lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll"

Transcriptie

1 Gemeente jfj Bergen op Zoom Aan de leden en duoburgerleden van de gemeenteraad van Bergen op Zoom lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll 2 2 SEP Uw kenmerk Ons kenmerk U Datum Uw brief Beh. door J.M.E.M. Verpaalen Doorkiesnr Onderwerp: Biomoer/uitspraak Raad van State Afdeling Stedelijke Ontwikkeling, Ruimtelijke Ordening Bijlage(n) 1 Geachte mevrouw, meneer, Op 24 augustus 2016 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna te noemen Afdeling ) uitspraak gedaan in de kwestie Biomoer aan de Luienhoekweg te Moerstraten. Zoals bekend heeft de rechtbank Den Bosch op 19 november 2015 bepaald, dat de ingestelde beroepen door onze gemeente en de Stichting Halsters Laag e.a. gegrond zijn, waarna de omgevingsvergunning is vernietigd. Hierdoor is door de gemeente Roosendaal, de exploitanten van de Biomoer en Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant (GS) en ook de Stichting Halsters Laag hoger beroep ingesteld. Wij hebben met uw instemming geen hoger beroep ingesteld omdat de rechtbank Den Bosch ons in het gelijk had gesteld en er geen beroepsgronden waren. Bovendien zouden we toch in de vervolgprocedure betrokken blijven. De Afdeling heeft in genoemde uitspraak besloten, dat de rechtbank Den Bosch terecht tot het vernietigen van de omgevingsvergunning is overgegaan. Daarmee is de omgevingsvergunning definitief vernietigd en kan door GS slechts een nieuwe vergunning worden verleend met inachtneming van de uitspraak van de Afdeling. In deze te volgen nieuwe procedure is de rol van onze gemeente echter significant veranderd. Op basis van de uitspraak heeft de Afdeling bepaald, dat onze gemeente een aanmerkelijk grotere rol in het proces moet hebben dan slechts een adviserende rol. De Afdeling is met de rechtbank van mening dat de effecten van de uitbreiding het meest op ons grondgebied merkbaar zijn, anders dan in de gemeente Roosendaal. Om deze reden is onze gemeente bevoegd om in de procedure een zogenaamde verklaring van geen bedenkingen af te geven in plaats van de gemeente Roosendaal. Het initiatief ligt op dit moment bij de provincie. De verwachting is dat binnenkort een expliciet verzoek bij ons zal worden ingediend waarin wordt gevraagd wordt om deze verklaring van geen bedenkingen af te geven. Uiteindelijk is de provincie het bevoegde gezag om al dan niet verlenen van een vergunning af te geven. Het ligt in de verwachting dat - wat de uitkomst hiervan ook zal zijn - in ieder geval weer een rechtsgang zal volgen naar de Raad van State. De Afdeling heeft immers in haar uitspraak bepaald, dat een eventueel beroep bij de Afdeling moet worden ingediend. Jacob Obrechtlaan 4 Postbus 35 T B nv BNG rek. nr AR Bergen op Zoom 46ŪÛ AA Bergen op Zoom F (0164) B IBAN: NL41BNGH Estadskantoor@bergenopzoom.nl lwww.bergenopzoom.nl KvK B BIC: BNGHNL2G

2 Een afschrift van de uitspraak hebben wij volledigheidshalve toegevoegd. Wij vertrouwen u hiermede voorlopig voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom, burgemeester, mr. A.C. Spindler Á.Ĵ.M. Coppens Loco-Burgemeester

3 Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak. Pagina 1 van 1 I-emeente Bergen op Zoom Reg datum 25/08/2016 College van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom Postbus AA BERGEN OP ZOOM Datum Ons nummer Uw kenmerk 24 augustus /1 /A 1 mr. J.M.E.M. Verpaalen Inlichtingen Mw. M.N. den Braber-ten Ham Procedure Hoger beroep Onderwerp 1) BW Roosendaal 2) GS Noord-Brabant 3) St. tot behoud van het Halsters Laag ea 4) Hulsen Kwappenberg VOF I Omgevingsvergunning Geachte heer/mevrouw, In de bovenvermelde procedure is uitspraak gedaan. De procedure is daarmee beëindigd. Een afschrift van deze uitspraak treft u hierbij aan. Aangezien deze brief geautomatiseerd is aangemaakt, is deze niet ondertekend. Hoogachtend, de griffier Postbus (H) ha Den Haag - í í I ì HO - Hij correspondentie de datum en liet iiimiiuer v.ui do/c bnct vei melden

4 Raad vanstate /1/A1. Datum uitspraak: 24 augustus 2016 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op de hoger beroepen van: 1. het college van burgemeester en wethouders van Roosendaal, 2. het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant, 3. de stichtingen Stichting tot Behoud van het Halsters Laag en het Buitengebied Wouw, gevestigd te Bergen op Zoom, Stichting De Brabantse Wal, gevestigd te Woensdrecht, en de verenigingen Milieuvereniging Benegora en IVN Vereniging voor Natuur- en Milieueducatie, afdeling Bergen op Zoom en Omstreken, beide gevestigd te Bergen op Zoom (hierna: de stichtingen en andere), 4. de vennootschap onder firma Hulsen Kwappenberg V.O.F., gevestigd te Moerstraten, gemeente Roosendaal, appellanten, tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 19 november 2015 in zaken nrs. 15/82 en 15/163 in het geding tussen: en het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom, de stichtingen en andere, het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant.

5 /1 /Al 2 24 augustus Procesverloop Bij besluit van 28 november 2014 heeft het college van gedeputeerde staten aan Hulsen Kwappenberg V.O.F. een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c en e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo) verleend voor het uitbreiden van een co-vergistingsinstallatie op het perceel Luienhoekweg 3 te Moerstraten (hierna: het perceel). Bij besluit van 7 mei 2015 heeft het college van gedeputeerde staten het besluit van 28 november 2014 gewijzigd. Bij afzonderlijk besluit van 7 mei 2015 heeft het college van gedeputeerde staten aan Hulsen Kwappenberg V.O.F. een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo verleend voor het uitbreiden van voormelde co-vergistingsinstallatie. Bij uitspraak van 1 9 november heeft de rechtbank, voor zover thans van belang, de door het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom en de stichtingen en andere tegen het besluit van 28 november 2014, zoals dat is gewijzigd bij besluit van 7 mei 2015, ingestelde beroepen, alsmede het door de stichtingen en andere ingestelde beroep tegen de bij besluit van 7 mei 2015 verleende omgevingsvergunning tweede fase voor het bouwen, gegrond verklaard, deze besluiten vernietigd en bepaald dat het college van gedeputeerde staten binnen zes maanden na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit dient te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak hebben het college van burgemeester en wethouders van Roosendaal, het college van gedeputeerde staten, de stichtingen en andere en Hulsen Kwappenberg V.O.F. hoger beroep ingesteld. Het college van gedeputeerde staten, de stichtingen en andere, het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom, het college van burgemeester en wethouders van Roosendaal en Hulsen Kwappenberg V.O.F. hebben een verweerschrift ingediend. Het college van gedeputeerde staten, de stichtingen en andere en Hulsen Kwappenberg V.O.F. hebben nog nadere stukken ingediend. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 mei 2016, waar het college van burgemeester en wethouders van Roosendaal, vertegenwoordigd door mr. J.C.P.J.M. Vergouwen, werkzaam bij de gemeente, het college van gedeputeerde staten, vertegenwoordigd door mr. M.N.J. van der Stappen, J.J.A.M. Bertens en W. Michels, werkzaam bij de provincie onderscheidenlijk de Omgevingsdienst Midden- en West- Brabant, de stichtingen en andere, vertegenwoordigd door J.P.E.E. Franken, J. van Kouteren, en M. Avenarus, bestuursleden, en bijgestaan door mr. J.E. Dijk, advocaat te Haarlem, Hulsen Kwappenberg V.O.F, vertegenwoordigd door ing. P. Hulsen, bijgestaan door mr. S. van Hengel,

6 /1 /A augustus advocaat te Etten-Leur, en ing. A. Backx, zijn verschenen. Voorts is ter zitting het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom, vertegenwoordigd door mr. J. van den Berg, werkzaam bij de gemeente, gehoord. Overwegingen Inleiding 1. De inrichting van Hulsen Kwappenberg V.O.F bevindt zich op het perceel dat gedeeltelijk op het grondgebied van de gemeente Roosendaal en gedeeltelijk op het grondgebied van de gemeente Bergen op Zoom is gelegen. De inrichting bestaat uit een melkrundveehouderij en een mestvergistingsinstallatie. Het project waarvoor omgevingsvergunning is aangevraagd ziet op de uitbreiding van de bestaande vergistingsinstallatie op het perceel. De verwerkingscapaciteit van de installatie zal worden vergroot van naar ton mest en co-substraten per jaar en er zullen meerdere bouwwerken worden gerealiseerd. Het perceel is gelegen in de "Groen blauwe mantel" als bedoeld in de Verordening Ruimte 2014 van de provincie Noord-Brabant (hierna: de Verordening 2014) en in een gebied dat is aangeduid als "beperking veehouderij als bedoeld in de VR Het perceel ligt in de nabijheid van het Pottersbos, een kwetsbaar verzuringsgevoelig gebied dat binnen de Ecologische Hoofdstructuur (hierna: de EHS) is gelegen. Ten behoeve van de inrichting zijn in het verleden reeds milieuvergunningen verleend, die in rechte vast staan en, voor zover deze zijn verleend onder het regime van de Wet milieubeheer, zijn gelijkgesteld met omgevingsvergunningen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wabo. Tot de inrichting behoort een IPPC-installatie. De bij besluit van 28 november 2014, zoals gewijzigd bij besluit van 7 mei 2015, verleende omgevingsvergunning heeft betrekking op de activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c en e, van de Wabo. Bij dat besluit is tevens vergunning verleend voor het realiseren van een project als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet Voorts heeft het college van gedeputeerde staten in het besluit de voorschriften van de geldende omgevingsvergunningen ambtshalve gewijzigd met toepassing van artikel 2.31, eerste lid, onder b, en het tweede lid, onder b, van de Wabo. De raad van de gemeente Roosendaal heeft op 24 september 2014 een verklaring van geen bedenkingen als bedoeld in artikel 6.5, eerste lid, van het Besluit omgevingsrecht (hierna: het Bor) afgegeven, waarvan een nota beantwoording zienswijzen deel uitmaakt. De bij besluit van 7 mei 2015 verleende omgevingsvergunning tweede fase heeft betrekking op de activiteit bouwen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo. Omdat de stichtingen en andere beroep hebben ingesteld tegen zowel de omgevingsvergunning eerste fase als de omgevingsvergunning tweede fase, heeft de rechtbank beide besluiten ingevolge artikel 6.3, tweede lid, van de Wabo als één besluit aangemerkt. De stichtingen en andere en het college van burgemeester en

