Inspectierapport Keet in de Kerk (KDV) Burgemeester Thomas Wackersstraat 56 A 6041AL ROERMOND Registratienummer

Transcriptie

1 Inspectierapport Keet in de Kerk (KDV) Burgemeester Thomas Wackersstraat 56 A 6041AL ROERMOND Registratienummer Toezichthouder: GGD Limburg-Noord In opdracht van gemeente: Roermond Datum inspectie: Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport:

2 Inhoudsopgave Het onderzoek...3 Observaties en bevindingen...4 Pedagogisch klimaat...4 Personeel en groepen...7 Veiligheid en gezondheid...8 Ouderrecht...9 Inspectie-items Gegevens voorziening Gegevens toezicht Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum van 14

3 Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Beschouwing Dit rapport betreft een regulier jaarlijks onderzoek bij kinderdagverblijf (verder te noemen als kdv) Keet in de Kerk te Roermond. Bij kdv Keet in de Kerk kunnen maximaal 48 kinderen van 0-4 jaar worden opgevangen. Er zijn 4 stamgroepen; twee groepen voor kinderen van 0-2 jaar en twee groepen van 2-4 jaar. De opvang vindt plaats in een voormalige kerkgebouw in de wijk Leeuwen. In deze locatie wordt tevens buitenschoolse opvang geëxploiteerd. Inspectiegeschiedenis: In 2014 bleek bij de reguliere inspectie niet te worden voldaan aan: - het voldoende afdekken van gezondheidsrisico's. Met name de kwaliteit van het binnenmilieu in de slaapkamertjes kon niet gegarandeerd worden; - de benodigde kennis over de meldcode kindermishandeling. Deze was ontoereikend. Bij een nader onderzoek in november 2014 bleek dat de tekortkomingen waren opgeheven. Bij het onderzoek op 3 maart 2015 is gebleken dat er tekortkomingen waren op de volgende onderwerpen: - de verklaring omtrent het gedrag van de houder is niet correct; - de verklaring omtrent het gedrag van een stagiare is te oud. Bij het nader onderzoek dat is uitgevoerd op 3 september 2015 is geconstateerd dat nu voldaan wordt aan alle voorwaarden. Voortgang: Bij de huidige inspectie blijkt de inhoud van het pedagogisch beleidsplan niet compleet te zijn. Verder is er een aandachtspunt bij de temperaturen in de diverse ruimten en een aandachtspunt ten aanzien van de voedselbereiding. Meer informatie is verderop in het rapport te lezen. De beroepskrachten tonen een groot enthousiasme en betrokkenheid in hun werk. De houder geeft snel en correct alle informatie die nodig is voor het onderzoek. Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid. 3 van 14

4 Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Binnen dit domein is de inhoud van het pedagogisch beleidsplan beoordeeld en de pedagogische praktijk. Het oordeel van de toezichthouder ten aanzien van de pedagogische praktijk is tot stand gekomen door waarnemingen tijdens de observatie. Voor deze observatie van de pedagogische praktijk maakt de inspecteur gebruik van het Veldinstrument observatie kindercentrum (opgesteld door GGD Nederland, versie januari 2015). Bij het beoordelen van de observaties is uitgegaan van 4 basiscompetenties vanuit de Wet kinderopvang, waaraan de pedagogische praktijk minimaal moet voldoen, namelijk: Emotionele veiligheid Persoonlijke competentie Sociale competentie Overdracht van normen en waarden Pedagogisch beleid De houder heeft een eigen pedagogisch beleidsplan waarin de visie van Keet in de Kerk staat beschreven. In het pedagogisch beleid staat ook het wenbeleid beschreven. Tijdens de inspectie maakt men op de peutergroep ook gebruik van een applicatie op de I-pads waarop men via een camera en babyfoon kan zien en luisteren wat er gebeurt. Dit doet men op deze manier omdat de slaapkamer op de eerste verdieping ligt. Verder voert men in de praktijk uit wat in het pedagogisch beleid staat beschreven over het vierogenprincipe. Het voldoet. Onderstaande 2 voorwaarden zijn niet beschreven in het pedagogisch beleidsplan: - het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten in de dagopvang bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen of andere problemen signaleren en ouders doorverwijzen naar passende instanties die hierbij verdere ondersteuning kunnen bieden, - het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten in de dagopvang worden toegerust voor de taak van signaleren en doorverwijzen en op welke wijze zij daarbij ondersteund worden. Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten in de dagopvang bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen of andere problemen signaleren en ouders doorverwijzen naar passende instanties die hierbij verdere ondersteuning kunnen bieden. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub i Regeling kwaliteit kinderopvang en 4 van 14

