Vergadering: Portefeuillehoudersoverleg Sociale Agenda Datum: 17 juni uur Locatie: Gemeente Voorschoten.

Transcriptie

1 Vergadering: Portefeuillehoudersoverleg Sociale Agenda Datum: 17 juni uur Locatie: Gemeente Voorschoten Onderwerp: Agenda voorzitter mw. R. van Gelderen Opening en vaststelling agenda Vaststelling verslag vergadering PHO Sociale Agenda 20 mei Presentatie CultuureducatieGroep by Felix Huisken on Prezi - Presentatie directeur Parkvilla Mededelingen o Subsidieaanvraag samen naar een werkende toekomst door Marleen Damen (mondeling) - Ingekomen stukken, uitgaande brieven en stukken ter kennisneming o Stand van zaken Veilig Thuis 1 e kwartaal 2015 o Jaarplanning PHO Sociale Agenda 2015 versie 1 juni Terug-/vooruitblik externe bestuurlijke overleggen Transformatie en innovatie van de SW-sector De arbeidsmarktregio heeft de mogelijkheid een aanvraag in te dienen voor de inzet van sectormiddelen voor de SW-sector. De middelen zijn bedoeld voor ondersteuning van de transitie van de sector. De inzet is dat de SW sector inkrimpt en gekomen wordt tot een inclusieve samenleving. De aanvraag wordt voorbereid door de SWsector en ter toetsing voorgelegd aan de centrumgemeente Leiden. Deze legt het voor aan de brancheorganisatie Cedris. Deze legt het voor aan het Ministerie van SZW. De regeling vereist een cofinanciering van 50%. De heer Hooite Muller, directeur Maregroep, zal een presentatie verzorgen. Voorstel: Kennis te nemen van de presentatie van de heer Hooite Muller Uitvoeringsafspraken contingentregeling bijzondere doelgroepen De regio Holland Rijnland kent sinds 2005 de zogenaamde contingentregeling voor bijzondere doelgroepen. Als gevolg van de decentralisaties van begeleidingstaken van de AWBZ naar de WMO geldt voor een aantal van de Toegelaten Instellingen, dat er in de uitvoering sprake is van een nieuwe partij (de gemeente) waar het gaat om indicatiestelling/bekostiging voor een begeleidingstraject. Om te borgen dat door deze nieuwe situatie geen risico s ontstaan voor het slagen van het huisvestingstraject, dient er een handelingsinstructie voor de gemeentelijke indicatiestellers te worden vastgesteld. Dit voorstel geeft een aanzet hiertoe. Na instemming van het PHO worden deze afspraken nader afgestemd met de andere partijen. Voorstel: In te stemmen met de denkrichting van de uitvoeringafspraken zoals vermeld in bijlage 1: Uitvoeringsafspraken begeleiding cliënten Contingentregeling Bijzondere Doelgroepen 1

2 Voortgangsrapportage gemeenten en zorgkantoor Jaarlijks wordt de samenwerkingsovereenkomst geëvalueerd en wordt bezien hoe deze kan worden versterkt. Het portefeuillehoudersoverleg krijgt inzicht in de stand van zaken en wordt geadviseerd over de toekomst. De voortgangsrapportage samenwerkingsagenda (bijlage 1) is de basis voor de voorstellen voor de ontwikkeling van de samenwerking. Voorstel: Kennisnemen van de rapportage en input meegeven voor de verdere inzet en samenwerking met het zorgkantoor in Inkoopplan Jeugdhulp 2016 De 13 gemeenten binnen Holland Rijnland hebben in het kader van de transitie van de jeugdzorg afgesproken gezamenlijk de jeugdhulp te contracteren en de hiervoor bestemde budgetten in te zetten. De Tijdelijke Werkorganisatie Opdrachtgeverschap Jeugdhulp heeft op basis van de kaders, zoals beschreven in de door de 13 colleges vastgestelde inkoopstrategie, een plan voor de inkoop van jeugdhulp in 2016 opgesteld. Voorstel: 1. In te stemmen met het doen van de uitvraag aan de zorgaanbieders voor de verlenging van de contracten en hiervoor de formats in bijlage I en II van het Inkoopplan 2016 te gebruiken. De colleges te adviseren: 2. in te stemmen met het Inkoopplan Jeugdhulp 2016, waaronder a. de gewijzigde perceelbeschrijving JGT s; b. een enkelvoudige onderhandse aanbestedingsprocedure voor de contractering van de JGT s; c. voorkeursvariant B van het bezuinigingsvoorstel, inclusief het voorstel voor het strategisch alternatieve model; d. het voortzetten van het huidige vereveningsmodel solidariteitsmodel- voor 2016; e. bij overschotten in 2016 geen regionale egalisatiereserve te vormen ter dekking van de kosten waar het solidariteitsmodel op van toepassing is (dit in afwijking van de afspraken voor 2015). 3. Het bezuinigingsvoorstel ter besluitvorming voor te leggen aan de gemeenteraad Kwartaalrapportage Jeugdhulp Q Vanaf 1 januari 2015 geldt de nieuwe Jeugdwet. De gemeenten in Holland Rijnland hebben de jeugdhulp gezamenlijk georganiseerd. Deze kwartaalrapportage geeft inzicht in het verloop van de uitvoering van de Jeugdwet in de regio van Holland Rijnland. Deze rapportage bevat gegevens over het aantal cliënten dat in zorg is en de kosten die hiervoor (naar schatting) zijn gemaakt. Voorstel: Kennis te nemen van de kwartaalrapportage jeugdhulp Q

3 Samenwerkingsafspraken tussen gemeenten en Gecertificeerde Instellingen 2015 en 2016 Gemeenten en Gecertificeerde Instellingen (GI s) moeten voldoen aan de verplichting in de Jeugdwet, artikel 3.5 lid 3. Dit houdt in dat de gemeenten en de GI s hun wijze van overleggen en samenwerken in een protocol vastleggen. In voorliggend document wordt aan deze verplichting voldaan. Voorstel: Het PHO adviseert de colleges in te stemmen met de Samenwerkingsafspraken tussen gemeenten in Holland Rijnland en Midden-Holland en de Gecertificeerde Instellingen 2015 en Rondvraag en sluiting 3

4 CONCEPT-BESLUITENLIJST Portefeuillehouderoverleg Sociale Agenda 20 mei 2015 Gemeente Naam Gemeente Naam Aanwezig: Holland Rijnland R.A. van Gelderen (voorzitter) Oegstgeest J.J.G.M. Roeffen Alphen aan den Rijn W.J. Stegeman Teylingen A.L. van Kempen Hillegom A.E. Snuif Voorschoten I.C.J. Nieuwenhuizen Katwijk I.G. Mostert Zoeterwoude E.G.E.M. Bloemen Kaag en Braassem H.P.M. Hoek Holland Rijnland A. Noordhuis Kaag en Braassem F.M. Schoonderwoerd (va 11:00) P. Duijvensz Leiderdorp J. Gardeniers I. van Breda (tot 10:30) Lisse A.D. de Roon A. van Ginkel (verslag) Nieuwkoop J.W.M. Pietersen M. Goedhart (TWO) Noordwijk M.J.C. Fles N. van Beest (gemeente Leiden) Noordwijkerhout A. Gotink Gasten H. van der Poel, Cultuureducatiegroep W. van der Broek, Parkvilla Nr. Agendapunt Advies Besluit 01 Opening en vaststelling agenda Mw. van Gelderen heet iedereen hartelijk welkom. Er is een afmelding van dhr. de Jager. Dhr. Schoonderwoerd en mw. Damen sluiten later aan. 02 Cultuureducatie met Kwaliteit Kennis te nemen van de presentatie Het agendapunt intervisie crisis en calamiteiten wordt vertrouwelijk behandeld. De regio werkt al sinds 2006 samen op het gebied van cultuur. Eerst via het provinciaal Actieprogramma Cultuurbereik, daarna via de Regionale Agenda Samenleving (RAS). De rijksregeling Cultuureducatie met kwaliteit heeft de RAS opgevolgd. Deze regeling wordt in de Duin- en Bollenstreek en de Leidse regio uitgevoerd door de Cultuureducatiegroep en in de Rijnstreek door Parkvilla. Hans van der Poel (Cultuureducatiegroep) en Willem van der Broek (Parkvilla) geven beide een presentatie over de aanpak in hun subregio, zie bijlage. Voor prezi zie 1