7 /1 /A augustus wethouders van Bergen op Zoom verzetten zich tegen de uitbreiding van de vergistingsinstallatie, omdat zij vrezen dat dit de ter plaatse aanwezige natuur- en landschappelijke waarden en het woon- en leefklimaat zal aantasten. Verklaring van geen bedenkingen 2. Het college van burgemeester en wethouders van Roosendaal, het college van gedeputeerde staten en Hulsen Kwappenberg V.O.F. betogen dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat niet de raad van de gemeente Roosendaal maar de raad van de gemeente Bergen op Zoom bevoegd was om te beslissen omtrent de afgifte van een verklaring van geen bedenkingen en het besluit ten onrechte om die reden heeft vernietigd. Hiertoe voeren zij aan dat het grootste gedeelte van de inrichting, zowel wat betreft de oppervlakte van de bebouwing als het zwaartepunt van bedrijvigheid, in de gemeente Roosendaal is gelegen en dat het project zowel wat betreft de afwijking van het bestemmingsplan als de activiteit milieu in hoofdzaak op het grondgebied van de gemeente Roosendaal zal worden uitgevoerd. Zij wijzen er op dat de uitleg van de rechtbank zou betekenen dat, afhankelijk van de aangevraagde activiteit, verschillende bestuursorganen bevoegd zijn te beslissen omtrent een verklaring van geen bedenkingen, hetgeen in strijd met de rechtszekerheid is. Het college van gedeputeerde staten voert verder aan dat onder het begrip project als bedoeld in artikel 6.5 van het Bor alle toestemmingen als bedoeld in de artikelen 2.1 en 2.2 van de Wabo, met inbegrip van de eerder verleende vergunningen, moeten worden verstaan. Het college van burgemeester en wethouders van Roosendaal, het college van gedeputeerde staten en Hulsen Kwappenberg V.O.F. betogen voorts dat de rechtbank heeft miskend dat artikel 8:69a van de Awb in de weg staat aan een vernietiging van het bestreden besluit, nu artikel 6.5 van het Bor geen rechtsregel behelst die beoogt belangen van de stichtingen en andere te beschermen en de raad noch het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom in beroep gronden heeft aangevoerd tegen dit gedeelte van het besluit. Het college van gedeputeerde staten stelt zich in dit kader voorts op het standpunt dat de afgifte van een verklaring van geen bedenkingen een procedurebeslissing is ter voorbereiding van een besluit die gelet op het bepaalde in artikel 6:3 van de Awb niet vatbaar is voor bezwaar en beroep Ingevolge artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo wordt in bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen categorieën gevallen een omgevingsvergunning niet verleend dan nadat een daarbij aangewezen bestuursorgaan heeft verklaard dat het daartegen geen bedenkingen heeft. Ingevolge artikel 6.5, eerste lid, van het Bor wordt de omgevingsvergunning, voor zover een aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de wet, waarbij met toepassing van artikel 2.1 2, eerste lid, onder a, onder 30, van de wet wordt afgeweken van het bestemmingsplan of de beheersverordening, niet verleend dan nadat de gemeenteraad van de gemeente waar het project

8 /1 /A augustus geheel of in hoofdzaak zal worden of wordt uitgevoerd, heeft verklaard dat hij daartegen geen bedenkingen heeft. Ingevolge artikel 8:69a van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) vernietigt de bestuursrechter een besluit niet op de grond dat het in strijd is met een geschreven of ongeschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel, indien deze regel of dit beginsel kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept. Blijkens de geschiedenis van de totstandkoming van de Wet aanpassing bestuursprocesrecht (Kamerstukken II, 2009/10, , nr. 3, blz ) heeft de wetgever met artikel 8:69a van de Awb de eis willen stellen dat er een verband moet bestaan tussen een beroepsgrond en het belang waarin de appellant door het bestreden besluit dreigt te worden geschaad. De bestuursrechter mag een besluit niet vernietigen wegens schending van een rechtsregel die kennelijk niet strekt tot bescherming van het belang van de appellant De stichtingen en andere hebben in beroep aangevoerd dat het college van gedeputeerde staten niet bevoegd was een omgevingsvergunning te verlenen, nu geen verklaring van geen bedenkingen door de daartoe bevoegde raad van de gemeente Bergen op Zoom was afgegeven. Het college van gedeputeerde staten stelt ten onrechte dat de rechtmatigheid van de verklaring van geen bedenkingen niet aan een rechterlijke toetsing kan worden onderworpen. Zoals de Afdeling heeft overwogen in de uitspraak van 23 april 2014 (ECLI:NL:RVS:201 4:141 4), wordt de ínhoud van het besluit van de gemeenteraad omtrent de afgifte van de verklaring van geen bedenkingen in het besluit omtrent de omgevingsvergunning verwerkt. De rechtmatigheid van het besluit omtrent de verklaring van geen bedenkingen wordt getoetst in het kader van het beroep tegen het besluit inzake de omgevingsvergunning. Evenmin slaagt het betoog van het college van burgemeester en wethouders van Roosendaal, het college van gedeputeerde staten en Hulsen Kwappenberg V.O.F. dat de in artikel 6.5, eerste lid, van het Bor neergelegde procedurele bepaling niet strekt tot bescherming van de belangen van de stichtingen en anderen, zodat de besluiten van 28 november 2014 en 7 mei 2015 niet wegens schending van dit voorschrift vernietigd kunnen worden door de bestuursrechter. Artikel 6.5, eerste lid, van het Bor bevat een regeling omtrent de bevoegdheidsverdeling ten aanzien van de afgifte van een verklaring van geen bedenkingen, die is vereist alvorens omgevingsvergunning, waarbij met toepassing van artikel 2.1 2, eerste lid, onder a, onder 30, van de Wabo van het bestemmingsplan wordt afgeweken, kan worden verleend. Nu de stichtingen en andere ook beroepsgronden hebben aangevoerd die betrekking hebben op de materiële norm van een goede ruimtelijke ordening welke hun eigen belangen betreffen, ten aanzien waarvan hen artikel 8:69a van de Awb niet kan worden tegengeworpen, bestaat geen grond voor het oordeel dat de in artikel 6.5, eerste lid, van het Bor, neergelegde bevoegdheidsregeling kennelijk niet ziet op bescherming van hun belangen. Het betoog faalt in zoverre.

9 /1 /A augustus Voor beantwoording van de vraag welke gemeenteraad bevoegd is te beslissen over afgifte van een verklaring van geen bedenkingen, is ingevolge artikel 6.5, eerste lid, van het Bor bepalend in welke gemeente het project geheel of in hoofdzaak zal worden uitgevoerd of wordt uitgevoerd. Niet in geschil is dat de inrichting voor het grootste gedeelte in de gemeente Roosendaal is gelegen en dit ook na vergunningverlening het geval zal zijn. De rechtbank heeft terecht overwogen dat niet de ligging van de inrichting, maar de ligging van het project waarvoor omgevingsvergunning wordt gevraagd doorslaggevend is en dat hierbij alle activiteiten die samen het project vormen in ogenschouw dienen te worden genomen. Het onderhavige project, de uitbreiding van de vergistingsinstallatie, omvat de activiteiten bouwen, afwijken van het bestemmingsplan en uitbreiden van een inrichting en hiervoor zijn drie afzonderlijke toestemmingen vereist. De rechtbank heeft overwogen dat het project in hoofdzaak is gelegen in de gemeente Bergen op Zoom. Zij heeft daarbij doorslaggevend geacht dat de activiteit afwijken van het bestemmingsplan, de activiteit waarvoor een verklaring van geen bedenkingen is vereist, in hoofdzaak zal worden uitgevoerd op het grondgebied van de gemeente Bergen op Zoom. Geen aanleiding bestaat om te twijfelen aan de stelling van Hulsen Kwappenberg V.O.F. dat de uitbreiding van de verwerkingscapaciteit van ton naar ton mest en co-substraten niet alleen in de nieuwe voorvergister zal worden gerealiseerd, maar in de gehele vergistingsinstallatie, waarvan het grootste deel op het grondgebied van de gemeente Roosendaal is gelegen. Voorts voorziet het project wat betreft de activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo, in verschillende wijzigingen op het grondgebied van zowel Bergen op Zoom als Roosendaal, waarvan niet op voorhand kan worden vastgesteld waar het zwaartepunt ligt. Wel kan worden vastgesteld dat het grootste gedeelte van de voorziene bebouwing zal worden gerealiseerd op het grondgebied van de gemeente Bergen op Zoom, zodat daar de activiteit bouwen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo, in hoofdzaak zal worden uitgevoerd. Weliswaar is ten behoeve van de uitbreiding van de vergistingsinstallatie ook afwijking vereist van het op Roosendaals grondgebied geldende bestemmingsplan "Buitengebied Wouw", nu de daarin voorgeschreven maximale hoeveelheid te benutten grondstoffen zal worden overschreden en niet meer zal worden voldaan aan de in het bestemmingsplan opgenomen voorwaarde dat ten minste Ą-0% van de mest of andere reststoffen van het eigen bedrijf afkomstig dient te zijn, maar gelet op de toename van het bebouwingsoppervlak en de realisering van bouwwerken op het grondgebied van Bergen op Zoom waarop ingevolge het aldaar geldende bestemmingsplan "Buitengebied Oost" een agrarische bestemming rust zonder bouwvlak, heeft de rechtbank terecht overwogen dat de planologische afwijking het grootst is in de gemeente Bergen op Zoom, zodat daar de activiteit afwijken van het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo, voornamelijk zal worden uitgevoerd. Uit vorenstaande volgt dat de verschillende activiteiten van het project in beide gemeenten worden uitgevoerd. De rechtbank heeft in de omstandigheid dat de activiteit afwijken van het bestemmingsplan, zijnde de activiteit waarop de verklaring van geen bedenkingen betrekking heeft, in

