Universele verwarmingsregelaar SE 6320 OGZ Master bediening MB 6100/ 6400

Transcriptie

1 Universele verwarmingsregelaar SE 6320 OGZ Master bediening MB 6100/ 6400 MB 6100 MB ºC Normaal dagbedrijf 22.3 ºC ºC Unit 2 CV CIRCUIT 1 Menu ºC 22.3 ºC ºC Unit 2 CV CIRCUIT 1 Menu Handleiding technicus Dok. Nr /11

2 Inhoudsopgave De in deze handleiding weergegeven details en schema s hebben niet de pretentie om compleet of correct te zijn. Ze zijn geen vervanging voor een professioneel ontwerp. Wijzigingen te allen tijde voorbehouden, zonder kennisgeving vooraf! Waarschuwingssymbolen Wees bij waarschuwingssymbool alert en neem de instructies in acht. In het document worden de volgende symbolen gebruikt: Gevaarlijk voltage, pas op voor elektrisch schok! Attentie, speciale aandacht gevraagd! Opmerking/extra uitleg! Begrippen en afkortingen, zie pagina 93 1 Veiligheidsvoorschriften Systeembeschrijving Systeemopbouw ebus Regelsysteem Regelaars (ebus units) ebus eenheid (regelaar) nummer ebus-voeding Master bediening MB 6100 opbouwversie en MB 6400 inbouwversie Ruimtebediening FB Voorgeprogrammeerde applicaties en hydraulische systemen Functie applicaties Hydraulische systemen Toegangsniveau Wachtwoord master bediening Service wachtwoord regelaar (ebus unit) "Extra niveau 2" wachtwoord regelaar (ebus unit) Bediening en instellen van de regelaars (ebus Units) Menu structuur Display en bedienelementen Bediening Montage en eerste inbedrijfname Veiligheid Montage SE 6320 OGZ Afmetingen SE 6320 OGZ Aansluitingen SE 6320 OGZ Montage en aansluiten master bediening (MB) Procedure eerste inbedrijfname Menuvoering inbedrijfname assistent Stap voor stap voorbereiden van eerste inbedrijfname Adres ebus eenheden instellen Dipswitches voor ebus voeding / regelaar adres ebus verbinden met andere regelaars Telecommand / externe vraag, vrijgave of blokkering Configureren en instellen met master bediening ebus-scan Foutmeldingen resetten Niet beveiligde Instellingen master bediening Beveiligde instellingen master bediening Niet beveiligde basis instellingen Beveiligde basis instellingen Controleren van aangesloten sensoren (Wens- en meetn) Testen van relaisuitgangen en actoren

3 Inhoudsopgave 4 Opsporen en oplossen van problemen Display en communicatie problemen Foutgeheugen uitlezen Structuur foutgeheugen en afkortingen Foutcodes Functies en regelingen ALGEMENE FUNCTIES Menu structuur Actie uitvoeren CV CIRCUIT 1 en Menu structuur Applicaties Programmakeuze Klokprogramma s Vakantie programma Opstooktijd Buitentemperatuur afhankelijke stookgrens dagbedrijf Buitentemperatuur afhankelijke stookgrens nachtverlaging Aanvoertemperatuur afhankelijke stookgrens Vorstbeveiliging Stooklijn Koellijn Buitentemperatuur koelgrens Ruimte compensatie Ruimte temperatuur stookgrenzen Mengklep regeling Beveiliging tegen vastzitten van pomp TAPWATER CIRCUIT Menu structuur Applicaties Set Programmakeuze Klokprogramma s Mogelijke tapwater regelingen Prioriteit t.o.v. centrale verwarming Anti legionella bedrijf Circulatie pomp Beveiliging tegen vastzitten van pomp WARMTEOPWEKKER 1 en Menu structuur Applicaties Programmakeuze Adressering Mogelijke warmteopwekker regelingen Conditionele vrijgave (Bivalent punt) Inschakelvoorn Temperatuur regeling 2-traps of lineair (0-10 V uitgangssignaal) Pomp regeling

4 Inhoudsopgave 5.5 WARMTE MANAGEMENT Menu structuur Applicaties Programmakeuze Mogelijke systemen Installatie regelen op temperatuur Installatie regelen op vermogen Maximale set sprong CASCADE MANAGEMENT Menu structuur Applicaties Prioriteit, inschakelvolgorde ebus adres van de warmteopwekkers Regelstrategie voor aansturen van warmteopwekkers Temperatuurregeling Vermogensregeling Vermogen warmteopwekker Minimum vermogen, modulatiebereik Inkomen eerst volgende warmteopwekker Parameter lijst CV CIRCUIT functie 1 en TAPWATER CIRCUIT functie WARMTEOPWEKKERS 1 en WARMTE MANAGER functie CASCADE MANAGER functie ALGEMENE FUNCTIES Technische gegevens Technische gegevens MB 6100 / MB Technische gegevens SE 6320 OGZ Temperatuur sensoren Weerstandstabel sensoren Begrippen en afkortingen Index

