Wijziging tijdelijke regelingen tarieven en vrachtverdeling

Transcriptie

1 Wijziging tijdelijke regelingen tarieven en vrachtverdeling Noord-Zuid-vervoer VW «Tijdelijke wet vrachtverdeling Noord- Zuid-vervoer» 8 september 1997/Nr. DGG/G/J Directoraat-generaal goederenvervoer De Minister van Verkeer en Waterstaat, Gelet op artikel 16 van de Tijdelijke wet vrachtverdeling Noord-Zuid-vervoer; Gezien het advies van de Bevrachtingscommissie van 24 januari 1996 en 17 juni 1996; Besluit: Artikel I Artikel 13 van de Tijdelijke regeling vrachtverdeling Noord-Zuid-vervoer wordt gewijzigd als volgt: 1. Het tweede lid komt te luiden: 2. Het eerste lid blijft op verzoek van de opdrachtgever buiten toepassing, indien: a. met toestemming van de Minister de bereidheid tot uitgassen is bedongen; b. naar het oordeel van de Minister de reiniging van de schepen na lossing voor het milieu of anderszins bezwaarlijk is; c. de te vervoeren partij minder weegt dan 1650 ton of een ruimtebeslag heeft van minder dan 2711m 3 en de losplaats is gelegen in België aan het Albertkanaal, de Maas tot Yvoz-Ramet, het Kanaal van Gent naar Terneuzen, het Zeekanaal van Brussel naar de Rupel of de Zeeschelde van de Nederlandse grens tot en met Temse; of d.de te vervoeren partij minder weegt dan 801 ton, of een ruimtebeslag heeft van minder dan 1315m 3, en de losplaats is gelegen aan andere vaarwateren dan bedoeld in onderdeel c. 2. Een lid wordt toegevoegd, luidend: 3. Indien naar aanleiding van een mededeling waarop het tweede lid van toepassing is naar het oordeel van de Minister niet of niet voldoende wordt gereflecteerd, wordt de aanvraag meegedeeld met toepassing van het eerste lid. Indien ook dan naar het oordeel van de Minister niet of niet voldoende wordt gereflecteerd, is artikel 13a van toepassing. Artikel II De Tijdelijke tariefregeling Noord- Zuid-vervoer wordt gewijzigd als volgt: A Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt: 1. In het eerste lid komt tabellen 1 tot en met 8 te luiden: tabellen 1 tot en met 7c. 2. Aan het vijfde lid wordt toegevoegd: De artikelen 5, 6 en 7 zijn niet van toepassing op de bepaling van deze kortingen. 3. In het achtste lid komt tabel 5 te luiden: tabel In het twaalfde lid komt tabel 7 te luiden: tabel In het dertiende lid komt tabel 7 te luiden: tabel Aan het veertiende lid wordt toegevoegd: De artikelen 5 en 6 zijn niet van toepassing op de bepaling van deze kortingen. B Artikel 4 wordt gewijzigd als volgt: 1. In het derde lid wordt in de tabel Gewicht van de vervoerde goederen vervangen door: Gewicht van de te vervoeren goederen. 2. In het vijfde lid wordt in de tabel Het ingeladen gewicht vervangen door: Laadvermogen van het schip. C Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt: 1. In het derde lid komt zevende lid te luiden: achtste lid. 2. Aan het derde lid wordt toegevoegd: In deze gevallen wordt de factor, bedoeld in artikel 2, negende lid toegepast, met dien verstande dat ten hoogste in aanmerking wordt genomen de factor, behorende bij het laadvermogen dat met betrekking tot de kilogram-hectoliterverhouding is opgenomen in de derde kolom van onderdeel II van bijlage B. D Artikel 10 wordt gewijzigd als volgt: 1. De bestaande tekst wordt aangeduid als eerste lid. 2. In het eerste lid (nieuw) wordt na artikel 13 ingevoegd:, eerste lid, 3. Een lid wordt toegevoegd, luidend: 2. Indien artikel 13, derde lid, van de Tijdelijke regeling vrachtverdeling Noord-Zuid-vervoer van toepassing is, zijn de artikelen 2, 3 en 5 tot en met 9 van toepassing op het gezamenlijk overeengekomen gewicht. E Na artikel 12 worden artikelen toegevoegd, luidende: Artikel 12a 1. De tarieven, bedoeld in artikel 2, derde lid, worden verhoogd met 5%, voor zover het betreft vervoer naar losplaatsen gelegen aan: a. het Kanaal van Gent naar Terneuzen, het Zeekanaal van Brussel naar de Rupel, en de Zeeschelde tot en met Temse; b. de Ringvaart rond Gent en de Bovenschelde tussen Merelbeke en Asper; c. het kanaal van Gent naar Oostende van de Ringvaart rond Gent tot het Afleidingskanaal van de Leie, het Afleidingskanaal van de Leie, de Leie van Gent tot aan de Roeselaarse Vaart, en de Roeselaarse vaart van de Leie tot Kachtem; d. de Roeselaarse vaart voorbij Kachtem en de Leie vanaf de Roeselaarse Vaart tot Kortrijk; e. het kanaal van Gent naar Oostende van het Afleidingskanaal van de Leie tot Beernem, de Bovenschelde van de sluis te Asper tot de Franse grens, en het Kanaal Nimy-Blaton tot de sluis te Thieu; f. de vaarweg voorbij Beernem naar Oostende en het Boudewijnkanaal; g. de Maas boven Yvoz-Ramet, de Sambre, en het Kanaal Brussel- Charleroi; h. de Zuid-Willemsvaart vanaf Bosscheveld tot en met Uikhoven; of i. het Albertkanaal en de Maas tot Yvoz-Ramet. lid, wordt de vrachtsom, indien van toepassing berekend met inachtneming van de artikelen 5 en 6, verhoogd met f 0,25 per ton gewicht van de lading als bedoeld in artikel 3. Artikel 12b Uit: Staatscourant 1997, nr. 183 / pag. 9 1

