Bijlage 7 Onderzoek Externe Veiligheid Krabbendijke

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bijlage 7 Onderzoek Externe Veiligheid Krabbendijke"

Transcriptie

1

2 170 Bijlage 7 Onderzoek Externe Veiligheid Krabbendijke Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

3 Externe veiligheid bestemmingsplannen Kom Krabbendijke, Gasfabriekterrein en Zuidweg transport gevaarlijke stoffen

4 Adviesgroep AVIV BV Langestraat HA Enschede Externe veiligheid bestemmingsplannen Kom Krabbendijke, Gasfabriekterrein en Zuidweg transport gevaarlijke stoffen Project : augustus 2011 Auteurs : A.M. op den Dries B.S. van Holten A.J.H. Schulenberg Opdrachtgever: RBOI Middelburg t.a.v. R. Schonis Postbus AK Middelburg

5 Externe veiligheid bestemmingsplannen Kom Krabbendijke, Gasfabriekterrein en Zuidweg 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding Normstelling externe veiligheid Risicobenadering Plaatsgebonden risico Groepsrisico Toekomstige ontwikkelingen in het beleid Uitgangspunten risicoberekening RBM II Transportintensiteit Weg Spoor Trajecteigenschappen Weg Spoor Bebouwing Overig Resultaten weg, bestemmingsplan Zuidweg Plaatsgebonden risico Groepsrisico Resultaten spoor, Kom Krabbendijke en Gasfabriekterrein Plaatsgebonden risico Groepsrisico Conclusie Weg Spoor Referenties Bijlage 1. Gegevens bebouwing... 25

6 Externe veiligheid bestemmingsplannen Kom Krabbendijke, Gasfabriekterrein en Zuidweg 2 1. Inleiding De gemeente Reimerswaal is voornemens de bestemmingsplannen Kom Krabbendijke en Zuidweg opnieuw integraal te herzien. Het bestemmingsplan Kom Krabbendijke is grotendeels consoliderend van aard. Alleen het deelgebied Veilingterrein maakt een woongebied met 80 woningen mogelijk. Het bestemmingsplan Zuidweg is conserverend van aard en maakt het vestigen van bedrijven tot ten hoogste milieucategorie 3.2 mogelijk. Het bestemmingsplan Gasfabriekterrein betreft een nieuwe ontwikkeling. Dit bestemmingsplan maakt een supermarkt en een woning mogelijk. De bestemmingsplannen zijn gelegen binnen het invloedsgebied van een aantal transportroutes voor gevaarlijke stoffen: Rijksweg A58 (Zuidweg) Het spoortraject Roosendaal - Sloehaven (Kom Krabbendijke en Gasfabriekterrein) De externe veiligheidsrisico s veroorzaakt door het transport van gevaarlijke stoffen wordt in deze rapportage gepresenteerd. De rapportage is al volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 wordt de normstelling externe veiligheid voor de transportroute toegelicht. In hoofdstuk 3 worden de gegevens die nodig zijn voor de risicoberekening samengevat. In hoofdstuk 4 wordt het resultaat van de berekeningen voor de weg getoond, in hoofdstuk 5 het berekeningsresultaat voor het spoor. Hoofdstuk 6 ten slotte bevat de conclusie.

7 Externe veiligheid bestemmingsplannen Kom Krabbendijke, Gasfabriekterrein en Zuidweg 3 2. Normstelling externe veiligheid 2.1. Risicobenadering Het transport van gevaarlijke stoffen brengt risico s met zich mee door de mogelijkheid dat bij een ongeval gevaarlijke lading kan vrijkomen. Het risico voor personen in de omgeving wordt gevat onder het begrip externe veiligheid. Voor het transport van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor en het binnenwater is een risiconormering vastgesteld in de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen [1]. Een combinatie van verschillende aspecten is bepalend voor het risiconiveau voor specifieke trajecten van transportroutes: de omvang van de vervoersstroom, die mede bepalend is voor de kans op ongevallen met effecten op de omgeving; de spoorveiligheid, die eveneens bepalend is voor de kans op ongevallen; de soort van gevaarlijke stoffen, die bepalend is voor de effecten op de omgeving; het aantal mensen langs de route, dat bepalend is voor het mogelijk aantal doden. De risicobenadering externe veiligheid kent twee begrippen om het risiconiveau voor activiteiten met gevaarlijke stoffen in relatie tot de omgeving aan te geven. Deze begrippen zijn het plaatsgebonden risico (PR, voorheen het individueel risico genoemd) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon, die zich continu en onbeschermd op een bepaalde plaats in de omgeving van een transportroute bevindt, overlijdt door een ongeval met het transport van gevaarlijke stoffen op die route. Plaatsen met een gelijk risico kunnen door zogenaamde risicocontouren op een kaart worden weergegeven. Het PR leent zich daarmee goed voor het vaststellen van een risicozone tussen een route en kwetsbare bestemmingen, zoals woonwijken. Het GR geeft aan wat de kans is op een ongeval met tien of meer doden in de omgeving van de beschouwde activiteit. Het aantal personen dat in de omgeving van de route verblijft en de plaats waar zij verblijven is van invloed op de omvang en kans van het groepsrisico. Dit bepaalt mede de hoogte van het GR. Het GR wordt weergegeven in een grafiek, de zogeheten fncurve. Op de verticale as van de grafiek staat de cumulatieve kans per jaar f op een ongeval met N of meer slachtoffers en op de horizontale as het aantal slachtoffers. Het GR wordt bijvoorbeeld gebruikt om vast te stellen of de woningdichtheid in een bepaald gebied nog kan worden vergroot. Beide begrippen hebben een verschillende functie. Met het PR wordt de aan te houden afstand geëvalueerd tussen de activiteit en kwetsbare functies, zoals woonbebouwing, in de omgeving. Deze risicoafstand zorgt er voor dat de individuele overlijdenskans van de burger kleiner is dan 10-6 per jaar. Met het GR wordt in beeld gebracht of, gegeven deze afstand tussen de activiteit en kwetsbare functies, er als gevolg van een ongeval een groot aantal slachtoffers kan vallen en met welke kans, doordat er een grote groep personen blootgesteld wordt. Het GR verschaft informatie die gebruikt dient te worden bij het besluit of de risicosituatie aanvaardbaar geacht kan worden (verantwoordingsplicht GR).

8 Externe veiligheid bestemmingsplannen Kom Krabbendijke, Gasfabriekterrein en Zuidweg Plaatsgebonden risico In het kader van de risicobenadering moet de vraag worden beantwoord of er sprake is van een relatief hoog risico voor de individuele burger. Afhankelijk van de omvang van de vervoersstromen en de specifieke gevaren voor de omgeving, kan een zekere scheiding tussen transportroutes en werk- en woongebieden gewenst zijn. Bij deze vraagstelling worden de risiconormen gehanteerd, die door de rijksoverheid zijn vastgesteld in voorgenoemde circulaire RnVGS [1]. In de volgende tabel wordt weergegeven welke normen voor het plaatsgebonden risico op de verschillende situaties van toepassing zijn. Situatie Vervoersbesluit Omgevingsbesluit Bestaand Grenswaarde PR 10-5 Streven naar PR 10-6 Grenswaarde PR 10-5 Streven naar PR 10-6 Nieuw Kwetsbare objecten Grenswaarde PR 10-6 Grenswaarde PR 10-6 Beperkt kwetsbare objecten Richtwaarde PR 10-6 Richtwaarde PR 10-6 Voor nieuwe situaties (een nieuwe route, een significante verandering in de transportstroom, nieuwe kwetsbare bestemmingen) geldt de PR-norm als grenswaarde. Voor bijzondere situaties wordt de mogelijkheid open gehouden om op basis van een integrale belangenafweging van deze grenswaarde af te wijken. De beslissing van het bevoegd gezag om af te wijken dient ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de betrokken ministeries. Voor bestaande situaties met een PR hoger dan 10-6 wordt er naar gestreefd om aan de grens van kwetsbare bestemmingen het PR te verlagen tot het gestelde normniveau. Voor dergelijke situaties geldt het stand-still beginsel voor nieuwe ontwikkelingen. Veelal is sprake van een gegroeide situatie en is het niet altijd mogelijk om aan de norm voor nieuwe situaties te voldoen. Mogelijkheden om hogere risico s te reduceren kunnen zich bijvoorbeeld voordoen bij infrastructurele aanpassingen, die om andere redenen worden voorzien. Er wordt niet een op zichzelf staand saneringsbeleid gevoerd. Voor bestaande situaties is eerst van dringende sanering sprake indien kwetsbare bestemmingen binnen een gebied liggen met een PR hoger dan In de circulaire is een (niet limitatieve) lijst van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten (respectievelijk categorie I en II) opgenomen: I Kwetsbaar object: a. woningen, niet zijnde woningen als bedoeld in categorie II onder a; b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals: 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen; 2. scholen; 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen; c. gebouwen waarin grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals: 1. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1500 m 2 per object;

9 Externe veiligheid bestemmingsplannen Kom Krabbendijke, Gasfabriekterrein en Zuidweg 5 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1000 m 2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2000 m 2 per object, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd; d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen; II Beperkt kwetsbaar object: a. 1. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare; 2. dienst- en bedrijfswoningen van derden; 3. lintbebouwing, voor zover deze loodrecht of nagenoeg loodrecht is gelegen op de contouren van het plaatsgebonden risico van een route of tracé; b. kantoorgebouwen, voor zover zij niet in categorie I onder c vallen; c. hotels en restaurants, voor zover zij niet in categorie I onder c vallen; d. winkels, voor zover zij niet in categorie I onder c vallen; e. sporthallen, zwembaden en speeltuinen; f. sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet in categorie I onder d vallen; g. bedrijfsgebouwen, voor zover zij niet in categorie I onder c vallen; h. objecten die met de onder a tot en met e en g genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn, en i. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval; j. objecten, zoals wegrestaurants over of naast een weg en passagiersstations, die een functionele binding hebben met de risico opleverende activiteit. III Objecten kwetsbaar, noch beperkt kwetsbaar: Inrichtingen en de daarbij behorende objecten in de zin van de Wet milieubeheer waarin gevaarlijke stoffen in voor de externe veiligheid niet te verwaarlozen hoeveelheden aanwezig zijn of kunnen zijn. Het gaat daarbij in ieder geval om: a. een inrichting waarop het Besluit risico s zware ongevallen 1999 van toepassing is; b. een inrichting die bestemd is voor de opslag in verband met vervoer van gevaarlijke stoffen, al dan niet in combinatie met andere stoffen en producten; c. een door de minister van VROM bij regeling aangewezen spoorwegemplacement dat wordt gebruikt voor het rangeren van wagons met gevaarlijke stoffen; d. andere door de minister van VROM bij regeling aangewezen categorieën van inrichtingen dan inrichtingen als bedoeld onder a tot en met c, waarvan het plaatsgebonden risico hoger is of kan zijn dan 10-6, niet zijnde inrichtingen waarvoor regels gelden krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer; e. een LPG-tankstation als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van het Besluit LPGtankstations milieubeheer;

10 Externe veiligheid bestemmingsplannen Kom Krabbendijke, Gasfabriekterrein en Zuidweg 6 f. een inrichting waar gevaarlijke stoffen, gevaarlijke afvalstoffen of bestrijdingsmiddelen in emballage worden opgeslagen in een hoeveelheid van meer dan kg per opslaggebouw, niet zijnde een inrichting als bedoeld in onderdeel a of d; g. een inrichting waarin een koel- of vriesinstallatie aanwezig is met een inhoud van meer dan 400 kg ammoniak, niet zijnde een inrichting als bedoeld in onderdeel a of d; h. vervoersassen. Objecten die tot de hierboven genoemde inrichtingen behoren of een functionele binding daarmee hebben, zoals een bedrijfskantoor, een kantine of een aan het bedrijf verbonden school, vallen niet in deze categorie. Deze objecten moeten overigens wel worden betrokken bij de berekening van het groepsrisico Groepsrisico Het GR wordt voor het gehele relevante gebied berekend voor de uitgangssituatie en voor de situatie, waarbij het planvoornemen gerealiseerd is. Het bestaande groepsrisico en de toename daarvan worden zo inzichtelijk. Daar waar het gaat om het stellen van randvoorwaarden in de ruimtelijke ordening wordt, om het werkbaar te houden, het afwegingsgebied gemaximaliseerd tot 200 meter van de route cq. het tracé. In het aangegeven gebied is bebouwing dus wel toegestaan maar kan het bevoegd gezag besluiten de dichtheid van bebouwing te limiteren vanwege de hoogte van het groepsrisico. Het groepsrisico wordt bepaald per kilometer route en vergeleken met de oriëntatiewaarde. De oriëntatiewaarde voor het groepsrisico is per km-route of -tracé bepaald op 10-2 / N 2, dat wil zeggen een frequentie (f) van 10-4 /jr voor 10 slachtoffers (N), 10-6 /jr voor 100 slachtoffers, etc. en geldt vanaf het punt met 10 slachtoffers. In figuur 2 is ter illustratie van het bovenstaande een voorbeeld van een fn-curve en de oriëntatiewaarde gegeven. Berekende risico s worden getoetst aan de oriëntatiewaarde. Bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico of een toename van het groepsrisico, ook als hierbij de oriëntatiewaarde niet wordt overschreden, moeten beslissingsbevoegde overheden het groepsrisico betrekken en verantwoorden bij de vaststelling van het vervoersbesluit of omgevingsbesluit. Dit is in het bijzonder van belang in verband met aspecten van zelfredzaamheid, hulpverlening en de rampbestrijding. Er moet sprake zijn van een openbare en goed inzichtelijke belangenafweging, waarin moet zijn aangegeven waarom in het specifieke geval de gekozen maatregelen zijn toegepast en voldoende bevonden. De uitkomst van de belangenafweging is vatbaar voor beroep. Dit traject wordt aangeduid als de verantwoordingsplicht groepsrisico.

11 Cumulatieve frequentie [/jr] Externe veiligheid bestemmingsplannen Kom Krabbendijke, Gasfabriekterrein en Zuidweg 7 1.0E-04 Groepsrisico per km transportroute 1.0E-05 Oriëntatie waarde 1.0E E-07 Voorbeeld fn-curve 1.0E E E Aantal slachtoffers Figuur 1. Voorbeeld groepsrisico transportroute Bij deze afweging speelt de oriëntatiewaarde een rol. Het groepsrisico (de F,n-curve) moet hiermee vergeleken worden. Het bevoegd gezag zal aan de oriëntatiewaarde een betekenis moeten toekennen. De oriëntatiewaarde is namelijk een buitenwettelijke norm. Het bevoegd gezag heeft hier beleidsruimte. De praktijk wijst uit dat de oriëntatiewaarde op een gezonde wijze wordt gebruikt. De oriëntatiewaarde geeft weer, volgens de opvatting van de regering, de kansen op een ramp die bij voorkeur niet overschreden moeten worden. Het maatschappelijk belang van de ontwikkeling die verantwoord moet worden speelt een rol in hoeverre het te rechtvaardigen is dat de oriëntatiewaarde wordt overschreden. Het begrip oriëntatiewaarde houdt in dat het bevoegd gezag daarvan gemotiveerd kan afwijken. Het (lokale) bevoegd gezag besluit mede op grond van de toetsing of er risicoreducerende maatregelen toegepast moeten worden, bijvoorbeeld het vergroten van de afstand tussen de route en de woonbebouwing of het beperken van de woningdichtheid in een bepaald bebouwingsgebied. Er moet altijd worden nagegaan of door het treffen van maatregelen niet alsnog aan de oriëntatiewaarde kan worden voldaan of dat de toename van het groepsrisico niet kan worden verminderd. Als dit niet mogelijk blijkt te zijn, dan dient in overleg met betrokken overheden te worden gestreefd naar een zo laag mogelijk risico uit hoofde van het ALARA-beginsel (As Low As Reasonably Achievable). Het betrokken bestuursorgaan moet, al dan niet in verband met de totstandkoming van een besluit, expliciet aangeven hoe de diverse factoren zijn beoordeeld en eventuele in

12 Externe veiligheid bestemmingsplannen Kom Krabbendijke, Gasfabriekterrein en Zuidweg 8 aanmerking komende maatregelen zijn afgewogen. Daarbij moet steeds in overleg worden getreden met andere betrokken overheden over de te volgen aanpak en dient het bestuur van de regionale brandweer in de gelegenheid te worden gesteld advies uit te brengen over het groepsrisico, de zelfredzaamheid en de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval. In de motivering bij het betrokken besluit moeten de volgende gegevens worden opgenomen: Beschrijving huidig en toekomstig GR het groepsrisico; indien van toepassing: het eerder vastgestelde groepsrisico; een aanduiding van het invloedsgebied; de aanwezige dichtheid van personen en de in de toekomst redelijkerwijs voorzienbare dichtheid per hectare in dit invloedsgebied; een aanduiding van de vervoersstromen, in termen van de aard en de omvang van gevaarlijke stoffen die specifiek bijdragen aan de overschrijding van de oriënterende waarde, alsmede een aanduiding in hoofdlijnen van de bijdrage van de verschillende transportstromen aan het groepsrisico; een aanduiding van de redelijkerwijs voorzienbare vervoerstromen in de toekomst met in begrip van een aanduiding van de invloed daarvan op het groepsrisico; de bijdrage in hoofdlijnen van de aanwezige en van de redelijkerwijs voorzienbare toekomstige (beperkt) kwetsbare objecten aan de hoogte van het groepsrisico; Bronmaatregelen en RO-maatregelen de mogelijkheden tot beperking van het groepsrisico, zowel nu als in de toekomst, met betrekking tot het vervoer en de ruimtelijke ontwikkelingen en de voor- en nadelen hiervan; Beheersbaarheid de mogelijkheden van de voorbereiding op de bestrijding van en de beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval als bedoeld in artikel 1 van de Wet rampen en zware ongevallen; Zelfredzaamheid de mogelijkheden voor personen die zich bevinden in het invloedsgebied van de route of het tracé om zich in veiligheid te brengen indien zich een ramp of zwaar ongeval voordoet Toekomstige ontwikkelingen in het beleid In de Nota vervoer gevaarlijke stoffen heeft het kabinet de ontwikkeling van een Basisnet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen aangekondigd [9]. Het doel van het Basisnet is het vastleggen en waarborgen van een duurzame balans tussen het vervoer van gevaarlijke stoffen, de ruimtelijke omgeving en veiligheid. Het Basisnet zal grenzen stellen aan het risico vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, vaarwegen en spoorlijnen alsmede aan ruimtelijke ontwikkelingen langs die wegen, vaarwegen en spoorlijnen. De Basisnetten Weg en Water zijn inmiddels gereed. Voor elke weg en vaarweg die deel gaat uitmaken van het Basisnet, is vastgesteld hoeveel

13 Externe veiligheid bestemmingsplannen Kom Krabbendijke, Gasfabriekterrein en Zuidweg 9 risico het vervoer van gevaarlijke stoffen over die weg of vaarweg maximaal mag veroorzaken. Ten behoeve van de juridische verankering van het Basisnet is een wijziging van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen in voorbereiding, waarin de regels voor de vervoerszijde zullen worden opgenomen. Tevens wordt gewerkt aan het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev), waarin voor de zijde van de ruimtelijke ordening regels zullen worden opgenomen voor onder meer het plaatsgebonden risico, het groepsrisico en het zogenoemde plasbrandaandachtsgebied (PAG) [3]. Het PAG is het gebied tot 30 meter gemeten vanaf de rechterrand van de rechterrijstrook waarin bij de realisering van kwetsbare objecten rekening dient te worden gehouden met de effecten van een plasbrand. Om te bevorderen dat bij de Basisnetten weg en water in de tussentijd de afstanden worden gerespecteerd c.q. de vervoershoeveelheden worden gebruikt, is er voor gekozen deze afstanden en hoeveelheden vooruitlopend op deze juridische verankering al in een Circulaire op te nemen zodat gemeenten hier vanaf 1 januari 2010 rekening mee kunnen houden. Hiertoe is de Circulaire RnVGS zodanig aangevuld dat tijdig op het Basisnet kan worden geanticipeerd [1]. Voor de A58 tussen afrit 32 (Kruiningen) en knooppunt Markiezaat (wegvak Ze10 in bijlage 1 van de circulaire) betekent dit dat voor het berekenen van het GR een vervoershoeveelheid brandbaar gas (GF3) van 4000 wagens per jaar aangehouden dient te worden. Daarnaast volgt uit de circulaire dat het plaatsgebonden risico vanwege het vervoer op het midden van de weg niet meer mag bedragen dan 10-6 per jaar. In het Basisnet Weg [10] is tevens een plasbrandaandachtsgebied op wegvak Ze10 van toepassing. Dit houdt in dat bij toekomstige realisatie van bebouwing binnen dit gebied de keuze hiervoor moet worden verantwoord. Het traject Roosendaal - Sloehaven is onderdeel van het nog vast te stellen Basisnet Spoor. Ook hiervoor worden de begrippen gebruiksruimte en plasbrandaandachtsgebied gehanteerd. Aan de vervoerszijde worden de begrenzingen voor de risico s als gevolg van het vervoer neergelegd in een vaste, niet veranderlijke (vervoer-)gebruiksruimte. Aan de bebouwingszijde worden de ruimtelijke beperkingen neergelegd in een vaste, niet veranderlijke veiligheidszone. Naar het zich laat aanzien gaat langs spoorlijnen waarover zeer brandbare vloeistoffen vervoerd (kunnen) worden een plasbrandaandachtsgebied gelden van 30 meter aan weerszijden van de spoorbaan. Binnen het Basisnet Spoor zijn met goederenvervoerders en verladers afspraken gemaakt over de samenstelling van treinen. Zo zullen wagons met brandbaar gas zoveel mogelijk gescheiden worden vervoerd van wagons met zeer brandbare vloeistof. Dit beperkt de kans op een zogenaamde warme BLEVE, wat een reductie van met name het groepsrisico tot gevolg heeft. Het ontwerp Basisnet spoor zal naar verwachting in het najaar van 2011 worden besproken in de Tweede Kamer. Rijk, decentrale overheden, chemische industrieën en vervoerders hebben op 8 juli 2010 een akkoord bereikt over het ontwerp Basisnet spoor. Het Basisnet spoor zal in 2012 formeel in de wet zijn geregeld. Tot die tijd dienen bouwplannen getoetst te worden aan

14 Externe veiligheid bestemmingsplannen Kom Krabbendijke, Gasfabriekterrein en Zuidweg 10 aan de Circulaire RnVGS [1]. Daarbij dient gebruik gemaakt te worden van de meest actuele prognose van het vervoer van gevaarlijke stoffen: de Beleidsvrije Marktverwachting Vervoer Gevaarlijke Stoffen per spoor [11]. Voor het berekenen van de risico s moet gebruik worden gemaakt van het programma RBM II [4]. Vooruitlopend op de juridische verankering van het Basisnet Spoor is in deze studie ook de situatie volgens het ontwerp Basisnet Spoor beschouwd [6].