10 /1 /A augustus 2016 hoofdzaak zal worden uitgevoerd op het grondgebied van Bergen op Zoom, terecht grond gezien voor het oordeel dat wat betreft de afgifte van een verklaring van geen bedenkingen het project in hoofdzaak wordt uitgevoerd in Bergen op Zoom. Anders dan het college van burgemeester en wethouders van Roosendaal en Hulsen Kwappenberg V.O.F. hebben gesteld, leidt deze uitleg van de rechtbank niet tot een wisselend bevoegd gezag inzake de vergunningverlening, al naar gelang het project. De rechtbank heeft in dit kader terecht overwogen dat daarvan geen sprake zal zijn, nu artikel 6.5, eerste lid, van het Bor uitsluitend ziet op de bevoegdheid inzake de beslissing omtrent een verklaring van geen bedenkingen en het college van gedeputeerde staten, ongeacht de ligging van de inrichting, het bevoegd gezag zal blijven wat betreft de verlening van de omgevingsvergunning. De rechtbank heeft gelet op vorenstaande dan ook terecht overwogen dat het college van gedeputeerde staten ten onrechte heeft verzuimd de raad van de gemeente Bergen op Zoom te vragen een verklaring van geen bedenkingen af te geven. Gelet hierop is de rechtbank niet toegekomen aan het in beroep aangevoerde betoog dat in het besluit onvoldoende is gemotiveerd waarom is afgeweken van het advies van Bergen op Zoom. Het betoog faalt ook in zoverre. Activiteit "afwijken van het bestemmingsplan" 3. Ingevolge artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Verordening 2014 wordt onder een bestemmingsplan in de Verordening 2014 tevens begrepen een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onderdeel a, onder 30, van de Wabo van het bestemmingsplan wordt afgeweken. Artikel 5 van de Verordening 2014 Ecologische hoofdstructuur 4. De stichtingen en andere betogen dat de rechtbank heeft miskend dat het college van gedeputeerde staten de omgevingsvergunning in strijd met de Verordening 2014 heeft verleend. Zij betogen in dit verband dat de rechtbank niet heeft onderkend dat artikel 5.1, zesde lid, van de Verordening 2014 in de weg staat aan uitbreiding van de vergistingsinstallatie, nu het bedrijf is gelegen direct naast het Pottersbos, dat onderdeel is van de EHS, en nabij andere onderdelen van de EHS, en het project negatieve effecten op de natuurwaarden van deze gebieden zal hebben. Hiertoe voeren zij aan dat in het besluit ten onrechte geen rekening is gehouden met het feit dat realisering van het project zal leiden tot een toename van ammoniakemissie en stikstofdepositie Ingevolge artikel 5.1, zesde lid, van de Verordening 2014, zoals dat luidde ten tijde van het nemen van de besluiten van 28 november 2014 en 7 mei 2015, strekt een bestemmingsplan dat is gelegen buiten de EHS en dat leidt tot een aantasting van de ecologische waarden en kenmerken van de EHS ertoe dat de negatieve effecten waar mogelijk worden beperkt en de overblijvende, negatieve effecten worden gecompenseerd overeenkomstig artikel 5.6 (compensatieregels). Ingevolge artikel 5.1, zesde lid, zoals deze bepaling per

11 /1 /A augustus juli 2015 is komen te luiden, strekt een bestemmingsplan dat is gelegen buiten de ecologische hoofdstructuur en dat leidt tot een aantasting van de ecologische waarden en kenmerken van de ecologische hoofdstructuur door verstoring, ertoe dat de negatieve effecten waar mogelijk worden beperkt en de overblijvende, negatieve effecten worden gecompenseerd overeenkomstig artikel 5.6 (compensatieregels) Het project is gelegen in de directe nabijheid van het tot de EHS behorende Pottersbos. Niet in geschil is dat de ammoniakemissie vanuit de inrichting na de voorziene uitbreiding zal toenemen en dat niet is uit te sluiten dat dit zal leiden tot een toename van de stikstofdepositie ter plaatse van het Pottersbos. Het college van gedeputeerde staten heeft aan het besluit tot verlening van de omgevingsvergunning ten grondslag gelegd dat is beoogd de in artikel 5.1, zesde lid, van de Verordening 2014 opgenomen bescherming te beperken tot effecten waarvoor geen exclusief wettelijk toetsingskader geldt. Omdat de effecten van ammoniakuitstoot en stikstofdepositie gereguleerd worden door de Natuurbeschermingswet 1998 en de zogenoemde Programmatische Aanpak Stikstof (hierna: de PAS) zijn de negatieve effecten op de EHS vanwege ammoniakuitstoot en stikstofdepositie uitgezonderd van een toets aan de Verordening 2014 en acht het college van gedeputeerde staten een onderzoek naar de gevolgen van stikstofdepositie op het Pottersbos niet nodig. De rechtbank heeft onweersproken overwogen dat in het kader van de beslissing omtrent de omgevingsvergunning terecht niet is getoetst aan de Wet ammoniak en veehouderij (hierna: de Wav), omdat geen sprake is van een toename van ammoniak- en stikstofdepositie op het Pottersbos vanwege de veehouderij, maar vanwege de vergistingsinstallatie. Voorts heeft de rechtbank overwogen dat het college van gedeputeerde staten op grond van de ten tijde van het nemen van de besluiten geldende Verordening 2014 gehouden was te motiveren of er negatieve effecten vanwege ammoniakuitstoot en stikstopdepositie op het Pottersbos zouden optreden die voor compensatie in aanmerking zouden komen. De rechtbank ziet in het achterwege laten daarvan evenwel geen reden om het besluit te vernietigen. Zij heeft hierbij in aanmerking genomen dat met voormelde wijziging in de Verordening 2014 per 15 juli 2015 negatieve effecten vanwege ammoniakemissie en stikstofdepositie expliciet zijn uitgezonderd wat betreft toepassing van artikel 5.1, zesde lid, en dat het uitblijven van maatregelen ter compensatie van negatieve effecten op de EHS vanwege een toename van ammoniak- of stikstofdepositie geen reden meer is om de omgevingsvergunning te weigeren In hoger beroep is niet opgekomen tegen de overweging van de rechtbank dat uit de tekst noch de toelichting van het algemeen geformuleerde artikel 5.1, zesde lid, van de Verordening 2014, zoals dat luidde tot 15 juli 2015, blijkt dat met de effecten van ammoniakuitstoot en stikstofdepositie, waarvoor in de Wav, de Natuurbeschermingswet 1998 en de PAS specifieke regelingen zijn opgenomen, geen rekening hoeft te worden gehouden en dat het op de weg van het college van gedeputeerde staten had gelegen om te motiveren of er negatieve effecten van ammoniakuitstoot en stikstopdepositie op het Pottersbos zouden optreden

12 /1 /A augustus die voor compensatie in aanmerking zouden komen. Gelet hierop berust het besluit niet op een deugdelijke motivering en dient het om deze reden te worden vernietigd. De rechtbank heeft niet onderkend. Per 1 5 juli 2015 is de Verordening 2014 onder meer gewijzigd door de zinsnede "door verstoring" toe te voegen aan artikel 5.1, zesde lid. In de toelichting bij de gewijzigde Verordening 2014 is vermeld dat aantasting van de EHS door verstoring in ieder geval aan de orde is als een ontwikkeling effect heeft op de waarden van de EHS vanwege geluid, licht of betreding. Deze opsomming is volgens de toelichting niet uitputtend bedoeld, ook schaduwwerking, windturbulentie of het oprichten van een afscheiding langs een natuurgebied kan negatieve effecten hebben op de aanwezige waarden van de EHS. Voorts is in de toelichting vermeld dat, voor zover externe effecten op de EHS gereguleerd worden door specifieke wetgeving, zoals ammoniakuitstoot/depositie door de Natuurbeschermingswet en de PAS, dit nadrukkelijk niet onder de werking van deze verordening valt. Anders dan de rechtbank heeft overwogen, blijkt uit de toevoeging "door verstoring" en de bij deze wijziging behorende toelichting niet dat met deze tekstuele wijziging is beoogd te verduidelijken dat de werking van het artikel is beperkt tot effecten waarvoor geen exclusief wettelijk toetsingskader geldt en de negatieve effecten op de EHS vanwege ammoniakuitstoot en stikstofdepositie van toetsing aan de Verordening 2014 zijn uitgezonderd. Nu de Natuurbeschermingswet 1998 en de PAS alleen zien op bescherming van Natura 2000-gebieden, waarvan in dit geval geen sprake is, en de Wav alleen ziet op de gevolgen vanwege een veehouderij, waarvan evenmin sprake is, voorzien deze specifieke regelingen in dit geval niet in een regulering van de effecten op het in de EHS gelegen Pottersbos en bieden de regelingen geen bescherming aan de in de EHS aanwezige natuurwaarden. Gelet hierop bestaat geen grond voor het oordeel dat het college van gedeputeerde staten bij een toetsing aan de per 15 juli 2015 gewijzigde Verordening 2014 geen rekening hoeft te houden met de effecten van ammoniakuitstoot en stikstopdepositie op de natuurwaarden van het Pottersbos. Het college van gedeputeerde staten zal derhalve dienen te motiveren of de in het Pottersbos aanwezige ecologische waarden en kenmerken door de toename van ammoniakuitstoot en stikstofdepositie zullen worden aangetast en of maatregelen ter compensatie daarvan nodig zijn. De niet onderbouwde stelling van het college van gedeputeerde staten dat in voormelde specifieke regelgeving voldoende is gewaarborgd dat aantasting van de ecologische waarden in het Pottersbos door stikstopdepositie wordt voorkomen, is daarvoor onvoldoende. Gelet op vorenoverwogene berust de omgevingsvergunning van 28 november 2014, zoals die is gewijzigd bij besluit van 7 mei 2015, niet op een toereikende motivering en dient de omgevingsvergunning ook om deze reden te worden vernietigd. Het betoog van de stichtingen en andere slaagt. Artikel 6 van de VR 2014 Groenblauwe mantel 5. De stichtingen en andere betogen voorts dat de rechtbank niet heeft onderkend dat uitbreiding van de co-vergistingsinstallatie gelet op het bepaalde in de artikel 6.1, gelezen in samenhang met artikel 6.10 van de

13 /1 /A augustus Verordening 2014 niet is toegelaten in de groenblauwe mantel en de verklaring van geen bedenkingen en omgevingsvergunning om die reden geweigerd hadden moeten worden. Hiertoe voeren zij aan dat in hoofdstuk 6 van de Verordening 2014 (Groenblauwe mantel) in tegenstelling tot in hoofdstuk 7 van de Verordening 2014 (Gemengd landelijk gebied) geen specifieke regels zijn opgenomen voor mestbewerking en dat uitbreiding van de co-vergistingsinstallatie in het geheel niet is toegestaan in de groenblauwe mantel gelet op artikel 6.1 van de Verordening 2014 waarin is bepaald dat een bestemmingsplan in de groenblauwe mantel strekt tot behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem, en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken Ingevolge artikel 6.1 van de Verordening 2014 strekt een bestemmingsplan dat is gelegen in de groenblauwe mantel tot behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden en stelt het regels ter bescherming van de ecologische, landschappelijke en hydrologische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden. De rechtbank heeft terecht overwogen dat in de tekst noch de toelichting van de Verordening 2014 steun is te vinden voor het oordeel dat provinciale staten van Noord-Brabant mestbewerking categorisch hebben willen uitsluiten in de groenblauwe mantel. De rechtbank heeft hierbij terecht in aanmerking genomen dat de provincie blijkens de toelichting bij de Verordening 2014 binnen de groenblauwe mantel een "ja, mits" benadering hanteert, waarbij de "mits" vooral is gericht op de voorwaarde dat een ontwikkeling een positieve bijdrage levert aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken in het gebied. De groenblauwe mantel biedt ruimte voor grotendeels dezelfde ontwikkeling van functies als het gemengd landelijk gebied, zij het dat alle ontwikkelingen in de groenblauwe mantel aan vorenbedoelde voorwaarden dienen te voldoen. Gelet op deze strikte voorwaarden, bestaat geen grond voor het oordeel dat door het ontbreken van een specifieke regeling voor mestbewerking zoals is opgenomen in artikel 7.12 van de Verordening 2014 in de groenblauwe mantel meer mogelijk is wat betreft de vestiging en uitbreiding van mestbewerking dan in gemengd landelijk gebied, zoals door de stichtingen en andere aangevoerd. Voor zover de stichtingen en andere in dit verband hebben verwezen naar artikel 33 van de Verordening 2014, leidt dit niet tot een ander oordeel, reeds omdat die bepaling geen betrekking heeft op initiatieven in de groenblauwe mantel, maar ziet op het voorkomen van initiatieven voor mestbewerking in het landelijk gebied of op bedrijventerreinen, zonder dat daarop sturing van de provincie plaats vindt. Het betoog faalt. 6. De stichtingen en andere betogen voorts dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het project niet voldoet aan de in artikel 6.10 van de Verordening 2014 opgenomen voorwaarden. Hiertoe voeren zij aan dat realisering van het project tot twee of meer zelfstandige bedrijven zal leiden en de beoogde uitbreiding niet in redelijke verhouding staat tot de bestaande omvang en de vereiste zorgplicht voor de ruimtelijke kwaliteit. Voorts voeren