2 bedoeld in het eerste lid, onderdelen a of i, van dat artikel: minder dan 1650 ton, dan wel het ruimtebeslag minder dan 2711 m3 bedraagt; b. in de gevallen, bedoeld in onderdeel a, eerste lid, van dat artikel, voor partijen met een groter gewicht of ruimtebeslag, indien de partij wordt aangeboden in gedeelten naar vervoerderskeuze waarvan het gewicht ten minste 701 ton of het ruimtebeslag ten minste 1152 m 3 c. in de gevallen, bedoeld onderdeel i, eerste lid, van dat artikel, voor partijen met een groter gewicht onderscheidenlijk ruimtebeslag, indien de partij wordt aangeboden in gedeelten naar vervoerderskeuze waarvan het gewicht ten minste 600 ton of het ruimtebeslag ten minste 986 m 3 bedraagt. lid, onderdeel a, is het tarief van toepassing van 1500 ton onderscheidenlijk 2711 m In de gevallen bedoeld in het eerste van 2000 ton onderscheidenlijk 3286 m 3. Artikel 12c b, van dat artikel: minder dan 1315 m 3 gewicht dan wel ruimtebeslag ten minste 30% van de aangeboden partij bedraagt, met als maximum 450 ton onderscheidenlijk 740 m 3. van 1500 ton dan wel 2711 m 3. Artikel 12d c, van dat artikel: minder dan 1315 m 3 gewicht dan wel het ruimtebeslag ten minste 30% van de aangeboden partij bedraagt, met als maximum 405 ton dan wel 665 m 3. van 1350 ton dan wel 2440 m 3. Artikel 12e d, van dat artikel: minder dan 1315 m 3 gewicht dan wel het ruimtebeslag ten minste 30% van de aangeboden partij bedraagt, met als maximum 300 ton dan wel 493 m 3. van 1000 ton dan wel 1807 m 3. Artikel 12f e, van dat artikel: minder dan 1315 m3 gewicht dan wel het ruimtebeslag ten minste 30% van de aangeboden partij bedraagt, met als maximum 365 ton dan wel 590 m 3. wanneer de partij in één schip zou zijn vervoerd dan wel indien de partij zou zijn vervoerd in gedeelten van 1200 ton dan wel 2169 m 3. Artikel 12g f, van dat artikel: minder dan 1315 m 3 gewicht dan wel het ruimtebeslag ten minste 30% van de aangeboden partij bedraagt, met als maximum 300 ton dan wel 493 m 3 wanneer de gehele partij in één schip zou zijn vervoerd dan wel indien de partij zou zijn vervoerd in gedeelten van 1000 ton dan wel 1643 m 3. Artikel 12h g, van dat artikel: onderscheidenlijk ruimtebeslag minder dan 110% bedraagt van wat ten hoogste in één schip naar de betrokken losplaats kan worden vervoerd; of dan wel het ruimtebeslag meer bedraagt dan wat ten hoogste in één schip naar de betrokken losplaats kan worden vervoerd, indien de partij wordt aangeboden in gedeelten naar vervoerderskeuze waarvan het gewicht dan wel ruimtebeslag ten minste 30% van de aangeboden partij bedraagt, met als maximum 30% van het gewicht dan wel het ruimtebeslag dat ten hoogste in één schip naar de betrokken losplaats kan worden vervoerd. Uit: Staatscourant 1997, nr. 183 / pag. 9 2

3 wanneer zou worden vervoerd 90% van het gewicht dan wel ruimtebeslag van hetgeen ten hoogste in één schip naar de betrokken losplaats kan worden vervoerd. Artikel 12i 12a is niet van toepassing in de gevallen h, van dat artikel: minder dan 1000 ton dan wel het ruimtebeslag minder dan 1807 m 3 meer dan 999 ton of het ruimtebeslag meer dan 1806 m 3 bedraagt, indien de gewicht tenminste 500 ton dan wel het ruimtebeslag tenminste 904 m 3 bedraagt. wanneer de partij zou zijn vervoerd in gedeelten van 1000 ton dan wel 1807 m 3. Artikel 12j De tarieven, bedoeld in artikel 2, zesde lid, worden verhoogd met 5%, en de vrachtsom, indien van toepassing berekend met inachtneming van de artikelen 5 en 6, wordt verhoogd met f 0,25 per ton gewicht van de lading als bedoeld in artikel 3. Artikel 12k 1. De verhogingen, bedoeld in artikel 12j, zijn niet van toepassing: minder dan 400 ton dan wel het ruimtebeslag minder dan 587 m 3 bedraagt; ten minste 400 ton doch minder dan 560 ton bedraagt dan wel het ruimtebeslag ten minste 587 m 3, doch