Bedieningshandboek. Simrad AP50 Autopilot. A brand by Navico - Leader in Marine Electronics.

Transcriptie

1 Bedieningshandboek Simrad AP50 Autopilot Nederlands Sw A brand by Navico - Leader in Marine Electronics

2 Bedieningshandboek SIMRAD AP50 Autopilot /E Sw. 1.3 Nederlands

3 Simrad AP50 Autopilot Document historie Rev. A Rev. B Rev. C Rev. D Rev. E Oorspronkelijke uitgave. Update naar software standaard V1R2 uitgevoerd. Kleine tekstwijzigingen. RF14XU toegevoegd. Update naar software standaard AP: en J50: uitgevoerd. CI300X vervangen door GI51. S100 vervangen door JS10. Technische specificaties voor RI9 en Panorama Mk2 indicators toegevoegd. Het AP50 Gebruikershandboek is opgesplitst in een Bedieningshandboek en een Installatie Handboek. De handboeken zijn bijgewerkt tot software versie 1.3. Aan de sectie Systeem Beschrijving zijn de S9 Stuurhandel, de QS50 Joystick en de JD5X Distributie unit toegevoegd. TI50 is vervangen door TI51. Equivalent van Engelse versie revisie E NAVICO BENELUX B.V. heeft zorg gedragen voor de Nederlandse vertaling, maar kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor enigerlei schade of letsel welke veroorzaakt wordt door het uitvoeren van werkzaamheden of functies welke in dit boekwerk vermeldt worden. De eigendomsrechten van dit handboek liggen bij NAVICO BENELUX B.V. en derhalve mag niets uit dit handboek worden gekopieerd, verspreidt of gebruikt zonder schriftelijke toestemming van NAVICO BENELUX B.V. ii / E

4 Algemene Informatie Bedieningshandboek Dit handboek is bedoeld als naslagwerk voor het bedienen van de Simrad AP50 Autopilot. Het handboek is van toepassing op zowel een Standaard Systeem als een Plus Systeem. Er is veel aandacht besteed aan het vereenvoudigen van de bediening en de set-up van de AP50 maar toch blijft een autopilot een complex elektronisch systeem, onderhevig aan invloeden van condities op zee, snelheid van het vaartuig, rompvorm en afmetingen. Neem de tijd voor het zorgvuldig lezen van dit handboek opdat u een grondig inzicht verkrijgt in de werking en systeem componenten en de relatie hiervan met een compleet AP50 autopilot systeem. Zie voor configuratie en setup het AP50 Installatie handboek. Een autopilot is een uiterst nuttig navigatie hulpmiddel maar vervangt NOOIT en te nimmer de menselijke navigator Maak nooit gebruik van automatische besturing tijdens: Varen in een gebied met veel verkeer of in smal vaarwater Slecht zicht of extreme zeegang condities Verblijf in gebieden waar een wettelijk verbod geldt voor het gebruik van autopilots Indien u van de autopilot gebruik maakt: Zorg dan dat de stuurstand bemand blijft Plaats dan nooit magnetische materiaal nabij het fluxgate of magnetische kompas dat in het systeem wordt toegepast Controleer dan regelmatig de koers en positie van uw schip Schakel dan tijdig naar de Standby mode en verminder uw snelheid om gevaarlijke situaties te voorkomen / E iii

5 Simrad AP50 Autopilot Inhoud 1 ALGEMENE INFORMATIE Inleiding Aanbevolen gebruik van deze handleiding Systeem componenten AP50 Control Unit Junction units JD5X Distributie Unit Roer Feedback units...4 RF300 Roer Feedback Unit...4 RF45X Roer Feedback Unit...4 RF14XU Roer Feedback Unit Koers Sensoren...5 RC25 Rate Kompas...5 CD100A Koers Detector en CDI35 Koers Detector Interface...5 NMEA kompas...5 HS50 GPS Koers Sensor...5 Overige kompas modellen...6 GI51 Gyro Interface Optionele apparatuur...6 AP51 Afstandsbediening...6 R3000X Afstandsbediening...6 JS10 Joystick...6 QS50 Joystick...6 S35 NFU Stuurhandel...7 S9 NFU Stuurhandel...7 FU50 Follow-Up Stuurhandel...7 TI51 Boegschroef Interface...7 AD50 Analoge Aandrijfunit...8 RI35 Mk2 Roerhoek Indicator...8 RI9 Roerhoek Indicator...8 NI300X NMEA Interface Unit BEDIENING VAN DE AUTOPILOT Overzicht AAN/UIT- Standby mode (Stby) AP50 met MSD50 Hekaandrijving unit...16 Nulpunt instelling...16 Bediening...16 iv / E

6 Algemene Informatie 2.4 Follow-Up (FU) besturing Non-Follow-Up besturing (NFU)...17 S9 (NFU) Stuurhandel...17 JS10 (NFU) Joystick...18 F1/2 (NFU) Druktoets afstandsbediening...18 R3000X Afstandsbediening (NFU)...18 S35 NFU Stuurhandel Automatische Besturing...19 AUTO mode...19 AUTO-WORK mode Boegschroef besturing Navigeren met de AP Route navigatie...24 Instellen waypoint aankomst cirkel...24 Elektronisch Kaart Systeem (ECS)...25 Een andere Navigatie bron selecteren...26 NAV-WORK mode Uitwijken (Dodge)...28 Uitwijken in Auto...28 Uitwijken in NAV TURN (BOCHT)-mode...29 U-bocht...29 C-BOCHT Multiple station systeem Lock (Blokkeer) functie...31 Standard Operation...31 Master Operation Externe systeem selectie Set-up Menu Gebruiker...33 Alternerend Koers Knop Icoon...33 Standby mode...33 Auto mode...34 Auto-Work mode...36 Nav mode...37 Nav-Work mode Instrument schermen en menu...39 Scherm selectie...41 Instrument setup ONDERHOUD / E v

7 Simrad AP50 Autopilot 3.1 Control unit Junction Unit Roer Feedback Kompas (RC25) Aandrijf unit Omwisselen van software programma TROUBLESHOOTING Alarmen VERKLARENDE WOORDENLIJST...53 vi / E