5 03 Vaststelling verslag vergadering PHO Sociale Agenda 1 april a. Mededelingen/ ingekomen stukken b. Ingekomen stukken, uitgaande brieven en stukken ter kennisneming Verslag vaststellen Doel is cultuureducatie in het basisonderwijs op een hoger plan te tillen en bij culturele instellingen meer aandacht voor educatie te realiseren. Subsidies lopen meestal via de provincies, behalve in Zuid-Holland waar de provincie geen rol ziet voor zichzelf op dit vlak. Bijzonder in deze regio is de aansluiting bij lokaal erfgoed. Huidige subsidie loopt nog 1,5 jaar. Volgend jaar nieuwe aanvraag mogelijk. Elke gemeente geeft op haar manier invulling aan haar rol op het gebied van cultuur en de samenwerking met scholen. Naast basisonderwijs is ook aandacht voor andere scholen, zoals de pabo en het (v)mbo, dit is echter een nog veel lastigere doelgroep die veel tijd vraagt. Iedereen is van harte welkom om vanmiddag naar de cultuurdag in Alphen te komen. Akkoord. Aanvulling: M.J.C. Fles was aanwezig. Mw. Bloemen vraagt naar de stand van zaken rond de BTW-kwestie en de discussie hierover met de belastingdienst. Hierover is nog geen uitsluitsel. - Naar aanleiding van de Nieuwsbrief regiotaxi wordt gevraagd naar de vermindering van kosten in de eerste kwartaal. Aangenomen wordt dat dit komt door de hogere kosten. Mw. Pietersen geeft aan dat Nieuwkoop onterecht door intramurale gebruik werd gemaakt van de regiotaxi voor vervoer van woonplek naar dag besteding. - In verband met de notitie Relatiebeheer Jeugdhulp meldt mw. Goedhart dat de eerste ronde gesprekken onder tijdsdruk heeft plaatsgevonden. Het is de bedoeling om de volgende ronde in te vullen met de aangemelde portefeuillehouders en cliëntenraden op locatie. Mw. Pietersen stelt zich beschikbaar voor extra gesprekken. - Eindverslag en eindafrekening 3D. Mw. Bloemen stelt voor het geld regionaal beschikbaar te houden. En vraagt of het DB hier wel over gaat. Mw. Noordhuis pakt dit op. - In het overzicht bestuurlijke overleggen Sociale Agenda ontbreken nog enkele overleggen. Deze worden toegevoegd. Raad van advies zorg en zekerheid - mag eraf, bestaat niet meer. 2

6 c. terug-/vooruitblik externe bestuurlijke overleggen 05 Jeugdhulp en preventie in het CJG 1. kennis te nemen van de notitie Jeugdhulp en Preventie. 2. in stemmen met de volgende besluiten: 1. Herbevestiging van een gezamenlijke bijdrage aan de CJG website, het KCC, de communicatieboodschap en de kwaliteitsbewaking op de universele preventie; 2. Borging van de selectieve en probleemgerichte preventie in de contractering met aanbieders voor 2016 door de TWO; 3. Onderzoek naar de mogelijkheid om een regionaal, digitaal preventieloket te organiseren inclusief financiële consequenties door een werkgroep met een gemeentelijke projectleider als trekker en ondersteund door JSO. De werkgroep bestaat uit medewerkers van het CJG (JGZ, JGT, vcjg), gemeenteambtenaren, vertegenwoordiging vanuit het voorveld en het onderwijs. Opheffen van het huidige opvoedcursusbureau van de GGD kan uitkomst zijn van het onderzoek. 3. Besluit 2.3 tevens ter besluitvorming voor te leggen aan het DB, cq. AB van de RDOG. Akkoord, met de volgende voorwaarden: - digitaal preventiepakket breder oppakken, naast jeugdhulp ook kijken naar Wmo en participatie. - Nagaan of een dergelijke marktplaats ook geschikt is voor ouders. - Aandacht voor de kosten. Dhr. Hoek geeft aan dat Kaag en Braassem een aantal zaken al afneemt van de Driemaster. Deze zaken zal de gemeente niet regionaal afnemen, maar afstemming is wel van belang. Dhr. Gardeniers vraagt aandacht voor terugkoppeling vanuit het JGT richting de huisartsen en politie, zodat zij goed invulling kunnen geven aan hun preventieve rol. Bij nieuwe contractering van de jeugdhulp graag kijken naar de positie en invulling van cursusaanbod. Leden van de Jeugd- en Gezinsteams kunnen ook elkaar opleiden. In het najaar 2015 wordt een voorstel voor een digitaal loket voorgelegd in het portefeuillehoudersoverleg. Mw. van Beest geeft aan dat het cursusbureau in deze vorm wordt opgeheven, omdat we het breder willen trekken dan aanbod GGD en ook de facilitering breder willen oppakken. Het cursusaanbod van de GGD blijft bestaan. Dit voorstel wordt vervolgens voorgelegd aan de RDOG. 06 Verantwoordings- en De colleges van Burgemeester en Het portefeuillehoudersoverleg kan instemmen met het 3