5 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten in de dagopvang worden toegerust voor de taak van signaleren en doorverwijzen en op welke wijze zij daarbij ondersteund worden. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub j Regeling kwaliteit kinderopvang en Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan; tijdens de teamvergaderingen komen bepaalde onderwerpen van het pedagogisch plan en de daarbij behorende praktijk aan de orde. De beroepskrachten zijn op de hoogte van de meest belangrijke punten uit het pedagogisch beleidsplan. De pedagogische praktijk is geobserveerd in alle 4 de groepen tijdens het verschonen en het handen wassen, het voorlezen, het spelen van een bordspel en tijdens het eetmoment. Emotionele veiligheid: De kinderen hebben vaste beroepskrachten en bekende leeftijdsgenootjes om zich heen: uit de roostering en uit de aanwezigheidslijsten in het computersysteem blijkt dat de groep constant blijkt evenals de beroepskrachten werkzaam op de groep. De beroepskrachten communiceren met de kinderen: tijdens het verschonen ontstaan er kleine gesprekjes met het kind, tijdens het eten wordt aan de kinderen gevraagd of het smaakt, er worden verhaaltjes (onder andere het sprookje van Roodkapje) voorgelezen en de kinderen krijgen ook de gelegenheid vragen te stellen of zelf iets te vertellen. Conclusie: De emotionele veiligheid wordt voldoende gewaarborgd. Persoonlijke competentie: De beroepskrachten ondersteunen en stimuleren de ontwikkeling van (individuele) kinderen: bij het naar bed brengen van de peuters mogen de kinderen achter elkaar zelfstandig de trap op lopen. De kinderen die daar nog moeite mee hebben worden ondersteund. De kinderen die niet naar bed gaan, spelen samen met de beroepskracht een bordspel waarbij ieder kind op zijn eigen manier kan meedoen. De groepsruimten beschikken over voldoende uitdagend spelmateriaal voor de kinderen. Als de peuters allemaal geslapen hebben zitten ze samen aan tafel en lezen boekjes; elk kind heeft een boekje wat het zelf gekozen heeft en waar het op zijn of haar manier in leest. In de baby-groep is een kind enigszins onrustig. De beroepskracht neemt het kind uit het stoeltje aan tafel, troost het kind en legt het kind in de box met een 'boxmobiel' waarna het kind tevreden gaat spelen. Conclusie: De persoonlijke competenties worden voldoende gestimuleerd. Sociale competentie: De beroepskrachten helpen actief om sociale vaardigheden met leeftijdsgenootjes te ontwikkelen: als de peuters naar binnen komen na het buiten spelen leren ze om achter elkaar naar binnen te gaan en te wachten op elkaar. Ze geven de kinderen complimentjes als dat goed verloopt. In de peutergroep spelen de kinderen met elkaar tijdens het verschonen van andere kinderen. Er zijn ook kinderen die er voor kiezen om even alleen te spelen. Dit alles gebeurt rustig en met respect voor elkaar. De kinderen hebben zichtbaar plezier; ze lachen en zingen. 5 van 14

6 Ten tijde van de observatie komt het niet voor dat kinderen onderling kibbelen of het niet eens zijn met elkaar. Conclusie: De sociale competenties van de kinderen wordt voldoende ontwikkeld. Waarden en normen: Regels en afspraken zijn voor de kinderen duidelijk: in de groep bij de peuters gaan de kinderen bij de muur voor het aanrecht op de grond in een rijtje zitten. Ze wachten geduldig totdat ze aan de beurt zijn om hun handen te wassen. In de tussentijd praten de kinderen wat met elkaar. De beroepskrachten geven het goede voorbeeld: ze zijn beleefd naar elkaar en naar de kinderen, zeggen dank je wel en alsjeblieft en laten kinderen en elkaar uitspreken. Conclusie: De overdracht van waarden en normen wordt gewaarborgd. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview anderen (beroepskrachten en stagiaires) Observaties Pedagogisch beleidsplan 6 van 14