minder dan 824 m 3 bedraagt, indien de partij wordt aangeboden in gedeelten naar vervoerderskeuze waarvan het gewicht ten minste 200 ton dan wel het ruimtebeslag ten minste 294 m 3 c. voor partijen waarvan het gewicht ten minste 560 ton dan wel het ruimtebeslag ten minste 824 m 3 bedraagt, indien de partij wordt aangeboden in gedeelten naar vervoerderskeuze waarvan het gewicht ten minste 280 ton of het ruimtebeslag ten minste 412 m 3 bedraagt. lid, onderdeel b of c, is het tarief van toepassing de partij zou zijn vervoerd met de grootste schepen die de betrokken bestemming kunnen bereiken. Artikel 12l De tarieven, bedoeld in artikel 2, achtste lid, worden verhoogd met 5%, en de vrachtsom, indien van toepassing berekend met inachtneming van de artikelen 5 en 6, wordt verhoogd met f 0,25 per ton gewicht van de lading als bedoeld in artikel 3. Artikel 12m 1. De verhogingen, bedoeld in artikel 12l, zijn niet van toepassing: minder dan 400 ton dan wel het ruimtebeslag minder dan 525 m 3 bedraag;. b. voor partijen, waarvan het gewicht ten minste 400 ton dan wel het ruimtebeslag ten minste 525 m 3 bedraagt, indien de partij wordt aangeboden in gedeelten naar vervoerderskeuze waarvan het gewicht ten minste 200 ton dan wel het ruimtebeslag ten minste 264 m 3 bedraagt. van 600 ton onderscheidenlijk 789 m 3. F Artikel 13 komt te luiden: Artikel Het overliggeld bedraagt voor elke overligdag binnen Nederland: a. voor motorschepen: f 110, vermeerderd met f 0,57 per m 3 van de verplaatsing; b. voor sleepschepen en duwbakken: 1 indien de verplaatsing van het binnenschip minder is dan 600 m 3 : f 150, vermeerderd met f 0,22 per m 3 van de verplaatsing; of 2 indien de verplaatsing van het binnenschip ten minste 600 m 3 is: f 282, vermeerderd met f 0,195 voor elke m 3 boven 600 m 3 van de verplaatsing. 2. Indien is overeengekomen het vervoer ingevolge artikel 13, eerste lid, van Noord-Zuid-vervoer, te doen plaats hebben met twee binnenschepen, is het overliggeld, bedoeld in het eerste lid, van toepassing na het verstrijken van een aantal ligdagen dat gelijk is aan het aantal laaddagen dat op grond van artikel 4 zou hebben gegolden voor een binnenschip dat juist groot genoeg zou zijn geweest om de gehele partij naar de plaats van bestemming te vervoeren. 3. Indien artikel 13, eerste lid, van de Tijdelijke regeling vrachtverdeling Noord-Zuid-vervoer van toepassing is, het derde lid van genoemd artikel geen toepassing heeft gevonden, en de losplaats is gelegen in België, bedraagt het liggeld op de losplaats voor elk der schepen de helft van het liggeld dat gegolden zou hebben voor een soortgelijk binnenschip dat juist groot genoeg zou zijn geweest om de hele partij goederen naar de plaats van bestemming te vervoeren. G Bijlage B wordt vervangen door de bij deze regeling behorende bijlage. H Bijlage C vervalt. I Bijlage D wordt vervangen door de bij deze regeling behorende bijlage. J Bijlage E wordt vervangen door de bij deze regeling behorende bijlage. Artikel III Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. Den Haag, 8 september De Minister van Verkeer en Waterstaat, A. Jorritsma-Lebbink. Bijlage als bedoeld in artikel II, onderdelen G, I en J Bijlage B Onderdeel I, bedoeld in artikel 6, eerste lid. Toeslagen voor het vervoer van goederen met een bepaalde kilogram- Uit: Staatscourant 1997, nr. 183 / pag. 9 3

4 hectoliter-verhouding, dan wel met een overeenkomend ruimtebeslag, naar losplaatsen in België en naar losplaatsen in Frankrijk die bereikbaar zijn over breed vaarwater Gewicht in kg per hl Toeslag op het tarief in procenten Bulkgoed Stukgoed , , , , , , , , , ,5 67, ,5 62,5 38 t/m ,5 57, ,5 52,5 43 t/m ,5 47, t/m 48 37,5 42, ,5 37,5 51 t/m t/m 54 27,5 32,5 55 t/m ,5 27,5 58 t/m t/m 61 17,5 22,5 62 t/m t/m 65 12,5 17,5 66 t/m t/m 6 7,5 12,5 70 t/m t/m 74 2,5 7, Bijlage B (vervolg) Onderdeel II, bedoeld in artikel 6, derde lid. Toeslagen bij het vervoer van goederen met een bepaalde kilogram-hectoliter-verhouding naar bestemmingen, bereikbaar via het Canal du Nord Gewicht in kg Toeslag op Maximaal per hl het gewicht gewicht voor in procenten toepassing van artikel 2, negende lid , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,2 423 Gewicht in kg Toeslag op Maximaal per hl het gewicht gewicht voor in procenten toepassing van artikel 2, negende lid 69 4, , , Bijlage B (vervolg) Onderdeel III, bedoeld in artikel 