7 controleprotocol Jeugdhulp Integrale crisisdienst Wethouders van de 13 gemeenten van Holland Rijnland te adviseren het Verantwoordings- en controleprotocol Jeugdhulp 2015 Regio Holland Rijnland vast te stellen. 1. kennis te nemen van de notitie Integrale crisisdienst regio MH. 2. in stemmen met de volgende besluiten: 1. Onderzoek op te starten naar een intersectorale (GGZ, LVB en Jeugd & Opvoedhulp) crisisdienst voor de leeftijd bij de afdeling Maatschappelijk Zorg en Veilig Thuis bij de GGD. 2. Opdracht te verstrekken aan de RDOG om een uitgewerkt voorstel in het najaar van 2015 voor te leggen aan het PHO. 3. besluit 2 tevens ter kennis name voor te leggen aan het DB, cq. AB van de RDOG. verantwoordings- en controleprotocol Jeugdhulp 2015 om zekerheid te krijgen over de juiste besteding van de middelen. Bij contracten onder de ton worden steekproeven gehouden. Aandachtspunt blijft om de bureaucratie zo laag mogelijk te houden. Iedere gemeente afzonderlijk zal dit nu vaststellen. Het portefeuillehoudersoverleg is akkoord met het voorstel om een integrale crisisdienst op te zetten in het gebied van de RDOG. De RDOG wordt gevraagd om een voorstel hiervoor te maken. Dit komt in het najaar 2015 terug bij het PHO Sociale Agenda. Dekking van de kosten van 6000 euro voor onze regio kunnen gedekt worden uit de post onvoorzien van jeugdhulp. De volgende aandachtspunten worden meegegeven: - juiste persoon op juiste plek - aandacht voor rol zorgkantoor en zorgverzekeraars - bereikbaar voor burgers - rapportages mogelijk via RDOG? - belang van specialistische kennis in front-office - afstemming met JGT - relatie met JPT Mw. van Beest neemt de opmerkingen mee in de verdere uitwerking. Ten aanzien van de afstemming met de andere partijen is er zowel met het zorgkantoor, de zorgverzekeraars en de RDOG inhoudelijk afgestemd. Zij waren positief. Het zorgkantoor en de zorgverzekeraars worden in een brief om hun medewerking gevraagd. Aan de RDOG wordt gevraagd dit op te pakken. Morgen wordt dit onderwerp in het portefeuillehoudersoverleg van Midden Holland besproken. 08 Rondvraag Dhr. Gotink stelt voor om 15 juli in het portefeuillehoudersoverleg te spreken over de rapport over de fusie tussen ROC Leiden en het ID college. Het PHO kan zich hierin vinden. Dhr. Mostert vraagt hoe het verder gaat met de Sociale Kaart. Dit wordt uitgezocht en komt volgend PHO aan de orde. Mw. Bloemen reageert op de uitvraag die is gedaan aan de gemeenten over de pgb s. Zij geeft aan dat het niet voldoende is om te vragen wat er is uitgegeven, maar dat gevraagd moet worden hoeveel gemeenten al 4

8 hebben toegezegd / hoeveel al is verplicht. Daarnaast vraagt mw. Bloemen aandacht voor de signalen dat we vanaf 2017 subregionaal verder zouden gaan in plaats van regionaal. Afgesproken wordt dit onderwerp te bespreken als onderdeel van het inkoopplan. Dhr. Hoek vraagt aandacht voor de ICT ontwikkelingen. Dit staat geagendeerd voor het volgende PHO. Actielijst: afgehandelde acties verwijderen van lijst! 20 mei 2015 Wanneer Wie 1. Stand van zaken overleg belastingdienst btw-kwestie PHO 17 juni Dhr. Grob 2. Eindverslag en eindafrekening budget 3D Voor de zomer Mw. Noordhuis 3. Afspraak maken met Pels Rijcken en Cardea over positie voormalig Bureau Jeugdzorg zsm Mw. Goedhart medewerkers. Hierover communiceren naar de teams 4. Bespreken fusie ROC met ID college PHO 15 juli Dhr. de Lorme 5. Toekomst Sociale Kaart uitzoeken PHO 15 juli Dhr. Klein 6. Bij inkoopplan aandacht voor signalen over (sub) regionale toekomst PHO 17 juni Dhr. Grob 7. ICT-ontwikkelingen bespreken PHO 15 juli Dhr. Grob 1 april Voorstel aanpak kwetsbare jongeren vanuit het Project Ja Voor 1 juli Mw. Valk 9. Voorstel bestemming middelen door niet volledige bezetting JGT s Dhr. Grob 10. Nagaan mogelijkheid inzet educatiemiddelen voor taalhuis PHO 15 juli Mw. van Breda 11. Overzicht post onvoorzien begroting jeugdhulp 2015 wordt verwerkt in PHO 17 juni Mw. Goedhart kwartaalrapportage. 12 december Agenderen samenwerking zorgverzekeraars PHO 17 juni Victor Klein/Judith van der Zwaan Vastgesteld in de vergadering van het PHO Sociale agenda van Holland Rijnland van 1 april 2015, de secretaris, de voorzitter, 5

9 Willem van den Broek directeur Parkvilla

10 Cultuureducatie met Kwaliteit

11

12

13 Tussentijdse evaluatie deelregeling Cultuureducatie met Kwaliteit Fonds voor Cultuurparticipatie Pag 13 Evaluatie Fonds voor Cultuurparticipatie:.Er is één provincie die het standpunt inneemt dat cultuureducatie niet tot de taken van de provincie behoort en die ervoor heeft gekozen niet aan de regeling mee te doen. In dat geval ontstaat de situatie dat culturele instellingen (en scholen) moeten roeien met de riemen die zij hebben. Daarbij valt op dat het ene gebied instellingen ondanks de (financiële) tegenslagen en beperkende omstandigheden er alsnog in slagen binnen de mogelijkheden goede dingen voor elkaar te krijgen, terwijl het op andere plekken met vergelijkbare uitgangspunten vastloopt.

14 Parkeducatie werkt samen met vele culturele instellingen. Zo ontwikkelt Parkeducatie vraaggerichte projecten en wordt het culturele veld toegankelijker voor het onderwijs. Zo bereiken we ieder jaar wekelijks 1871 kinderen. Daarnaast ontwikkelt Parkeducatie lesmateriaal en projecten op het gebied van kunst en cultuur waarbij wij meer dan kinderen bereiken in de hele regio. (alle kinderen in het primair onderwijs)

15 Parkeducatie (Parkvilla) startte in 2014 met 5 scholen; Opdracht van het Fonds in 2016: 11 scholen; In 2015 bedient Parkeducatie al 11 scholen op 13 locaties; Samen met Educatiegroep Leiden ontwikkelen we lesmateriaal voor de scholen; Samen met Cultuurpalet bieden we verdere diepgang en deskundigheidsbevordering.

16

17

18

19

20 Cultuureducatie met Kwaliteit

21 aan PHO Ter kennisname onderwerp Stand van zaken Veilig Thuis Ter informatie van Anita van Zeijl datum 30 april 2015 Inleiding Per 1 januari 2015 moet elke gemeente een Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK) hebben. Dit is vastgelegd in de nieuwe Wmo. AMHK is inmiddels algemeen bekend als Veilig Thuis. In de regio Hollands-Midden is Veilig Thuis ondergebracht bij de GGD Hollands-Midden. Veilig Thuis is een samenvoeging van de voormalige Steunpunten Huiselijk Geweld en de Advies- en Meldpunten Kindermishandeling (AMK) en is vanaf 1 januari 2015 hét meldpunt voor alle vormen van huiselijk geweld en kindermishandeling. In de regio Hollands Midden is de afspraak gemaakt dat alle regiogemeenten hun middelen ten behoeve van het (voormalig) AMK samen met de middelen uit de Decentralisatie Uitkering VO van de centrumgemeenten voor het (voormalig) SHG inzetten ter financiering van het regionale Veilig Thuis Hollands Midden. Dit op basis van een door de centrumgemeenten Gouda en Leiden verleende subsidie aan de GGD Hollands-Midden. Achtergrond Er is de laatste jaren in deze regio al veel tot stand gebracht als het gaat om de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Begin 2014 is er een Regiovisie Geweld in huiselijke kring Hollands Midden vastgesteld, waarin de uitgangspunten voor komende jaren zijn vastgelegd. Het beleid moet er toe leiden dat geweld in huiselijke kring zo vroeg mogelijk wordt gesignaleerd en zo snel mogelijk duurzaam stopt. Het kent hiervoor twee belangrijke pijlers: 1. Het taboe op huiselijk geweld en kindermishandeling doorbreken, waardoor geweld eerder herkend en erkend wordt. 2. Een efficiënte en effectieve uitvoering zorgt er voor dat het geweld snel en langdurig stopt. Het doorbreken van het taboe zal, indien succesvol, leiden tot meer signalen. Het is dan ook belangrijk op te merken dat een toename van signalen in dit kader gezien wordt als een positieve ontwikkeling. Stand van zaken Sinds 1 januari 2015 is de organisatie Veilig Thuis een feit. De projecten primair proces en organisatie Veilig Thuis zijn afgerond. Vanaf 1 januari is het aantal telefoontjes naar Veilig Thuis toegenomen. Hieronder staan de cijfers weergegeven van het 1 e kwartaal De cijfers voor jeugdigen laten een toename zien van het aantal adviezen en meldingen. Voor volwassen is een afname te zien ten opzicht van 2014; dit komt doordat in 2014 bij het Steunpunt Huiselijk Geweld ook adviezen en meldingen zijn gedaan in situaties waarbij kinderen betrokken zijn. Per komen deze signalen allemaal bij de nieuwe organisatie Veilig Thuis binnen en is er dus geen sprake meer van dubbele meldingen. Gezamenlijk is er een toename te zien van het aantal adviezen en meldingen bij Veilig Thuis Hollands Midden. In de tabel staat noord voor ZHN en midden voor Midden Holland, samen Hollands Midden.

