BESLUIT VAARTUIGENVERORDENING HOLLANDSE BIESBOSCH. HOOFDSTUK l. Begripsomschrijvingen. Artikel 1

Transcriptie

1 Vaartuigenverordening Hollandse Biesbosch Het Algemeen Bestuur van Natuur- en Recreatieschap tba.wbisnrtsq Éieshn^h; gelezen het voorstel van het Dagelijks Bestuur van het Natuur- en Recreatieschap 6 juni 1995; overwegende dat het gebruik van de wateren en oevers in de Hollandse Biesbosch in goede banen geleid dient te worden en daarnaast het landschap, de natuur en de bijzondere l waarden van de watergebieden beschermt alsmede de bruikbaarheid van de gebieden voor? de ecologische infrastructuur en de recreatie veilig gesteld dienen te worden; i dat de geografische wijzigingen primair aanleiding zijn om een nieuwe verordening vast te stellen, /gelet op artikel 30 van de gemeenschappelijke regeling voor het Natuur- en Recreatieschap De Hollandse Biesbosch; «vast te stellen de volgende BESLUIT VAARTUIGENVERORDENING HOLLANDSE BIESBOSCH (tin deze verordening wordt verstaan onder:.watergebieden: HOOFDSTUK l Begripsomschrijvingen Artikel 1 de gebieden die op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart als zodanig zijn aangegeven. (Globaal omvattende het bevaarbare deel van de Hollandse Biesbosch, inclusief de westelijke oever van de Nieuwe Merwede vanaf de Kop van de Oude Wiel tot de noordelijke Moerdijkbruggehoofden en inclusief de zuidelijke oever van de Beneden Merwede, voor zover gelegen binnen de beheersgrenzen van het Natuur- en Recreatieschap De Hollandse Biesbosch). rietkraag: De met riet, biezen, lisdodden of soortgelijke planten begroeide oppervlakte en elk land, water of moeras op minder dan een halve meter afstand van deze begroeide oppervlakte boven de waterspiegel. Vaartuig: Naast het begrip vaartuig in de gebruikelijke zin van het woord mede vlotten, pontons, drijvende werktuigen, woonschepen, amfibische vaartuigen, luchtkussen-vaartuigen, open boten, zeilplanken, jet-ski's en soortgelijke voorwerpen, alsmede: 1. die vaartuigen die tijdelijk of blijvend de mogelijkheid en/of de geschiktheid om te varen ofte drijven hebben verloren, en 2. die vaartuigen welke in aanbouw zijn en casco's. open booteen vaartuig zonder stuurhut, zonder slaaphut en zonder kajuit met een maximumlengte van 7 meter. Een overkapping tot maximaal 1/3 van de totale lengte van het vaartuig, mits niet afsluitbaar, is toegestaan. haven: een deel van het water en de daarbij behorende voorzieningen, zoals aanlegsteigers, ^eerpalen, een botenhelling en een gelegenheid voor het verrichten van kleine reparaties, yv^lke locatie als zodanig door het bestuur is aangewezen voor het voor onbepaalde tijd ^ëilig en beschut achterlaten van vaartuigen.