14 /1 /Al augustus de stichtingen en andere aan dat verplaatsing van de co-vergistingsinstallatie naar een bedrijventerrein aangewezen is en dat de ontwikkeling niet gepaard gaat met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken Ingevolge artikel 6.10, eerste lid, van de Verordening 2014 kan een bestemmingsplan dat is gelegen in de groenblauwe mantel voorzien in een vestiging van een niet-agrarische functie, anders dan bepaald in artikel 6.7 tot en met artikel 6.9 mits: a. de totale omvang van het bouwperceel van de beoogde ontwikkeling ten hoogste m2 bedraagt; b. de ontwikkeling onder toepassing van artikel 6.1, eerste lid (bescherming groen blauwe mantel), gepaard gaat met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken; c. is verzekerd dat overtollige bebouwing wordt gesloopt; d. de beoogde ontwikkeling niet leidt tot een bedrijf, behorende tot de milieucategorie 3 of hoger; e. de beoogde ontwikkeling niet leidt tot twee of meer zelfstandige bedrijven; f. de beoogde ontwikkeling niet leidt tot een al dan niet zelfstandige kantoorvoorziening met een baliefunctie; g. de beoogde ontwikkeling niet leidt tot een al dan niet zelfstandige detailhandelsvoorziening met een verkoopvloeroppervlakte van meer dan 200 m2: h. is aangetoond dat de ruimtelijke ontwikkeling ook op langere termijn past binnen de op grond van deze verordening toegestane omvang; i. de beoogde activiteit niet leidt tot een grootschalige ontwikkeling. Ingevolge het tweede lid kan een bestemmingsplan voorzien in een uitbreiding of wijziging van een bestaande niet-agrarische functie onder overeenkomstige toepassing van de bepalingen in het eerste lid. Ingevolge het derde lid kan in afwijking van het eerste lid, onder a, d en i, een bestemmingsplan voorzien in een uitbreiding van een bestaande niet-agrarische functie, mits de toelichting een verantwoording bevat waaruit blijkt dat: a. de ontwikkeling in redelijke verhouding staat tot de bestaande omvang en of bestaande aantallen bezoekers/overnachtingen; b. overeenkomstige toepassing is gegeven aan artikel 4.6, tweede lid, (uitbreiding bedrijven in kern landelijk gebeid) indien vestiging van het bedrijf vanwege de aard van de activiteiten op een bedrijventerrein in de rede ligt; c. de ontwikkeling onder toepassing van artikel 6.1, eerste lid (bescherming groenblauwe mantel), gepaard gaat met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken; d. de ontwikkeling in redelijke verhouding staat tot de op grond van artikel 3.1 vereiste zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit Ingevolge artikel 6.10, eerste lid, van de Verordening 2014 kan een bestemmingsplan dat is gelegen in de groenblauwe mantel onder een aantal voorwaarden voorzien in de vestiging van een niet-agrarische functie.

15 /1 /A augustus 2016 Ingevolge het tweede lid van dat artikel wordt de mogelijkheid geboden voor een redelijke uitbreiding van bestaande niet-agrarische functies. Het derde lid biedt aan bestaande niet-agrarische functies die reeds een grotere omvang hebben dan 5000 m2 of een zwaardere milieucategorie hebben dan bepaald in het eerste lid, de mogelijkheid van een redelijke uitbreiding indien dit in de toelichting wordt verantwoord. Dat betekent dat het college van gedeputeerde staten een zekere mate van vrijheid heeft om bestaande grote bedrijven te laten groeien binnen de groenblauwe mantel, mits de daaraan ten grondslag liggende afweging voldoende is gemotiveerd. Niet in geschil is dat het project voorziet in de uitbreiding van een bestaande niet-agrarische functie die reeds een grotere omvang heeft dan 5000 m De rechtbank heeft terecht geen grond gevonden voor het oordeel dat realisering van het project zal leiden tot twee of meer zelfstandige bedrijven. Blijkens de toelichting bij de Verordening 2014 is de in artikel 6.10, eerste lid, aanhef en onder e, opgenomen voorwaarde opgenomen om te voorkomen dat de vestiging of uitbreiding van een nietagrarische functie er toe zal leiden dat percelen planologisch worden afgesplitst, hetgeen nieuwvestiging met uitbreidingsmogelijkheden zou betekenen. Gegeven de feitelijke situatie ter plaats alsmede de functionele en technische verbondenheid tussen de veehouderij en de vergistingsinstallatie na realisering van de uitbreiding van de vergistingsinstallatie heeft de rechtbank terecht geen aanleiding gezien om aan te nemen dat de ontwikkelingen op het perceel zullen leiden tot een nieuw bestemmingsvlak. Hierbij heeft de rechtbank terecht in aanmerking genomen dat ook na de uitbreiding producten van de veehouderij in de vergistingsinstallatie zullen worden verwerkt en beide bedrijfsonderdelen aangewezen zullen blijven op dezelfde technische voorzieningen. Voorts heeft de rechtbank terecht van belang geacht dat de bouwwerken van de co-vergistingsinstallatie en veehouderij door elkaar verspreid liggen op hetzelfde terrein. Het betoog faalt in zoverre De stichtingen en andere hebben voorts aangevoerd dat de omgevingsvergunning is verleend in strijd met artikel 6.10, derde lid, aanhef en onder b, gelezen in verbinding met artikel 4.6, tweede lid, van de Verordening 2014 omdat in de ruimtelijke onderbouwing niet wordt aangetoond dat financiële, juridische en feítelijke mogelijkheden tot verplaatsing van de vergistingsinstallatie naar een bedrijventerrein ontbreken. De rechtbank heeft in hetgeen de stichtingen en andere hebben aangevoerd terecht geen grond gezien voor het oordeel dat niet aan in artikel 6.10, derde lid, aanhef en onder b, van de Verordening 2014 is voldaan. Ingevolge artikel 4.6, tweede lid, aanhef en onder c, kan een bestemmingsplan in afwijking van het eerste lid voorzien in een vestiging of een uitbreiding van een bedrijf op een bouwperceel groter dan 5000 m2, mits de toelichting daaromtrent een verantwoording bevat waaruit blijkt dat de financiële, juridische of feítelijke mogelijkheden ontbreken om het bedrijf te verplaatsen naar of te vestigen op een bedrijventerrein, als in dat artikel genoemd. In de aan de omgevingsvergunning ten grondslag liggende ruimtelijke onderbouwing "Roosendaal BioMoer" van 5 december 2012 en in

16 /1 /Al augustus de beantwoording van de naar voren gebrachte zienswijzen is gemotiveerd dat een uitbreiding van de bestaande vergistingsinstallatie bij de melkveehouderij op het perceel is gerechtvaardigd vanwege de locatiespecifieke voordelen daarvan, waaronder de synergie met de op het perceel aanwezige melkveehouderij en het aangrenzende glastuinbouwbedrijf en aspergeveld. Een deel van de te verwerken mest is afkomstig van de melkveehouderij en een deel van de te produceren warmte wordt aan de naastgelegen kassen en aspergevelden geleverd. Voorts heeft het college van gedeputeerde staten in aanmerking genomen dat sprake is van een efficiënte bedrijfsvoering omdat door de combinatie met de melkveehouderij bediening en toezicht in één hand kan worden gehouden en dat een verplaatsing om bedrijfseconomische redenen niet haalbaar is vanwege de reeds gepleegde grote investeringen in realisering van de bestaande vergistingsinstallatie. De rechtbank heeft gelet op deze motivering terecht overwogen dat het college van gedeputeerde staten voldoende heeft gemotiveerd waarom verplaatsing naar een bedrijventerrein niet aan de orde is en waarom voorrang is gegeven aan de locatiespecifieke voordelen. Het betoog faalt evenzeer in zoverre De stichtingen en andere hebben voorts aangevoerd dat de beoogde ontwikkeling niet in redelijke verhouding staat tot de bestaande omvang en tot de op grond van artikel 3.1 van de Verordening 2014 vereiste zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit en dat het evenmin een bijdrage levert aan de bescherming van de natuur- en landschapswaarden in het gebied. Zij wijzen er op dat het bedrijf twee keer zo groot zal worden en tal van bouwwerken op het perceel zullen worden gerealiseerd, hetgeen gezien de landschappelijke impact in dit gebied onacceptabel is, zoals ook blijkt uit het negatieve advies van het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom. Voorts wijzen zij er op dat het college van gedeputeerde staten bij de beoordeling van de planologische aanvaardbaarheid van de uitbreiding ten onrechte in aanmerking heeft genomen dat het bouwperceel van de vergistingsinstallatie niet zal worden vergroot, maar uitsluitend van vorm zal veranderen. Volgens de stichtingen en andere gaat het college van gedeputeerde staten er ten onrechte vanuit dat in de bestaande situatie reeds een vergunde oppervlakte van 3700 m2 op het grondgebied van Bergen op Zoom aanwezig is, terwijl slechts een oppervlakte van m2 is vergund. Hierbij wijzen zij er op dat de op het perceel aanwezige erfverharding met een oppervlakte van 1825 m2, de mestzak en enkele sleufsilo's nooit zijn vergund en deze oppervlakte derhalve niet tot het bestaande bouwperceel kan worden gerekend. Voorts voeren zij aan dat de van de omgevingsvergunning deel uitmakende sleufsilo van 775 m2, gelegen in een hoek van het perceel, onderdeel van de vergistingsinstallatie is en niet van de veehouderij. Het college van gedeputeerde staten heeft zich volgens de stichtingen en andere derhalve ten onrechte op het standpunt gesteld dat deze uitbreiding van het bouwperceel is toegestaan op grond van artikel 6.4, derde lid, van de Verordening Hulsen Kwappenberg V.O.F. wenst de vergroting van de verwerkingscapaciteit van de vergistingsinstallatie van ton naar ton om verdere verduurzaming van het vergistingsproces te kunnen