5 1 Veiligheidsvoorschriften Dit is een elektrisch apparaat. Bij incorrecte installatie of pogingen tot reparatie bestaat gevaar voor een levensgevaarlijke elektrische schok! Zorg ervoor dat bij aanvang van de bedradingswerkzaamheden alle bekabeling spanningsvrij is. Raak nooit draden en aansluitklemmen van dit apparaat aan. Het onder spanning werken of verbinden van aansluitklemmen kan resulteren in een defect apparaat of een gevaarlijke elektrische schok! Installatie en inbedrijfname mag alleen worden uitgevoerd door getraind en gekwalificeerd vakpersoneel. Gelieve bijzondere aandacht te besteden aan de algemene veiligheids- en ongevalpreventievoorschriften, relevante normen en voorschriften als ook de installatie en gebruiksaanwijzingen van aanvullende installatiecomponenten. De regelaar vervangt geen veiligheidsapparatuur welke volgens ontwerp ter plekke noodzakelijk kan zijn. Voorschriften netspanning: Elektrische aansluiting en afzekering moeten voldoen aan de geldende voorschriften Conform EN voor stationaire apparaten moet er een scheidingsvoorziening voor het afschakelen van de netspanning worden aangebracht welke voldoet aan de installatievoorschriften (bijv. een schakelaar) De afstand of isolatie t.o.v. elke potentiële warmtebron dient van dien aard te zijn dat de toegestane omgevingstemperatuur niet wordt overschreden. (Zie technische gegevens) Laagspanningsbekabeling van sensoren, afstandsbediening, ruimtebedieningen, communicatie bus etc. moet ruimtelijk worden gescheiden van netspanningsbekabeling In uitzonderlijke gevallen kan het nodig zijn om inductieve belastingen (zoals relais, actoren etc.) te onderdrukken met RC circuits parallel over de windingen van storende componenten. (0.047 mf/100 W, 275 VAC) Operationele voorn: Om onder normale omstandigheden te allen tijde gereed te zijn moet de regelaar continu op spanning zijn. In serie met de spanning aangesloten schakelaars zijn hiervoor te beperken tot hoofd- en noodschakelaar, welke normaal altijd in de aan positie zijn. Nooit onder spanning een apparaat aansluiten of klemdraden verwisselen en nooit een apparaat in werking stellen indien deze nog geopend is. Apparaat nooit toepassen in een potentieel explosieve omgeving. Nooit monteren op een brandbare ondergrond. Apparaat nooit toepassen boven of beneden de bij de technische gegevens opgevoerde limieten. Indien aan te nemen is dat een veilig gebruik van het apparaat niet meer mogelijk is dan onmiddellijk apparaat afschakelen. (Bijvoorbeeld bij een duidelijke beschadiging of fout) Handleiding: Deze installatie en gebruikshandleiding geeft fundamenteel advies en belangrijke informatie betreffende veiligheid, montage, inbedrijfname, onderhoud en optimaal gebruik van de regelaar. De regelaar instructies dienen volledig gelezen en opgevolgd te worden door installateur, specialist en operateur alvorens montage, inbedrijfname en bedrijf. De in deze handleiding weergegeven hydraulische schema s zijn principe schetsen en zijn geen vervanging voor een professioneel ontwerp, waardoor bij een directe navolging geen correcte werking kan worden gegarandeerd! Technische beschrijvingen kunnen op elk willekeurig tijdstip en zonder voorafgaande kennisgeving wijzigen. Mogelijke drukfouten of tussentijdse wijzigingen van welke aard ook geven geen recht op claims. Voor de operateur: Laat uzelf uitvoerig instrueren door de specialist betreffende functionaliteit en werking van de regelaar. Bewaar deze handleiding altijd in de buurt van de regelaar. Garantie en aansprakelijkheid: Openen van apparaat of accessoires dient te worden nagelaten. Reparaties mogen alleen worden uitgevoerd door de fabrikant. Alleen originele onderdelen en accessoires mogen worden gebruikt. Aanspraak op garantie vervalt in geval van onjuiste installatie, inbedrijfstelling, onderhoud en reparatie van het apparaat en het negeren van deze montage- en bedieningsvoorschriften als ook bij oneigenlijk gebruik van het apparaat. Apparaat instellingen: Door middel van het geïntegreerde permanent geheugen worden individueel ingegeven installatie parameters als schakeltijden opgeslagen en onthouden, ook bij een RESET of langere uitschakel periode. Dit garandeert een betrouwbare werking gedurende vele jaren. Conformiteitverklaring: Indien alle van toepassing zijnde installatie voorschriften en instructies van de fabrikant in acht worden genomen dan voldoet dit apparaat aan alle eisen van de relevante richtlijnen en normen. Afvalverwijdering: Dit apparaat voldoet aan de Europese ROHS richtlijn 2002/95/EG betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur. Dit apparaat mag onder geen omstandigheden bij het bedrijfsafval of huisvuil worden gedeponeerd. Lever deze in bij een verzamelpunt voor KCA (Klein Chemisch Afval) of dealer. 5

6 Unit 3 CV CIRCUIT 2 2 Systeembeschrijving 2.1 Systeemopbouw Het "split systeem" is gebaseerd op onafhankelijke regelaars (units) welke onderling met elkaar verbonden worden door middel van een communicatie bus (ebus). Via deze busverbinding worden algemene gegevens uitgewisseld. De individuele ebus eenheden kunnen allen worden bediend en geconfigureerd middels één centrale bedieneenheid (master bediening) FB 6204 FB 6204 MB 6100 FB 6204 Par Par Par Par ºC 22.3ºC -13.2ºC Normaal dagbedrijf Menu m u l t i SE 6320 Hoofdregelaar ebus Unit Nr. 2 SE 6320 Volgregelaar 1 ebus Unit Nr. 3 Par Par Par ebus EBus is een 2-draads communicatie bus die tevens dient als spanningsverzorging voor de master bediening, ruimtebediening en aanvullende accessoires. Tot een kabellengte van 250m, uitgaande van een juiste kabeldoorsnede (draadweerstand), is het verkabelen doorgaans probleemloos. Er zijn geen beperkingen betreffende busstructuur (topologie). Voor voedende apparaten moet rekening worden gehouden met de polariteit Regelsysteem In het systeem creëren warmteverbruikers een energievraag en geven deze door aan de warmtemanager. Door gebruik te maken van meerdere SE eenheden kunnen maximaal 16 CV circuits, 8 tapwater circuits en 8 warmteopwekkers in het systeem worden opgenomen. De warmtemanager bepaalt de hoogste temperatuur set en het daarvoor benodigde vermogen en regelt hierop de aanwezige warmteopwekkers. Is er maar één warmteopwekker dan wordt de maximale temperatuur set direct aan de opwekker doorgegeven. Bij meerdere opwekkers worden de vermogens afhankelijk van de gegeven prioriteiten en/of type opwekker ingeschakeld. Warmteopwekker Temperatuur set vermogen set Energie type Actuele vermogen Actuele temperatuur Status Warmte manager Cascade manager Zonne energie Set warmteverbruiker type Gedwongen energie Overrule modus Warmte verbruikers 6

7 2.1.3 Regelaars (ebus units) ebus Units zijn zelfstandig functionerende regelaars. Deze kunnen afhankelijk van de uitvoering verschillende functies voor CV groep regeling, tapwater regeling, regeling warmteopwekkers, warmte- en cascademanagement functies etc. bevatten. Naast verbruiker en warmteopwekker functies zijn er altijd nog algemene functies in een ebus eenheid. Hier bevinden zich algemene instellingen die betrekking hebben op de gehele regelaar en er kunnen ook bepaalde in- en uitgangen worden toegewezen aan bepaalde functies. Geïntegreerde functies: ULV HKM THV SE 6320 OGZ unit SE 6320 OGZ H HKP Functies: 1 Algemene functies 2 CV circuits 1 Tapwater circuit 2 Warmteopwekker 1 Warmte manager 1 Cascade manager Warmtemanager cascademanager Warmteopwekker 1 TWV Aanvoer verdeler Retour verdeler TPU TPO K CV-circuit 1 ULV HKM H K HKP THV T1 - T2 Tapwater circuit TBO WEP CV-circuit 2 Warmteopwekker 2 TWV LP T1 - T2 WEP Algemene functies CV circuits Tapwater circuit Warmteopwekker WE1/WE2 Warmte manager Cascade manager Algemene functies met basisinstellingen voor de regelaar. CV-circuit functie met ruimteregeling en circuit regeling voor mengklep en pomp. Tapwater buffer laadt functies. Warmteopwekker of ketel functie voor regelbare en niet regelbare (alleen AAN/UIT) warmteopwekkers. Warmte management voor systemen met verdelers of buffer tank. Cascade management voor maximaal 8 warmteopwekkers ebus eenheid (regelaar) nummer De ebus eenheden worden standaard geleverd als hoofdregelaars. Ofwel, het ebus hoofdregelaar (of master) adres is vooringesteld op 2. Indien er meerdere ebus eenheden (voor aanvullende warmteopwekkers en/of CV-circuits) via bus worden verbonden dan moeten voor het inschakelen de individuele regelaaradressen worden ingesteld met de dipswitch ebus-voeding Iedere SE eenheid (regelaar) beschikt over een ebus voeding om ruimteregelaars en bedieningen te voeden. Indien er meer dan 3 regelaars via ebus met elkaar zijn verbonden dan kan het zijn dat, afhankelijk van het aantal aangesloten bedieningen, bij één of meer de voeding moet worden uitgeschakeld zodat er geen stroomoverschot ontstaat. Door middel van een dipswitch kunnen we de ebus stroombron in- en uitschakelen. Bij de hoofdregelaar (ebus unit nr.2) wordt het uitschakelen van de voeding door de software verhinderd. 7