2 Vaartuigenverordening Hollandse Biesbosch Pag. 2 f. werf: een aan water gelegen terrein, voorzien van een botenhelling of een andere inrichting om vaartuigen uit het water te halen en daarin te brengen, en/of een loods of een werkplaats, waar bedrijfsmatig vaartuigen worden gebouwd, verbouwd, uitgerust, onderhouden, gerepareerd of opgeslagen. g. schipper: degene die een vaartuig voert dan wel degene die daarover de leiding heeft, h. erf: een bij een gebouw behorend terrein, al of niet bebouwd met bijgebouwen, i. dag: een kalenderdag, j. ligplaats innemen: het met een vaartuig voor anker liggen, gemeerd zijn of op enigerlei andere wijze met de vaste grond verbonden zijn van een vaartuig, k. ligplaatsconcentratie: een door het bestuur aangewezen locatie bestemd voor het, met ontheffing, onbemand achterlaten van een maximaal vast te stellen aantal open boten. I. bestuur: het dagelijks bestuur van Natuur- en Recreatieschap De Hollandse Biesbosch. HOOFDSTUK II Verbodsbepalingen Artikel 2 1. Het is verboden in de watergebieden: a. langer dan 3 achtereenvolgende dagen of gedeelten daarvan op dezelfde plaats ligplaats in te nemen met een vaartuig; b. tussen en uur langer dan drie achtereenvolgende uren ligplaats in te nemen met een vaartuig aan de aanlegplaats aan het natuurpad in de Ottergriend en aan de aanlegplaatsen in het Moldiep ter hoogte van de Hel- en Zuilespolder; c. met een vaartuig binnen 3 dagen nadat dit is verplaatst op dezelfde plaats ligplaats in te nemen; d. als eigenaar of rechthebbende van een water of oevers in de watergebieden toe te laten of te gedogen, dat op dat water of aan die oever ligplaats wordt ingenomen met een vaartuig. 2. Een vaartuig wordt geacht gedurende 3 achtereenvolgende dagen of gedeelten daarvan dezelfde ligplaats te hebben ingenomen, indien dat vaartuig op die ligplaats wordt aangetroffen op enig tijdstip van de eerste van die 3 dagen en op enig tijdstip van de derde van die 3 dagen. 3. Een vaartuig wordt geacht op dezelfde ligplaats te zijn gebleven, indien het binnen een straal van 500 meter, gerekend vanaf die ligplaats, wordt aangetroffen. ArtikelS A a. Het is verboden in de watergebieden een vaartuig onbemand te laten liggen; b. Het is de eigenaar of rechthebbende van een water of oevers in de watergebieden verboden toe te laten of te gedogen, dat op dat water of die oever een vaartuig onbemand wordt achtergelaten.

3 Vaartuigenverordening Hollandse Biesbosch Pag Het in het eerste lid vervatte verbod is niet van toepassing op: a. vaartuigen van toezichthoudende instanties als bedoeld in artikel 18; b. vaartuigen die gebruikt worden voor het verrichten van onderhoud aan watergangen of oevers door daartoe bevoegde instanties. Artikel 4 De in artikel 2 en 3 vervatte verboden zijn niet van toepassing op het innemen van een ligplaats met: a. vaartuigen in havens; b. vaartuigen aan werven, voor zover dat noodzakelijk is voor op korte termijn uit te voeren werkzaamheden en voor zolang de werkzaamheden duren; c. open boten met ontheffing in een ligplaatsconcentratie; d. de aan het natuur- en recreatieschap toebehorende vaartuigen aan de aanleggelegenheden van dat natuur- en recreatieschap; e. vaartuigen afgemeerd aan een erf, mits het vaartuig eigendom is van de rechtmatige bezitter van het erf. Artikel 5 1. Het is verboden in de watergebieden: a. ligplaats in te nemen met vaartuigen, geschikt en bestemd voor de uitoefening van een bedrijf of als zodanig in gebruik; b. als eigenaar of rechthebbende van een water of oevers in de watergebieden toe te laten of te gedogen, dat op dat water of aan die oever ligplaats wordt ingenomen met een vaartuig als bedoeld onder a; c. ligplaats in te nemen met vaartuigen in wateren die door het bestuur zijn aangewezen. 