7 Personeel en groepen Binnen dit domein zijn de beroepskrachten via een steekproef gecontroleerd op het in het bezit zijn van een passende beroepskwalificatie en een geldige Verklaring Omtrent het Gedrag. Tevens is de beroepskracht-kindratio en de basisgroep gecontroleerd en is beoordeeld of de praktijk met de theorie overeenkomt. Verklaring omtrent het gedrag De toezichthouder heeft de Verklaringen Omtrent Gedrag (VOG's) van de laatst in dienst gekomen beroepskrachten en de stagiaires beoordeeld. Uit deze toetsing blijkt dat de betreffende personen beschikken over een geldig VOG, afgegeven op de juiste functie aspecten en vallend binnen de continue screening in de kinderopvang. Passende beroepskwalificatie De toezichthouder heeft de diploma's van de laatst in dienst gekomen beroepskrachten beoordeeld en deze voldoen. Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. De 2 stamgroepen voor kinderen van 0-2 jaar zijn maximaal 10 kinderen groot en de stamgroepen van de 2-4 jarigen zijn maximaal 14 kinderen groot. Indien een kind in een andere stamgroep wordt opgevangen dan hebben de ouders vooraf schriftelijk toestemming gegeven voor een bepaalde periode. Beroepskracht-kindratio De beroepskracht-kindratio is steekproefsgewijs getoetst op: s' ochtends en 's middags in de lentetuin en in de wintertuin, 's ochtends en 's middags in de lentetuin en in de wintertuin, 's ochtends en 's middags in de zomertuin en in de herfsttuin, 's ochtends en 's middags in de zomertuin en in de herfsttuin. Het blijkt dat de resultaten uit de steekproef voldoen aan de beroepskracht-kindratio. Indien er wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio, zoals de pauzetijd tijdens de inspectie, wordt minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten ingezet hetgeen voldoet. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview anderen (beroepskrachten en stagiaires) Observaties Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten 7 van 14

8 Veiligheid en gezondheid Dit hoofdstuk belicht enkele inspectiebevindingen over het domein 'veiligheid en gezondheid'. Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder heeft een risico-inventarisatie van waarin ook de gezondheidsrisico s op de thema s ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen worden beschreven. Hierbij zijn ook plannen van aanpak aanwezig. Aandachtspunten: - ten tijde van de inspectie blijkt dat in een koelkast de temperatuur op 12 graden staat: dat is te hoog. De beroepskracht zet de koelkast gelijk hoger. In deze koelkast wordt geen gekolfde moedermelk bewaard. Dat kan wel bewaard worden in de andere groep (0-2 jaar); in deze groep is de koelkasttemperatuur wel goed. Het is een aandachtspunt om de temperaturen in de koelkast goed te bewaken, - de voedselveiligheid van Keet in de Kerk staat beschreven in het protocol veiligheid en gezondheid. In dit protocol wordt vermeld dat gewerkt wordt volgens de hygiënecode HACCP. Naar aanleiding van de resultaten behorende bij de inspectie op geeft de houder bij dit huidige onderzoek het volgende aan: 'We zijn nog bezig met de implementatie van dit punt. Dit is een lopend actie punt. De registratie formulieren zijn bijna klaar." Bij een eerstvolgend onderzoek zal getoetst worden hoe het systeem van de voedselveilgheid in de praktijk werkt. De toezichthouder noteert vanuit het digitale registratieformulier dat de temperatuur in de slaapkamer van de groep de Lentetuin op 6 en 7 januari 2015 respectievelijk 22 en 24 graden is. De houder stuurt na de inspectie een screenshot van het registratiesysteem en daarop staat dat deze temperatuur bij de groepsruimte hoort en niet bij de slaapkamer. Hierdoor kan nu niet beoordeeld worden wat de juiste temperatuur in de slaapkamer daadwerkelijk is geweest. Meldcode kindermishandeling De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode; dit wordt besproken in teambijeenkomsten. Uit steekproeven bij enkele beroepskrachten blijkt dat zij van het stappenplan en van signalen op de hoogte zijn. Vierogenprincipe De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview anderen (beroepskrachten en stagiaires) Observaties Risico-inventarisatie gezondheid Actieplan gezondheid Pedagogisch beleidsplan 8 van 14