8 2.1.6 Master bediening MB 6100 opbouwversie en MB 6400 inbouwversie De master bediening is een centrale bedieneenheid waarmee functies in de individuele eenheden kunnen worden bediend. Middels een scan worden de aangesloten eenheden herkend en de in de aangesloten regelaars voorhanden functies worden geladen en bewaard. Na een scan kunnen de individuele parameters van de functies worden ingesteld. Er is een temperatuur sensor voor meeting van de ruimtetemperatuur geïntegreerd in de MB 6100 bediening. Een alternatieve mogelijkheid is het aansluiten van een externe temperatuursensor op MB 6100 of MB De sensoren kunnen worden toegewezen aan een CV-circuit en bij een actieve ruimte compensatie kunnen we dan een CV-circuit ruimtetemperatuur afhankelijk regelen Ruimtebediening FB 6204 Elke afstandsbediening kan worden toegewezen aan een specifiek CV-circuit. Hiermee is dan een comfortabele bediening van de CVcircuit functie vanuit de woonkamer mogelijk. In de afstandsbediening is een temperatuurvoeler, die de ruimtetemperatuur meet, geïntegreerd. Bij een actieve ruimte compensatie kan hiermee ruimtetemperatuur afhankelijk geregeld worden. 2.2 Voorgeprogrammeerde applicaties en hydraulische systemen. Voor specifieke basis functies zoals CV-circuits, tapwater circuit, warmteopwekkers, warmte management en cascade management zijn er voorgeprogrammeerde applicatie types opgeslagen in elke regelaar. Van deze voorgeprogrammeerde applicatie types zijn dan weer volledige sets opgeslagen als hydraulische varianten. Inbedrijfname kan hiermee worden vereenvoudigd door het selecteren van een hydraulische variant. Hiermee vervalt normaalgesproken het instellen van individuele parameters voor elke functie waardoor een inbedrijfname eenvoudiger wordt. Is de hydraulische variant niet voorhanden dan kan gekozen worden voor de hydraulische variant die het dichtst in de buurt komt. In de afwijkende functies kunnen dan andere voorgeprogrammeerde applicaties worden gekozen. Pas als dit niet toereikend is moet op individueel parameter niveau de instelling worden gedaan Functie applicaties Voor elke functie zijn er functie applicaties voorgeprogrammeerd, welke is afhankelijk van het type regelaar. De applicatie types kunnen worden gekozen in het CONFIGURATIE menu van elke functie. Applicatie details worden weergegeven in het "hydraulische systemen en functie applicaties" document. Door het kiezen van een nieuw applicatie type worden in- en uitgangen geconfigureerd en worden alle tot die functie behorende instellingen met de fabrieksinstellingen voor dit applicatie type overschreven. Installatie specifieke instellingen zoals stooklijn e.d. gaan dus verloren. Tevens worden door het kiezen van applicatie types weergaves van niet gebruikte instellingen en in- en uitgangen gemaskeerd Hydraulische systemen In de SE 6320 zijn volledige hydraulische systemen voorgeprogrammeerd. Een hydraulische variant kan worden gekozen in het CON- FIGURATIE menu van de "ALGEMENE FUNCTIES". Details worden weergegeven in het "hydraulische systemen en functie applicaties" document. 8

9 2.3 Toegangsniveau Alle instellingen van zowel master bediening als individuele ebus regelaars zijn toegewezen aan verschillende toegangsniveaus en worden deels beveiligd met een wachtwoord tegen het ongewild wijzigen van instellingen. De toewijzing van de toegangsniveaus zijn fabrieksinstellingen. Om met wachtwoord beveiligde instellingen te wijzigen moet eerst een correct wachtwoord (nummer) worden ingegeven. Is er geen wachtwoord (meer) actief dan is dit te herkennen aan het symbool onderin het display Wachtwoord master bediening Alle MB instellingen beveiligt met wachtwoord (Service / technicus) kunnen alleen worden gezien en gewijzigd nadat het correcte wachtwoord is ingegeven. Na het invoeren van een correct wachtwoord is het MB toegangsniveau in het MB menu te herkennen aan het symbool onderin het display. Niet gebruikte functies uit de functiekeuze lijst worden niet weergegeven indien er geen correct MB wachtwoord is ingegeven. Het wachtwoord van de masterbediening is 234. Het MB wachtwoord wordt ingegeven in het menu Instellingen MB met keuze Wachtwoord ingeven Service wachtwoord regelaar (ebus unit) Alle instellingen van een regelaar beveiligt met wachtwoord 1 (Service / technicus) kunnen alleen worden gezien en gewijzigd nadat het correcte service wachtwoord is ingegeven. Na het invoeren van een correct wachtwoord is het toegangsniveau in een functie van de betreffende regelaar te herkennen aan het 1 symbool onderin het display. De 1 staat hierbij voor het service toegangsniveau. Het service wachtwoord per regelaar is 8. Het SERVICE wachtwoord wordt ingegeven in het menu Functiekeuze, dan Algemene functies met keuze Wachtwoord ingeven "Extra niveau 2" wachtwoord regelaar (ebus unit) Alle instellingen van een regelaar beveiligt met wachtwoord 2 kunnen alleen worden gezien en gewijzigd nadat het correcte wachtwoord is ingegeven. Na het invoeren van een correct wachtwoord is het toegangsniveau in een functie van de betreffende te herkennen aan het 2 symbool onderin het display. Dit niveau is alleen nodig indien er afwijkende instellingen noodzakelijk zijn. Het extra wachtwoord is 81. Het extra wachtwoord wordt ingegeven in het menu Functiekeuze, dan Algemene functies met keuze Wachtwoord ingeven. 9

