Sublittorale hardsubstraat levensgemeenschappen in het Veerse Meer. De ontwikkeling na de Katse Heule

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Sublittorale hardsubstraat levensgemeenschappen in het Veerse Meer. De ontwikkeling na de Katse Heule"

Transcriptie

1 Sublittorale hardsubstraat levensgemeenschappen in het Veerse Meer De ontwikkeling na de Katse Heule

2

3 Sublittorale hardsubstraat levensgemeenschappen in het Veerse Meer De ontwikkeling na de Katse Heule In opdracht van: Deltares Auteurs: dr. M.J. de Kluijver & ing. M.C. Dubbeldam Eindrapport, 29 juni 215 Marien Onderzoek en Aquacultuur Jacobahaven ML Kamperland Tel: Fax: info@zeeschelp.nl Foto voorpagina: De oester-gemeenschap na de opening van de Katse Heule.

4

5 Inhoud Inleiding... 1 Methode... 3 Hard substraat levensgemeenschappen... 3 Fysisch-chemische parameters... 4 Resultaten... 5 Levensgemeenschappen... 5 Ontwikkeling van de dominante soorten en soorten-groepen Discussie en conclusie Literatuur... 33

6

7 Samenvatting Sinds 1991 worden de levensgemeenschappen op hard substraat in het Veerse Meer geïnventariseerd. In de periode voor de opening van de Katse Heule in 24 was het Veerse Meer brak met een saliniteit van rond de 16. Er bestonden van 1991 tot 23 afzonderlijke gemeenschappen in de wierzone en diepere delen waarin zeepokken en mosselen dominant waren. Aan het einde van de negentiger jaren werd de Japanse oester dominant binnen deze gemeenschappen en in 22 de trompetkalkkokerworm. Deze kokerbouwende worm overgroeide alle aanwezige substraten en veroorzaakte tot aan de opening van de Katse Heule voor een soortenarme gemeenschap. Na de ingebruikname van de Katse Heule in 24 steeg de saliniteit op alle locaties tot boven de 28 en de typische brakwater soorten van het meer verdwenen. De kolonisatie van de solitaire zakpijp Ascidiella aspersa zorgde voor het ontstaan van een pioniersgemeenschap op alle locaties in 25. Op de oostelijke locaties zorgde de komst van de Japanse oester, kolonievormende zakpijpen en het roodwier Heterosiphonia japonica voor het ontstaan van een oestergemeenschap, terwijl op de westelijke locatie varianten van de pioniersgemeenschap ontstonden. Deze oostelijke oester-gemeenschap is ook algemeen in het oostelijke deel van de Oosterschelde en in het Grevelingen Meer. Op de oostelijke locaties ontstonden voors- en nasvarianten van de oestergemeenschap met een hoge bedekking van het roodwier Heterosiphonia japonica in het voor en kolonievormende zakpijpen, met name Didemnum vexillum in het na. Op de westelijke locatie nam na 28 de bedekking van de mossel af en begon de bedekking van de Japanse oester te stijgen. Sinds 212 worden gemeenschappen meer algemeen, die ook op de oostelijke locaties aanwezig zijn.

8

9 Inleiding Na de ingebruikname van de Katse Heule in de Zandkreekdam in 24 is een regelmatige uitwisseling van zeewater uit de Oosterschelde naar het Veerse Meer gerealiseerd, waardoor de waterkwaliteit van het Veerse Meer aanzienlijk verbeterd is. Door de continue verversing is een stabiel zoutgehalte ontstaan en is het doorzicht sterk verbeterd. De directe uitwisseling maakt het voor flora en fauna ook mogelijk om vrij te migreren tussen de Oosterschelde en het Veerse Meer. Voor de ingebruikname van de Katse Heule lag het zomerpeil van het meer op NAPniveau, maar werd gedurende de winter het peil.7 m verlaagd. Na de ingebruikname werd het streefpeil voor de zomer op NAP -. m gezet en voor de winter op NAP -.6 m. Na de vaststelling van het peilbesluit in 27 werd vanaf het na van 28 een gefaseerde verhoging van het winterpeil uitgevoerd, waardoor het winterpeil vanaf het na van 211 NAP -.3 m bedraagt. (het zomerpeil bedraagt NAP -.5 m). Deze wisseling in het peil heeft directe gevolgen voor de ontwikkeling van de levensgemeenschappen in de ondiepe delen van het meer. Vooral macro-algen zullen reageren op de veranderende peilwisselingen, maar ook de verspreiding van Japanse oesters zal zich hierop aanpassen. Toch heeft de openstelling van de Katse Heule ook ongewenste effecten, zo is de sedimentbelasting op het Veerse Meer veranderd, en ook kunnen plaagsoorten, zoals de Amerikaanse ribkwal Mnemiopsis leidyi en de alg Phaeocystis globosa, het meer binnen komen. Deze factoren kunnen invloed hebben op het functioneren van het ecosysteem. 1

10 2

11 Methode Hard substraat levensgemeenschappen Het Veerse Meer kent harde substraten in de vorm van steenstort langs dijken en dammen, de erosiedammetjes rondom eilanden, palen, steigers en enkele wrakken. De meeste harde substraten komen voor van tot 5 meter diepte en een enkele keer tot à 12 meter diepte. Voor het Veerse Meer zijn daarom 2 representatieve diepte-strata onderzocht: de wierzone ( meter diepte t.o.v. het zomerpeil) en de ondiepe faunazone ( meter diepte t.o.v. het zomerpeil). De locaties zijn zo gekozen dat zij voor beide diepte-strata een representatief beeld van het Veerse Meer weergeven (Figuur 1). Figuur 1. De locaties waar hardsubstraat opnamen zijn gemaakt in september 211. Nabij de Katse Heule zijn de stations gekozen op de locatie Jonkvrouw Annapolder, in het middendeel op de locaties Geersdijk en bij boei VM51 bij de Spieringpolder en in het westelijke deel op de locatie Caisson. Op de laatste locatie is bovendien een station op 7. meter diepte bemonsterd. Sinds 1991 gebeurde dit eenmaal per op de locaties Geersdijk en Caisson. In 24 is de locatie Jonkvrouw Annapolder in het monitoringsprogramma opgenomen en sinds 27 zijn op deze drie locaties de voors- en na situatie geïnventariseerd. 3