15 Externe veiligheid bestemmingsplannen Kom Krabbendijke, Gasfabriekterrein en Zuidweg Uitgangspunten risicoberekening 3.1. RBM II Het risico van het transport wordt berekend met RBM II versie 1.3, ontwikkeld in opdracht van Rijkswaterstaat voor evaluatie van transportroutes [4]. Voor de berekening zijn de volgende gegevens nodig: De transportintensiteit van gevaarlijke stoffen. Trajecteigenschappen zoals de uitstromingsfrequentie, de kans per voertuigkilometer dat een tankwagen of spoorketelwagen met gevaarlijke stoffen betrokken raakt bij een ongeval zodanig dat er uitstroming van de stof optreedt. Het aantal personen dat langs de route blootgesteld wordt aan de gevolgen van een ongeval. De bevolkingsdichtheden worden aangegeven in vlakken langs de route met een uniforme dichtheid per vlak Transportintensiteit Weg Langs het bestemmingsplan Zuidweg is de snelweg A58 gelegen waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Tabel 1 toont de gehanteerde vervoershoeveelheid brandbaar gas (stofcategorie GF3) per wegvak. Dit zijn de in de circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen voorgeschreven aantallen voor groepsrisicoberekening [1]. Figuur 2 toont de ligging van het beschouwde wegdeel. Wegvak Benaming wegvak Aantal GF3 Ze10 A58: afrit 32 (Kruiningen) - knp. Markiezaat 4000 Tabel 1. Vervoershoeveelheid brandbaar gas (GF3) [2] Spoor Langs het bestemmingsplan Kom Krabbendijke is het spoortraject Roosendaal - Sloehaven (baanvak 99) gelegen waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Voor de huidige vervoerssituatie is gebruik gemaakt van de realisatiecijfers 2009 [5]. Voor de toekomstige situatie is zowel uitgegaan van de marktverwachting 2020 uit 2007 als van het ontwerp Basisnet Spoor van 8 juli 2010 [6 en 11]. Er is aangenomen dat het transport voor 33% gedurende de dag en voor 67% gedurende de nacht plaatsvindt. Tabel 2 toont de jaarintensiteit van beladen spoorketelwagens op baanvak 99. Figuur 2 toont de ligging van het beschouwde spoortraject.

16 Externe veiligheid bestemmingsplannen Kom Krabbendijke, Gasfabriekterrein en Zuidweg 12 Hoofdcategorie Stofcat. Voorbeeldstof Realisatie 2009 Marktverwachting 2020 Ontwerp basisnet Brandbaar gas A Propaan Toxisch gas B2 Ammoniak B3 Chloor Brandbare vloeistof C3 Pentaan Toxische vloeistof D3 Acrylnitril D4 Acroleïne Tabel 2. Jaarintensiteit spoortraject Roosendaal - Sloehaven (99) Figuur 2. Overzicht beschouwde plangebieden en transportroutes Beschouwde deel spoortraject Beschouwde deel snelweg A58

17 Externe veiligheid bestemmingsplannen Kom Krabbendijke, Gasfabriekterrein en Zuidweg 13 Koude/warme BLEVE Het groepsrisico wordt met name bepaald door het transport van brandbare tot vloeistof verdichte gassen, zoals LPG. Het ongevalscenario dat in de regel het meest bijdraagt aan het groepsrisico is de zogenaamde BLEVE. Een BLEVE (Boiling Liquid Expanding Vapour Explosion) is de fysische explosie van een tot vloeistof verdicht gas door het bezwijken van de spoorketelwagen. Een gedeelte van de expanderende vloeistof gaat daarbij vrijwel instantaan over in dampvorm. Bij directe ontsteking ontstaat dan een paddenstoelvormige vuurbal. Het bezwijken van de ketelwagen kan veroorzaakt worden door een mechanische beschadiging of door externe verhitting van de wagen ten gevolge van een brand. In het eerste geval spreekt men van een koude BLEVE, in het tweede geval van een warme BLEVE. Wanneer de ketelwagen van buiten af wordt aangestraald, stijgt de inwendige dampdruk en verzwakt tegelijkertijd het staal van de wand. De wagen bezwijkt dan bij een verhoogde druk. In dat geval spreekt men van een warme BLEVE. Aangenomen wordt dat een warme BLEVE alleen kan optreden als in dezelfde trein naast tot vloeistof verdichte gassen ook zeer brandbare vloeistoffen worden vervoerd. Een dergelijke trein wordt een bonte trein genoemd. De schadeafstand van een warme BLEVE is groter dan van een koude BLEVE. In bonte treinen kunnen wagens met brandbare vloeistoffen en tot vloeistof verdichte gassen naast elkaar voorkomen. Een brand van een lekkende vloeistofwagen kan dan een gaswagen aanstralen met mogelijk een warme BLEVE tot gevolg. Uit tabel 2 blijkt dat er in 2009 geen wagens met brandbare vloeistoffen over het spoor bij Reimerswaal zijn vervoerd. Volgens het voorgaande kan de warme BLEVE dan niet optreden. Voor de marktverwachting 2020 wordt conform de rekenmethode in het rekenprotocol spoor [12] 1 een verhouding koude/warme BLEVE (NC3) berekend van 0.73 (100% bonte treinen). Voor de Basisnet vervoerssituatie, waarin een percentage van de treinen warme BLEVE-vrij is verondersteld, heeft N C3 de waarde Trajecteigenschappen Weg In de berekeningen is uitgegaan van de van per voertuigkilometer voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over snelwegen. Er is een standaard wegbreedte van 25 m gehanteerd voor snelwegen. 1 Het rekenprotocol spoor is nog niet vastgesteld.

18 Externe veiligheid bestemmingsplannen Kom Krabbendijke, Gasfabriekterrein en Zuidweg Spoor Het traject is gedefinieerd met een breedte (de afstand tussen de as van de buitenste sporen) van 9 meter. In de berekeningen is uitgegaan van een gemiddelde ongevalsfrequentie van per wagenkilometer, voor een traject zonder wissels en een baanvaksnelheid groter dan 40 km/uur Bebouwing Voor de inventarisatie van personen is gebruik gemaakt van het populatiebestand voor groepsrisicoberekeningen, een internetapplicatie die in opdracht van het Ministerie van VROM is ontwikkeld [13]. Voor de berekening van de toekomstige situatie is het aantal personen in de plangebieden Gasfabriekterrein, Zuidweg en Veilingterrein aangepast. In bijlage 1 is een gedetailleerd overzicht van de gebieden en aantallen personen opgenomen Overig Voor de meteogegevens is gekozen voor weerstation Woensdrecht.

19 Externe veiligheid bestemmingsplannen Kom Krabbendijke, Gasfabriekterrein en Zuidweg Resultaten weg, bestemmingsplan Zuidweg 4.1. Plaatsgebonden risico Bij het Basisnet Weg [10] gelden de afstanden die in bijlage 5 bij de Circulaire RnVGS zijn opgenomen [1]. Voor wegvak Ze10 is in de bijlage de afstand 0 vermeld. Dit betekent dat het plaatsgebonden risico vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen op het midden van de weg niet meer mag bedragen dan 10-6 per jaar. Het plaatsgebonden risico vormt daarom geen belemmering voor het bestemmingsplan Zuidweg Groepsrisico Het bestemmingsplan Zuidweg is conserverend van aard. De berekening van het groepsrisico is gebaseerd op wat wordt toegestaan door het bestemmingsplan. Er is hiervoor uitgegaan van een gemiddelde dichtheid van 40 personen per hectare [8]. Het groepsrisico is berekend voor de toegestane situatie op basis van het bestemmingsplan. Figuur 3 toont de GR-curve voor de toegestane situatie. Tabel 3 toont de mate van overschrijding van de oriëntatiewaarde. Er is aangegeven hoeveel de berekende frequentie op een bepaald aantal slachtoffers maximaal afwijkt van de oriëntatiewaarde. Een waarde van minder dan betekent dat het berekende GR over de gehele curve voor een zeker aantal slachtoffers meer dan 1000 keer kleiner is dan de oriëntatiewaarde.

20 Externe veiligheid bestemmingsplannen Kom Krabbendijke, Gasfabriekterrein en Zuidweg 16 Figuur 3. Groepsrisicocurven A58 Toegestane situatie Omgeving Intensiteit vervoer Factor Bij aantal gevaarlijke stoffen t.o.v. OW slachtoffers Toegestaan Basisnet weg < Tabel 3. Groepsrisico als factor ten opzichte van de oriëntatiewaarde (OW) Figuur 4 vat het berekeningsresultaat op een andere wijze samen. In de figuur is het gedeelte van het traject dat het kilometervak met het maximale groepsrisico omvat weergegeven met blauwe cirkels. Geel gemarkeerd zijn de ongevalspunten die de grootste bijdrage leveren aan het groepsrisico van dit kilometervak. Het overige gedeelte van het traject is groen gekleurd (het groepsrisico is kleiner dan 0.1 keer de oriëntatiewaarde).

21 Externe veiligheid bestemmingsplannen Kom Krabbendijke, Gasfabriekterrein en Zuidweg 17 Figuur 4. Kilometer hoogste groepsrisico A58, toegestane situatie, gridgrootte is 500 m : Deel van het traject dat het kilometervak met het hoogste groepsrisico bevat en een aanduiding van de grootte van dit groepsrisico. Groen gekleurd is kleiner dan 0.1 x de oriëntatiewaarde. : Ongevalspunten met de grootste bijdrage aan het groepsrisico van dit kilometervak. : Overige deel van het traject. : Bevolkingsgebied

22 Externe veiligheid bestemmingsplannen Kom Krabbendijke, Gasfabriekterrein en Zuidweg Resultaten spoor, Kom Krabbendijke en Gasfabriekterrein 5.1. Plaatsgebonden risico Figuur 5 toont de ligging van de plaatsgebonden risicocontouren. De berekeningen hebben niet geleid tot een contour voor de grenswaarde van /jr, het plaatsgebonden risico vormt daarmee geen belemmeringen voor de bestemmingsplannen Kom Krabbendijke en Gasfabriekterrein. Figuur 5. Ligging plaatsgebonden risicocontouren, transport marktverwachting 2020, grid is 500 m /jr /jr Bevolkingsgebied 5.2. Groepsrisico De berekeningen van het groepsrisico zijn gebaseerd op de bestaande omgeving en op de toekomstige omgeving. In de toekomstige situatie zijn ontwikkelingen in beide bestemmingsplannen. Bestemmingsplan Gasfabriekterrein betreft een supermarkt en één woning waar nu een fabriek bestemd is. Het bestemmingsplan Kom Krabbendijke is grotendeels conserverend van aard. Alleen het deelgebied Veilingterrein maakt de realisatie van 80 woningen mogelijk. Het groepsrisico is berekend voor vijf situaties:

23 Externe veiligheid bestemmingsplannen Kom Krabbendijke, Gasfabriekterrein en Zuidweg Realisatiecijfers 2009, huidige situatie 2. Marktverwachting 2020, huidige situatie 3. Marktverwachting 2020, nieuwe situatie, alleen Gasfabriekterrein 4. Marktverwachting 2020, nieuwe situatie, beide terreinen 5. Rijksontwerp Basisnet, nieuwe situatie, beide terreinen Figuur 6 toont de GR-curven voor de situaties 2 en 3. Met deze berekeningen wordt het verschil in groepsrisico getoond na het realiseren van de supermarkt en woning. Tabel 4 toont de mate van overschrijding van de oriëntatiewaarde. Er is aangegeven hoeveel de berekende frequentie op een bepaald aantal slachtoffers maximaal afwijkt van de oriëntatiewaarde. Een waarde van betekent dat het berekende GR over de gehele curve voor een zeker aantal slachtoffers minimaal 2 keer kleiner is dan de oriëntatiewaarde. Figuur 6. Groepsrisicocurven spoor Marktverwachting 2020, huidige situatie Marktverwachting 2020, na realisering Gasfabriekterrein Situatie Intensiteit vervoer Factor Bij aantal gevaarlijke stoffen t.o.v. OW slachtoffers Huidig Marktverwachting Met Gasfabriekterrein Marktverwachting Tabel 4. Groepsrisico als factor ten opzichte van de oriëntatiewaarde (OW)

24 Externe veiligheid bestemmingsplannen Kom Krabbendijke, Gasfabriekterrein en Zuidweg 20 Uit figuur 6 en tabel 4 blijkt dat het groepsrisico niet toeneemt na realisatie van het Gasfabriekterrein. Dit komt omdat het terrein op circa 450 m van het spoor ligt en daardoor vrijwel niet bijdraagt aan de hoogte van het groepsrisico. Figuur 7 vat het berekeningsresultaat op een andere wijze samen. In de figuur is het gedeelte van het traject dat het kilometervak met het maximale groepsrisico omvat weergegeven met blauwe cirkels. Geel gemarkeerd zijn de ongevalspunten die de grootste bijdrage leveren aan het groepsrisico van dit kilometervak. Oranje cirkels tonen het trajectdeel waar het groepsrisico kleiner is dan de oriëntatiewaarde, maar groter dan 0.1 keer de oriëntatiewaarde. Het overige gedeelte van het traject is groen gekleurd (het groepsrisico is kleiner dan 0.1 keer de oriëntatiewaarde). Figuur 7. Kilometer hoogste groepsrisico, transport marktverwachting 2020, huidige situatie (grid is 500 m) : Deel van het traject dat het kilometervak met het hoogste groepsrisico bevat en een aanduiding van de grootte van dit groepsrisico. Geel gekleurd is groter dan 0.1 x, maar kleiner dan de oriëntatiewaarde. : Ongevalspunten met de grootste bijdrage aan het groepsrisico van dit kilometervak. : Overige deel van het traject. Geel gekleurd is groter dan 0.1 x, maar kleiner dan de oriëntatiewaarde. : Overige deel van het traject. Groen gekleurd is kleiner dan 0.1 x de oriëntatiewaarde. : Bevolkingsgebied

25 Externe veiligheid bestemmingsplannen Kom Krabbendijke, Gasfabriekterrein en Zuidweg 21 Figuur 8 toont de GR-curven voor de situaties 1, 2, 4 en 5. Met deze berekeningen wordt het verschil in groepsrisico getoond na het realiseren van het deelgebied Veilingterrein. Tabel 5 toont de mate van overschrijding van de oriëntatiewaarde. Er is aangegeven hoeveel de berekende frequentie op een bepaald aantal slachtoffers maximaal afwijkt van de oriëntatiewaarde. Een waarde van bijvoorbeeld betekent dat het berekende GR over de gehele curve voor een zeker aantal slachtoffers minimaal 83 keer kleiner is dan de oriëntatiewaarde. Figuur 8. Groepsrisicocurven spoor Realisatie 2009, huidige situatie Marktverwachting 2020, huidige situatie Marktverwachting 2020, toekomstige situatie Rijksontwerp basisnet, toekomstige situatie Situatie Intensiteit vervoer Factor Bij aantal gevaarlijke stoffen t.o.v. OW slachtoffers Huidig Realisatie Huidig Marktverwachting Nieuw Marktverwachting Nieuw Ontwerp basisnet Tabel 5. Groepsrisico als factor ten opzichte van de oriëntatiewaarde (OW)

26 Externe veiligheid bestemmingsplannen Kom Krabbendijke, Gasfabriekterrein en Zuidweg 22 Door het realiseren van het deelplan Veilingterrein neemt het groepsrisico toe. Het groepsrisico blijft echter voor alle transportintensiteiten onder de oriëntatiewaarde. Het groepsrisico is het hoogste als wordt uitgegaan van de transportintensiteit Marktverwachting 2020 en de toekomstige situatie. Figuur 9 vat het berekeningsresultaat op een andere wijze samen. In de figuur is het gedeelte van het traject dat het kilometervak met het maximale groepsrisico omvat weergegeven met blauwe cirkels. Geel gemarkeerd zijn de ongevalspunten die de grootste bijdrage leveren aan het groepsrisico van dit kilometervak. Oranje cirkels tonen het trajectdeel waar het groepsrisico kleiner is dan de oriëntatiewaarde, maar groter dan 0.1 keer de oriëntatiewaarde. Het overige gedeelte van het traject is groen gekleurd (het groepsrisico is kleiner dan 0.1 keer de oriëntatiewaarde). Figuur 9. Kilometer hoogste groepsrisico, transport marktverwachting 2020, toekomstige situatie (grid is 500 m) : Deel van het traject dat het kilometervak met het hoogste groepsrisico bevat en een aanduiding van de grootte van dit groepsrisico. Geel gekleurd is groter dan 0.1 x, maar kleiner dan de oriëntatiewaarde. : Ongevalspunten met de grootste bijdrage aan het groepsrisico van dit kilometervak. : Overige deel van het traject. Geel gekleurd is groter dan 0.1 x, maar kleiner dan de oriëntatiewaarde. : Overige deel van het traject. Groen gekleurd is kleiner dan 0.1 x de oriëntatiewaarde. : Bevolkingsgebied

27 Externe veiligheid bestemmingsplannen Kom Krabbendijke, Gasfabriekterrein en Zuidweg Conclusie Het externe veiligheidsrisico door het transport van gevaarlijke stoffen over de weg en het spoor ter hoogte van bestemmingsplannen Kom Krabbendijke, Gasfabriekterrein en Zuidweg is berekend. Hierbij is de bestaande en toekomstige situatie van de bebouwing beschouwd en de huidige en de toekomstige situaties voor de transportintensiteit van gevaarlijke stoffen Weg Plaatsgebonden risico De berekeningen leiden niet tot een contour voor de grenswaarde van /jr. Het plaatsgebonden risico vormt geen belemmering voor het bestemmingsplan Zuidweg. Groepsrisico Ter hoogte van het bestemmingsplan Zuidweg wordt de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico niet overschreden. Het groepsrisico is meer dan 1000 keer kleiner dan de oriëntatiewaarde Spoor Plaatsgebonden risico De berekeningen leiden niet tot een contour voor de grenswaarde van /jr. Het plaatsgebonden risico vormt geen belemmering voor de bestemmingsplannen Kom Krabbendijke en Gasfabriekterrein. Groepsrisico Ter hoogte van bestemmingsplannen Kom Krabbendijke en Gasfabriekterrein wordt de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico niet overschreden. Het groepsrisico neemt niet toe na realisering van bestemmingsplan Gasfabriekterrein. Door het gerealiseerde vervoer in 2009 is het groepsrisico circa 83 keer kleiner dan de oriëntatiewaarde. Door het toekomstige vervoer volgens de Marktverwachting 2020 neemt het groepsrisico toe tot circa keer de oriëntatiewaarde voor de huidige situatie. Na realisatie van het deelplan Veilingterrein neemt het groepsrisico verder toe tot circa keer de oriëntatiewaarde. Door het toekomstige vervoer volgens het ontwerp Basisnet neemt het groepsrisico toe tot circa keer de oriëntatiewaarde, na realisering van beide bestemmingsplannen.

28 Externe veiligheid bestemmingsplannen Kom Krabbendijke, Gasfabriekterrein en Zuidweg 24 Referenties 1. Ministerie V&W 2009 Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen Stcrt 2004, 147. Laatstelijk gewijzigd Stcrt. 2009, Ministeries V&W en VROM 3. Ministeries VROM en V&W 1996 Nota risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen Tweede Kamer, , 24611, nrs. 1 en Besluit transportroutes externe veiligheid Ambtelijk concept november AVIV 2008 RBM II versie ProRail 2010 Spoortransport gevaarlijke stoffen Ministerie I&M 2010 Ontwerp Basisnet Spoor 8 juli Ministerie VROM VROM 2007 Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico Versie Ministerie V&W 2006 Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen 10. Werkgroep Basisnet Weg 2009 Eindrapportage Basisnet Weg Versie 1.0, oktober Prorail 2007 Beleidsvrije marktverwachting Oranjewoud/ SAVE 2006 Rekenprotocol Vervoer Gevaarlijke Stoffen Spoor Eindconcept Q53, april 2006.

29 Externe veiligheid bestemmingsplannen Kom Krabbendijke, Gasfabriekterrein en Zuidweg 25 Bijlage 1. Gegevens bebouwing Voor de inventarisatie van personen is gebruik gemaakt van het populatiebestand voor groepsrisicoberekeningen [7]. Hiertoe is in opdracht van het Ministerie van VROM een internetapplicatie ontwikkeld waarmee het bevoegd gezag bevolkingsgegevens kan downloaden. De geleverde populatie omvat meerdere functies: Wonen Werken continu (zoals bv hotels) Werken dagdienst (waaronder ook onderwijs e.d.) In figuur 10 wordt een willekeurige locatie als voorbeeld getoond. Voorbeeld Figuur 10. Voorbeeld bouwvlakken Populator GR Voor gebruik in RBM II zijn de afzonderlijke bouwvlakken geaggregeerd tot grotere bevolkingsgebieden (zie figuur 11), de aanwezigheidgegevens zijn gesommeerd (zie tabel 6). Er is onderscheid gemaakt in een situatie dag en nacht. Door AVIV zijn de volgende bewerkingen op de gegevens uitgevoerd: Het aantal personen Wonen Dag is 50% van het aantal Wonen Nacht (kolom wonen dag wordt dus niet gebruikt) [8]. Voor het percentage binnen en buiten verblijvende personen zijn de standaard RBM II-waarden gehanteerd (overdag 7% buiten, s nachts 1%).

30 Externe veiligheid bestemmingsplannen Kom Krabbendijke, Gasfabriekterrein en Zuidweg 26 Vlak Wonen Werken continu Werken Totaal aantal ID Dag Nacht Dag Nacht dagdienst Dag Nacht Tabel 6. Gegevens RBM II, huidige situatie Vlak Totaal aantal Opmerking ID Dag Nacht Supermarkt met omvang 4842 m 2 en één persoon per 30 m 2 [8] woning [8] Bedrijventerrein 12.6 ha groot met gemiddelde dichtheid van 40 personen per ha [8]. Aangenomen wordt dat het aantal personen s nachts 50 is, conform populator woningen [8], deelgebied Veilingterrein Tabel 7. Gegevens RBM II, toekomstige situatie

31 Externe veiligheid bestemmingsplannen Kom Krabbendijke, Gasfabriekterrein en Zuidweg 27 Figuur 11. Gedefinieerde bevolkingsgebieden

32 200 Bijlage 8 Externe veiligheid K1-leidingen Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

33 AVIV BV Langestraat HA Enschede externe veiligheid, risicoanalyse risico[beleid + informatie+voorlichting] Externe veiligheid K1-leidingen buitengebied Reimerswaal Project : Datum : 12 juni 2012 Auteurs : ing. A.J.H. Schulenberg Review : ir. G.A.M. Golbach Opdrachtgever: Gemeente Reimerswaal t.a.v. B. Sandee Oudeplein AK Kruiningen

34 Externe veiligheid K1-leidingen buitengebied Reimerswaal 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding Normstelling externe veiligheid Risicobenadering Plaatsgebonden risico Groepsrisico Aardolieleiding Plaatsgebonden risico Groepsrisico K1-leiding Plaatsgebonden risico Groepsrisico Referenties... 13

35 Externe veiligheid K1-leidingen buitengebied Reimerswaal 2 1. Inleiding De gemeente Reimerswaal is voornemens een nieuw bestemmingsplan Buitengebied op te stellen. Het plangebied betreft het gehele grondgebied van de gemeente Reimerswaal, met uitzondering van de kernen en de grootschalige bedrijventerreinen. Het bestemmingsplan is conserverend van aard. De bestaande situatie wordt vastgelegd. Bij de verantwoording van het bestemmingsplan dient het onderdeel externe veiligheid opgenomen te worden voor een aantal risicobronnen [1]. In deze notitie worden de risico s van de aardolieleiding en de geplande K1-leiding op kwalitatieve wijze beschreven. Gelet op het vrijwel ontbreken van aanwezigheid van personen in het invloedsgebied van de leidingen is een kwantitatieve risicoberekening niet zinvol. De notitie is als volgt opgebouwd. De normstelling externe veiligheid voor transportroutes is in hoofdstuk 2 samengevat. Hoofdstuk 3 beschrijft de de risico s van de aardolieleiding. De risico s van de K1-vloeistofleiding worden beschreven in hoofdstuk 4.