2. Het is verboden met een vaartuig langer dan 20 meter binnen een afstand van 100 meter ligplaats in te nemen aan een voor de recreatie ingericht gedeelte van een oever. Artikel 6 Het is de schipper van een door een motor aangedreven vaartuig verboden daarmee te varen met een grotere snelheid dan 9 kilometer per uur in de wateren Wantij, Kikvorskil en Helsloot. Voor alle overige kreken en killen die door het bestuur zijn aangewezen is het verboden te varen met een grotere snelheid dan 6 kilometer per uur. Artikel 7 1. Het is de schipper van een door een motor aangedreven vaartuig verboden te varen of zich te bevinden in de wateren die door het bestuur zijn aangewezen. 2. Degene die permanent woont aan een in het eerste lid vermelde water, heeft ontheffing voor het met een vaartuig varen in het water waaraan hij woont met een snelheid van maximaal 6 kilometer per uur. 3. Degene die een aantoonbaar vis- of jachtrecht heeft op een in het eerste lid vermelde water, heeft ontheffing voor het met een open boot varen in dat water, met een snelheid van maximaal 6 kilometer per uur. Artikel 8

4 Vaartuigenverordening Holiandse Biesbosch Pag Het is de schipper van een vaartuig verboden te varen of zich te bevinden in de wateren die door het bestuur zijn aangewezen. 2. Degene die permanent woont aan een in het eerste lid vermelde water, heeft ontheffing voor het met een vaartuig varen in het water waaraan hij woont met een snelheid van maximaal 6 kilometer per uur. 3. Degene die een aantoonbaar vis- of jachtrecht heeft op een in het eerste lid vermelde water, heeft ontheffing voor het met een open boot varen in dat water, met een snelheid van maximaal 6 kilometer per uur. Artikel 9 Het is de gebruiker van een zeilplank verboden de plankzeilsport te beoefenen, zich te bevinden of te varen in de wateren die door het bestuur zijn aangewezen. Artikel Het is verboden met een vaartuig: a. te varen door of in een rietkraag; b. ligplaats te nemen in of aan een rietkraag, alsmede binnen een strook van twee meter vanaf een rietkraag; c. op enigerlei andere wijze schade toe te brengen aan een rietkraag. 2. Het is de eigenaar of rechthebbende van een water of oevers in de watergebieden verboden toe te laten of te gedogen dat een vaartuig vaart door, of ligplaats heeft in de langs of voor een oever gelegen rietkraag. 3. De in het eerste lid vervatte verboden zijn niet van toepassing op het verrichten van onderhoud aan watergangen of oevers door daartoe bevoegde instanties. Artikel Het is verboden: a. een oever in de watergebieden te verontreinigen of te beschadigen; b. de voortstuwingsinstallatie van een in de watergebieden afgemeerd vaartuig te laten werken anders dan bij onmiddellijk afvaren of aanleggen. 2. De in het eerste lid vervatte verboden zijn niet van toepassing op het verrichten van onderhoud aan watergangen of oevers door daartoe bevoegde instanties. > Artikel a. Het is verboden in de watergebieden één of meer voorzieningen, van welke aard dan ook, te maken of te hebben. b. Het is verboden in de watergebieden, buiten de in artikel l sub e bedoelde havens, havens te maken of te hebben of boezemland te doorgraven, terreinen op te hogen, wateren geheel of gedeeltelijk te dempen of te verontdiepen dan wel oevers aan te plempen. 2. Het is de eigenaar of rechthebbende van een water of oevers in de watergebieden verboden de in het eerste lid bedoelde werken en activiteiten toe te laten of te gedogen op die wateren of oevers. 3. Het in het eerste lid onder a vervatte verbod, is niet van toepassing op per agrarisch productiebedrij f ten hoogste drie voor agrarische doeleinden gebruikte aanleggelegenheden,