12 Per station zijn binnen 3 kwadranten (totaal 31 dm 2 ) de bedekkingspercentages van alle sessiele (=vastzittende) organismen in verticale projectie geschat. De organismen werden voor zover mogelijk onder water gedetermineerd, en uit ieder kwadrant werden monsters meegenomen voor verdere determinatie onder de microscoop. De levensgemeenschappen zijn in principe opgebouwd uit een bovenste structuurlaag (BL) van thalli van grote wieren, een middelste structuurlaag van opgerichte organismen, inclusief epifytische en epizoïsche organismen, en een korstvormige structuurlaag bestaande uit korstvormige wieren en mosdiertjes. Per station zijn ook de opvallende vagiele (= niet vastzittende) soorten genoteerd. Deze soorten zijn niet voor de clusteranalyse gebruikt. Om de ontwikkeling van de hardsubstraat levensgemeenschappen te volgen, is een clusteranalyse uitgevoerd met logaritmisch getransformeerde data uit de periode 1991 t/m 214. De analyse is uitgevoerd met het programma MVSP (Kovach, 1999) met de Bray-Curtis coëfficiënt in combinatie met en de average-linkage methode. De Bray-Curtis coëfficiënt is geschikt voor kwantitatieve data, en berekent de (dis)- similariteit tussen alle stations en clustergroepen. In de average-linkage clustering wordt de (dis)-similariteit tussen groepen berekend met de gemiddelde (dis)-similariteit tussen alle mogelijke combinaties binnen de groepen. De methode is ook bekend als de UPGMA ( unweighted-pair groups ) methode. Vervolgens is een inverse analyse uitgevoerd zoals beschreven in Kaandorp (1986). De inverse analyse maakt een onderscheid mogelijk tussen dominante, algemeen voorkomende soorten en karakteristieke soorten. Soorten worden als dominant beschouwd indien zij een bedekkingspercentage van 4% bereiken. Fysisch-chemische parameters Op de stations zijn de zuurstofverzadiging, temperatuur, saliniteit en ph van het water gemeten en is de samenstelling van het bodemsediment bepaald. Sedimentkarakteristieken van de bovenste cm van de sedimentlaag zijn bepaald door de monsters te zeven over 7 gekalibreerde zeven ( mm). De karakteristieken zijn uitgedrukt als de procentuele bijdrage van de drooggewichten van de verschillende fracties. Omdat de verdeling van de fracties niet normaal bleek te zijn, is op basis van de dominante fracties een typologie voor de bodemsedimenten opgesteld (Tabel 1). Wanneer, door een recente verstoring, de sedimenten een tweetoppige verdeling vertonen, wordt dit sediment aangeduid als een verstoord (dis) grover type. Het percentage organische stof is bepaald van de bovenste zes cm van het bodemsediment door de monsters te drogen bij 7 ºC en vijf uur te verassen bij 525 ºC. Tabel 1. Typologie voor de bodemsedimenten. Type sediment I II II IV V VI VII VIII Dominante fractie in mm > <.5 Benaming schelprest zeer grof zand fijn zand zeer ultra slib grof zand fijn zand fijn zand 4

13 Resultaten Levensgemeenschappen Voor de analyse is een clustering uitgevoerd met data uit de reguliere hardsubstraat monitoring uit de periode (Figuur 2). Figuur 2. Vereenvoudigd dendrogram van de clusteranalyse. In totaal zijn zes hoofdclusters gevonden, waarbinnen verschillende gemeenschappen en varianten voorkwamen. De geografische verdeling is schematisch in Figuur 3 weergegeven. Jonkvrouw C1a 3-C1c 4-a7 4-a3 4-a7 4-a3 4-a5 4-a3 4-a5 4-a3 4-a5 4-a3 4-a4 4-a3 4-a 4-a8 4-a5 4-a C1a 4-a1 4-a2 4-a2 4-a2 4-a5 4-a C1a 4-a2 4-a2 4-a4 4-a1 4-a5 4-a5 4-a2 4-a4 4-a2 4-a2 Geersdijk I1 1-I1 1-I1 1-I1 1-I1 1-I1 1-I1 1-I1 1-I1 1-I1 1-C1 3-C1a 3-C1c 5 4-a1 4-a1 4-a1 4-a11 4-a1 4-a6 4-a6 4-a6 4-a6 4-a6 4-a6 4-a6 4-a6 4-a6 4-a C1 1-C1 1-C1 1-C1 1-C1 2 3-C1a 3-C1b 4-a1 4-a1 4-a1 4-a1 4-a11 4-a1 4-a6 4-a2 4-a2 4-a C1 1-C1 1-C1 1-C1 1-C1 1-C1 1-C1 2 4-a5 4-a5 4-a4 4-a5 4-a2 4-a2 VM C1a 4-a1 4-a11 4-a1 4-a6 4-a a C1a 4-a11 4-a1 4-a1 4-a2 Caisson I1 1-I1 1-I1 1-I1 1-I1 1-I1 1-I1 1-I1 1-C1 3-C1a 3-C1c 5 3-C1b 4-a 3-C1b 4-a 3-C1c 4-a 3-C1c 4-a 4-a11 4-a 4-a6 4-a 4-a6 4-a6 4-a C1b 3-C1b 4-a11 3-C1b 4-a11 4-a9 4-a11 4-a9 4-a9 4-a 4-a9 4-a2 4-a C1 1-C1 1-C1 1-C1 1-C1 1-C1 1-C1 1-C1 2 3-C1a 3-C1b 3-C1b 3-C1b 3-C1b 4-a11 3-C1b 4-a11 4-a9 4-a11 4-a9 4-a9 4-a9 4-a9 4-a C1 1-C1 3-C1b 4-a a C1 Figuur 3. Verdeling van de sublittorale levensgemeenschappen op hard substraat in het Veerse Meer in de periode De geordende tabel is gegeven in Tabel 2. 5