22 Overzicht gegevens Veilig Thuis (jeugdigen) 1 e kwartaal 2015 tov 1 e kwartaal noord midden Totaal HM noord midden Totaal HM Gestarte (45%) (35%) onderzoeken Afgesloten onderzoeken Adviezen (55%) (65%) Totaal contactnemers toename 26% Overzicht gegevens Veilig Thuis (volwassenen)* 1 e kwartaal 2015 tov 1 e kwartaal noord midden Totaal HM noord midden Totaal HM Gestarte (48%) (34%) onderzoeken Afgesloten onderzoeken Adviezen (52%) (66%) Totaal contactnemers toename -37%* * in 2014 werden bij het Steunpunt Huiselijk geweld niet alleen Adviezen en Meldingen geregistreerd over volwassenen, maar deels ook over situaties waar kinderen bij betrokken waren. Dit verklaart de daling t.o.v. 1 e kwartaal Overzicht gegevens Veilig Thuis (totaal) 1 e kwartaal 2015 tov 1 e kwartaal noord Midden Totaal HM noord midden Totaal HM Gestarte (44%) (35%) onderzoeken Afgesloten onderzoeken Adviezen (56%) (65%) Totaal contactnemers toename 16% De cijfers sluiten aan bij de landelijk trend van toename van het aantal meldingen. De toename van de meldingen is gerealiseerd met minder formatie, implementeren van een nieuw handelingsprotocol en werken met verschillende digitale systemen die nog niet zijn aangepast aan de nieuwe werkwijze. Toelichting op het aantal meldingen: - In de Regiovisie Geweld in huiselijke kring HM staat benoemd dat we willen dat geweld wordt herkend en erkend. In die zin is het positieve ontwikkeling dat er meer meldingen zijn dan in 1 e kwartaal vorig jaar, want dat betekent dat geweld eerder wordt herkend/erkend. - De contactnemers, zowel burgers als professionals, die hier geregistreerd staan betreffen allemaal meldingen die aan het goede adres zijn. - Men kan anoniem en gratis bellen.

23 - Landelijke publiciteit over de onderwerpen geweld in huiselijke kring leidt altijd tot meer telefoontjes. Ook de nieuwe naam Veilig Thuis kan geleid hebben tot een toename van telefoontjes. H - Het gebruik van de meldcode gaat steeds beter. Vervolg Het is belangrijk om vinger aan de pols te houden en samen met Veilig Thuis en regiogemeenten de doorstroom van meldingen bij Veilig Thuis naar het lokale veld te bevorderen. In Leiden zijn er voor de zomer een drietal bijeenkomsten met vertegenwoordigers van Veilig Thuis, de JGT s en de Sociale Wijkteam om onder leiding van het Nederlands Jeugdinstituut afspraken te maken over de verbinding en onderlinge samenwerking. De resultaten worden in de hele regio uitgezet, zodat deze breed inzetbaar zijn. Ook in Gouda is de samenwerking onderwerp van gesprek. De VNG heeft in april 2015 een rapport gebruikerstest ICT voor Veilig Thuis uitgebracht, waarin de beschikbare ICT systemen met elkaar vergeleken zijn. Veilig Thuis Hollands Midden is voornemens dit jaar een systeem te kiezen en nog dit jaar te implementeren.

