Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen"

Transcriptie

1 Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Zitting van 11 augustus 2015 Beslissingen i.v.m. studietwistingen Arrest nr van 11 augustus 2015 in de zaak 2015/ Arrest nr van 11 augustus 2015 in de zaak 2015/ Arrest nr van 11 augustus 2015 in de zaak 2015/ Arrest nr van 11 augustus 2015 in de zaak 2015/ Arrest nr van 11 augustus 2015 in de zaak 2015/ Arrest nr van 11 augustus 2015 in de zaak 2015/

2 Rolnr. 2015/ augustus 2015 Arrest nr van 11 augustus 2015 in de zaak 2015/129 In zake: tegen: I. Voorwerp van de vordering Het beroep, ingesteld op 9 juli 2015, strekt tot nietigverklaring van de beslissing van de delibererende klassenraad van 30 juni 2015 waarbij aan verzoeker een C-attest wordt toegekend. II. Verloop van de rechtspleging Verwerende partij heeft een antwoordnota ingediend. De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 11 augustus Voorzitter van de Raad Jim Deridder heeft verslag uitgebracht. en zijn gehoord. III. Feiten Verzoeker is ingeschreven in het eerste jaar van de derde graad van het secundair onderwijs, studierichting. Op 30 juni 2015 beslist de delibererende klassenraad om aan verzoeker een C-attest toe te kennen. De resultaten van verzoeker hij haalt jaartekorten op, en zijn voor de klassenraad te zwak om verzoeker geslaagd te verklaren. Dit is de bestreden beslissing. IV. Ontvankelijkheid De Raad onderzoekt, desnoods ambtshalve, de ontvankelijkheid van het beroep. Ter zake dringen de volgende vaststellingen zich op. Vooreerst is het verzoekschrift dat bij de Raad werd ingesteld niet ondertekend, noch door verzoeker, noch door zijn ouders en evenmin door een raadsman. Op grond van artikel II.294, 2 van de Codex Hoger Onderwijs is de ondertekening van het verzoekschrift een vormvoorwaarde die op straffe van onontvankelijkheid moet worden nageleefd. Het bij de Raad ingestelde beroep is derhalve niet ontvankelijk. Bovendien is verzoeker als leerling ingeschreven in het secundair onderwijs. Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen 2

3 Rolnr. 2015/ augustus 2015 Overeenkomst artikel II.285 van de Codex Hoger onderwijs is de Raad als administratief rechtscollege bevoegd om uitspraak te doen over de beroepen die worden ingesteld tegen studievoortgangsbeslissingen, na uitputting van het in die Codex bedoeld intern beroep. Hoewel artikel I.3, 59 van de Codex Hoger Onderwijs de student omschrijft als de persoon ingeschreven in een instelling, en artikel I.3, 69 een studievoortgangsbeslissing onder meer definieert als een examenbeslissing, zijnde elke beslissing die, al dan niet op grond van een deliberatie, een eindoordeel inhoudt over het voldoen voor een opleidingsonderdeel, meer opleidingsonderdelen van een opleiding, of een opleiding als geheel en deze bepalingen dus schijnbaar betrekking zouden kunnen hebben op een leerling in het secundair onderijs blijft het zo dat de Codex, waaruit de Raad zijn bevoegdheden put, krachtens artikel I.2, 1 uitsluitend van toepassing is op de universiteiten en hogescholen. Een uitbreiding van s Raads bevoegdheden tot het secundair onderwijs werd initieel weliswaar niet uitgesloten (Parl. St. Vl. Parl , nr. 1960/1, en ), maar werd door de decreetgever tot op heden niet gerealiseerd (zie meest recent Parl. St. Vl. Parl , nr. 2421/1, 26). De bovenstaande vaststellingen leiden ertoe dat de Raad niet bevoegd is om van het beroep van verzoekende partij kennis te nemen Het bij de Raad ingestelde beroep is onontvankelijk. BESLISSING De Raad verwerpt het beroep. Dit arrest is uitgesproken te Brussel, in openbare terechtzitting van 11 augustus 2015, door de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen, I e Kamer, samengesteld uit: Jim Deridder, Jean Goossens Piet Versweyvelt bijgestaan door Freya Gheysen Voorzitter van de Raad bijzitter bijzitter secretaris De secretaris Freya Gheysen Jim Deridder De voorzitter Tegen dit arrest is een beroep bij de Raad van State mogelijk overeenkomstig artikel 14, 2 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State en het Koninklijk Besluit van 30 november 2006 tot vaststelling van de cassatieprocedure bij de Raad van State. Dit beroep dient schriftelijk en aangetekend te gebeuren binnen de dertig dagen na kennisgeving van deze beslissing en ondertekend te zijn door een advocaat. Bij het beroep moeten zijn gevoegd een kopie van het aangevochten arrest, de bijgevoegde stukken dienen genummerd en geïnventariseerd te zijn, en zes eensluidend verklaarde afschriften van het beroep. Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen 3

4 Rolnr. 2015/ augustus 2015 Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen 4

5 Rolnr. 2015/ augustus 2015 Arrest nr van 11 augustus 2015 in de zaak 2015/143 In zake: tegen: I. Voorwerp van de vordering Het beroep, ingesteld op 14 juli 2015, strekt tot nietigverklaring van de beslissing van de beroepscommissie van 10 juli 2015 waarbij het intern beroep ongegrond wordt verklaard. II. Verloop van de rechtspleging Verwerende partij heeft een antwoordnota ingediend en verzoeker heeft een wederantwoordnota ingediend. De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 11 augustus Voorzitter van de Raad Jim Deridder heeft verslag uitgebracht. Advocaat, die verschijnt voor de verwerende partij, is gehoord. III. Feiten Verzoeker is ingeschreven in de opleiding Bachelor in de journalistiek. Verzoeker verwerft voor alle in het academiejaar afgelegde opleidingsonderdelen een credit, met uitzondering van 9/20 behaalt., waarvoor verzoeker een examencijfer van Verzoeker wordt niet geslaagd verklaard. Bij van 30 juni 2015 stelt verzoeker intern beroep in tegen de quotering voor het opleidingsonderdeel gelden:. In dit intern beroep doet verzoeker het volgende Hiermee betwist ik het eindresultaat van het opleidingsonderdeel binnen het laatste jaar van de bacheloropleiding in de journalistiek. Afgelegd tijdens een vervroegde tweede zittijd (16 juni). De vragen die gesteld werden, tijdens en na het mondeling examen, door de docente en de gegeven antwoorden gaven mij de overtuiging dat het examen geslaagd is. Rekening houdend met mijn behaalde resultaten op de andere opleidingsonderdelen is de teleurstelling groot dat ik hierdoor mijn diploma niet krijg. Het intern beroep wordt behandeld door de beroepscommissie in zitting van 6 juli 2015, naar aanleiding waarvan verzoeker ook wordt gehoord. Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen 5

6 Rolnr. 2015/ augustus 2015 Bij van 10 juli 2015 zendt de beroepscommissie aan verzoeker haar beslissing, waarbij het intern beroep wordt afgewezen en de bestreden quotering van 9/20 behouden blijft. Deze beslissing luidt als volgt: Op basis van de informatie die verstrekt werd door de betrokkenen van de opleiding en op basis van uw verklaringen en de overhandigde documenten heeft de beroepscommissie beslist dat het door u ingestelde beroep ontvankelijk en ongegrond is. Zij nam deze beslissing op basis van de volgende overwegingen: De student erkent dat hij geen positief gevoel had bij het mondeling examen maar hij meent wel dat het dossier beter was dan in eerste zit. De interne beroepscommissie stelt vast dat uit het verslag van de docent blijkt dat de student tijdens het examen niet het vereiste niveau heeft gehaald. De interne beroepscommissie bevestigt de score die toegekend werd voor het opleidingsonderdeel. Dit is de thans bestreden beslissing. IV. Ontvankelijkheid Verwerende partij betwist niet de ontvankelijkheid van het verzoekschrift. De Raad ziet evenmin redenen om zulks ambtshalve te doen. Het beroep is ontvankelijk. V. Voorwerp van het beroep Verzoeker vraagt de Raad om het betwiste examencijfer te herzien en een gunstig advies te geven en ondergeschikt indien dit deontologisch niet te verantwoorden is een derde examenkans toe te staan in toepassing van van het onderwijs- en examenreglement (verder: OER). Verwerende partij doet gelden dat het herzien van een examencijfer of het verlenen van een derde examenkans buiten de bevoegdheid van de Raad valt. De exceptie van verwerende partij moet worden bijgevallen. De Raad is niet bevoegd om voor recht te zeggen dat aan verzoeker een positieve quotering moet worden toegekend c.q. dat hij bepaalde competenties heeft behaald. De Raad beschikt immers enkel over de hem bij decreet toegewezen bevoegdheden. De bevoegdheid van de Raad is, wat studievoortgangsbeslissingen betreft, overeenkomstig artikel II.292, 2 van de Codex Hoger Onderwijs beperkt tot het vernietigen van ontvankelijk voor hem gebrachte studievoortgangsbeslissingen, in voorkomend geval met oplegging van specifieke voorwaarden die het bestuur dient na te leven bij het nemen van een nieuwe beslissing. De Raad vermag krachtens artikel II.291, tweede lid van de Codex Hoger Onderwijs niet om zijn appreciatie betreffende de waarde van een kandidaat in de plaats te stellen van die van het bestuur of enig orgaan dat werkt onder de verantwoordelijkheid van het bestuur. Indien de Raad aldus tot vernietiging van de bestreden beslissing zou overgaan, dan dient verwerende partij opnieuw te oordelen binnen dezelfde examenkans waarin de beslissing tot stand is gekomen, zodat de mogelijkheid van een uitzonderlijke verlengde Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen 6