14 Tabel 2. Geordende tabel (bedekking in%) van de aangetroffen gemeenschappen in het Veerse Meer in de periode Vet gedrukte dichtheden geven een presentie van de soort in minimaal 66.7% van de stations binnen een gemeenschap aan en onderstreepte waarden geven per soort een voorkomen van minimaal 9% van de totale kwantiteit binnen de gemeenschappen aan. Afkortingen: An - anemoon, Bi - tweekleppige, Br - bryozoo, BW - bruinwier, Cr crustacea, En entoproct, GW - groenwier, Hy - hydroïd, Po - polychaet, RW - roodwier, Sc kwal, Sp - spons en Tu - tunicaat. Station 1-C1 1-I1 2 3-C1a 3-C1b 3-C1c 4-a1 4-a2 4-a3 4-a4 4-a5 4-a6 4-a7 4-a8 4-a9 4-a 4-a kokerbouwende organismenpo/cr 2,3,8 -,1 1,4,3,7,3,3,3,4,2,5,2,1,1,4 -,5 Obelia dichotoma Hy 1,9,1 -,,2 -,3,1,,1 4,7, ,7,1 2,2,6,5 Cryptosula pallasiana Br -, -,1 - -,1,3,4,4,3 -,4 -,2,1 - -,3 Sagartogeton undatus An - - -,1, -,2,1,1,1,2 -,1 - -,1,1 -,2 Mytilus edulis Bi 42,2 57,2,1 4,7 39,3 14,6,5,3, , , 2,1,4 44,5 - zeepokken Cr 16,7 16,8,1,2 6,7 2, 2,4,5 1,2 1, 1,6,9,9-9, 7,3 4,8 4,9 - Aurelia aurita (strobilus) Sc,2 - -,1, , ,,1, - - Halichondria panicea Sp, ,,5 2,4,3,3,3,1,3,3,2 -,1,1,8,5 - Callithamnion byssoides RW,8 26,1 -,5,,5,3,, , - Polysiphonia violacea RW, 7,3 -,1,1,5,5-1,3 -,2,6, ,7, - - Ceramium deslongchampsirw, 3,1 -,2, 2,8 -, 4,7,1 1,,2,2 36,7, 1,9,3 - - Bryopsis hypnoides GW, 1, ,6,, -, 3, , 3,6 - - Haliclona xena Sp,,4 -,1, -,3,2 -,2 1,7,3 - -,1 1,1 3,4 - - Botryllus schlosseri Tu 1,4,8 -,1,2,3,2,1,2 -,4,1,5 -,2,3,3,1 - Ulva spec. GW - 1,6 -, - 1, ,6 -,5,1 -,3-1, Cladophora sericea GW,,4 -,1, 1,1 - -,2 - -, -,3 -,2, - - Halichondria bowerbanki Sp,1,2 -,2,1 - -,, - -, - -, Conopeum reticulum Br,2,1,,1, -, - - -, , - - Bowerbankia spec. Br,2, ,1 - Opercularella lacerata Hy, , - -,, - -, Diadumene cincta An 1,6,8 1,4 3,2,5,4,1, -,1, -,3 - -,1,1,2 - Ficopomatus enigmaticus Po 11,3,1 91,8 32,6,3,1, , Dasya baillouviana RW,5 27,1-3,6 -,5 -, - - -, Ceramium rubrum RW,,9 -, , Chaetomorpha linum GW -, , Enteromorpha linza GW -, - - -, Molgula manhattensis Tu 1,8,4, -, , Chaetomorpha aerea GW,, Barentsia gracilis En,, KL Conopeum reticulum Br,, Hartlaubella gelatinosa Hy, Prosuberites epiphytum Sp, Conopeum seurati Br, Alcyonidium mytili Br, Cladophora laetevirens GW -, Bryopsis plumosa GW -, Polysiphonia nigrescens RW -, Crassostrea gigas Bi 11,5 6,8,1 3,5,7 24,9 76, 86, 91,7 8,4 88, 73,2 92,5 95,,2 2,3 3,8 47,5 - Sargassum muticum BW ,6 1,4,2 -, ,2 - -,7-11,7 - Styela clava Tu - - -,8,4,8 2,4 1,6 1,8 1,9 1,9 1, 2,5 1,3,7 1,,9 1,2 - Gracilaria vermiculophyllarw ,1,1 1,3, 2,2,9,,8 2, - -,3,6,9 - Botrylloides violacea Tu - - -, 1, 1,4 6,1 3,2 4,4 1,5 1,9 2,7,7 3,7 1,1 -,4 3, - Bougainvillia ramosa Hy - - -,1,1 -,2,2 - -, ,7 - BL Sargassum muticum BW , ,3-66,7 - Ascidiella aspersa Tu ,3 15,1,6 6,4 3,4 2, 1,5 1,,2 -,3,6 -,3 - - Ciona intestinalis Tu ,5,3, 2,2 1,1,7 1,8,1,2 - -,4 -,2 - - Mycale micracanthoxea Sp - - -, ,1 -, Ostrea edulis Bi - - -,, , Heterosiphonia japonica RW - - -,4 18,7 13,3,6 6,5 15,2 38,8 24,6,4 22,5 21,7 13, 17, 4,5,1 - Diplosoma listerianum Tu - - -,3 3,8-2,9,8,1,7, , Smittoidea cf prolifica Br - - -,,2 -, , , -, - - Leucosolenia variabilis Sp - - -,,1,1,2,1,1 -,1, ,1,1 - - Antithamnion plumula RW ,1,3 -, - -,, Sarsia tubulosa Hy , -,, , -,3 -, Aplidium glabrum Tu ,,3 -,3,2 -,,2 -,3, Codiales (ijle fase) GW ,1,4,1,5 -,1, ,1,4 - - Griffithsia devoniensis RW -, - - -, , Chondrus crispus RW -, - - -, ,3, - - Tricellaria inopinata Br - - -,1, Scypha ciliata Sp , Suberites spec. Sp , Enteromorpha prolifera GW , Ectocarpus spec. BW , Desmarestia viridis BW , - - 9,1 9, 7, ,9 2,1 - - BL Desmarestia viridis BW ,5 5, , Polysiphonia senticulosa RW ,,1-1,7 -, Acrochaetium spec. RW , Rhodochorton purpureum RW,, ,4 - - Hymeniacidon perlevis Sp -,1 -,1 - -,5 1,3,3,1,6,7-1,7 2,8, Spirorbidae Po ,3,4,6,5,6,6,4,5,3,2,2 - - Didemnum vexillum Tu - - -, - - 3,6 15, 7,6 6,7 4,3 7,7-6,3 3,1,1 - -,2 Agardhiella subulata RW ,2,4 - -,6-3, Ceramium cimbricum RW ,2 - -,2 - -, -, Haliclona rosea Sp , ,, Diadumene luciae An ,1, Grateloupia turuturu RW , Codium fragile GW , Phymatolithon lenormandiirw , Cliona celata Sp , Metridium senile An ,3 -,2, Celtodoryx girardae Sp , - -, Pomatoceros triqueter Po , -,1, Polysiphonia urceolata RW , aantal stations totaal aantal soorten gemiddeld aantal soorten,2 12,3 3,3 13,7 13,8 17, 16,8 17,2 18,5 15,8 19,6 17,2 13, 17, 12, 15,9 13,2 11,5 5, % kaal 3,8 27,6 7,6 21,9 35,3 4,5 11,2 12,6 4,2 19,6 12, 2,1 7,5 5, 65,6 41, 42,9 1, 99, 6

15 In Tabel 3 zijn de dominante soorten van de verschillende gemeenschappen en varianten samengevat. Tabel 3. De dominante soorten binnen de verschillende gemeenschappen en varianten. code: Dominante soorten: gemeenschappen in de periode voor de Katse Heule: 1-C1 Mytilus edulis, zeepokken, Crassostrea gigas en Ficopomatus enigmaticus 1-I1 Dasya bailouviana, Callithamnio byssoides, Polysiphonia violacea, Mytilus edulis, zeepokken en Crassostrea gigas 2 Ficopomatus enigmaticus gemeenschappen en varianten in de periode na de Katse Heule: 3-C1a Ficopomatus enigmaticus, Crassostrea gigas, Ascidiella aspersa, Ciona intestinalis en Mytilus edulis 3-C1b Heterosiphonia japonica, Mytilus edulis, Ascidiella aspersa en zeepokken 3-C1c Heterosiphonia japonica, Crassostrea gigas en Mytilus edulis 4-a1 Heterosiphonia japonica, Crassostrea gigas, Ascidiella aspersa en Botrylloides violacea 4-a2 Heterosiphonia japonica, Crassostrea gigas en Didemnum vexillum 4-a3 Heterosiphonia japonica, Ceramium deslongchampsii, Crassostrea gigas, Didemnum vexillum en Botrylloides violacea 4-a4 Desmarestia viridis, Heterosiphonia japonica, Crassostrea gigas en Didemnum vexillum 4-a5 Desmarestia viridis, Heterosiphonia japonica, Crassostrea gigas, Obelia dichotoma en Didemnum vexillum 4-a6 Heterosiphonia japonica, Desmarestia viridis, Crassostrea gigas en Didemnum vexillum 4-a7 Heterosiphonia japonica, Crassostrea gigas en zeepokken 4-a8 Ceramium deslongchampsii, Heterosiphonia japonica, Ceramium cimbricum, Crassostrea gigas en Didemnum vexillum 4-a9 Heterosiphonia japonica, Crassostrea gigas, zeepokken en Mytilus edulis 4-a Desmarestia viridis, Heterosiphonia japonica, Crassostrea gigas, Mytilus edulis en zeepokken 4-a11 Heterosiphonia japonica, Crassostrea gigas, Mytilus edulis en zeepokken 5 Sargassum muticum, Crassostrea gigas, Mytilus edulis en zeepokken 6-7