17 /1 /A augustus realiseren. Hulsen Kwappenberg V.O.F. is voornemens om meer energetisch laagwaardige co-producten voor vergisting toe te passen. Ten opzichte van de thans toegepaste hoogwaardige co-producten zal de fermenteersnelheid van deze organische reststoffen in de vergistingsinstallatie beduidend lager zijn en de verblijfstijd langer om een zelfde hoeveelheid biogas te winnen, zodat een hogere verwerkingscapaciteit nodig is om dezelfde opbrengst te genereren. Voorts heeft het college van gedeputeerde staten bij de beoordeling van de aanvraag in aanmerking genomen dat een vergistingsinstallatie met een verwerkingscapaciteit tot ton vanwege veranderde marktomstandigheden niet meer exploitabel is en ook om die reden een vergroting van de verwerkingscapaciteit gerechtvaardigd is. In hetgeen de stichtingen en andere hebben aangevoerd heeft de rechtbank terecht geen grond gevonden voor het oordeel dat het college van gedeputeerde staten zich niet op het standpunt heeft kunnen stellen dat de vergroting van de verwerkingscapaciteit en daarmee gepaard gaande bebouwing in redelijke verhouding staat tot de bestaande omvang van de vergistingsinstallatie Het college van gedeputeerde staten heeft aan zijn besluitvorming mede ten grondslag gelegd dat het toepassing heeft gegeven aan het principe van zorgvuldig ruimtegebruik, nu het bouwperceel niet zal worden vergroot en de bebouwing is voorzien direct naast de bestaande bedrijfsbebouwing waarbij de bebouwing met een beperkte bouwhoogte aan de randen van het bouwblok is gesitueerd. Het college van gedeputeerde staten heeft hierbij in aanmerking genomen dat het bestaande bouwvlak van de inrichting m2 bedraagt, waarvan m2 als zodanig is aangewezen door het bestemmingsplan en is gelegen op het grondgebied van Roosendaal en waarvan een oppervlakte van m2 aan bebouwing reeds is vergund op het grondgebied van Bergen op Zoom. Na realisering van het project zal het bouwvlak volgens het college van gedeputeerde staten m2 bedragen, waarvan m2 op het grondgebied van Roosendaal zal liggen en m2 op Bergen op Zooms grondgebied. Een op grondgebied van Bergen op Zoom voorziene sleufsilo met een oppervlakte van 775 m2 is buiten deze berekening gehouden, omdat het ten dienste van de veehouderij staat Ingevolge artikel 1.15 van de Verordening 2014 is een bestaand bouwperceel een bouwperceel waarbinnen het geldend bestemmingsplan het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken met een gezamenlijke oppervlakte van meer dan 100 m2 toestaat; Ingevolge artikel 1.20 is een bouwperceel een aaneengesloten (virtueel) vlak waarop functioneel bij elkaar behorende bebouwing en voorzieningen worden geconcentreerd, bestaande uit een bouwvlak, waarbinnen de gebouwen zijn toegelaten, met de direct daaraan grenzende gronden waar ook bouwwerken geen gebouwen zijnde en vergunningvrije bouwwerken zijn toegestaan. Ingevolge artikel 1.21 is een bouwvlak een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge het planologische regiem gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten. Ingevolge artikel 1.79 is een uitbreiding een vergroting van een

18 /1 /A augustus bestaand bouwperceel of bestaand bestemmingsvlak. Ingevolge artikel 3.1, eerste lid, onder b, bevat de toelichting bij een bestemmingsplan dat voorziet in een ruimtelijke ontwikkeling een verantwoording dat toepassing is gegeven aan het principe van zorgvuldig ruimtegebruik. Ingevolge het tweede lid, houdt het principe van zorgvuldig ruimtegebruik als bedoeld in het eerste lid in ieder geval in dat: a. een ruimtelijke ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied gebruik maakt van een bestaand bouwperceel, tenzij in deze verordening uitdrukkelijk anders is bepaald; d. een bestemmingsplan buiten bestaand stedelijk gebied bepaalt dat gebouwen, bijbehorende bouwwerken en andere permanente voorzieningen binnen het bouwperceel worden opgericht en daarbinnen worden geconcentreerd. Ingevolge artikel 6.3, eerste lid, aanhef en onder b, van de Verordening 2014 kan een bestemmingsplan voorzien in een uitbreiding van een veehouderij, mits het bouwperceel ten hoogste 1,5 hectare bedraagt. Ingevolge artikel 6.4, derde lid, kan het bestemmingsplan in afwijking hiervan bepalen dat de omvang van het bouwperceel met ten hoogste 0,5, hectare wordt vergroot indien: a. het bedrijf vanwege de bedrijfsvoering in overwegende mate is aangewezen op de opslag van ruwvoer; b. de ruimte binnen het bouwperceel niet aanwezig is; c. het bestemmingsplan borgt dat deze 0,5 hectare uitsluitend gebruikt wordt ten behoeve van voorzieningen - geen gebouwen zijnde - voor de opslag van ruwvoer Weliswaar hebben de stichtingen en andere terecht aangevoerd dat in de aanvraag om omgevingsvergunning de in een hoek van het perceel gelegen sleufsilo onderdeel uitmaakt van de vergistingsinstallatie, maar blijkens de van de omgevingsvergunning onderdeel uitmakende memo van 4 juni 2013 en de "Bijlage plattegrond gebruik veehouderij en BioMoer" is het project na indiening van de aanvraag op dit aspect gewijzigd en staat de voorziene sleufsilo volgens het gewijzigde project ten dienste van de melkveehouderij. Nu de sleufsilo als zodanig is aangevraagd, ziet de omgevingsvergunning ook uitsluitend op het gebruik van de sleufsilo ten behoeve van de veehouderij. Indien de sleufsilo zal worden gebruikt ten behoeve van de vergistingsinstallatie kan hiertegen handhavend worden opgetreden. Gelet hierop heeft de rechtbank terecht geen grond gevonden voor het oordeel dat aan de omgevingsvergunning een voorschrift dient te worden verbonden teneinde veilig te stellen dat de sleufsilo zal worden gebruikt voor de veehouderij, zoals de stichtingen en andere hebben bepleit. Evenmin bestaat grond voor het oordeel dat binnen het bouwperceel voldoende ruimte is om te voorzien in de benodigde opslagcapaciteit voor ruwvoer. Geen aanleiding bestaat om te twijfelen aan de in de memo van 4 juni 2013 vermelde voederbehoefte en benodigde ínhoud aan sleufsilo's, nu het hierbij betrokken aantal dieren overeenkomt met de bij besluit van 16 december 2008 verleende uitbreidingsvergunning ingevolge de Wet milieubeheer. Nu voorts niet in geschil is dat de veehouderijtak in overwegende mate is aangewezen op ruwvoer, heeft het college van

Afdeling bestuursrechtspraak. Afdeling; Uw kenmerk. lichandelcnd ambtenaar

Afdeling bestuursrechtspraak. Afdeling; Uw kenmerk. lichandelcnd ambtenaar Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak 'AAKNR. Raad van de gemeente Etten-Leur Postbus 10100 4870 GA ETTEN LEUR i^öcfliuninrch 015 Afdeling; 0 \AJ Vertronwa^k OA NEE Datum Ons numntci 25 februari 2015

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1997

ECLI:NL:RVS:2017:1997 ECLI:NL:RVS:2017:1997 Instantie Raad van State Datum uitspraak 26-07-2017 Datum publicatie 26-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604542/1/A1 Eerste

Nadere informatie

Uitspraak /1/R2

Uitspraak /1/R2 1 van 5 20-05-2015 15:54 Uitspraak 201406459/1/R2 Datum van uitspraak: woensdag 20 mei 2015 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: 201406459/1/R2. Datum uitspraak: 20 mei 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2017:3205

ECLI:NL:RBOBR:2017:3205 ECLI:NL:RBOBR:2017:3205 Instantie Datum uitspraak 12-06-2017 Datum publicatie 21-06-2017 Zaaknummer 17_175 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant Omgevingsrecht Eerste

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2015:7684, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2015:7684, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:RVS:2017:313 Instantie Raad van State Datum uitspraak 08-02-2017 Datum publicatie 08-02-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201600609/1/A1 Eerste

Nadere informatie

Afd eling bestu ursrech tspraak. 2 3 JUN ZOU Raad van de gemeente Boxtel Postbus DA BOXTEL afd. ķo. Behandelend ambtenaar

Afd eling bestu ursrech tspraak. 2 3 JUN ZOU Raad van de gemeente Boxtel Postbus DA BOXTEL afd. ķo. Behandelend ambtenaar Raad vanstate Afd eling bestu ursrech tspraak ) ļj/ûŷ GEMEENTE BOXTEL 2 3 JUN ZOU Raad van de gemeente Boxtel Postbus 10000 5280 DA BOXTEL afd. ķo ovb kopie Datum Ons nummer Uw kenmerk 20 juni 2014 201206261/1/R4

Nadere informatie

Afdeling bestunrsreclitspraak. Behandelend ambtenii;ir J. Jhauw 070-4264845

Afdeling bestunrsreclitspraak. Behandelend ambtenii;ir J. Jhauw 070-4264845 Raad vanstate Afdeling bestunrsreclitspraak It ' V GESCAND OP 11 SEP. 2014 Raad van de gemeente Oostzaan Postbus 1 5 1510 AA OOSTZAAN Gemeente Oostzaan D.itLim Ons mimnicr Uw kenmerk 1 o september 201

Nadere informatie

Feitelijke informatie De Afdeling bestuursrechtspraak heeft samengevat - het beroep gegrond verklaard op de volgende overwegingen.