10 2.4 Bediening en instellen van de regelaars (ebus Units) De master bediening is de centrale bedieneenheid waarmee elke individuele functie in de ebus eenheden kan worden bediend en ingesteld. Meer informatie betreffende instellingen en bedienopties kunnen worden gevonden in de eindgebruiker handleiding Menu structuur Bij de eerste start moet een ebus scan worden uitgevoerd. De MB vindt dan alle ebus eenheden en de aanwezige functies worden geladen. MB 2.00 Instellingen MB ebus-scan Indien de MB al ebus eenheden en functies heeft geladen dan wordt het titelbeeld van de standaard functie onmiddellijk weergegeven. MB ºC Normaal dagbedrijf Unit ºC ºC CV CIRCUIT 1 Menu U02 CV CIRCUIT 1 U02 CV CIRCUIT 2 U02 TAPWATER CRCUIT U02 KETEL 2 U02 KETEL 1 Snelkeuze Fout info Programmakeuze Behaaglijkheid Unit 2 CV CIRCUIT 1 Overwerk Vakantie ºC Normaal WW laadbedrijf Menu Unit 2 TAPWATER CIRCUIT Programmakeuze 1: klokprogramma 1 Unit 2 Save CV CIRCUIT 1 Wens en meetn Instellingen Configuratie Relaisuitgangen Unit 2 TAPWATER CIRCUIT instellingen MB Functiekeuze ebus-scan instellingen MB Functiekeuze ebus-scan Programmakeuze 1 Tapwater set Applicatie type tap 1 2 Unit 2 TAPWATER CIRCUIT Taalkeuze Temperatuur schaal 24h of 12h kloktijd Datum opmaak Correctie ruimtetemp. 24h of 12h kloktijd Datum opmaak Ruimtetemperatuur Correctie ruimtetemp. Wachtwoord ingeven Tapwater set. Gewenste tapwatertemperatuur 55.0 C Unit 2 TAPWATER CIRCUIT Save Taalkeuze 4: Nederlands Save Wachtwoord ingeven 0 Save U02 KETEL 2 U02 KETEL 1 U02 WARMTE MANAGER U02 CASCADE MANAGER U02 ALGEMENE FUNCTIES Unit 2 ALGEMENE FUNCTIES Normaal bedrijf Unit 2 ALGEMENE FUNCTIES Menu Wens en meetn instellingen Configuratie Relaisuitgangen Klokprogramma Unit 2 ALGEMENE FUNCTIES Snelkeuze Fout info Applicatie type 0 Hydraulische variant 11 Unit 2 ALGEMENE FUNCTIES Unit 2 ALGEMENE FUNCTIES Door software updates kan de MB software versie hoger zijn dan het hier weergeven versienummer! Geen fout Fout Hydraulische variant Unit 2 ALGEMENE FUNCTIES Stop 11 Unit 2 ALGEMENE FUNCTIES 10

11 2.4.2 Display en bedienelementen Tijdbalk: Het actieve klokprogramma wordt weergegeven. Dagbedrijf Nachtverlaging Tijdblok Tijdblok Tijdbalk Voorbeeld: Display weergave van menggroep 1 Ruimtetemperatuur (gemeten ) Geselecteerde bedrijfsmode (Automatisch) Snelkeuze-knop Aanvoertemperatuur (gemeten ) Retourtemperatuur (gemeten ) Status Geselecteerde regelaar Geselecteerde functiegroep ºC 22.3 ºC ºC 33.4 ºC Normaal dagbedrijf Unit 2 2 We 09:36 Menu CV CIRCUIT 1 Buitentemperatuur (gemeten ) Snelkeuze-knop (Rookgas emissie test) Drukknopfunctie van instelknop Tijd RESET-knop ape-knop (drukknop) Actuele Toegangsniveau Instelknop (Draai- en drukknop) Waarde instellen = draai instelknop Bewaar instelling = druk instelknop Typische weergave bij een warmteopwekker Geselecteerde bedrijfsmode Automatisch bedrijf 68.3ºC Aanvoertemperatuur (gemeten ) Status warmteopwekker Verwarmbedrijf Unit 2 2 We 09:36 WARMTEOPWEKKER Menu Geselecteerde functiegroep 11

12 Functies en titelbeeld Voor alle vanuit functiekeuze beschikbare functies is er een titelbeeld. Met het titelbeeld worden de meest belangrijke functie specifieke s, programmakeuze en bedrijfsmodi weergegeven. Vanuit deze weergave kan het functie specifieke snelkeuze menu worden opgeroepen door indrukken van een snelkeuze toets. Voor elke ebus eenheid kan er een functie met bijbehorend titelbeeld als standaard functie worden ingesteld. Dit titelbeeld zal worden weergegeven bij inschakelen van de MB of naar een timeout van 15 naar bediening. (zie eindgebruiker handleiding MB of Par , page Automatisch 39.5 ºC 22.3 ºC Normaal dagbedrijf Unit 2 wo 09:36 CV CIRCUIT 1 Unit 2 KETEL 2 Automatisch Vraag 43.7ºC Unit 2 WARMTE MANAGER 68.3ºC We 09: ºC Menu Menu y Menu Normaal WW laadbedrijf Menu 1 2 Vraag ºC Unit 2 TAPWATER CIRCUIT Automatisch Unit 2 KETEL Unit 2 CASCADE MANAGER 68.3ºC 54.2ºC Menu Menu Unit 2 ALGEMENE FUNCTIES Unit 2 ALGEMENE FUNCTIES Menu Bediening Instelknop en apeknop Door draaien van de instelknop (2) kunnen we de gewenste instelling selecteren, bijvoorbeeld taalkeuze. Bevestig deze keuze door indrukken van dezelfde knop. Met de escapeknop (1) kunnen we de instelling, functie of menu weer verlaten. Bij snel draaien zullen de instelstappen groter worden! Taalkeuze Temperatuur schaal 24h of 12h kloktijd Datum formaat Ruimtetemperatuur

13 Snelkeuze menu en knoppen Het snelkeuze menu kan worden geopend door het drukken van één van de snelkeuze toetsen. De snelkeuze functies zijn alleen aanwezig bij de CV-circuits, warmteopwekkers en tapwater menu s. Voorbeeld U02 CV CIRCUIT 1: U02 CV CIRCUIT 1 U02 CV CIRCUIT 2 U02 TAPWATER CIRCUIT U02 KETEL 2 U02 KETEL ºC 22.3 ºC Normaal dagbedrijf Unit 2 CV CIRCUIT ºC Menu Afhankelijk van de gekozen functie zal er een menu met snelkeuze opties worden weergegeven. Door indrukken van een toegewezen toets kan nu één van de opties worden gekozen. Fout info Overwerk Programmakeuze Vakantie Behaaglijkheid Unit 2 CV CIRCUIT Behaaglijkheid 1.5 K Unit 2 CV CIRCUIT 1 Save Indien een snelkeuze toets wordt ingedrukt in een menu of functie zonder snelkeuze dan zal automatisch het snelkeuze menu van de standaard functie worden opgehaald. U02 TAPWATER CIRCUIT bijvoorbeeld. instellingen MB Functiekeuze ebus-scan Fout info Overwerk programmakeuze Unit 2 TAPWATER CIRCUIT Indien er geen standaard functie is ingesteld dan wordt het snelkeuze menu van de eerst functie in de functielijst van Functiekeuze opgehaald. Menu zonder snelkeuze menu Snelkeuze menu van ingestelde standaard functie 13