16 De fysisch-chemische parameters op de stations zijn gegeven in de Figuren 4, 5, 6, 7 en 8. Jonkvrouw ,7 29,9 28,1 28,6 27,4 29, 27,8 31,3 28,3 28,8 26,6 29, 28,6 29,1 29, 28,6 28,2 29, ,7 29,9 29,9 31,5 29,2 3,5 29,2 28, ,4 29,6 29,2 29,5 28,1 28,5 28,1 29,8 3,1 28,7 31,1 Geersdijk , 15,6 27,4 29,2 27,5 28,2 26,2 27,7 26,9 3,4 26,9 28, 25,7 28,5 28,1 28,4 27,3 27,3 26,5 28, ,1 15,9 28,4 27,7 29,3 27,9 28,2 26,6 27,9 27,7 3,6 28, 28,5 28,9 27, ,6 28,4 28,6 28,3 27,9 27,6 3,3 VM ,9 27,4 3,3 27,6 28, , ,4 3,3 27,6 29,1 Caisson , 15,9 27,7 28,9 27,4 27,8 25,1 27,6 27,9 3, 26,8 27,5 25,9 28,2 28,3 28,2 27,1 27,1 26,4 28, , 25,1 27,6 27,9 3, 26,9 27,5 26,1 28,2 28,2 27,1 26,9 26,4 28, ,2 16, 19,7 27,7 28,9 27,9 26,6 27,9 28,1 3, 27,1 27,6 26,6 28,1 28,3 28,3 27,7 26, ,1 28,4 26,9 29, Figuur 4. Saliniteit op de stations in het Veerse Meer in de periode Jonkvrouw , 3, 117,9,9 163,3 2,1 4,1 93,6 114,7 117,5 3,3 126,8 135,4 116,6 9,5 134,1 89,8 2, ,2 9, 85,6 84,7 99,1 97,7 9,1 97, , 94,6 95,8 128,7 6,8 111,6 91,2 96,9 1,1 83,2 98, Geersdijk ,3 92, 7, 97, 97,5 91,9 181,5 93,5 118,8 91,7 136,8 92,7 91,8 9,4 132,8 127,5 9,2 9,7 3,7 118, ,1 89, 96,3 93, 95, 89,9 91,3 152,6 93,7 99,2 9,1 89,3 97,5 1,1 94, ,1 122,5 87,5 112,1 95,3 84,2 84,5 VM , 136, 7,8 82,7 93,6 146, , , 2,9 91,3 91,4 68,4 Caisson ,6 89, 94, 96, 99,9 9,8 168,4 5, 4,7 91, 148,9 4,8 3,8 2,8 145,3 121,8 3,7 92,4 4,5 128, ,3 162,6 89, 97,5 89, 167,8 96,7 87, 98,7 9,4 95,5 75,4 99,2 87, ,6 88, 95,2 86, 95, 86,1 113,8 81, 88,6 89, 141,5 85,2 62,9 98,3 132,6 72,7 94,4 86, ,2 8,4 72,5 4, Figuur 5. Percentage verzadiging van zuurstof op de stations in het Veerse Meer in de periode Jonkvrouw ,1 8,4 8,15 7,94 8,55 8,5 8,39 8,19 8,66-8,59 8,48 8,37-8,4 8,21 8,32 8, ,42 7,95 7,98 8, ,54 8, ,1 8,9 7,94 8,46 8,39 8,62 8,49 8,26 8,21 8,31 8,14 Geersdijk ,4 8,34 7,97 7,97 8,4 7,82 8,65 7,98 8,44 8,12 8,86 8,15 8,51 8,2 8,36 8,39-8,8 8,37 8, ,41 8,33 8,14 7,92 7,96 8, 7,82 8,57 8, 8,37 8,14 8,14 8,16 8,32 8, ,52 8,72 8,51 8,29-8,3 8,7 VM ,92 8,9 8,43 8,5 8,3 8, , ,82 8,43 8,5 8,2 7,92 Caisson ,38 8,35 7,82 7,89 8,11 7,86 8,75 7,97 8,3 8,4 8,87 8, 8,53 8,17 8,37 8, 8,3 7,81 8,36 8, ,21 8,7 7,85 8,3 8,5 8,86 8,3 8,46 8,14 7,92 8,2 7,77 8,34 8, ,32 8,35 8,51 7,77 7,89 7,76 8,14 7,82 8,26 8,4 8,73 7,98 8,35 8,16 8,33 7,66 8,18 8, ,99 8,23 7,77 7, Figuur 6. De ph op de stations in het Veerse Meer in de periode

17 Jonkvrouw Geersdijk VM Caisson Figuur 7. Temperatuur in C op de stations in het Veerse Meer in de periode Jonkvrouw ,4 23,1 13,6 6,2 19,6 42,6 32,6 28, 35,4 4,3, 48,1, 37,7 32,2 47,4 33,7 28, ,2 27,9 49,6 6,2 52,7 55,3 29,3 66, ,8 48,2 35,6 49,5 4,7 7,6 61,3 59,3 5,4 55,9 59,5 Geersdijk ,1 6,5 11, 3,6 13,4 11,5 11,3 13,5 7,3 9,4 35,4 7,7 6,9 15, 7,6 4,7 13, 9,6 5,5 5,9 7,4, 9,3, 9,9 7,3 7,6 3,7 6, ,7,3 12,1 19, 12,8 15,7 11,4,9 14,2 14,8 13,6 7,8 15, 12, 15, 12,8 8,3 11, ,6 9, 11,8 13,2 11,5, 22,2 12,8 13,2 1,6 11,1,3 7,8 7,2 VM ,7 2,9 19,2,7 11,4, , ,1 29,9 19,2 16,8 26,9 Caisson ,7 11,5 2, 7,6, 6,3,9 5,6 3,8 1,6 5,5 7,4 3,4 8,1 6,2 8,7 8, 5,3 4,8 4,2 9,6, 8,1 4,1 3, 6,6 4, ,5 7,4 8, 6, 6,4 5,8 5,2 5,6 7,5 6, 7,6 3,4 11,7 9, ,8,3 13,9 13,1 7,1 8,6 11,5 9,1 8,5 11,8 6,2 16,4 17,9 15, 11,4 5,3,4 8,8 7,2,7 6,2 9,6 11,7, ,4 12,1 21,3 6,9 8,3 11, ,5 Figuur 8. Samenstelling van de bodemsedimenten op de stations in het Veerse Meer in de periode De verschillende typen zijn in kleuren weergegeven (V-blauw, VI-groen, V(dis)-bruin en VIII-rood; zie Tabel 1). In het sediment staat het percentage van de fracties 9 µm. De periode voor de Katse Heule In de periode voor de Katse Heule was het Veerse Meer brak met een saliniteit van rond de 16. De bodemsedimenten bestonden op de locaties Geersdijk en Caisson uit de zandige typen V en VI. Er bestonden van 1991 tot 23 afzonderlijke gemeenschappen in de wierzone en diepere delen (cluster 1) op de locaties Geersdijk en Caisson. De gemeenschap in de wierzone werd gedomineerd door zeepokken, mosselen en de roodwieren Dasya baillouviana en Callithamnion byssoides. Er waren geen soorten karakteristiek voor deze gemeenschap, maar drie soorten wieren waren ertoe beperkt. Gemiddeld kwamen er 12.3 soorten op de stations voor. In de diepere delen waren zeepokken en mosselen dominant. Er waren geen soorten karakteristiek voor deze gemeenschap, maar vier soorten waren ertoe beperkt. Gemiddeld kwamen er.2 soorten op de stations voor. In 1999 werd de Japanse oester Crassostrea gigas dominant binnen deze gemeenschap op de locatie Geersdijk, en in 22 nam de bedekking van de trompetkalkkokerworm Ficopomatus enigmaticus op de locaties Geersdijk en Caisson sterk toe. Het doorzicht van het water was in 22 zo gering, dat er pas in december opnamen konden worden gemaakt. 9