Feitelijke informatie De Afdeling bestuursrechtspraak heeft samengevat - het beroep gegrond verklaard op de volgende overwegingen. Onderwerp Uitspraak RvS inzake wijzigingsbesluit Duinweg 56 Collegevoorstel Zaaknummer: OLOGMM27 Inleiding Op 30 november 2010 heeft uw college besloten het wijzigingsbesluit Duinweg 56, Drunen vast te

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:1463

ECLI:NL:RVS:2014:1463 ECLI:NL:RVS:2014:1463 Instantie Raad van State Datum uitspraak 23-04-2014 Datum publicatie 23-04-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201308905/1/R2 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

1)estuursreclaqirA,IL

1)estuursreclaqirA,IL Raad vanstate 1)estuursreclaqirA,IL Raad van de gemeente Hof van Twente Postbus 54 7470 AB GOOR Gemeente Hof van Twente [Nr: [Afdeling: Bvo: a / nee lingekomen: 2 JULI 2015 Kopie aan: Archief: \N / NR

Nadere informatie

A td el i n g b est u n rsrec h rsp ra a k Pagina 1 van 1. Uw kenmerk. Onderwerp

A td el i n g b est u n rsrec h rsp ra a k Pagina 1 van 1. Uw kenmerk. Onderwerp Raad vanstate A td el i n g b est u n rsrec h rsp ra a k Pagina 1 van 1 2 8 JUN! 2018 Raad van de gemeente Woerden Postbus 45 3440 AA WOERDEN Oeh. Ambt. Ştreefdat.: Afschr.: ÏÒ&U B.V.O.: 18.012969 j RP

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak. Bchandelend ambtenaar Y.A. Neijssel

Afdeling bestuursrechtspraak. Bchandelend ambtenaar Y.A. Neijssel vanstate Afdeling bestuursrechtspraak Gemeente Maasdrief_ mrrnr. ^ C ^ U Dep: Raad van de gemeente Maasdriel Postbus 10000 5330 GA KERKDRIEL Kopie: 10 JULI 20ft awe^ngj^ Datum 9 juli 2014 Ons nummer 201311415/1/R2

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273

ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273 ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273 Instantie Raad van State Datum uitspraak 13-02-2013 Datum publicatie 18-02-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206332/1/R3 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak. Voorstel behandelwijze; jlbicid raaddd: 2^ v \ Uw kenmerk

Afdeling bestuursrechtspraak. Voorstel behandelwijze; jlbicid raaddd: 2^ v \ Uw kenmerk Raad van State Afdeling bestuursrechtspraak Voorstel behandelwijze; jlbicid raaddd: 2^ v \ Pagina 1 van 1 GEMEENTE ROERMOND Sect.: Afd Gezien dir.; NR.; Raad van de gemeente Roermond Postbus 900 6040 AX

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak P^na 1 van 1. Uw kenmerk

Afdeling bestuursrechtspraak P^na 1 van 1. Uw kenmerk , Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak P^na 1 van 1 AANTEKENEN Raad van de gemeente Montfoort Postbus 41 3417ZG MONTFOORT 04 nov 2016/1106 Datum 3 november 2016 Ons nummer 201607060/1/R2 Uw kenmerk

Nadere informatie

HEKKELMAN St ADVOCATEN NOTARISSEN

HEKKELMAN St ADVOCATEN NOTARISSEN St ADVOCATEN NOTARISSEN HEKKELMAN ADVOCATEN N.V. VERTROUWELIJK Burgemeester en wethouders van Grave Postbus 7 5360 AA GRAVE PRINS BERNHARDSTRAAT 1 (HOEK ORANJESINGEL 51) POSTBUS 1094 6501 BB NIJMEGEN WWW.HEKKELMAN.NL

Nadere informatie

Registratienummer: Besluit omgevingsvergunning Elswoutshoek

Registratienummer: Besluit omgevingsvergunning Elswoutshoek Registratienummer: 2016003300 Besluit omgevingsvergunning Elswoutshoek Op 22 mei 2015 is namens de heer J.W. Slewe te Overveen een aanvraag omgevingsvergunning ingediend voor de activiteit handelen in

Nadere informatie

Afdeling bestut.. Deze brief is geautomatiseerd aangemaakt en is daarom niet ondertekend.

Afdeling bestut.. Deze brief is geautomatiseerd aangemaakt en is daarom niet ondertekend. Raad vanstate Afdeling bestut.. echtspraak -- nezriz7e 474 Amsterdam Betreft : Raad van de gemeente Amsterdam 18 FEB. 2016 0 ntva nge r, Dienst Ruimtelijke Ordening van de gemeente Amsterdam Postbus 2758

Nadere informatie

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is Essentie uitspraak: Het bestemmingsplan maakt uitbreiding van een tankstation niet mogelijk. De milieuvergunning mag, vanwege het ruimtelijke feit, worden geweigerd. De gemeente is niet verplicht om het

Nadere informatie

LJN: BO2154,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/2913 en 10/3065

LJN: BO2154,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/2913 en 10/3065 LJN: BO2154,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/2913 en 10/3065 Print uitspraak Datum uitspraak: 22-10-2010 Datum publicatie: 29-10-2010 Rechtsgebied: Bouwen Soort procedure: Voorlopige

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:2872

ECLI:NL:RVS:2016:2872 ECLI:NL:RVS:2016:2872 Instantie Raad van State Datum uitspraak 02-11-2016 Datum publicatie 02-11-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201507981/1/R2 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

, bestuursrecspu.k. Deze brief is geautomatiseerd aangemaakt en is daarom niet ondertekend.

, bestuursrecspu.k. Deze brief is geautomatiseerd aangemaakt en is daarom niet ondertekend. Raad van State Afd el (). ht r, bestuursrecspu.k Raad van de gemeente Hof van Twente Postbus 54 7470 AB GOOR Gemeente Hot van liwente Nr: Bvo: a / nee Afdek].: Inge- 3 0 DEC. 2014 komen: tsba / V / B Datum

Nadere informatie

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. OGR-Updates.nl JOM 2017/58 AR 2017/177 Omgevingsvergunning in de praktijk 2017/7492

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. OGR-Updates.nl JOM 2017/58 AR 2017/177 Omgevingsvergunning in de praktijk 2017/7492 ECLI:NL:RVS:2017:20 Instantie Raad van State Datum uitspraak 11-01-2017 Datum publicatie 11-01-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201600568/1/A1 Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:2173

ECLI:NL:RVS:2017:2173 ECLI:NL:RVS:2017:2173 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201605492/1/A1 Eerste

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar A.H.M. Boevink

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar A.H.M. Boevink Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak Raad van de gemeente Soest Postbus 2000 3760 CA SOEST Datum Ons nummer Uw kenmerk 1 9 december 201 2 201 206869/1 /R2 Onderwerp Soest Bestemmingsplan De Eng Behandelend

Nadere informatie

Afdeling bestuursre c h tsp raak. Uw kenmerk. Behandelend ambtenaar. F. Sardar

Afdeling bestuursre c h tsp raak. Uw kenmerk. Behandelend ambtenaar. F. Sardar 1 Raad vanstate Afdeling bestuursre c h tsp raak 6.000157 Gemeente HARLINGEN Ingekomen Raad van de gemeente Harlingen Postbus 10000 8860 HA HARLINGEN No. 2 1 JAN. 2016 Datum Ons nummer 20 januari 2016

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak. Uw kenmerk. Behandelend ambtenaar

Afdeling bestuursrechtspraak. Uw kenmerk. Behandelend ambtenaar Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak gc-./ų. 03&8Ĉ GEMEENTE BOX' Raad van de gemeente Boxtel Postbus 10000 5280 DA BOXTEL 18 MEI 2015 ovb afd.ļ /Co kopie 9? Datum 1 3 mei 201 5 Ons nummer 201408214/1/R3

Nadere informatie

Uitspraak 201403254/1/A4

Uitspraak 201403254/1/A4 1 van 7 8-3-2015 21:16 Uitspraak 201403254/1/A4 Datum van uitspraak: woensdag 14 januari 2015 Tegen: het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant Proceduresoort: Eerste aanleg - meervoudig Rechtsgebied:

Nadere informatie

Afd eli n g bes tuursrechtspraak TEAM: Behandelend amhten.iar P. Slappendel 070-4264288

Afd eli n g bes tuursrechtspraak TEAM: Behandelend amhten.iar P. Slappendel 070-4264288 Raad vanstate Afd eli n g bes tuursrechtspraak TEAM: INGEK. - 8 MEI ZOU DOC NR.: Raad van de gemeente Sint-Oedenrode Postbus 44 5490 AA SINT OEDENRODE Datum Ons nummer Uw kenmerk 7 mei 2014 201 301 984/3/R3

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak. In de bovenvermelde zaak is uitspraak gedaan. Een afschrift van deze uitspraak treft u hierbij aan.

Afdeling bestuursrechtspraak. In de bovenvermelde zaak is uitspraak gedaan. Een afschrift van deze uitspraak treft u hierbij aan. Raad vanstate RAAD/CIE dd Afdeling bestuursrechtspraak nr Raad van de gemeente Steenbergen Postbus 6 4650 AA STEENBERGEN Gem. STEENBERGEN 25 0KT 2012 1207177 Kopie aan: GT Vertrouwelijk Datum Ons nummer

Nadere informatie

J.R.S. de Groot Heupner Niet vaststellen ontwerp-bp. Tiel-Oost Grotebrugse Grintweg 59 Procedure Beroep

J.R.S. de Groot Heupner Niet vaststellen ontwerp-bp. Tiel-Oost Grotebrugse Grintweg 59 Procedure Beroep 'Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak Pagina 1 van 1 i--------- 1---------- 1 Raad van de gemeente Tiel Postbus 6325 4000 HH TIEL gemeente Tiel 17 IIOV. 2016 116.009880 Datum Ons nummer Uw kenmerk

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar J.P. van het Hul

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar J.P. van het Hul Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak Raad van de gemeente Woerden Postbus 45 3440 AA WOERDEN vfv) U u.^ 1 7 JUNI 2010 Datum 16 juni 2010 Ons nummer 200906837/1/R2 Uw kenmerk Onderwerp Woerden Bp

Nadere informatie

Uitspraak /1/R3

Uitspraak /1/R3 pagina 1 van 5 Uitspraak 201402066/1/R3 Datum van uitspraak: woensdag 22 april 2015 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: 201402066/1/R3. Datum uitspraak: 22 april 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK de raad

Nadere informatie

Uitspraak /1/R2

Uitspraak /1/R2 pagina 1 van 5 Uitspraak 201404071/1/R2 Datum van uitspraak: woensdag 28 januari 2015 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: 201404071/1/R2. Datum uitspraak: 28 januari 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Nadere informatie

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=br1...

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=br1... pagina 1 van 5 LJN: BR1463, Raad van State, 201011448/1/H1 Datum 13-07-2011 uitspraak: Datum 13-07-2011 publicatie: Rechtsgebied: Bouwen Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Bij besluit van

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar. I.P». Feis 070-4264578

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar. I.P». Feis 070-4264578 Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak IN14.0053S llltillullllllilllill College van burgemeester en wethouders van Beuningen Postbus 14 6640 AA BEUNINGEN GLD GEMEENTE BEÜNt, ocn INGEKOMEN 0 3 FEB 2011

Nadere informatie

het college van gedeputeerde staten van Limburg Ruimtelijke-ordeningskamer - Natuurbescherming

het college van gedeputeerde staten van Limburg Ruimtelijke-ordeningskamer - Natuurbescherming Uitspraak 201403308/1/R2 Datum van uitspraak: woensdag 10 juni 2015 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: ECLI: het college van gedeputeerde staten van Limburg Eerste aanleg - meervoudig Ruimtelijke-ordeningskamer

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:2989

ECLI:NL:RVS:2015:2989 ECLI:NL:RVS:2015:2989 Instantie Raad van State Datum uitspraak 23-09-2015 Datum publicatie 23-09-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201502358/1/A1 Eerste

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak 1 1 JUN 2015. Behandelend ambtenaar

Afdeling bestuursrechtspraak 1 1 JUN 2015. Behandelend ambtenaar Raad Afdeling bestuursrechtspraak Gemeente Waterland 1 1 JUN 2015 \m BIS Raad van de gemeente Waterland Postbus 1000 1140 BA MONNICKENDAM INGEKOMEN Datum Ons nummer Uw kenmerk 10 juni 2015 201409734/1/A1

Nadere informatie

Uitspraak /1/R3

Uitspraak /1/R3 pagina 1 van 5 Uitspraak 201410290/1/R3 Datum van uitspraak: woensdag 28 oktober 2015 Tegen: het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant Proceduresoort: Eerste aanleg - meervoudig Rechtsgebied:

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:1951

ECLI:NL:RVS:2013:1951 ECLI:NL:RVS:2013:1951 Instantie Raad van State Datum uitspraak 13-11-2013 Datum publicatie 13-11-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201304593/1/R3 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Bestemmingsplan Doublet- en Geleenstraat 1e herziening. Vastgesteld

Bestemmingsplan Doublet- en Geleenstraat 1e herziening. Vastgesteld Bestemmingsplan Doublet- en Geleenstraat 1e herziening Vastgesteld Vastgesteld, d.d. 28 juni 2018 bestemmingsplan Doublet- en Geleenstraat 1e herziening (vastgesteld) Inhoudsopgave Bijlagen bij de toelichting

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:BZ2509

ECLI:NL:RVS:2013:BZ2509 ECLI:NL:RVS:2013:BZ2509 Instantie Raad van State Datum uitspraak 27-02-2013 Datum publicatie 27-02-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201204293/1/R3 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

In de bovenvermelde zaak is uitspraak gedaan. Een afschrift van deze uitspraak treft u hierbij aan.