36 Externe veiligheid K1-leidingen buitengebied Reimerswaal 3 2. Normstelling externe veiligheid 2.1. Risicobenadering Het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen brengt risico s met zich mee door de mogelijkheid dat bij een leidingbreuk gas kan vrijkomen. Het risico voor omwonenden wordt gevat onder het begrip externe veiligheid. Voor de externe veiligheidsrisico s voor buisleidingen voor het transport van gevaarlijke stoffen is de relevante wetgeving vastgelegd in het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) dat sinds 1 januari 2011 van kracht is [2]. Een combinatie van verschillende aspecten is bepalend voor het risiconiveau voor specifieke tracés van buisleidingen: onder andere de maximale werkdruk, diameter, wanddikte, staalkwaliteit en diepteligging van de leiding het aantal mensen langs de route, dat bepalend is voor het mogelijk aantal dodelijke slachtoffers. De risicobenadering externe veiligheid kent twee begrippen om het risiconiveau voor activiteiten met gevaarlijke stoffen in relatie tot de omgeving aan te geven. Deze begrippen zijn het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is het risico op een plaats nabij een buisleiding, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die bepaalde plaats zou verblijven, overlijdt als gevolg van een ongewoon voorval met die buisleiding. Plaatsen met een gelijk risico kunnen door zogenaamde risicocontouren op een kaart worden weergegeven. Het PR leent zich daarmee goed voor het vaststellen van een veiligheidszone tussen een route en kwetsbare bestemmingen, zoals woonwijken. Het GR geeft aan wat de kans is op een ongeval met tien of meer dodelijke slachtoffers in de omgeving van de beschouwde activiteit. Het aantal personen dat in de omgeving van de route verblijft, bepaalt daardoor mede de hoogte van het GR. Het GR wordt weergegeven in een zogenaamde fn-curve, op de verticale as staat de cumulatieve kans per jaar f op een ongeval met N of meer slachtoffers en op de horizontale as het aantal slachtoffers. Het GR wordt bijvoorbeeld gebruikt om vast te stellen of de woningdichtheid in een bepaald gebied nog kan worden vergroot. Beide begrippen vullen elkaar aan: ze maken het mogelijk om vanuit verschillende invalshoeken situaties op risico te beoordelen. Met het PR wordt de aan te houden afstand geëvalueerd tussen de activiteit en kwetsbare functies, zoals woonbebouwing, in de omgeving. Met het GR wordt geëvalueerd of gegeven deze afstand tussen de activiteit en kwetsbare functies er als gevolg van een ongeval een groot aantal slachtoffers kan vallen, doordat er een grote groep personen blootgesteld wordt.

37 Externe veiligheid K1-leidingen buitengebied Reimerswaal Plaatsgebonden risico In het kader van de risicobenadering moet de vraag worden beantwoord of er sprake is van een relatief hoog risico. Afhankelijk van de kenmerken van de buisleiding en de specifieke gevaren voor de omgeving, kan een zekere scheiding tussen buisleidingen en werk- en woongebieden gewenst zijn. Bij deze vraagstelling worden de risiconormen gehanteerd, die door de rijksoverheid zijn vastgesteld. Voor nieuwe buisleidingen wordt in het Bevb de eis opgenomen dat deze zodanig aangelegd moeten worden conform de best beschikbare technieken dat de PR 10-6 contour zo veel mogelijk binnen de belemmeringenstrook komt te liggen. Deze plicht rust op de exploitant van de leiding. Deze eis geldt ook als een bestaande leiding wordt vervangen. Zo wordt deze strenge norm voor het plaatsgebonden risico van toepassing op nieuwe situaties. Het ontstaan van nieuwe knelpunten wordt daarmee voorkomen en het ruimtebeslag van nieuwe buisleidingen wordt beperkt tot de belemmeringenstrook. De grenswaarde voor het plaatsgebonden risico is ook van toepassing op bestaande buisleidingen. Dit levert in bepaalde gevallen bij bestaande bebouwing 1 binnen de risicocontour van de buisleiding een knelpunt op. Daar waar kwetsbare objecten zoals woningen en scholen binnen de risicocontour PR 10-6 liggen, gaat een wettelijke saneringsplicht gelden. De leidingexploitant is hierop aanspreekbaar en neemt binnen een overgangstermijn zodanige saneringsmaatregelen dat er sprake is van een acceptabele situatie. Het Bevb verwijst voor de (niet limitatieve) lijst van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten naar het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI). Kwetsbaar object: a. woningen, woonschepen en woonwagens, niet zijnde woningen, woonschepen en woonwagens als aangeduid onder beperkt kwetsbare objecten onder a. b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals: 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen; 2. scholen; 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen; c. gebouwen waarin grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals: 1. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1500 m 2 per object; 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1000 m 2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2000 m 2 per object, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd; d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen; 1 Onder bestaande bebouwing wordt verstaan fysiek aanwezige bebouwing en geprojecteerde bebouwing die is toegestaan op basis van een vastgesteld bestemmingsplan of vrijstellingsbesluit

38 Externe veiligheid K1-leidingen buitengebied Reimerswaal 5 Beperkt kwetsbaar object: a. 1. verspreid liggende woningen, woonschepen en woonwagens van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen, woonschepen en woonwagens per hectare; 2. dienst- en bedrijfswoningen van derden; b. kantoorgebouwen, voor zover zij niet in categorie I onder c vallen; c. hotels en restaurants, voor zover zij niet in categorie I onder c vallen; d. winkels, voor zover zij niet in categorie I onder c vallen; e. sporthallen, zwembaden en speeltuinen; f. sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet in categorie I onder d vallen; g. bedrijfsgebouwen, voor zover zij niet in categorie I onder c vallen; h. objecten die met de onder a tot en met e en g genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn, en i. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voorzover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval; 2.3. Groepsrisico De regeling over het groepsrisico in het Bevb vertoont duidelijk overeenkomst met de regelingen in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (Bevi) en de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (RnVGS). Het uitgangspunt is dat er een verplichting geldt het groepsrisico mee te wegen en te verantwoorden bij de vaststelling van een bestemmingsplan of inpassingsplan dat betrekking heeft op het invloedsgebied van een geprojecteerde of bestaande buisleiding. Oriëntatiewaarde De oriëntatiewaarde voor het groepsrisico is per kilometer leiding bepaald op 10-2 / N 2, dat wil zeggen een frequentie van 10-4 /jr voor 10 slachtoffers, 10-6 /jr voor 100 slachtoffers, etc. en geldt vanaf het punt met 10 slachtoffers. In figuur 1 is ter illustratie van het bovenstaande een voorbeeld van een fn-curve en de oriëntatiewaarde gegeven. De oriëntatiewaarde houdt in dat het bevoegd gezag daarvan gemotiveerd kan afwijken. Berekende risico s worden getoetst aan deze normen. Deze toetsing maakt duidelijk of sprake is van situaties waarbij risicoreducerende maatregelen aan de orde moeten komen, bijvoorbeeld het vergroten van de afstand tussen de buisleiding en de woonbebouwing of het beperken van de woningdichtheid in een bepaald bebouwingsgebied.

39 Externe veiligheid K1-leidingen buitengebied Reimerswaal 6 Oriëntatiewaarde Voorbeeld fn-curve Figuur 1. Voorbeeld groepsrisico Bij het beoordelen van het GR wordt het (lokale) bevoegd gezag de mogelijkheid geboden om gemotiveerd van de oriëntatiewaarde voor het GR af te wijken. Er moet sprake zijn van een openbare en goed inzichtelijke belangenafweging, waarin moet zijn aangegeven waarom in het specifieke geval daarvan is afgeweken. De beslissing om van de oriëntatiewaarde af te wijken is vatbaar voor beroep. Het GR wordt voor het gehele relevante gebied berekend. Door middel van bron- of ruimtelijke maatregelen kan mogelijk dat risico worden gereduceerd. Daar waar het gaat om het stellen van randvoorwaarden in de ruimtelijke ordening wordt, om het werkbaar te houden, het afwegingsgebied echter gemaximaliseerd tot de grens waarbinnen nog 1% van de aanwezige personen overlijdt (1% letaliteitszone). Het GR geeft voor dit gebied aan welke bebouwingsdichtheid nog acceptabel is, gelet op de voorgestelde oriëntatiewaarde. In het aangegeven gebied is bebouwing dus wel toegestaan maar is de dichtheid van bebouwing soms gelimiteerd. Bij de toetsing moet worden bezien of de kans per kilometer buisleiding op een bepaald aantal slachtoffers groter is dan de oriëntatiewaarde. De oriëntatiewaarde geldt in alle situaties, dus voor zowel tracé- als omgevingsbesluiten en zowel in bestaande als nieuwe situaties. Verantwoording groepsrisico Bij de vaststelling van een bestemmingsplan gelegen binnen het invloedsgebied van de leiding, op grond waarvan de aanleg van een buisleiding of de aanleg, bouw of vestiging van een kwetsbaar of een beperkt kwetsbaar object wordt toegelaten, wordt tevens het groepsrisico in het invloedsgebied van de buisleiding verantwoord. In de toelichting van dit besluit wordt dan vermeld:

40 Externe veiligheid K1-leidingen buitengebied Reimerswaal 7 a. de aanwezige en de op grond van het besluit te verwachten dichtheid van personen in het invloedsgebied van de buisleiding of buisleidingen die het groepsrisico mede veroorzaakt of veroorzaken; b. het groepsrisico per kilometer buisleiding op het tijdstip waarop het besluit wordt vastgesteld en de bijdrage van de in dat besluit toegelaten kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten aan de hoogte van het groepsrisico, vergeleken met de lijn die de kans weergeeft op een ongeval met 10 of meer dodelijke slachtoffers van ten hoogste 10-4 per jaar en de kans op een ongeval met 100 of meer dodelijke slachtoffers van ten hoogste 10-6 per jaar; c. indien mogelijk, de maatregelen ter beperking van het groepsrisico die worden toegepast door de exploitant van de buisleiding die dat risico mede veroorzaakt; d. andere mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico en de voor- en nadelen daarvan; e. de mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen tot beperking van het groepsrisico in de nabije toekomst; f. de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval als bedoeld in art. 1 van de Wet rampen en zware ongevallen. g. de mogelijkheden voor personen die zich bevinden in het invloedsgebied van de buisleiding of buisleidingen die het groepsrisico mede veroorzaakt of veroorzaken, om zich in veiligheid te brengen indien zich een ramp of zwaar ongeval voordoet. Voorafgaand aan de vaststelling van een besluit als bedoeld in het eerste lid stelt het voor dat besluit bevoegde gezag het bestuur van de regionale brandweer in wiens regio het gebied ligt waarop dat besluit betrekking heeft, in de gelegenheid advies uit te brengen in verband met het groepsrisico en de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval alsmede hulpverlening en zelfredzaamheid. Beperkte verantwoording Het Bevb introduceert een nieuwe onderverdeling van situaties waarin een volledige verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk is en situaties waarin met een beperktere verantwoording kan worden volstaan. Er zijn twee situaties waarin volstaan kan worden met een beperkte verantwoording 2 : 2 Zie artitkel 12, lid 3 van het Bevb

41 Externe veiligheid K1-leidingen buitengebied Reimerswaal 8 1. indien het ruimtelijk besluit betrekking heeft op het gebied tussen de 100% letaliteitszone en de 1% letaliteitszone van de buisleiding (in geval van toxische stoffen tussen de 1% letaliteitszone en de afstand waarop het plaatsgebonden risico gelijk is aan 10-8 ). 2. a. als het groepsrisico onder 0.1 keer de oriëntatiewaarde blijft; b. als het groepsrisico minder dan 10% toeneemt. In een beperkte verantwoording van het groepsrisico hoeven slechts vier zaken aan de orde te komen namelijk de personendichtheid in het invloedsgebied van de buisleidingen, de hoogte van het groepsrisico, bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid. Een nadere beschouwing van risicoreducerende maatregelen en ruimtelijke alternatieven met een lager groepsrisico is in dat geval niet nodig.

42 Externe veiligheid K1-leidingen buitengebied Reimerswaal 9 3. Aardolieleiding Figuur 2 toont het tracé van de ondergrondse (ruwe) aardolieleiding in de gemeente Reimerswaal. Het gaat om een leiding met een diameter van 24 inch en een bedrijfsdruk van 60 bar onder beheer van Total Opslag en Pijpleiding Nederland. Ruwe aardolie (CAS-nr ) is een zogenaamde K1-vloeistof. Figuur 2. Tracé aardolieleiding 3.1. Plaatsgebonden risico Voor K1-leidingen is in de RIVM-memo een tabel opgenomen waaruit de van toepassing zijnde PR 10-6 afstanden afgelezen kunnen worden [3]. Voor een 24 inch-leiding met een bedrijfsdruk van 60 bar staat hier een afstand van 25 m vermeld. Rond de leiding is er bovendien sprake van een belemmeringenstrook voor het onderhoud van de buisleiding. De belemmeringenstrook bedraagt ten minste 5 m aan weerszijden van een buisleiding, gemeten vanuit het hart van de buisleiding [2]. Voor de initiatiefnemer van het ruimtelijk plan geldt dat er geen nieuwe kwetsbare bestemmingen gerealiseerd mogen worden binnen de 10-6 contour van het plaatsgebonden risico indien aanwezig, en dat deze contour een richtwaarde is voor beperkt kwetsbare bestemmingen. Binnen de belemmeringenstrook is iedere nieuwe bebouwing in beginsel uitgesloten. De belemmeringenstrook en de buisleiding moeten in het bestemmingsplan worden aangegeven. De opname van risicocontouren via een gebiedsaanduiding op de verbeelding en in de planregels is facultatief [4].

43 Externe veiligheid K1-leidingen buitengebied Reimerswaal Groepsrisico Uit een berekening met Safeti-NL blijkt dat een K1-leiding een invloedsgebied heeft van ca. 40 m aan weerszijden van de leiding. Over het groepsrisico wordt in de RIVM-memo gesteld dat voor K1-leidingen het aantal van 10 slachtoffers niet wordt gehaald voor dichtheden tot 255 personen per hectare buiten de PR contour. De dichtst bij de leiding gelegen bebouwing van enige omvang wordt gevormd door de kern Krabbendijke. Uit figuur 3 blijkt dat binnen een afstand van 40 m tot de K1-leiding zich hooguit incidentele bebouwing bevindt. Figuur 3. Invloedsgebied rond aardolieleiding (zwarte lijn) ter hoogte van Krabbendijke Voor bestemmingsplan Buitengebied is er geen sprake van een groepsrisico. Dit wil zeggen dat de kans op 10 of meer slachtoffers kleiner is dan 10-6.

44 Externe veiligheid K1-leidingen buitengebied Reimerswaal Aan te leggen K1-leiding Figuur 4 toont het tracé van de aan te leggen ondergrondse K1-leiding in de Anna-Maria polder. Het gaat om een leiding met een diameter van 12 inch en een bedrijfsdruk van 100 bar onder beheer van Vitol. Figuur 4. Tracé aan te leggen K1-leiding in gemeente Reimerswaal 4.1. Plaatsgebonden risico Voor de aan te leggen K1-leiding (12 inch, 100 bar) wordt in de RIVM-memo een PR 10-6 afstand vermeld van 16 m [3]. Rond de leiding is er sprake van een belemmeringenstrook voor het onderhoud van de buisleiding. De belemmeringenstrook bedraagt ten minste 5 m aan weerszijden van een buisleiding, gemeten vanuit het hart van de buisleiding. Voor de initiatiefnemer van het ruimtelijk plan geldt dat er geen nieuwe kwetsbare bestemmingen gerealiseerd mogen worden binnen de 10-6 contour van het plaatsgebonden risico indien aanwezig, en dat deze contour een richtwaarde is voor beperkt kwetsbare bestemmingen. Binnen de belemmeringenstrook is iedere nieuwe bebouwing in beginsel uitgesloten. De belemmeringenstrook en de buisleiding moeten in het bestemmingsplan worden aangegeven. De opname van risicocontouren via een gebiedsaanduiding op de verbeelding en in de planregels is facultatief [4].

45 Externe veiligheid K1-leidingen buitengebied Reimerswaal Groepsrisico Uit een berekening met Safeti-NL blijkt dat een K1-leiding een invloedsgebied heeft van ca. 40 m aan weerszijden van de leiding. Over het groepsrisico wordt in de RIVM-memo gesteld dat voor K1-leidingen het aantal van 10 slachtoffers niet wordt gehaald voor dichtheden tot 255 personen per hectare buiten de PR contour. In de Anna-Maria polder bevindt zich nagenoeg geen bebouwing, de personendichtheid is aanzienlijk lager dan 255 personen per hectare. Binnen een afstand van 40 m tot de K1-leiding bevindt zich geen bebouwing. Voor bestemmingsplan Buitengebied is er geen sprake van een groepsrisico. Dit wil zeggen dat de kans op 10 of meer slachtoffers kleiner is dan 10-6.

46 Externe veiligheid K1-leidingen buitengebied Reimerswaal 13 Referenties 1. BRO 2011 Externe veiligheid bestemmingsplan Buitengebied. Projectnr. 211x _1_4 2. Ministerie VROM 2010 Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen Stb. 2010, RIVM 2008 Risicoafstanden voor buisleidingen met brandbare vloeistoffen K1K2K3 4. Ministerie VROM 2009 Handboek buisleiding in bestemmingsplannen

47 215 Bijlage 9 Externe veiligheid toetsing aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

48 Plaatsgebondenrisicoberekeningen Total Opslag Pijpleiding Nederland NV: olieleiding van Maasvlakte Vlissingen Toetsing aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen projectnr documentnr revisie april 2012 auteur Save Postbus AH Deventer (0570) Opdrachtgever Zeeland Refinery Postbus AE Vlissingen datum vrijgave beschrijving revisie 00 goedkeuring vrijgave 24 april 2012 Definitief Rudi van Rooij Nico van Roden

49 Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. Alle rechten voorbehouden. Behoudens uitzonderingen door de wet gesteld, mag zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbenden niets uit dit document worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, digitale reproductie of anderszins of worden toegepast op situaties waarvoor dit rapport oorspronkelijk niet bedoeld was. Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voorvloeiend uit onderzoek waarbij gebruik is gemaakt van rekenprogramma's waarvan het gebruik van overheidswege verplicht is gesteld. Ook voor verschillen in uitkomsten met eerdere en/of toekomstige versies van deze rekenprogramma's kan Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. niet verantwoordelijk worden gehouden.

50 Plaatsgebonden risicoberekeningen Total Opslag Pijpleiding Nederland NV Zeeland Refinery Projectnr Documentnr april 2012, revisie 00 Inhoud blz. 1 Inleiding 2 2 Toetsingskader buisleidingen Besluit externe veiligheid buisleidingen Plaatsgebonden risico Rekenprotocollen 4 3 Uitgangspunten risicoberekening Leidinggegevens Modellering 6 4 Rekenresultaten zonder mitigerende maatregelen Plaatsgebonden risico Toetsing plaatsgebonden risico 11 5 Mitigerende maatregelen fase Mitigerende maatregel Mitigerende maatregel Mitigerende maatregel Mitigerende maatregel Scenario's Faalfrequenties 16 6 Rekenresultaten mitigerende maatregelen fase Gevoeligheidanalyse mitigerende maatregelen 18 8 Conclusie Plaatsgebonden risico Mitigerende maatregelen Gevoeligheidsanalyse 20 Referentielijst 21 Bijlage 1: Tabel Mitigerende maatregelen 22 blad 1 van 23

51 Plaatsgebonden risicoberekeningen Total Opslag Pijpleiding Nederland NV Zeeland Refinery Projectnr Documentnr april 2012, revisie 00 1 Inleiding Zeeland Refinery raffineert ruwe aardolie. De olie wordt onder andere aangeleverd via een pijpleiding van Total Opslag Pijpleiding Nederland NV. Deze pijpleiding begint op de Maasvlakte en eindigt op de raffinaderij van Zeeland Refinery. Zie voor een globaal overzicht van de ligging is opgenomen in figuur 1.1. Met het verschijnen van het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb), de Regeling externe veiligheid buisleidingen en de daarbij behorende Handleiding risicoberekeningen Bevb (versie december 2010) is het nieuwe beleid met betrekking tot buisleidingen een feit. In module C van de Handleiding risicoberekeningen is aangegeven op welke wijze externe veiligheidsrisico's berekend moeten worden van leidingen met aardolie producten of aardolie. De exploitant van de buisleiding heeft de verplichting knelpunten met betrekking tot het plaatsgebonden risico in beeld te brengen. In dat kader wenst Total Opslag Pijpleiding Nederland NV inzicht in de ligging van de plaatsgebonden risico contouren van de genoemde oliepijpleiding. Aan de hand daarvan moet worden bekeken of sprake is van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten binnen de berekende contouren. Bij knelpunten moet vervolgens worden gekeken welke maatregelen (mitigerende maatregelen) genomen kunnen worden om knelpunten op te heffen. In dit rapport wordt van bovengenoemde oliebuisleiding het plaatsgebonden risico berekend. Aangezien het een uiterst lange leiding is, is een aantal buisleidingsecties met specifieke kenmerken onderscheiden. Van deze secties zijn de plaatsgebonden risicocontouren berekend. Vervolgens is, als eerste verfijning, doorgerekend wat een aantal mitigerende maatregelen voor effect heeft op de plaatsgebonden risicocontouren. Daarna is ook, als tweede verfijning, de invloed van een aantal nadere mitigerende maatregelen onderzocht. Referentiediepteligging Ten aanzien van de uitvoering van het onderzoek moet het volgende worden opgemerkt. De diepteligging van de leidingen is een belangrijke en maatgevende parameter om te bepalen wat de werkelijke risico's zijn. De uitgever van de Handleiding Risicoberekeningen Buisleidingen (RIVM) heeft in de rekenmethodiek aangegeven hoe de faalfrequenties gecorrigeerd dienen te worden voor de diepteligging. RIVM heeft aangegeven dat één parameter op dit moment nog moet worden vastgesteld: de referentie diepteligging Z 0. Deze parameter geeft aan voor welke diepteligging de standaard faalfrequentie geldt. Vervolgens kan de standaard faalfrequentie gecorrigeerd worden voor de werkelijke diepteligging en het definitieve plaatsgebonden risico berekend worden. Het ontbreken van de referentie diepteligging betekent dat een definitieve plaatsgebonden risico niet kan worden berekend. Ook het effect van mitigerende maatregelen die leiden tot een diepere ligging ten opzichte van het maaiveld (hetzij door het dieper leggen, hetzij door het opbrengen van grond over een grote breedte) kan nog niet berekend worden. Op verzoek van de opdrachtgever is in dit onderzoek vooralsnog uitgegaan van een referentiediepteligging van 1 m (is een aanname). Aangezien de werkelijke diepteligging van de Total buisleiding ook 1 meter bedraagt vindt er geen correctie plaats op de faalfrequentie. Met deze 1 meter kan vervolgens ook het effect van een mitigerende maatregel worden doorgerekend. Het is duidelijk dat deze resultaten voorlopige resultaten zijn. Bij het verschijnen van een door het RIVM gepubliceerde officiële referentie diepteligging Z 0 moeten de resultaten nog eens tegen het licht gehouden moeten worden. Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt het beleidskader voor buisleidingen uitgelegd. In hoofdstuk 3 zijn alle uitgangspunten vastgelegd. In hoofdstuk 4 worden de relevante resultaten gegeven. In hoofdstuk 5 wordt de toetsing van de normen gegeven en in hoofdstuk 6 de conclusie. blad 2 van 23

52 Plaatsgebonden risicoberekeningen Total Opslag Pijpleiding Nederland NV Zeeland Refinery Projectnr Documentnr april 2012, revisie 00 Figuur 1.1 Ligging van buisleidingen van Total Opslag Pijpleiding Nederland NV (blauwe lijn). blad 3 van 23