5 Vaartuigenverordening Hollandse Biesbosch _ Pag. 5 waarvan de individuele oppervlakte niet meer dan 6 m2 bedraagt en die zijn gelegen op of aan het tot dat bedrijf behorende terrein en in goede staat van onderhoud verkeren; 4. De in het eerste lid onder a en b vervatte verboden zijn niet van toepassing voor werkzaamheden door de daartoe bevoegde instanties HOOFDSTUK III Ontheffingen Artikel Van de in de artikel 2, 3, 5, 6, 7, 8, 9 en 12, lid l sub a vervatte verboden kan het bestuur op een daartoe strekkend verzoek ontheffing verlenen. De ontheffing geldt uitsluitend voor de ontheffinghouder en is aan zijn persoon gebonden. 2. Van de in de artikel 2, 3, 5, 6, 7, 8, 9 en 12, lid l sub a vervatte verboden kan het bestuur op een daartoe strekkend verzoek een collectieve ontheffing verlenen. 3. Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden, die slechts mogen strekken ter bescherming van de in artikel 14 bedoelde belangen. 4. Het bestuur past de bepalingen van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht toe bij de voorbereiding van besluiten tot het aanwijzen van havens en ligplaatsconcentraties en van wateren als bedoeld in de artikelen 6, 7, 8, 9 en 12 lid l sub a. Artikel 14 Een ontheffing kan worden geweigerd: a. op grond van storing of ontsiering van het landschap; b. op grond van aantasting van het type, het karakter of de schaal van het landschap; c. op grond van aantasting van het natuurlijk milieu; d. ter bescherming van terreinen of wateren van ecologische, natuurwetenschappelijke, cultuur-historische, archeologische, recreatieve of toeristische waarden; e. op grond van gehele of gedeeltelijke onbruikbaarmaking van een watergebied voor de ecologische infrastructuur of de recreatie; f. op grond van belemmering van de recreatie op, in en bij het water, of g. op grond van belemmering van het in goede banen leiden van vormen van recreatie op, in en bij het water. Artikel 15 Het bestuur kan, indien de bescherming van de in artikel 14 bedoelde belangen dit naar hun oordeel vordert, de aan een ontheffing verbonden voorschriften wijzigen en aan een ontheffing nadere voorschriften verbinden. Het bestuur kan een ontheffing bij een met redenen omkleed besluit intrekken, indien: a. de aan een ontheffing verbonden voorschriften niet worden nageleefd; b. de bescherming van de artikel 14 bedoelde belangen dit naar haar oordeel vordert; c. een object waarvoor ontheffing is verleend, is of wordt gewijzigd dan wel niet meer aanwezig is op de in de ontheffing vermelde plaats.

6 Vaartuigenverordening Hollandse Biesbosch Pag. 6 HOOFDSTUK IV Straf- en handhavingsbepalingen Artikel 16 De schipper van een vaartuig is verplicht onmiddellijk alle bevelen en aanwijzingen op te volgen, welke hem door een bevoegde toezichthoudende ambtenaar of opsporingsambtenaar worden gegeven met het oog op de naleving van de bepalingen van deze verordening. Artikel 17 Overtreding van enige bepaling van deze verordening of overtreding van een aan een ontheffing verbonden voorschrift, wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie als bedoeld in het Wetboek van Strafrecht. Artikel Met het toezicht op de naleving van de bepalingen van deze verordening zijn belast de door het bestuur daartoe aangewezen ambtenaren. Met de opsporing van overtredingen van deze verordening zijn, behalve de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde personen, belast de door het bestuur aangewezen ambtenaren. 2. De in het vorige lid bedoelde personen hebben, behoudens voor wat betreft het verrichten van daden van strafvordering recht van vrije toegang tot alle wateren en gronden waarop de bepalingen van deze verordening van toepassing zijn, alsmede het recht tot het verrichten van metingen. HOOFDSTUK V Overgangs- en slotbepalingen Artikel Deze Verordening kan worden aangehaald als de "VAARTUIGENVERORDENING HOLLANDSE BIESBOSCH 1996" en treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op die van de bekendmaking. 2. Op de in het eerste lid bedoelde dag wordt de "VAARTUIGENVERORDENING DE MERWELANDEN" vastgesteld op 11 augustus 1977 gewijzigd, ingetrokken. 3. De "VAARTUIGENVERORDENING DORDRECHT" vastgesteld op 25 oktober 1977 is niet meer van toepassing voor het gebied van de Hollandse Biesbosch. Artikel Voorzover de Gemeenschappelijke Regeling van het Natuur- en Recreatieschap voorziet in hetzelfde onderwerp ais verordeningen van de provincie Zuid-Holland of van deelnemende gemeenten aan het Natuur- en Recreatieschap, houden die verordeningen op te gelden voor wat betreft het rechtsgebied van het schap.