8 Algemene Informatie 1 ALGEMENE INFORMATIE 1.1 Inleiding Gelukgewenst met de aankoop van uw nieuwe Simrad AP50 autopilot systeem en onze dank voor de gemaakte keus waarbij wij opmerken dat het een van de meest geavanceerde autopilot systemen betreft die op de hedendaagse markt beschikbaar zijn. Momenteel vervaardigt Simrad een complete reeks autopilots voor elk type vaartuig, van pleziervaartuigen tot geavanceerde systemen voor de grote vaart. Onze fabriek voor deze producten bevindt zich in Egersund aan de zuid-west kust van Noorwegen. De betrokkenheid van het bedrijf bij autopilots dateert uit 1953 met apparatuur voor de vissersvloot van de Noordzee, bekend onder de merknaam Robertson. Professionele zeelieden overal ter wereld erkennen dat de namen Robertson en Simrad verbonden zijn aan het absolute top niveau in autopilot technologie. De AP50 autopilot van Simrad vertegenwoordigt opnieuw een stap voorwaarts in autopilot technologie met als bedoeling het aanbieden van een veelheid aan nieuwe voorzieningen voor kleine visvaartuigen en werkschepen. Het systeem kan worden uitgebreid en verfijnd met tal van accessoires en opties. Het brein achter het AP50 autopilot systeem is de enkelvoudige intelligente junction unit of distributie unit die via een ROBNET netwerk met alle andere systeem modules communiceert. Het ROBNET is ontwikkeld om een betrouwbaar digitaal netwerk tussen de units in een systeem tot stand te brengen voor communicatie en stroomtoevoer. Het ROBNET vereenvoudigt de installatie en maakt het op elk moment mogelijk om het AP50 systeem zonder moeite uit te breiden. Elke unit die via het Robnet is verbonden met het autopilot systeem wordt een Robnet unit genoemd (Zie tabel op pagina 4). Het AP50 systeem is gemaakt en beproefd volgens het Europese Directief 96/98 voor Scheepsapparatuur. Ingevolge deze testen is gebleken dat het AP50 systeem voldoet aan het hoogste test niveau dat bestaat voor huidige niet-miltaire scheepselektronica. Het Europese Scheepsapparatuur Directief 96/98/EC (MED) zoals gewijzigd voor schepen onder EU of EFTA vlag geldt voor alle nieuwe en bestaande schepen die voorheen niet met dergelijke apparatuur waren uitgerust en voor schepen die van nieuwe apparatuur worden voorzien / E 1

9 Simrad AP50 Autopilot Dit betekent dat alle systeem onderdelen van de installatie, zoals aangegeven in bijlage A1, type conform goedgekeurd dienen te zijn en het Wheel Mark moeten dragen dat als symbool geldt voor conformiteit met het Directief Scheepsapparatuur. De AP50 kan ook op schepen worden geïnstalleerd die niet aan het Directief voor Scheepsapparatuur behoeven te voldoen maar wil men toch hieraan voldoen dan dient één AP50 control unit als master unit te worden ingesteld overeenkomstig de eisen van een goedgekeurde installatie. Simrad is niet aansprakelijk voor het onjuiste installeren of gebruiken van de AP50 en het is dan ook essentieel dat degene, die belast is met de installatie, bekend is met de eisen en zich vertrouwd maakt met het gebruik en de installatie zoals uiteengezet in dit handboek. Het doel van het Scheepvaartapparatuur Directief is bevordering van veilige zeevaart en voorkoming van milieu verontreiniging door de eenduidige toepassing van een relevante internationale regelgeving gerelateerd aan apparatuur, opgesomd in bijlage A1. Er bestaan in de standaarden/codes veel gemeenschappelijke of vastgelegde interface eisen waardoor systeem integratie en het integraal certificeren leidt tot meer efficiëntie en effectiviteit bij het bewaken van veiligheid, milieu zaken en kwaliteit. Het Scheepvaartapparatuur Directief maakt ook deel uit van de Internationale Safety Management Code (ISM). De ISM code werd in 1994 als nieuw hoofdstuk IX toegevoegd aan SOLAS en is verplicht voor passagiersschepen, gebouwd vóór 1 juli 1998 en olietankers, chemische tankers, gas tankers, bulk vrachtvaart en hoge snelheid vrachtvaart vanaf 500 bruto tonnage of meer, gebouwd vóór 1 juli 1998, en overige vrachtschepen en mobiele offshore boorinstallaties vanaf 500 bruto tonnage en meer, gebouwd vóór 1 juli Het is vereist dat zowel het scheepvaart bedrijf als de schepen door de overheid worden gecertificeerd (de Regering van de Staat wiens vlag men mag voeren) of door een door de overheid erkende organisatie die namens de overheid optreedt. 1.2 Aanbevolen gebruik van deze handleiding Dit handboek is bedoeld als naslagwerk voor het bedienen en onderhouden van de Simrad AP50 autopilot and the optional auxiliary equipment. Installatie en configuratie instructies zijn openomen in de separate AP50 installatie handboeken P/N (Standaard Systeem) en P/N (Plus Systeem) / E

10 Algemene Informatie 1.3 Systeem componenten Een basis AP50 systeem kan uit de volgende units bestaan (zie Figuur 1-1): AP50 Control Unit (Bedieningsunit) Koers sensor Roer feedback Unit met data link Junction Unit Aandrijf unit Het basis systeem kan worden uitgebreid met een vaste of draagbare afstandsbediening en stuurhandel/joystick besturing. Figuur 1-1 AP50 Basis systeem 1.4 AP50 Control Unit Een compact autopilot control unit voor paneel, schot of beugel montage met een roterende koersknop en een groot LCD display voor het uitlezen van autopilot data. De unit is voorzien van twee Robnet connectors voor doorverbinding met systeem componenten en uitbreidingen / E 3

11 Simrad AP50 Autopilot 1.5 Junction units 1.6 JD5X Distributie Unit 1.7 Roer Feedback units De junction unit is de hoofd unit van het AP50 autopilot systeem en omvat de stuurcomputer, interface circuits naar alle systeem componenten en aandrijving circuits voor de aandrijfmotor en koppeling. Er is keus uit twee modellen: de J50 en de J De JD5X serie distributie unit vervangt de J50 Junction Unit in een AP50 Plus Systeem. Het Plus Systeem is bedoeld voor de besturing van drijfwerken met tweevoudige analoge regeling of directe aansturing van tweevoudige directionele ventielen. De JD5X units omvatten de stuurcomputer en interface circuits naar alle systeem componenten. Afhankelijk van het model zijn aandrijfcircuits voor directionele ventielen of analoge besturing drijfwerken ingebouwd. De volgende modellen zijn leverbaar: JD50 (lage DC solenoïde voeding), JD51 (hoge DC solenoïde voeding), JD52 (AC solenoïde voeding) en JD53 (analoge uitvoer). Zie het AP50 Installatie Handboek P/N (Plus Systeem). RF300 Roer Feedback Unit Roer feedback unit met transmissie link en 10 m (30 voet) kabel. Zet het aantal graden roeruitslag om in een digitaal signaal dat door de autopilot stuurcomputer wordt uitgelezen. Bestemd voor toepassing op kleine tot middelgrote schepen. RF45X Roer Feedback Unit Roer feedback unit met een T45 transmissie link en 2 m (6 voet) kabel. Zet het aantal graden roeruitslag om in een digitaal signaal dat door de autopilot stuurcomputer wordt uitgelezen. Bestemd voor toepassing op middelgrote tot grote schepen. RF14XU Roer Feedback Unit Deze unit kan als vervanging van de RF45X Roer Feedback Unit worden toegepast bij installaties waar een meer robuuste constructie van de feedback unit wenselijk is. Naast het elektronische circuit voor het genereren van feedback signalen t.b.v. de stuurautomaat en roerhoek indicator is de unit tevens voorzien van 2 sets begrenzing schakelaars / E