14 3 Montage en eerste inbedrijfname 3.1 Veiligheid BELANGRIJK Eerst lezen! Zorg ervoor dat bij aanvang van de bedradingswerkzaamheden alle bekabeling spanningsvrij is. De elektrische installatie en afzekering moet voldoen aan de voorschriften. Om te allen tijde gereed te zijn moet de regelaar continu op spanning zijn. In serie met de spanning aangesloten schakelaars zijn hiervoor te beperken tot hoofd- en noodschakelaar, welke normaal altijd in de aan positie zijn. Aansluitingen en bekabeling voor laagspanning, sensoren, afstandsbediening, communicatiebus etc. moeten altijd ruimtelijk gescheiden worden van hoog spanning. In uitzonderlijke gevallen kan het nodig zijn om inductieve belastingen (zoals relais, actoren etc.) te onderdrukken met RC circuits parallel over de windingen. (Aanbevolen: mf/100 W, 275 VAC). Sluit alleen in- en uitgangen aan welke ook daadwerkelijk gebruikt worden in de gekozen hydraulische variant. 3.2 Montage SE 6320 OGZ Vaststellen van montageplaats Montage De SE regelaar in de nabijheid van de installatie plaatsen zodat de kabellengtes beperkt blijven. Niet naast warmtebronnen monteren en niet aan direct zonlicht blootstellen. Montage bodemplaat De bodemplaat wordt d.m.v. 3 schroeven tegen het montagevlak bevestigd. 1. Verwijder het deksel zodat de aansluitingen vrij komen te liggen. 2. Verwijder eerst alle benodigde uitbreekbare kabelinvoeren. 3. Boor het bovenste en tevens middelste gat (1) en bevestig de schroef. 4. Hang de unit met de daarvoor bestemde uitsparing aan de schroef en teken de twee onderste schroefgaten (3a, 3b) af. 5. Verwijder de unit en boor de twee onderste gaten (3a, 3b). 6. Hang de unit opnieuw aan de daarvoor bestemde uitsparing en schroef de unit nu vast. De regelaar kan nu worden bedraad Afmetingen SE 6320 OGZ 1 3a 3b 14

15 3.2.2 Aansluitingen SE 6320 OGZ 6.30 A Bus Bus a 21 21a 22 22a N N N 29 N 30 N 31 N 32 N L N Laagspanning (Sensoren) Potentiaal vrije uitgangen Potentiaal voerende uitgangen (actoren) Netspanning 15

16 3.3 Montage en aansluiten master bediening (MB) Vaststellen van de montageplaats Indien de MB6100 tevens wordt gebruikt om de ruimtetemperatuur en/of vochtigheid mee te meten dan moeten de volgende aanwijzingen in acht worden genomen: In de referentie ruimte op een binnenmuur waarbij de aangrenzende ruimte eveneens normaal verwarmd wordt. In deze ruimte mogen geen andere regelingen zoals thermosstatische radiator ventielen actief zijn. Ongeveer 150 cm boven de vloer. Waarborg een vrije luchtcirculatie daarom niet in een kast of nis monteren Niet naast warmtebronnen of op een plaats waar de regelaar is blootgesteld aan zonlicht, monteren. 56 mm 123 mm 37 mm R 30 R NTC ebus 56 mm MB mm 13.4 mm Kabel aansluiting: MB 6400 Voor het monteren de regelaar(s) uitschakelen (ebus spanningsloos). De draden, print en aansluitingen van de regelaar niet aanraken! (bescherming tegen statische ontlading ESD). 92 mm Uitsparing 4 x R 2mm 96 mm 137 mm Uitsparing 19 mm Bij de MB6100 moet voor het bereiken van de ebus-aansluitconnector de be diening van de montagesokkel worden verwijderd! Kabeldoorsnede minimaal 0,5 mm2. Zorg ervoor dat kabels niet tegen print worden gedrukt. De BUS bekabeling moet van hoogspanning gescheiden verlegd worden. De Aansluitkabels door de daarvoor bestemde sparing in de montagesokkel voeren. De stroomverzorging van de afstandsbediening vindt plaats via de 2-draads ebus verbinding. ebus-aansluiting van de MB6100 / MB6400 is polariteitsongevoelig uitgevoerd ebus NTC Plaatdikte mm 16

17 3.4 Procedure eerste inbedrijfname Houdt de volgende volgorde van handelingen aan bij de inbedrijfname. Kies voor aanvang uit de voorgeprogrammeerde hydraulische varianten een zoveel mogelijk overeenkomend verwarmingssysteem. Zie document "hydraulische systemen en functie applicaties". Gebruik de inbedrijfname assistent voor instellen van hydraulische variant en applicatie types. 1. Indien er meerdere regelaars via ebus met elkaar worden verbonden dan moet vooraf het adres van elke individuele regelaar worden ingesteld met de dipswitches, zie , pagina 20. Voor de te gebruiken ebus adressen, zie 3.5.1, pagina Indien er meer dan 3 ebus eenheden zijn aangesloten dan kan het zijn dat bij één of meer de busvoeding moet worden afgeschakeld met behulp van de dipswitch, zie , pagina Zorg ervoor dat de installatie spanningsvrij is! Monteer de regelaar volgens specificatie, zie 3.2, pagina Verbindt master en ruimtebediening(en) met de regelaar, respectievelijk ebus, zie 3.3, pagina 16, 3.5.3, pagina Bij toepassing van een externe NTC ruimtetemperatuur opnemer, sluit opnemer aan op master (MB) of ruimtebediening (FB), zie handleiding ruimtebediening FB of 3.3, pagina Sluit alle benodigde sensoren en actoren aan (mengkleppen, pompen etc.) van de geselecteerde applicatie types en positioneer de sensoren correct. Zie document "hydraulische systemen en functie applicaties". 7. Telecommand of vrijgave ingangen aansluiten bij gebruik van schakelklokken voor overwerk of zomerbedrijf, zie 3.5.4, pagina Verbindt eventuele ebus aansluitingen met ketel interfaces (opentherm of ander) of ebus compatible warmteopwekkers en stel hierbij de juiste adressen in. Zie interface handleiding. 9. Schakel spanning voor alle ebus eenheden in. 10. Voer wachtwoord master bediening in, zie , pagina Indien er meer dan één master bediening is aangesloten dan moet voor elk een ander "MB master Nr." (adres) worden ingesteld, zie , pagina Start inbedrijfname assistent, zie , pagina 27 Inbedrijfname assistent altijd gebruik voor het configureren van de regelaar. Verder voor ebus-scan, instellen van kloktijd, datum, hydraulische variant, applicatie types en opties zoals het verbinden met de ruimtebediening. 13. Voer opnieuw een ebus-scan uit, vervolgens worden alle regelaars en functies weergegeven in het MB menu waarbij de tijdens de inbedrijfname uitgeschakelde functies niet meer zichtbaar zijn voor de eindgebruiker. 14. Indien wachtwoord inbedrijfname niet meer actief is voer dan opnieuw het wachtwoord van de te bedienen regelaar in, zie , pagina Indien de ruimtebediening nog niet is toegewezen aan een CV-circuit (inbedrijfname assistent) dan moet dit alsnog worden ingesteld met instelling , zie , pagina Voor het toewijzen van een master bediening aan een CV-circuit moeten regelaar- en circuit nummer worden ingesteld bij de MB instellingen, zie , pagina Controleer uitgangen op werking, inschakelen van pompen omlooprichting kleppen etc.,3.6.8, pagina Controleer of pas instellingen voor het regelgedrag van de individuele functies aan , pagina 33 - CV-CIRCUITS; Klokprogramma, programmakeuze, stooklijnen, stookgrenzen opstart optimalisatie, - TAPWATER CIRCUIT; Klokprogramma, programmakeuze, set(s), anti legionella bedrijf etc. - WARTEOPWEKKERS (in SE 6320 OGZ); Programmakeuze, anti pendel tijd, minimum looptijd, bivalent punt etc. - WARMTE MANAGER; Programmakeuze, totale aanwezige vermogen, seqentieel omschakelen, gradiënt etc. - CASCADE MANAGER; Instellen van vermogen en modulatiebereik per warmteopwekker, warmteopwekkers toevoegen Emissie test activeren - ALGEMENE FUNCTIES; 0-10V in-/uitgang configureren. 19. Controleer meets van de sensoren en berekende set, , pagina Indien gewenst, wijzig functie namen, zie , pagina 29. Altijd een RESET en ebus-scan na wijzigen van hydraulische variant, applicatie functie, emissie test etc. van bijvoorbeeld, CV-circuit, tapwater circuit, ketel etc. 17