7 Vaartuigenverordening Hollandse Biesbosch Pag Ontheffingen welke op grond van de Vaartuigenverordening Dordrecht, de Vaartuigenverordening De Merwelanden of de Verordening watergebieden en pleziervaart Zuid-Holland zijn verleend, worden geacht te zijn verleend op grond van deze verordening. 3. Aanvragen om ontheffing welke op grond van de Verordening watergebieden en pleziervaart Zuid-Holland zijn ingediend en waarop nog niets is beslist, worden geacht aanvragen om ontheffing op grond van deze verordening te zijn. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 23 april Het,,Algemee(i Bestuur van Natuur- en Recreatieschap De Hollandse Biesbosch, / / I I de M drs. utveldhxiijzen HB97\alg\vaartuig.M>

8 Toelichting Vaartuigenverordening Hollandse Biesbosch 1996 Pag. 1 TOELICHTING VAARTUIGENVERORDENING Inleiding De nieuwe verordening is inhoudelijk in overeenstemming met de Verordening Watergebieden en Pteziervaart (VWP) van de provincie Zuid-Holland. Het Natuur- en Recreatieschap De Hollandse Biesbosch kan op grond van deze verordening zelf vergunningen verlenen, toezicht uitoefenen, maatregelen treffen en (zeer belangrijk) de ligplaatsconcentraties voor roei-, vis- en bijbootjes handhaven. Onderstaand volgen de belangrijkste afwijkingen/veranderingen ten opzichte van VWP Zuid-Holland en de (oude) Vaartuigenverordening Merwelanden. In de Vaartuigenverordening Hollandse Biesbosch is een artikel-volgorde gehanteerd naar mate van belang voor de watersporter en niet conform de VWP. Voor de leesbaarheid zijn de voor de watersporter belangrijke zaken eerst vermeld. Daarnaast zal aan de verordening een 'populaire' toelichting en een kaart worden toegevoegd. artikel 1 Dit artikel is onder andere bedoeld om woonboten te kunnen weren uit de Biesbosch. a. watergebieden: een begrip uit de VWP, echter wel aangepast aan de situatie in de Hollandse Biesbosch. Het gebied waar de verordening van toepassing is, is uitgebreid en beslaat nu de gehele Hollandse Biesbosch, dus ook de vele smalle kreekjes in het gebied. b. rietkraag: conform "Vaartuigenverordening Merwelanden", afstand is een halve meter gebleven, dit in tegenstelling tot Brabant waar twee meter gehanteerd wordt. In verband met de beperkte breedte van de kreken mag in de Hollandse Biesbosch tot op een halve meter afstand van riet gevaren worden. Ligplaats innemen mag pas buiten afstand van twee meter. Toegevoegd ten opzichte van 'Vaartuigenverordening Merwelanden": als eigenaar of rechthebbende van een water of oevers verboden toe te laten of te gedogen dat iemand binnen twee meter van de oever aanlegt of binnen een halve meter van oever vaart. gekozen is het algemene begrip 'vaartuig' en niet voor de afzonderlijke begrippen woonschip, bedrijfsvaartuig en pleziervaartuig zoals in de VWP. In het kader van de regulering van verordeningen is dat beter en voor de toepasbaarheid van de regels maakt het geen verschil. Toegevoegd ten opzichte van "Vaartuigenverordening Merwelanden": drijvende werktuigen, woonschepen, open boten, zeilplanken. De term jet-ski's is extra opgenomen. d. open boten: deze omschrijving is voornamelijk opgesteld om vaartuigen die niet in een ligplaatsconcentratie thuishoren, te kunnen aanpakken. Peurboten die iets langer zijn dan 7 meter, of waar de kap langer is dan eenderde van de bootlengte zullen geen negatieve consequenties ervaren. e. haven: combinatie van begrip uit VWP en "Vaartuigenverordening Merwelanden". In ieder geval dient een haven als zodanig te zijn aangewezen en is het niet mogelijk dat iemand bijv. de Oosthaven als een haven beoordeelt, zolang die niet is aangewezen. h. erf: gekozen voor hetzelfde begrip als in