24 Planning onderwerpen portefeuillehoudersoverleg Sociale Agenda 2015 versie: 21-mei Beleidsmedewerker Dossier Onderwerp Toelichting (wat wordt gevraagd aan het PHO) AO jeugd, participatie ZW Bestuurlijk Afstemmings Overleg PHO DB AB wie levert het voorstel? 25/3-24/6-25/10-16/12 PHO Sociale Agenda 11 februari 2015 Tijd en Locatie: 9:30-12:00 uur Nieuwveen verzenddatum: 17 maart 2015 ambtelijk penvoerder Paul Duijvensz Participatie Werkbedrijf Besteding rijksbijdrage 1 miljoen 11-feb Frans de Lorme van Rossem Onderwijs Beleidsplan RBL beleidsplan leerplicht & RMC jan 11-feb 5-feb 25-mrt Ida van Breda Zorg en Welzijn Beschermd Wonen Beleidsnotitie Beschermd Wonen 11-feb Xandra van Ginkel / Angelique jeugd Nadere contractering jeugdhulp Voorstel: nadere contractering zorgcontinuïteit / veegronde 29-jan 11-feb 19-feb Noordhuis Xandra van Ginkel / Margriet van Dijken jeugd Vrijgevestigden Ter informatie: contractering Vrijgevestigden ter informatie 11-feb 19-feb Xandra van Ginkel / Marion Goedhart jeugd Tijdelijke werkorganisatie jeugd Brainstorm: veranderagenda transformatie, voortgang opdrachtgeverschap 29-jan 11-feb Xandra van Ginkel / Paul Grob jeugd Financien Jeugdhulp Memo inzetten overschot 3D-gelden 2014 voor jeugdhulp 29-jan 11-feb 2015 Xandra van Ginkel jeugd Jeugd- en gezinsteams Presentatie werkgroep coöperatie: toelichting René 11-feb Verkuylen en Gerrit Jan Hoogeland Xandra van Ginkel / Martin Mostert jeugd nieuw verdeelmodel Ter kennisname: reactie Holland Rijnland 11-feb Xandra van Ginkel jeugd ouderbijdrage Voorstel 11-feb PHO Sociale Agenda 1 april 2015 verzenddatum: 17 maart 2015 ambtelijk penvoerder Xandra van Ginkel algemeen Werkplan 3D, incl. financien Inclusief inzetten overschot 3D-gelden 2014 voor 2015 en 1-apr 2016 Xandra van Ginkel (TWO) jeugd Contractering 2016 input BAO op proces (planning en kortingen) en inhoudelijke Jeugd: 10 mrt 12-mrt 1-apr input PHO Xandra van Ginkel (TWO) jeugd Begroting jeugdhulp 2015 begroting aangepast naar aanleiding van veegronde 1-apr Xandra van Ginkel (TWO) jeugd Evaluatie werkgroep inkoop Ter kennisname 12-mrt Xandra van Ginkel jeugd Jeugdbeschermingstafel Formaliseren 1-apr Xandra van Ginkel jeugd Varianten verzekeringsmodel voor pgb's financiering en verzekeringsmodel in overleg met 1-apr werkgroep Financien 3D Xandra van Ginkel jeugd Relatiebeheer Jeugdhulp Mededeling aan pho om jaarlijks een keer deel te nemen 1-apr aan een accounthoudersgesprek Xandra van Ginkel jeugd Jeugd- en gezinsteams Mededeling stand van zaken cooperatie (geen 1-apr presentatie/toelichting van cooperatie i.o.) Ida van Breda educatie Pilots educatie Uitproberen nieuw beleid VE 1-apr Paul Duijvensz Participatie ESF Sociale Inclusie Project VSO/PrO 1-apr Ida van Breda Zorg en Welzijn OGGZ-convenant regionale afspraken met partners 1-apr Frans de Lorme van Rossem Onderwijs rapportage voortijdig schoolverlaten jaarlijkse cijfers voortijdig schoolverlaten 10-mrt 1-apr PHO Sociale Agenda 22 april 2015 BESLOTEN verzenddatum: 8 april 2015 Xandra van Ginkel (TWO) jeugd Klachten, incidenten, crisis en calamiteiten 12-mrt 22-apr Marion Goedhart (TWO) Xandra van Ginkel (TWO) jeugd Contractering 2016 Inkoopstrategie Jeugd: 10 mrt 12-mrt 1 en 22 april Ingrid Vriezen (TWO) Xandra van Ginkel (TWO) jeugd voortgang JGT's 22-apr Marion Goedhart (TWO) Ida van Breda Zorg en Welzijn Inloopfunctie GGZ Afspraken vernieuwing en financien 20 mei of 17 juni J. van der Zwaan PHO Sociale Agenda 20 mei 2015 Voorhout verzenddatum: 28 april 2015 Xandra van Ginkel Jeugd voorbeeld uitwerking dyslexiezorg ter informatie 20-mei Myriam van Dijk (Zoeterwoude) Angelique Noordhuis 3D eindverslag en eindafrekening 3D ter informatie 20-mei Xandra van Ginkel (TWO) Jeugd controleprotocol colleges adviseren controleprotocol vast te stellen 20-mei Winnie Valkhoff (SP71) Xandra van Ginkel (TWO) Jeugd jeugdhulp en preventie in het CJG ter kennisname, besluitvormend en adviseren aan RDOG 20-mei Nanda van Beest (Leiden) Xandra van Ginkel (TWO) Jeugd Klachten, incidenten, crisis en calamiteiten intervisie 20-mei Marion Goedhart (TWO) Xandra van Ginkel (TWO) Jeugd Integrale Crisisdienst 20-mei Nanda van Beest (Leiden) Ida van Breda Cultuur Cultuureducatie Presentatie programma Primair Onderwijs 22-mei Paul Duijvensz Participatie Werkbedrijf Stand van zaken 20-mei PHO Sociale Agenda 17 juni 2015 Voorschoten verzenddatum: 2 juni 2015 Xandra van Ginkel (TWO) Jeugd Kwartaalrapportage Q1 inkoop jeugdhulp 2015 bespreken 17-jun Ragini Somair (TWO) Xandra van Ginkel (TWO) Jeugd Inkoopplan Jeugdhulp 2016 en verzekeringsmodel Ter vaststelling,db/ab of colleges 17-jun Ingrid Vriezen (TWO) Xandra van Ginkel (TWO) Jeugd Samenwerkingsafspraken GI's advies aan de colleges 17-jun Astrid Fattor (Teylingen/TWO) Victor Klein / Judith van der Zwaan Zorg en Welzijn samenwerking zorgverzekeraars ter informatie en bespreken verdere inzet samenwerking 17-jun Fred Kok (Noordwijk) Victor Klein Zorg en Welzijn huisvesting bijzondere doelgroepen advies aan de colleges 17-jun Tanja Cowall (Katwijk)/ Bernadette Wolters (Leiden) Paul Duijvensz Participatie subsidieaanvraag " samen naar een werkende toekomst" ter informatie/ mededeling 17-jun Jos Valk (Leiden) Paul Duijvensz Participatie transformatie en innovatie SW sector ter informatie 17-jun Jos Valk (Leiden) PHO Sociale Agenda 15 juli 2015 Holland Rijnland verzenddatum: 30 juni 2015 Iris de Bruyne Collectief vervoer stand van zaken onderzoek samenwerkingsmogelijkheden / regeling 15-jul en werkwijze vervoer ter informatie (Martin Mostert betrokken vanuit TWO) Xandra van Ginkel (TWO) Jeugd / ICT voorstel werkgroep informatiebeveiliging ter informatie 15-jul werkgroep informatiebeveiliging Xandra van Ginkel (TWO) Jeugd Cooperatie: monitoring bespreken 17-jun Gini ten Brinke (kwartiermaker cooperatie i.o.) Ida van Breda Educatie Regionaal educatieprogramma 2016, inclusief financiering taalhuizen 15-jul als advies/ter vaststelling werkgroep educatie Frans De Lorme Onderwijs fusie ROC Leiden en ID college bespreken inzet vanuit Holland Rijnland 15-jul Victor Klein Zorg en welzijn informatie over toekomst sociale kaart (via RDOG of via gemeenten?) bespreken 15-jul Teun Bruna (Leiden) PHO Sociale Agenda 23 september 2015 Noordwijkerhout verzenddatum: 1 september 2015 Ida van Breda Zorg en Welzijn evaluatie knip begeleiding vanuit maatschappelijke opvang bespreken 23-sep werkgroep OGGZ Xandra van Ginkel (TWO) jeugd Kwartaalrapportage Q2 inkoop jeugdhulp 2015 bespreken 23-sep Martin Mostert (TWO) PHO Sociale Agenda 14 oktober 2015 Holland Rijnland verzenddatum: 29 september 2015 Victor Klein Zorg en Welzijn voorstel voor inzet specialistenpool Mee in 2016 advies aan de colleges 14-okt Rianne Klinkert (Nieuwkoop) Paul Duijvensz Participatie Werkbedrijf aparte bijeenkomst werkbedrijf en inspanningen om werkzoekenden te helpen 14-okt PHO Sociale Agenda 11 november 2015 Noordwijk verzenddatum: 27 oktober 2015 Ida van Breda Zorg en Welzijn / OGGZ Subsidieverlening Rivierduinen 2016 plus aanpassing GGZ-regeling vaststellen 11-nov werkgroep OGGZ Ida van Breda Zorg en Welzijn voorstel Regionaal Kompas bespreken 11-nov werkgroep OGGZ Frans De Lorme Onderwijs cijfers RBL bespreken 11-nov Xandra van Ginkel (TWO) Jeugd / zorg en welzijn Voorstel integrale crisisdienst advies aan de colleges 11-nov Nanda van Beest (Leiden) Xandra van Ginkel (TWO) Jeugd voorstel digitale marktplaats jeugdhulp en preventie advies aan de colleges 11-nov Nanda van Beest (Leiden) PHO Sociale Agenda 16 december 2015 Zoeterwoude verzenddatum: 1 december 2015 Iris de Bruyne Vervoer Voorstel samenwerkingsmogelijkheden Collectief Vervoer advies aan de colleges 16-dec projectgroep collectief vervoer Xandra van Ginkel (TWO) Jeugd Kwartaalrapportage Q3 inkoop jeugdhulp 2015 bespreken 23-sep Marion Goedhart (TWO) Periodiek Paul Duijvensz Participatie voortgang en ontwikkeling rondom het Werkbedrijf ter informatie en bespreken Periodiek Paul Duijvensz Participatie Invoering Participatiewet ter informatie en bespreken Periodiek