6, zesde lid. Toeslagen voor het vervoer van bepaalde goederen Goederensoort Toeslag op het tarief per ton (in guldens) Afvalslib vermengd met huisvuil 1,- Ammonium chloride 0,30 Borax 0,25 Calcium sulfaat 0,50 Cement klinker 0,65 Cement los 0,50 China klei 0,65 Chloor sulfon 0,55 Ethyllood in vaten 0,55 Ferro silicium 0,55 Gasaarde, afgewerkt 0,95 Gips 0,50 Grafiet 0,50 Insektenpoeder 0,80 Kalk, kluitkalk 0,80 Kalk, ongebluste 0,45 Kaolin 0,95 Kippenmest 1,- Koperslakken 1,- Kopersulfaat los of in zakken 0,50 Kunstmest, losgestort: Ammoniumnitraat 0,35 Ammoniumsulfaat, korrels 0,50 Ammoniumsulfaat, stof 1,- Enkel superfosfaat, triple, stof 1,05 Kalkammonsalpeter 0,30 Kalizout of potas 0,30 Kiezeriet 0,30 Di-ammoniumfosfaat, korrels 0,30 Di-ammoniumfosfaar, poeder 0,80 Mengmest, korrels 0,30 Mengmest,stof 0,80 Natrium sulfaat 0,35 Magnesamon 0,30 Natriumfosfaat (Sodiumfosfaat) 0,95 Superfosfaat, korrel 0,55 Superfosfaat, poeder 1,05 Uit: Staatscourant 1997, nr. 183 / pag. 9 4

5 Goederensoort Toeslag op het tarief per ton (in guldens) Superfosfaat triple, korrel 0,55 Superfosfaat triple, poeder 1,05 Ureum, technisch 0,35 Ureas 0,35 Ureum 0,35 Loodafval 1,- Loodpasta 1,- Magnesium 0,50 Munitie 0,80 Naftaline 1,20 Nitro cellulose, poeder 1,05 Pyridine 0,55 Pyriet 0,80 Soda 0,45 Soda, verpakt 0,25 Talkpoeder 0,50 Tarwe, gedenatureerd met visolie 0,40 Vleesbeendermeel 0,40 Vismeel, losgestort 0,70 IJzersulfiet 1,35 Zwavel 0,80 Zwavelzure ammoniak 0,50 Bijlage D, bedoeld in artikel 8, eerste lid Onderdeel I. Toeslagen met betrekking tot de extra vaar- en oponthoudskosten in verband met het laden dan wel lossen op meerdere laad- dan wel losplaatsen 1. Indien voor het aanlopen van meer dan één laad- of losplaats moet worden afgeweken van de gebruikelijke vaarweg tussen de eerste laad- en de laatste losplaats worden de tarieven, bedoeld in artikel 2, derde, zesde, achtste en tiende lid, verhoogd met een toeslag van f 0,03 per kilometer en f 0,06 per sluis. 2. Voor het aanlopen van meer dan één laadplaats is een toeslag verschuldigd op basis van de oponthoudstijd, met een minimum van één uur voor elke laadplaats na de eerste, welke wordt berekend overeenkomstig Bijlage D, onderdeel I, onder A, behorende bij de Tariefregeling goederenvervoer binnenvaart. 3. Voor het aanlopen van meer dan één losplaats is een toeslag verschuldigd van f 175,- voor elke losplaats vóór de laatste. 4. Indien is overeengekomen het vervoer Noord-Zuid-vervoer, is het bepaalde onder 2 en 3 van toepassing met dien verstande dat: a. met betrekking tot elk binnenschip de helft is verschuldigd van de toeslag, bedoeld onder 2 en 3; b. slechts met betrekking tot één binnenschip de toeslag is verschuldigd, indien slechts met één binnenschip meer dan één laad- of losplaats wordt aangelopen; in dit geval wordt de toeslag berekend, rekening houdend het werkelijk laadvermogen van het schip. Onderdeel II. Toeslagen met betrekking tot het laden dan wel lossen op meerdere laad- dan wel losplekken 1. Indien voor het aanlopen van meer dan één laad- of losplek moet worden afgeweken van de gebruikelijke vaarweg tussen de eerste laad- en de laatste losplek, worden de tarieven, bedoeld in artikel 2, derde, zesde, achtste en tiende lid, verhoogd met een toeslag van f 0,03 per kilometer en f 0,06 per sluis. 2. Voor het aanlopen van meer dan één laadplek is een toeslag verschuldigd op basis van de oponthoudstijd, met een minimum van een half uur voor elke laadplaats na de eerste, welke wordt berekend overeenkomstig Bijlage D, onderdeel I, onder A, behorende bij de Tariefregeling goederenvervoer binnenvaart. 3. Voor het aanlopen van meer dan één losplek is een toeslag verschuldigd van f 25,- voor elke losplek vóór de laatste. 4. Indien is overeengekomen het vervoer Noord-Zuid-vervoer is het bepaalde onder 2 en 3 van toepassing met dien verstande dat: a. met betrekking tot elk binnenschip de helft is verschuldigd van de toeslag, bedoeld onder 2 en 3; b. slechts met betrekking tot één binnenschip de toeslag is verschuldigd, indien slechts met één binnenschip meer dan één laad- of losplek wordt aangelopen; in dit geval wordt de toeslag berekend, rekening houdend het werkelijk laadvermogen van het schip. Onderdeel III. Toeslagen in verband met het varen via een andere dan de gebruikelijke vaarweg 1. Indien wordt afgeweken van de gebruikelijke vaarweg tussen de laaden de losplaats, worden de tarieven als bedoeld in artikel 2, derde, zesde, achtste en tiende lid verhoogd met een toeslag van f 0,03 per kilometer en f 0,06 per sluis. 