjve (WUR-PPO) & Wyncko Tonckens

Nadere informatie

Groeiregulatie in Engels raaigras

Groeiregulatie in Engels raaigras Groeiregulatie in Engels raaigras Effect Moddus, Actirob, MCPA en middel X op zaadopbrengst in 2012 In opdracht van en gefinancierd door Productschap Akkerbouw en Werkgroep graszaden en graszoden Postbus

Nadere informatie

PROEF CHEMISCH-MECHANISCHE ONKRUIDBESTRIJDING IN DE BIETENTEELT

PROEF CHEMISCH-MECHANISCHE ONKRUIDBESTRIJDING IN DE BIETENTEELT PROEF CHEMISCH-MECHANISCHE ONKRUIDBESTRIJDING IN DE BIETENTEELT Beredeneerde gewasbescherming vandaag en morgen 13 & 14 Juni 2017 te Ramillies Met ondersteuning van de Vlaamse en Waalse regio en ontvangst

Nadere informatie

Onkruidbestrijding in de teelt van chrysant

Onkruidbestrijding in de teelt van chrysant Onkruidbestrijding in de teelt van chrysant Liesbet Blindeman 1 Onkruidbestrijding in de teelt van chrysant 2009: screening middelen op kleine schaal op containerveld 2010: Testen fytotoxiciteit en effectiviteit

Nadere informatie

Plantversterkers voor vaste planten Ondertitel: onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten

Plantversterkers voor vaste planten Ondertitel: onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten Eindverslag Plantversterkers voor vaste planten Ondertitel: onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten Overzicht demo 30 juni 1. Doel van project Het testen van verschillende plantversterkende

Nadere informatie

Voorwoord. Toki. Deze technische brochure bevat naast belangrijke algemene productinformatie ook handige tips voor een optimale toepassing van Toki.

Voorwoord. Toki. Deze technische brochure bevat naast belangrijke algemene productinformatie ook handige tips voor een optimale toepassing van Toki. Voorwoord Toki is hét bodemherbicide voor permanent onbeteelde terreinen. Daarnaast is het ook toegestaan op plaatsen onder vangrails, rondom verkeersborden en wegbebakingen waar plantengroei ongewenst

Nadere informatie

EDITIE Onkruidbestrijding in grasland in nazomer en herfst

EDITIE Onkruidbestrijding in grasland in nazomer en herfst EDITIE 2017 Onkruidbestrijding in grasland in nazomer en herfst INHOUD 1 - Onkruidbestrijding in grasland in nazomer en herfst 4 2 - Advies TAPIR in grasland 6 3 - Zuringbestrijding: hoe het beste resultaat

Nadere informatie

Een bodemherbicide met meerwaarde in diverse teelten

Een bodemherbicide met meerwaarde in diverse teelten Een bodemherbicide met meerwaarde in diverse teelten 1 Het nieuwe bodemherbicide AZ 500 electief & veilig terk tegen breedbladige onkruiden Uitstekende duurwerking 2 Inhoud AZ de toelating AZ eigenschappen

Nadere informatie

Bruikbare herbiciden in potchrysant

Bruikbare herbiciden in potchrysant Bruikbare herbiciden in potchrysant - Alle teelten 1, Sierplanten 1,1, sierbomen en -heesters 1,1,1, coniferen (sierbomen) open lucht incl. boom- en struikenkwekerijen Kerstsparren onder bescherming open

Nadere informatie

Verslag onkruidbestrijdingsonderzoek 2008

Verslag onkruidbestrijdingsonderzoek 2008 Verslag onkruidbestrijdingsonderzoek 2008 08R04 Niet bestemd voor publicatie Verslag onkruidbestrijdingsonderzoek 2008 P. Wilting Stichting IRS Postbus 32 4600 AA Bergen op Zoom Telefoon: 0164-27 44 00

Nadere informatie

Bevindingen praktijkproef. gebruik Ultima. in de gemeente Rotterdam

Bevindingen praktijkproef. gebruik Ultima. in de gemeente Rotterdam Bevindingen praktijkproef gebruik Ultima in de gemeente Rotterdam Peter van Welsem Gebruik Ultima op verhardingen november 2013 2013 Deventer, Peter van Welsem Advies en Begeleiding Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

Bestrijding van slakken in wintertarwe, 2005

Bestrijding van slakken in wintertarwe, 2005 Bestrijding van slakken in wintertarwe, 2005 Zaadbehandeling van wintertarwezaad met pesticiden ter bescherming tegen slakken Hilfred Huiting & Albert Ester Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector

Nadere informatie

De bietenteelt heeft veel herbiciden nodig

De bietenteelt heeft veel herbiciden nodig PROEF CHEMISCH-MECHANISCHE ONKRUIDBESTRIJDING IN DE BIETENTEELT Beredeneerde gewasbescherming vandaag en morgen 13 & 14 Juni 2017 te Ramillies Met ondersteuning van de Vlaamse en Waalse regio en ontvangst

Nadere informatie

Invloed plantversterkers op opbrengst en gezondheid gewas in de teelt van pootaardappelen

Invloed plantversterkers op opbrengst en gezondheid gewas in de teelt van pootaardappelen Invloed plantversterkers op opbrengst en gezondheid gewas in de teelt van pootaardappelen KW 0112 Door: ing. H.W.G. Floot Inleiding In de teelt van biologische aardappelen gelden specifieke regels van

Nadere informatie

Inhoudsopgave: AGRITON

Inhoudsopgave: AGRITON ++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++ Inhoudsopgave: 1. Doel proef... 2 2. Proefgegevens.... 2 3. Objecten en spuitdatums.... 3 4. Resultaten... 3 4.1 Algemeen...

Nadere informatie

Vitale aanpak Cylindrocladium mulchproeven onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten

Vitale aanpak Cylindrocladium mulchproeven onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten 1 Vitale aanpak Cylindrocladium mulchproeven onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten Introductie project 1. Doel van project: Effect bekijken van verschillende afdekmaterialen

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE AGRO-VITAL

INHOUDSOPGAVE AGRO-VITAL ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- INHOUDSOPGAVE 1. Doel proef... 2 2. Proefgegevens... 2 3. Objecten

Nadere informatie

Preventie Buxus, bodem en bodemleven

Preventie Buxus, bodem en bodemleven Preventie Buxus, bodem en bodemleven Teelt van buxus op bedden Achtergrondinformatie In de buxusteelt kunnen verschillende problemen ontstaan tijdens de teelt. Cylindrocladium en wortelrot zijn wel de

Nadere informatie

INTERN VERSLAG. B.H.M. Looman en M.L den Hoed* * Stagiaire MLO-Botanie

INTERN VERSLAG. B.H.M. Looman en M.L den Hoed* * Stagiaire MLO-Botanie PROJECT Evaluatie en verbetering van toedieningstechnieken voor de gewasbescherming (4300). INTERN VERSLAG PROEF Onderzoek naar het effect van de hoeveelheid spuitvloeistof en de concentratie van een insekticide

Nadere informatie

Toetsing van het MLHD-concept loofdoding aardappelen op praktijkbedrijven in 2003 en 2004

Toetsing van het MLHD-concept loofdoding aardappelen op praktijkbedrijven in 2003 en 2004 Toetsing van het MLHD-concept loofdoding aardappelen op praktijkbedrijven in 2003 en 2004 C. Kempenaar, D. Uenk & R.M.W. Groeneveld Nota 340 Toetsing van het MLHD-concept loofdoding aardappelen op praktijkbedrijven

Nadere informatie

Biologische grondontsmetting in roos Ondertitel: onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten

Biologische grondontsmetting in roos Ondertitel: onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten Biologische grondontsmetting in roos Ondertitel: onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten Introductie project 1. Doel van project: Het doel van dit project is alternatieve methoden

Nadere informatie

Bestrijding van slakken in graszaad, 2004

Bestrijding van slakken in graszaad, 2004 Bestrijding van slakken in graszaad, 2004 Zaadbehandeling van Engels raaigraszaad met pesticiden ter bescherming tegen slakken Albert Ester & Hilfred Huiting Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector

Nadere informatie

Screening opslagbestrijding raaigrassen in rietzwenkgras. M.G. van Zeeland & J. Hoek

Screening opslagbestrijding raaigrassen in rietzwenkgras. M.G. van Zeeland & J. Hoek Screening opslagbestrijding raaigrassen in rietzwenkgras (AGV4792) VERTROUWELIJK M.G. van Zeeland & J. Hoek Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Business-unit Akkerbouw, Groene Ruimte en Vollegrondsgroente

Nadere informatie

Toepassingvande MLHD-methodeinonkruidbestrijding in suikerbieten enaardappelen

Toepassingvande MLHD-methodeinonkruidbestrijding in suikerbieten enaardappelen *. YMO im ^ PLANT RESEARCH INTERNATIONAL Toepassingvande MLHD-methodeinonkruidbestrijding in suikerbieten enaardappelen Eendemonstratie op zes akkerbouwbedrijven in Noord Hollandtijdens deteeltseizoenen