In de bovenvermelde zaak is uitspraak gedaan. Een afschrift van deze uitspraak treft u hierbij aan. Raad vancfafp Aldelmg bestuursrechtspraai pfcrbap- (2*jtrWe_ -2 /,.".!. 20tf Raad van de gemeente Terneuzen 0_9 Ll PncthiiQ Postbus 3R 35 ;," 4530 AA TERNEUZEN Datum Ons nummcr Uw kcnmerk 2 april 2014

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:BX5879, Meerdere afhandelingswijzen

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:BX5879, Meerdere afhandelingswijzen ECLI:NL:RVS:2013:375 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-07-2013 Datum publicatie 17-07-2013 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201209590/1/A1 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2014:6506

ECLI:NL:RBOBR:2014:6506 ECLI:NL:RBOBR:2014:6506 Instantie Datum uitspraak 31-10-2014 Datum publicatie 05-11-2014 Rechtbank Oost-Brabant Zaaknummer AWB - 14 _ 1428 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Omgevingsrecht

Nadere informatie

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. JOM 2017/165 JM 2017/36 met annotatie van G.A.J.M. Hoevenaars

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. JOM 2017/165 JM 2017/36 met annotatie van G.A.J.M. Hoevenaars pagina 1 van 5 ECLI:NL:RVS:2017:260 Instantie Raad van State Datum uitspraak 01-02-2017 Datum publicatie 01-02-2017 Zaaknummer 201509267/1/A1 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2015:8027, Meerdere

Nadere informatie

AR 2017/318 H.J. de Vries annotatie in TBR 2017/45

AR 2017/318 H.J. de Vries annotatie in TBR 2017/45 ECLI:NL:RVS:2017:106 Instantie Raad van State Datum uitspraak 18-01-2017 Datum publicatie 18-01-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604996/1/R3 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:1722

ECLI:NL:RVS:2014:1722 1 van 5 16-9-2014 16:37 ECLI:NL:RVS:2014:1722 Instantie Raad van State Datum uitspraak 14-05-2014 Datum publicatie 14-05-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden 201306176/1/R2 Bestuursrecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2011:BT6665

ECLI:NL:RVS:2011:BT6665 ECLI:NL:RVS:2011:BT6665 Instantie Raad van State Datum uitspraak 05-10-2011 Datum publicatie 05-10-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201009255/1/R1 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:2419

ECLI:NL:RVS:2013:2419 ECLI:NL:RVS:2013:2419 Instantie Raad van State Datum uitspraak 03-12-2013 Datum publicatie 11-12-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden 201309155/1/A1 en 201309155/2/A1 Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Voorlopige

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 25 april 2013 in zaak nr. 12/641 in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 25 april 2013 in zaak nr. 12/641 in het geding tussen: ECLI:NL:RVS:2014:539 Instantie Raad van State Datum uitspraak 19-02-2014 Datum publicatie 19-02-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201304989/1/A1 Omgevingsrecht Hoger

Nadere informatie

Op grond van artikel 6.5, lid 3 kan de gemeenteraad categorieën gevallen aanwijzen waarin een verklaring van geen bedenkingen niet is vereist.

Op grond van artikel 6.5, lid 3 kan de gemeenteraad categorieën gevallen aanwijzen waarin een verklaring van geen bedenkingen niet is vereist. Definitieve Omgevingsvergunning Zaaknummer 730150 (dossier 2016-08454) 1. Inleiding Op 30 juni 2016 hebben wij uw aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen voor het uitbreiden van detailhandel door

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:1522

ECLI:NL:RVS:2013:1522 ECLI:NL:RVS:2013:1522 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-10-2013 Datum publicatie 16-10-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206838/1/A3 Bestuursrecht Tussenuitspraak

Nadere informatie

Uitspraak /1/R1

Uitspraak /1/R1 Uitspraak 201601235/1/R1 Datum van uitspraak: woensdag 31 augustus 2016 Tegen: de raad van de gemeente Bergen Proceduresoort: Eerste aanleg - meervoudig Rechtsgebied: Ruimtelijke-ordeningskamer - Bestemmingsplannen

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Datum 27 januari 2016 ECLI:NL:RVS:2016:155

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Datum 27 januari 2016 ECLI:NL:RVS:2016:155 M en R 2016 afl. 5 Eventuele toekomstige gaswinning hoeft niet te worden betrokken bij de beoordeling of in verband met de exploratieboring een milieueffectrapport moet worden gemaakt. Instantie Afdeling

Nadere informatie

Relevante artikelen Verordening ruimte Noord-Brabant

Relevante artikelen Verordening ruimte Noord-Brabant Bijlage 3 Relevante artikelen Verordening ruimte Noord-Brabant Artikel 2.1 - Zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit 1. Een bestemmingsplan dat voorziet in een ruimtelijke ontwikkeling buiten bestaand stedelijk

Nadere informatie

Afdeli ng bestnnrsrechtspraak. Uw kenmerk. Behandelend ambtenaar G.P.M.J. Schuyt

Afdeli ng bestnnrsrechtspraak. Uw kenmerk. Behandelend ambtenaar G.P.M.J. Schuyt Raad vanstate Afdeli ng bestnnrsrechtspraak Raad van de gemeente Leiderdorp Postbus 35 2350 AA LEIDERDORP b.&em>nien: Afdeling : Kopie : 3 'TTFEBTZm -ff Ls f J iiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiitnitiiiitiiniiui

Nadere informatie

' Raad. IBİM» Hill VanState Stuknummer: GEMEENTE SCHAGEI. Raad van de gemeente Harenkarspel Postbus AA SCHAGEN

' Raad. IBİM» Hill VanState Stuknummer: GEMEENTE SCHAGEI. Raad van de gemeente Harenkarspel Postbus AA SCHAGEN ' Raad m e h n a bestulirsrefhtsprvlk IBİM» Hill VanState Stuknummer: 13.026571 GEMEENTE SCHAGEI ING 2 1 NOV 2013 Raad van de gemeente Harenkarspel Postbus 8 1740 AA SCHAGEN Datum Ons nummer Uw kenmerk

Nadere informatie

Uitspraak /1/A1

Uitspraak /1/A1 pagina 1 van 5 Uitspraak 201506029/1/A1 Datum van uitspraak: woensdag 14 september 2016 Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Utrechtse Heuvelrug Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied:

Nadere informatie

HABITAT ADVOCATENKANTOOR OMGEVINGSRECHT WONEN I ONDERNEMEN I NATUUR

HABITAT ADVOCATENKANTOOR OMGEVINGSRECHT WONEN I ONDERNEMEN I NATUUR HABITAT ADVOCATENKANTOOR OMGEVINGSRECHT WONEN I ONDERNEMEN I NATUUR OVER-gemeenten de gemeenteraad van Wormerland t.a.v. Ernest Bressers Postbus 20 1530 AA Wormer Retour naar correspondentieadres postbus

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1374

ECLI:NL:RVS:2017:1374 ECLI:NL:RVS:2017:1374 Instantie Raad van State Datum uitspraak 24-05-2017 Datum publicatie 24-05-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201601540/1/A1 Eerste

Nadere informatie

Raad vanstate. Afdeling bestuursrechtspraak Gemeente Lansingerland 01 Inkomende Post d.d. 07/11/2013

Raad vanstate. Afdeling bestuursrechtspraak Gemeente Lansingerland 01 Inkomende Post d.d. 07/11/2013 Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak Gemeente Lansingerland 01 Inkomende Post d.d. 07/11/2013 113.49823 Raad van de gemeente Lansingerland Postbus 1 2650 AA BERKEL EN RODENRIJS Datum Ons nummer Uw

Nadere informatie

Uitspraak /1/A1

Uitspraak /1/A1 Uitspraak 201609943/1/A1 Datum van uitspraak: woensdag 28 februari 2018 Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Maasdriel Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Bouwen ECLI: ECLI:NL:RVS:2018:699

Nadere informatie

het oprichten van een appartementengebouw Onyxdijk 167 te Roosendaal

het oprichten van een appartementengebouw Onyxdijk 167 te Roosendaal Stichting S&L Zorg T.a.v. D. van Randwijk Postbus 148 4700 AC Roosendaal NEDERLAND contactpersoon : Mevr. M. Bezemer (Aanw.op ma,di,do) Roosendaal : doorkiesnummer : (0165) 579875 (W20_vrl_OU) onderwerp

Nadere informatie

Uitspraak 201109106/1/R3

Uitspraak 201109106/1/R3 pagina 1 van 6 Uitspraak 201109106/1/R3 DATUM VAN UITSPRAAK woensdag 16 april 2014 TEGEN PROCEDURESOORT RECHTSGEBIED de raad van de gemeente Son en Breugel Eerste aanleg - meervoudig Ruimtelijke-ordeningskamer

Nadere informatie

Rb. Noord-Holland, , HAA 13/1804, ECLI:NL:RBNHO:2013:12968, BR Mr. J.M. Janse van Mantgem. Tijdelijke omgevingsvergunning

Rb. Noord-Holland, , HAA 13/1804, ECLI:NL:RBNHO:2013:12968, BR Mr. J.M. Janse van Mantgem. Tijdelijke omgevingsvergunning Rb. Noord-Holland, 31-12-2013, HAA 13/1804, ECLI:NL:RBNHO:2013:12968, BR Mr. J.M. Janse van Mantgem Tijdelijke omgevingsvergunning Tijdelijke omgevingsvergunning Omgevingsvergunning met instandhoudingstermijn

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van Son en Breugel proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Overige

het college van burgemeester en wethouders van Son en Breugel proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Overige Essentie uitspraak: Een bedrijfswoning moet een functionele binding hebben met het bedrijf. Dat moet in de milieuvergunning zijn geregeld. Het bestemmingsplan moet de functie bedrijfswoning vervolgens

Nadere informatie

In de bovenvermelde procedure is uitspraak gedaan. De procedure is daarmee beëindigd. Een afschrift van deze uitspraak treft u hierbij aan.