7 Rolnr. 2015/ augustus 2015 examenperiode voor zover dit in het geval van verzoeker al toepasbaar zou kunnen zijn hier niet relevant is. Het beroep is enkel ontvankelijk in de mate dat het de vernietiging van de bestreden beslissing beoogt. VI. De middelen Enig middel Verzoeker steunt een enig middel op het redelijkheidsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel. Standpunt van partijen Verzoeker voert vooreerst aan dat hij het volledige studietraject heeft afgelegd in drie jaar en dat hij voor belangrijke opleidingsonderdelen goede cijfers behaalde. Verder stelt verzoeker dat hij zich wenst in te schrijven in een schakeljaar met het oog op het behalen van een masterdiploma, wat hij aan de docent en andere lectoren zou hebben meegedeeld. Verzoeker zet uiteen dat hij deze plannen nu niet kan waarmaken omdat hij voor één opleidingsonderdeel niet geslaagd is en hij voor dat opleidingsonderdeel gedurende twee uur per week in het eerste semester lessen zal moeten volgen. Ten derde werpt verzoeker op dat het examencijfer een te zware beoordeling is van het tekort, enerzijds omdat de verplichte lessen een zinvolle invulling van de tijd tussen september 2015 en januari 2016 beletten, en anderzijds omdat verzoeker in de verder door hem beoogde opleiding geen Frans meer onderwezen zal krijgen. Bijkomend wordt gewezen op de psychologische en financiële impact van de bestreden beslissing. In de antwoordnota wijst verwerende partij erop dat verzoekers studieverleden niet zo vlekkeloos is, nu hij in de eerste twee academiejaren van de opleiding reeds 17 van de 18 beschikbare tolerantiepunten heeft ingezet omwille van tekorten op vijf opleidingsonderdelen, waardoor verzoeker voor alle opleidingsonderdelen in het huidig academiejaar diende te slagen. Wat de derde examenkans betreft, stelt verwerende partij vooreerst dat het middel in dat opzicht onontvankelijk is omdat het niet werd opgeworpen in de interne beroepsprocedure. Bovendien, zo vervolgt verwerende partij, is het middel alleszins ongegrond omdat enerzijds verzoeker niet in aanmerking komt voor toepassing van van het OER (dat betrekking heeft op combinaties van inschrijvingen) en anderzijds het wel toepasselijke iuncto van het OER verzoeker geen derde examenkans kan bieden. Wat de overige argumenten van verzoeker betreft, repliceert verweerder dat deze betrekking hebben op de gevolgen van het niet-slagen en dus geen betrekking hebben op de regelmatigheid van de beslissing op zich. In zijn wederantwoordnota bevestigt verzoeker dat hij zijn tolerantiekrediet heeft opgebruikt. Dat de mogelijkheid van een derde examenkans niet is vermeld in het intern Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen 7

8 Rolnr. 2015/ augustus 2015 beroep, schrijft verzoeker toe aan de combinatie van werk en studie en de teleurstelling bij de kennisname van de bestreden beslissing. Hij geeft wel aan zich niet bewust te zijn van de bepalingen van de artikelen van het OER. De opmerking van verwerende partij dat de overige grieven in het extern beroep betrekking hebben op de gevolgen van de bestreden beslissing en niet de regelmatigheid van die beslissing zelf, wordt door verzoeker bijgevallen, maar hij vestigt nogmaals de aandacht op de grote gevolgen van het ene tekort. Beoordeling De Raad kan begrip opbrengen voor de specifieke omstandigheden van een student die zijn studies met werken combineert, en begrijpt eveneens de teleurstelling wanneer één tekort in het derde jaar het behalen van een diploma belet. Dit alles betekent evenwel niet dat de Raad als administratief rechtscollege voorbij kan gaan aan de principes die op een intern en extern beroep van toepassing zijn. Vooreerst is het de vaste rechtspraak van de Raad dat resultaten die op andere opleidingsonderdelen of in andere academiejaren werden behaald, in principe niet relevant zijn in de beoordeling of de quotering van een ander opleidingsonderdeel op regelmatige wijze tot stand is gekomen. In zoverre uit de uiteenzetting van verzoeker moet worden begrepen dat hij zich impliciet op het argument beroept zoals enigszins verduidelijkt in de wederantwoordnota dat hij zich in de uitzonderlijke omstandigheid bevindt dat hij niet beantwoordt aan normale voorwaarden om te slagen maar dat hij de leerdoelen van de gehele opleiding wel degelijk heeft behaald zoals bedoeld in van het OER, dan moet de Raad erop wijzen dat dit middel niet in de interne beroepsprocedure is opgeworpen en thans dus onontvankelijk is. Bovendien maken de examencijfers, onder meer omwille van de verschillende tekorten voor, prima facie die conclusie niet evident, laat staan bewezen. Verder zij erop gewezen dat het voorwerp van het intern beroep de quotering voor het opleidingsonderdeel betreft, waarbij de Raad er moeilijk aan voorbij kan dat verzoeker er niet toe komt die quotering als dusdanig te betwisten. Verzoeker voert met name op geen enkele wijze aan waarom het examencijfer van 9/20 een kennelijk onredelijke of onevenredige beoordeling van zijn prestaties zou zijn. Integendeel blijkt uit de bestreden beslissing die ter zake door verzoeker niet wordt tegengesproken dat verzoeker zelf geen positief gevoel had bij het mondeling examen. De overige argumenten die verzoeker aanhaalt, betreffen zoals verwerende partij terecht aangeeft enkel de gevolgen van de bestreden beslissing en niet haar regelmatigheid. Die gevolgen kunnen evenwel niet tot de nietigverklaring van de bestreden beslissing leiden. Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen 8

9 Rolnr. 2015/ augustus 2015 Dat verzoeker een schakelprogramma en vervolgens een masteropleiding beoogt waarin minder of niet aan bod komt, betekent niet dat verwerende partij ertoe gehouden is een bachelordiploma af te leveren, voorbijgaand aan de studievereisten die zij in het OER heeft vastgelegd. Financieel of psychologisch nadelige gevolgen van de bestreden beslissing zijn evenmin een bewijs van enige onregelmatigheid van die beslissing. Het enig middel is, in zoverre ontvankelijk, ongegrond. BESLISSING De Raad verwerpt het beroep. Dit arrest is uitgesproken te Brussel, in openbare terechtzitting van 28 juli 2015, door de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen, I e Kamer, samengesteld uit: Jim Deridder, Jean Goossens Piet Versweyvelt bijgestaan door Freya Gheysen Voorzitter van de Raad bijzitter bijzitter secretaris De secretaris Freya Gheysen Jim Deridder De voorzitter Tegen dit arrest is een beroep bij de Raad van State mogelijk overeenkomstig artikel 14, 2 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State en het Koninklijk Besluit van 30 november 2006 tot vaststelling van de cassatieprocedure bij de Raad van State. Dit beroep dient schriftelijk en aangetekend te gebeuren binnen de dertig dagen na kennisgeving van deze beslissing en ondertekend te zijn door een advocaat. Bij het beroep moeten zijn gevoegd een kopie van het aangevochten arrest, de bijgevoegde stukken dienen genummerd en geïnventariseerd te zijn, en zes eensluidend verklaarde afschriften van het beroep. Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen 9

10 Rolnr. 2015/ augustus 2015 Arrest nr van 11 augustus 2015 in de zaak 2015/148 In zake: tegen: I. Voorwerp van de vordering Het beroep, ingesteld op 13 juli 2015, strekt tot nietigverklaring van de beslissing van de beroepscommissie van 9 juli 2015 waarbij het intern beroep ongegrond wordt verklaard. II. Verloop van de rechtspleging Verwerende partij heeft een antwoordnota ingediend en verzoeker heeft een wederantwoordnota ingediend. De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 11 augustus Voorzitter van de Raad Jim Deridder heeft verslag uitgebracht. Advocaat (loco advocaat ), die verschijnt voor de verzoekende partij, en advocaat, die verschijnt voor de verwerende partij, zijn gehoord. III. Feiten Verzoekster is ingeschreven in de opleiding Bachelor in de verpleegkunde. Voor het opleidingsonderdeel loopt verzoekster stage. De ECTS-fiche vermeldt omtrent de evaluatie dat het uiteindelijke punt wordt bepaald op basis van de verschillende stage-evaluatieformulieren die op stage worden opgemaakt en die aan de hand van een mathematisch model worden omgezet naar een punt. Bovendien, zo luidt het nog, kan dit punt op basis van bepaalde argumentatie (zoals negatieve groei) worden aangepast. Uit de studiewijzer bij het opleidingsonderdeel blijkt dat het examencijfer wordt gevormd door een gewogen samentelling van de punten voor stage (72%), (10%), (10%) en (8%). Inzake de evaluatie van de stage wordt in de studiewijzer nog geduid hoe de beoordelingsformulieren tot stand komen en welke weging er aan de verschillende competenties wordt toegekend. Uit de studiewijzer volgt verder dat het verslag op twee verschillende wijzen een invloed heeft op het eindcijfer: enerzijds weegt de vormelijke beoordeling voor 10% mee in het totaalpunt van het opleidingsonderdeel, anderzijds kan de beoordeling van de competenties bij de stageevaluatie op basis van het stageverslag worden herscoord. Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen 10

11 Rolnr. 2015/ augustus 2015 In de bundel ten slotte wordt onder punt 6.2 gesteld dat wanneer bij de eindevaluatie blijkt dat de student voor één of meer eindcompetenties in elke betrokken stageperiode een onvoldoende heeft gescoord, de student niet kan slagen voor het gehele opleidingsonderdeel. Een loopt van 26 januari tot 3 april De feedbackformulieren van de stageplaats tonen een positief beeld. Op het functioneringsformulier van 6 maart 2015 beoordeelt de docent vijf van de twintig competenties als onvoldoende : - nr. 1: ; - nr. 2: ; - nr. 3: ; - nr. 4:, en - nr. 6:. Voor de overige competenties scoort verzoekster voldoende of goed. Er worden bij de toelichting verschillende werkpunten geformuleerd. Verzoekster ondertekent dit formulier. Op het evaluatieformulier van 20 maart 2015 scoort verzoekster opnieuw vijf maal onvoldoende : - nr. 3: ; - nr. 9: ; - nr. 10: ; - nr. 17:, en - nr. 18:. Twee van deze onvoldoendes lijken het gevolg van een aanpassing van de oorspronkelijke beoordeling na het indienen van het stageverslag, met name de voormelde competenties 9 en 10. Er worden opnieuw verschillende werkpunten vermeld. Verzoekster ondertekent ook dit formulier, en bevestigt: info gekregen. De tweede stage loopt van 20 april tot 12 juni 2015 in een instelling voor. Op het functioneringsformulier van 12 mei 2015 beoordeelt de docent vier van de twintig competenties als onvoldoende : - nr. 2: ; - nr. 3: ; - nr. 9:, en Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen 11