Nadere informatie

11/21/2016. Opties verbetering effectiviteit gbm? Gewasbeschermingsmanifestatie Gewasbescherming & Hulpstoffen. Definitie hulpstof

11/21/2016. Opties verbetering effectiviteit gbm? Gewasbeschermingsmanifestatie Gewasbescherming & Hulpstoffen. Definitie hulpstof Gewasbeschermingsmanifestatie 2016 Gewasbescherming & Hulpstoffen Johnny Remijn Opties verbetering effectiviteit gbm? Meer water per hectare grovere dop & hogere druk (op lijst?) : 300-400 ltr/ha Andere

Nadere informatie

BESTRIJDING ONKRUID IN MAAIBOERENKOOL Gefinancierd via: Productschap Tuinbouw PT mei 2009

BESTRIJDING ONKRUID IN MAAIBOERENKOOL Gefinancierd via: Productschap Tuinbouw PT mei 2009 BESTRIJDING ONKRUID IN MAAIBOERENKOOL 2007-2008 Gefinancierd via: Productschap Tuinbouw PT 12600 mei 2009 Ing J. de Lange Tolweg 13 1681 ND Zwaagdijk-Oost Telefoon (0228) 56 31 64 Fax (0228) 56 30 29 E-mail:

Nadere informatie

Onderzoek naar. het effect van veegbeheer op onkruidgroei

Onderzoek naar. het effect van veegbeheer op onkruidgroei Onderzoek naar het effect van veegbeheer op onkruidgroei Concept versie 2.1 Corné Kempenaar, Ben Rutgers Plant Research International, Postbus 616, 6700 AP Wageningen, tel.: 0317 480498, corne.kempenaar@wur.nl

Nadere informatie

open lucht 1,1,2, Loofbomen en-heesters (sierbomen) zaaizaden onder bescherming open lucht

open lucht 1,1,2, Loofbomen en-heesters (sierbomen) zaaizaden onder bescherming open lucht 1, Sierplanten 1,1, sierbomen en -heesters 1,1,1, coniferen (sierbomen) open lucht incl. boom- en struikenkwekerijen Kerstsparren onder bescherming open lucht 1,1,2, Loofbomen en-heesters (sierbomen) zaaizaden

Nadere informatie

Beschrijving teeltcoach onkruid

Beschrijving teeltcoach onkruid Beschrijving teeltcoach onkruid MM Riemens Rapport nummer 539 Beschrijving Teeltcoach Onkruid M.M. Riemens Plant Research International, onderdeel van Wageningen UR Business Unit Agrosysteemkunde Rapport

Nadere informatie

Hoe de onkruiden aanpakken in de maïsteelt in 2013?

Hoe de onkruiden aanpakken in de maïsteelt in 2013? Hoe de onkruiden aanpakken in de maïsteelt in 2013? 1. Terugblik 2012: de onkruidbestrijding verliep meestal goed Na een droge en zachte maand maart was april zeer vochtig met 21 regendagen. Een tiental

Nadere informatie

Bemesting in maïs. Oktober 2011

Bemesting in maïs. Oktober 2011 Bemesting in maïs uitgevoerd in opdracht van: Agriton BV Oktober 2011 Proefnummer: 11647 Oktober 2011 H. de Vries Proeftuin Zwaagdijk Tolweg 13 1681 ND Zwaagdijk-Oost Telefoon +31 (228) 56 31 64 Fax +31

Nadere informatie

doorbraak in onkruidbestrijding

doorbraak in onkruidbestrijding doorbraak in onkruidbestrijding Performance 480 Ca 2 2+ Vierkant de beste - Roundup Ultim Een legendarisch succesverhaal Ik heb een heel eenvoudige smaak: ik ben altijd tevreden met het beste. Oscar Wilde

Nadere informatie

4.17. ORGANISCHE BODEMVERBETERING - LANGE TERMIJNPROEF SEIZOEN 2002 (TWEEDE TEELTJAAR): HERFSTPREI

4.17. ORGANISCHE BODEMVERBETERING - LANGE TERMIJNPROEF SEIZOEN 2002 (TWEEDE TEELTJAAR): HERFSTPREI 4.17. ORGANISCHE BODEMVERBETERING LANGE TERMIJNPROEF SEIZOEN 22 (TWEEDE TEELTJAAR): HERFSTPREI (in samenwerking met de Vlaamse Compostorganisatie, VLACO) DOEL In een lange termijnproef wordt de bodemverbeterende

Nadere informatie

CORZAL W3. EUH401 Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor de menselijke gezondheid en het milieu te voorkomen.