18 In 23 bleef het doorzicht slecht en werden opnieuw pas in december de opnamen gemaakt. De saliniteit was op beide locaties al gestegen tot boven de 19. Alle beschikbare substraten waren overgroeid door de trompetkalkkokerworm, en er kwamen gemiddeld 3.3 soorten per kwadrant in deze gemeenschap van cluster 2 voor. De periode na de Katse Heule Na de ingebruikname van de Katse Heule werden in 24 de opnamen in november gemaakt. Vanaf 24 is ook de Kortgeense nol op de locatie Jonkvrouw Annapolder, ten westen van de Katse Heule lijks bemonsterd. De saliniteit op alle drie de locaties was gestegen tot boven de 28, maar alle beschikbare substraten waren nog begroeid met de soortenarme trompetkalkkokerworm-gemeenschap. Het sediment op de locatie Jonkvrouw Annapolder bestond uit het fijn-zandige type VI. In het na van 25 werd op alle locaties op alle diepten een kolonisatie-gemeenschap uit cluster 3 gevonden. Deze gemeenschap werd gedomineerd door de solitaire zakpijpen Ascidiella aspersa en Ciona intestinalis. Japanse oesters, mosselen en trompetkalkkokerwormen kwamen op alle locaties voor, maar wisselden sterk in dominantie. De Japanse oester was dominant op de oostelijke locatie Jonkvrouw Annapolder en de mossel en trompetkalkkokerworm op de westelijke locatie Caisson. In 26 hadden zich vanuit de kolonisatie-gemeenschap twee varianten ontwikkeld. In de infralittorale zone was de Japanse oester dominant op de locaties Jonkvrouw Annapolder en Geersdijk, en de mossel op de locaties Geersdijk en Caisson. Doordat zich enkele wieren hadden kunnen vestigen was de variant soortenrijker dan in de circalittorale zone. In de variant in de circalittorale zone was de bedekking van oesters laag op de locatie Geersdijk en was de soort afwezig op de locatie Caisson. Wel was de solitaire zakpijp Ascidiella aspersa dominant op beide locaties. Na 26 trad er een duidelijke differentiatie op tussen de gemeenschappen op de oostelijke locaties en die op de locatie Caisson. Vanaf 27 zijn de gemeenschappen in het voor en na bemonsterd. Op de oostelijke locaties werd op alle diepten de Japanse oester dominant waardoor varianten uit cluster 4 ontstonden, en op de westelijke locatie Caisson bleef de mossel dominant waardoor de variant uit cluster 3 bleef bestaan. In totaal werden er vanaf 27 elf varianten uit cluster 4 gevonden en 2 aparte gemeenschappen (cluster 5 en 6). Ontwikkeling van de varianten in de infralittorale zone In de infralittorale zone op de locatie Jonkvrouw Annapolder werd in het voor van 27 variant 4-a7 gevonden en in het na 4-a3. Beide varianten waren tot deze locatie beperkt. In variant 4-a7 waren naast de Japanse oester ook zeepokken dominant. Het roodwier Heterosiphonia japonica groeide dominant op de oesters. Gemiddeld kwamen er 13 soorten per station voor. In het na was de bedekking van de zeepokken sterk afgenomen, maar was de bedekking van het roodwier Gracilaria vermiculophylla toegenomen. Gemiddeld kwamen er in variant 4-a soorten per station voor. In 28 werden dezelfde varianten gevonden, met hoge bedekkingen van zeepokken en Heterosiphonia japonica in het voor, en de roodwieren Polysiphonia violacea en

19 Ceramium deslongchampsii en de kolonievormende zakpijp Botrylloides violacea in het na. In 29 werd de voorsvariant niet meer gevonden. Nu werd de voors variant 4-a5 gevonden. Zeepokken waren niet langer dominant, maar het bruinwier Desmarestia viridis was vaak dominant. Gemiddeld kwamen er 19.6 soorten per station voor. In het na waren de bedekkingen van Heterosiphonia japonica en Desmarestia viridis weer afgenomen en was variant 4-a3 weer aanwezig. Deze seizoensvariatie bleef in 2 en 211 bestaan. Wel nam in de nasvariant de bedekking van de kolonievormende zakpijp Didemnum vexillum sterk toe ten opzichte van het voor. In 212 werd de voorsvariant 4-a4 gevonden. Deze werd gedomineerd door dezelfde soorten als variant 4-a5, maar was met gemiddeld 15.8 soorten per station soortenarmer. In 213 werd in het voor de voorsvariant 4-a gevonden en in het na de variant 4-a8. Ten opzichte van variant 4-a5 was de bedekking van Desmarestia viridis in 213 sterk toegenomen. In de nasvariant waren de bedekkingen van de roodwieren Ceramium deslongchampsii en Ceramium cimbricum hoog. In 214 werd opnieuw voorsvariant 4-a5 gevonden en werd in het na, door het ontbreken van veel wieren de variant uit de circalittorale zone 4-a2 gevonden. Het aantal soorten binnen de varianten steeg tot 2, waarna erna het aantal stabiliseerde en in het na zelfs afnam. Op de locatie Geersdijk werd in het voor van 27 in de infralittorale zone gemeenschap 5 gevonden en in het na variant 4-a1. Gemeenschap 5 werd gedomineerd door de Japanse oester en zeepokken, met een dichte bovenste structuurlaag van het Japans bessenwier Sargassum muticum. Gemiddeld kwamen er 11.5 soorten per station binnen deze gemeenschap voor. In het na was het Japans bessenwier afgestorven en de bedekking van zeepokken afgenomen en was alleen de Japanse oester dominant. Binnen deze variant kwamen gemiddeld 16.8 soorten per station voor. In 28 was het Japans bessenwier niet ontwikkeld en werd in beide seizoenen variant 4-a1 gevonden. In het voor van 29 was het substraat begroeid met oesters en kwam verder alleen de spons Haliclona xena dominant voor. Binnen deze variant 4-a11 kwamen gemiddeld 13.2 soorten per station voor. In het na was deze spons afgestorven en werd opnieuw variant 4-a1 gevonden. Vanaf 2 werd in het voor en na variant 4-a6 gevonden. Deze variant werd alleen gedomineerd door de Japanse oester, het roodwier Heterosiphonia japonica en de kolonievormende zakpijp Didemnum vexillum. Gemiddeld kwamen er 17.2 soorten per station voor. Op de locatie Caisson werd in het voor van 27 de gemeenschap van cluster 5 gevonden, met mosselen, zeepokken en Japans bessenwier. In het na was de bovenste structuurlaag van Japansbessenwier afgestorven en de bedekking van Heterosiphonia japonica toegenomen, waardoor de kolonisatie-gemeenschap uit cluster 3 aanwezig was. In het voor van 28 waren de wieren weer dominant aanwezig, waardoor variant 4- a aanwezig was. Gemiddeld kwamen er 15.9 soorten per station binnen deze variant voor. In het na waren de bruinwieren weer afgestorven, waardoor opnieuw de kolonisatie-gemeenschap uit cluster 3 aanwezig was. Dit patroon herhaalde zich in de erop volgende jaren. Na 28 nam de bedekking van de Japanse oester in de infralittorale zone toe, en in 212 nam de bedekking van mosselen sterk af, waardoor variant 4-a6, die sinds 2 op de locatie Geersdijk aanwezig was, nu ook op de locatie Caisson aanwezig was. 11