53 Plaatsgebonden risicoberekeningen Total Opslag Pijpleiding Nederland NV Zeeland Refinery Projectnr Documentnr april 2012, revisie 00 2 Toetsingskader buisleidingen 2.1 Besluit externe veiligheid buisleidingen Op 17 september 2010 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) gepubliceerd in de Staatscourant 686 [1]. Op 1 januari 2011 is dit besluit in werking getreden. Dit besluit regelt onder meer de externeveiligheidsaspecten van buisleidingen. Het externeveiligheidsbeleid voor buisleidingen wordt daarmee in lijn gebracht met het beleid voor inrichtingen en voor vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor. Hiermee wordt aangesloten bij de systematiek van een plaatsgebonden risico (PR) en een groepsrisico (GR). 2.2 Plaatsgebonden risico Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans per jaar dat een persoon, die permanent en onbeschermd zou verblijven in de directe omgeving van een inrichting of transportroute, overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen in die inrichting of op die route. De omvang van het PR is geheel afhankelijk van de aard en hoeveelheid stoffen die vervoerd worden over de (in dit geval) transportroute. Voor een individu geeft het PR een kwantitatieve indicatie van het risico dat hij loopt wanneer hij zich in de omgeving van een transportroute bevindt. Het PR kan visueel worden weergegeven door een isocontour. Daarbij worden op basis van de kans van optreden van de diverse ongevalsscenario's resulterende gelijke overlijdensrisico's op een topografische kaart met elkaar verbonden. De grenswaarde voor het plaatsgebonden risico bedraagt 10 6 per jaar. Binnen de 10 6 contour geldt dat de kans van overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen minimaal één op één miljoen jaar bedraagt. Hierbinnen mogen geen kwetsbare objecten worden toegevoegd. Voor beperkt kwetsbare objecten is dit een richtwaarde waarbij door middel van de best mogelijke technieken het risico zo veel mogelijk dient te worden gereduceerd. Tevens geldt dat voor bestaande situaties gestreefd moet worden naar zo weinig mogelijk mensen binnen de 10 6 jr 1 contour. Dit is gedefinieerd in het Besluit externe veiligheid buisleidingen. 2.3 Rekenprotocollen In het Bevb en in de daarop gebaseerde Regeling Externe Veiligheid buisleidingen (Revb) wordt voorgeschreven dat voor hogedruk buisleidingen moet worden gebruikt het rekenprotocol: Handleiding risicoberekeningen Bevb Module B Hogedruk aardgastransportleidingen [2] Voor leidingen met aardolieproducten is voorgeschreven: Handleiding risicoberekeningen Bevb Module C Buisleidingen met aardolie producten [3]. Voor buisleidingen die andere producten bevatten en niet vallen onder één van bovengenoemde rekenprotocollen is formeel nog geen rekenprotocol beschikbaar. Officieus is voor dergelijke berekeningen beschikbaar het concept rekenprotocol: Handleiding risicoberekeningen Bevb Overige leidingen [1]; In dit rapport is gebruik gemaakt van het rekenprotocol Module C Buisleidingen met aardolieproducten [3]. blad 4 van 23

54 Plaatsgebonden risicoberekeningen Total Opslag Pijpleiding Nederland NV Zeeland Refinery Projectnr Documentnr april 2012, revisie 00 3 Uitgangspunten risicoberekening De berekeningen zijn uitgevoerd met het rekenprogramma SAFETI NL versie Gevolgd is tevens het Rekenprotocol Handleiding Risicoberekeningen Bevb module C Buisleidingen met aardolieproducten, zoals in het vorige hoofdstuk reeds aangegeven. 3.1 Leidinggegevens Voor de berekening is een aantal gegevens nodig. In hieronderstaande tabel zijn de leidinggegevens weergegeven, waar nodig aangevuld met andere gegevens nodig voor de berekening van het plaatsgebonden risico. Tabel 3.1 Gegevens voor berekening plaatsgebonden risico ondergrondse buisleidingen van Total Opslag Pijpleiding Nederland NV. Eigenschappen Eenheid Buisleiding Stof K1, crude oil Uitwendige diameter inch 24" Wanddikte mm 6,35, 7,92, 8,74, 11,13 Inwendige diameter inch 23,5", 23,38", 23,31", 23,12" Maximale druk in de leiding bar 40 (bij Maasvlakte) Druk bij eindpunt (pomp/vat) bar 4 Maximale toegestane operationele druk bar 60 Pomp debiet m 3 /h Afstand pomp ontvangend vat, of pomp pomp km 139 Afslagtijd pomp na breuk s 180 Fractie jaar gebruik % 100% Compressibiliteit m 2 /N 7,7 x Letale effecten breuk en plasbrand Diepte ligging cm 100 Staalsoort staal Ruwheidslengte m 0,1 Meteo station Vlissingen Meteostation Aangezien de buisleiding een aanzienlijk traject bestrijkt waarbij op verschillende locaties mogelijk verschillende meteostations moeten worden gebruikt, is onderzocht in hoeverre variatie in meteostations de grootte van de 10 6 /jaar plaatsgebonden risico contour beïnvloedt. Mogelijk in aanmerking komende meteostations zijn: Meteo Vlissingen: 54,1 m; Meteo Woensdrecht: 53,0 m; Meteo Rotterdam: 53,0 m; Meteo Hoek van Holland: 53,1 m. Achter deze meteostations is vermeld welke 10 6 /jaar plaatsgebonden risico contour is berekend voor een specifieke hypothetische situatie (bij een oppervlakte ruwheid van 0,25 m). blad 5 van 23

55 Plaatsgebonden risicoberekeningen Total Opslag Pijpleiding Nederland NV Zeeland Refinery Projectnr Documentnr april 2012, revisie 00 Conclusie: de invloed van het meteobestand is gering: minder dan 2% van het resultaat wordt er door beïnvloed. Door uit te gaan van het meteobestand Vlissingen wordt conservatief gerekend. Dit bestand hebben we dan ook gekozen in de rest van de berekeningen. Oppervlakte ruwheid (ruwheidslengte) Aangezien de buisleiding een traject bestrijkt waarbij een aantal verschillende landschappen worden aangedaan, is er een aantal ruwheidslengtes die in aanmerking komen om te worden opgenomen in de berekening. Daarom is onderzocht in hoeverre de ruwheidslengte de 10 6 /jaar plaatsgebonden risico contour beïnvloedt. De volgende waarden komen mogelijk in aanmerking om te worden gebruikt in de berekening: 30 mm: open vlak terrein, gras, enkele geïsoleerde obstakels: 54,1 m 10 cm: lage gewassen, zo hier en daar grote obstakels: 54,2 m; 25 cm: hoge gewassen, verspreid liggende grote obstakels: 54,1 m; 50 cm: park, struiken, vele obstakels: 54,1 m; 1 m: voorstad, bos, bezaaid met grote obstakels. 54,3 m Achter deze waarden is vermeld welke 10 6 /jaar plaatsgebonden risico contour is berekend voor een specifieke hypothetische situatie. Conclusie: de invloed van de ruwheidslengte is gering: circa 0,5 % van het resultaat wordt er door beïnvloed. de variatie in plaatsgebonden risico afstanden is kleiner dan de nauwkeurigheid van het model waarmee de afstanden worden berekend. Keuze van een ruwheidslengte is in deze specifieke situatie arbitrair. Er is gerekend met een ruwheidslengte van 0,1 m. Dit is voor het grootste deel van de leiding waarschijnlijk de juiste waarde. Invloedsgebied In onderstaande tabel is het invloedsgebied voor een aantal situaties weergegeven. Tabel 3.2 Gegevens buisleiding: invloedsgebied Inwendige diameter [inch] Druk [bar] Leidingdiameter Plasbrand diameter [m] Invloedsgebied /1% letaliteitsafstand [m] 23,5" 60 24" 76,5 59,1 23,5" 40 24" 65,8 52,1 23,5" 20 24" 52,9 43,9 23,5" 5 24" 40,7 36,6 3.2 Modellering Modelstof Total Opslag Pijpleiding Nederland heeft aangegeven dat via de leiding 'crude oil' wordt getransporteerd. Meegestuurde veiligheidsinformatieblad geeft aan dat deze stof de hierna volgende labels heeft: zeer licht ontvlambaar (K1); vergiftigd. De vergiftigdheid betreft het vermogen om kanker, longschade, een gebarsten huid en slaperigheid te veroorzaken. Dit betreft dus geen acute giftigheid die binnen een 0,5 uur na het begin van de calamiteit doden veroorzaakt. Dientengevolge behoeft de giftigheid niet in de berekening betrokken te worden. blad 6 van 23

56 Plaatsgebonden risicoberekeningen Total Opslag Pijpleiding Nederland NV Zeeland Refinery Projectnr Documentnr april 2012, revisie 00 De stof wordt opgevat als een K1 brandbare stof: In de Handleiding Risicoberekeningen Bevb is aangegeven dat K1 producten dienen te worden berekend met als modelstof n octaan. Dit is de stof die in Safeti NL is geselecteerd om de letale effecten mee te berekenen. Uitstroomscenario's Voor ondergrondse leidingen met vloeibare aardolie ( producten) worden twee typen uitstroomscenario's beschouwd, namelijk breuk en lek van de leiding. Volgens het Hari Bevb Module C is slechts één scenario relevant indien het een niet toxische vloeistof betreft: Breuk van de leiding. Volgens het Hari Bevb Module C dient dit gemodelleerd te worden met het model pool fire. Faalfrequenties De faalfrequenties voor de vloeistoftransportleidingen gelden voor de leiding inclusief de verbindingen, zoals flenzen, lassen en kleppen en exclusief pompen. Volgens het Hari Bevb Module C zijn de volgende faalfrequentie van toepassing: Breuk van de leiding; 1,5 x 10 4 /km.j. De ontstekingskans K1 vloeistoffen bedraagt: P direct = 0,065 P vertraagd = 0,935. Bij K1 vloeistoffen wordt er dus van uitgegaan dat altijd ontsteking optreedt, hetzij direct, hetzij vertraagd, want 0, ,935 = 1. Dit betekent dat de faalfrequentie 1,5 x 10 4 /km.j welke gebruikt wordt voor de plasbrand niet aangepast hoeft te worden: het plasbrandscenario gaat er namelijk ook vanuit dat ontsteking heeft plaats gehad. Het verschil tussen directe en vertraagde ontsteking doet hier niet ter zake. Uit de aangeleverde gegevens blijkt dat de bedekking van de 24" leiding 100 cm bedraagt. De referentie diepteligging is volgens het Hari BevB module C nog niet formeel vastgesteld, dus kan een correctie op de faalfrequentie als gevolg van een diepteligging die niet overeenkomt met de referentiediepteligging vooralsnog niet worden uitgevoerd. Opdrachtgever heeft aangegeven dat vooralsnog uitgegaan dient te worden van een referentiediepteligging van 1 meter 1. Nadere gegevens over poolfire De hoogte van de vloeistofplas is 5 cm volgens Hari Bevb. De uitstroom uit de leiding tijdens breuk wordt bepaald door een aantal bijdragen: a: pompdebiet maal de tijd die verstrijkt tussen het optreden van de breuk en het afslaan van de pomp; b: uitstroming ten gevolge van de expansie van de samengedrukte vloeistof. Hier is van belang de afstand tussen pomp en ontvangende vat of tussen twee pompen onderling. Tabel 3.3 Spill als gevolg van afslagtijd pomp. Uitstroom a.g.v. pompdebiet Pompdebiet [m 3 /h] Afslagtijd [min] Spill [m 3 ] 24" leiding Toelichting: in bovenstaande tabel is het pompdebiet het maximale pompdebiet zoals opgegeven. De formule waarmee de volume toename kan worden berekend als gevolg van het wegvallen van de druk wordt gegeven door: V e = Π/4 x D 2 x L x P x C e Met daarin: V e = volume toename van het product [m 3 ]; D = inwendige diameter van de leiding [m]; L = leiding lengte tussen pompen of pomp en het einde van de leiding [m]; 1 In de inleiding is ook toelichting op de referentiediepteligging opgenomen. blad 7 van 23

57 Plaatsgebonden risicoberekeningen Total Opslag Pijpleiding Nederland NV Zeeland Refinery Projectnr Documentnr april 2012, revisie 00 P = druk ter plaatse van het lek [Pa]; C e = compressibiliteit van het product [m 2 /N]. Van belang voor het kunnen berekenen van de volume toename zijn de volgende invoer parameters: D: interne diameter; L: volgens opgave 139 km. P: druk ter plaatse van het lek. De maximale toegestane operationele druk bedraagt 60 bar: de maximaal werkelijk optredende druk zal circa 40 bar bedragen (overdruk). De druk zal naar het eind van de leiding toe geleidelijk dalen tot 4 bar (uitstroomdruk). Het is de actuele plaatselijke druk die in de formule voor de volume toename moet worden gebruikt. C e : compressibiliteit. Voor olieproducten is de waarde gebruikt zoals die in de Hari Bevb Module C, hoofdstuk 4 bijlage verantwoording is opgenomen: 0,88 x 10 9 /m 2 /N. Voor ruwe olie is gebruikt de waarde: 0,77 x 10 9 /m 2 /N. Nalevering als gevolg van hellende leiding en terugstroming bij breuk uit het ontvangende vat is niet relevant. Dientengevolge zijn hiervoor geen extra uitstromingen opgenomen. Aangezien de leiding erg lang is, zijn leidingsecties onderscheiden die variëren in de volgende parameters: => inwendige diameter 23,50", 23, 38", 23,31", en 23,12". =>druk: 60, 50, 40, 30, 20, 10, en 5 bar. Tabel 3.4a Spill V e [m 3 ] als gevolg van expansie samengedrukte vloeistof. Uitstroom a.g.v. compressie D inw [inch] L [km] P [bar] C e [m 2 /N] V e [m 3 ] 24" leiding 23, ,7 x " leiding 23, ,7 x " leiding 23, ,7 x " leiding 23, ,7 x " leiding 23, ,7 x " leiding 23, ,7 x " leiding 23, ,7 x " leiding 23, ,7 x " leiding 23, ,7 x " leiding 23, ,7 x " leiding 23, ,7 x " leiding 23, ,7 x " leiding 23, ,7 x " leiding 23, ,7 x Tabel 3.5a Plasdiameter (bij diverse drukken en inwendige diameter) Uitstroom D inw P Spill V e Spill + V e [inch] [bar] [m 3 ] [m 3 ] [m 3 Plasdikte ] [m] Plasoppervlak [m 2 ] Plasdiameter [m] 24" leiding 23, , ,5 24" leiding 23, , ,3 24" leiding 23, , ,8 24" leiding 23, , ,7 24" leiding 23, , ,9 24" leiding 23, , ,1 24" leiding 23, , ,7 24" leiding 23, , ,5 24" leiding 23, , ,5 24" leiding 23, , ,0 24" leiding 23, , ,1 24" leiding 23, , ,4 blad 8 van 23

58 Plaatsgebonden risicoberekeningen Total Opslag Pijpleiding Nederland NV Zeeland Refinery Projectnr Documentnr april 2012, revisie 00 24" leiding 23, , ,9 24" leiding 23, , ,5 In bovenstaande tabel is het gezamenlijk effect vermeld. Genoemde plasdiameter is in SAFETI NL ingevoerd. Opmerkingen: Voor de breuk als lekfrequentie geldt dat geen rekening is gehouden met de invloed van eventuele aanvullende veiligheidsvoorzieningen door leidingeigenaren. Zie hiervoor de hoofdstukken 5 en verder. De breukfrequentie is generiek bepaald voor alle relevante buisleidingen met aardolieproducten in Nederland. Bij de faalfrequentie is de invloed van de grondroerdersregeling (WION) verdisconteerd door het aantal breuken als gevolg van beschadiging door derden (external interference) naar beneden te corrigeren met een factor 2,4. De onderliggende faaloorzaak voor de frequentie uit tabel 3.3 is voor 55% external interference en 45% wordt veroorzaakt door andere faaloorzaken. Er is geen correctie toegepast op de faalfrequentie vanwege het mogelijk niet liggen van de leidingen op de referentiediepteligging. Er is geen rekening gehouden met drukverlies als gevolg van kleppen en bochten. Deze versie van SAFETI NL gebruikt standaard een site boundary (inrichtingsgrens) om te bepalen waar, bij het berekenen van de PR contour, een brandbare wolk uiterlijk ontsteekt. Omdat het lastig is om nabij een kilometer stuk leiding een inrichtingsgrens te tekenen, is gerekend met de instelling Free Field Modeling (Pre 6.54). Daarbij wordt een standaard afstand van 10 meter verondersteld tussen het scenario en de inrichtingsgrens Plasbranddiameter als functie van druk en inwendige diameter Plasbrand diameter [m] ,0 23,1 23,2 23,3 23,4 23,5 23,6 23,7 Interne diameter [inch] 5 Figuur 3.1: Grafische weergave van de in tabel 5.3a vermelde gegevens. 2 Deze instelling heeft effect op drijvende wolken, niet op een plasbrandscenario zoals hier beschouwd. blad 9 van 23

59 Plaatsgebonden risicoberekeningen Total Opslag Pijpleiding Nederland NV Zeeland Refinery Projectnr Documentnr april 2012, revisie 00 4 Rekenresultaten zonder mitigerende maatregelen De berekeningen zijn uitgevoerd conform de uitgangspunten in hoofdstuk Plaatsgebonden risico Van de rekenresultaten zijn de volgende grafieken gemaakt. 45 Plaatsgebondenrisicocontour als functie van druk en interne diameter e-6 PR [m] ,0 23,1 23,2 23,3 23,4 23,5 23,6 23,7 Interne diameter [inch] 5 Aangezien er maar weinig variatie bestaat in de ligging van plaatsgebonden risico contour als functie van de inwendige diameter en er mogelijk behoefte bestaat om voor tussenliggende drukken ook een plaatsgebonden risico contour afstand te kunnen aflezen is onderstaande grafiek geconstrueerd. Deze grafiek is geconstrueerd voor de grootste interne diameter (23,5") en de kleinste interne diameter (23,12"). blad 10 van 23

60 Plaatsgebonden risicoberekeningen Total Opslag Pijpleiding Nederland NV Zeeland Refinery Projectnr Documentnr april 2012, revisie Plaatsgebondenrisicocontour als functie van druk Afstand van leiding tot 10e-6 PR [m] ,5" 23,12" Druk [bar] Deze plaatsgebonden risico's zijn berekend met een pijplijnstuk van ongeveer 1 km, omdat in het verleden is gebleken dat het plaatsgebonden risico van grootte lijnstukken (vele km's lang) leidt tot grote gridcellen waarin risico's kunnen wegvallen. 4.2 Toetsing plaatsgebonden risico Conform het Bevb is de PR 10 6 contour een grenswaarde voor de bouw en aanwezigheid van kwetsbare objecten. Voor beperkt kwetsbare objecten is de PR 10 6 contour een richtwaarde. Hiervan mag, mits gemotiveerd, worden afgeweken door bevoegd gezag. blad 11 van 23

61 Plaatsgebonden risicoberekeningen Total Opslag Pijpleiding Nederland NV Zeeland Refinery Projectnr Documentnr april 2012, revisie 00 5 Mitigerende maatregelen fase 1 Opdrachtgever heeft aangegeven dat de volgende mitigerende maatregelen in fase 1 bekeken moeten worden: van cluster 5: maatregel 51: Overige maatregelen: Strikte begeleiding van de werkzaamheden; van cluster 3: maatregel 31: Beheersmaatregelen: Overeenkomst verregaande restricties; van cluster 3: maatregel 32: Beheersmaatregelen: Overeenkomst graven en boren verboden; van cluster 3: maatregel 33: Beheersmaatregelen: Overeenkomst beperkte restricties. 5.1 Mitigerende maatregel 51 In de Handleiding Risicoberekeningen Bevb versie 1.0 module B is een beschrijving opgenomen van deze maatregel: De factor voor de berekening van de aangepaste faalfrequentie: 7,5. blad 12 van 23

62 Plaatsgebonden risicoberekeningen Total Opslag Pijpleiding Nederland NV Zeeland Refinery Projectnr Documentnr april 2012, revisie Mitigerende maatregel 31 In de Handleiding Risicoberekeningen Bevb versie 1.0 module B is een beschrijving opgenomen van deze maatregel: De factor voor de berekening van de aangepaste faalfrequentie: 0,01. blad 13 van 23

63 Plaatsgebonden risicoberekeningen Total Opslag Pijpleiding Nederland NV Zeeland Refinery Projectnr Documentnr april 2012, revisie Mitigerende maatregel 32 In de Handleiding Risicoberekeningen Bevb versie 1.0 module B is een beschrijving opgenomen van deze maatregel: De factor voor de berekening van de aangepaste faalfrequentie: 0,1. blad 14 van 23

64 Plaatsgebonden risicoberekeningen Total Opslag Pijpleiding Nederland NV Zeeland Refinery Projectnr Documentnr april 2012, revisie Mitigerende maatregel 33 In de Handleiding Risicoberekeningen Bevb versie 1.0 module B is een beschrijving opgenomen van deze maatregel: De factor voor de berekening van de aangepaste faalfrequentie: 0,625. blad 15 van 23

65 Plaatsgebonden risicoberekeningen Total Opslag Pijpleiding Nederland NV Zeeland Refinery Projectnr Documentnr april 2012, revisie Scenario's Bovenstaande mitigerende maatregelen leiden tot de volgende scenario's: Buisdikte Bar Cluster 3 Cluster 5 Omschrijving Faalfrequentie [1/km.jaar] Scenario 1 gemiddeld; 23,33 inch 40 Geen Geen Uitgangspositie 1,50E 04 Scenario 2 gemiddeld; 23,33 inch 40 Geen 51 Maatregel 51 9,50E 05 Scenario 3 gemiddeld; 23,33 inch Maatregel 51, 31 6,78E 05 Scenario 4 gemiddeld; 23,33 inch Maatregel 51, 32 7,03E 05 Scenario 5 gemiddeld; 23,33 inch Maatregel 51, 33 8,47E 05 Scenario 6 gemiddeld; 23,33 inch 20 Geen Geen Uitgangspositie 1,50E 04 Scenario 7 gemiddeld; 23,33 inch 20 Geen 51 Maatregel 51 9,50E 05 Scenario 8 gemiddeld; 23,33 inch Maatregel 51, 31 6,78E 05 Scenario 9 gemiddeld; 23,33 inch Maatregel 51, 32 7,03E 05 Scenario 10 gemiddeld; 23,33 inch Maatregel 51, 33 8,47E 05 Scenario 11 gemiddeld; 23,33 inch 10 Geen Geen Uitgangspositie 1,50E 04 Scenario 12 gemiddeld; 23,33 inch 10 Geen 51 Maatregel 51 9,50E 05 Scenario 13 gemiddeld; 23,33 inch Maatregel 51, 31 6,78E 05 Scenario 14 gemiddeld; 23,33 inch Maatregel 51, 32 7,03E 05 Scenario 15 gemiddeld; 23,33 inch Maatregel 51, 33 8,47E 05 Tabel 5.1: scenario's en aangepaste faalkansen als gevolg van de mitigerende maatregelen. 5.6 Faalfrequenties De in voorgaande hoofdstuk genoemde mitigerende maatregelen hebben alle uitsluitend een invloed op de faalfrequentie en wel het deel van de faalfrequentie dat betrekking heeft op de zogenaamde external interference (beschadiging door derden). Aangegeven is dat 45% van de basisfaalfrequentie betrekking heeft op overige oorzaken en 55% van de basisfaalfrequentie op beschadiging door derden. In formule vorm: Faalfrequentie gecorrigeerd agv mitigerende maatregelen = 1,5 x 10 4 x (0,45 + 0,55 x Factor) [1/km.jaar] Waarbij de genoemde Factor afhankelijk is van de mitigerende maatregelen. De overall correctie factor wordt als volgt berekend: Factor Beschadiging door derden, gecorrigeerd = Factor Cluster2 x Factor Cluster3 x Factor Cluster4 x Factor Cluster5 Voor cluster 2 tot en met 4 is de factor gegeven bij de mitigerende maatregel en een getal dat varieert van 1 (geen maatregel genomen) tot een getal kleiner dan 1 (specifieke grootte afhankelijk van de specifieke genomen maatregel). Bij cluster 5 dient een berekening plaats te vinden volgens de volgende formule: Factor Cluster5 = 2,5/Factor Geselecteerde maatregel cluster5 Geselecteerde maatregel bij cluster 5: 7,5 (bijvoorbeeld). Resulterende Factor Cluster5 = 1/7,5 (bijvoorbeeld). Clusters waarvoor geen maatregel is geselecteerd leiden tot een Clusterfactor van 1. De resulterende frequentie is reeds getoond in tabel 5.1. blad 16 van 23