12 Rolnr. 2015/ augustus nr. 11:. Voor de overige competenties scoort verzoekster voldoende of goed. Er worden bij de toelichting opnieuw verschillende werkpunten geformuleerd. Verzoekster ondertekent dit formulier. Op het evaluatieformulier van 20 juni 2015 bekomt verzoekster voor drie competenties een onvoldoende : - nr. 3: ; - nr. 9:, en - nr. 18:. Ook ditmaal lijken twee beoordelingen nog te zijn gewijzigd na verrekening van het stageverslag, dat door de docent uitvoerig wordt becommentarieerd in een eindverslag van 20 juni dat ook door verzoekster is ondertekend. Een oorspronkelijke onvoldoende (competentie nr. 11 ) lijkt te zijn weggewerkt, terwijl voor de competentie nr. 18 een voldoende wordt herleid tot onvoldoende. De vastgestelde werkpunten en tekorten worden omstandig omschreven en toegelicht, en ondertekend door zowel de stageplaats als verzoekster. Voor de stage behaalt verzoekster 8/20, voor het subonderdeel 6/20, voor de 13/20 en voor 12/20. Verzoekster behaalt een credit voor alle opleidingsonderdelen waarvoor zij in het academiejaar was ingeschreven, met uitzondering van het hier relevante opleidingsonderdeel, dat 25 studiepunten vertegenwoordigt. Hierop behaalt verzoekster op basis van de bovenstaande deelresultaten een examencijfer van 9/20. Zij wordt niet geslaagd verklaard. Bij van 29 juni 2015 stelt verzoekster intern beroep in tegen de quotering van 9/20. In dit intern beroep, dat enkel betrekking heeft op het onderdeel stage, doet verzoekster het volgende gelden: ( ) Ik ben voor alle OPO s geslaagd, behalve voor stage. Hiervan heb ik een 9 gekregen. Om u een goed beeld te geven over de voorbije stages zal ik alles zo goed mogelijk uitschrijven en staven met de nodige documenten. Mijn eerste stage was bij. In het begin van deze stage was het een kijkstage. Ik mocht niets uitvoeren, alleen toekijken. Ik heb dit toen aangekaart bij de desbetreffende stagedocent, mevrouw [K]. Als laatstejaars waren mijn verwachtingen meer dan alleen toekijken. Ook op de stageplaats heb ik mijn verwachtingen geuit, maar blijkbaar kwam de boodschap niet over. Mevrouw [K] heeft toen contact opgenomen met de stageplaats om de werking te bespreken. Er hebben meerdere gesprekken plaats gevonden om de werking te bevorderen. Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen 12

13 Rolnr. 2015/ augustus 2015 Samen met de mentoren heb ik dat uitgepraat en kwam er verbetering. Op de stageplaats begrepen ze dat ik meer wilde dan alleen toekijken. Meer en meer kreeg ik verantwoordelijkheden en kon ik doorgroeien. Zowel ik als de mentoren hadden er een goed gevoel bij. De mentoren zeiden zelf dat ze me niet slecht gingen beoordelen vanwege dit incident. Zij gaven toe dat ze het beter hadden moeten aanpakken en ik gaf toe dat ik duidelijker had moeten communiceren. Maar vrij snel was het duidelijk dat mevrouw [K] dit incident mij kwalijk nam. Zowel bij het functioneringsgesprek als bij de eindevaluatie kwam zij altijd hier op terug. Ik mocht het niet aangekaart hebben, ze vond het niet gepast, Ze bleef erover praten terwijl het voor mij en de mentoren een afgesloten hoofdstuk was. De mentoren lieten duidelijk verstaan aan mevrouw [K] dat ze mij niet negatief gingen beoordelen. Tenslotte verliep de overige stage goed en waren ze tevreden over me (zie feedbackdocumenten). Bij de eindevaluatie begreep mevrouw [K] niet dat ik een positieve evaluatie kreeg van de mentoren, maar de mentoren gaven duidelijk aan dat de stage goed verlopen was. Na deze stage heb ik mijn verslag ingediend. Na enkele dagen was het afrondingsgesprek. Tijdens dit gesprek heb ik gemerkt dat een deel van mijn punten zijn aangepast, zogezegd op basis van mijn verslag. Persoonlijk vind ik het raar dat ik ineens van een goed naar een onvoldoende scoor, alleen op basis van een verslag. De eerdere feedback van de mentoren en de verpleegkundigen wordt hiermee helemaal teniet gedaan. Tenslotte zijn het de mentoren die me al die weken aan het werk gezien hebben. Tweede stage Nog voor de aanvang van deze stage vroeg de stagedocent [H.C.] bij het stage voorbereidingsgesprek naar de eerste stage. Ze wilde weten of ik hier onvoldoendes had. Ik vertelde eerlijk dat ik enkele onvoldoendes had. Ze wilde graag de papieren hebben. Eerst liet ik ontvallen dat ik dat niet zo graag had. Ik wilde dat afsluiten en met een nieuwe start beginnen, maar mevrouw [C] wilde graag de papieren hebben om me beter te kunnen begeleiden. Ze ging me goed begeleiden en bijsturen zodat ik op het einde van het schooljaar geen onvoldoende zou hebben. Deze stage begon goed. Over het algemeen was de feedback positief, met enkele werkpunten (zie feedbackdocumenten). Maar ik werkte hieraan en de mentoren vonden het goed. Maar tijdens het functioneringsgesprek verliep het plots anders. Mevrouw [C] begon te praten over de onvoldoendes over mijn vorige stage. Mijn gevoel werd geëvalueerd op basis van de ervaringen die ze gehoord had vanuit de vorige stage. Mijn reflecties waren niet goed, enz (zie evaluaties). Ik was bezorgd om mijn punten. Alles wat ik schreef liet ik nalezen door de mentoren. Zij lazen mijn reflecties, verslagen, Zij vonden mijn verslagen en reflecties goed. Ook aan mevrouw [C] vroeg ik wekelijks feedback. Tevens heb ik over mijn stageverslag feedback gevraagd. Slechts 2 keer heb ik feedback gekregen over mijn reflecties, bij het functioneringsgesprek en via . Feedback heb ik pas gekregen bij de eindevaluatie. Alle werkpunten nam ik mee en werkte er aan, maar tevergeefs. Bij de eindevaluatie had ik nog steeds enkele onvoldoendes (zie bijlage). Volgens mevrouw [C] waren het zaken die ik gemakkelijk kon ophalen met mijn verslag. Ik heb heel hard gewerkt aan mijn verslag, maar blijkbaar nog niet goed genoeg. Bij het eindgesprek heb ik een hele lijst gekregen met allemaal opmerkingen en bedenkingen over het verslag. Met een aantal zaken kan ik me wel vinden, maar ik vind het persoonlijk overdreven om daarvoor onvoldoendes te scoren. Tevens had ze nu opmerkingen op items waarbij ze eerder geen commentaar had. Tijdens deze stage heb ik een zeer duidelijke groei aangetoond en heb dit ook geargumenteerd bij het eindgesprek, maar blijkbaar niet voldoende. Ook mijn mentoren waren zeer tevreden en zagen een duidelijke groei. Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen 13

14 Rolnr. 2015/ augustus 2015 Aan beide stageplaatsen heb ik gevraagd of ik hun contactgegevens moet gebruiken als referentie. Zowel als stemde hiermee in. Ik heb vandaag contact opgenomen met beide stageplaatsen. heeft reeds bevestigd dat ze een schriftelijke eindbeoordeling zullen invullen en doorsturen. was vandaag niet meer bereikbaar. Beide documenten zal ik u zo spoedig mogelijk bezorgen. ( ) Met een van 30 juni 2015 meldt verzoekster aan de interne beroepscommissie dat stageplaats geen (nieuwe) schriftelijke beoordeling zal overmaken, en dat reeds een positieve tussentijdse en eindevaluatie heeft opgesteld die door mevrouw [K] werden meegenomen. Het intern beroep wordt behandeld door de beroepscommissie in zitting van 2 juli 2015, naar aanleiding waarvan verzoekster ook wordt gehoord. Bij van 9 juli 2015 zendt de beroepscommissie aan verzoekster haar beslissing, waarbij het intern beroep wordt afgewezen en de bestreden quotering van 9/20 behouden blijft. Deze beslissing luidt als volgt: Op basis van de informatie die verstrekt werd door de betrokkenen van de opleiding en op basis van uw verklaringen en de overhandigde documenten heeft de beroepscommissie beslist dat het door u ingestelde beroep ontvankelijk en ongegrond is. Zij nam deze beslissing op basis van de volgende overwegingen: Student werpt op dat de scoring van het evaluatieformulier bij de stage nadien in negatieve zin is aangepast aan de hand van het stageverslag. De interne beroepscommissie stelt vast dat in de studiewijzer van het OPO zeer duidelijk beschreven staat: De inhoudelijke beoordeling van het verslag wordt meegenomen in het algemeen deel van de stage-evaluatie. Competenties kunnen herscoord worden op basis van het stageverslag. De interne beroepscommissie stelt vast dat de aanpassingen afdoende gemotiveerd zijn. Ten tweede werpt de student op dat ze niet voldoende begeleid werd op haar werkpunten tijdens de tweede stage bij. Een van deze werkpunten was de kritische ingesteldheid van de student. De interne beroepcommissie stelt op basis van het mailverkeer vast dat de student hierin meer dan voldoende begeleid werd. Ook uit het tussentijds stagefunctioneringsformulier van 12 mei 2015 blijkt dat de werkpunten werden besproken. De interne beroepscommissie stelt vast dat in de bundel het volgende staat: We spreken enkel over het stagepunt. Als blijkt bij de eindevaluatie dat je voor één of meerdere competenties in elke stageperiode een onvoldoende hebt gescoord dan heeft dot tot gevolg dat je niet kan slagen voor het OPO. De interne beroepscommissie stelt vast dat er drie competenties op beide evaluatieformulieren als onvoldoende werden gescoord. Daarom heeft de interne beroepscommissie beslist dat het resultaat voor het opleidingsonderdeel Dit is de thans bestreden beslissing. behouden blijft. Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen 14