18 3.4.1 Menuvoering inbedrijfname assistent Instellingen MB Functiekeuze Inbedrijfname Installatie nieuw initialiseren? UNIT 02 UNIT 03 Inbedrijfname Nee Ja Correct ebus adres met Dipswitch instellen! Zijn alle regelaars aangesloten en ebus adressen ingesteld? Hydraulische variant Stel gewenste hydraulische variant in. (Zie document hydraulische varianten) Nee Ja 1 Unit 2 ALGEMENE FUNCTIES Save Alleen indien alle regelaars en functies reeds gedetecteerd zijn mag de scan worden overgeslagen! Start ebus-scan? Nee EBUS wordt gescand Kloktijd instellen? Nee Ja Functie applicatie aanpassen? Nee Unit 2 Ja U02 CV CIRCUIT 1 U02 CV CIRCUIT 2 U02 TAPWATER CIRCUIT U02 KETEL 2 U02 KETEL 1 Unit 2 Opties aanpassen? Vr 09: Applicatie type 2 Unit 2 CV CIRCUIT 1 Save Stel voor de afwijkende functies het applicatie type in Kloktijd Nee Unit 2 Ja 00:02 Datum instellen? Save U02 CV CIRCUIT 1 U02 CV CIRCUIT 2 U02 TAPWATER CIRCUIT U02 KETEL 2 U02 KETEL 1 Unit Applicatie type Afstandsbediening av Afstandsbediening Nee Ja Zijn alle sensoren aangesloten? Unit 2 CV CIRCUIT 1 1: Ja Unit 2 CV CIRCUIT 1 Save Datum Vr Hydraulische variant aanpassen? Save Nee Sluit alle benodigde voelers aan op de regelaar! Ja Ja Voeler configuratie wordt opgeslagen Initialisatie van de installatie beëindigen? Bij de CV CIRCUITS de ruimtebediening initialiseren. Bij ALGEMENE FUNCTIES analoge in-/uitgang initialiseren. Nee Ja Nee Ja Regelaar(s) worden gereset Wachtwoord vrijgave beëindigen? Instellingen MB ebus-scan Inbedrijfname Nee Ja Wachtwoord regelaars blijft actief 18

19 3.5 Stap voor stap voorbereiden van eerste inbedrijfname Adres ebus eenheden instellen Bij meerdere ebus regelaars in een systeem moeten voor de eerste inbedrijfname de ebus adressen van de individuele regelaars met dipswitch worden ingesteld. Voorbeeld: Master bediening 1 MB Master Nr. 6 Master bediening 2 MB Master Nr. 7 Master bediening 3 MB Master Nr. 8 m u l t i De in te stellen adressen worden hiernaast weergegeven. Hoofdregelaar ebus-unit Nr. 2 Volgregelaar 1 ebus-unit Nr. 3 Volgregelaar 2 ebus-unit Nr. 4 Volgregelaar 3 ebus-unit Nr. 5 Volgregelaar 4 ebus-unit Nr. 17 Volgregelaar 5 ebus-unit Nr. 18 Volgregelaar 6 ebus-unit Nr. 19 Volgregelaar 7 ebus-unit Nr. 20 ebus adressen Regelaar Adres Unit Function Unit Nr. Hoofdregelaar 2 Volgregelaar 6 19 Volgregelaar 1 3 Volgregelaar 7 20 Volgregelaar 2 4 Master bediening 1 6 Volgregelaar 3 5 Master bediening Volgregelaar 4 17 Volgregelaar Dipswitches voor ebus voeding / regelaar adres Af fabriek worden de ebus regelaars als hoofdregelaar ingesteld (ebus adres nummer 2) en de busvoeding ingeschakeld. De dipswitch bevindt zich links van SE 6320 OGZ: de laagspanningsklemmen. Fabrieksinstelling: Bij aflevering zijn alle schakelaars in de OFF positie. De ebus voeding is ingeschakeld en het ebus adres wordt door de software op 2 ingesteld totdat de regelaar merkt dat de dipswitches worden gewijzigd. Vanaf dat moment wordt alleen nog naar de dipswitch instelling gekeken. 19

20 ebus voeding in-/uitschakelen De ebus regelaars worden geleverd met ingeschakelde busvoeding. Elke ebus regelaar heeft voldoende busvoeding van 24VDC voor 1 master- en/of 2 ruimtebedieningen. Bij meer dan 3 regelaars verbonden via bus, moeten afhankelijk van het aantal aangesloten master- en ruimtebedieningen bij één of meer regelaars de voeding worden uitgeschakeld. Volgens ebus specificatie mag het stroomoverschot in een ebus netwerk niet meer dan 200mA bedragen. ebus voeding wordt ingesteld met schakelaar 1. Fabrieksinstelling: 1 = OFF ebus voeding UIT Af fabriek is de busvoeding onafhankelijk van de dipswitch instelling softwarematig ingeschakeld. Pas naar gebruik dipswitches wordt de dipswitch instelling gebruikt. Bij hoofdregelaar U02 kan de ebus voeding niet worden uitgeschakeld, dit wordt door de software onderdrukt. ON OFF ebus voeding AAN ebus voeding UIT ON ON Zonder ebus voeding kan een bediening niet functioneren! Adres instellen De ebus regelaars worden af fabriek als hoofdregelaar geleverd. Softwarematig wordt hiervoor het ebus adres vooringesteld op 2. Indien er meerdere ebus regelaars (extra CV-circuits, tapwater circuits of warmteopwekkers) worden verbonden via bus dan moet voor de eerste inbedrijfname het ebus adres van de individuele regelaars worden ingesteld met de dipswitches.. Het ebus adres wordt ingesteld met dipswitches 2 t/m 6. Fabrieksinstelling: 2-6= OFF Gebruikte ebus adressen: Het met dipswitch ingestelde ebus adres wordt door de master bediening weergegeven in parameter van de ALGEMENE FUNCTIES instellingen. Elk ebus nummer mag maar één keer gebruikt worden! ebus adres 2 is de softwarematige voorinstelling! Af fabriek is de regelaar onafhankelijk van de dipswitch instelling softwarematig als hoofdregelaar ingesteld. Pas naar gebruik dipswitches wordt de dipswitch instelling gebruikt. Adres Regelaar type Dipswitch Label in MB 2 Hoofdregelaar U02... ON Volgregelaar 1 ON U Volgregelaar 2 ON U Volgregelaar 3 ON U Volgregelaar 4 ON U Volgregelaar 5 ON U Volgregelaar 6 U ON Volgregelaar 7 ON U