66 Plaatsgebonden risicoberekeningen Total Opslag Pijpleiding Nederland NV Zeeland Refinery Projectnr Documentnr april 2012, revisie 00 6 Rekenresultaten mitigerende maatregelen fase 1 In onderstaande tabel is het resultaat getoond van de Safeti NL berekeningen. Buisdikte Bar Cluster 3 Cluster 5 Omschrijving Faalfrequentie Diameter Plaatsgebonden risico [1/km.jaar] plas contour [m] 10 6 /jaar [m] Scenario 1 gemiddeld; 23,33 inch 40 Geen Geen Uitgangspositie 1,50E 04 65,4 36,0 Scenario 2 gemiddeld; 23,33 inch 40 Geen 51 Maatregel 51 9,50E 05 65,4 34,7 Scenario 3 gemiddeld; 23,33 inch Maatregel 51, 31 6,78E 05 65,4 33,4 Scenario 4 gemiddeld; 23,33 inch Maatregel 51, 32 7,03E 05 65,4 33,4 Scenario 5 gemiddeld; 23,33 inch Maatregel 51, 33 8,47E 05 65,4 34,6 Scenario 6 gemiddeld; 23,33 inch 20 Geen Geen Uitgangspositie 1,50E 04 52,7 28,8 Scenario 7 gemiddeld; 23,33 inch 20 Geen 51 Maatregel 51 9,50E 05 52,7 28,5 Scenario 8 gemiddeld; 23,33 inch Maatregel 51, 31 6,78E 05 52,7 27,2 Scenario 9 gemiddeld; 23,33 inch Maatregel 51, 32 7,03E 05 52,7 27,3 Scenario 10 gemiddeld; 23,33 inch Maatregel 51, 33 8,47E 05 52,7 27,4 Scenario 11 gemiddeld; 23,33 inch 10 Geen Geen Uitgangspositie 1,50E ,0 Scenario 12 gemiddeld; 23,33 inch 10 Geen 51 Maatregel 51 9,50E ,0 Scenario 13 gemiddeld; 23,33 inch Maatregel 51, 31 6,78E ,1 Scenario 14 gemiddeld; 23,33 inch Maatregel 51, 32 7,03E ,2 Scenario 15 gemiddeld; 23,33 inch Maatregel 51, 33 8,47E ,4 Tabel 6.1: invloed van de mitigerende maatregelen fase 1 op het plaatsgebonden risico 10 6 /j. Het blijkt dat door gebruik van de bovengenoemde mitigerende maatregelen het plaatsgebonden risico afneemt in omvang. De afname is echter beperkt. In onderstaande grafiek is inzichtelijk gemaakt wat het effect is van de maatregelen /jaar contour als functie van faal frequentie 40 Grootte PR 10E-6/jaar contour [m] ,20E-04 1,10E-04 1,00E-04 9,00E-05 8,00E-05 7,00E-05 6,00E-05 5,00E-05 4,00E-05 3,00E-05 2,00E-05 1,00E-05 1,60E-04 1,50E-04 1,40E-04 1,30E-04 Faalfrequentie buisleiding incl mitigerende maatregelen [1/km.j] Figuur 6.1: Het effect van de mitigerende maatregelen fase 1. blad 17 van 23

67 Plaatsgebonden risicoberekeningen Total Opslag Pijpleiding Nederland NV Zeeland Refinery Projectnr Documentnr april 2012, revisie 00 7 Gevoeligheidanalyse mitigerende maatregelen In hoofdstuk 6 is gebleken dat de in fase 1 gekozen mitigerende maatregelen een beperkt effect hebben op de ligging van het plaatsgebonden risico. In dit hoofdstuk is aangegeven op welke wijze aanvullende mitigerende maatregelen kunnen worden gekozen die de faalfrequentie verder verlagen en waardoor het plaatsgebonden risico wordt beperkt. Hierbij wordt gekozen voor de volgende aanpak. Er is sprake van een knelpunt indien een (beperkt) kwetsbaar object binnen de plaatsgebonden risicocontour van 10 6 per jaar ligt. In dat geval moet de PRcontour worden beperkt tot minimaal de afstand van het object tot aan de buisleiding. In onderstaande grafiek wordt aangegeven bij welke faalfrequentie deze afstand wordt bereikt. Vervolgens kan aan de hand van een in het kader van dit project opgestelde exceltool (stoelend op de in de Handleiding risicoberekeningen Bevb genoemde mitigerende maatregelen en hun effect op de faalfrequentie: zie overzicht in bijlage 1) de mitigerende maatregelen worden geselecteerd welke leiden tot genoemde faalfrequentie. Resultaten: Grafiek 7.1: grafiek met daarin een afnemende plaatsgebonden risicocontour als functie van een afnemende faalfrequentie. Uit deze grafiek is af te lezen dat bij bijvoorbeeld de 40 bar leiding bij een afnemende faalfrequentie vrijwel geen reductie van de plaatsgebonden risico optreedt. Totdat de faalfrequentie een bepaald punt passeert (in dit voorbeeld 7,5 x 10 5 /jaar): daarna treedt er een reductie op, die bij afnemende faalfrequentie steeds harder gaat. Indien de plaatsgebonden risicocontour moet worden teruggebracht blad 18 van 23

68 Plaatsgebonden risicoberekeningen Total Opslag Pijpleiding Nederland NV Zeeland Refinery Projectnr Documentnr april 2012, revisie 00 van 36 meter naar 30 meter (omdat op meer dan 30 meter bijvoorbeeld een woning ligt) moet de faalfrequentie met mitigerende maatregelen worden teruggebracht tot 3, /km.jaar. Zoals in paragraaf 5.6 uitgelegd bestaat de faalfrequentie van de oliebuisleiding uit de volgende componenten: Faalfrequentie gecorrigeerd agv mitigerende maatregelen = 1,5 x 10 4 x (0,45 + 0,55 x Factor) [1/km.jaar] De mitigerende maatregelen hebben invloed op 55% van de faalfrequentie. Wanneer 'factor' de waarde 0 krijgt (maximaal effect mitigerende maatregelen) resteert een faalfrequentie van 45% X 1,5 x 10 4 = 6,75 x 10 5 /km.jaar. Dat is dus niet genoeg om in bovenstaand voorbeeld het plaatsgebonden risico terug te brengen tot 30 meter. In bovenstaande grafiek is dus op basis van mitigerende maatregelen een frequentie mogelijk tussen de groene en rode verticale lijn. De enige manier om nu de plaatsgebonden risico contour in omvang te reduceren is te zorgen voor minder uitstroming (geringere plasgrootte). Dit kan op twee manieren: afsluittijd van de pomp reduceren expansie van de vloeistof reduceren. De volgende concrete stappen kunnen gezet worden: Expansie vloeistofreduceren: druk Nu is in de formule voor het berekenen (volgens Bevb) van de expansie de inhoud van de buisleiding tussen pomp en pomp of tussen pomp en ontvangend vat opgenomen, en de druk ter plaatse van het lek/breuk. De onderhavige buisleiding heeft gewoonlijk een druk in het begin van de leiding van 40 bar, en deze druk daalt gestaag zodat bij het einde van de leiding de druk nog 4 bar is. In de berekening wordt gedaan alsof de druk overal 40 bar is en de expansie van de vloeistof bij ontspanning wordt berekend met 40 bar. De gemiddelde druk in de leiding bedraagt circa 22 bar ([40+4]/2). Door uit te gaan van de gemiddelde druk zal de uitstroming bij meer dan gemiddelde drukken afnemen, en bij minder dan gemiddelde drukken toenemen ten opzichte van de bestaande rekenmethodiek. Deze gemiddelde druk zal ons inziens tot een realistischer expansie volume aanleiding geven dan wanneer wordt uitgegaan van de maximale druk. Gelet hierop is het aannemelijk dat de te hanteren rekenmethodiek leidt tot een overschatting van de risico's. Expansie vloeistofreduceren: leiding lengte In de formule voor het berekenen van de expansie is de gehele leiding opgenomen. In dit geval is deze leiding 137 km lang. Deze leiding is opgedeeld in secties (bijvoorbeeld 18 km) welke begrensd worden door afsluiters. Bij een calamiteit (breuk) is de afslagtijd van de pomp in dit geval 3 minuten. De tijd waarin de afsluiters dicht staan is 5 minuten. Inzicht in het uitstroomgedrag (dynamisch gedrag) is nodig om in te kunnen schatten hoe groot het uitgestroomde volume is, wanneer de inzet van afsluiters wordt meegenomen in de beschouwing. Ook hier is het aannemelijk dat de te hanteren rekenmethodiek leidt tot een overschatting van de risico's. Concluderend: Overleg met het RIVM (de opsteller van de Handleiding risicoberekeningen Bevb) is gewenst om te bepalen hoe uit deze impasse te kunnen komen. blad 19 van 23

69 Plaatsgebonden risicoberekeningen Total Opslag Pijpleiding Nederland NV Zeeland Refinery Projectnr Documentnr april 2012, revisie 00 8 Conclusie Op verzoek van Total Opslag Buisleidingen zijn berekeningen uitgevoerd die op een generiek niveau inzicht gegeven in de ligging van de plaatsgebonden risicocontouren van de ruwe olie buisleiding gelegen tussen Maasvlakte en Vlissingen. Tevens is geïnventariseerd wat het effect van mitigerende maatregelen is op de ligging van de plaatsgebonden risicocontouren. 8.1 Plaatsgebonden risico Het volgens de Handleiding risicoberekeningen Bevb berekende plaatsgebonden risico is: groter in omvang dan de in de voorbeeld tabel genoemde plaatsgebonden risico's. het plaatsgebonden risico is afhankelijk van de druk ter plaatse van de leiding. Er zijn diverse situaties doorgerekend. Resultaten staan in paragraaf Mitigerende maatregelen Het volgens de handleiding risicoberekeningen Bevb berekende plaatsgebonden risico bij diverse mitigerende maatregelen is getoond in hoofdstuk 6. Conclusie was dat de reductie van de plaatsgebonden risicocontour 10 6 /jaar gering is. 8.3 Gevoeligheidsanalyse Vervolgens is gekeken tot hoever de faalfrequentie dient af te nemen voordat de reductie van de plaatsgebonden risicocontour 10 6 /jaar substantieel wordt. Gebleken is dat bij deze specifieke situatie (40 bar) de mitigerende maatregelen onvoldoende reductie in de faalfrequentie kunnen aanbrengen om een substantiële reductie van de plaatsgebonden risicocontour te bewerkstelligen. Vervolgens worden twee oplossingsrichtingen aangedragen. Aanbevolen wordt in overleg met het RIVM te treden om tot een verfijning van het rekenmodel te komen. blad 20 van 23

70 Plaatsgebonden risicoberekeningen Total Opslag Pijpleiding Nederland NV Zeeland Refinery Projectnr Documentnr april 2012, revisie 00 Referentielijst [1] Handleiding Risicoberekeningen Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen, module overige leidingen, RIVM, d.d versie [2] Handleiding risicoberekeningen Bevb Module B Hogedruk aardgastransportleidingen, RIVM. [3] Handleiding risicoberekeningen Bevb Module C Buisleidingen met aardolie producten, RIVM. [4] Publicatie Gevaarlijke Stoffen 1, Deel 6: Aanwezigheidsgegevens. blad 21 van 23

71 Plaatsgebonden risicoberekeningen Total Opslag Pijpleiding Nederland NV Zeeland Refinery Projectnr Documentnr april 2012, revisie 00 Bijlage 1: Tabel Mitigerende maatregelen blad 22 van 23

72 Plaatsgebonden risicoberekeningen Total Opslag Pijpleiding Nederland NV Zeeland Refinery Projectnr Documentnr april 2012, revisie 00 blad 23 van 23

73 241 Bijlage 10 Verantwoording Groepsrisico Veilingterrein Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

74 reimerswaal krabbendijke 2h notitie verantwoording groepsrisico opdrachtgever : gemeente Reimerswaal nummer : datum : 16 juni 2008 opdrachtleider : drs. G.F. van Hogendorp auteur(s) : mw. drs. E.A. de Meij-van de Vooren ing. R.A.J. Schonis LLB

75 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

76 Inhoud 1 1. Inleiding blz Achtergronden Advies Veiligheidsregio Zeeland Leeswijzer 5 2. Beoordeling risico's Reactie VRZ op de onderzoeksresultaten 2.2. Beoordeling risico's Zelfredzaamheid Technische maatregelen Vluchtroutes Te treffen maatregelen Beheersbaarheid Oefeningen 4.2. Aanleg waterpartij Resteffecten Algemeen Resteffecten in het plangebied Resteffecten buiten het plangebied Gecumuleerde resteffecten Conclusies en afweging Conclusies 6.2. Afweging en verantwoording groepsrisico Bijlagen: 1. Advies VRZ 2. Berekening groepsrisico 3. Berekening resteffecten Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

77 1. Inleiding Achtergronden Plangebied De tweede herziening van het bestemmingsplan Kom Krabbendijke voorziet in de transformatie van het voormalige veilingterrein in Krabbendijke naar een woongebied bestaande uit ongeveer 80 tot 90 woningen. Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van de spoorlijn Roosendaal- Vlissingen waarover vervoer van gevaarlijke stoffen (waaronder LPG) plaatsvindt. Op figuur 1 is de ligging en begrenzing van het plangebied van de tweede herziening weergegeven. Figuur 1 Ligging en begrenzing plangebied tweede herziening (bron: Google Maps) Externe veiligheid Beleidskader Het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is op dit moment gebaseerd op de Nota risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (de nota RNVGS). Dit beleid is verder geoperationaliseerd en verduidelijkt in de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (hierna CRNVGS). Een wettelijk kader ontbreekt vooralsnog. Momenteel is een algemene maatregel van bestuur (AMvB) in voorbereiding waarin het aspect externe veiligheid langs transportroutes voor gevaarlijke stoffen wordt geregeld. Het huidige beleid uit de CRNVGS wordt in de nieuwe AMvB wettelijk verankerd. Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

78 Inleiding 4 In de CRNVGS wordt gewerkt met het volgende begrippenkader om risico's rondom het vervoer van gevaarlijke stoffen te beschrijven: - Plaatsgebonden risico (PR): Het plaatsgebonden risico is de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een plaats langs een transportroute verblijft, komt te overlijden als gevolg van een incident met het vervoer van gevaarlijke stoffen. Daarbij is de omvang van het risico een functie van de afstand waarbij meestal geldt: hoe groter de afstand, des te kleiner het risico. De diverse niveaus van het plaatsgebonden risico worden geografisch weergegeven door risicocontouren (lijnen) rondom de transportroute, waarbij de punten met een even hoog plaatsgebonden risico met elkaar worden verbonden. De maatgevende contour voor een nieuwe ontwikkeling is die van 10-6 (dit komt overeen met een kans van één op één miljoen). Dit is een grenswaarde: hier kan niet van worden afgeweken. - Groepsrisico (GR): Het groepsrisico is de kans per jaar, per kilometer transportroute, dat een groep van 10 of meer personen in de omgeving van de transportroute in één keer het (dodelijk) slachtoffer wordt van een ongeval op die transportroute. Het groepsrisico geeft de aandachtspunten op een transportroute aan waar zich mogelijk een ramp met veel slachtoffers kan voordoen en houdt daarmee rekening met de aard en dichtheid van de bebouwing in de nabijheid van de transportroute. Het groepsrisico wordt weergegeven in een grafiek waarin op de verticale as de cumulatieve kans op het aantal doden per jaar en op de horizontale het aantal doden logaritmisch is weergegeven. Het groepsrisico vertegenwoordigd een richtwaarde (oriëntatiewaarde). Het is in die zin geen harde norm. In het geval dat door een nieuwe activiteit meer doden te verwachten zijn rondom een transportroute, en het groepsrisico dus toeneemt, moet het bevoegd gezag deze toename verantwoorden. Resultaten onderzoek externe veiligheid Zoals gezegd is het plangebied gelegen in het invloedsgebied van de spoorlijn Roosendaal- Vlissingen. Conform de CRNVGS is het aspect externe veiligheid voor het gehele plangebied onderzocht. In het voorontwerpbestemmingsplan zijn de resultaten van het onderzoek 1) naar het aspect externe veiligheid weergegeven. Daarin wordt geconcludeerd dat zowel de contour 10-6 van het plaatsgebonden risicocontour als de oriënterende waarde van het groepsrisico in het plangebied niet worden overschreden. De toename van het groepsrisico werd daarbij aanvaardbaar geacht. Geconcludeerd werd tevens dat het aspect externe veiligheid zodoende geen belemmering vormt voor het realiseren van het woongebied Advies Veiligheidsregio Zeeland Totstandkoming In het kader van het vooroverleg ex artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 (Bro 1985) is op 12 november 2007 het voorontwerpbestemmingsplan van de tweede herziening ter advisering aangeboden aan de Veiligheidsregio Zeeland (VRZ). In november 2007 zijn de bevindingen van de VRZ besproken met dhr. Van der Borgt van de brandweer Reimerswaal en met dhr. Adriaanse van de afdeling Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling van de gemeente. In aansluiting hierop heeft op 16 januari 2008 een overleg plaatsgevonden met de gemeente Reimerwaal, de Walcherse Bouw Unie (projectontwikkelaar), Grontmij (opsteller rapport externe veiligheid) en RBOI (opsteller bestemmingsplan). Op basis van dit overleg is in februari 2008 aanvullende informatie aan de VRZ aangeleverd. Op basis van de uitkomsten van deze besprekingen en de genoemde aanvullende informatie, heeft de VRZ op 24 februari 2008 een advies uitgebracht over het voorontwerpbestemmingsplan. 1) Grontmij N.V., Plangebied Krabbendijke, Toets Externe Veiligheid, projectnummer , I&M RB/ml, d.d. 26 april Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

79 Inleiding 5 Advies Door de Veiligheidsregio Zeeland is het voorontwerp bestemmingsplan beoordeeld op de volgende aspecten: Pro-actie, Preventie, Preparatie en Repressie. Het integrale advies van de VRZ is weergegeven op bijlage 1. Beoordeling aanwezige risico s in relatie tot wenselijkheid nieuwe situatie Wat betreft de uitkomsten van het onderzoek merkt de VRZ op dat de prognose voor de toekomstige aantallen goederenwagons met gevaarlijke stoffen aan de lage kant is ingeschat. Daarnaast vindt de VRZ dat de aanwezigheid van twee locaties van het Calvijn College onvoldoende in het onderzoek is betrokken. Naar aanleiding van de opmerkingen van de VRZ over met name de prognose voor de toekomstige aantallen goederenwagons met gevaarlijke stoffen en de aanwezigheid van twee locaties van het Calvijn College, heeft de Grontmij het externe veiligheidsonderzoek op deze punten aangevuld 1. Uit de herberekende resultaten komt naar voren dat, in tegenstelling tot het eerdere onderzoek, de ontwikkeling ertoe bijdraagt dat de oriënterende waarde voor het groepsrisico wordt overschreden. Nadere bestudering van de resultaten geeft aan dat de toename van het groepsrisico te wijten is aan de autonome groei van het aantal transporten met gevaarlijke stoffen over de spoorlijn. Als gevolg van de beoogde woningbouwontwikkeling wordt de oriënterende waarde voor het groepsrisico nu overschreden. Vervolg Gelet op de toename van het groepsrisico en de mogelijke effecten van een incident op de spoorlijn adviseert de VRZ de gekozen locatie voor de ontwikkeling van een woonwijk te heroverwegen. Vanuit het oogpunt van preparatie en repressie zal namelijk een groot beroep moeten worden gedaan op de beschikbare hulpdiensten. Bovendien is het maken van een verantwoording voor de toename van het groepsrisico nodig. Met deze notitie worden de vragen die uit het advies van VRZ naar voren komen beantwoord. Tevens wordt invulling gegeven aan de verplichting uit de CRNVGS om de toename van het groepsrisico te verantwoorden Leeswijzer Met het opstellen van deze notitie wordt gevolg gegeven aan de aanwijzingen van de VRZ. Achtereenvolgens gaan wij daarbij in op de beoordeling van de risico's door de VRZ (hoofdstuk 2), de zelfredzaamheid van personen in de nieuwe situatie (hoofdstuk 3), de beheersbaarheid van een calamiteit (hoofdstuk 4) en de resteffecten (hoofdstuk 5). In hoofdstuk 6 wordt deze notitie afgerond met een conclusie. 1) Grontmij N.V., Plangebied Krabbendijke, Toets Externe Veiligheid, Aanvullende RBM II berekeningen spoor, projectnummer , I&M LH/jj, d.d. 20 maart Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

80 2. Beoordeling risico's Reactie VRZ op de onderzoeksresultaten Vervoerplafonds gevaarlijke stoffen In de risico-inventarisatie spoortransport gevaarlijke stoffen Zeeland van AVIV (februari 2006) wordt een prognose gesteld voor het vervoer van gevaarlijke stoffen voor In deze risicoinventarisatie is aangenomen dat de vervoersfrequentie over de spoorlijn Roosendaal-Vlissingen zal toenemen tot ketelwagons stofcategorie A per jaar in Geconcludeerd wordt dat dit nog geen knelpunten met betrekking tot het groepsrisico geeft. In dit rapport wordt echter ook vermeld dat door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat hogere vervoerplafonds zijn toegestaan op dit spoorwegtracé. Het vervoer van gevaarlijke stoffen over bepaalde categorieën van (hoofdspoor)wegen en vaarwegen wordt aan jaarlijkse plafonds gebonden. De gebruiksruimte regelt welk vervoer van (categorieën) gevaarlijke stoffen en soms ook welke hoeveelheden per categorie of stof, op een bepaalde route of een routedeel mag plaatsvinden. Daarmee wordt de gebruiksruimte uitgedrukt in een opsomming van stofcategorieën al dan niet met gelimiteerde hoeveelheden. Deze vervoerplafonds dienen te worden gebruikt bij de toepassing van de risicobenadering bij ruimtelijke besluiten. De spoorlijn Roosendaal-Vlissingen is een categorie 2A spoorlijn. Dit betekent dat de transporthoeveelheden in de volgende tabel toegestaan zijn op de spoorlijn Roosendaal-Vlissingen. Tabel 1 Toegelaten aantal wagonwagens me gevaarlijke stoffen per jaar stofcategorie maximaal aantal wagonwagens per jaar A: Brandbaar gas B2: Giftig gas B3: Zeer giftig gas 0 C3: Zeer brandbare vloeistof D3: Giftige vloeistof D4: Zeer giftige vloeistof Naar verwachting neemt het vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor over de spoorlijn Roosendaal-Vlissingen de komende jaren toe. Hierdoor neemt naar verwachting ook het invloedsgebied en daarmee het groepsrisico toe. Grontmij heeft daarom haar onderzoek aangevuld. Hierbij zijn drie scenario's gehanteerd. - Scenario 1: De huidige situatie zonder toename van vervoer van gevaarlijke stoffen en zonder de ontwikkeling van de nieuwe woonwijk op het veilingterrein. Na berekening van het effect blijkt dat de oriëntatiewaarde van het groepsrisico hier niet wordt overschreden. - Scenario 2: Een toename van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de spoorlijn conform de vastgestelde vervoerplafonds, exclusief de nieuwe woonwijk op het veilingterrein. Na berekening van de effecten blijkt dat het groepsrisico marginaal onder de oriëntatiewaarde blijft. - Scenario 3: Vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor overeenkomstig de nieuwe vervoerplafonds en het realiseren van de nieuwe woonwijk op het veilingterrein. Na berekening blijkt het groepsrisico de oriëntatiewaarde te overschrijden. De resultaten van de berekeningen voor het bepalen van het groepsrisico staat weergegeven in bijlage 2 van de notitie. Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