12 Algemene Informatie 1.8 Koers Sensoren Het AP50 autopilot systeem kan in combinatie met de volgende sensoren worden gebruikt: RC25 Rate Kompas Fluxgate kompas met geïntegreerde draaisnelheid sensor. Levert een dramatische verbetering op van de dynamische prestatie bij zowel de autopilot als een gestabiliseerd radar display. CD100A Koers Detector en CDI35 Koers Detector Interface Sensor en Interface unit voor aansluiting van het AP50 systeem op een magnetisch kompas De AP50 levert de voeding voor de CD100A en zet het analoge sinus/cosinus signaal om in een digitaal tweedraads formaat voor de autopilot stuurcomputer. NMEA kompas Elk kompas dat een NMEA 0183 bericht uitzendt met hetzij HDT, HDG dan wel HDM kan rechtstreeks op de J50/J50-40 junction unit of de NI300X worden aangesloten. Een uitvoer van 10 Hz of sneller wordt aanbevolen. HS50 GPS Koers Sensor De Simrad HS50 is een GPS kompas dat ware koers uitvoer toont met positie, snelheid en draaisnelheid informatie. Dit product bestaat uit één compact pakket en vervangt meerdere instrumenten aan boord (gyro kompas, GPS en snelheid invoer). De HS50 omvat drie componenten: Sensor unit, Interface unit en Display unit. De Sensor unit bevat twee GPS sensoren en een traagheidselement. Deze unit kan in de scheepsmast worden gemonteerd. De Interface unit omvat de hoofd CPU, seriële interface en hoge snelheid communicatie. De Display unit omvat een LCD voor navigatie informatie en knoppen voor controle en gebruik. De Interface unit en de Display unit kunnen op de brug worden gemonteerd. Zie hiertoe het separate handboek / E 5

13 Simrad AP50 Autopilot Overige kompas modellen GI51 Gyro Interface Interface unit voor verbinding van de AP50 met een op synchro of stappen ingesteld gyro kompas en 200P/NM snelheidslog. Maakt gebruik van de repeater signaal uitvoer van het gyro kompas en de puls uitvoer van het snelheidslog om een snelheid en koers signaal in NMEA formaat te genereren. Via Robnet kan de GI51 uiterst eenvoudig worden aangesloten. 1.9 Optionele apparatuur Voor het basis AP50 systeem zijn meerdere opties beschikbaar. AP51 Afstandsbediening Een draagbare afstandsbediening voor de AP50 met 7 m (23 voet) kabel. Kan in een draagbare configuratie worden gebruikt of met een beugel in een vaste positie worden gemonteerd. De JP21 Contactdoos maakt het mogelijk om de AP51 snel op meerdere locaties van het schip aan te sluiten of te ontkoppelen. Zie voor bediening van de AP51 het separate handboek. R3000X Afstandsbediening Een kleine draagbare afstandsbediening met twee drukknoppen voor power steering of koers selectie (bakboord en stuurboord) en een drukknop met ingebouwde verlichting voor (beperkte) mode selectie. JS10 Joystick De JS10 Joystick is een Non-Follow-Up stuurhandel dat is ontworpen voor paneelmontage, zowel binnen als buiten. De handel is voorzien van een veermechanisme voor automatische terugkeer naar de middenpositie en wordt geleverd met 10 m kabel en installatie hardware. QS50 Joystick De QS50 Joystick is een joystick met 2 assen voor armleuning en desktop montage en wordt met een interface via Robnet op de autopilot aangesloten. Mode verandering verloopt rechtstreeks via de joystick en met behulp van druktoetsen kunnen de boegschroef en de WORK mode Aan/Uit worden geschakeld. NFU power steering is voorzien van een automatische roer centreerfunctie / E

14 Algemene Informatie Zie het QS50 handboek. S35 NFU Stuurhandel De S35 is ontworpen voor schotmontage, zowel binnen als buiten, en is gemaakt van schokbestendig polyxymethyleen. De handel keert automatische terug naar de middenstand door een voorziening met springveren. Na aansluiting op de autopilot junction unit is via een drukknop met verlichting (beperkte) mode selectie mogelijk. S9 NFU Stuurhandel De S9 is een spatwaterdichte handel voor schot- of paneelmontage. De behuizing is gemaakt van machinaal bewerkt aluminium. Het interne mechanisme van de S9 maakt vastzetten van de handel in de middenpositie mogelijk om onbedoelde werking te voorkomen. Als de S9 handel omhoog wordt getrokken dan wordt de autopilot ontkoppeld. Door aansluiting op de AP50 kan de S9 bedrading ook worden afgestemd op directe NFU bypass besturing. FU50 Follow-Up Stuurhandel De F50 Follow-up Stuurhandel is voorzien van een draaischijf met 5º roerhoek markeringen. Het roer zal draaien en stoppen bij de opgedragen hoek zoals ingesteld met de draaischijf. De FU50 is voorzien van een neutraalstand met klikborging, drukknoppen voor (beperkte) mode selectie en mode indicatoren (STBY, FU, AUTO, NAV, WORK en BOEGSCHROEF). Hij is ontworpen voor schot- of paneelmontage, zowel binnen als buiten. Zie ook het separate FU50 handboek. TI51 Boegschroef Interface De TI51 Boegschroef Interface is ontworpen voor bediening van een enkelvoudige boegschroef vanuit een AP50 systeem. Er is voorzien in bediening van aan/uit solenoïdes, continue aansturing (voltage of stroom), proportionele directionele aansturing en aansturing van een Sauer Danfoss PVEM ventiel. Het boegschroef uitvoer signaal wordt via de TI51 berekend op basis van de operationele mode en koers informatie, zoals via het Robnet ontvangen van andere systeem units. De set-up van de Bedieningsunit en fouten in de boegschroef interface worden gecommuniceerd via het Robnet. Alle boegschroef instellingen in de AP50 Bedieningsunit worden opgeslagen in de boegschroef interface unit. Zie ook het TI51 Handboek / E 7

15 Simrad AP50 Autopilot AD50 Analoge Aandrijfunit De AD50 Analoge Aandrijfunit is ontworpen om te voorzien in een stuursignaal voor aandrijving van een analoog roer in een AP50 systeem via een analoge of proportionele ±10V control unit of een Danfoss PVEM ventiel. Het analoge signaal voor aansturing van het roer wordt berekend in de AP50 op basis van de operationele mode en koers informatie zoals via RobNet ontvangen van andere systeem units.. De instelling van de bedieningsunit en fouten in de analoge roer interface worden via RobNet gecommuniceerd. Alle instellingen worden opgeslagen in de analoge roer interface unit. Zie voorts het AD50 handboek. RI35 Mk2 Roerhoek Indicator De RI35 Mk2 wordt gemaakt van corrosie-bestendig aluminium met een niet reflecterende zwarte afwerking. Het instrument levert een continue aanwijzing van de roer positie tot 45 graden aan weerszijden van de midscheeps positie. Een toets op het voorpaneel dient voor instelling van de nulstand van het roer en de verlichting. De spatwater-bestendige constructie maakt paneel, schot of beugel montage mogelijk in onbeschutte locaties zoals een open stuurbrug maar ook in een stuurhut of machinekamer. Zie ook het separate handboek voor de RI35 Mk2. RI9 Roerhoek Indicator Bij de fabricage van de RI9 wordt corrosiebestendig aluminium met een reflecterende zwarte afwerking toegepast. De modulaire afmetingen van de indicator zijn standaard (144x144 mm). De indicator reageert zowel op voltage als stroom doorvoer signalen. Het instrument biedt een continue aanwijzing van de roerhoek tot maximaal 45 graden bakboord of stuurboord van de midscheeps positie (optioneel tot 60, 70 of 90 ). Het instrument is waterdicht en kan derhalve op onbeschutte locaties tegen een schot of op een paneel worden gemonteerd zoals de uitbouw van een brug maar ook in een stuurhuis of een machinekamer / E