20 Ontwikkeling van de varianten in de circalittorale zone In de circalittorale zone op de locatie Jonkvrouw Annapolder werden in het voor en na van 27 variant 4-a2 gevonden. Deze variant werd gedomineerd door de Japanse oester met daarop de kolonievormende zakpijp Didemnum vexillum. Verschillen in de bedekking van de dominante soorten zorgden voor het ontstaan van voors- en nasvarianten in de erop volgende jaren. In het voor was de bedekking van het roodwier Heterosiphonia japonica hoog, en in het na was de bedekking van kolonievormende zakpijpen hoog, waardoor in het voor vaak de varianten uit de infralittorale zone in het circalittoraal voorkwamen. In 214 ontbrak de voors variant en werd in het voor en het na variant 4-a2 gevonden. In de circalittorale zone op de locatie Geersdijk werden in het voor en na van 27 en 28 variant 4-a1 gevonden. Deze variant was ook aanwezig in de infralittorale zone. In 29 kwamen dezelfde varianten voor als in de infralittorale zone. Vanaf 2 ontstonden de voors- en nasvarianten die ook op de locatie Jonkvrouw Annapolder aanwezig waren, met een hoge bedekking van Heterosiphonia japonica in het voor en Didemnum vexillum in het na. Evenals op de locatie Jonkvrouw Annapolder ontbrak in 214 de voors variant en ook hier werd in het voor en het na variant 4-a2 gevonden. In de circalittorale zone op de westelijke locatie Caisson bleef in 27 en 28, in zowel het voor als in het na de door de mossel gedomineerde variant 3-C1b bestaan. In de jaren tot 211 bestonden er duidelijke seizoensvarianten, met variant 4-a11 in het voor. De bedekkingen van mosselen en het roodwier Heterosiphonia japonica waren hoog in deze variant. In 29 was in het na variant 3-C1b nog aanwezig, maar in 2 en 211 werd variant 4-a9 gevonden. Deze variant was tot deze locatie beperkt. De bedekkingen van mosselen en van Heterosiphonia japonica waren lager dan in variant 4- a11, en gemiddeld kwamen er 12 soorten per station voor. In 212 en de erop volgende jaren werd deze variant in zowel het voor als na gevonden. Wel nam de bedekking van de Japanse oester toe binnen deze variant. In het voor van 212 kwam op het diepe station variant 4-a11 nog voor. In het voor van 213 kwam variant 4-a uit de infralittorale zone voor en in het na werd op het diepe station de gemeenschap uit cluster 6 gevonden. Hierin waren geen soorten dominant en er kwamen slechts 5 soorten voor. Hoewel de zuurstofverzadiging 72.5% bedroeg, lijkt er toch een lange periode van zuurstofloosheid op deze diepte te zijn opgetreden gedurende de zomer. Op andere locaties in het westelijke deel van het Veerse Meer werden in de zomer plekken met zwavelbacteriën gevonden. In het voor van 214 waren de bedekkingen van de Japanse oester en de zakpijp Didemnum vexillum zo hoog geworden, dat variant 4-a2 ook op de locatie Caisson gevonden. Na de opening van de Katse Heule werd in 26 in de circalittorale zone op de locatie Jonkvrouw Annapolder het sediment fijner van samenstelling. In het na van 28 begon deze accumulatie van fijne fracties ook in de infralittorale zone. Om dit nader te onderzoeken zijn in de periode sedimentvallen in de circalittorale zone op de locaties geplaatst en zijn vanaf 211 de percentages droge stof en organische stof van de bodemsedimenten bepaald. 12

21 % organische stof % organische stof Uit de metingen met de sedimentvallen bleek de potentiële sedimentbelasting het hoogste te zijn op de locatie Jonkvrouw Annapolder, gevolgd door Geersdijk en dat de sedimentbelasting het laagste was op de locatie Caisson (Kluijver & Dubbeldam, 29, 2, 211). De potentiële sedimentbelasting bleek gedurende de periode mei-september te stijgen gedurende het seizoen en op de locatie Jonkvrouw Annapolder werd in september ongeveer 8 g/m 2 /dag gemeten en op de locatie Caisson ongeveer 2 g/m 2 /dag. Op de locatie Jonkvrouw Annapolder steeg het percentage van fracties 9 µm van ruim 6% in mei tot 9% in september. De relatie tussen de percentages organische en droge stof in de bodemsedimenten op de verschillende locaties zijn gegeven in de Figuren 9, en 11. Jonkvrouw Annapolder V VI VIII JA % droge stof Figuur 9. De relatie tussen de percentages droge stof en organische stof voor de locatie Jonkvrouw Annapolder (JA). De verschillende sedimenttypen zijn in kleuren weergegeven (V-blauw, VI-groen en VIII-rood; zie Tabel 1). Geersdijk V VI VIII Ge % droge stof Figuur. De relatie tussen de percentages droge stof en organische stof voor de locatie Geersdijk (Ge). De verschillende sedimenttypen zijn in kleuren weergegeven (V-blauw, VI-groen en VIII-rood; zie Tabel 1). 13

22 % organische stof Caisson V VI VIII Ca % droge stof Figuur 11. De relatie tussen de percentages droge stof en organische stof voor de locatie Caisson (Ca). De verschillende sedimenttypen zijn in kleuren weergegeven (V-blauw, VI-groen en VIII-rood; zie Tabel 1). Uit de figuren blijkt duidelijk dat op de oostelijke locatie Jonkvrouw Annapolder, direct achter de Katse Heule, het sediment bestaat uit een laag percentage droge stof in combinatie met een hoog percentage organische stof. 14

23 15

24 Ontwikkeling van de dominante soorten en soorten-groepen Voor een aantal dominante soorten en soorten-groepen is de ontwikkeling in de tijd op de verschillende locaties gevolgd. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen de infra- en circalittorale zone, en voor de locatie Caisson is de circalittorale zone opgedeeld tussen de stations tot 6 meter diepte en de stations op grotere diepten. Het aantal soorten per station op de verschillende locaties in de tijd is gegeven in Figuur 12. In de brakwater periode voor de opening van de Katse Heule was het aantal soorten hoger in de gemeenschap in de infralittorale zone dan in de gemeenschap in de circalittorale zone en hoewel dezelfde gemeenschappen op beide locaties voorkwamen, waren ze iets soortenrijker op de oostelijke locatie Geersdijk dan op de westelijke locatie Caisson. Voor de opening van de Katse Heule was op alle locaties het aantal soorten in de circalittorale zone sterk gedaald. In de infralittorale zone zijn in deze periode geen opnamen gemaakt, maar in de winter waren de wieren afgestorven en kwam de trompetkalkkokerworm hier ook dominant voor. In 25 steeg het aantal soorten sterk. Dit gebeurde het snelste op de locatie Jonkvrouw Annapolder, gevolgd door de locatie Geersdijk en tenslotte de locatie Caisson. Rond 2 stopte de stijging van het aantal soorten. Het aantal soorten in het voor en na was vergelijkbaar op de locaties Jonkvrouw Annapolder en Geersdijk, maar op de locatie Caisson was het aantal soorten in het voor vaak lager dan in het na. Waarschijnlijk is dit veroorzaakt door de lagere watertemperatuur in het voor op deze locatie. Het lage soortenaantal in sommige jaren op het diepe station op de locatie Caisson is veroorzaakt door langdurige perioden van zuurstofloosheid in de zomer. 16

25 aantal soorten aantal soorten aantal soorten aantal soorten aantal soorten aantal soorten aantal soorten Jonkvrouw Anna-infralittoraal Jonkvrouw Anna-circalittoraal Geersdijk-infralittoraal Geersdijk-circalittoraal Caisson-infralittoraal Caisson-upper circalittoraal Caisson-lower circalittoraal Figuur 12. Het aantal soorten per station op de locaties Jonkvrouw Annapolder, Geersdijk en Caisson in de tijd. 17