In de bovenvermelde procedure is uitspraak gedaan. De procedure is daarmee beëindigd. Een afschrift van deze uitspraak treft u hierbij aan. r v Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak Pagina 1 van 1 Raad van de gemeente Oldebroek Postbus 2 8096 ZG OLDEBROEK Datum Ons nummer Uw kenmerk 2 augustus 201 7 201605583/2/Rl Inlichtingen Mw. C.J.M.

Nadere informatie

Afde1ing besruursrechtspraak. 9 \--1 S t_lv\ 3 1~u:. P. Slappendel

Afde1ing besruursrechtspraak. 9 \--1 S t_lv\ 3 1~u:. P. Slappendel Raad vangtate........................11... Afde1ing besruursrechtspraak....... I ~.0'............ ~. INGE.(DMEN 2 6 FEB 2015 9 \--1 S t_lv\ 3 1~u:. GE;;nGOn.~ Hcu::::cen Raad van de gemeente Heusden Postbus

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2007:BB9957

ECLI:NL:RVS:2007:BB9957 ECLI:NL:RVS:2007:BB9957 Instantie Raad van State Datum uitspraak 12-12-2007 Datum publicatie 12-12-2007 Zaaknummer 200700759/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK i 201307056/1/R3. Datum uitspraak: AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: en de vennootschap onder firma A2 Catering en Organisatie, gevestigd te Waalre, waarvan de vennoten zijn

Nadere informatie

Uitspraak /5/R3

Uitspraak /5/R3 Uitspraak 201306630/5/R3 Datum van uitspraak: woensdag 4 februari 2015 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: de raad van de gemeente Weert Eerste aanleg - meervoudig Ruimtelijke-ordeningskamer - Bestemmingsplannen

Nadere informatie

Essentie uitspraak: Casus: Noot

Essentie uitspraak: Casus: Noot Essentie uitspraak: bestemmingsplannen die na de inwerkingtreding van het Bevi worden vastgesteld of herzien, moeten, voor zover zij betrekking hebben op kwetsbare objecten, direct in overeenstemming zijn

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:283. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:RVS:2013:283. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:RVS:2013:283 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-07-2013 Datum publicatie 17-07-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201201469/1/A4 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Uitspraak /1/R3

Uitspraak /1/R3 Uitspraak 201308780/1/R3 Datum van uitspraak: woensdag 4 februari 2015 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: 201308780/1/R3. Datum uitspraak: 4 februari 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK het college van

Nadere informatie

Uitspraak /1/R2

Uitspraak /1/R2 Uitspraak 201307623/1/R2 Raad van State http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken-in-uitspraken/tekst-uitspraak.html?id=... pagina 1 van 5 02-05-2014 Uitspraak 201307623/1/R2 DATUM VAN UITSPRAAK woensdag

Nadere informatie

Commissie van advies voor de bezwaarschriften

Commissie van advies voor de bezwaarschriften Commissie van advies voor de bezwaarschriften Advies van de Commissie van advies voor de bezwaarschriften aan het college van burgemeester en wethouders van Asten alsmede aan de gemeenteraad van de gemeente

Nadere informatie

Raad. . te- 13. vanstate. -6 FEB. 2(m. Afdeling bestuursrechtspraak GEMEEME SOEST. Ingek. Nr. Afd.: ^ (

Raad. . te- 13. vanstate. -6 FEB. 2(m. Afdeling bestuursrechtspraak GEMEEME SOEST. Ingek. Nr. Afd.: ^ ( Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak Ingek. Nr. GEMEEME SOEST -6 FEB. 2(m Raad van de gemeente Soest Postbus 2000 3760 CA SOEST Afd.: ^ ( Datum 5 februari 2014 Onderwerp Soest bp. Soesterberg Ons

Nadere informatie

VERZONDEN 12 OEC. 2013

VERZONDEN 12 OEC. 2013 Provincie' Noord-Brabant Brabantlaan 1 Postbus 90151 Besluit 5200 MC 's-hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 1 1 15 info@brabant.nl www.brabant.nl Bank ING 67.45.60.043 VERZONDEN 12 OEC.

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet ECLI:NL:RVS:2016:934 Instantie Raad van State Datum uitspraak 06-04-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201600302/1/A2 Eerste

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201 304470/1/RI. Datum uitspraak: 27 november 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Koninklijke Jongeneel

Nadere informatie

In de bovenvermelde zaak is uitspraak gedaan. Een afschrift van deze uitspraak treft u hierbij aan.

In de bovenvermelde zaak is uitspraak gedaan. Een afschrift van deze uitspraak treft u hierbij aan. Raad van de gemeente De Bilt Postbus 300 3720 AH BILTHOVEN D.ituni Ons mininier Uu kenmerk 31 juli 2013 201 300563/1/R2 Onderwerp lseh;indelend ambtenaar De Bilt J.R.S. de Groot Heupner Bestemmingsplan

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201 202059/1 /V4. Datum uitspraak: 17 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) op het

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2009:BI2655

ECLI:NL:RVS:2009:BI2655 ECLI:NL:RVS:2009:BI2655 Instantie Raad van State Datum uitspraak 29-04-2009 Datum publicatie 29-04-2009 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 200806326/1/H1 Omgevingsrecht Hoger

Nadere informatie

Uitspraak /2/R3

Uitspraak /2/R3 pagina 1 van 6 Uitspraak 201506107/2/R3 Datum van uitspraak: woensdag 16 augustus 2017 Tegen: de raad van de gemeente Dordrecht Proceduresoort: Eerste aanleg - meervoudig Rechtsgebied: Ruimtelijke-ordeningskamer

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak

Afdeling bestuursrechtspraak R a a d vanstate Afdeling bestuursrechtspraak 2015.11638 Gemeente Noord-Beveland Raad van de gemeente Noord-Beveland Postbus 3 4490 AA WISSENKERKE Ingek. no. Relatienr. Klass. no. - 8 ÛKT 2Ü15 afd. Datum

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BX4670

ECLI:NL:RVS:2012:BX4670 ECLI:NL:RVS:2012:BX4670 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-08-2012 Datum publicatie 15-08-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201106219/1/A4 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak. Raad van de gemeente Geertruidenberg Postbus GA RAAMSDONKSVEER HUM

Afdeling bestuursrechtspraak. Raad van de gemeente Geertruidenberg Postbus GA RAAMSDONKSVEER HUM Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak n * O!> «r Gemeente Geertruidenberg Ontv. datum 2 1 DEC. 20)5 Raad van de gemeente Geertruidenberg Postbus 10001 4940 GA RAAMSDONKSVEER HUM 15.0084874 Datum Ons

Nadere informatie

Wijziging Verordening ruimte 2014, actualisatie 2017

Wijziging Verordening ruimte 2014, actualisatie 2017 Wijziging Verordening ruimte 2014, actualisatie 2017 Nota van wijzigingen Vastgesteld Gedeputeerde Staten Datum 13 juni 2017 1 Inleiding Voor u ligt de Nota van wijzigingen behorende bij de Wijziging

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:2790

ECLI:NL:RVS:2014:2790 1 van 6 28-7-2014 15:37 ECLI:NL:RVS:2014:2790 Instantie Raad van State Datum uitspraak 23-07-2014 Datum publicatie 23-07-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden 201400507/1/R3 Bestuursrecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

^GĒKOMBV 2 2 ME/ 2015 Afdeling bestuursrechtspraak. Uw kenmerk. Behandelend ambtenaar

^GĒKOMBV 2 2 ME/ 2015 Afdeling bestuursrechtspraak. Uw kenmerk. Behandelend ambtenaar t. «Raad vanstate ^GĒKOMBV 2 2 ME/ 2015 Afdeling bestuursrechtspraak 15BIN03102 Raad van de gemeente Lingewaard Postbus 1 5 6680 AA BEMMEL Datum 20 mei 201 5 Ons nummer 201406818/1/R2 Uw kenmerk Onderwerp

Nadere informatie

ONTWERP-OMGEVINGSVERGUNNING

ONTWERP-OMGEVINGSVERGUNNING Hof van Tholen 2 4691 DZ Tholen Postbus 51 4690 AB Tholen telefoon: 140166 telefax: (0166) 66 35 53 e-mail: gemeente@tholen.nl website: www.tholen.nl bank: BNG 28.50.08.315 iban: NL14BNGH0285008315 bic:

Nadere informatie

H o e v e r d e r m e t b e s t e m m i n g s p l a n n e n v o o r h e t l a n d e l i j k g e b i e d n a d e

H o e v e r d e r m e t b e s t e m m i n g s p l a n n e n v o o r h e t l a n d e l i j k g e b i e d n a d e H o e v e r d e r m e t b e s t e m m i n g s p l a n n e n v o o r h e t l a n d e l i j k g e b i e d n a d e u i t s p r a a k v a n d e R a a d v a n S t a t e o v e r h e t b e s t e m m i n g s p

Nadere informatie

Uitgebreide omgevingsvergunning voor de activiteit(en) het handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening en het (ver)bouwen van een bouwwerk

Uitgebreide omgevingsvergunning voor de activiteit(en) het handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening en het (ver)bouwen van een bouwwerk ONTWERPBESLUIT Uitgebreide omgevingsvergunning voor de activiteit(en) het handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening en het (ver)bouwen van een bouwwerk Burgemeester en wethouders hebben op 17

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar. D.J.J.M. Wolfs

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar. D.J.J.M. Wolfs Raad van tate Afdeling bestuursrechtspraak INGEKOM»- N 0 4 APR. 2313 Raad van deljemeente Loon op Zand Postbus 7 5170 AA KAATSHEUVEL GEMEENTE LOON OP ZAND lllllllllllllllll 2013.05077 Afdeling: RO O VB:

Nadere informatie

de Rechtspraak Rechtbank Oost-Brabant 5/82WABOA V162

de Rechtspraak Rechtbank Oost-Brabant 5/82WABOA V162 de Rechtspraak Rechtbank Oost-Brabant Gemeente Bergen op Zoem 115-067501 Reg datum: 20/11/2015 AANTEKENEN ] PER POST PER FAX 45356 BESTUURSRECHT het college van burgemeester en wethouders van de gemeente

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van Hoogeveen Eerste aanleg - meervoudig

het college van burgemeester en wethouders van Hoogeveen Eerste aanleg - meervoudig uitspraak deze uitspraak Essentie uitspraak: Bevi niet van toepassing indien verandering geen nadelig gevolg heeft voor het plaatsgebonden risico. Via milieubeheervergunning kunnen, buiten het Bevo om,

Nadere informatie