16 Algemene Informatie NI300X NMEA Interface Unit Deze unit bezit 4 NMEA In/Uit poorten voor communicatie met andere systemen en een instelbare koers uitvoer voor radars (Anritsu of Furuno). Inbegrepen zijn twee Robnet connectors voor aansluiting op het AP50 systeem / E 9

17 Simrad AP50 Autopilot / E

18 Bediening 2 BEDIENING VAN DE AUTOPILOT Let op! Een autopilot is een uiterst nuttig navigatie hulpmiddel maar vervangt NOOIT en te nimmer de menselijke navigator Maak nooit gebruik van automatische besturing tijdens: Varen in een gebied met veel verkeer of in smal vaarwater Slecht zicht of extreme zeegang condities Verblijf in gebieden waar een wettelijk verbod geldt voor het gebruik van autopilots Indien u van de autopilot gebruik maakt: Zorg dan dat de stuurstand bemand blijft Plaats dan nooit magnetische materiaal nabij het fluxgate of magnetische kompas dat in het systeem wordt toegepast Controleer dan regelmatig de koers en positie van uw schip Schakel dan tijdig naar de Standby mode en verminder uw snelheid om gevaarlijke situaties te voorkomen 2.1 Overzicht SIMRAD AUTO Inactive CTS 329 RUDDER 04 STBY AUTO NAV SETUP WORK SIMRAD AP50 INFO DODGE TURN Figuur 2-1 AP50 Voorpaneel Knoppen Actie Functie STBY Korte klik: Lange klik (3 sec): Snel dubbel-klikken: Schakelt systeem in. Selecteert Standby mode. Schakelt systeem uit. Blokkeert of deblokkeert overige control units en stuurhandels in het systeem / E 11

19 Simrad AP50 Autopilot Knoppen Actie Functie AUTO NAV SETUP Korte klik: Nogmaals korte klik: Korte klik: Snelle dubbelklik: Lange klik (5 sec): Selecteert Auto mode en stelt de koersreferentie in. Stelt nieuwe koersreferentie in (Koers vastzetten) Selectie Nav mode prompt scherm vanuit Auto mode. Verifieert nieuwe stuurkoers indien attentie scherm wordt getoond. (u kunt ook de koersknop gebruiken, zie hierna). Selectie Gebruiker Setup voor de geselecteerde mode. Selectie Installatie menu. WORK Korte klik: Selectie Auto-Work mode indien in Standby. Selectie/uitschakeling Auto-Work mode indien in Auto. Selectie/uitschakeling Nav-Work mode indien in Nav. Korte klik: Selectie Instrument schermen. INFO Lange klik (5 sec): Selectie te displayen units. Nogmaals lange klik: Selectie te displayen instrument schermen. Kort klikken: Activeert uitwijken. DODGE TURN Lange klik (3 sec): Activeert U-bocht. Nogmaals lange klik: Activeert bocht. Klik in Stby mode: Roer draait naar bakboord zolang toets is ingedrukt. Klik in Auto mode: Koers naar bakboord bijstellen (1, 5 of 10 ). Klik in Gebruiker Set-up of Installatie menu: Terugkeer naar vorig menu item. Klik in Stby mode: Roer draait naar stuurb. zolang toets is ingedrukt. Klik in Auto mode: Koers naar stuurboord bijstellen (1, 5 of 10 ). Klik in Gebruiker Set-up of Installatie menu: Gelijktijdig klikken: Schakelt naar volgend menu item. Activeert Follow-up besturing mode / E

20 Bediening Roteren in FU mode: Instellen roerhoek opdracht. Koers knop Roteren in Auto mode: Roteren in NAV mode: Roteren in DODGE mode: Roteren in Gebruiker Set-up of Installatie menu: Linksom = Koerswijziging naar bakboord. Rechtsom = Koerswijziging naar stuurboord. Verifieert nieuwe stuurkoers indien waarschuwing scherm wordt getoond. Vooraf ingestelde koers Aanwijzing bijstellen of bevestigen. Scherm Symbool Omschrijving Roteer koers knop Toets (BAKB.) of (STUURB. knop Roeruitslag 4º naar stuurboord (Roer commando bij analoog roer) Roeruitslag 2º naar bakboord (Roer commando bij analoog roer) Roer commando naar stuurboord Roer commando naar bakboord Boegschroef aangesloten op autopilot syst. Bedieningsunit inactief of ontkoppeld Bedieningsunit geblokkeerd Het sleutel symbool bij de actieve unit wijzigt van stand, afh. van mode index Koerswijzigingen niet mogelijk totdat u de AUTO (Auto).knop intoetst. Cross track fout naar stuurboord. Schip draait naar stuurboord / E 13

21 Simrad AP50 Autopilot De bedieningsunit zoals afgebeeld in pagina 11 kan dienst doen als stand-alone unit in een autopilot systeem of in een multistation systeem worden gecombineerd. In een multi systeem kan het commando gemakkelijk van de ene naar de andere unit worden overgezet. Niet actieve units displayen dan Inactive. Het autopilot systeem kan ook van de scheepsbesturing worden ontkoppeld met een externe schakelaar. Alle units tonen nu DISENGAGED. De bedoeling hiervan is ontkoppelen van het autopilot systeem van het hoofd- of noodsysteem van het schip. De AP50 beschikt over de volgende primaire stuurmodes: Stby (FU-NFU), Auto, Nav en Uitwijken waarbij elke mode beschikt over een eigen druktoets. Auto en Nav modes beschikken ook over een sub-mode, toegankelijk via klikken van de Work toets. De Auto-Work en Nav-Work sub-modes worden onder andere operationele condities gebruikt dan normaliter aan te treffen bij schepen die op een vooraf ingestelde koers onderweg zijn. Alle mode druktoetsen zijn duidelijk herkenbaar door de grote tekst met de primaire functie en de secundaire functie met kleine tekst. Elke toets biedt u de mogelijkheid van toegang tot een primair display, een secundair display en/of multifunctionele displays. Een groep door de gebruiker instelbare settings, behorende bij de geselecteerde mode, bevinden zich in het AP50 Gebruiker Set-up Menu (pagina 32). De settings bieden de mogelijkheid om de helderheid van de display bij te stellen, een koers sensor en navigatie en positie bronnen te selecteren, en de keuze tussen een automatische of handmatige instelling van het zeegang filter. Alarmen worden met duidelijke tekst gepresenteerd om u te attenderen op systeem- of externe data storingen. Alarmen worden zowel akoestisch als visueel gepresenteerd. De lijst met alarmen staat afgebeeld op pagina AAN/UIT- Standby mode (Stby) Simrad AP50 SW HW rev. 0 Eenmalig toetsen van de STBY (STBY) toets schakelt het systeem AAN waarna de volgende status displays worden getoond: Autopilot model Software versie (1), uitgave (2), kleine wijziging (02) Hardware herziening / E