26 De totale wierbedekking per station op de verschillende locaties in de tijd is gegeven in Figuur 13. De totale wierbedekking in de infralittorale vertoonde in de brak water periode grote lijkse fluctuaties op beide locaties in het na. In de circalittorale zone kwamen in het na nauwelijks wieren voor. Sinds 27 zijn zowel de voorsbedekking en de nasbedekking bepaald. Op alle locaties was de bedekking in het voor hoger zowel in de infralittorale zone als in de circalittorale zone. In de infralittorale zone is dit zeker veroorzaakt door het afsterven van de grote bruinwieren (Sargassum muticum en Desmarestia viridis) in de zomer, maar ook door de afname in de bedekking van het roodwier Heterosiphonia japonica gedurende van seizoen. Op de stations in de circalittorale zone lijkt dit te worden versneld door het verminderde doorzicht van het water in de zomer. Op het diepe station op de locatie Caisson speelt de instelling van het zomerpeil zeker een rol. Hier kwamen in het na nauwelijks wieren voor. 18

27 % wier totaal % wier totaal % wier totaal % wier totaal % wier totaal % wier totaal % wier totaal Jonkvrouw Anna-infralittoraal Jonkvrouw Anna-circalittoraal Geersdijk-infralittoraal Geersdijk-circalittoraal Caisson-infralittoraal Caisson-upper circalittoraal Caisson-lower circalittoraal Figuur 13. De totale wierbedekking per station op de locaties Jonkvrouw Annapolder, Geersdijk en Caisson in de tijd. 19

28 De bedekking van de mossel Mytilus edulis per station op de verschillende locaties in de tijd is gegeven in Figuur 14. In de brakwater periode was de mossel de meest algemene soort in het Veerse Meer, zowel in zowel de infra- als de circalittorale zone. Voor de opening van de Katse Heule was de bedekking van de soort al sterk gedaald. Na de opening van de Katse Heule was de soort alleen nog op de locatie Caisson dominant. Op de locatie Jonkvrouw Annapolder kwam de soort in de erop volgende jaren niet voor. Op de locatie Geersdijk werd de soort in 26 dominant in de infralittorale zone, maar daarna nam de bedekking sterk af. Op de locatie Caisson steeg de bedekking van de soort tot en met 27, maar daarna nam de bedekking van de soort af in zowel de infra- als circalittorale zone. 2

29 % Mytilus edulis % Mytilus edulis % Mytilus edulis % Mytilus edulis % Mytilus edulis % Mytilus edulis % Mytilus edulis Jonkvrouw Anna-infralittoraal Jonkvrouw Anna-circalittoraal Geersdijk-infralittoraal Geersdijk-circalittoraal Caisson-infralittoraal Caisson-upper circalittoraal Caisson-lower circalittoraal Figuur 14. De bedekking van de mossel Mytilus edulis per station op de locaties Jonkvrouw Annapolder, Geersdijk en Caisson in de tijd. 21

30 De bedekking van de trompetkalkkokerworm Ficopomatus enigmaticus per station op de verschillende locaties in de tijd is gegeven in Figuur 15. De trompetkalkkokerworm kwam in het brakke meer in lage dichtheden voor in de circalittorale zone. In 22, in een zomer met een sterke algenbloei, breidde de soort zich explosief uit en overgroeide alle beschikbare substraten en alle andere organismen. In 25, na de opening van de Katse Heule, daalde de bedekking op de locatie Jonkvrouw Annapolder en in 26 op de locaties Geersdijk en Caisson. Hierna is deze brakwatersoort alleen nog in lage dichtheden op de locatie Caisson gevonden. 22

31 % Ficopomatus enigmaticus % Ficopomatus enigmaticus % Ficopomatus enigmaticus % Ficopomatus enigmaticus % Ficopomatus enigmaticus % Ficopomatus enigmaticus % Ficopomatus enigmaticus Jonkvrouw Anna-infralittoraal Jonkvrouw Anna-circalittoraal Geersdijk-infralittoraal Geersdijk-circalittoraal Caisson-infralittoraal Caisson-upper circalittoraal Caisson-lower circa littoraal Figuur 15. De bedekking van de trompetkalkkokerworm Ficopomatus enigmaticus per station op de locaties Jonkvrouw Annapolder, Geersdijk en Caisson in de tijd. 23

32 De bedekking van de Japanse oester Crassostrea gigas per station op de verschillende locaties in de tijd is gegeven in Figuur 16. De Japanse oester werd in 1993 voor het eerst in het Veerse Meer gevonden in de circalittorale zone op de locatie Geersdijk. In 2 bedekte de soort alle beschikbare substraten op de locatie Geersdijk en kwam ze nu ook op de locatie Caisson voor. Door de explosieve groei van de trompetkalkkokerworm werd de oester volledig overgroeid en vormde de basis van de trompetkalkkokerwormriffen. Na de opening van de Katse Heule was de soort in 25 direct dominant op de locatie Jonkvrouw Annapolder en in 27 werd de soort compleet dominant op de locatie Geersdijk. Het duurde tot 212 voor de soort echt dominant werd op de locatie Caisson. 24

33 % Crassostrea gigas % Crassostrea gigas % Crassostrea gigas % Crassostrea gigas % Crassostrea gigas % Crassostrea gigas % Crassostrea gigas Jonkvrouw Anna-infralittoraal Jonkvrouw Anna-circalittoraal Geersdijk-infralittoraal Geersdijk-circalittoraal Caisson-infralittoraal Caisson-upper circalittoraal Caisson-lower circalittoraal Figuur 16. De bedekking van de Japanse oester Crassostrea gigas per station op de locaties Jonkvrouw Annapolder, Geersdijk en Caisson in de tijd. 25

34 De bedekking van de solitaire zakpijpen per station op de verschillende locaties in de tijd is gegeven in Figuur 17. In de brakwater periode kwam de zijker Molgula manhattensis als enige solitaire zakpijp binnen het Veerse Meer voor. In 1996 was de soort zelfs dominant in de circalittorale zone op de locatie Geersdijk. Na de opening van de Katse Heule werd direct de vuilwitte zakpijp Ascidiella aspersa dominant op alle locaties. In 27 nam deze soort in bedekking af, maar kon in sommige jaren weer dominant zijn. Ook de Japanse zakpijp Styela clava en de doorzichtige zakpijp Ciona intestinalis konden in sommige jaren op bepaalde locaties dominant aanwezig zijn. 26

35 % solitaire tunicata % solitaire tunicata % solitaire tunicata % solitaire tunicata % solitaire tunicata % solitaire tunicata % solitaire tunicata Jonkvrouw Anna-infralittoraal Jonkvrouw Anna-circalittoraal Geersdijk-infralittoraal Geersdijk-circalittoraal Caisson-infralittoraal Caisson-upper circalittoraal Caisson-lower circalittoraal Figuur 17. De bedekking van de solitaire zakpijpen per station op de locaties Jonkvrouw Annapolder, Geersdijk en Caisson in de tijd. 27

36 De bedekking van de kolonievormende zakpijpen per station op de verschillende locaties in de tijd is gegeven in Figuur 18. In de brakwater periode kwam de het sterretje Botryllus schlosseri als enige kolonievormde zakpijp binnen het Veerse Meer voor. In het voor van 27 werd Didemnum vexillum dominant op de locatie Jonkvrouw Annapolder, en in het na had deze zakpijp 4% van de oesters bedekt. Op de locatie Geersdijk werd de soort in het na van 29 gevonden en in het na van 2 waren ook hier de oesters voor 4% bedekt met de soort. Het duurde tot 211 tot de soort ook dominant was op de locatie Caisson. Ook de andere kolonievormende zakpijpen Botrylloides violacea en Diplosoma listerianum vertoonden het patroon van een hogere bedekking in het na dan in het voor. Botrylloides violacea werd vrij snel na de opening van de Katse Heule dominant op alle locaties, maar de bedekking was minder hoog dan die van Didemnum vexillum. Diplosoma listerianum was alleen in 28 dominant op de locaties Geersdijk en Caisson en in 29 op de locatie Jonkvrouw Annapolder. Hierna kwam de soort alleen nog in lage bedekkingen voor, hoofdzakelijk op de locatie Jonkvrouw Annapolder. De kolonievormende zakpijp Aplidium glabrum kwam op alle locaties voor, maar was nergens dominant. 28