15 Rolnr. 2015/ augustus 2015 IV. Ontvankelijkheid Verwerende partij betwist niet de ontvankelijkheid van het verzoekschrift. De Raad ziet evenmin redenen om zulks ambtshalve te doen. Het beroep is ontvankelijk. V. De middelen Eerste middel Verzoekster steunt een eerste middel op een schending van de formele motiveringsplicht alsook zo blijkt uit lezing van het middel op de materiële motiveringsplicht. Standpunt van partijen Verzoekster betoogt dat de bestreden beslissing, stellende dat de aanpassing van de score op basis van het stageverslag afdoende gemotiveerd is, een loutere stijlformule hanteert die bovendien in strijd is met de stukken. Immers, zo stelt verzoekster, wordt op geen enkele wijze concreet gemotiveerd hoe tot de drastische aanpassing van de score werd gekomen en evenmin biedt de bestreden beslissing enig inzicht hoe de aanpassing mogelijk is gelet op het relatieve gewicht van het stageverslag 10% binnen het geheel van de punten. Verzoekster bekritiseert vervolgens voor elke stage de competenties die een beoordeling onvoldoende kregen. De Raad verwijst ter zake naar het verzoekschrift. In haar antwoordnota brengt verwerende partij vooreerst de regels inzake beoordeling en quotering in herinnering, met inbegrip van de mogelijkheid om de beoordeling van competenties te herscoren op basis van het stageverslag van de student. Verder wijst verwerende partij op de uitvoerige motivering die ten aanzien van elke competentie wordt gegeven op het eindverslag van het stageverslag (stuk 8 administratief dossier) en op de motivering die voorkomt op het formulier motivatie punt klinisch onderwijs: deel stage (stuk 9 administratief dossier). Het commentaar en de opmerkingen die in deze stukken worden gegeven, worden volgens verwerende partij door verzoekster niet ontkend, zodat niet kan worden beweerd dat er voor de herscoring geen motivatie zou bestaan. In de wederantwoordnota repliceert verzoekster dat zij geen betwisting voert over het principe dat een herscoring mogelijk is, maar wel stelt dat de bestreden beslissing niet duidelijk maakt hoe die aanpassing zo drastisch kan zijn, gelet op het relatieve gewicht van het stageverslag. Zij stelt dat uit de beoordelingen van de stagementoren blijkt dat die de stages steeds positief beoordeelden en dat hun expertise wordt miskend. Beoordeling De Raad brengt in herinnering dat formele en materiële motivering van elkaar te onderscheiden zijn. Verzoekster in haar verzoekschrift, en verwerende partij in haar repliek daarop, lijken aan dit onderscheid enigszins voorbij te gaan. Wat de formele motivering betreft, bestaat de kritiek in het verzoekschrift eruit dat het motief luidend dat de aanpassingen afdoende gemotiveerd zijn een loutere stijlformule uitmaakt, die geen concreet antwoord biedt op de grief hoe de aanpassing aan de hand van de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen 15

16 Rolnr. 2015/ augustus 2015 het stageverslag zulkdanige verstrekkende gevolgen kan hebben, gelet op het beperkte gewicht van 10% dat aan het stageverslag is toegekend. Zoals de Raad reeds meermaals heeft overwogen, bestaat het doel van de interne beroepsprocedure erin de student een beter inzicht te bieden in de redenen die aan de initiële studievoortgangsbeslissing ten grondslag lagen (RvStvb. 17 maart 2009, nr. 2009/012; RvStvb. 7 oktober 2009, nr. 2009/079). Betrokken op de formele motiveringsplicht, betekent dit dat de student in de beslissing op intern beroep een afdoende antwoord moet vinden op de grieven die hij aanvoert. Met betrekking tot de aanpassing van de initiële quotering na verrekening van het stageverslag, leest de Raad in het verzoekschrift op intern beroep van verzoekende partij de volgende argumenten inzake de eerste stage: Na deze stage heb ik mijn verslag ingediend. Na enkele dagen was het stage afrondingsgesprek. Tijdens dit gesprek heb ik gemerkt dat een deel van mijn punten zijn aangepast, zogezegd op basis van mijn verslag. Persoonlijk vind ik het raar dat ik ineens van een goed naar een onvoldoende scoor, alleen op basis van een verslag. De eerdere feedback van de mentoren en verpleegkundigen wordt hiermee helemaal teniet gedaan. Tenslotte zijn het de mentoren die me al die weken aan het werk gezien hebben. en wat de tweede stage betreft: Bij de eindevaluaties had ik nog steeds enkele onvoldoendes (zie bijlage). Volgens mevrouw [C] waren het zaken die ik gemakkelijk kon ophalen met mijn verslag. [ ] Tevens had ze nu opmerkingen op items waarbij ze eerder geen commentaar had. Of er dragende motieven zijn om een quotering aan te passen is één zaak, hoever die aanpassing kan gaan gelet op het gewicht dat aan het stageverslag is toegekend, is een andere. Zoals verzoekster haar middel in het intern beroep heeft omschreven, heeft het naar oordeel van de Raad geen betrekking op de rekenkundige mogelijkheid om op basis van het relatief gewicht van stageverslag de stagebeoordeling (in negatieve zin) te wijzigen, maar enkel op de inhoudelijke motieven die zulk een aanpassing moeten verantwoorden. Dat de interne beroepsinstantie de grief ook in die zin heeft gelezen, kan aan de bestreden beslissing niet worden verweten. In de mate dat verzoekster in haar procedure voor de Raad thans de relatieve weging c.q. de mogelijke impact van het stageverslag wel bij het middel betrekt, moet het dan ook worden gezien als een nieuwe, en bijgevolg in de huidige stand van de procedure onontvankelijke strekking van het middel. Ten overvloede wijst de Raad erop dat verzoekster haar premisse inzake de verrekening van het stageverslag ook niet overtuigend aantoont. Verzoekster gaat ervan uit dat de beoordeling van het stageverslag voor 10% meetelt in de beoordeling van het deelaspect stage. Dit is evenwel niet wat de Raad leest in de studiewijzer van het opleidingsonderdeel. Onder punt staat vermeld dat enerzijds de inhoudelijke beoordeling van het verslag wordt meegenomen bij de stage-evaluatie en aanleiding kan geven tot een herscoring, en dat anderzijds de vormelijke beoordeling waarvoor criteria zijn beschreven voor 10% meetelt (de studiewijzer stelt ten onrechte voor 10% in het totaalpunt voor ; gelet op wat onder punt 1.6 is uiteengezet betreft het 10% van de stage-evaluatie). Hoe zwaar de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen 16

17 Rolnr. 2015/ augustus 2015 inhoudelijke tekortkomingen van een stageverslag kunnen doorwegen op de beoordeling van de competenties, wordt hierbij niet bepaald en dus evenmin beperkt. Wat vervolgens de formele motivering betreft van de aanpassing van de beoordeling van de competenties na het stageverslag, beperkt verzoeksters kritiek bij het intern beroep zich ertoe dat zij het raar [vindt] dat [zij] ineens van een goed naar een onvoldoende scoor[t], alleen op basis van een verslag (eerste stage) en dat er bij de uiteindelijke beoordeling opmerkingen werden gemaakt op items waarbij er eerder geen commentaar was, terwijl zij een zeer duidelijke groei had aangetoond (tweede stage). Aldus hekelt verzoekster wel dat haar stageverslag in beide stages aanleiding heeft gegeven tot (overwegend ongunstige) aanpassingen van de competentiebeoordeling waarbij zij vragen uit over het mechanisme op zich maar voert zij geen kritiek aan tegen de redenen waarom zulks gebeurde, los van de materiële motivering die hieronder aan bod komt. In dat licht schendt de bestreden beslissing, die wijst op de mogelijkheid tot aanpassing zoals vermeld in de studiewijzer, niet de formele motiveringsplicht, nu zij naar oordeel van de Raad een afdoende antwoord biedt op de vraag die verzoekster in essentie heeft gesteld in haar intern beroep. Dat de interne beroepsinstantie daarbij tevens aanstipt dat de aanpassingen op zich voldoende gemotiveerd zijn, is in het licht hiervan een overtollig motief. In zoverre het eerste middel steunt op de formele motiveringsplicht, is het deels onontvankelijk, deels ongegrond. Daarnaast beoogt het eerste middel, althans niet volgens de aanhef maar op basis van de uiteenzetting van het middel, ook de materiële motiveringsplicht. Verzoekster voert immers aan dat de verregaande aanpassingen geen feitelijke basis vinden in het dossier en dat de bemerkingen bij de verschillende competenties die werden aangepast, volledig in strijd zijn met de feiten of met de eerder gegeven scores tijdens de stage. De enige opmerkingen in het verzoekschrift op intern beroep die de Raad in verband kan brengen met de materiële motivering, zijn de argumenten (i) dat de aanpassing van de beoordeling na het stageverslag de eerdere feedback van de mentoren en de helemaal teniet doet (eerste stage) en (ii) dat de opmerkingen overdreven zijn om onvoldoendes te scoren, er groei werd aangetoond en de stagementoren tevreden waren en een duidelijke groei zagen (tweede stage). In relatie tot de stagementoren, die wel mee instaan voor de feedback tijdens de stage maar niet voor de evaluatie, stelt de Raad vast dat de feedbackformulieren overwegend positief zijn, zij het dat voornamelijk bij de tweede stage de nood aan bevraging en kritische reflectie wordt genoteerd. Ook het samenvattend verslag van de tweede stageplaats verwijst naar positieve punten en aandachtspunten bij de eindbeoordeling. Hierin worden een aantal aspecten van verzoeksters functioneren ook nader geduid, waarbij opnieuw een gebrek aan tijdige bevraging, een moeizame reflectie en problemen met het aanvaarden van feedback worden aangestipt. De stageplaats sluit zich aan bij de feedback en de beoordeling door de stagedocent, en bevestigt dat er ook op het einde van de stage nog veel aandachtspunten zijn voor een laatstejaarsstudent. Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen 17

18 Rolnr. 2015/ augustus 2015 Dat verzoekster naar het einde van de stage een duidelijke groei heeft doorgemaakt wordt niet tegengesproken, maar wel gerelateerd aan de vaststelling dat de tussentijdse evaluatie niet zo positief was. Daarnaast blijkt dat de docent op de evaluatieformulieren van beide stages onder de titel toelichting stageverslag omstandig heeft gemotiveerd waarom er een onvoldoende werd gegeven en in voorkomend geval waarom na het verslag bij een welbepaalde competentie een verlaging van de beoordeling is gebeurd. Een en ander is nogmaals samengevat op het formulier motivatie punt : deel stage. Aldus beschouwd kan het middelonderdeel niet worden aangenomen. In de mate dat verzoekster haar kritiek verder uitbouwt in het verzoekschrift voor de Raad betreft het nieuwe grieven die thans niet voor het eerst op ontvankelijke wijze kunnen worden aangevoerd. Het eerste middel is niet gegrond. Tweede middel Verzoekster steunt een tweede middel op het zorgvuldigheidsbeginsel, het redelijkheidsbeginsel en de materiële motiveringsplicht. Standpunt van partijen Verzoekster zet uiteen dat bij een redelijke en zorgvuldige besluitvorming rekening moet worden gehouden met het gehele dossier en dat de student de genomen beslissing moet kunnen begrijpen, wat te dezen naar oordeel van verzoekster niet het geval is. Verzoekster stelt dat de aanpassing van initiële quoteringen voor de competenties 1 ( ), 7 ( ), 11 ( ), 13 ( ) en 14 ( ) niet of niet afdoend worden gemotiveerd. Zij stelt dat de stage goed is verlopen, dat de aanpassingen van goed naar onvoldoende zonder uitzonderlijke motivering kennelijk onredelijk zijn en dat het eveneens kennelijk onredelijk is om zonder motivering de scores voor het stageverslag dermate te laten doorwerken in de eindbeoordeling, rekening houdend met de vastgelegde verhouding 90%- 10%. In de antwoordnota stelt verwerende partij, aansluitend bij wat in repliek op het eerste middel is aangevoerd en verwijzend naar het eindverslag van de stagedocent, dat de beoordeling van de stagedocent, ook al wijkt die enigszins af van de feedback van de stageplaats, niet kennelijk onredelijk is. Verzoekster handhaaft in de wederantwoordnota haar grieven. Beoordeling Hierboven is reeds komen vast te staan dat de inhoudelijke impact van de stageverslagen niet beperkt hoeft te zijn tot 10% van het eindcijfer voor het subonderdeel stage en dat de materiële en de formele motiveringsplicht, voor zover zij thans ter beoordeling voorliggen, niet zijn geschonden. Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen 18