22 Bediening Attentie! STBY Simrad J50 SW P05 M00 S000 ROERHOEK 02 ADJUST COMPASS INPUT? Instelling: OK? Press or Gyro2 Koers 018 Corr ROERHOEK 02 Stappen of Synchro gyro STBY ROERHOEK - - Analoog roer Junction uit model Software versie (1), uitgave (2), kleine wijziging (02) Revisie Stroom PCB en Hoofd PCB en Zelftest (De getoonde SW en HW revisies zijn slechts voorbeelden. Na ongeveer 5 seconden is het systeem actief en de unit die was geactiveerd zal het Stby mode display tonen. Overige units in een multistation systeem zullen Inactief tonen. De controle kan bij elke unit worden overgenomen door één van de mode toetsen te bedienen (behalve in een Wheelmark systeem; zie Inleiding, pagina 1). Lang klikken (3 sec) van de STBY (STBY) toets schakelt het systeem UIT, waarbij gelijktijdig een alarm hoorbaar zal zijn. In geval van nood is het bij een multistation systeem mogelijk om het systeem vanaf elke bedieningsunit UIT te schakelen door de STBY (STBY) toets 2-3 sec. ingedrukt te houden (Behalve bij een Wheelmark systeem). De Stby mode is ook de mode die wordt gebruikt bij handmatige besturing van het schip. Display informatie: Standby mode Huidige koers volgens gyro 1 is º Roeruitslag is 2º naar stuurboord. Bij ontbreken van een roer feedback signaal (analoge roeraandrijving) toont de roeraanwijzing ). Als via het GI50 Interface een stappen of synchro gyro op het autopilot systeem is aangesloten dan wordt een display voor koers bijstellen getoond voordat de Standby mode actief wordt. Gebruik de koers knop om de autopilot aanwijzing uit te lijnen met de gyro koers. Een als monitor kompas gebruikte stappen gyro wordt automatisch uitgelijnd op de koers van het stuurkompas. Bedien de (BAKBOORD) of (STUURBOORD).toets om naar de Standby mode te gaan. Als het symbool inactief wordt getoond (bij opstarten vanaf de FU50 of terwijl Disengaged = Ontkoppeld) dan moet de Control unit vóór uitlijnen worden geactiveerd door toetsen van de STBY knop / E 15

23 Simrad AP50 Autopilot 2.3 AP50 met MSD50 Hekaandrijving unit Attentie! De informatie in sectie 2.3 is alleen van toepassing indien uw stuurautomaat een Simrad MSD50 hekaandrijving aanstuurt. De MSD50 Hekaandrijving gebruikt een relatief feedback signaal dat na inschakeling van de stuurautomaat op een nulpunt ingesteld moet worden. Zie het MSD50 handboek voor details. Nulpunt instelling Attentie! STBY RUDDER 10 Als u bij het verlaten van de haven geen roerhoek display nodig heeft stuur het schip dan rechtuit en druk op de AUTO toets. Het nulpunt wordt dan automatisch ingesteld. Als u tijdens het verlaten van de haven bij voorkeur wel van een roerhoek display gebruik wilt maken, ga dan als volgt te werk: Na inschakelen van het roerhoek display zal de aanwijzing afwisselend 10 graden bakboord en stuurboord aangeven als teken dat het nulpunt ingesteld moet worden. STBY Plaats het roer met het stuurwiel in de midscheeps positie. Draai dan het stuurwiel van aanslag linksom tot aanslag rechtsom en tel het exacte aantal omwentelingen. Draai het stuurwiel daarna vanaf een aanslag terug met het halve aantal getelde omwentelingen. Druk op de AUTO toets en daarna op de STBY toets. Het nulpunt is nu ingesteld en het volgende display wordt getoond. ROERHOEK 00 Bediening Volg de bedieningsinstructies op de volgende pagina s. Nulpunt instellingen zijn voorshands niet meer vereist totdat u bij een volgende gelegenheid de stuurautomaat opnieuw inschakelt / E

24 Bediening 2.4 Follow-Up (FU) besturing Indien beide (BAKB.) en (STUURB.) toetsen vanuit gelijktijdig worden bediend dan wordt de AP50 ingesteld op Follow-Up besturing en kunnen roer commando s met de koers knop worden ingesteld. Eén omwenteling van de knop komt overeen met een 45º roer commando. Het roer stelt zich in op de opgedragen hoek en stopt daarna. B FU 03 S ROERHOEK 02 P S Follow-Up mode Opgedragen roerhoek: 3º naar stuurboord Roerhoek: 2º De kleine stuurboord pijl geeft aan dat het roer in beweging is. Gebruik de koers knop voor roerhoek opdrachten. STBY Bedien de STBY (STBY) toets voor terugkeer naar handmatige bediening in de Standby mode. WAARSCHUWING! In de Follow-Up mode kunt u het schip niet handmatig besturen. 2.5 Non-Follow-Up besturing (NFU) NFU ROERHOEK 02 Indien in de Stby mode de (BAKB.) of (STUURB.) toets separaat wordt bediend dan opent het NFU display. Het roer blijft bewegen zolang de toets wordt ingedrukt en de actuele roerhoek wordt in het display getoond. De kleine pijl geeft aan dat het roer in beweging is. Attentie! Tijdens NFU besturing of afstandsbediening zijn de control units inactief. Om veiligheidsredenen is NFU besturing niet mogelijk indien een analoog roer wordt aangedreven door een AD50 analoge aandrijving. S9 (NFU) Stuurhandel De S9 Stuurhandel is voorzien van een Stuurboord-Bakboord roer commando uitslag en een In-Uit uitslag. De stuurboord en bakboord commando s worden bij omhoogtrekken actief. Na indrukken wordt de handel in de middenpositie vastgezet / E 17

25 Simrad AP50 Autopilot Afhankelijk van de bedrading kan de S9 ook mode wijzigingen uitvoeren en als prioriteit bediening functioneren. Let op het autopilot display bij bedienen van de S9. JS10 (NFU) Joystick In de Stby mode blijft het roer bewegen zolang als de joystick in de Bakboord of Stuurboord positie wordt gehouden. F1/2 (NFU) Druktoets afstandsbediening In de Stby mode blijft het roer bewegen zolang als de Bakboord of Stuurboord toets ingedrukt wordt gehouden. SIMRAD STBY-AUTO Simrad R3000X R3000X Afstandsbediening (NFU) Push buttons for Port and Stbd NFU commands STBY/AUTO mode button. AUTO or NAV mode is when lamp is lit In de Stby mode blijft het roer bewegen zolang als de Bakboord of Stuurboord toets ingedrukt wordt gehouden. In de Auto mode zal de ingestelde koers 1º wijzigen bij elke klik. Wijziging van de ingestelde koers wordt gemeld met pieptonen van de AP50 bedieningsunit. Noot! Als u de toets ingedrukt houdt dan zal de koers zich automatisch wijzigen in een tempo van 3º/seconde. Klikken van de mode toets voert de autopilot terug naar de initiële mode behalve indien in de Nav mode: AUTO STBY AUTO AUTO-WORK STBY AUTO-WORK NAV STBY AUTO NAV WORK STBY AUTO-WORK Attentie! STBY: NAV mode kunnen alle vanaf een control unit of de AP51 afstandsbediening worden geopend. S35 NFU Stuurhandel Het roer blijft bewegen zolang als de handel in de Bakboord of Stuurboord positie wordt gehouden (NFU besturing). De mode toets wordt verlicht tijdens elke handel uitslag / E