2. Indien van de gebruikelijke vaarweg het kanaal van Gent naar Terneuzen deel uitmaakt, maar moet worden gevaren via Antwerpen, worden in afwijking van het bepaalde onder 1 de genoemde tarieven verhoogd met f 1,25 per ton. Onderdeel IV. Toeslagen in verband met veranderingen in de prijs van motorbrandstoffen De Minister kan besluiten toeslagen vast te stellen in verband met veranderingen in de prijs van motorbrandstoffen. Een dergelijk besluit wordt bekendgemaakt in de Staatscourant. Bijlage E, bedoeld in artikel 9, eerste lid Onderdeel I. Bijzondere heffingen in verband met het gebruik van een vaarweg 1. De heffingen die zijn verschuldigd bij het gebruik van het Canal de Saint- Denis worden aan de vervoerder vergoed op basis van de werkelijke kosten. 2. De havengelden in Spijkenisse en de gemeentehaven van Stein worden aan de vervoerder vergoed op basis van de werkelijke kosten. Onderdeel II. Beschikbaar stellen van dek- of separatiekleden De compensatie voor het beschikbaar stellen van separatiekleden bedraagt f 100,- per separatie, indien de separatiekleden niet door de verlader beschikbaar worden gesteld. Onderdeel III. Zetten van een dek- of bovenlast De compensatie voor het zetten van een dek- of bovenlast wordt overeenkomstig onderstaande tabel vastgesteld op basis van de hoogte van de dek- of bovenlast: Hoogte van de lastcompensatie per ton 100 tot en met 150 cm f 0, tot en met 200 cm f 0, tot en met 250 cm f 0, cm en hoger f 0,48 Onderdeel IV. Uitgassen van het binnenschip in verband met ongedierte in de lading Indien het binnenschip in verband met ongedierte in de lading wordt uitge- Uit: Staatscourant 1997, nr. 183 / pag. 9 5

6 gast, is daarvoor per kalenderdag verschuldigd: a. een bedrag van f 100,- per opvarende, met een maximum van f 400,- alsmede b. een maximale compensatie van f 25,- voor huisdieren. Onderdeel V. Varen gedurende de nacht, de zondag of een met de zondag gelijkgestelde dag 1. Indien wordt overeengekomen te varen: a. gedurende de periode van tot de volgende dag 6.00 uur; of b. op zondagen, dan wel op met de zondag gelijkgestelde dagen, is een bedrag verschuldigd van: a. f 400,- per nacht of zondag, indien het laadvermogen van het binnenschip niet meer bedraagt dan 400 ton; of b. f 400,-, vermeerderd met f 0,25 per ton waarmee het laadvermogen 400 ton te boven gaat, indien het laad-vermogen van het binnenschip méér bedraagt dan 400 ton, met een maximum van f 800,- per nacht of per zondag. 2. Indien is overeengekomen het vervoer Noord-Zuid-vervoer is het bepaalde onder 1 van toepassing met dien verstande dat: a. met betrekking tot elk binnenschip de helft is verschuldigd van de compensatie, bedoeld onder 1; b. slechts met betrekking tot één binnenschip de compensatie is verschuldigd, indien slechts met één binnenschip gedurende de nacht of de zondag wordt gevaren. Onderdeel VI. Verrichten van vervoer in perioden van ijsgang 1. Indien tengevolge van ijsvorming of ijsgang, dan wel de mogelijkheid daarvan, moeilijkheden zullen of kunnen worden ondervonden en dientengevolge risico zal of kan worden gelopen of, indien na gehele of gedeeltelijke belading of tijdens de reis ten gevolge van ijsvorming of ijsgang niet kan of mag worden gevaren, wordt in verband daarmee, na overlegging van een verklaring omtrent de ijstoestand, afgegeven door de bevoegde autoriteit, een compensatie als bedoeld onder 3, 4 of 8 betaald. 2. Het bepaalde onder 1 is in geval van liggen-varen als bedoeld in artikel 11 van overeenkomstige toepassing, voor zover niet reeds op andere gronden een recht op liggeld of overliggeld bestaat. 