de bouwverordening gehanteerd wordt. j, ligplaats innemen: toegevoegd ten opzichte van de VWP. Er is een duidelijk behoefte aan een definitie ter voorkoming van misverstanden over de vraag wanneer er precies sprake is van het innemen van een ligplaats, k. ligplaatsconcentratie: al jaren een begrip in het beleid van de Hollandse Biesbosch waarnaar overtreders van het verbod 'onbemand achterlaten' in de praktijk met succes verwezen worden. artikel 2 Conform de Vaartuigenverordening Merwelanden 1, inclusief de 'drie-uren-regeling' van een recenter datum. De VWP kent een vijf-dagen-regeling. Drie-dagen-regeling is gehandhaafd, omdat deze zowel in Brabant als binnen het schap goed functioneert. Deze regeling is ingesteld om notoire zwartliggers tegen te gaan.

9 Toelichting Vaartuigenverordening Hollandse Biesbosch 1996 Pag. 2 artikel 3 "Onbemand" maakt direct ingrijpen mogelijk in tegenstelling tot het begrip "onbeheerd", dat vroeger door het schap gehanteerd werd. Komt niet in VWP voor. Dit begrip is noodzakelijk in verband met het al jaren bestaande beleid om verspreid in het gebied liggende bootjes te voorkomen. Toegevoegd ten opzichte van de 'Merwelanden': lid 2, waarin verbod niet van toepassing is verklaard voor toezichthoudende - en onderhoudplegende instanties. Voor zover dit niet uit de wet blijkt is het bestuur (zie art. 1, onder l) bevoegd te bepalen wie onder lid 2 worden toegestaan. Met de toezichthoudende instanties is afgesproken dat mensen niet bekeurd worden als zij tijdens een recreatief verblijf hun vaartuig verlaten voor een wandeling of iets dergelijks. artikel 4 In overeenstemming met VWP voor zover van toepassing. Aanvulling ten opzichte van 'Vaartuigenverordening Merwelanden 1. Voor (rondvaartboten toebehorend aan het natuur- en recreatieschap is het op grond van d. toegestaan aan te leggen aan de steigers van het schap. Toegevoegd ten opzichte van VWP: open boten met ontheffing gelegen in een ligplaatsconcentratie. (Noodzakelijk alternatief gelet op artikel 1, onder k). artikel 5 Conform Vaartuigenverordening Merwelanden 1. De VWP bevat aparte artikelen voor woonschepen en bedrijfsvaartuigen, waarvoor in principe hetzelfde geregeld is. Lid 2 is bedoeld om ruimtegebrek bij steigers tegen te gaan (overgenomen uit VWP). Het afmeerverbod (lid c) ter hoogte van de Benedenkooi blijft gehandhaafd in verband met in verband met de verstoring van de natuur. artikel 6 Overal hanteren van 6 km p/u komt de duidelijkheid naar de recreant toe ten goede. VWP noemt ook overal 6 km p/u. Gekozen is voor de constructie om wateren aan te wijzen, anders moet ieder keer, wanneer zich wijzigingen voordoen, de gehele verordening gewijzigd worden. Voor het Wantij, de Kikvorskil en Helsloot geldt echter een uitzondering, hier mag 9 km per uur gevaren worden, omdat deze wateren een belangrijke verbinding vormen tussen het Wantij en de Merwedes. In de oude verordening mocht ook 9 km per uur gevaren worden op deze wateren. Er is geen artikel opgenomen over snelle motorboten, hierop is het Binnenvaart Politiereglement van toepassing. In de toelichting voor de gebruikers wordt aangegeven waar het wel mag in de buurt van Dordrecht: * Alle vormen & geen vergunning nodig: Nieuwe Merwede km tot km Nieuwe Merwede km tot km * Alle vormen van snelvaren toegestaan behalve waterskiën & geen vergunning nodig: Beneden Merwede km tot km Boven Merwede km tot km Noord km tot km Dordtse Kil km tot km artikel 7 Vaarverbod voor motorboten conform VWP. Daarnaast ook aanwijzen van wateren. Gekozen is voor ontheffing voor hen die aan betreffend water wonen en hen die over aantoonbaar visof jachtrecht voor dat water beschikken.