81 Beoordeling risico's 8 Aanwezigheid Calvijn College Wat betreft de uitkomsten van het onderzoek merkt de VRZ op dat de aanwezigheid van het Calvijn College onvoldoende in het onderzoek is betrokken. Hierdoor acht de VRZ het waarschijnlijk dat reeds in scenario 2 (zie hiervoor) het groepsrisico wordt overschreden. In het geactualiseerde onderzoek is de aanwezigheid van twee locaties van het Calvijn College betrokken. Daarbij is voor het Calvijn College gelegen aan de Kerkpolder uitgegaan van een maximale aanwezigheid van maximaal leerlingen overdag en 50 in de avonduren en voor de locatie gelegen aan de Appelstraat maximaal 250 leerlingen overdag. Uit de berekeningen blijkt dat in de huidige situatie met de nieuwe vervoerplafonds (scenario 2) het groepsrisico maar net onder de oriënterende waarde voor het groepsrisico blijft Beoordeling risico's Uit het geactualiseerde onderzoek naar het aspect externe veiligheid komt het onderstaande naar voren. - Door de autonome groei van het transport van gevaarlijke stoffen over het spoor Roosendaal-Vlissingen (scenario 2) neemt het groepsrisico voor geheel Krabbendijke, zonder de voorgestelde woningbouwontwikkeling, sterk toe (tot net onder de oriënterende waarde). - De realisering van het woongebied (scenario 3) zorgt eveneens voor een toename van het groepsrisico (tot net boven de oriënterende waarde). - De toename van het groepsrisico valt geheel buiten de beïnvloedingssfeer van de gemeente Reimerswaal. - Als de geplande ontwikkeling op het voormalig veilingterrein doorgang vindt, wordt de oriënterende waarde voor het groepsrisico overschreden. Daarom is een uitgebreide verantwoording van het groepsrisico in het bestemmingsplan noodzakelijk. Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

82 3. Zelfredzaamheid Technische maatregelen Advies VRZ Met het oog op de risicovolle objecten die grenzen aan de nieuw te realiseren woonwijk is het van belang dat de zelfredzaamheid van aanwezigen in het bestemmingsgebied groot is. Een andere mogelijkheid om effecten van een incident op het spoor te beperken is het creëren van een fysieke barrière tussen de spoorlijn en de woonwijk, zoals een dijklichaam. Door een dergelijke barrière kan mogelijke schade als gevolg van een drukgolf of brand worden gereduceerd. Geadviseerd wordt om bij de ontwikkeling van de woningen extra aandacht te besteden aan de technische aspecten, zoals de brandwerendheid. Reactie Aanleg dijklichaam Het maatgevende rampscenario is een zogenaamde BLEVE (Boiling Liquid Expanding Vapour Explosion). Dit is een explosie die kan voorkomen als een treinwagon met vloeistof onder druk (zoals LPG) openscheurt. Dit rampscenario is voor deze locatie maatgevend voor de optredende risico's en effecten. De kans dat een dergelijke ramp zich voordoet ligt in de orde van grootte van één op tien miljoen (10-8 ). De bij een dergelijke ramp optredende vuurbal heeft een geschatte diameter van ruim 100 meter. Het gebied waarbinnen nog dodelijke slachtoffers kunnen vallen schat de VRZ in op 310 meter (zie figuur 2). Om een dergelijke vuurbal te weren is door de VRZ de aanleg van een betonnen wal langs het spoor voorgesteld. Tegen de aanleg van een dergelijke wal pleiten een aantal argumenten. - Het ruimtebeslag van de wal zal ertoe leiden dat de gehele openbare ruimte tegenover het plangebied moet worden bebouwd. De vraag hoe hoog een dergelijke constructie moet worden nog daargelaten. Immers, de wal zal voldoende hoog moeten zijn om de gehele vuurbal af te weren, anders slaat zij over de wal heen. - Voor de aanleg van deze constructie is het nodig om de recent gerealiseerde geluidswal te slopen, hetgeen kapitaalvernietiging met zich meebrengt. - De constructie moet langer worden dan uitsluitend de lengte van het plangebied. De kans bestaat anders dat de vuurbal in geval van een BLEVE alsnog een deel van het plangebied treft. Een overweging om de constructie over de gehele lengte van het spoor aan te brengen in Krabbendijke aangezien de kans op een BLEVE langs het gehele spoortracé in de kern Krabbendijke even groot is. - Uit stedenbouwkundig oogpunt is de aanleg van een dergelijke wal langs het gehele spoortracé evenmin gewenst. Het zal ertoe leiden dat een fysieke barrière in de openbare ruimte wordt geplaatst die het plangebied en overig Krabbendijke aan de noordzijde afsluit. Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

83 Zelfredzaamheid 10 Figuur 2 Getroffen gebied bij een BLEVE ter plaatse van het plangebied (donkerrood) en het gebied waarbinnen nog dodelijke slachtoffers kunnen vallen (lichtrood) (bron: Google Maps) Veranderen stedenbouwkundige opzet Op figuur 3 staat de stedenbouwkundige opzet van het plan weergegeven. Hierbij is ervoor gekozen om de woningbouw parallel aan de spoorbaan te oriënteren. Het gevolg van deze oriëntatie is dat de vuurbal in geval van een BLEVE de woningen frontaal aan de voorzijde zal raken. Onderzocht is of de mogelijkheid bestaat om de oriëntatie van de woningen haaks op de richting het spoor te projecteren. Door te werken met blinde gevels aan de kopse kanten van de woningen, zijn de gebouwen minder kwetsbaar voor de drukgolf die ontstaat door een BLEVE en kan de schade aan gebouwen en het verlies aan mensenlevens wellicht worden beperkt. Tegen een verandering van de stedenbouwkundige opzet pleit echter dat de procedure van het bestemmingsplan in dat geval opnieuw moet worden gedaan, hetgeen vertraging en hogere plankosten met zich meebrengt. Ook is op voorhand onduidelijk of deze oplossing leidt tot een reductie van het aantal slachtoffers, dit vergt nader onderzoek. In elk geval heeft een andere stedenbouwkundige opzet geen invloed op de hoogte van het groepsrisico (de toename van het aantal personen in het invloedsgebied blijft immers ongewijzigd). Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

84 Zelfredzaamheid 11 Figuur 3 Ruimtelijk concept veilingterrein Krabbendijke (Bron: figuur 7, Veilingterrein Krabbendijke Verkavelingsplan, RW1033, RDH 15 juni 2006) Bouwtechnische maatregelen Wat betreft de bouwtechnische aspecten van de te bouwen woningen wordt opgemerkt dat dit aspect nader zal worden uitgewerkt in het kader van het verlenen van de bouwvergunning. Dergelijke bouwtechnische eisen kunnen niet in een bestemmingsplan worden opgenomen. Het is daarbij echter wel de vraag, zoals de VRZ zelf al aangeeft in haar advies, of het treffen van bouwtechnische maatregelen aan de woningen de zelfredzaamheid van personen in het gebied vergroot Vluchtroutes Advies VRZ Verhogen van de zelfredzaamheid van de aanwezige personen, onder andere door het realiseren van goede vluchtroutes in het plangebied en door het communiceren over de aanwezige risico's. Geadviseerd wordt om de hier genoemde mogelijke maatregelen nader te onderzoeken en waar mogelijk uit te voeren. Reactie Na het overleg met de VRZ is onderzocht of een nieuwe vluchtroute vanuit het gebied kan worden gerealiseerd. Door het creëren van een extra ontsluiting ter plaatse van de Appelstraat (aan de zuidwestelijke zijde van het plangebied) kan aan dit advies van de VRZ tegemoet worden gekomen. Bovendien zal er voor worden gezorgd dat er eveneens een (calamiteiten)doorgang naar het voetbalveld wordt gerealiseerd. Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

85 Zelfredzaamheid Te treffen maatregelen Uit het voorgaande komt het volgende naar voren. - De beoogde bewoners van het woongebied zijn niet verminderd zelfredzaam. - Het maatgevende rampscenario is een BLEVE. De kans hierop is één op tien miljoen (10 ˉ8 ). Bij een dergelijke ramp ontstaat een vuurbal met een diameter van ruim 100 meter. Het invloedsgebied bedraagt in dat geval ruim 310 meter. - De aanleg van een betonnen wal langs het spoor om een dergelijke vuurbal ter plaatse af te weren, is vanuit het oogpunt van het ruimtebeslag dat een dergelijke wal inneemt, de kapitaalvernietiging van de aanwezige geluidswal die met de aanleg ervan gepaard gaat en uit stedenbouwkundig oogpunt, niet wenselijk. - Een mogelijkheid die nader uitgezocht kan worden is het veranderen van de stedenbouwkundige planopzet. Door de geplande woningen haaks op de spoorlijn te oriënteren en aan de kopse kanten met blinde gevels te werken, kan het effect van de drukgolf van een BLEVE wellicht worden verminderd. Hiertoe is nader onderzoek noodzakelijk. Tegen een verandering van de stedenbouwkundige opzet pleit echter dat de planologische procedure dan opnieuw moet worden gestart hetgeen vertragingsschade en hogere plankosten tot gevolg zal hebben. Temeer omdat op voorhand niet duidelijk is in hoeverre de effecten van een BLEVE op deze wijze gereduceerd kunnen worden, zal de thans voorgestane stedenbouwkundige planopzet gehandhaafd blijven. - De mogelijkheden tot het treffen van bouwkundige mogelijkheden aan de woningen (in de huidige stedenbouwkundige opzet) zal naar verwachting nauwelijks effect hebben. Bovendien is dit een aspect dat niet in de planologische procedure, maar bij het verlenen van de bouwvergunning aan de orde moet komen. - Door het creëren van een extra ontsluiting ter plaatse van de Appelstraat, aan de zuidwestelijke zijde van het plangebied, kan een extra vluchtroute worden gecreëerd. Deze maatregel is in het bestemmingsplan verwerkt. Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

86 4. Beheersbaarheid Oefeningen Advies Het voorbereiden en oefenen met behulp van fictieve ongevalscenario's is in dit geval van groot belang. Reactie De gemeentelijke brandweer oefent volgens een oefenschema overeenkomstig de landelijke richtlijnen leidraad oefenen. In deze leidraad is ook het oefenen in geval van bijzondere risico s een onderdeel. De brandweer is dus voldoende geoefend in het bestrijden van dergelijke situaties. Daarnaast zullen toekomstige bewoners bij oplevering van de woning voorlichting krijgen over wat ze moeten doen in geval van een ramp ( risico-kaart ) Aanleg waterpartij Advies Geadviseerd wordt om de aan te leggen waterpartij in overleg met de lokale brandweer zodanig in te richten dat deze als blusvijver kan worden benut. Reactie Bij de inrichting van de vijver zal rekening worden gehouden met de uitgangspunten uit de Handleiding Bluswatervoorziening en bereikbaarheid van de NBVR (Nederlandse Vereniging Brandweerzorg en Rampenbestrijding). Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

87 Beheersbaarheid 14 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

88 5. Resteffecten Algemeen Het resteffect betreft de inschatting van het aantal doden, gewonden en de materiele schade die als gevolg van een ongeval kan ontstaan, zelfs als de in de hoofdstukken 3 en 4 genoemde maatregelen worden getroffen. Bij het bepalen van de resteffecten is uitgegaan van het (worst case) scenario dat een BLEVE optreedt ten gevolge van een openscheurende wagon gevuld met LPG. Uit het advies van de VRZ blijkt dat in dat geval een vuurbal ontstaat met een diameter van 109 meter. Het gebied waarbinnen nog dodelijke slachtoffers kunnen vallen bedraagt in dat geval circa 310 meter. Op figuur 4 is het getroffen gebied in dit scenario weergegeven. De kans op een dergelijke ramp bedraagt ongeveer één op tien miljoen (10-8 ). Figuur 4 Getroffen gebied bij een BLEVE ter plaatse van het plangebied (donkerrood) en het gebied waarbinnen nog dodelijke slachtoffers kunnen vallen (lichtrood) (bron: Google Maps) 5.2. Resteffecten in het plangebied Bij het bepalen van de resteffecten in het plangebied is uitgegaan van 87 woningen in het plangebied. Dit komt overeen met 2,4 * 87 = 209 personen. In de zone die getroffen wordt door de vuurbal bevindt zich circa 40% van de in het plangebied geprojecteerde woningen. De overige woningen bevinden zich allen in het invloedsgebied van de vuurbal. In onderstaande tabel worden de resteffecten weergegeven, de achterliggende berekening ervan is weergegeven op bijlage 3. Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

89 Resteffecten 16 Tabel 2 Resteffecten in het plangebied dodelijke slachtoffers 81 personen (zwaar) gewonden 58 personen geschatte omvang materiële schade , Resteffecten buiten het plangebied Zoals uit figuur 4 blijkt, zijn de resteffecten in geval van een BLEVE niet beperkt tot het plangebied. Een gedeelte van de huidige bebouwing van het dorp bevindt zich eveneens in het invloedsgebied. Bij het bepalen van de resteffecten is ervan uitgegaan dat het door de vuurbal getroffen gebied zich beperkt tot het plangebied. In onderstaande tabel worden de resteffecten weergegeven, de achterliggende berekening ervan is weergegeven op bijlage 3. Terzijde wordt opgemerkt dat de in tabel 3 genoemde resteffecten, tevens zijn aan te merken als de effecten die optreden als in de huidige situatie (zonder invulling van het plangebied) zich een dergelijke BLEVE voordoet. Tabel 3 Resteffecten buiten het plangebied (tevens huidige effecten) dodelijke slachtoffers 49 personen (zwaar) gewonden 98 personen geschatte omvang materiële schade , Gecumuleerde resteffecten In tabel 4 worden de gecumuleerde resteffecten van een BLEVE (zowel binnen als buiten het plangebied) weergegeven. Tevens wordt de bijdrage (toename) van de ontwikkeling aan de gecumuleerde effecten weergegeven. Tabel 4 Gecumuleerde resteffecten cumulatieve effecten toename ten gevolge van ontwikkelen veilingterrein dodelijke slachtoffers 130 personen (+62%) (zwaar) gewonden 156 personen (+37%) geschatte omvang materiële schade ,- (+65%) Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

90 6. Conclusies en afweging Conclusies Algemeen De tweede herziening van het bestemmingsplan Kom Krabbendijke voorziet in de transformatie van het voormalige veilingterrein in Krabbendijke naar een woongebied bestaande uit ongeveer 80 tot 90 woningen. Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van de spoorlijn Roosendaal- Vlissingen waarover vervoer van gevaarlijke stoffen (waaronder LPG) plaatsvindt. In het onderzoek naar het aspect externe veiligheid dat aan het voorontwerpbestemmingsplan ten grondslag ligt, werd geconcludeerd dat zich geen knelpunten met betrekking tot dit onderwerp voordeden. Echter, de Veiligheidsregio Zeeland (VRZ) heeft bij het onderzoek enige kanttekeningen geplaatst. Hierop is het onderzoek aangevuld. Uit de herberekende resultaten komt naar voren dat, in tegenstelling tot het eerdere onderzoek, de ontwikkeling ertoe bijdraagt dat de oriënterende waarde voor het groepsrisico wordt overschreden. Nadere bestudering van de resultaten geeft aan dat de toename van het groepsrisico met name te wijten is aan de autonome groei van het aantal transporten met gevaarlijke stoffen over de spoorlijn. Als gevolg van de beoogde woningbouwontwikkeling wordt de oriënterende waarde voor het groepsrisico nu overschreden. Oorzaak risico's Door de autonome groei van het transport van gevaarlijke stoffen over het spoor Roosendaal- Vlissingen neemt het groepsrisico voor geheel Krabbendijke, ook zonder de voorgestelde woningbouwontwikkeling, sterk toe (tot net onder de oriënterende waarde). Deze toename valt geheel buiten de beïnvloedingssfeer van de gemeente Reimerswaal. Als de geplande ontwikkeling doorgang vindt, wordt de oriënterende waarde voor het groepsrisico overschreden. Daarom is een uitgebreide verantwoording van het groepsrisico in het bestemmingsplan noodzakelijk. Treffen van maatregelen en rampen bestrijding Het maatgevende rampscenario is een BLEVE ten gevolge van het openscheuren van een tankwagon gevuld met LPG. De kans hierop is één op tien miljoen (10-8 ). Bij een dergelijke ramp ontstaat een vuurbal met een diameter van 109 meter. Het invloedsgebied bedraagt in dat geval ruim 310 meter. De aanleg van een betonnen wal langs het spoor om een dergelijke vuurbal ter plaatse af te weren, is vanuit het oogpunt van het ruimtebeslag dat zo'n wal inneemt, de kapitaalvernietiging van de aanwezige geluidswal die met de aanleg ervan gepaard gaat en uit stedenbouwkundig oogpunt, niet wenselijk. Een mogelijkheid die nader uitgezocht kan worden is een verandering van het stedenbouwkundig plan. Door de geplande woningen haaks op de spoorlijn te oriënteren en aan de kopse kanten met blinde gevels te werken, kan het effect van de drukgolf van een BLEVE wellicht worden verminderd. Hiertoe is nader onderzoek noodzakelijk. Tegen een verandering van het stedenbouwkundig plan pleit echter dat de planologische procedure dan opnieuw moet worden gestart hetgeen vertragingsschade en hogere plankosten tot gevolg zal hebben. Om die reden wordt geconcludeerd dat het heroverwegen van het stedenbouwkundig plan geen optie is. Temeer omdat op voorhand niet duidelijk is in hoeverre de effecten van een BLEVE op deze wijze gereduceerd kunnen worden. De mogelijkheden tot het treffen van bouwkundige mogelijkheden aan de woningen (in de huidige stedenbouwkundige opzet) zal naar verwachting nauwelijks effect hebben. Bovendien is dit een aspect dat niet in de planologische procedure, maar bij het verlenen van de bouwvergunning aan de orde moet komen. Door het creëren van een extra ontsluiting ter plaatse van de Appelstraat, aan de zuidwestelijke zijde van het plangebied, kan een extra vluchtroute worden gecreëerd. Deze maatregel zal in het bestemmingsplan worden verwerkt. Daarnaast zal de gemeentelijke brandweer, conform de Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

91 Conclusies en afweging 18 leidraad oefenen, zich blijven voorbereiden en oefenen op het bestrijden van dergelijke bijzondere ongevalscenario s. De te creëren waterpartij in het plangebied zal zodanig worden ingericht, dat deze ook kan worden benut als blusvijver. Bij oplevering van de beoogde woningen ontvangen de bewoners voorlichting over hoe te handelen bij een eventuele ramp. Resteffecten Op basis van een globale inschatting van de effecten die optreden bij het geschetste rampenscenario, blijkt dat het realiseren van het plangebied ertoe leidt dat het aantal doden en de materiële schade met circa 60% toe zullen nemen ten opzichte van de huidige situatie. Het aantal gewonden neemt hierdoor met ongeveer 35% toe Afweging en verantwoording groepsrisico Gelet op het voorgaande, wordt de toename van het groepsrisico, ten gevolge van de beoogde woningbouwontwikkeling op het voormalige veilingterrein, aanvaardbaar geacht. Hiertoe wordt het volgende overwogen. - Het risico ter plaatse is het gevolg van de autonome groei van het vervoer van gevaarlijke stoffen (vooral LPG) over de spoorlijn Roosendaal-Vlissingen. - De gemeente heeft geen enkele invloed op (de groei van) het vervoer van gevaarlijke stoffen op deze spoorlijn en is zodoende niet in staat om maatregelen bij de risicobron te (laten) treffen. - Het maatgevende scenario (worst case) is het ontstaan van een BLEVE ten gevolge van het openscheuren van een wagen ter plaatse van het plangebied. De vuurbal die daarvan het gevolg zal zijn heeft een geschatte diameter van circa 109 meter. Door de VRZ wordt geschat dat tot een afstand van 310 meter vanaf de ramp nog dodelijke slachtoffers kunnen vallen. De kans dat een dergelijke ramp zich voordoet is ongeveer één op tien miljoen (10-8 ). - In het bestemmingsplan wordt voorzien in de aanleg van een extra ontsluiting van het plangebied aan de zuidwestelijke zijde. Tevens voorziet het plan in een calamiteitendoorgang naar het voetbalveld. - De gemeentelijke brandweer zal blijven oefenen conform de landelijke richtlijnen en is derhalve goed voorbereid op een mogelijke calamiteit. - De waterpartij in het plangebied wordt zo ingericht, dat deze kan dienen als bluswatervoorziening. - De bijdrage van het realiseren van het plangebied aan de gecumuleerde resteffecten bedraagt circa 60% van het aantal doden en de materiële schade en ongeveer 35% van het aantal (zwaar) gewonden. Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

92 Bijlage 1. Advies VRZ 1 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

93 Bijlage 2. Berekening groepsrisico 1 Inleiding Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht 1). Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als in nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. De voorgenomen herontwikkeling van het voormalige veilingterrein tot woongebied ligt geheel binnen deze afstand. Op grond van de gemeentelijke beleidsvisie is een motivatie nodig, waarbij wordt aangegeven waarom de ontwikkeling gewenst is, en waarom alternatieven niet mogelijk zijn. Ook dient te worden aangegeven hoe de veiligheidssituatie zoveel mogelijk kan worden verbeterd. Motieven voor een overschrijding van de oriënterende waarde of een acceptatie van de verslechtering van de risicosituatie kunnen zijn: - het opvullen van kleine open gaten in bestaand stedelijk gebied of vervangende nieuwbouw in het kader van de herstructurering van stedelijk gebied; - een voor de specifieke locatie belangrijke ontwikkeling; - een situatie waarbij door strikte toepassing van de normen de externe veiligheidsproblematiek elders (sterk) toeneemt. Indien transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt over de weg, het spoor of vaarwater wordt over een lengte van minimaal 1000 meter aan beide zijden, tot 200 meter, van de risicobron de situatie in kaart gebracht. Figuur 5 geeft het in het onderzoek externe veiligheid beoordeelde werkgebied in het kader van de ontwikkeling van het voormalige veilingterrein weer. Figuur 5 Beoordeeld werkgebied 1) De oriëntatiewaarde voor het groepsrisico bij het vervoer van gevaarlijke stoffen is per transportsegment gemeten per kilometer en per jaar: voor een ongeval met ten minste 10 dodelijke slachtoffers; voor een ongeval met ten minste 100 dodelijke slachtoffers; voor een ongeval met ten minste 1000 dodelijke slachtoffers; - enzovoort (een lijn door deze punten bepaalt de oriëntatiewaarde). Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