26 Bediening AUTO/AUTO-WORK: De ingestelde koers wordt met 3º per seconde gewijzigd zolang de handel in de Bakboord of Stuurboord stand wordt gehouden of 1º per eenmalig activeren. Wijziging van de ingestelde koers wordt gemeld met pieptonen van de AP50 bedieningsunit. De mode toets blijft verlicht zolang als de autopilot zich in de Auto of Auto-Work (en Nav mode) bevindt. De mode wijziging verloopt als volgt: AUTO STBY AUTO NAV/NAV-WORK: AUTO-WORK STBY AUTO-WORK Bediening van de mode toets voert de autopilot terug naar de initiële mode met de huidige koers. Het is niet mogelijk om de ingestelde koers met de handel te wijzigen. Bediening van de mode toets voert de autopilot naar de Stby mode maar nogmaals toetsen voert naar de Auto mode en niet terug naar de Nav mode. NAV STBY AUTO NAV-WORK STBY AUTO-WORK Attentie! De NAV-WORK mode kunnen alleen vanuit een control unit of AP51 Afstandbediening worden opgeroepen. 2.6 Automatische Besturing AUTO AUTO mode De Auto mode dient voor automatische AP50 besturing van het schip op een ingestelde koers. Auto is altijd beschikbaar vanuit elke AP50 mode of functie door eenmalig de AUTO toets te bedienen. Bij selectie van de Auto mode selecteert de AP50 automatisch de huidige scheepskoers als ingestelde koers en het roer zal zich verplaatsen naar de midscheeps positie. De W Init rudder instelling heeft hierop geen invloed. In Auto verzendt de AP50 commando s om het schip op de ingestelde koers te houden. Bepaling van de scheepskoers wordt verschaft door het stuurkompas / E 19

27 Simrad AP50 Autopilot De AP50 houdt het schip op de ingestelde koers totdat een nieuwe mode wordt geselecteerd of een nieuwe koers wordt ingesteld met de (BAKB.) of (STUURB.) toetsen of door opnieuw op de AUTO toets te drukken.eén omwenteling van de knop is gelijk aan 45º koers wijziging. A329 ROERHOEK 02 Zodra de koers op een nieuwe waarde is ingesteld zal het schip automatisch naar de nieuwe koers draaien en deze volgen. Display informatie: Automatische stuur mode Ingestelde koers: 329. Scheepskoers volgens gyro kompas:. Roerhoek: 02 naar bakboord en nog steeds in beweging. Roteer de koersknop voor koerswijziging: Linksom/Rechtsom = koerswijziging naar Bakboord/Stuurboord Koers bijstellen: 1º per klik Via Installatie menu in te stellen op 5 of 10º per klik (Zie het Installatie Handboek, Installatie Menu/Settings/Koers instellen). AUTO STBY Druk op de AUTO toets om de huidige vaarkoers als ingestelde koers te selecteren. Klik de STBY toets voor terugkeer naar handmatig sturen AUTO-WORK mode De Auto-Work-mode is een automatische stuurmode die wordt gebruikt onder operationele omstandigheden welke afwijken van normale omstandigheden tijdens een overtocht van een schip op een vooraf ingestelde koers. Voorbeelden: trawlen, slepen, slepen met visnet op één motor, langzaam varen, etc. WORK Onder dergelijke omstandigheden kan bij sommige schepen een andere instelling vereist zijn. Na indrukken van de WORK toets wordt een separate set van besturing en bocht parameters gebruikt. Ook kan worden ingesteld hoe het roer moet reageren bij activeren van AUTO-WORK vanuit STANDBY of DODGE. Als W Init Rudder Actual is geselecteerd (Zie het Installatie Handboek, Installatie Menu/Settings/W Init Roer) dan wordt de roercorrectie gehandhaafd in de vorm van een Trim waarde (schokvrije overgang). Als W Init Rudder Midship is geselecteerd dan verplaatst het roer zich naar de midscheeps positie (0 ). Als vanuit een willekeurige automatische mode WORK wordt geselecteerd en als wordt gewisseld tussen koers en route / E

28 Bediening S345 Aw ROERHOEK Attentie! 04 besturing dan wordt de roercorrectie altijd gehandhaafd. Toets tweemaal snel op de NAV SETUP (NAV/SETUP) toets om de Trim of WORK instellingen handmatig te wijzigen (zie AUTO-WORK mode in het Gebruiker Setup menu op pagina 36). Als in het Gebruiker Setup Menu vanuit de Besturing functie Boegschroef wordt geselecteerd dan wordt bij selectie van de WORK mode de boegschroef gebruikt. Display informatie: Ingestelde koers in Auto-work: 329 Scheepskoers volgens gyro kompas:. Roerhoek 4º naar bakboord wordt trim waarde. Als u in de Auto-Work mode bij voorkeur volledige handmatige controle over roertrim wenst dan kan autotrim in de installatie set-up permanent worden gedeactiveerd (Zie het Installatie Handboek, Installatie Menu/Settings/Autotrim). Het Van Koers alarm is in de Auto-Work mode permanent gedeactiveerd. Paar-trawlen vereist alleen handmatige trim en autotrim dient in de installatie set-up dan permanent te worden gedeactiveerd. 2.7 Boegschroef besturing Als het schip is uitgerust met een boegschroef dan kan deze op de AP50 worden aangesloten en kan het schip worden bestuurd door roer, boegschroef of door zowel roer als boegschroef. Na aansluiten van een boegschroef op een autopilot systeem (Zie TI51 handboek).dient in het Voor de Wal Installatie menu (Zie het AP50 Installatie Handboek) het type boegschroef te worden geselecteerd. Een boegschroef icoon onder de mode index geeft aan dat een boegschroef op het systeem is aangesloten. U kunt nu in het Gebruiker Set-up menu een van de drie besturing functies selecteren. Roer: Voor koers houden wordt het roer gebruikt (altijd in Auto/Nav). Boegschroef: Voor koers houden wordt de boegschroef gebruikt (alleen in Auto Work/Nav Work/FU/NFU). Roer + Boegschroef: Roer en boegschroef worden beide gebruikt voor koers houden (alleen in WORK/FU/NFU) / E 21