9 Ouderrecht Bij dit domein is gekeken naar de klachtenprocedure van het kindercentrum. Klachten en geschillen 2016 De houder was voor de afhandeling van klachten door ouders en oudercommissies aangesloten bij de landelijke Stichting Klachtencommissie Kinderopvang (skk) en de Klachtenkamer voor Oudercommissies. Met ingang van 27 januari 2016 is de houder aangesloten bij de geschillencommissie. Omdat de inspectie kort na het ingaan van de nieuwe regeling inzake de interne klachtenregeling is uitgevoerd, is dit onderdeel nu niet meegenomen in het onderzoek. Klachten 2015 en voorgaande jaren De houder heeft het klachtenjaarverslag 2014 tijdig naar de GGD opgestuurd. Het jaarverslag voldoet. Er zijn in 2014 geen externe klachten bij skk gemeld. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Website Klachtenregeling 9 van 14

10 Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten in de dagopvang bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen of andere problemen signaleren en ouders doorverwijzen naar passende instanties die hierbij verdere ondersteuning kunnen bieden. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub i Regeling kwaliteit kinderopvang en Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten in de dagopvang worden toegerust voor de taak van signaleren en doorverwijzen en op welke wijze zij daarbij ondersteund worden. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub j Regeling kwaliteit kinderopvang en Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen 10 van 14

11 Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht, vrijwilliger, is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9, art 1.57 lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en Bij de inzet van beroepskrachten in opleiding wordt rekening gehouden met de opleidingsfase waarin zij zich op dat moment bevinden, overeenkomstig de voorwaarden in de cao kinderopvang. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en Kinderen worden alleen met vooraf gegeven schriftelijke toestemming van de ouders in een overeengekomen periode in één andere stamgroep opgevangen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 13 Regeling kwaliteit kinderopvang en Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder beschrijft de gezondheidsrisico s op de thema s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a en lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en 11 van 14

12 In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en Meldcode kindermishandeling De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Vierogenprincipe De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a Regeling kwaliteit kinderopvang en Ouderrecht Klachten en geschillen 2016 De houder van een kindercentrum is aangesloten bij een door de minister van Veiligheid en Justitie erkende geschillencommissie voor het behandelen van: a) geschillen tussen houder en ouder over: - een gedraging van de houder of bij de houder werkzame personen jegens ouder of kind; - de overeenkomst tussen de houder en de ouder; b) geschillen tussen houder en oudercommissie over de toepassing en uitvoering van het wettelijke adviesrecht. (art 1.57c lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Klachten 2015 en voorgaande jaren De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag van ouders wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. (art 35 lid 2 Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg; art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector) De houder zendt het klachtenverslag van ouders voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 35 lid 2 Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg; art 2 lid 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector) De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag oudercommissie wordt opgesteld, waarin tenminste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. (art 35 lid 2 Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg; art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector) De houder zendt het klachtenverslag oudercommissie voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 35 lid 2 Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg; art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector) 12 van 14

13 Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Keet in de Kerk Website : Aantal kindplaatsen : 48 Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder Naam houder : Danielle Suzanne Simone Knapen KvK nummer : Aansluiting geschillencommissie : Ja Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Limburg-Noord Adres : Postbus 1150 Postcode en plaats : 5900BD VENLO Telefoonnummer : Onderzoek uitgevoerd door : F. van Bladel Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Roermond Adres : Postbus 900 Postcode en plaats : 6040AX ROERMOND Planning Datum inspectie : Opstellen concept inspectierapport : Zienswijze houder : Niet van toepassing Vaststelling inspectierapport : Verzenden inspectierapport naar houder : Verzenden inspectierapport naar : gemeente Openbaar maken inspectierapport : van 14

14 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen. 14 van 14