21 3.5.3 ebus verbinden met andere regelaars In elke SE 6320 OGZ zijn er 2 ebus aansluitingen beschikbaar. LET OP de ebus polariteit bij verbinden van regelaars. Voorbeeld: MB 6100 FB 6204 SE 6320 OGZ m u l t i SE 6320 OGZ SE 6320 OGZ SE 6320 OGZ ebus-signaal ebus-massa ebus-signaal ebus-massa ebus-signaal ebus-massa ebus-signaal ebus-massa Per CV-circuit kan er maar één FB6204 ruimtebediening worden toegewezen. SE 6320: Verdere informatie betreffende aansluiting van ruimtebediening kan worden gevonden in de bijbehorende handleidingen Telecommand / externe vraag, vrijgave of blokkering Elk SE 6320 OGZ heeft per CV-circuit een zogenaamde telecommand ingang. De telecommand ingang heeft af fabriek de hiernaast weergegeven functionaliteit: Telecommand heeft een hogere prioriteit dan de programmakeuze waardoor CVcircuits via externe schakelklokken of apparaten kunnen worden vrijgegeven dan wel worden geblokkeerd. Een ander gebruik van de ingang is eventueel in te stellen onder ALGEMENE FUNCTIES met instelling Telecommand positie Contact open. Contact gesloten. Weerstands CV bedrijf. Telecommand is niet actief. CV bedrijf is normaal vrijgegeven volgens programmakeuze, stooklijn en stookgrenzen. CV-bedrijf wordt geblokkeerd: "Standby - Zomerbedrijf, alleen vorstbeveiliging is nog actief Programmakeuze indicatie geeft "Zomerbedrijf" en is niet met bediening instelbaar zolang de programmakeuze extern wordt overruled. Indien een weerstands van tussen +/-150 ohm en 16,8kohm op deze ingang wordt aangesloten dan wordt het circuit op dagbedrijf geforceerd. Programmakeuze indicatie geeft "Normaal dagbedrijf" en is niet met bediening instelbaar zolang de programmakeuze extern wordt overruled. 21

22 3.6 Configureren en instellen met master bediening Verdere informatie betreffende instel- en bedien mogelijkheden zijn te vinden in de eindgebruikershandleiding ebus-scan Zijn alle kabels en sensoren aangesloten dan moet er een ebus-scan worden uitgevoerd. Vervolgens worden alle gevonden regelaars en functies weergegeven door de master bediening. Selecteer nu de ebus-scan functie met de instelknop en bevestig de keuze door op de knop te drukken. Instellingen MB Functiekeuze ebus-scan Start ebus-scan? De vraag "start ebus-scan?" verschijnt, bevestig de keuze door op de knop te drukken. Save De ebus-scan wordt vervolgens uitgevoerd. Selecteer functie en druk op de draaiknop Door drukken van de draaiknop wordt de ebusscan gestart Een ebus-scan kan maximaal ongeveer 1 minuut duren en mag niet worden afgebroken! Gedurende deze tijd zal de bediening zoeken naar ebus regelaars en de bijbehorende functies. Scannen van ebus Nr Even geduld a.u.b.! 2 Scannen van ebus Nr Even geduld a.u.b.! ebus eenheid gevonden functielijst wordt geladen... 2 Het display geeft tijdens de scan informatie betreffende voortgang en gevonden regelaars. Nadat de scan is afgesloten wordt automatisch teruggesprongen naar het start menu. Instellingen MB Functiekeuze ebus-scan De gevonden eenheden en de bijbehorende functies kunnen nu gekozen worden onder Functiekeuze. Met de instelknop Functiekeuze kiezen en keuze bevestigen. De gevonden ebus regelaars en functies worden nu in een lijst weergegeven. Instellingen MB Functiekeuze ebus-scan U02 CV CIRCUIT 1 U02 CV CIRCUIT 2 U02 TAPWATER CIRCUIT U02 KETEL 2 U02 KETEL 1 Het label U2 staat voor regelaar met ebus adres nr. 2! 22

23 3.6.2 Foutmeldingen resetten Indien een regelaar een foutmelding doorstuurt naar de bediening dan zal deze automatisch het titelbeeld met fout status van de betreffende functie weergeven. De bediening maakt hierbij alleen melding, d.w.z. met de bediening kunnen we de foutmelding bekijken en resetten. De fout zelf moet altijd opgelost worden bij de bron, in dit geval de regelaar en de functie waarin de fout is geconstateerd. Bij een inbedrijfname kunnen we bij een eventuele foutmelding de weergave verlaten zodat verdere instellingen kunnen worden voorgenomen. Ter herinnering zal de bediening altijd weer terug springen naar de foutmelding zodra er langer dan 1 minuut geen bedien activiteit is (time-out). Wordt de foutmelding gekwiteerd door indrukken van de "kwit" instelknop in het "fout informatie" display zonder de fout vooraf te verhelpen, dan zal de foutmelding opnieuw naar de bediening worden verstuurd. Het titelbeeld van de betreffende functie zal opnieuw worden verschijnen. Hierdoor kunnen verdere inbedrijfname activiteiten worden bemoeilijkt. Voor het beëindigen van activiteiten voor instellen/inbedrijfname moeten eventueel aanwezige foutmeldingen altijd worden verholpen. Voorbeeld: De "Cascade manager" functie vindt warmteopwekker 1 niet, deze wordt ingesteld met instelling (04-22) ebus adres warmteopwekker. Het titelbeeld van de betreffende functie verschijnt en de fout status wordt weergegeven. Druk op een snelkeuze toets, het cascade manager snelkeuze menu verschijnt. Druk op de fout info toets, de fout beschrijving wordt nu weergegeven. Door indrukken van de -knop wordt de weergave verlaten maar de melding blijft. Door indrukken van de instelknop wordt de melding gekwiteerd en dus gewist. 1 2 Fout Unit 2 CASCADE MANAGER Fout Bus communicatie fout warmteopwekker 1 Menu Fout info Unit 2 CASCADE MANAGER Fout Bus communicatie fout warmteopwekker 1 Kwit Unit 2 Unit 2 CASCADE MANAGER CASCADE MANAGER Kwit Blijft de cascade manager foutmelding weergave terugkomen? De foutoorzaak is dan nog steeds aanwezig in de regelaar! Verhelp oorzaak of voer daarvoor verder instelwijzigingen door na indrukken van de - of instelknop. 1 2 Fout Menu 1 2 Fout Unit 2 Wo 09:3W Unit 2 CASCADE MANAGER CASCADE MANAGER Na een time-out van 1 minuut zonder bedien activiteit zal de MB bediening weer terugkeren naar het titelbeeld van de betreffende functie. Menu Zolang de fout niet wordt verholpen zal de bediening altijd weer terugspringen naar het titelbeeld van de functie waarin de fout is opgetreden. 23