29 Simrad AP50 Autopilot Voorbeelden van scherm beelden: Standby mode (FU-NFU) STBY ROERHOEK STBY STBY 02 Koers houden met roer Auto- Work Aw 271 mode ROERHOEK 02 Koers houden met roer 02 Koers houden met roer en boegschroef Aw Koers houden met boegschroef 02 Koers houden met boegschroef Aw Koers houden met roer en boegschroef Let op! Bij gebruik van een Aan/Uit boegschroef is het belangrijk te weten dat de meeste elektrische boegschroeven zijn voorzien van een ingebouwde thermische beveiliging die de elektromotor bij oververhitting uitschakelt en deze na afkoelen weer inschakelt. De Aan/Uit boegschroef mag maar enkele minuten lopen en de totale looptijd over een langere periode dient te worden beperkt. De looptijd is bovendien afhankelijk van de zeewater temperatuur. (Zie het Installatie Handboek, Installatie Menu/Settings/ Boegschroef/Boegschroef Sens). 2.8 Navigeren met de AP50 Attentie! De AP50 kan werken met informatie van een externe navigator (GPS/Kaart plotter of ECS) om een schip naar een specifieke waypoint locatie te sturen, of langs een route met waypoints. In de Nav mode gebruikt de AP50 de koers sensor als bron voor het koers houden. Met de stuur en snelheid informatie, zoals ontvangen van de externe navigator, wordt de ingestelde koers gewijzigd om de AP50 naar het waypoint van bestemming te dirigeren. Navigatie besturing dient alleen op ruim vaarwater te worden gebruikt. Na selectie van de NAV mode is de AP50 ingesteld op automatische besturing met de huidig ingestelde koers naar het waypoint / E

30 Bediening NAV SETUP WP: SIMRAD BWW : 270 Chg : 70 OK? Press NAV ROERHOEK 01 Attentie! NAV SETUP CTS GPS1 340 XTE.000 NM BPW DST NEXT WP SIMRAD 340 T 25 NM Correcte navigatie besturing vereist dat voor het inschakelen van de Nav mode aan de volgende punten wordt voldaan: De AP50 autobesturing dient een test goed te doorlopen. De navigatie ontvanger moet in werking zijn en het navigatie systeem (GPS/Kaart plotter of ECS) moet in de volledig operationele modus verkeren met een toereikende signaal karakteristiek voor geldige positie en besturing data. In de navigatie ontvanger dient tenminste één waypoint ingevoerd en geselecteerd te zijn als het huidige waypoint. De navigatie bron in het AP50 Gebruiker Set-up menu dient te zijn ingesteld op de navigator waarin zich het huidige waypoint.bevindt. De AP50 is ontworpen voor besturing in een gemengde mode, een combinatie van rechtuit besturing met cross track error (XTE / Dwarsfout) correctie samen met de optie van bochten maken in de koers besturing mode (course to steer (CTS)). Bedien vanuit de Auto mode de NAV toets om het NAV prompt display te activeren. De bovenste helft van het prompt display toont de naam van het volgende waypoint, de koers naar het waypoint (BWW), de vereiste koerswijziging (Chg) en de richting waarin het schip zal draaien. Linksonder wordt de kompaskoers getoond en rechtsonder de roerhoek. Toets NAV om het eerste waypoint te accepteren als locatie waar naartoe gestuurd dient te worden. De autopilot brengt het schip op de nieuwe koers en het NAV display toont nu: NAV mode index Te sturen koers (CTS): 340º wordt in de autopilot intern ingesteld om het schip langs de track te sturen. Nav bron: GPS1. Schip bevindt zich op de track. Cross track error: 0,000 nautische mijlen Het aantal decimalen voor Cross track error hangt af van de uitvoer van de kaart plotter. Drie decimalen resulteert in een meer nauwkeurige besturing dan twee. Vier decimalen van de kaartplotter worden in het display met drie decimalen getoond. Kompas koers van : º Volgende waypoint: Simrad Peiling huidige positie naar volgend waypoint (BWP): 340º Afstand naar waypoint: 25 nautische mijlen / E 23

31 Simrad AP50 Autopilot WP: WP2 BWW 100 Chg. 035 OK? press NAV NEXT WP WP BPW Attentie! NAV SETUP DST 102 T 02.2 NM Route navigatie Bij gebruik van de AP50 in de NAV mode om automatisch langs een route met waypoints te sturen zal de AP50 pas dan naar het eerste waypoint sturen nadat u dit eerste waypoint als locatie heeft geaccepteerd waar naartoe gestuurd moet worden. Als u in de Nav mode een GPS of kaartplotter gebruikt dan zal de AP50 bij aankomst op de waypoint aankomst cirkel een hoorbaar alarm geven en een alarm scherm tonen met de voorgestelde nieuwe koers. Als de vereiste koerswijziging meer dan 10º bedraagt dan dient u te verifiëren dat de aanstaande koerswijziging kan worden geaccepteerd. Verificatie volgt na bediening van de NAV toets of door draaien van de koersknop nadat het waarschuwing scherm is verschenen. Als een (optionele) externe alarm unit op de AP50 is aangesloten dan wordt elke 5 seconden een alarm gegeven. Indien geen verificatie volgt dan zal de AP50 de huidig ingestelde koers in NAV mode handhaven. Handmatige besturing kan op elk moment worden herwonnen STBY door te toetsen. Als END ROUTE als laatste WP naam wordt gebruikt dan wordt bij het bereiken van het laatste WP door de actieve bedieningsunit een Einde route waarschuwing gegeven. Als de AP50 is aangesloten op een Nav. ontvanger die geen bericht met peiling naar het volgende waypoint verzendt dan zal hij een XTE bericht kiezen en alleen Cross Track Error sturen. In dat geval dient u bij elk waypoint terug te gaan naar AUTO mode en handmatig dezelfde koers in te stellen als de peiling naar het volgende waypoint en dan weer NAV te selecteren. Instellen waypoint aankomst cirkel Voor route navigatie wordt aanbevolen om automatische waypoint wisseling/wijziging met een ingestelde waypoint aankomst cirkel toe te passen. De aankomst cirkel dient aan de snelheid van het schip te worden aangepast: hogere snelheden, grotere cirkels. Het is hierbij de bedoeling dat de stuurautomaat de koersverandering tijdig inzet met een vloeiende bocht naar het volgende routedeel / E

32 Bediening Origin De The nieuwe new heading koers wordt is accepted automatisch geaccepteerd automatically zodra after de the NAV/SETUP toets wordt NAV/SETUP ingedrukt. button is pressed BPW WP1 BWW Waypoint aankomst arrival circle cirkel (determined (Wordt bepaald by door the de navigator) WP2 De onderstaande tekening kan worden gebruikt om een correcte waypoint aankomst cirkel met de GPS/Kaartplotter te selecteren. Snelheid schip in knopen Bochtstraal waypoint aankomst cirkel in 1/100 Nautische Mijlen Voorbeeld: Met een snelheid van 20 knopen dient u een waypoint aankomst cirkel van 0,09 NM toe te passen. Attentie! NAV SETUP WP: SIMRAD BWW : 270 Chg : 70 Auto WP shift OK? Press NAV ROERHOEK 01 NAV SETUP De afstand tussen twee willekeurige waypoints mag nooit kleiner zijn dan de straal van de waypoint aankomst cirkel indien automatische waypoint wisseling wordt toegepast. Elektronisch Kaart Systeem (ECS) Als NAV bron dient een ECS te worden geselecteerd. Druk op de NAV toets om het NAV prompt display te activeren. De bovenste helft van het prompt display toont de naam van het volgende waypoint (WP), de peiling naar het waypoint (BWW) en de vereiste koersverandering (Chg) inclusief de richting waarin het vaartuig gaat draaien. Linksonder in het display wordt de kompaskoers getoond en rechtsonder de roerhoek en uitslagrichting. Toets NAV om het eerste waypoint te accepteren als locatie waarheen koers gezet moet worden. De stuurautomaat draait het schip naar de nieuwe koers terwijl het display knipperend TURNING toont. Bovenstaande acceptatie van het eerste waypoint impliceert / E 25