25 In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude Oplegvel 1. Onderwerp Uitvoeringsafspraken contingentregeling bijzondere doelgroepen 2. Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Basistaak Efficiencytaak Platformtaak volgens Dagelijks Bestuur XPlatformtaak volgens gemeente 3. Regionaal belang In de regio Holland Rijnland is de regeling Huisvesting bijzondere doelgroepen vastgesteld. Hierin zijn afspraken gemaakt om het huisvestingstraject van cliënten die uitstromen uit intramurale zorginstellingen in de regio zo goed mogelijk te regelen. Voor deze cliënten wordt via een driepartijenovereenkomst de begeleiding geregeld. Gemeenten zijn voor een aantal van de deelnemende zorgpartijen per 1 januari 2015 de indicerende partij geworden en vormen een nieuwe speler in de regeling. 4. Behandelschema: Datum: Informerend Datum: Adviserend Datum: Besluitvormend DB Colleges PHO 17 juni DB Gemeenteraad DB AB Gemeenteraad 5. Advies PHO In te stemmen met de denkrichting van de 10 uitvoeringafspraken zoals vermeld in bijlage 1: UITVOERINGSAFSPRAKEN CONTINGENTREGELING BIJZONDERE DOELGROEPEN 6. Reden afwijking eerdere besluitvorming en wijze afwijken Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) info@hollandrijnland.net IBAN nr. NL87BNGH KvK nr BTW nr. NL B01

26 7. Essentie van het voorstel (annotatie zoals op agenda staat) 8. Inspraak XNee Ja, door: Wanneer: De regio Holland Rijnland kent sinds 2005 de zogenaamde contingentregeling voor bijzondere doelgroepen. Als gevolg van de decentralisaties van begeleidingstaken van de AWBZ naar de WMO geldt voor een aantal van de Toegelaten Instellingen, dat er in de uitvoering sprake is van een nieuwe partij (de gemeente) waar het gaat om indicatiestelling/bekostiging voor een begeleidingstraject. Om te borgen dat door deze nieuwe situatie geen risico s ontstaan voor het slagen van het huisvestingstraject, dient er een handelingsinstructie voor de gemeentelijke indicatiestellers te worden vastgesteld. Dit voorstel geeft een aanzet hiertoe. Na instemming van het PHO worden deze afspraken nader afgestemd met de andere partijen. 9. Financiële gevolgen XNvt Binnen begroting Holland Rijnland Buiten begroting (extra bijdrage gemeenten) te weten: Structureel/incidenteel 10. Bestaand Kader Relevante regelgeving: 11. Lokale context (in te vullen door griffier) Eerdere besluitvorming: Contingentregeling voor bijzondere doelgroepen * weghalen wat niet van toepassing is 2

27 Adviesnota PHO Vergadering: Portefeuillehoudersoverleg Sociale Agenda Datum: 17 juni uur Locatie: Gemeentehuis Voorschoten Agendapunt: Onderwerp: Uitvoeringsafspraken begeleiding cliënten binnen de contingentregeling voor bijzondere doelgroepen Beslispunten: In te stemmen met de denkrichting van de uitvoeringafspraken zoals vermeld in bijlage 1: UITVOERINGSAFSPRAKEN BEGELEIDING CLIËNTEN CONTINGENTREGELING BIJZONDERE DOELGROEPEN Inleiding: De regio Holland Rijnland kent sinds 2005 een regeling voor de Huisvesting van Bijzondere Doelgroepen, de zogenaamde contingentregeling voor bijzondere doelgroepen. Deze bijzondere doelgroepen worden gevormd door uitstromende cliënten van intramurale zorginstellingen, die volgens de afspraken in de contingentregeling als tussenfase naar volledig zelfstandig wonen, een woning op basis van een driepartijenovereenkomst krijgen aangeboden. Als gevolg van de decentralisaties van begeleidingstaken van de AWBZ naar de WMO geldt voor een aantal van de Toegelaten Instellingen (zie bijlage 1 in de bijgevoegde notitie), dat er in de uitvoering sprake is van een vierde partij (of nieuwe partij: de gemeente) waar het gaat om indicatiestelling/bekostiging voor een begeleidingstraject. Voor een aantal van de instellingen (met nadruk niet allemaal, want bij sommige instellingen is sprake van justitiële indicaties of indicaties vanuit de wet langdurige zorg) is de gemeente de partij geworden die de begeleiding indiceert. Om te borgen dat door deze nieuwe situatie geen risico s ontstaan voor het slagen van het huisvestingstraject, dient er een handelingsinstructie te worden vastgelegd voor de nieuwe partij, de gemeentelijke indicatiestellers. Na instemming van het PHO worden deze afspraken besproken met de zorgpartijen en woningcorporaties. Er kan op basis van deze overleggen waar nodig nog een verfijning van de afspraken plaatsvinden. Beoogd effect: Borging van slagingskans van het huisvestingstraject voor bijzondere doelgroepen. Argumenten Afspraken zijn nodig, want de gemeente is een nieuwe speler in het geheel Met de nieuwe rol van de gemeente is de 2 jaar zorg die tot 2015 vanuit de AWBZ verstrekt werd aan bewoners van een contingentwoning plotseling niet meer vanzelfsprekend. In theorie zou een cliënt zonder zorg kunnen komen te zitten, omdat de zorg niet tijdig is aangevraagd, omdat de gemeente de aanvraag inhoudelijk afwijst of omdat de gemeente geen contract heeft met de begeleidende zorgaanbieder. Goede afspraken moeten ervoor zorgen dat de regeling overal op het netvlies staat, dat het belang van goede afstemming met zorgpartij en woningcorporatie overal duidelijk is en dat contingentaanmeldingen voor begeleiding met spoed kunnen worden opgepakt. 3