24 3.6.3 Niet beveiligde Instellingen master bediening De eindgebruiker kan een aantal niet met wachtwoord beveiligde instellingen van de master bediening wijzigen. Selecteer Instellingen MB menu met de instelknop en bevestig keuze "". Instellingen MB Functiekeuze ebus-scan Taalkeuze Contrast Temperatuur schaal 24h of 12h kloktijd Datum opmaak Verdere details voor de eindgebruiker instellingen worden beschreven in de eindgebruiker handleiding Beveiligde instellingen master bediening Master bediening wachtwoord ingeven Alle MB instellingen beveiligt met wachtwoord (Service / technicus) kunnen alleen worden gezien en gewijzigd nadat het correcte wachtwoord is ingegeven. Niet ingeschakelde functies (CV-CIRCUITS, TAPWATER) etc. worden alleen weergegeven indien er bij de MB een correct wachtwoord is ingegeven. Selecteer Instellingen MB met de instelknop en bevestig de keuze door op de knop te drukken Selecteer Wachtwoord ingeven met de instelknop en bevestig de keuze door op de knop te drukken. Wachtwoord is 234. Met de -knop kunnen we een instelling, menu of functie verlaten. Instellingen MB Functiekeuze ebus-scan 24h of 12h kloktijd Datum opmaak Ruimte temperatuur Correctie ruimtetemp. wachtwoord ingeven Stel wachtwoord in met de instelknop en bevestig deze door op de instelknop te drukken. Bij een correct wachtwoord zal het slotsymbool onderin het display openen en worden beveiligde instellingen, bijvoorbeeld "Master bediening No" of "Zone toewijzing" weergegeven! wachtwoord ingeven 0 Save Taalkeuze Temperatuur schaal 24h of 12h kloktijd Datum opmaak Ruimte temperatuur Unit 2 Indien de MB gedurende een tijd langer dan 15 minuten niet bediend wordt dan worden regelaar en master bediening wachtwoorden gereset, (wachtwoord time-out) 24

25 Adres master bediening (Master bediening No.) Indien er maar één MB aanwezig is dan hoeft deze instelling nooit te worden aangepast! Selecteer Instellingen MB met de draaiknop en bevestig de keuze door op "" te drukken. Selecteer Master Bediening No. met de draaiknop en bevestig de keuze door op "" te drukken Instellingen MB Functiekeuze ebus-scan Inbedrijfname Taalkeuze master bediening No. Temperatuur schaal 12h of 12h kloktijd Datum opmaak Het ingestelde Master bediening No nummer verschijnt, default 6. Master bediening No. De kan nu met de instelknop worden gewijzigd en worden opgeslagen door indrukken "Save". 6 Save Mogelijke master bediening adressen: 6 Master bediening 1 (default) 7 Master bediening 2 8 Master bediening 3 Elk ebus adres mag maar één keer worden gebruikt, zie ook , pagina 20 25

26 Master bediening toewijzen aan een CV-circuit (Zone toewijzen) De gemeten ruimtetemperatuur van de master bediening kan worden toegewezen aan een CV-circuit. Na toewijzing kan de meet eventueel nog gekalibreerd worden met de "correctie ruimtetemp. " instelling. Bij zone toewijzing worden de in de bediening geïntegreerde sensoren direct gebruikt. Er zij geen verdere instellingen noodzakelijk zoals bij het verbinden met andere ruimtebedieningen zie , pagina 34. Met Zone toewijzing kunnen de in de MB bediening geïntegreerde sensoren worden toegewezen aan een CV-circuit. Allereerst moet het wachtwoord worden ingegeven zoals in de voorgaande paragraaf beschreven. Instellinge MB Functiekeuze ebus-scan Inbedrijfname Datum opmaak Ruimte temperatuur Correctie ruimtetemp. Zone toewijzing Wachtwoord ingeven Selecteer Instellingen MB met de draaiknop en bevestig de keuze door op "" te drukken. Selecteer Zone toewijzing met de draaiknop en bevestig de keuze door op "" te drukken Een lijst met alle aanwezige CV-circuits verschijnt. Selecteer het gewenste CV circuit met de draaiknop en bevestig de keuze met "". De door de MB gemeten ruimtetemperatuur zal nu worden doorgegeven aan het betreffende CV-circuit. Geen functie U02 CV CIRCUIT 1 U02 CV CIRCUIT 2 6 Er zijn geen verdere instellingen nodig in het beteeffende CV-circuit. De instelling "Afstandbediening aanwezig" moet 0 blijven. Wordt deze instelling per ongeluk toch op 1 worden gezet dan geeft het CVcircuit een communicatie fout met de ruimtebediening. Toewijzing testen: -knop tweemaal indrukken totdat het basis menu wordt weergegeven. Kies Functiekeuze met de draaiknop en bevestig de keuze door op "" te drukken Instellingen MB Functiekeuze ebus-scan U02 CV CIRCUIT 1 U02 CV CIRCUIT 2 U02 TAPWATER CIRCUIT U02 KETEL 2 U02 KETEL 1 Selecteer het toegewezen CV-circuit U02 CV CIRCUIT 1 met de instelknop en bevestig de keuze met "". In het titelbeeld van het CV-circuit zal nu in het midden de actueel gemeten ruimtetemperatuur (voorbeeld 22.3 C) worden weergegeven ºC 22.3 ºC ºC Normaal dagbedrijf Unit 2 Menu CV CIRCUIT 1 Indien er geen sensor aangesloten is of toegewezen is dan wordt er geen weergegeven. 26

27 Inbedrijfname assistent opstarten Om U te assisteren bij het instellen van de systeemconfiguratie is er een inbedrijfname-assistent. Deze zorgt ervoor dat de volgende essentiële stappen bij de inbedrijfname worden doorlopen: - Instellen kloktijd. - instellen Datum. - Kiezen van de gewenste hydraulische variant. - Voor afwijkende configuraties andere functie applicaties instellen - Opslaan van sensor configuratie - Resetten van regelaars Gebruik bij eerste inbedrijfname of latere wijzigingen in configuratie altijd de inbedrijfname assitent. Na afloop van de inbedrijfname kunnen we afsluiten zonder het wachtwoord van de regelaar terug te zetten om zo verdere instellingen te kunnen doorvoeren. Het wachtwoord blijft daarna tot tenminste 1,5uur na de laatste bediening actief. Allereerst moet het wachtwoord worden ingegeven zoals in de voorgaande paragraaf beschreven. Kies Inbedrijfname in het MB basis menu met de instelknop en bevestig de keuze met "" Bevestig vervolgens Installatie nieuw initialiseren door op "" te drukken. Instellinge MB ebus-scan Inbedrijfname Installatie nieuw initialiseren? Nee Ja Het configureren van de regelaar(s) wordt nu stap voor stap doorlopen. Na afloop ontvangt U de vraag Wachtwoord vrijgave beëindigen. Afhankelijk van de noodzaak verdere instellingen te wijzigen beantwoord U de vraag met Ja of Nee. Bij Ja blijven de regelaars hun wachtwoord vrijgave behouden. De ebus-scan moet nu opnieuw uitgevoerd worden. Hierdoor worden niet gebruikte functies bij de Functiekeuze niet meer weergegeven. Nee Wachtwoord vrijgave beëindigen? Instellingen MB ebus-scan Ja Met Ja wordt de wachtwoord vrijgave van de regelaars tot tenmiste 1,5uur na de laatste bediening behouden.. 27