10 Toelichting Vaartuigenverordening Hollandse Biesbosch 1996 Pag. 3 Optreden tegen ongewenste praktijken is mogelijk. Alle huidige bewoners en zakelijk gerechtigden ontvangen een nieuwe ontheffing. artikel 8 Vaarverbod, conform VWP. Zie ook toelichting bij artikel 7. artikel 9 Vaarverbod voor varen met een zeilplank. Conform VWP met als toevoeging een plankzeilverbod op de wateren Sionssloot en Moldiep. Daarnaast ook te gebruiken voor het aanwijzen van wateren. Toegevoegd ten opzichte van Vaartuigenverordening Merwelanderï. De plankzeiler kan zijn sport beoefenen aan weerszijden van de Moerdijkspoorbrug, op het bevaarbare gedeelte van de Nieuwe Merwede, op het oostelijk deel van het Wantij en op de Kikvorskil en Helsloot. artikel 10 Overgenomen van VWP. Aangepast lid 1.b. alsmede binnen een strook van twee meter vanaf een rietkraag ligplaats nemen. In tegenstelling tot de VWP is geen mogelijkheid opgenomen om ontheffing te krijgen van dit verbod; gewoon "niet in het riet" dus. artikel 11 Verboden oevers etc. te beschadigen. Overgenomen van VWP; was niet geregeld in Vaartuigenverordening Merwelanderï. Lid b. De term 'motor' is vervangen door het woord 'voortstuwingsinstallatie 1. artikel 12 Verbod tot het maken van diverse voorzieningen en havens. Samenvoeging van twee artikelen uit VWP. Niet geregeld in Vaartuigenverordening Merwelanderï. Noodzakelijk om tegen ongewenste praktijken te kunnen optreden, bijvoorbeeld bij en in verband met verstikking waardevolle flora en verstoring fauna. Alleen ontheffing geregeld voor maximaal drie steigers voor agrarische doeleinden. In artikel 13 wordt enkel artikel 12 lid 1 sub a bij de ontheffingen genoemd. artikel 13 Ontheffingen mogelijk van aantal artikelen. Procedure conform Algemene wet bestuursrecht. Toegevoegd is de mogelijkheid van collectieve ontheffing (bijv. gewenst voor DAJAKS, wellicht ook voor Spoorsloot). Bij de ontheffingen zijn ook artikel 7 en 12 lid 1 sub a toegevoegd. artikel 14 Gronden voor weigeren ontheffing. Overgenomen uit VWP. artikel 15 Intrekkingsgronden voor ontheffing. artikel 16 Behoeft geen toelichting.