19 Rolnr. 2015/ augustus 2015 Rekening houdend met de toelichting die de docent heeft gegeven bij de uiteindelijke quotering voor de competenties na beide stages, is de Raad evenmin van oordeel dat er sprake is van een kennelijk onredelijke of onzorgvuldige beoordeling. Voor het overige heeft verzoekster geen belang bij dit middel. De Raad merkt ter zake op dat verzoekster kritiek uit op de aanpassing van de score voor de competenties 1 ( ), 7 ( ), 11 ( ), 13 ( ) en 14 ( ). Zoals hierboven reeds in herinnering is gebracht, schrijft de interne reglementering van verwerende partij ( bundel, punt 6.2) voor dat een student niet kan slagen wanneer bij de eindevaluatie blijkt dat de student voor één of meer eindcompetenties in elke betrokken stageperiode een onvoldoende heeft gescoord. Verzoekster behaalde een onvoldoende voor competenties 3 ( ), 9 ( ) en 18 ( ) in beide stages. Zelfs indien het tweede middel gegrond zou worden bevonden en verzoekster op basis daarvan een hogere quotering zou krijgen op de competenties die zij heeft aangevoerd, dan nog kan dit enkel in theorie leiden tot een hoger cijfer voor de stage, doch zonder dat verzoekster voor het opleidingsonderdeel zelf geslaagd kan worden verklaard. Verzoekster betrekt de in dat opzicht doorslaggevende competenties 3, 9 en 18 immers niet bij haar grieven in het tweede middel. Het tweede middel is, in zoverre ontvankelijk, ongegrond. Derde middel Verzoekster steunt een derde middel op het zorgvuldigheidsbeginsel, het consistentiebeginsel, het vertrouwensbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel. Standpunt van partijen Verzoekster voert aan dat zij op verschillende momenten om uitdrukkelijke feedback heeft gevraagd bij de docenten, maar daarop geen antwoord heeft bekomen. Zij stelt dat de begeleiding van haar stage daardoor gebrekkig was en zij niet in staat was om accuraat bij te sturen. Verder wijst verzoekster erop dat de docent bij de tweede stage coaching had toegezegd en had gesteld dat er mits goede begeleiding geen enkel probleem zou zijn. In de antwoordnota repliceert verwerende partij dat verzoekster de feedback heeft genoten die normaal tijdens de stage mag worden verwacht, wat verzoekster ook beschrijft in haar verzoekschrift. De docent heeft daarbij volgens verwerende partij noch de mogelijkheid noch de taak om steeds in de buurt te zijn of praktische hulp te bieden, en verwerende partij verwijst ter zake naar de begeleiding zoals zij is omschreven in het Bundel. Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen 19

20 Rolnr. 2015/ augustus 2015 In de mate dat verzoekster zich gegriefd voelt doordat niet elke mail werd beantwoord of er geen wekelijks overleg werd geboden, stelt verwerende partij dat verzoekster een onrealistisch verwachtingspatroon heeft. Ondergeschikt zet verwerende partij uiteen dat zelfs indien er van een gebrek aan feedback sprake zou kunnen zijn, er ook dan geen redenen zijn om aan te nemen dat verzoekster geacht moet worden de vereiste competenties te hebben bereikt. In haar wederantwoordnota argumenteert verzoekster nog dat reflecteren voor haar een werkpunt was, reden waarom zij om feedback heeft gevraagd. Die heeft zij evenwel naar haar oordeel te weinig en te laat (tussentijdse evaluatie) gekregen. Beoordeling Het mag als vaste rechtspraak van de Raad worden beschouwd dat een aangetoonde gebrekkige begeleiding of feedback in de loop van het academiejaar geen reden is om een slechte evaluatie te wijzigen in een betere, en dus op zich niet kan volstaan om de Raad tot vernietiging van de bestreden beoordeling te brengen. Van dit beginsel kan worden afgeweken in uitzonderlijke omstandigheden, met name wanneer het gebrek aan informatie, begeleiding of feedback zo apert was dat de student niet beschikte over de informatie die redelijkerwijze nodig had om te kunnen slagen, of nog wanneer noodzakelijke feedback zo laat werd gegeven dat elke bijsturing onmogelijk was. Dergelijke uitzonderlijke omstandigheden toont verzoekster niet aan. Wat de redelijkerwijze te verwachten ondersteuning door de docent betreft, is er vooreerst artikel van het Bundel, dat luidt als volgt: Als je stage loopt, word je ondersteund door de stagedocenten van het departement. Hun aanwezigheid op de diensten is van louter pedagogische aard. Zij moeten erover waken dat het theoretisch onderwijs en de stagepraktijk op elkaar afgestemd blijven. Ze geven advies bij de patiëntenkeuze, de uit te voeren interventies en de mate waarin je langzamerhand meer verantwoordelijkheid krijgt. Begeleiding mag dus niet eenzijdig begrepen worden, als directe werkbegeleiding ter plaatse, aan het bed. Functioneringsgesprekken met de stagedocent geven je de kans om na te denken over je ervaringen en je functioneren op stage. In deze gesprekken gaat het niet in de eerste plaats over wat de stagedocent gezien heeft, maar wel over wat je tijdens je stage beleefd hebt, over wat goed gaat en waar nog aan gewerkt kan worden. Ook theoretische kennis en inzicht kunnen door de stagedocent getoetst worden i.f.v. de stageplaats. Je moet er echter wel rekening mee houden dat de stagedocenten niet permanent bij jou in de buurt zijn. Bij eventuele moeilijkheden kan je de stagedocent altijd via de school contacteren of via . Verzoekster toont niet aan dat de begeleiding in die geest manifest tekort is geschoten. Uit de voorgelegde stukken blijkt bovendien dat alle geijkte gesprekken met verzoekster hebben plaatsgevonden, en dat daarbij ook feedback is gegeven. Verder kan uit de stukken die verzoekster neerlegt, worden opgemaakt dat aan verzoekster ook was meegedeeld dat de feedback in principe wordt gegeven tijdens de geplande gesprekken en niet daartussen ( van 7 juni 2015, verwijzend naar een van 30 Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen 20

21 Rolnr. 2015/ augustus 2015 maart 2015), maar dat de docente op verzoeksters vraag toch op 7 juni tussentijds bijkomende feedback heeft gegeven. In die omstandigheden overtuigt verzoekster niet dat er sprake is van een manifest gebrekkige feedback. Het derde middel is ongegrond. BESLISSING De Raad verwerpt het beroep. Dit arrest is uitgesproken te Brussel, in openbare terechtzitting van 11 augustus 2015, door de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen, I e Kamer, samengesteld uit: Jim Deridder, Jean Goossens Piet Versweyvelt bijgestaan door Freya Gheysen Voorzitter van de Raad bijzitter bijzitter secretaris De secretaris Freya Gheysen Jim Deridder De voorzitter Tegen dit arrest is een beroep bij de Raad van State mogelijk overeenkomstig artikel 14, 2 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State en het Koninklijk Besluit van 30 november 2006 tot vaststelling van de cassatieprocedure bij de Raad van State. Dit beroep dient schriftelijk en aangetekend te gebeuren binnen de dertig dagen na kennisgeving van deze beslissing en ondertekend te zijn door een advocaat. Bij het beroep moeten zijn gevoegd een kopie van het aangevochten arrest, de bijgevoegde stukken dienen genummerd en geïnventariseerd te zijn, en zes eensluidend verklaarde afschriften van het beroep. Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen 21

22 Rolnr. 2015/ Arrest nr van 11 augustus 2015 in de zaak 2015/149 In zake: tegen: I. Voorwerp van de vordering Het beroep, ingesteld op 14 juli 2015, strekt tot nietigverklaring van de beslissing van de beroepscommissie van 9 juli 2015 waarbij het intern beroep ongegrond wordt verklaard. II. Verloop van de rechtspleging Verwerende partij heeft een antwoordnota ingediend. De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 11 augustus Voorzitter van de Raad Jim Deridder heeft verslag uitgebracht. Advocaat, die verschijnt voor verzoekende partij, en advocaat, die verschijnt voor de verwerende partij, zijn gehoord. III. Feiten Verzoekster is ingeschreven in de opleiding Bachelor in de verpleegkunde. De betwisting heeft betrekking op het opleidingsonderdeel. Wat betreft het verloop van de stage blijkt uit de stukken van het administratief dossier, meer bepaald de toelichting vanuit de opleiding bij het intern beroep (stuk 7), die door verzoekster niet worden tegengesproken, het volgende. Verzoekster is als student ingeschreven in het avondprogramma, maar omwille van VDAB-ondersteuning volgt zij de stage van het dagprogramma. Oorspronkelijk werd aan verzoekster, nadat de stagecoördinatie het traject van verzoekster aan de stage-instelling had toegelicht, een stageplaats op de dienst toegewezen. Op vraag van verzoekster werd de dienst gewijzigd, omwille van een moeilijk lopende begeleiding. Na overleg tussen de hoofdverpleegkundige, de begeleider en de begeleidingsverpleegkundige werd ervoor gekozen om de laatste drie weken van de stage de laten doorgaan op de dienst. Op beide stageplaatsen blijken zich dezelfde problemen voor te doen: organisatie van zorg verloopt moeilijk, en terwijl routinematig werken vlot verloop en de theoretische kennis over het algemeen goed is, blijft het vergaren van bijkomende kennis problematisch. Tijdens gesprekken zou verzoekster een dreigende houding vertonen. Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen 22

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Zitting van 21 mei 2015 Beslissingen i.v.m. gelijkwaardigheid buitenlandse diploma s Rolnr. 2015/071-21 mei 2015... 2 Rolnr. 2015/073-21 mei 2015...