28 Cliënten hebben het recht voorkeur van woonplaats aan te geven of er kan een andere reden bestaan om een cliënt in een specifieke gemeente te huisvesten Niet alle gemeenten hebben met alle organisaties die deelnemen aan de contingentregeling een contract gesloten voor het bieden van begeleiding. Cliënten hebben echter het recht een voorkeur van woonplaats aan te geven. Soms bestaan er ook inhoudelijke redenen waarom een bepaalde gemeente geschikt is als woonplaats voor een betreffende cliënt. Gemeenten hebben dan ook een taak om de begeleiding te financieren voor alle partijen die deel nemen aan de regeling (en die recht hebben op een gemeentelijke indicatie). Uitstroom van kwetsbare doelgroepen moet gegarandeerd blijven In verband met de nieuwe situatie die ontstaan is bij de decentralisatie van de AWBZ naar de WMO is het zaak om nieuwe uitvoeringsafspraken vast te stellen. Het betreft immers een kleine maar zeer kwetsbare cliëntengroep van zo n 130 mensen per jaar (regionaal), waarvoor de uitstroom uit intramurale voorzieningen gegarandeerd moet blijven. Kanttekeningen/risico s: Bestuurlijke contractering en aanbesteding Bij de huidige bij de contingentregeling betrokken gemeenten wordt gewerkt met het model van bestuurlijk contracteren. Binnen dat model is het mogelijk alle Toegelaten Instellingen te contracteren, zodat de afgesproken begeleiding kan plaatsvinden. De beoogde aansluiting van de Rijnstreek bij de contingentregeling vraagt om aparte bespreking van deze begeleidingsafspraak. De wijze van aanbesteding verschilt en vraagt mogelijk om aangepast maatwerk in de Rijnstreekgemeenten die de geest van deze uitvoeringsinstructie borgt. Afspraken over uitkeringen Als een cliënt van gemeente verandert ontstaan er soms knelpunten bij het voldoen van de huur, omdat er een aanvraag gedaan moet worden voor een bijstandsuitkering. Hierover moeten nadere afspraken gemaakt worden in het Convenant OGGZ en het Regionaal Kompas. Binnen de WMO hebben cliënten keuzevrijheid voor de aanbieder De woning is gekoppeld aan een zorgaanbieder en daardoor wordt de cliënt gedwongen van deze aanbieder zorg af te nemen. Binnen de WMO bestaat er echter keuzevrijheid voor cliënten. Dit lijkt tegenstrijdig. In het licht van het belang van het succes van de plaatsing is het echter noodzakelijk de afspraken over begeleiding door de intramurale instelling, die de cliënt immers al kent, voor te laten gaan op de keuzevrijheid in de WMO. Het is daarmee een gegeven dat er aan het toekennen van een contingentwoning in het kader van bemoeizorg deze speciale voorwaarde verbonden zit. Financiën: De essentie is dat een kleine groep cliënten uit zorginstellingen bij een traject naar zelfstandig wonen, begeleid zullen moeten worden en dat deze begeleiding kosten met zich mee zal brengen in WMO-verband. Deze kosten zijn voor de gemeente waar een cliënt in een contingentwoning wordt geplaatst. 4

29 Communicatie: De uitvoeringsinstructie is voorgelegd aan het Algemeen Overleg Zorg en Welzijn en de teamleiders zorg binnen gemeenten. De systematiek van contingentregeling is vastgesteld door het DB. Jaarlijks wordt over het aantal contingentwoningen besloten. De uitvoeringsafspraken hebben alleen betrekking op het onderdeel begeleiding (en alleen die begeleiding die geïndiceerd wordt door gemeenten) en worden daarom alleen voorgelegd aan de WMO-bestuurders. Na vaststelling zal de uitvoeringsinstructie worden besproken met zorgpartijen en corporaties. Na afstemming tussen deze partijen zal de definitieve versie in alle betrokken gemeenten met de indicatiestellers (SWT s) te worden gedeeld. Ook dienen cliëntenorganisaties te worden geïnformeerd. Bijlagen: 1. UITVOERINGSAFSPRAKEN CONTINGENTREGELING BIJZONDERE DOELGROEPEN 5

30 UITVOERINGSAFSPRAKEN BEGELEIDING CLIËNTEN BINNEN DE CONTINGENTREGELING BIJZONDERE DOELGROEPEN Inleiding De regio Holland Rijnland kent sinds 2005 een regeling voor de Huisvesting van Bijzondere Doelgroepen, de zogenaamde contingentregeling voor bijzondere doelgroepen. Deze bijzondere doelgroepen zijn (uitstromende) cliënten van intramurale zorginstellingen, die volgens de afspraken in de contingentregeling als tussenfase naar volledig zelfstandig wonen, een woning op basis van een driepartijenovereenkomst krijgen aangeboden. Bij een geslaagd traject kan vervolgens een zelfstandige huurovereenkomst gesloten worden. De drie partijen die een overeenkomst sluiten zijn: de cliënt, de zorginstelling en de woningcorporatie. In essentie is deze overeenkomst bedoeld om te borgen dat deze stap naar volledig zelfstandig wonen slaagt en geen van de partijen (cliënt, zorginstelling, corporatie) nadeel of schade toebrengt. In de huidige afspraken is daarom ook sprake van een verplicht begeleidingstraject van 2 jaar, qua zwaarte passend bij de noodzaak/behoefte van de cliënt. Indien een cliënt zich niet aan de begeleidingsafspraken houdt, overlast veroorzaakt of bijvoorbeeld schade aan de woning toebrengt, kan dit leiden tot beëindiging van deze tussenstap naar volledig zelfstandig wonen en terugval van de cliënt naar (kostbare) zwaardere zorg. Als gevolg van de decentralisaties van begeleidingstaken van de AWBZ naar de WMO geldt voor een aantal van de tot de contingentregeling toegelaten instellingen (zie voor de volledige lijst bijlage 1), dat er in de uitvoering sprake is van een nieuwe partij: de gemeente. De gemeente is namelijk voor een aantal partijen de indicatiesteller en bekostiger van begeleidingstrajecten geworden (waar dit tot 2015 door de AWBZ werd gefinancierd). Deze nieuwe situatie levert een aantal knelpunten op: 1) Met de nieuwe rol van de gemeente is de 2 jaar zorg die verbonden is aan de contingentwoningen plotseling niet meer vanzelfsprekend. In theorie zou een cliënt zonder zorg kunnen komen te zitten, omdat de zorg niet tijdig is aangevraagd, omdat de gemeente de aanvraag inhoudelijk afwijst of omdat de gemeente geen contract heeft met de begeleidende zorgaanbieder (voor dit laatste, zie punt 2). 2) Niet alle gemeenten hebben met alle organisaties die deelnemen aan de contingentregeling een contract gesloten voor het bieden van begeleiding. Cliënten hebben echter het recht een voorkeur van woonplaats aan te geven. Ook kunnen er vanuit de zorgpartij zwaarwegende redenen zijn om een cliënt in een bepaalde gemeente te willen huisvesten,. 3) Het verkrijgen van een woning is gekoppeld aan de intramurale zorgaanbieder waarbij de cliënt in zorg was. De cliënt doet immers een beroep op 1 van de woningen die de zorgpartij toegewezen heeft gekregen door de woningcorporaties. De cliënt is in de nieuwe woonsituatie verplicht om begeleiding van deze aanbieder af te nemen. Binnen de WMO bestaat er echter keuzevrijheid voor cliënten. Voor het oplossen van deze knelpunten is het zaak om nieuwe uitvoeringsafspraken vast te stellen. Het betreft immers een kleine maar zeer kwetsbare cliëntengroep van zo n 130 mensen per jaar (regionaal), waarvoor de uitstroom uit intramurale voorzieningen gegarandeerd moet blijven. De nieuwe situatie (gemeentelijke rol vanuit de WMO) vraagt om gewijzigde uitvoeringsafspraken op o.a. het gebied van aanvraagtermijnen, behandeling, keuzevrijheid en gemeentelijke afspraken met alle aan de regeling deelnemende zorgpartijen. De werkgroep OGGZ vraagt het PHO in te stemmen met het regionaal invoeren van de hieronder uitgewerkte uitvoeringsafspraken.