33 Simrad AP50 Autopilot N ECS1 Chg TURNING BPW DST 020 NEXT WP SIMRAD 270 T 25 NM eveneens dat de stuurautomaat het schip automatisch langs de route met waypoints zal sturen. Bij elke waypoint zal de koers door de stuurautomaat worden gewijzigd en zal het display knipperend TURNING tonen. Als u de nieuwe koers bij elk waypoint wenst te bevestigen dan dient als NAV bron GPS te worden geselecteerd. Een route bestaat uit een serie waypoints die door rechte lijnen zijn verbonden. Elk waypoint, behalve het eerste en laatste, bezit een bijbehorende vaste bochtstraal. Op basis van die bochtstraal begint het schip met een bocht voordat het waypoint is bereikt. Let op! Als een ECS als navigator is geselecteerd dan wordt verificatie van de koersverandering terzijde gesteld. Dit is gedaan om de AP50 in staat te stellen een route te volgen waarbij de bochtstraal vooraf in het kaart systeem is ingesteld. Gebruikers dienen in deze mode extra oplettend te zijn. Een andere Navigatie bron selecteren Indien meerdere Navigatie bronnen op de AP50 zijn aangesloten dan kunt u elke daarvan voor Navigatie kiezen. Zie in de Stby mode het Gebruiker Set-up menu voor meer details over het selecteren van een andere Navigator. NAV SETUP NAV-WORK mode Net zoals de AUTO-WORK mode is de NAV-WORK mode een automatische stuur mode die gebruikt wordt onder speciale stuur condities (Zie AUTO-WORK mode). Wanneer de boot vaart op een track lijn in AUTO-WORK mode, en de NAV toets wordt ingedrukt, dan stuurt de boot in Navigatie mode en worden de Work parameters gehandhaafd (trim etc.) / E

34 Bediening Nw Let op! CTS GPS1 280 XTE.023 NM BPW DST NEXT WP SIMRAD 280 T 25 NM Een corresponderend display wordt getoond: Nav-Work index Course to steer (CTS): 280º wordt in de autopilot intern ingesteld om het schip langs de track te sturen. Deze koers wordt door de autopilot berekend als geschikte benadering van de track. Dit wordt ook beïnvloed door de sea trial instellingen (zie het Installatie Handboek, Installatie Menu/Settings Menu/Init NAV). Navigatie bron: GPS1. Schip bevindt zich aan de stuurboord zijde van de track. Cross track error: 0,023 nautische mijlen Kompas koers van : 340,7 Volgende waypoint: Simrad Peiling van huidige naar volgende waypoint (BWP): 280 (Ware peiling) Afstand naar waypoint: 25 nautische mijlen Als u in de NAV-WORK mode bij voorkeur volledige handmatige controle over roertrim wenst dan kan autotrim in de installatie set-up permanent worden gedeactiveerd (Zie het Installatie Handboek, Installatie Menu/Settings/Autotrim). Het Van Koers alarm is in de NAV-WORK mode permanent inactief / E 27

35 Simrad AP50 Autopilot 2.9 Uitwijken (Dodge) A329 UITWK DODGE TURN ROERHOEK 02 DODGE TURN Uitwijken in Auto De AP50 voorziet in de mogelijkheid van uitwijken. Uitwijken is nuttig in situaties waarbij u snel de controle over de besturing moet overnemen om een obstakel te vermijden met de bedoeling om na het uitvoeren van de uitwijkmanoeuvre terug te keren naar de voorgaande ingestelde koers. Kort klikken van de DODGE TURN (UITWIJKEN/BOCHT) toets activeert het uitwijken. In de Uitwijk mode wordt de ingestelde koers getoond (als A329 graden) en deze instelkoers wordt door de AP50 onthouden. Als UITWK in het display gaat knipperen dan heeft de AP50 geen controle meer over de besturing en dient u het schip zelf te besturen of over te gaan op Non Follow Up of Follow Up besturing. De huidige koers wordt linksonder in het display getoond: º van. Bij handbesturing tijdens uitwijken wordt de koppeling (of bypass klep) in de aandrijf unit ontkoppeld. De AP50 blijft in de Uitwk mode totdat u UITWK verlaat door nogmaals (UITWIJKEN/BOCHT) te toetsen of DODGE TURN een andere mode te selecteren. Voer uitwijken als volgt uit: Stuur het schip handmatig met het stuurwiel: of Non Follow Up: o of NFU stuurhandel. of Follow Up: Zowel als koers knop. Draai de koersknop om een nieuwe Koers in te stellen (niet mogelijk in de Follow Up mode). Verlaten van de Uitwijk mode verloopt als volgt: Toets Voor selectie van Auto mode met de laatst ingestelde of nieuw ingestelde koers. Attentie! AUTO Voor selectie van Auto mode met de huidige koers als instelling. Bij het gebruik van de NFU of FU modes tijdens uitwijken zal NFU of FU gaan knipperen / E

36 Bediening N UITWK Attentie! CTS GPS1 DODGE TURN 350 XTE.023 NM BPW DST NEXT WP SIMRAD M NM DODGE TURN AUTO NAV SETUP Uitwijken in NAV DODGE TURN Door kort klikken van de (UITWIJKEN/BOCHT) toets wordt uitwijken geactiveerd. In de DODGE mode is de als CTS (Course To Steer = te sturen koers) getoonde koers de aanbevolen scheepskoers. Als UITWK in het display knippert dan heeft de AP50 geen controle meer over de besturing en dient u het schip zelf te besturen of over te gaan op Non Follow Up of Follow Up besturing. Bij handbesturing wordt de koppeling (of bypass klep) in de aandrijf unit ontkoppeld. De AP50 blijft in de DODGE TURN Uitwk mode totdat u UITWK met een tweede klik van de (UITWIJKEN/BOCHT) toets verlaat of een andere mode selecteert. Voer uitwijken als volgt uit Stuur het schip handmatig met het stuurwiel: of Non Follow Up: of of NFU stuurhandel. of Follow Up: Zowel als koers knop. Terugkeer uit de Uitwijk mode verloopt als volgt: Toets Voor terugkeer naar de NAV mode op de huidige track. (Kan een grote koerswijziging tot gevolg hebben). Voor selectie van Auto mode met huidige koers als instelling. Voor selectie van de NAV mode vanaf de huidige positie met een nieuwe peiling naar het waypoint prompt. Bij het gebruik van de NFU of FU modes tijdens uitwijken zal NFU of FU gaan knipperen TURN (BOCHT)-mode DODGE TURN U-bocht De AP50 biedt in de Auto of Auto-work mode een speciale U-bocht optie. Een U-bocht wijzigt de huidige koers in een 180º tegengestelde koers. De gebruiker beslist of deze U-bocht over Bakboord of Stuurboord naar de nieuwe koers van het schip dient te verlopen. DODGE TURN Lang klikken van de (UITWIJKEN/BOCHT) toets activeert de U-bocht / E 29