3. Indien de te vervoeren goederen zó dringend op de plaats van bestemming nodig zijn dat bij de bekendmaking, bedoeld in artikel 11, derde lid van de wet, de verplichting voor de vervoerder om eventueel door het ijs te varen wordt medegedeeld, mits: a. de vervoerder deze verplichting met dien verstande aanvaardt, dat hij deze in situaties waarin gevaar voor binnenschip, lading of opvarenden bestaat niet hoeft na te komen, en b. de verlader de verplichting op zich neemt om na leegkomst van het betreffende binnenschip voor teruglevering in open water te zorgen; wordt: a. het tarief, bedoeld in artikel 2, derde, zesde, achtste en tiende lid, met 10% verhoogd, en b.het tarief genoemd onder a, verhoogd met een compensatie van f 0,75 per ton gewicht van de lading als bedoeld in artikel In de gevallen, bedoeld onder 3, heeft de vervoerder recht op een compensatie, indien na gehele of gedeeltelijke belading of tijdens de reis, inclusief de leegvaart naar open vaarwater, niet mag of, in verband met gevaar voor het binnenschip, lading of opvarende, niet kan worden gevaren tengevolge van ijsvorming of ijsgang. De compensatie is voor iedere dag waarop niet mag of kan worden gevaren gelijk aan 50 % van het overliggeld, bedoeld in artikel In de gevallen, bedoeld onder 3, kan de verlader speciale eisen stellen aan het binnenschip waarmee het vervoer zal worden verricht, zoals een verzekering die dekking biedt voor schade aan casco, roeren en schroefas ten gevolge van varen door ijs en een motorvermogen in paardekrachten dat niet minder is dan de helft van het laadvermogen in tonnen. De verlader kan zonodig een ijsbreker ter beschikking stellen om het binnenschip bij de vaart door het ijs te assisteren. Uitsluitend de verlader draagt het risico voor schade aan de lading tengevolge van het varen door ijs. 6. In de gevallen, bedoeld onder 3, wordt onder open vaarwater verstaan het dichtst bij de losplek gelegen punt, waarvan mag worden aangenomen dat de vervoerder van daaruit een nader overeen te komen laadplaats kan bereiken. 7. Indien de verlader geen gebruik wenst te maken van het bepaalde onder 3, kan hij verzoeken bij de bekendmaking van de aanvraag om scheepsruimte, bedoeld in artikel 11, derde lid, van de wet, te vermelden dat één van de volgende mogelijkheden voor een door de verlader te betalen compensatie in verband met ijsrisico wordt toegepast: a. een vergoeding van 50% van de vrachtsom, die: 1 ten hoogste gelijk is aan een bedrag van negen kalenderdagen overliggeld als bedoeld in artikel 13, voor een motorschip waarvan het laadvermogen overeenkomt met het gewicht van de lading als bedoeld in dit artikel, en 2 voor de vervoerder een vergoeding uitsluit, indien na gehele of gedeeltelijke belading of tijdens de beladen reis ten gevolge van ijsvorming of ijsgang niet mag of, in verband met gevaar voor binnenschip, lading of opvarenden niet kan worden gevaren om de plaats van bestemming te bereiken, b. een vergoeding van 25% van de vrachtsom die: 1 ten hoogste gelijk is aan een bedrag van 4,5 kalenderdagen overliggeld als bedoeld in artikel 13, voor een motorschip waarvan het laadvermogen overeenkomt met het gewicht van de lading als bedoeld in dit artikel, en 2 de vervoerder recht geeft op een vergoeding voor iedere dag na gehele of gedeeltelijke belading of tijdens de beladen reis waarop ten gevolge van ijsvorming of ijsgang niet mag of, in verband met gevaar voor binnenschip, lading of opvaren, niet kan worden gevaren, gelijk aan 25% van het overliggeld per kalenderdag, bedoeld in artikel 13, indien na gehele of gedeeltelijke belading of tijdens de beladen reis ten gevolge van ijsvorming of ijsgang niet mag of, in verband met gevaar voor binnenschip, lading of opvarenden niet kan worden gevaren om de plaats van bestemming te bereiken; of c. een vergoeding voor iedere dag na gehele of gedeeltelijke belading of tijdens de beladen reis waarop ten gevolge van ijsvorming of ijsgang niet mag of, in verband met gevaar voor binnenschip, lading of opvarenden, niet kan worden gevaren, gelijk aan 50% van het overliggeld per kalenderdag, bedoeld in artikel 13, indien na gehele of gedeeltelijke belading of tijdens de beladen reis ten gevolge van ijsvor- Uit: Staatscourant 1997, nr. 183 / pag. 9 6

7 ming of ijsgang niet mag of, in verband met gevaar voor binnenschip, lading of opvarenden niet kan worden gevaren om de plaats van bestemming te bereiken. 8. Artikel 7, onderdelen a en b, worden niet toegepast, indien de losplaats in Frankrijk ligt. 9. Indien de verlader verzoekt om de mogelijkheid, bedoeld onder 3, mag de aanvraag om scheepsruimte betrekking hebben op een motorschip. Hieronder wordt tevens verstaan een schip dat weliswaar geen eigen werktuiglijke voortstuwingsmiddelen om zelfstandig te varen heeft, maar dat tot het moment van leegkomst over een vaste boot beschikt. Onderdeel VII. Beschikbaarheid van bepaalde technische voorzieningen 1. Indien de aanvraag om scheepsruimte, bedoeld in artikel 11 van de Tijdelijke regeling vrachtverdeling Noord-Zuid-vervoer betrekking heeft op het vervoer van broeikolen en in verband daarmee het binnenschip over een stalen buikdenning dient te beschikken, is een compensatie verschuldigd van f 0,25 per ton gewicht van de lading als bedoeld in artikel Indien is overeengekomen op radar te varen, is éénmalig een compensatie van f 750,- verschuldigd. 