11 Toelichting Vaartuigenverordening Hollandse Biesbosch 1996 Pag. 4 artikel 17 Het is niet nodig de bepaling op te nemen dat kan worden overgegaan tot het wegslepen op kosten van de overtreder, dit stond namelijk wel in de 'Merwelanden 1. Dit instrument blijft zeer noodzakelijk, maar kan toegepast worden zonder het op te nemen. artikel 18 Behoeft geen toelichting. artikel 19 Behoeft geen toelichting. Intrekken van de oude verordening spreekt voor zich. artikel 20 Overgangsbepaling voor de 'Vaartuigenverordening Merwelanden" als die van Dordrecht en de provincie, want gebied is veranderd.

12 Aanwijzingen Vaartuigenverordening Hollandse Biesbosch 1996 Pag. 5 AANWIJZINGEN behorend bij de VAARTUIGENVERORDENING HOLLANDSE BIESBOSCH Het betreft hier vrijwel geen nieuwe aanwijzingen, maar een opsomming van aanwijzingen die in het verleden al gedaan zijn door de gemeente Dordrecht of het dagelijks bestuur van het Natuur- en Recreatieschap. 1. Als haven is aangewezen: Zuidhaven 2. Als ligplaatsconcentraties zijn aangewezen: Kop van 't Land-oost, Kop van 't Land-west en Spoorsloot. 3. Wateren waar niet harder dan 6 kilometer per uur mag worden gevaren: Alle wateren met uitzondering van het vaarwater van de Nieuwe Merwede en Beneden Merwede. Op het Wantij, Helsloot en Kikvorskil mag 9 kilometer per uur gevaren worden. 4. Wateren waar motorvaart verboden is: Hel- en Zuilespolder, de kreken die in verbinding staan met het Moldiep en de Sionsloot met uitzondering van de Oudemanskil. 5. Wateren waar een vaarverbod geldt: De Dordtsche Biesbosch (met uitzondering van de vaarroute van Hollands Diep naar Prinsenheuvel via het Zuid-Maartensgat), het vaargebied ten oosten van de voormalige Schotbalkensluis en het deel van de Zoetemelkskil dat in open verbinding staat met de Nieuwe Merwede alsmede de recreatiepias in de Hel- en Zuilespolder, de Mariapolder en het Oude Kat. 6. Wateren waar plankzeilen verboden is: Alle wateren in de Dordtsche Biesbosch, in de Sionsloot, Moldiep, Dode Kikvorskil, Zoetemelkskil, Katse Gat, Gat van den Hengst, Sneepkil, Houweningswater, overige kreekjes in Sliedrechtse biesbosch. Plankzeilen is alleen toegestaan aan weerszijden van de Moerdijkspoorbrug en op het bevaarbare gedeelte van de Nieuwe Merwede, op het oostelijk deel van het Wantij, en op de Kikvorskil en de Helsloot. 7. Wateren waar een afmeerverbod geldt: Ter hoogte van de Benedenkooi. Vaargebied Hollandse Biesbosch uitgebreid tot: * Het gebied tussen de twee noordelijke Moerdijkbruggehoofden, Noordoever Nieuwe Merwede vanaf Moerdijkbruggehoofden tot aan de Kop van de Oude Wiel, oostelijk deel van het Wantij vanaf de Spoorbrug tot aan het vaarwater van de Nieuwe Merwede, Sionsloot, Moldiep, Kikvorskil, Helsloot, Dode Kikvorskil, Zoetemelkskil, Katse Gat, Gat van den Hengst, Sneepkil, Houweningswater, overige kreekjes in Sliedrechtse biesbosch en Dordtse Biesbosch. * Vaarwater gemeente Dordrecht dat nu resteert: Bruggehof, de oever vanaf Dordtse Kil tot aan Moerdijkbruggehoofden, westelijk deel van het Wantij, vanaf de Spoorbrug tot aan de Prins Hendrikbrug, inclusief 't Vissertje, de Westergoot, de Wantijkil, de Vlij en de Vlijhaven, en de 1e en de 2e jachthaven. HB97\alg\toelicht.HB