94 Bijlage 2. Berekening groepsrisico 2 Uitgangspunten berekeningen In opdracht van de WBU is op grond van de voorgenomen herstructurering van het voormalige veilingterrein door Grontmij Nederland BV een Toets Externe Veiligheid 1) uitgevoerd. Over deze toets heeft overleg plaatsgevonden met de Veiligheidsregio Zeeland. Naar aanleiding van het overleg heeft de Grontmij aanvullende informatie geleverd en is het rapport geactualiseerd cq. aangevuld 2). Conclusies van dit onderzoek zijn hieronder verwoord. Voor de berekeningsmethodiek en de risico's wordt verwezen naar de rapporten van Grontmij, die als afzonderlijke bijlagen bij deze verantwoording /bestemmingsplanherziening zijn opgenomen. Voor de in de berekeningen aangegeven gebieden wordt uitgegaan van standaardinvoer gegevens voor woningbouw in het RBM II model. Daarnaast is er voor het Calvijn College gelegen aan de Kerkpolder uitgegaan van een maximale aanwezigheid van 1000 leerlingen overdag en 50 in de avonduren. Voor de locatie gelegen aan de Appelstraat is uitgegaan van een maximale aanwezigheid van 250 leerlingen overdag. De overige uitgangspunten zijn te vinden in de het RBM II Rekenjournaal, dat als bijlage is opgenomen bij deze verantwoording. Voor de uitvoering van de berekeningen aan het spoortraject Vlissingen-Roosendaal is uitgegaan van de gegevens die zijn verkregen door ProRail. Deze gegevens over het jaar 2004 zijn de meest recente, bekrachtigde cijfers. Voor het uitvoeren van de berekeningen van de situatie in 2006, met en zonder de geplande woningen, is eveneens uitgegaan van de gegevens van ProRail. Voor 2006 zijn deze gegevens de meest recente cijfers. Voor het uitvoeren van de berekeningen voor de toekomstige situatie, met de geplande woningbouw, is gebruik gemaakt van de zogenaamde vervoersplafonds zoals deze zijn vastgelegd in de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen (Basisnet) en het rapport "In kaart brengen van bebouwing rondom rijksinfrastructuur - Basisnet", beide gepubliceerd in mei Voor het traject Vlissingen Roosendaal is het plafond gekoppeld aan de categorie 2A spoorlijn. Voor de volgende scenario's zijn het plaatsgebonden risico en het groepsrisico berekend. - Scenario 1: de huidige situatie met de transportintensiteiten, zoals verkregen van ProRail, van 2006 van het traject Vlissingen Roosendaal. - Scenario 2: de toekomstige situatie met de transportintensiteiten van het nieuwe vervoersplafond gekoppeld aan de categorie 2A spoorlijn zoals dat voor het traject Vlissingen Roosendaal is vastgesteld, zonder dat het plangebied ontwikkeld is. - Scenario 3: de toekomstige situatie met de transportintensiteiten van het nieuwe vervoersplafond gekoppeld aan de categorie 2A spoorlijn zoals dat voor het traject Vlissingen Roosendaal is vastgesteld, met het plangebied dat ontwikkeld is. Huidige (ruimtelijke) situatie In figuur 6 is het groepsrisico weergegeven met de huidige intensiteiten (op basis van de van ProRail verkregen meest recente cijfers). In deze figuur is nog geen rekening gehouden met de invulling van het voormalige veilingterrein met woningbouw. 1) 2) Plangebied Krabbendijke, Toets Externe Veiligheid, projectnummer , I&M RB/mk, 26 april 2006, Grontmij BV De Bilt. Plangebied Krabbendijke, Toets Externe Veiligheid, Aanvullende RBM II berekeningen spoor, projectnummer , 20 maart 2008, Grontmij BV De Bilt. Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

95 Bijlage 2. Berekening groepsrisico 3 Figuur 6 Groepsrisico scenario 1 Bij deze Fn-curve hoort de volgende tabel: Tabel 5 Kenmerken van het groepsrisico van scenario 1 eigenschap waarde Normwaarde GR 0,3356/jaar Bij 291 slachtoffers Maximale frequentie 1,0 x 10-7/jaar Bij 11 slachtoffers Maximaal aantal slachtoffers 560 Bij 2,3 x 10-9/jaar Wanneer echter rekening wordt gehouden met de (maximale) vervoersintensiteiten die in de toekomst mogelijk zijn op basis van het vastgestelde vervoersplafond voor een categorie 2A spoorlijn, dan ziet de Fn-curve voor het groepsrisico er als volgt uit (figuur 7). Ook in deze figuur is nog geen rekening gehouden met de invulling van het voormalige veilingterrein met woningbouw. Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

96 Bijlage 2. Berekening groepsrisico 4 Figuur 7 Groepsrisico scenario 2 Bij deze Fn-curve hoort de volgende tabel: Tabel 6 Kenmerken van het groepsrisico van scenario 2 eigenschap waarde Normwaarde GR 0,9119/jaar Bij 291 slachtoffers Maximale frequentie 6,2 x 10-7/jaar Bij 11 slachtoffers Maximaal aantal slachtoffers 591 Bij 3,1 x 10-9/jaar Zoals uit de Fn-curve is op te maken blijft het groepsrisico in deze situatie, dus rekening houdend met het maximaal vervoer van gevaarlijke stoffen, maar zonder ontwikkeling van het veilingterrein tot woongebied, maar net onder de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico. Een vergelijking tussen figuur 6 en 7 toont aan dat het groepsrisico aanzienlijk toeneemt, tot net onder de oriëntatiewaarde, ten gevolge van de toename van het vervoer van gevaarlijke stoffen (vanwege de vastgestelde plafondwaarde). Toekomstige (ruimtelijke) situatie In figuur 8 is het groepsrisico als gevolg van de toekomstige situatie met de (maximale) transportintensiteiten van het nieuwe vervoersplafond weergegeven. In deze figuur is rekening gehouden met de invulling van het voormalige veilingterrein met woningbouw. Na realisering van het woongebied neemt het aantal personen in de dagsituatie en in de nachtsituatie toe. Bij de berekeningen is ervan uitgegaan dat het aantal personen in de dagsituatie zal toenemen met 223. In de nachtperiode is de toename hoger, dan zijn er 319 personen aanwezig. Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

97 Bijlage 2. Berekening groepsrisico 5 Figuur 8 Groepsrisico scenario 3 Bij deze Fn-curve hoort de volgende tabel: Tabel 7 Kenmerken van het groepsrisico van scenario 3 eigenschap waarde Normwaarde GR 1,289/jaar Bij 291 slachtoffers Maximale frequentie 6,5 x 10-7/jaar Bij 11 slachtoffers Maximaal aantal slachtoffers 591 Bij 3,1 x 10-9/jaar Conclusie Als gevolg van de transformatie van het voormalig veilingterrein naar een woongebied, zal het GR in geringe mate toenemen. Uit een vergelijking van de figuren 7 en 8 is op te maken dat het groepsrisico, na realisering van het woongebied net tot boven de oriëntatiewaarde uitkomt. Er vindt derhalve een overschrijding plaats van de oriëntatiewaarde. Voor het GR geldt (bewust) geen grenswaarde, maar een (buitenwettelijke) oriëntatiewaarde. Een oriëntatiewaarde geeft het bevoegd gezag een discretionaire bevoegdheid om hiervan gemotiveerd af te wijken. Bijvoorbeeld als ter compensatie extra maatregelen worden getroffen op het gebied van hulpverlening, zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid. De oriëntatiewaarde van het GR is slechts een thermometer, het gaat om een discussie over alle maatregelen samen in de veiligheidsketen: de veiligheid aan de bron, de interactie met de omgeving en mogelijkheden voor hulpverlening en zelfredzaamheid. Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

Externe veiligheid bestemmingsplannen. Kom Krabbendijke, Gasfabriekterrein en Zuidweg. transport gevaarlijke stoffen

Externe veiligheid bestemmingsplannen. Kom Krabbendijke, Gasfabriekterrein en Zuidweg. transport gevaarlijke stoffen Externe veiligheid bestemmingsplannen Kom Krabbendijke, Gasfabriekterrein en Zuidweg transport gevaarlijke stoffen Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe veiligheid bestemmingsplannen

Nadere informatie

Externe veiligheid K1-leidingen. buitengebied Reimerswaal. externe veiligheid, risicoanalyse risico[beleid + informatie+voorlichting]

Externe veiligheid K1-leidingen. buitengebied Reimerswaal. externe veiligheid, risicoanalyse risico[beleid + informatie+voorlichting] AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede externe veiligheid, risicoanalyse risico[beleid + informatie+voorlichting] Externe veiligheid K1-leidingen buitengebied Reimerswaal Project : 122182 Datum : 12 juni

Nadere informatie

Externe veiligheidrisico s bouwproject. Haarbosch te Maarsbergen

Externe veiligheidrisico s bouwproject. Haarbosch te Maarsbergen Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe veiligheidrisico s bouwproject Haarbosch te Maarsbergen Project : 111981 Datum : 18 mei 2011 Auteur : B.S. van Holten ir. G.A.M. Golbach Opdrachtgever:

Nadere informatie

Externe veiligheid. bestemmingsplan Spaarndammers en Zeehelden

Externe veiligheid. bestemmingsplan Spaarndammers en Zeehelden Externe veiligheid bestemmingsplan Spaarndammers en Zeehelden Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe veiligheid bestemmingsplan Spaarndammers en Zeehelden Project : 112032 Datum :

Nadere informatie

Externe Veiligheid Anthony Fokker Business Park. Fokkerweg vervoer gevaarlijke stoffen

Externe Veiligheid Anthony Fokker Business Park. Fokkerweg vervoer gevaarlijke stoffen Externe Veiligheid Anthony Fokker Business Park Fokkerweg vervoer gevaarlijke stoffen Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe Veiligheid Anthony Fokker Business Park Fokkerweg vervoer

Nadere informatie

Externe veiligheid. bestemmingsplan Groene Zoom te Harderwijk

Externe veiligheid. bestemmingsplan Groene Zoom te Harderwijk Externe veiligheid bestemmingsplan Groene Zoom te Harderwijk Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe veiligheid bestemmingsplan Groene Zoom te Harderwijk Project : 112025 Datum : 12

Nadere informatie

Groepsrisicoberekening Nijverdalsestraat Wierden (tussen 113 en 115) projectnummer Einsteinstraat 12a 7601 PR Almelo. Versie: 1.

Groepsrisicoberekening Nijverdalsestraat Wierden (tussen 113 en 115) projectnummer Einsteinstraat 12a 7601 PR Almelo. Versie: 1. Groepsrisicoberekening Nijverdalsestraat Wierden (tussen 113 en 115) projectnummer 150550 Opdrachtgever: Envita Almelo B.V. Einsteinstraat 12a 7601 PR Almelo Versie: 1.0 Plaats, datum: IJmuiden, 17 maart

Nadere informatie

Externe veiligheid spoor Houten. Bestemmingsplannen Loerik en Pistoriusweg

Externe veiligheid spoor Houten. Bestemmingsplannen Loerik en Pistoriusweg Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe veiligheid spoor Houten Bestemmingsplannen Loerik en Pistoriusweg Project : 112136 Datum : 21 februari 2012 Auteurs : Ing. A. Schulenberg B.S.

Nadere informatie

Externe veiligheid. Transport gevaarlijke stoffen Haarlemmermeer. Bestemmingsplan De Liede

Externe veiligheid. Transport gevaarlijke stoffen Haarlemmermeer. Bestemmingsplan De Liede Externe veiligheid Transport gevaarlijke stoffen Haarlemmermeer Bestemmingsplan De Liede Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe veiligheid Transport gevaarlijke stoffen Haarlemmermeer

Nadere informatie

Externe veiligheid spoor Nijmegen. bouwplan Spoortoren. Adviseurs externe veiligheid en risicoanalyses

Externe veiligheid spoor Nijmegen. bouwplan Spoortoren. Adviseurs externe veiligheid en risicoanalyses Adviseurs externe veiligheid en risicoanalyses AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe veiligheid spoor Nijmegen bouwplan Spoortoren Project : 122289 Datum : 22 juni 2012 Auteurs : ing. A.J.H.

Nadere informatie

Externe veiligheid. Woningen Bestoterrein Zwartsluis

Externe veiligheid. Woningen Bestoterrein Zwartsluis Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe veiligheid Woningen Bestoterrein Zwartsluis Project : 142632 Datum : 7 maart 2014 Auteurs : ing. A.M. op den Dries ir. J. Heitink Opdrachtgever:

Nadere informatie

Externe veiligheid. spooromgeving Nijmegen en Wijchen

Externe veiligheid. spooromgeving Nijmegen en Wijchen Externe veiligheid spooromgeving Nijmegen en Wijchen Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe veiligheid spooromgeving Nijmegen en Wijchen Project : 081382 Datum : 3 april 2009 Auteur

Nadere informatie

Externe veiligheid gemeente Landgraaf. spoortraject Roermond- Herzogenrath

Externe veiligheid gemeente Landgraaf. spoortraject Roermond- Herzogenrath Externe veiligheid gemeente Landgraaf spoortraject Roermond- Herzogenrath Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe veiligheid gemeente Landgraaf spoortraject Roermond- Herzogenrath Rapportage

Nadere informatie

Externe veiligheid Spoor

Externe veiligheid Spoor Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Risicoanalisten & Adviseurs externe veiligheid + risicobeheersing Externe veiligheid Spoor Uitbreiding en herinrichting perceel Nieuwe Baarnse School

Nadere informatie

Externe veiligheid. herontwikkeling Treublaan 1-3 te Amsterdam

Externe veiligheid. herontwikkeling Treublaan 1-3 te Amsterdam Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe veiligheid herontwikkeling Treublaan 1-3 te Amsterdam Project : 112158 Datum : 12 januari 2012 Auteur : B.S. van Holten Ing. A.J.H. Schulenberg

Nadere informatie

Externe veiligheid Achmea Health Center bij InHolland Haarlem

Externe veiligheid Achmea Health Center bij InHolland Haarlem Externe veiligheid Achmea Health Center bij InHolland Haarlem Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe veiligheid Achmea Health Center bij InHolland Haarlem Project : 101840 Datum :

Nadere informatie

Externe veiligheid wegtransport Deventrade

Externe veiligheid wegtransport Deventrade Externe veiligheid wegtransport Deventrade Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe veiligheid wegtransport Deventrade Project : 081457 Datum : 12 mei 2009 Auteurs : ing. A.J.H. Schulenberg

Nadere informatie

Externe veiligheid Landgoed de Olmenhorst. gemeente Haarlemmermeer. actualisatie 2014

Externe veiligheid Landgoed de Olmenhorst. gemeente Haarlemmermeer. actualisatie 2014 Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe veiligheid Landgoed de Olmenhorst gemeente Haarlemmermeer actualisatie 2014 Project : 142797 Datum : 9 december 2014 Auteurs : B.S. van Holten

Nadere informatie

Actualisatie externe veiligheid. N217 gemeente Oud-Beijerland

Actualisatie externe veiligheid. N217 gemeente Oud-Beijerland Actualisatie externe veiligheid N217 gemeente Oud-Beijerland Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Actualisatie externe veiligheid N217 gemeente Oud-Beijerland Project : 101764 Datum : 22

Nadere informatie

Externe veiligheid spoor. Locatie Otje van Potje te Rijssen

Externe veiligheid spoor. Locatie Otje van Potje te Rijssen Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe veiligheid spoor Locatie Otje van Potje te Rijssen Project : 153019 Datum : 22 december 2015 Auteur : B.S. van Holten Review : ing. A.J.H. Schulenberg

Nadere informatie

BUREAUSTUDIE EXTERNE VEILIGHEID BEDRIJVENTERREIN STEPELERVELD

BUREAUSTUDIE EXTERNE VEILIGHEID BEDRIJVENTERREIN STEPELERVELD BEDRIJVENTERREIN STEPELERVELD GEMEENTE HAAKSBERGEN September 2009 110301.001599 Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Doel 3 1.3 Leeswijzer 3 2 Wet- en regelgeving 3 2.1 Inleiding 3 2.2 Beleidskader

Nadere informatie

Externe veiligheid A12 bestemmingsplannen Voorburg West en Koningin Wilhelminalaan

Externe veiligheid A12 bestemmingsplannen Voorburg West en Koningin Wilhelminalaan AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede externe veiligheid, risicoanalyse risico[beleid + informatie+voorlichting] Externe veiligheid A12 bestemmingsplannen Voorburg West en Koningin Wilhelminalaan Project

Nadere informatie

Externe veiligheid Bioderij te Sliedrecht. Transport gevaarlijke stoffen over de Beneden Merwede

Externe veiligheid Bioderij te Sliedrecht. Transport gevaarlijke stoffen over de Beneden Merwede Externe veiligheid Bioderij te Sliedrecht Transport gevaarlijke stoffen over de Beneden Merwede Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe veiligheid Bioderij te Sliedrecht Transport gevaarlijke

Nadere informatie

: Externe veiligheid hotel bestemmingsplan Bedrijvenpark A1

: Externe veiligheid hotel bestemmingsplan Bedrijvenpark A1 Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Notitie : Externe veiligheid hotel bestemmingsplan Bedrijvenpark A1 Opdrachtgever : Gemeente Deventer J.H.M. Bisseling Datum : 13 juni 2012 Auteur :

Nadere informatie

Externe veiligheid spoor Amsterdam. herontwikkeling Frankemaheerd

Externe veiligheid spoor Amsterdam. herontwikkeling Frankemaheerd Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe veiligheid spoor Amsterdam herontwikkeling Frankemaheerd Project : 122248 Datum : 16 juli 2012 Auteurs : B.S. van Holten ing. A.J.H. Schulenberg

Nadere informatie

Externe veiligheid spoor. en weg Luttermolenveld in De Lutte

Externe veiligheid spoor. en weg Luttermolenveld in De Lutte Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe veiligheid spoor en weg Luttermolenveld in De Lutte Project : 152834 Datum : 3 februari 2015 Auteurs : ir. G A.M. Golbach : B.S. van Holten Opdrachtgever:

Nadere informatie

Externe veiligheidsparagraaf. Bestemmingsplan Skoatterwald

Externe veiligheidsparagraaf. Bestemmingsplan Skoatterwald Externe veiligheidsparagraaf Bestemmingsplan Skoatterwald Toetsingskader Externe veiligheid gaat om het beperken van de kans op en het effect van een ernstig ongeval voor de omgeving door: - het gebruik,

Nadere informatie

Technische rapportage

Technische rapportage Adviseurs externe veiligheid en risicoanalisten Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Technische rapportage Externe veiligheid actualisatie functiewijziging Schipholweg 275 te Badhoevedorp

Nadere informatie

Externe veiligheid spoortransport. Slingerbos en Tweelingstad te Harderwijk

Externe veiligheid spoortransport. Slingerbos en Tweelingstad te Harderwijk Externe veiligheid spoortransport Slingerbos en Tweelingstad te Harderwijk Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe veiligheid spoortransport Slingerbos en Tweelingstad te Harderwijk

Nadere informatie

Kwantitatieve risicoanalyse hogedruk aardgasleidingen Enschede. Door: Gemeente Enschede

Kwantitatieve risicoanalyse hogedruk aardgasleidingen Enschede. Door: Gemeente Enschede Kwantitatieve risicoanalyse hogedruk aardgasleidingen Enschede Door: Gemeente Enschede Samenvatting Huidige situatie juni 2013 Pagina 2 van 36 Inhoud Samenvatting... 2 1 Inleiding... 4 2 Normstelling externe

Nadere informatie

Externe veiligheid wegtransport bestemmingsplannen Bergweide- Kloosterlanden-Hanzepark-Veenoord en Bedrijvenpark A1 te Deventer

Externe veiligheid wegtransport bestemmingsplannen Bergweide- Kloosterlanden-Hanzepark-Veenoord en Bedrijvenpark A1 te Deventer Externe veiligheid wegtransport bestemmingsplannen Bergweide- Kloosterlanden-Hanzepark-Veenoord en Bedrijvenpark A1 te Deventer Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe veiligheid wegtransport

Nadere informatie

Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor. DWI-locatie, Polderweg 1 te Amsterdam

Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor. DWI-locatie, Polderweg 1 te Amsterdam Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor DWI-locatie, Polderweg 1 te Amsterdam Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor DWI-locatie, Polderweg

Nadere informatie

Externe veiligheid. A44/N44 gemeente Wassenaar

Externe veiligheid. A44/N44 gemeente Wassenaar Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe veiligheid A44/N44 gemeente Wassenaar Project : 122183 Datum : 1 maart 2012 Auteur : B.S. van Holten Opdrachtgever: Bureau externe veiligheid

Nadere informatie

Situatie groepsrisico van de risicobronnen in Kerkrade. I Route gevaarlijke stoffen Euregioweg Kerkrade

Situatie groepsrisico van de risicobronnen in Kerkrade. I Route gevaarlijke stoffen Euregioweg Kerkrade Adviseurs voor de externe veiligheid AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Situatie groepsrisico van de risicobronnen in Kerkrade I Route gevaarlijke stoffen Euregioweg Kerkrade Status : Definitief Project

Nadere informatie

Actualisatie externe veiligheid spoor Wibautstraat

Actualisatie externe veiligheid spoor Wibautstraat Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Actualisatie externe veiligheid spoor Wibautstraat 125-131 Project : 132527 Datum : 10 september 2013 Auteurs : B.S van Holten ing. A.J.H. Schulenberg

Nadere informatie

Bestemmingsplan Kern Roosteren. Teksten t.b.v. verantwoording groepsrisico

Bestemmingsplan Kern Roosteren. Teksten t.b.v. verantwoording groepsrisico Adviseurs externe veiligheid en risicoanalisten Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Bestemmingsplan Kern Roosteren Teksten t.b.v. verantwoording groepsrisico Project : 122179 Datum : 16

Nadere informatie

Externe veiligheid spoor. bestemmingsplan Water

Externe veiligheid spoor. bestemmingsplan Water Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe veiligheid spoor bestemmingsplan Water Project : 112046 Datum : 8 juli 2011 Auteur : ing. A.J.H. Schulenberg Opdrachtgever: Gemeente Amsterdam

Nadere informatie

Bestemmingsplan Woningbouw Hoeksekade Noord, deellocatie A te Bergschenhoek

Bestemmingsplan Woningbouw Hoeksekade Noord, deellocatie A te Bergschenhoek Adviseurs externe veiligheid en risicoanalisten Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe veiligheid RtHA Bestemmingsplan Woningbouw Hoeksekade Noord, deellocatie A te Bergschenhoek Project

Nadere informatie

Externe veiligheid / Campinaast te Woerden

Externe veiligheid / Campinaast te Woerden Adviesgroep AVIV BV M.H. Tromplaan 55 7513 AB Enschede Externe veiligheid / Campinaast te Woerden Project Datum 183673 24 augustus 2018 Opdrachtgever Cleton&Com t.a.v. D.A. Cleton Westzeedijk 256 3016AP

Nadere informatie

Externe veiligheid woningbouw. perceel 1 e Esweg 79 te Wierden

Externe veiligheid woningbouw. perceel 1 e Esweg 79 te Wierden Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe veiligheid woningbouw perceel 1 e Esweg 79 te Wierden Project : 142636 Datum : 8 april 2014 Auteurs : B.S. van Holten Ir. G.A.M. Golbach Opdrachtgever:

Nadere informatie

Externe veiligheid A4 bestemmingsplannen Oude Dorp en W4. gemeente Leiderdorp

Externe veiligheid A4 bestemmingsplannen Oude Dorp en W4. gemeente Leiderdorp Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe veiligheid A4 bestemmingsplannen Oude Dorp en W4 gemeente Leiderdorp Project : 112065 Datum : 7 oktober 2011 Auteur : ir. G.A.M. Golbach Opdrachtgever:

Nadere informatie

Externe veiligheid McDonaldd s Voorschoterweg Leiden

Externe veiligheid McDonaldd s Voorschoterweg Leiden Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe veiligheid McDonaldd s Voorschoterweg Leiden Project : 122355 Datum : 20 september 2012 Auteur : ir. G.A.M. Golbach Opdrachtgever: McDonald's

Nadere informatie

Beoordeling externe veiligheid plangebied. De Wolder te Maastricht

Beoordeling externe veiligheid plangebied. De Wolder te Maastricht Beoordeling externe veiligheid plangebied De Wolder te Maastricht Beoordeling Externe veiligheid plangebied Castermans I & II te Wolder, Maastricht CSO Adviesbureau voor Milieu-Onderzoek B.V. Postbus 1323

Nadere informatie

Externe veiligheid capaciteitsuitbreiding. sluis Eefde

Externe veiligheid capaciteitsuitbreiding. sluis Eefde Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe veiligheid capaciteitsuitbreiding sluis Eefde Project : 132572 Datum : 10 oktober 2013 Auteurs : B.S. van Holten Ir. J. Heitink Opdrachtgever:

Nadere informatie

2. Situering. Notitie : Externe veiligheid Van der Valk Hotel Vianen (overflow-parkeerterrein) Berg en Terblijt, 14 november 2016

2. Situering. Notitie : Externe veiligheid Van der Valk Hotel Vianen (overflow-parkeerterrein) Berg en Terblijt, 14 november 2016 Notitie 2016.508.01-01: Externe veiligheid Van der Valk Hotel Vianen (overflow-parkeerterrein) Berg en Terblijt, 14 november 2016 1. Inleiding Het voornemen bestaat om op een perceel direct naast het bestaande

Nadere informatie

Externe veiligheid hogedruk aardgasleidingen en spoortransport. Leidschendam-Voorburg

Externe veiligheid hogedruk aardgasleidingen en spoortransport. Leidschendam-Voorburg Adviseurs externe veiligheid en risicoanalisten Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe veiligheid hogedruk aardgasleidingen en spoortransport Leidschendam-Voorburg Project : 112138

Nadere informatie

Technische rapportage

Technische rapportage Adviseurs externe veiligheid en risicoanalisten Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Technische rapportage Externe veiligheid aardgasleiding Waardenburg gemeente Neerijnen Project : 122314

Nadere informatie

Externe veiligheid bestemmingsplan. Oostpoort Amsterdam

Externe veiligheid bestemmingsplan. Oostpoort Amsterdam Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe veiligheid bestemmingsplan Oostpoort Amsterdam Project : 142615 Datum : 16 december 2014 Auteurs : ing. A.J.H. Schulenberg : B.S. van Holten

Nadere informatie

Risicoberekeningen spoor Den Bosch Stationskwartier Locatie F

Risicoberekeningen spoor Den Bosch Stationskwartier Locatie F Risicoberekeningen spoor Den Bosch Stationskwartier Locatie F Heijmans Vastgoed b.v. Maart 2012 Concept Risicoberekeningen spoor Den Bosch Stationskwartier Locatie F dossier : BA8595 registratienummer

Nadere informatie

Externe Veiligheid. Bedrijventerrein Laarberg. Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleidingen. december 2013 concept

Externe Veiligheid. Bedrijventerrein Laarberg. Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleidingen. december 2013 concept Externe Veiligheid Bedrijventerrein Laarberg Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleidingen december 2013 concept Externe Veiligheid Bedrijventerrein Laarberg Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleidingen

Nadere informatie

Externe veiligheid bestemmingsplannen. De Essen en De Graven Es te Oldenzaal

Externe veiligheid bestemmingsplannen. De Essen en De Graven Es te Oldenzaal Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe veiligheid bestemmingsplannen De Essen en De Graven Es te Oldenzaal Project : 111944 Datum : 12 mei 2011 Auteur : ing. A.J.H. Schulenberg ing.