3. Indien is overeengekomen het vervoer Noord-Zuid-vervoer is het bepaalde onder 2 van toepassing met dien verstande dat: a. met betrekking tot elk binnenschip de helft is verschuldigd van de compensatie, bedoeld onder 2; b. slechts met betrekking tot één binnenschip de compensatie is verschuldigd, indien slechts met één binnenschip op radar wordt gevaren. 4. Indien in verband met de aard van de lading het binnenschip moet zijn voorzien van een certificaat ingevolge het ADNR is een compensatie verschuldigd van f 1,- per ton laadvermogen van het binnenschip, tot ten hoogste f 500,-. 5. Indien is overeengekomen het vervoer Noord-Zuid-vervoer, is het bepaalde onder 4 van toepassing, met dien verstande dat met betrekking tot elk binnenschip ten hoogste f 250,- is verschuldigd. 6. Indien op het schip in verband met de aard van de lading veiligheidsvoorzieningen aanwezig moeten zijn, is een compensatie verschuldigd van f 0,50 per ton laadvermogen van het binnenschip, tot ten hoogste f 250,-. 7. Indien is overeengekomen het vervoer Noord-Zuid-vervoer, is het bepaalde onder 6 van toepassing, met dien verstande dat met betrekking tot elk binnenschip ten hoogste f 125,- is verschuldigd. 8. Indien de verlader heeft verzocht om een binnenschip met een bepaalde minimale afstand tussen de buikdenning en de bovenzijde van de dennenboom, wordt het tarief, bedoeld in artikel 2, derde, zesde, achtste en tiende lid verhoogd als volgt: a. indien het gewicht van de lading minder bedraagt dan 1000 ton: met f 0,10 voor elke 10 cm. hoger dan 3,60 meter; b. indien het gewicht van de lading 1000 ton of meer bedraagt: met f 0,10 voor elke 10 cm. hoger dan 3,80 meter. Onderdeel VIII. Beschikbaar stellen van een binnenschip met meerdere ruimen 1. Indien op verzoek van de opdrachtgever ter separatie van partijen een binnenschip met meerdere ruimen ter beschikking wordt gesteld, is een compensatie verschuldigd van f 100,- per separatie. 2. Indien het gewicht of het volume van de grootste partij groter is dan 110 % van het gewicht respectievelijk volume van de kleinste partij, is een toeslag verschuldigd van f 0,50 per ton laadvermogen van het schip. Onderdeel IX. Bijzondere prestaties en omstandigheden 1. Indien voor het vervoer van cellulose en houtslijp niet is verzocht om een binnenschip met bepaalde afmetingen, wordt het tarief, bedoeld in artikel 2, derde, zesde, achtste en tiende lid, verhoogd met 10%. 2. Indien bij de belading geen vuur of open licht op het binnenschip aanwezig mag zijn, wordt een compensatie betaald van f 1,- per ton laadvermogen van het binnenschip. 3. Indien is overeengekomen dat het binnenschip binnen een bepaald aantal dagen na belading op de losplaats aanwezig zal zijn, wordt het tarief als bedoeld in artikel 2 verhoogd met 2,5% 4. Indien is overeengekomen dat de Antwerpse voorwaarden 1951 voor leveringen uit lichters aan lijnschepen van toepassing zullen zijn, is een toeslag verschuldigd van f 0,50 per ton lading als bedoeld in artikel 3. In dit geval gaat voor de berekening van eventueel liggeld dan wel overliggeld de lostijd overeenkomstig genoemde voorwaarden uiterlijk in twee werkdagen na beëindiging van de belading, onverlet de uit genoemde voorwaarden voortkomende verplichtingen van de binnenvaartvervoerder. Toelichting Algemeen De Tijdelijke wet vrachtverdeling Noord-Zuid-vervoer is per 1 januari 1996 in werking getreden. Tegelijkertijd zijn de bijbehorende ministeriële regelingen betreffende het vrachtverdelingsstelsel en de tarieven van kracht geworden. Bij de opstelling van deze regelingen is zoveel mogelijk aangesloten bij de vergelijkbare regelingen die gelden voor het binnenlands vervoer. In de praktijk is gebleken dat de regelingen in deze vorm niet volledig aansluiten bij de praktijk zoals die (mede als gevolg van de regelgeving in het buitenland) vóór 1996 in het Noord-Zuidvervoer was ontstaan. Dit geldt met name voor het vervoeren van partijen in meerdere schepen ( splitsen en meeladen ) en de bepaling van het overliggeld. De onderhavige regeling beoogt de regelgeving aan te passen aan de gewenste praktijk; dit is mede opportuun met het oog op de buitenlandse belanghebbenden -de ontvangers van de lading- die aan de bestaande praktijk zijn gewend. Verder worden enkele redactionele misslagen gecorrigeerd. Artikelsgewijs Artikel I Door het bepaalde in het nieuwe tweede lid kan splitsen, in tegenstelling tot de regeling in het binnenlands vervoer, ook achterwege blijven bij een beperkte partijgrootte. Indien in een dergelijk geval niet voldoende wordt gereflecteerd, wordt alsnog verplicht gesplitst. Als ook dan voldoende Uit: Staatscourant 1997, nr. 183 / pag. 9 7