31 Gewijzigde uitvoering Om de uiteindelijke doelen van de afspraken rondom de huisvesting van Bijzondere Doelgroepen ook na de decentralisatie van de begeleidingsfunctie (voor een aantal van de begeleidende instellingen) naar de WMO te blijven borgen, dienen uitvoeringsinstructies te worden vastgesteld die aansluiten op de nieuwe rol van de gemeente als indicatiesteller/financierder. Hieronder is de beoogde nieuwe procedure uitgewerkt. 1) De melding voor een indicatie begeleiding kent een periode van 8 weken. De melding zal bij de gemeente moeten worden neergelegd door zorgpartij en cliënt. Op het meldingsformulier zal de term spoed moeten worden gezet. Zorgpartijen nemen bij twijfel over de voortgang contact op met de gemeente om de stand van zaken rondom de melding te bespreken. Een dergelijke melding voor een indicatie begeleiding (op grond van de WMO) voor een cliënt die in een contingentwoning gaat wonen, wordt door de gemeente met spoed in behandeling genomen. Doel is de indicatie rond te hebben op het moment van plaatsing. De afspraken over verplichte begeleiding zoals bedoeld in de contingentafspraken met de corporaties zijn in principe leidend bij de toekenning. Via maatwerk wordt bekeken hoe lang en zwaar de begeleiding in eerste instantie zal worden ingezet. De plaatsende organisatie is samen met de cliënt de aanvrager en stelt mede het persoonlijk begeleidingsplan op. Deze organisatie kent de begeleidingsbehoefte van de cliënt immers het best. De cliënt voert het aanvraaggesprek dus niet zelfstandig, maar met een vertegenwoordiger van de zorgorganisatie. 2) In principe is de plaatsende instelling ook de begeleidende instelling. Alle begeleidende instellingen die onder de WMO-financiering vallen, dienen door een gemeente waar een woning aangeboden wordt ook te worden gecontracteerd voor WMO-begeleiding. Dit geldt dus niet voor de Reclassering ivm de bijbehorende justitiële route en indicatie en in voorkomende gevallen bij de GGZ wanneer gefinancierd wordt vanuit de Wet Langdurige Zorg. 3) Cliënten die geplaatst worden vanuit de Maatschappelijke Opvang (MO) worden het eerste halfjaar (vooralsnog, tot evaluatie van deze regionale afspraken eind 2015) begeleid vanuit de MO-middelen van de centrumgemeente (vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst met De Binnenvest). 4) Bij herindicatie kan op basis van geboekte vooruitgang in de gestelde eisen/doelen in het begeleidingsplan, in overleg met de begeleidende instelling de indicatie voor begeleiding worden bijgesteld. De corporatie wordt van de gewijzigde afspraken of van beëindiging van het traject in een tijdig stadium geïnformeerd. De periode van twee jaar blijft bestaan als onderliggende waarborg om op terug te vallen voor corporaties als er na afsluiting van een begeleidingstraject problemen ontstaan. 5) Indien in goed overleg blijkt dat cliënt op enig moment om welke reden dan ook beter kan overgaan naar een andere begeleidende instelling, dan wordt voor een warme overdracht gezorgd. Bij cliënten in een contingentwoning worden dan afspraken gemaakt, wie de vinger aan de pols houdt en wie aanspreekpunt is voor de corporaties. 6) Corporaties kunnen bij woonklachten, gedurende twee jaar, altijd bij de begeleidende instelling terecht indien er zich nieuwe problemen met de geplaatste cliënt voordoen. 7) T.a.v. keuzevrijheid geldt in het geval van plaatsing in een contingentwoning dat dit een bijzondere plaatsing is. Cliënten krijgen voorrang op andere groepen bij de toewijzing van een woning. Vaak is sprake van een laatste kans op zelfstandigheid en volledige participatie. Zowel voor de cliënt, als voor de begeleidende instelling en de corporatie is er een groot belang om een dergelijke plaatsing te laten slagen. In het licht van dit belang gaan de afspraken over begeleiding (als waarborg) voor op de keuzevrijheid in de WMO (Vgl. de bevoegdheden van het college t.a.v. toekennen PGB in art 2.3.6, lid 2). De

32 keuzevrijheid blijft uiteraard bestaan. Dwz dat elke cliënt mag kiezen wie hem begeleidt. Maar aan het gebruik van een contingentwoning zitten in het kader van bemoeizorg speciale voorwaarden verbonden. Een daarvan is begeleiding vanuit de intramurale zorginstelling. Als een cliënt van zorginstelling A gebruik wil maken van de contingentregeling en dus van een woning uit het contingent van zorginstelling A, dan zal daar ook begeleiding vanuit zorginstelling A aan vastzitten. Als de cliënt wil uitstromen en over wil stappen naar instelling B, dan zal dat betekenen dat er geen beroep kan worden gedaan op een woning van zorginstelling A. Voor de volledigheid zij gemeld dat in het licht van de recente evaluatie over het functioneren van de regeling nog de volgende werkafspraken zijn gemaakt t.a.v. matching en beter gebruik van het contingent aan beschikbaar gestelde woningen: 1) Er wordt gewerkt met halfjaarlijkse evaluaties, i.p.v. jaarlijkse. Ook na het eerste halfjaar kan op basis van verwacht gebruik met wederzijdse instemming geschoven worden tussen instellingen. 2) Indien door bijzondere omstandigheden (terugval van de cliënt bijvoorbeeld) een woning die aangeboden is op basis van een specifiek cliëntzoekprofiel niet kan worden benut door instelling A, dan kan deze woning overgedragen worden aan: 1) allereerst een andere qua profiel passende cliënt binnen instelling A. En zo niet: 2) aan instelling B, als deze instelling een cliënt heeft die klaar is voor uitstroom en qua profiel ook in de woning past. Hiermee kan ondergebruik worden voorkomen. 3) Toegelaten instellingen streven naar het instellen van een waarborgfonds om de corporaties te kunnen vergoeden voor gederfde huurinkomsten als gevolg van plaatsingsproblematiek, zoals bijvoorbeeld onder 2 genoemd. Kanttekeningen/risico s: Bij de huidige bij de contingentregeling betrokken gemeenten wordt gewerkt met het model van bestuurlijk contracteren. Binnen dat model is het mogelijk alle begeleidende instellingen te contracteren, zodat de afgesproken begeleiding kan plaatsvinden. De beoogde aansluiting van de Rijnstreek vraagt om aparte bespreking van deze begeleidingsafspraak. De wijze van aanbesteding verschilt en vraagt mogelijk om aangepast maatwerk in de Rijnstreekgemeenten die de geest van deze uitvoeringsinstructie borgt. Financiën: De essentie is dat een kleine groep cliënten uit zorginstellingen bij een traject naar zelfstandig wonen, begeleid zullen moeten worden en dat deze begeleiding kosten met zich mee zal brengen in WMOverband. Deze kosten zijn voor de gemeente waar een cliënt in een contingentwoning wordt geplaatst. Planning: Deze concept- uitvoeringsinstructie is voorgelegd aan het Algemeen Overleg Zorg en Welzijn en aan de teamleiders zorg. Op 17 juni zal deze ter vaststelling aan het PHO Sociale Agenda worden voorgelegd. Daarna zal overleg plaatsvinden met de zorgpartijen en corporaties, alvorens een definitieve versie zal worden vastgesteld. Na vaststelling zal de uitvoeringsinstructie in alle betrokken gemeenten met de indicatiestellers (SWT s) te worden gedeeld ook dienen cliëntenorganisaties te worden geïnformeerd. Bijlagen: Bijlage 1: Overzicht van de tot de contingentregeling toegelaten instellingen