Nadere informatie

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Zitting van 28 juli 2015 Beslissingen i.v.m. studietwistingen Arrest nr. 2207 van 28 juli 2015 in de zaak 2015/098... 2 Arrest nr. 2208 van 28

Nadere informatie

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Zitting van 9 november 2016 Beslissingen i.v.m. overmacht Arrest nr. 3.348 van 30 november 2016 in de zaak 2016/510... 2 Arrest nr. 3.362 van

Nadere informatie

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Zitting van 10 september 2015 Beslissingen i.v.m. overmacht Arrest nr. 2.321 van 10 september 2015 in de zaak 2015/213... 2 Arrest nr. 2.322 van

Nadere informatie

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Zitting van 15 januari 2015 Beslissingen i.v.m. gelijkwaardigheid buitenlandse diploma s Rolnr. 2014/536-15 januari 2015... 2 Rolnr. 2014/536-15

Nadere informatie

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Zitting van 13 juni 2017 Beslissingen i.v.m. gelijkwaardigheid buitenlandse diploma s Arrest nr. 3.650 van 13 juni 2017 in de zaak 2017/140...

Nadere informatie

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Zitting van 30 januari 2015 Beslissingen i.v.m. overmacht Rolnr. 2014/537-30 januari 2015... 2 Rolnr. 2014/538-30 januari 2015... 5 Rolnr. 2015/005-30

Nadere informatie

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Zitting van 26 januari 2016 Beslissingen i.v.m. overmacht Arrest nr. 2.800 van 26 januari 2016 in de zaak 2016/014... 2 Arrest nr. 2.800 van 26

Nadere informatie

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Zitting van 29 april 2016 Beslissingen i.v.m. overmacht Arrest nr. 2.909 van 2 mei 2016 in de zaak 2016/103... 2 Arrest nr. 2.918 van 4 mei 2016

Nadere informatie

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Zitting van 18 december 2014 Beslissingen i.v.m. gelijkwaardigheid buitenlandse diploma s Rolnr. 2014/404-18 december 2014... 2 Rolnr. 2014/404-18

Nadere informatie

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Zitting van 17 augustus 2016 Beslissingen i.v.m. overmacht Arrest nr. 3.007 van 17 augustus 2016 in de zaak 2016/172... 2 Arrest nr. 3.008 van

Nadere informatie

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Zitting van 20 april 2016 Beslissingen i.v.m. overmacht Arrest nr. 2.892 van 20 april 2016 in de zaak 2016/104... 2 Arrest nr. 2.893 van 20 april

Nadere informatie

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Zitting van 3 september 2015 Beslissingen i.v.m. overmacht Arrest nr. 2.306 van 3 september 2015 in de zaak 2015/210... 2 Arrest nr. 2.307 van

Nadere informatie

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Zitting van 10 december 2015 Beslissingen i.v.m. overmacht Arrest nr. 2.713 van 10 december 2015 in de zaak 2015/645... 2 Arrest nr. 2.714 van

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2015/0033 van 4 augustus 2015 in de zaak 1415/0262/A/2/0254 In zake: 1. de heer Marc DE SMET 2. de heer Marnix DECOCK beiden wonende te 8500 Kortrijk,

Nadere informatie

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Zitting van 13 oktober 2015 Beslissingen i.v.m. studietwistingen Arrest nr. 2.438 van 13 oktober 2015 in de zaak 2015/307... 2 Arrest nr. 2.462

Nadere informatie

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Zitting van 28 juli 2015 Beslissingen i.v.m. gelijkwaardigheid buitenlandse diploma s Arrest nr. 2209 van 28 juli 2015 in de zaak 2015/085...

Nadere informatie

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Zitting van 30 juni 2015 Beslissingen i.v.m. overmacht Rolnr. 2015/053-30 juni 2015... 2 Rolnr. 2015/057-30 juni 2015... 5 Rolnr. 2015/065-30

Nadere informatie

RAAD VOOR BETWISTINGEN INZAKE

RAAD VOOR BETWISTINGEN INZAKE RAAD VOOR BETWISTINGEN INZAKE STUDIEVOORTGANGSBESLISSINGEN UITSPRAKEN WERKJAAR 2013 OVERMACHT DEEL 1 Inhoud Zitting van 11 januari 2013... 5 Rolnr. 2012/335 11 januari 2013... 6 Zitting van 22 januari

Nadere informatie

tegen: I. Voorwerp van het administratief cassatieberoep II. Verloop van de rechtspleging

tegen: I. Voorwerp van het administratief cassatieberoep II. Verloop van de rechtspleging RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK IXe KAMER A R R E S T nr. 242.992 van 20 november 2018 in de zaak A. 222.071/IX-9060 In zake: de ARTESIS PLANTIJN HOGESCHOOL ANTWERPEN bijgestaan en vertegenwoordigd

Nadere informatie

RAAD VOOR BETWISTINGEN INZAKE

RAAD VOOR BETWISTINGEN INZAKE RAAD VOOR BETWISTINGEN INZAKE STUDIEVOORTGANGSBESLISSINGEN UITSPRAKEN WERKJAAR 2013 STUDIEBETWISTINGEN DEEL 3 Inhoud Zitting van 17 oktober 2013... 5 Rolnr. 2013/247 17 oktober 2013... 6 Rolnr. 2013/248

Nadere informatie

RAAD VOOR BETWISTINGEN INZAKE STUDIEVOORTGANGSBESLISSINGEN

RAAD VOOR BETWISTINGEN INZAKE STUDIEVOORTGANGSBESLISSINGEN RAAD VOOR BETWISTINGEN INZAKE STUDIEVOORTGANGSBESLISSINGEN UITSPRAKEN WERKJAAR 2015 OVERM MACHT DEEL 5 Zitting van 1 december 2015 rolnummer 2015/592 rolnummer 2015/593 rolnummer 2015/594 rolnummer 2015/601

Nadere informatie

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Zitting van 15 januari 2015 Beslissingen i.v.m. studiebetwistingen Rolnr. 2014/532-15 januari 2015... 2 Rolnr. 2014/540-15 januari 2015... 5 Rolnr.

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 19 juni 2018 met nummer RvVb/A/1718/1022 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0396/A Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Marina VERPLANCKE, wonende te

Nadere informatie

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Zitting van 06 augustus 2015 Beslissingen i.v.m. overmacht Arrest nr. 2.227 van 6 augustus 2015 in de zaak 2015/082... 2 Arrest nr. 2.228 van

Nadere informatie

II. Verloop van de rechtspleging

II. Verloop van de rechtspleging RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK VOORZITTER VAN DE XIIe KAMER A R R E S T nr. 206.888 van 12 augustus 2010 in de zaak A. 195.910/XII-6147 In zake: Luc VAN PAESSCHEN bijgestaan en vertegenwoordigd

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VOORZITTER VAN DE IXe KAMER ARREST. nr van 18 oktober 2018 in de zaak A. 217.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VOORZITTER VAN DE IXe KAMER ARREST. nr van 18 oktober 2018 in de zaak A. 217. RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK VOORZITTER VAN DE IXe KAMER ARREST nr. 242.698 van 18 oktober 2018 in de zaak A. 217.780/IX-8773 In zake: het OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. XIVe KAMER A R R E S T. nr. 216.840 van 13 december 2011 in de zaak A. 198.115/XIV-32.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. XIVe KAMER A R R E S T. nr. 216.840 van 13 december 2011 in de zaak A. 198.115/XIV-32. RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK XIVe KAMER A R R E S T nr. 216.840 van 13 december 2011 in de zaak A. 198.115/XIV-32.556 In zake : XXX bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Steven Hooyberghs

Nadere informatie

RAAD VOOR BETWISTINGEN INZAKE

RAAD VOOR BETWISTINGEN INZAKE RAAD VOOR BETWISTINGEN INZAKE STUDIEVOORTGANGSBESLISSINGEN UITSPRAKEN WERKJAAR 2013 STUDIEBETWISTINGEN DEEL 1 Inhoud Zitting van 11 januari 2013... 5 Rolnr. 2012/337 11 januari 2013... 6 Rolnr. 2012/339

Nadere informatie

RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST Nr. R.Verkb.2015/0001 van 31 maart 2015 in de zaak 1415/0001 In zake: de heer Steven APER, wonende te 9180 Moerbeke, Damstraat 159 verzoekende partij Belanghebbende

Nadere informatie

RAAD VOOR BETWISTINGEN INZAKE

RAAD VOOR BETWISTINGEN INZAKE RAAD VOOR BETWISTINGEN INZAKE STUDIEVOORTGANGSBESLISSINGEN UITSPRAKEN WERKJAAR 2012 STUDIEBETWISTINGEN DEEL 3 Inhoud Zitting van 9 november 2012... 4 Rolnr. 2012/220 9 november 2012... 5 Rolnr. 2012/225

Nadere informatie

RAAD VOOR BETWISTINGEN INZAKE STUDIEVOORTGANGSBESLISSINGEN

RAAD VOOR BETWISTINGEN INZAKE STUDIEVOORTGANGSBESLISSINGEN RAAD VOOR BETWISTINGEN INZAKE STUDIEVOORTGANGSBESLISSINGEN UITSPRAKEN WERKJAAR 2011 STUDIEBETWISTINGEN DEEL 2 Inhoud Zitting van 23 augustus 2011... 4 Rolnr. 2011/050-23 augustus 2011... 5 Rolnr. 2011/053-23

Nadere informatie

Rolnummer 786. Arrest nr. 14/95 van 7 februari 1995 A R R E S T

Rolnummer 786. Arrest nr. 14/95 van 7 februari 1995 A R R E S T Rolnummer 786 Arrest nr. 14/95 van 7 februari 1995 A R R E S T In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 10 van het decreet van de Franse Gemeenschap van 5 september 1994 tot regeling

Nadere informatie

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Zitting van 7 juli 2015 Beslissingen i.v.m. studietwistingen Rolnr. 2015/034-7 juli 2015... 2 Rolnr. 2015/035-7 juli 2015... 4 Rolnr. 2015/036-7

Nadere informatie

RAAD VOOR BETWISTINGEN INZAKE

RAAD VOOR BETWISTINGEN INZAKE RAAD VOOR BETWISTINGEN INZAKE STUDIEVOORTGANGSBESLISSINGEN UITSPRAKEN WERKJAAR 2013 STUDIEBETWISTINGEN DEEL 2 Inhoud Zitting van 9 augustus 2013... 5 Rolnr. 2013/093 9 augustus 2013... 6 Rolnr. 2013/099

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2014/0287 van 22 april 2014 in de zaak 1213/0576/A/1/0539 In zake: mevrouw Martine VAN BOCXLAER, wonende te 9940 Evergem, Langerbrugsestraat 36 verzoekende

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2011/0068 van 11 mei 2011 in de zaak 2010/0306/A/3/0288 In zake: mevrouw..., wonende te 1020 Brussel,... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Damien

Nadere informatie

zitting van 2 oktober 2014 rolnummer 2014/210 zitting van 16 oktober 2014 rolnummer 2014/256 zitting van 23 oktober 2014 rolnummer 2014/303

zitting van 2 oktober 2014 rolnummer 2014/210 zitting van 16 oktober 2014 rolnummer 2014/256 zitting van 23 oktober 2014 rolnummer 2014/303 RAAD VOOR BETWISTINGEN INZAKE STUDIEVOORTGANGSBESLISSINGEN UITSPRAKEN WERKJAAR 2014 STUDIEBETWISTINGEN DEEL 3 zitting van 2 oktober 2014 rolnummer 2014/210 rolnummer 2014/218 rolnummer 2014/219 rolnummer

Nadere informatie

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Zitting van 21 augustus 2014 Beslissingen i.v.m. studiebetwistingen Rolnr. 2014/110-21 augustus 2014... 2 Rolnr. 2014/115-21 augustus 2014...