8 reflectie achterwege blijft, verleent de Minister ontheffing. Artikel II A De toevoegingen aan het vijfde en veertiende lid van artikel 2 voorkomen, dat procentuele toeslagen voor lichtgoed en laag water zouden doorwerken in het bedrag van de korting. C Door de wijziging in het derde lid van artikel 6 wordt de lichtgoedtoeslag die verschuldigd kan zijn over het Canal du Nord begrensd; dit houdt verband met de specifieke omstandigheden die ontstaan door de beperkte infrastructuur op dit kanaal (o.a. tunnels) D De wijzigingen in artikel 10 zijn nodig ter aanpassing van dit artikel aan de wijzigingen in artikel 13; door deze wijzigingen wordt de vrachtprijs ingeval van splitsen (vervoer van één partij met twee kleinere schepen) berekend op basis van het gewicht van de totale partij, en dus niet op basis van het laadvermogen van de kleine schepen. E Door de invoeging van de artikelen 12a tot en met 12m wordt in de Tijdelijke tariefregeling een facultatieve meelaadregeling geïntroduceerd. Aan een dergelijke regeling is behoefte door een specifiek aspect in het Noord-Zuid-vervoer, t.w. de vaak beperkte infrastructuur, waardoor het in veel gevallen nodig is om een partij van enige omvang te vervoeren met meerdere schepen ( meeladen ). Verder is in dit vervoer een relatief groot aantal kleinere schepen actief. Bij gebrek aan partijen die qua omvang in deze schepen passen zijn de exploitanten vaak bereid een deel van een grotere partij te vervoeren tegen het (lagere) tarief dat voor deze partij zou gelden, indien hij in zijn geheel in één schip zou worden vervoerd. In de tarieven die voor het Noord- Zuid-vervoer gelden is met deze praktijk rekening gehouden in die zin dat de kostprijsberekeningen die aan deze tarieven ten grondslag liggen is uitgegaan van een beladingsgraad van 100%. Deze beladingsgraad wordt bij vervoer dat niet op basis van meeladen wordt verricht zelden bereikt. Door de vereniging Toerbeurt Noord-Zuid werd een verplichte meelaadregeling gehanteerd, waardoor exploitanten van kleine schepen op meeladen recht konden doen gelden. Een dergelijke verplichte regeling past niet in een publiekrechtelijk stelsel. Teneinde recht te doen aan de bestaande praktijk is gekozen voor een facultatieve meelaadregeling, waarbij het standaardtarief alleen van toepassing is, indien de opdrachtgever bereid is op basis van meeladen te laten vervoeren. Indien de opdrachtgever wenst dat het vervoer met één schip wordt verricht waarbij de vervoerder het risico loopt van een slechtere beladingsgraad is een 5% hoger tarief verschuldigd. Door dit systeem is voor de opdrachtgever een afweging mogelijk tussen de voor- en nadelen van het vervoer met meerdere schepen. F Door de wijziging van artikel 13 wordt de regeling aangepast aan het internationale gebruik, waar (anders dan in het binnenlands vervoer) het overliggeld alleen wordt bepaald door het laadvermogen van het schip. Een limitering van het tonnage, waarover overliggeld wordt betaald is in dit geval niet nodig omdat in het systeem van de Tijdelijke tariefregeling de lichtgoed- en laagwatertoeslagen niet worden berekend over het gewicht van de lading (waardoor het tariefgewicht hoger kan zijn dan het laadvermogen). G Door de wijziging in deze tabel wordt de beperking gerealiseerd die in artikel 6 is voorzien (zie hierboven de toelichting op onderdeel C). H Bijlage C kan vervallen, omdat deze alleen van betekenis is voor de limitering van het overliggeld (zie hierboven de toelichting op onderdeel F). I, J Samenhangend met het voorgaande zou in de bijlagen D en E een groot aantal wijzigingen moeten worden aangebracht; zij zijn dan ook opnieuw vastgesteld. De Minister van Verkeer en Waterstaat, A. Jorritsma-Lebbink. Uit: Staatscourant 1997, nr. 183 / pag. 9 8