Nadere informatie

Externe Veiligheid Syngenta Seeds

Externe Veiligheid Syngenta Seeds Externe Veiligheid Syngenta Seeds 29 juli 2011 Externe Veiligheid Syngenta Seeds Transport gevaarlijke stoffen over de N302 Verantwoording Titel Externe Veiligheid Syngenta Seeds Opdrachtgever HzA stedebouw

Nadere informatie

Externe veiligheid woningbouw te Hoge Hexel. gemeente Wierden

Externe veiligheid woningbouw te Hoge Hexel. gemeente Wierden Externe veiligheid woningbouw te Hoge Hexel gemeente Wierden Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe veiligheid woningbouw te Hoge Hexel gemeente Wierden Project : 071181 Datum : 27

Nadere informatie

Externe Veiligheid haalbaarheidstoets Stationsstraat short stay appartementen

Externe Veiligheid haalbaarheidstoets Stationsstraat short stay appartementen Externe Veiligheid haalbaarheidstoets Stationsstraat 10-27 short stay appartementen Opdrachtgever : Gemeente Amersfoort, de heer E. Harsevoort Adviseur : Servicebureau Gemeenten Auteur : de heer R. Polman

Nadere informatie

Externe veiligheid uitbreidingswijk Marslanden II te Hardenberg

Externe veiligheid uitbreidingswijk Marslanden II te Hardenberg Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe veiligheid uitbreidingswijk Marslanden II te Hardenberg Project : 163157 Datum : 7 oktober 2016 Auteurs : B.S. van Holten BBA ing. A.J.H. Schulenberg

Nadere informatie

Intern memo. Projectgroep bestemmingsplan Youri Egorovweg. Archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp

Intern memo. Projectgroep bestemmingsplan Youri Egorovweg. Archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp Intern memo Dienst Stedelijke Ontwikkeling G.J. v.d. Bovenkamp Telefoon (036) 036 5484027 Fax (036) 036 539955 E-mail gjvdbovenkamp@almere.nl www.almere.nl Aan Projectgroep bestemmingsplan Youri Egorovweg

Nadere informatie

Opdrachtgever Bouwfonds Ontwikkeling BV, Regio Midden De Brand 30 Amersfoort Contactpersoon Dhr. B. Evers

Opdrachtgever Bouwfonds Ontwikkeling BV, Regio Midden De Brand 30 Amersfoort Contactpersoon Dhr. B. Evers Opdrachtgever Bouwfonds Ontwikkeling BV, Regio Midden De Brand 30 Amersfoort Contactpersoon Dhr. B. Evers CSO Adviesbureau Contactpersonen Dhr. E, Schurink drs. A.M.M. (Wiet) Baggen Quick Scan externe

Nadere informatie

Externe veiligheid bestemmingsplan Sportstad gemeente Heerenveen

Externe veiligheid bestemmingsplan Sportstad gemeente Heerenveen Externe veiligheid bestemmingsplan Sportstad gemeente Heerenveen Opdrachtgever: Gemeente Heerenveen Postbus 15000 8440 GA Heerenveen Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe veiligheid

Nadere informatie

Notitie. Onderzoek externe veiligheid Lelystad bestemmingsplan Stadsrandgebied. 1 Inleiding

Notitie. Onderzoek externe veiligheid Lelystad bestemmingsplan Stadsrandgebied. 1 Inleiding Notitie Contactpersoon Dennis Ruumpol Datum 25 april 2012 Onderzoek externe veiligheid Lelystad bestemmingsplan Stadsrandgebied 1 Inleiding In 2009 heeft Tauw voor drie afzonderlijke bestemmingsplannen

Nadere informatie

Externe veiligheid spoor bedrijvenpark A1 oost

Externe veiligheid spoor bedrijvenpark A1 oost Externe veiligheid spoor bedrijvenpark A1 oost Gemeente Deventer september 2011 Definitief Externe veiligheid spoor bedrijvenpark A1 oost dossier : BA7081 registratienummer : MD-AF20111742/MVI versie :

Nadere informatie

Ten behoeve van besluitvorming omtrent de mogelijk te maken ruimtelijke ontwikkeling is onderzoek verricht naar het aspect externe veiligheid.

Ten behoeve van besluitvorming omtrent de mogelijk te maken ruimtelijke ontwikkeling is onderzoek verricht naar het aspect externe veiligheid. Notitie 20130395-03 Bouwplan Taalstraat 88 te Vught Externe veiligheid Datum Referentie Behandeld door 14 maart 2013 20130395-03 R. Schoonbrood/LSC 1 Inleiding Ten noordoosten van het Vughts Historisch

Nadere informatie

Externe veiligheid ontwikkeling bedrijventerrein Aam 5

Externe veiligheid ontwikkeling bedrijventerrein Aam 5 Externe veiligheid ontwikkeling bedrijventerrein Aam 5 Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe veiligheid ontwikkeling bedrijventerrein Aam 5 Project : 101879 Datum : 22 november 2010

Nadere informatie

SCM Milieu BV. mr. I. Vromen. WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 Fax.

SCM Milieu BV. mr. I. Vromen. WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 Fax. Opdrachtgever: SCM Milieu BV Contactpersoon: mr. I. Vromen Uitgevoerd door: Contactpersoon: WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier en Keer Tel. 043 407 09 71 Fax. 043 407 09 72

Nadere informatie

1.1 Externe veiligheid Beoordelingskader

1.1 Externe veiligheid Beoordelingskader 1.1 Externe veiligheid 1.1.1 Beoordelingskader Beleid Externe veiligheid heeft betrekking op de risico s voor de omgeving bij het gebruik, de productie, opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen. De

Nadere informatie

Externe veiligheid A4 gemeentehuis Leiderdorp

Externe veiligheid A4 gemeentehuis Leiderdorp Externe veiligheid A4 gemeentehuis Leiderdorp Project : 091571 Datum : 9 juni 2009 Auteur : ir. G.A.M. Golbach Opdrachtgever: Gemeente Leiderdorp Postbus 35 2350 AA Leiderdorp Adviesgroep AVIV BV Langestraat

Nadere informatie

Externe veiligheid A4 woningbouw Cardea-terrein. gemeente Leiderdorp

Externe veiligheid A4 woningbouw Cardea-terrein. gemeente Leiderdorp Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe veiligheid A4 woningbouw Cardea-terrein gemeente Leiderdorp Project : 152889 Datum : 19 mei 2015 Auteur : ir. G.A.M. Golbach Opdrachtgever: Thunnissen

Nadere informatie

Externe veiligheid Bastion Hotel Waalre

Externe veiligheid Bastion Hotel Waalre Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe veiligheid Bastion Hotel Waalre Project : 142629 Datum : 21 februari 2014 Auteur : ir. G.A.M. Golbach Opdrachtgever: Van Riezen & Partners t.a.v.

Nadere informatie

Externe veiligheid vervoer gevaarlijke stoffen. A28 te Harderwijk

Externe veiligheid vervoer gevaarlijke stoffen. A28 te Harderwijk Externe veiligheid vervoer gevaarlijke stoffen A28 te Harderwijk Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe veiligheid vervoer gevaarlijke stoffen A28 te Harderwijk Project : 071195 Datum

Nadere informatie

Wijk Poelenburg. Evaluatie risico s wegtransport gevaarlijke stoffen

Wijk Poelenburg. Evaluatie risico s wegtransport gevaarlijke stoffen Wijk Poelenburg Evaluatie risico s wegtransport gevaarlijke stoffen Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Wijk Poelenburg Evaluatie risico s wegtransport gevaarlijke stoffen Project : 071081

Nadere informatie

Intern memo. Projectteam Uitwerkingsplan Almere Poort - Duin 1e fase. Archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp

Intern memo. Projectteam Uitwerkingsplan Almere Poort - Duin 1e fase. Archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp Intern memo Dienst Stedelijke Ontwikkeling G.J. v.d. Bovenkamp Telefoon (036) 036 5484027 Fax (036) 036 539955 E-mail gjvdbovenkamp@almere.nl www.almere.nl Aan Projectteam Uitwerkingsplan Almere Poort

Nadere informatie

Risicoanalyse transport gevaarlijke stoffen A1 en spoor Amersfoort-Deventer t.b.v woningbouwplan Bijenvlucht te Hoevelaken

Risicoanalyse transport gevaarlijke stoffen A1 en spoor Amersfoort-Deventer t.b.v woningbouwplan Bijenvlucht te Hoevelaken Risicoanalyse transport gevaarlijke stoffen A1 en spoor Amersfoort-Deventer t.b.v woningbouwplan Bijenvlucht te Hoevelaken Bezoekadres Oostzeestraat 2 Deventer Postadres 1 ste Weerdsweg 96 7412 WV Deventer

Nadere informatie

: Groepsrisico spoor Amstel Abcoude op basis van de marktverwachting 2020

: Groepsrisico spoor Amstel Abcoude op basis van de marktverwachting 2020 Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Notitie : Groepsrisico spoor Amstel Abcoude op basis van de marktverwachting 2020 Opdrachtgever : Gemeente Amsterdam W.E.J. Rozendaal Datum : 26 juni

Nadere informatie

Quickscan externe veiligheid

Quickscan externe veiligheid Quickscan externe veiligheid Realisatie gemeentehuis Leudal aan de Walk te Heythuyzen, gemeente Leudal Gegevens opdrachtgever: Gemeente Leudal Postbus 250 6440 AG Brunssum Tel. 045-527 86 55 Contactpersoon:

Nadere informatie

EV rapportage N983 - Rondweg Aduard

EV rapportage N983 - Rondweg Aduard EV rapportage N983 - Rondweg Aduard Opdrachtgever: J. Snijders Provincie Groningen Opgesteld door: K.T Stijkel, 4552 Steunpunt externe veiligheid Groningen Datum: april 2012 1 Inleiding Steunpunt externe

Nadere informatie

Externe veiligheid McDonalds Ringoven 13 te Arnhem

Externe veiligheid McDonalds Ringoven 13 te Arnhem Externe veiligheid McDonalds Ringoven 13 te Arnhem Adviseurs externe veiligheid en risicoanalisten Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe veiligheid McDonalds Ringoven 13 te Arnhem

Nadere informatie

Actualisatie risico s vervoer gevaarlijke stoffen. Drielanden Harderwijk

Actualisatie risico s vervoer gevaarlijke stoffen. Drielanden Harderwijk Actualisatie risico s vervoer gevaarlijke stoffen Drielanden Harderwijk Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Actualisatie risico s vervoer gevaarlijke stoffen Drielanden Harderwijk Project

Nadere informatie

Externe veiligheid. Algemeen

Externe veiligheid. Algemeen Externe veiligheid Algemeen Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het verminderen en beheersen van risico's van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen in inrichtingen en tijdens het transport

Nadere informatie

memo betreft: Quickscan externe veiligheid woontoren Bètaplein Leiden (120728)

memo betreft: Quickscan externe veiligheid woontoren Bètaplein Leiden (120728) memo aan: van: Green Real Estate BV Bas Hermsen c.c.: datum: 12 juni 2015 betreft: Quickscan externe veiligheid woontoren Bètaplein Leiden (120728) 1. Aanleiding De ontwikkeling in het plangebied voorziet

Nadere informatie

Externe veiligheid bestemmingsplan Groene Staart

Externe veiligheid bestemmingsplan Groene Staart Adviseurs externe veiligheid en risicoanalisten Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe veiligheid bestemmingsplan Groene Staart Project : 111996 Datum : 30 mei 2011 Auteurs : B.S.

Nadere informatie

Externe veiligheid Plakse wei te Bemmel

Externe veiligheid Plakse wei te Bemmel Adviseurs externe veiligheid en risicoanalisten Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe veiligheid Plakse wei te Bemmel Project : 132581 Datum : 19 december 2013 Auteurs : B.S. van

Nadere informatie

Bijlage VIII Onderzoek externe veiligheid

Bijlage VIII Onderzoek externe veiligheid Bijlage VIII Onderzoek externe veiligheid Opdrachtgever: NieuwBlauw Contactpersoon: dhr. S. Klein Obbink Uitgevoerd door: Contactpersoon: WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus 5 6267 ZG Cadier

Nadere informatie

Externe veiligheid N348 Holterwegzone te Deventer

Externe veiligheid N348 Holterwegzone te Deventer Adviesgroep AVIV BV M.H. Tromplaan 55 7513 AB Enschede Externe veiligheid N348 Holterwegzone te Deventer Project : 163179 Datum : 1 februari 2017 Auteur : ing. A.J.H. Schulenberg Opdrachtgever: Gemeente

Nadere informatie

Externe veiligheid A28 Lidl Staphorst

Externe veiligheid A28 Lidl Staphorst Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe veiligheid A28 Lidl Staphorst Project : 142688 Datum : 12 november 2014 Auteur : ir. G.A.M. Golbach Opdrachtgever: BJZ.nu t.a.v. W. Bekke Twentepoort

Nadere informatie

Notitie. : Aldi Oosterbroekweg Gronsveld. Datum : 1 juni 2015 : Externe veiligheid. 1 Inleiding

Notitie. : Aldi Oosterbroekweg Gronsveld. Datum : 1 juni 2015 : Externe veiligheid. 1 Inleiding Notitie Project Projectnummer : Aldi Oosterbroekweg Gronsveld : 15-170 EV Betreft : Externe veiligheid Behandeld door : Patricia Coenen 1 Inleiding Plangroep Heggen verzorgd de gedeeltelijke herbestemming

Nadere informatie

Spoor: Dordrecht-Eindhoven (traject Oisterwijk) Wegen: Rijksweg A58 (Knp. De Baars- afrit 8 Oirschot) ijk 6 ( h fi 3)

Spoor: Dordrecht-Eindhoven (traject Oisterwijk) Wegen: Rijksweg A58 (Knp. De Baars- afrit 8 Oirschot) ijk 6 ( h fi 3) Auteur N. den Haan Datum mei 2011 GEMEENTE OISTERWIJK RISICOBEREKENING VERVOER GEVAARLIJKE STOFFEN Spoor: Dordrecht-Eindhoven (traject Oisterwijk) Wegen: Rijksweg A58 (Knp. De Baars- afrit 8 Oirschot)

Nadere informatie

EV uitbreiding Thielco Reuver

EV uitbreiding Thielco Reuver Adviseurs externe veiligheid en risicoanalyses AVIV BV M.H. Tromplaan 55 7513 AB Enschede EV uitbreiding Thielco Reuver Project : 173373 Datum : 9 juni 2017 Auteurs : S.J.M. van Veldhoven, MSc. : ing.

Nadere informatie

Externe veiligheid MER. Harselaar-Zuid en Driehoek gemeente Barneveld

Externe veiligheid MER. Harselaar-Zuid en Driehoek gemeente Barneveld Externe veiligheid MER Harselaar-Zuid en Driehoek gemeente Barneveld Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe veiligheid MER Harselaar-Zuid en Driehoek gemeente Barneveld Project : 081360

Nadere informatie

Externe veiligheid bestemmingsplan Triangel Noordpunt. te Waddinxveen

Externe veiligheid bestemmingsplan Triangel Noordpunt. te Waddinxveen Adviseurs externe veiligheid en risicoanalisten Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe veiligheid bestemmingsplan Triangel Noordpunt te Waddinxveen Project : 111997 Datum : 15 september

Nadere informatie

BEOORDELING Exter n e v e i l i g h e i d B e s t e m m i n g s p l a n Z u i d - W e s t, L e i d e r d o r p 2 1 d e c e m b e r

BEOORDELING Exter n e v e i l i g h e i d B e s t e m m i n g s p l a n Z u i d - W e s t, L e i d e r d o r p 2 1 d e c e m b e r BEOORDELING Exter n e v e i l i g h e i d B e s t e m m i n g s p l a n Z u i d - W e s t, L e i d e r d o r p 2 1 d e c e m b e r 2 0 1 2 1 Externe veiligheid Voor externe veiligheid zijn een aantal bronnen

Nadere informatie

Advies externe veiligheid

Advies externe veiligheid Extern Advies Bevoegd gezag : Gemeente Marum Datum : 29-06-2015 Kenmerk VTH/DMS : Liza-nummer : 39409 Aan : Mevr. M. van der Zee Van : Patrick van Lennep Collegiale toetser : K. Stijkel Onderwerp / Locatie

Nadere informatie

Externe veiligheid bestemmingsplan Hamerstraat

Externe veiligheid bestemmingsplan Hamerstraat Externe veiligheid bestemmingsplan Hamerstraat Project : 101820 Datum : 10 augustus 2010 Auteur : ir. G.A.M. Golbach B.S. van Holten Opdrachtgever: Gemeente Amsterdam Dienst Ruimtelijke Ordening Postbus

Nadere informatie

Externe Veiligheid BEVI / REVI / LPG

Externe Veiligheid BEVI / REVI / LPG Externe Veiligheid BEVI / REVI / LPG Willem Niessink 15 april 2009 BEVI in vogelvlucht Bronnen van (on)veiligheid Natuurverschijnselen Gedrag van mensen Technologie Natuurlijke veiligheid Sociale veiligheid

Nadere informatie

Risicoanalyse transport Spoor en Vaarwegen

Risicoanalyse transport Spoor en Vaarwegen 21 augustus 2014 Risicoanalyse transport Spoor en Vaarwegen Bestemmingsplan Gemeenschapspolder E. Dolman 1 Risicoanalyse transport Spoor en Vaarwegen Bestemmingsplan Gemeenschapspolder E. Dolman Bezoekadres

Nadere informatie

Quickscan externe veiligheid Centrum Vught e.o. Kwalitatieve beschouwing relevante risicobronnen

Quickscan externe veiligheid Centrum Vught e.o. Kwalitatieve beschouwing relevante risicobronnen Kwalitatieve beschouwing relevante risicobronnen revisie 00 maart 2011 Auteur: Tom van der Linde Save Postbus 321 7400 AH Deventer Opdrachtgever Gemeente Vught datum vrijgave beschrijving revisie 04 goedkeuring

Nadere informatie

Externe veiligheid wegtransport. Arnhem

Externe veiligheid wegtransport. Arnhem Externe veiligheid wegtransport Arnhem Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe veiligheid wegtransport Arnhem Project : 081389 Datum : 22 september 2008 Auteur : ing. A.J.H. Schulenberg

Nadere informatie

Risicoberekening rijksweg A28 Vakantieparken Onze Woudstee en Dennenhoek Harderwijk

Risicoberekening rijksweg A28 Vakantieparken Onze Woudstee en Dennenhoek Harderwijk Risicoberekening rijksweg A28 Vakantieparken Onze Woudstee en Dennenhoek Harderwijk Omgevingsdienst Veluwe IJssel/Achterhoek/Noord Veluwe Team Externe Veiligheid Auteur: Ingrid Riegman Tweede lezer: Frans

Nadere informatie

Externe Veiligheid beheersverordening Prins Hendrikpark te Baarn

Externe Veiligheid beheersverordening Prins Hendrikpark te Baarn Externe Veiligheid beheersverordening Prins Hendrikpark te Baarn Opdrachtgever : Gemeente Baarn, mevrouw E. Nelissen Adviseur : Servicebureau Gemeenten Auteur : de heer R. Polman Projectnummer : SB G/POLR/541886

Nadere informatie

Herstructurering Biedermeier Mariaberg te Maastricht Quickscan externe veiligheid. Datum 19 december 2012 Referentie 20122015-04

Herstructurering Biedermeier Mariaberg te Maastricht Quickscan externe veiligheid. Datum 19 december 2012 Referentie 20122015-04 Herstructurering Biedermeier Mariaberg te Maastricht Quickscan externe veiligheid Datum 19 december 2012 Referentie 20122015-04 Referentie 20122015-04 Rapporttitel Herstructurering Biedermeier Mariaberg

Nadere informatie

BIJLAGE 4. Onderzoek externe veiligheid Sportstad Heerenveen

BIJLAGE 4. Onderzoek externe veiligheid Sportstad Heerenveen BIJLAGE 4 Onderzoek externe veiligheid Sportstad Heerenveen Externe veiligheid bestemmingsplan Sportstad gemeente Heerenveen Opdrachtgever: Gemeente Heerenveen Postbus 15000 8440 GA Heerenveen Adviesgroep

Nadere informatie

Externe veiligheid bestemmingsplan Groene Dijk te Assen

Externe veiligheid bestemmingsplan Groene Dijk te Assen Externe veiligheid bestemmingsplan Groene Dijk te Assen Adviseurs externe veiligheid en risicoanalisten Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Externe veiligheid bestemmingsplan Groene Dijk

Nadere informatie