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2014/0038 van 24 juni 2014 in de zaak 1314/0216/A/4/0183 In zake: de heer Daniël VANDERVELPEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert DEMIN

Nadere informatie

Zitting van 16 januari 2014 rolnummer 2013/406. Zitting van 17 februari 2014 rolnummer 2014/004. Zitting van 6 maart 2014 rolnummer 2014/008

Zitting van 16 januari 2014 rolnummer 2013/406. Zitting van 17 februari 2014 rolnummer 2014/004. Zitting van 6 maart 2014 rolnummer 2014/008 RAAD VOOR BETWISTINGEN INZAKE STUDIEVOORTGANGSBESLISSINGEN UITSPRAKEN WERKJAAR 2014 STUDIEBETWISTINGEN DEEL 1 Zitting van 16 januari 2014 rolnummer 2013/406 Zitting van 17 februari 2014 rolnummer 2014/004

Nadere informatie

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Zitting van 26 november 2015 Beslissingen i.v.m. studietwistingen Arrest nr. 2.689 van 4 december 2015 in de zaak 2015/546... 2 Arrest nr. 2.690

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JANUARI 2006 C.04.0201.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0201.N V. A., Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen D. P. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

RAAD VOOR BETWISTINGEN INZAKE STUDIEVOORTGANGSBESLISSINGEN UITSPRAKEN WERKJAAR 2015 STUDIEBETWISTINGEN DEEL 5

RAAD VOOR BETWISTINGEN INZAKE STUDIEVOORTGANGSBESLISSINGEN UITSPRAKEN WERKJAAR 2015 STUDIEBETWISTINGEN DEEL 5 RAAD VOOR BETWISTINGEN INZAKE STUDIEVOORTGANGSBESLISSINGEN UITSPRAKEN WERKJAAR 2015 STUDIEBETWISTINGEN DEEL 5 Zitting van 13 oktober 2015 rolnummer 2015/307 rolnummer 2015/336 rolnummer 2015/347 rolnummer

Nadere informatie

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Zitting van 16 oktober 2014 Beslissingen i.v.m. studiebetwistingen Rolnr. 2014/256-16 oktober 2014... 2 Rolnr. 2014/288-16 oktober 2014... 4 Rolnr.

Nadere informatie

RAAD VOOR BETWISTINGEN INZAKE STUDIEVOORTGANGSBESLISSINGEN

RAAD VOOR BETWISTINGEN INZAKE STUDIEVOORTGANGSBESLISSINGEN RAAD VOOR BETWISTINGEN INZAKE STUDIEVOORTGANGSBESLISSINGEN UITSPRAKEN WERKJAAR 2015 OVERM MACHT DEEL 2 Zitting van 3 september 2015 rolnummer 2015/210 rolnummer 2015/211 rolnummer 2015/212 rolnummer 2015/216

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1294 van 28 juni 2016 in de zaak 1314/0440/A/4/0401 In zake: de heer Alain CHABEAU advocaat Dominique VERMER kantoor houdende te 1160 Brussel, Tedescolaan

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. A R R E S T. nr van 4 maart 2010 in de zaak A /XII-5232.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. A R R E S T. nr van 4 maart 2010 in de zaak A /XII-5232. RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. A R R E S T nr. 201.488 van 4 maart 2010 in de zaak A. 185.318/XII-5232. In zake : Mario DE VILLA, die woonplaats kiest bij advocaat G. Vanhoucke, kantoor

Nadere informatie

A R R E S T. nr van 30 december 2010 in de zaak A /XII-6069

A R R E S T. nr van 30 december 2010 in de zaak A /XII-6069 RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK XIIe KAMER A R R E S T nr. 210.195 van 30 december 2010 in de zaak A. 194.978/XII-6069 In zake: de UNIVERSITEIT GENT bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE DERDE KAMER ARREST nr. S/2011/00007 van 9 februari 2011 in de zaak 2010/0401/SA/3/0363 In zake: 1.... 2.... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat

Nadere informatie

RAAD VOOR BETWISTINGEN INZAKE STUDIEVOORTGANGSBESLISSINGEN UITSPRAKEN WERKJAAR 2015 STUDIEBETWISTINGEN DEEL 6

RAAD VOOR BETWISTINGEN INZAKE STUDIEVOORTGANGSBESLISSINGEN UITSPRAKEN WERKJAAR 2015 STUDIEBETWISTINGEN DEEL 6 RAAD VOOR BETWISTINGEN INZAKE STUDIEVOORTGANGSBESLISSINGEN UITSPRAKEN WERKJAAR 2015 STUDIEBETWISTINGEN DEEL 6 Zitting van 17 november 2015 rolnummer 2015/472 rolnummer 2015/475 rolnummer 2015/498 rolnummer

Nadere informatie

KAMER VAN HET COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET GESUBSIDIEERD OFFICIEEL ONDERWIJS BESLISSING. Nr. GOO/2014/025/.

KAMER VAN HET COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET GESUBSIDIEERD OFFICIEEL ONDERWIJS BESLISSING. Nr. GOO/2014/025/. 1 KAMER VAN HET COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET GESUBSIDIEERD OFFICIEEL ONDERWIJS BESLISSING Nr. GOO/2014/025/. Inzake :, te, bijgestaan door Mter, loco Mter.., advocaten te, Verzoekende partij Tegen :, eerste

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK VOORZITTER VAN DE XIIe KAMER A R R E S T nr. 243.854 van 28 februari 2019 in de zaak A. 227.332/XII-8692 In zake: de NV HEYRMAN-DE ROECK bijgestaan en vertegenwoordigd

Nadere informatie

wonend te 3080 Tervuren Cypressenlaan 17 tegen: I. Voorwerp van het inleidend verzoekschrift II. Verloop van de rechtspleging

wonend te 3080 Tervuren Cypressenlaan 17 tegen: I. Voorwerp van het inleidend verzoekschrift II. Verloop van de rechtspleging RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK VOORZITTER VAN DE IXe KAMER A R R E S T nr. 242.248 van 4 september 2018 in de zaak A. 226.032/IX-9366 In zake: Edouard LACHERON wonend te 3080 Tervuren Cypressenlaan

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC/M/1516/0030 van 26 november 2015 In de zaak van de bvba 10POND, met maatschappelijke zetel te 9770 Kruishoutem, Duifhuisstraat 21, voor en namens wie optreedt mr. Koen

Nadere informatie

Rolnummer 4045. Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T

Rolnummer 4045. Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T Rolnummer 4045 Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 468, 3, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij artikel 21

Nadere informatie

KAMER VAN HET COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET GESUBSIDIEERD VRIJ ONDERWIJS BESLISSING. Nr. GVO / 2017 / 2 / (...)

KAMER VAN HET COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET GESUBSIDIEERD VRIJ ONDERWIJS BESLISSING. Nr. GVO / 2017 / 2 / (...) KAMER VAN HET COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET GESUBSIDIEERD VRIJ ONDERWIJS BESLISSING Nr. GVO / 2017 / 2 / (...) Inzake: De heer (...), onderwijzer, wonende te ( ), Verzoekende partij Tegen: De heer (...),

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 25 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1144 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0447-A Verzoekende partijen de gemeente SINT-KATELIJNE-WAVER, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. A R R E S T. nr. 174.132 van 29 augustus 2007 in de zaak A. 184.884/XII-5161.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. A R R E S T. nr. 174.132 van 29 augustus 2007 in de zaak A. 184.884/XII-5161. RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. A R R E S T nr. 174.132 van 29 augustus 2007 in de zaak A. 184.884/XII-5161. In zake : Udo ULFKOTTE, die woonplaats kiest bij advocaat H. Coveliers, kantoor

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/35-VK van 18 april 2013 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Albert COPPENS, advocaat, met kantoor te 9300

Nadere informatie

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Zitting van 8 december 2015 Beslissingen i.v.m. studietwistingen Arrest nr. 2.698 van 8 december 2015 in de zaak 2015/435... 2 Arrest nr. 2.697

Nadere informatie

401l10/N - Commissie van Beroep van 18 oktober 2010 (defmitieve beslissing)

401l10/N - Commissie van Beroep van 18 oktober 2010 (defmitieve beslissing) 401l10/N - Commissie van Beroep van 18 oktober 2010 (defmitieve beslissing) Beroep tegen een terechtwijzing. "(... ) verschijnt. In de zaak 0401l10/(... )/N van: de heer [X], bedrijfsrevisor, wonende (...