CORZAL W3. EUH401 Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor de menselijke gezondheid en het milieu te voorkomen. CORZAL TOELATINGSNUMMER AARD VAN HET PREPARAAT WERKZAME STOF GEHALTE W3 : 12433 N : SUSPO EMULSIE (SE) : FENMEDIFAM : 157 G/L GEVARENAANDUIDINGEN H290 Kan bijtend zijn voor metalen. H319 Veroorzaakt ernstige

Nadere informatie

Bestrijding van slakken in wintertarwe, 2004

Bestrijding van slakken in wintertarwe, 2004 Bestrijding van slakken in wintertarwe, 2004 Zaadbehandeling van wintertarwezaad met pesticiden ter bescherming tegen slakken Albert Ester & Hilfred Huiting Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector

Nadere informatie

"SMS - Samen de helft minder spuiten"

SMS - Samen de helft minder spuiten "SMS - Samen de helft minder spuiten" Opdracht In opdracht van de heer H. Luth, Weddermarke 21 te Wedde hebben wij op 15 november 2014 een inspectie gedaan van drie percelen met bieten van twee deelnemers

Nadere informatie

Verslag onkruidbestrijdingsonderzoek 2007

Verslag onkruidbestrijdingsonderzoek 2007 Verslag onkruidbestrijdingsonderzoek 2007 07R02 Niet bestemd voor publicatie Verslag onkruidbestrijdingsonderzoek 2007 P. WILTING Stichting IRS Postbus 32 4600 AA Bergen op Zoom Telefoon: 0164-27 44 00

Nadere informatie

Het Product. De Werking

Het Product. De Werking Safari Dossier Het Product Safari is een herbicide voor gebruik in suikerbieten en voederbieten. Safari is een gebruiksvriendelijke dry flowable (spuitkorrel) en bevat 50% van de werkzame stof triflusulfuron-methyl.

Nadere informatie

Verslag Switch proef najaar 2009

Verslag Switch proef najaar 2009 Verslag Switch proef najaar 2009 De enige reden waarom deze proef is opgezet is het eenvoudige feit dat fabrikant Syngenta aangeeft dat Switch onder drogende omstandigheden gespoten zou moeten worden.

Nadere informatie

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw Vergelijking van de efficiëntie van fungiciden tegen valse meeldauw in groene erwt - eigen onderzoek 1 Efficiëntie van middelen tegen valse

Nadere informatie

Preventie Buxus, bodem en bodemleven

Preventie Buxus, bodem en bodemleven Preventie Buxus, bodem en bodemleven Alternatieve bestrijding buxusbladvlo Achtergrondinformatie Vorig jaar is op de onderzoekslocatie van Delphy in Boskoop een proef uitgevoerd met alternatieve middelen

Nadere informatie

Warmwaterbehandeling van Allium tegen krokusknolaaltje

Warmwaterbehandeling van Allium tegen krokusknolaaltje Warmwaterbehandeling van Allium tegen krokusknolaaltje Onderzoek van 2003 t/m 2006 P.J. van Leeuwen, P. Vink en J.P.T. Trompert Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector Bollen november 2006 PPO nr.

Nadere informatie

Bestrijding van blad- en aarziekten in wintertarwe. EH 859 Door: ing.h.w.g.floot

Bestrijding van blad- en aarziekten in wintertarwe. EH 859 Door: ing.h.w.g.floot Bestrijding van blad- en aarziekten in wintertarwe EH 859 Door: ing.h.w.g.floot Inleiding In de tarweteelt is de bestrijding van blad- en aarziekten eigenlijk ieder jaar nodig om een maximale financiële

Nadere informatie

Plantversterkers voor schimmel bestrijding in stek Ondertitel: onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten

Plantversterkers voor schimmel bestrijding in stek Ondertitel: onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten Eindverslag demo Plantversterkers voor schimmel bestrijding in stek Ondertitel: onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten Overzicht demo maart 2016. 1. Doel van project Middels

Nadere informatie

Johan van den Broek Delphy

Johan van den Broek Delphy Johan van den Broek Delphy Programma Aaltjesbestrijding vollegrond Buxusbladvlo Proeven 2015 2016 Buxus op beddenteelt Behandelingen aaltjesproef Per behandeling ongeveer 200 m 2 2 monsters vooraf en 2

Nadere informatie