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VIIe KAMER A R R E S T. nr. 232.747 van 29 oktober 2015 in de zaak A. 211.970/VII-39.075.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VIIe KAMER A R R E S T. nr. 232.747 van 29 oktober 2015 in de zaak A. 211.970/VII-39.075. RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK VIIe KAMER A R R E S T nr. 232.747 van 29 oktober 2015 in de zaak A. 211.970/VII-39.075. In zake : de BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST nr. A/2011/0030 van 23 maart 2011 in de zaak 2010/0319/SA/3/0300 In zake: 1. de vzw... 2. mevrouw... 3. de heer... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 11 september 2018 met nummer RvVb/A/1819/0052 in de zaak met rolnummer 1718/RvVb/0029/A Verzoekende partij mevrouw Gerda BORREMANS vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

Zaaknummer : 2014/153

Zaaknummer : 2014/153 Zaaknummer : 2014/153 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 10 december 2014 Partijen : Appellant en CBE Erasmus Universiteit Rotterdam Trefwoorden : Begeleiding, (tussentijdse) beoordeling, evenredigheidsbeginsel,

Nadere informatie

KAMER VAN HET COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET GESUBSIDIEERD OFFICIEEL ONDERWIJS BESLISSING. Nr. GOO/2016/032/,

KAMER VAN HET COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET GESUBSIDIEERD OFFICIEEL ONDERWIJS BESLISSING. Nr. GOO/2016/032/, 1 KAMER VAN HET COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET GESUBSIDIEERD OFFICIEEL ONDERWIJS BESLISSING Nr. GOO/2016/032/, Inzake: Mevrouw, wonende te,, vertegenwoordigd door Mter, advocaat, kantoor houdend te, Verzoekende

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2011/0162 van 9 november 2011 in de zaak 2010/0276/SA/3/0255 In zake: 1.... 2.... beiden wonende te... advocaat Gert BUELENS kantoor houdende te 2800 Mechelen,

Nadere informatie

RAAD VOOR BETWISTINGEN INZAKE STUDIEVOORTGANGSBESLISSINGEN UITSPRAKEN WERKJAAR 2016 STUDIEBETWISTINGEN DEEL 1

RAAD VOOR BETWISTINGEN INZAKE STUDIEVOORTGANGSBESLISSINGEN UITSPRAKEN WERKJAAR 2016 STUDIEBETWISTINGEN DEEL 1 RAAD VOOR BETWISTINGEN INZAKE STUDIEVOORTGANGSBESLISSINGEN UITSPRAKEN WERKJAAR 2016 STUDIEBETWISTINGEN DEEL 1 Zitting van 12 januari 2016 rolnummer 2015/461 rolnummer 2015/522 rolnummer 2015/527 rolnummer

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. IXe KAMER A R R E S T. nr van 23 oktober 2018 in de zaak A /IX-9318

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. IXe KAMER A R R E S T. nr van 23 oktober 2018 in de zaak A /IX-9318 RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK IXe KAMER A R R E S T nr. 242.741 van 23 oktober 2018 in de zaak A. 224.155/IX-9318 In zake : Gunter CARLIER bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Sven

Nadere informatie

die woonplaats kiest bij advocaat N. DE CLERCQ, kantoor houdende te BRUGGE, Stockhouderskasteel, Gerard Davidstraat 46 bus 1 tegen :

die woonplaats kiest bij advocaat N. DE CLERCQ, kantoor houdende te BRUGGE, Stockhouderskasteel, Gerard Davidstraat 46 bus 1 tegen : RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE. A R R E S T nr. 164.645 van 13 november 2006 in de zaak A. 174.219/IX-5353. In zake : Martial DESPLENTER, die woonplaats kiest bij advocaat N. DE CLERCQ, kantoor

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2015/0008 van 13 januari 2015 in de zaak 1314/0021/A/2/0050 In zake: 1. de heer Albert VRANKEN 2. mevrouw Marie-Joanna BRABANTS bijgestaan en vertegenwoordigd

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VIIe KAMER A R R E S T. nr van 15 april 2010 in de zaak A /VII

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VIIe KAMER A R R E S T. nr van 15 april 2010 in de zaak A /VII RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK VIIe KAMER A R R E S T nr. 202.975 van 15 april 2010 in de zaak A. 184.044/VII-37.565. In zake: Emilienne VAN BUGGENHOUT wonende te Haaltert Landlede 8 alwaar

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. IXe KAMER A R R E S T. nr van 25 januari 2010 in de zaak A /IX-5893

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. IXe KAMER A R R E S T. nr van 25 januari 2010 in de zaak A /IX-5893 RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK IXe KAMER A R R E S T nr. 199.862 van 25 januari 2010 in de zaak A. 187.639/IX-5893 In zake : Dennis X. bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Karel S.

Nadere informatie

Rolnummer 4792. Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T

Rolnummer 4792. Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T Rolnummer 4792 Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 4, 2, en 6, 2, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken,

Nadere informatie

A R R E S T. nr van 19 januari 2018 in de zaak A /XII-8480

A R R E S T. nr van 19 januari 2018 in de zaak A /XII-8480 RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK VOORZITTER VAN DE XIIe KAMER A R R E S T nr. 240.489 van 19 januari 2018 in de zaak A. 224.064/XII-8480 In zake: de GmbH PANSTREET INTERNATIONAL bijgestaan

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 8 november 2016 met nummer RvVb/A/1617/0231 in de zaak met rolnummer 1314/0771/A/2/0738 Verzoekende partij 1. de heer Tom BELMANS 2. mevrouw Christ l MAES 3.

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 16 augustus 2016 met nummer RvVb/S/1516/1447 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0336/SA Verzoekende partijen 1. de heer Kristoffel VOSSEN 2. mevrouw Simonne

Nadere informatie

Stagereglement Masteropleiding leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Godsdienst en Levensbeschouwing Tilburg School of Catholic Theology

Stagereglement Masteropleiding leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Godsdienst en Levensbeschouwing Tilburg School of Catholic Theology Stagereglement Masteropleiding leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Godsdienst en Levensbeschouwing Artikel 1 De stage 1. De stage is een onderdeel van de Masteropleiding leraar voortgezet

Nadere informatie

CBE-1142 (030)

CBE-1142 (030) CBE-1142 (030) 253 1745 6 april 2004 beroep A. UITSPRAAK Het College van beroep voor de examens aan de Universiteit Utrecht (hierna: het College) heeft de volgende uitspraak gedaan op het beroep van: A.,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 1 OKTOBER 2009 D.08.0025.N1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. D.08.0025.N 1. BEROEPSINSTITUUT VAN ERKENDE BOEKHOUDERS EN FISCALISTEN, vertegenwoordigd door de Nationale Raad, voor wie optreedt de

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 7-2 5 6 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen de Toelatingscommissie

Nadere informatie

Zaaknummer: 2000/026 en 2000/026.1 Rechter(s): mr. Olivier Datum uitspraak: 22 mei 2000 X tegen het college van bestuur van de Universiteit Leiden

Zaaknummer: 2000/026 en 2000/026.1 Rechter(s): mr. Olivier Datum uitspraak: 22 mei 2000 X tegen het college van bestuur van de Universiteit Leiden Zaaknummer: 2000/026 en 2000/026.1 Rechter(s): mr. Olivier Datum uitspraak: 22 mei 2000 Partijen: X tegen het college van bestuur van de Universiteit Leiden Trefwoorden: Algemeen verbindend voorschrift,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 JUNI 2015 P.15.0622.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0622.N M A H, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Hans Rieder, advocaat bij de balie te Gent. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

het College van Beroep voor de Examens van de Hogeschool Utrecht (hierna: het CBE), verweerder.

het College van Beroep voor de Examens van de Hogeschool Utrecht (hierna: het CBE), verweerder. Zaaknummer : 2013/068 Rechter(s) : mrs. Nijenhof, Olivier, Borman Datum uitspraak : 6 november 2013 Partijen : Appellante tegen CBE Hogeschool Utrecht Trefwoorden : Beleidsvrijheid, in stand laten rechtsgevolgen,

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VOORZITTER VAN DE XIVe KAMER A R R E S T. nr van 9 juli 2019 in de zaak A /XIV-37.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VOORZITTER VAN DE XIVe KAMER A R R E S T. nr van 9 juli 2019 in de zaak A /XIV-37. RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK VOORZITTER VAN DE XIVe KAMER A R R E S T nr. 245.122 van 9 juli 2019 in de zaak A. 227.403/XIV-37.945 In zake : de VZW NATIONAAL SYNDICAAT VAN HET POLITIE-

Nadere informatie

II. Verloop van de rechtspleging

II. Verloop van de rechtspleging RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK XIVe KAMER A R R E S T nr. 244.249 van 23 april 2019 in de zaak A. 221.219/XIV-37.287 In zake: de NV LEUNENS bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Valerie

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 DECEMBER 2006 F.05.0019.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.05.0019.N 1. S.W., en zijn echtgenote, 2. O.W., eisers, vertegenwoordigd door mr. Pierre van Ommeslaghe, advocaat bij het Hof van

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2012/0457 van 7 november 2012 in de zaak 1011/0835/A/3/0784 In zake: de heer.., wonende te.. bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert VRINTS kantoor

Nadere informatie

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST 1e blad. rep.nr. ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST OPENBARE TERECHTZITTING VAN 24 MAART 2011 7e KAMER SOCIALE ZEKERHEIDSRECHT WERKNEMERS - werkloosheid tegensprekelijk definitief kennisgeving art. 580, 2, Ger.

Nadere informatie

waarbij het cassatieberoep toelaatbaar wordt verklaard;

waarbij het cassatieberoep toelaatbaar wordt verklaard; RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. A R R E S T nr. 188.355 van 28 november 2008 in de zaak A. 185.724/XIV-29.882. In zake : 1. XXX, 2. XXX, handelend in eigen naam en als wettelijke vertegenwoordigers

Nadere informatie

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University in de zaak tussen X, appellant en de examencommissie van de Tilburg Law School, verweerster

Nadere informatie

Zaaknummer : 2013/129

Zaaknummer : 2013/129 Zaaknummer : 2013/129 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 13 november 2013 Partijen : Appellante tegen CBE Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : Bindend negatief studieadvies, finale geschillenbeslechting,

Nadere informatie

het College van Beroep voor de Examens van de Haagse Hogeschool (hierna: het CBE), verweerder.

het College van Beroep voor de Examens van de Haagse Hogeschool (hierna: het CBE), verweerder. Zaaknummer : CBHO 2015/293 en 2015/293.1 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 12 januari 2016 Partijen : Appellant en Haagse Hogeschool Trefwoorden : bindend negatief studieadvies BNSA duidelijkheid

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2014/0492 van 22 juli 2014 in de zaak 2010/0393/A/3/0470 In zake: de heer..., wonende te... verzoekende partij tegen: de deputatie van de provincieraad van

Nadere informatie

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 5 maart 2012.

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 5 maart 2012. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-122 d.d. 17 april 2012 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter, en mr. F.E. Uijleman, secretaris) Samenvatting Reisverzekering, toepasselijkheid verzekeringsvoorwaarden,

Nadere informatie

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University in de zaak tussen X1, appellant en de examencommissie van Tilburg School of Economics and

Nadere informatie

Bij het quoteren worden geen negatieve cijfers toegekend per vraag van een examen, uitzondering: toepassing van gis -correctie.

Bij het quoteren worden geen negatieve cijfers toegekend per vraag van een examen, uitzondering: toepassing van gis -correctie. Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen: (OER: Onderwijs- en Examenreglement AJ 11-12) In dit document worden een aantal belangrijke topics samengebracht en onder de aandacht gebracht ten behoeve

Nadere informatie