Een korte beschrijving van enkele kenmerkende soorten binnen de sublittorale hard-substraat levensgemeenschappen in het Veerse Meer in

Een korte beschrijving van enkele kenmerkende soorten binnen de sublittorale hard-substraat levensgemeenschappen in het Veerse Meer in AquaSense Visserijweg 14a 4486 CX Colijnsplaat Telefoon (0113) 69 50 70 Telefax (0113) 69 50 71 info@aquasense.nl www.aquasense.com water en natuur toxicologie ecologie milieu ICT - Internet Colijnsplaat,

Nadere informatie

Nederlands Instituut voor Ecologie

Nederlands Instituut voor Ecologie Nederlands Instituut voor Ecologie VERSPREIDING VAN ABUNDANTE MACRO-ALGEN IN HET VEERSE MEER 2009 P.H. van Avesaath, A. Engelberts, O.J.A. van Hoesel & H. Hummel Monitor Taskforce Publication Series 2009-7

Nadere informatie

De kolonisatie door flora en fauna op het proefvlak met C-star-blokken en eco-varianten bij Ellewoutsdijk

De kolonisatie door flora en fauna op het proefvlak met C-star-blokken en eco-varianten bij Ellewoutsdijk De kolonisatie door flora en fauna op het proefvlak met C-star-blokken en eco-varianten bij Ellewoutsdijk De ontwikkeling in de jaren 2008-2010 Eindrapport Meetadviesdienst Zeeland Grontmij Nederland B.V.

Nadere informatie

De verspreiding van abundante macro-algen in het Veerse Meer 2014

De verspreiding van abundante macro-algen in het Veerse Meer 2014 De verspreiding van abundante macro-algen in het Veerse Meer 2014 Pim van Avesaath, Anke Engelberts, Herman Hummel Monitor Taakgroep (NIOZ-Yerseke) Monitor Taskforce Publication Series 2014 11 December

Nadere informatie

De kolonisatie door flora en fauna op het proefvlak met C-star-blokken en eco-varianten bij Ellewoutsdijk

De kolonisatie door flora en fauna op het proefvlak met C-star-blokken en eco-varianten bij Ellewoutsdijk De kolonisatie door flora en fauna op het proefvlak met C-star-blokken en eco-varianten bij Ellewoutsdijk Tussenrapportage: de ontwikkeling in 2010 Concept Meetadviesdienst Zeeland Grontmij Nederland B.V.

Nadere informatie

Nederlands Instituut voor Ecologie

Nederlands Instituut voor Ecologie Nederlands Instituut voor Ecologie VERSPREIDING VAN ABUNDANTE MACRO-ALGEN IN HET VEERSE MEER 2011 (inclusief de waarneming van kwallen) P.H. van Avesaath, A. Engelberts, O.J.A. van Hoesel, A. Verburg &

Nadere informatie

Verslag wierenexcursie 23 februari 2019, Strijenham: Hauwwier bij de kleine strekdam? Foto s: DirkJan en Kirsten Dekker Tekst: DirkJan Dekker

Verslag wierenexcursie 23 februari 2019, Strijenham: Hauwwier bij de kleine strekdam? Foto s: DirkJan en Kirsten Dekker Tekst: DirkJan Dekker Foto s: DirkJan en Kirsten Dekker Tekst: DirkJan Dekker In de Flora van de Nederlandse Zeewieren (H. Stegenga, I. Mol) van 1983 staat over Hauwwier: Al vele jaren uitsluitend bekend van een strekdam bij

Nadere informatie

BEGROEIING VAN STORTMATERIALEN ONDER WATER

BEGROEIING VAN STORTMATERIALEN ONDER WATER BEGROEIING VAN STORTMATERIALEN ONDER WATER Rob Leewis Foto s: Ron Offermans Arjan Gittenberger Joop Stalenburg Ouwerkerk 26 november 2014 ALS JE EEN VOORWERP IN HET WATER GOOIT, RAAKT HET (in principe)

Nadere informatie

Schelpdier Afhankelijke Soorten Inventarisatie: SASI s van MZI s in de Oosterschelde en in het Brouwershavense gat, zomer 2018

Schelpdier Afhankelijke Soorten Inventarisatie: SASI s van MZI s in de Oosterschelde en in het Brouwershavense gat, zomer 2018 Schelpdier Afhankelijke Soorten Inventarisatie: SASI s van MZI s in de Oosterschelde en in het Brouwershavense gat, zomer 2018 In opdracht van de Producentenorganisatie van de Nederlandse Mosselcultuur

Nadere informatie

De kolonisatie door flora en fauna op het proefvlak met C-star-blokken en ecovarianten

De kolonisatie door flora en fauna op het proefvlak met C-star-blokken en ecovarianten De kolonisatie door flora en fauna op het proefvlak met C-star-blokken en ecovarianten bij Ellewoutsdijk Tussenrapportage: de ontwikkeling in 2008 Definitief M.J. de Kluijver en T.J. Vanagt Grontmij AquaSense

Nadere informatie

Verslag wierenexcursie 15 augustus 2018, Oostnol, Tholen. Tekst: DirkJan Dekker Foto s: DirkJan en Kirsten Dekker. Waar ligt de Oostnol?

Verslag wierenexcursie 15 augustus 2018, Oostnol, Tholen. Tekst: DirkJan Dekker Foto s: DirkJan en Kirsten Dekker. Waar ligt de Oostnol? Tekst: DirkJan Dekker Foto s: DirkJan en Kirsten Dekker Waar ligt de Oostnol? De parkeerplaats bij de Oostnol ligt bij de overgang van de Oudelandse Dijk en de Keetenweg op Tholen. Na het parkeren moet

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Monitoring vooroeververdediging Oosterschelde 2012: T3 Cluster 1

IMARES Wageningen UR. Monitoring vooroeververdediging Oosterschelde 2012: T3 Cluster 1 Monitoring vooroeververdediging Oosterschelde 2012: T3 Cluster 1 Martine van den Heuvel-Greve, Anneke van den Brink, Sander Glorius, Mario de Kluijver, Marco Dubbeldam Rapport C102/13 IMARES Wageningen

Nadere informatie

Resultaten van de monitoring van de ontwikkeling van de begroeiing van de palen in het minipalenbos aan de Nieuwe Waterweg in 2007.

Resultaten van de monitoring van de ontwikkeling van de begroeiing van de palen in het minipalenbos aan de Nieuwe Waterweg in 2007. Resultaten van de monitoring van de ontwikkeling van de begroeiing van de palen in het minipalenbos aan de Nieuwe Waterweg in 2007. Resultaten van de monitoring van de ontwikkeling van de begroeiing van

Nadere informatie

Inventarisatie van de aan hard substraat gerelateerde macroflora en macrofauna in de Nederlandse Waddenzee

Inventarisatie van de aan hard substraat gerelateerde macroflora en macrofauna in de Nederlandse Waddenzee Inventarisatie van de aan hard substraat gerelateerde macroflora en macrofauna in de Nederlandse Waddenzee In opdracht van het inisterie van LNV, Team Invasieve Exoten A. Gittenberger. Rensing H. Stegenga

Nadere informatie

Inventarisatie van de tarrastortplaatsen bij Yerseke, Strijenham en het Zijpe in de Oosterschelde

Inventarisatie van de tarrastortplaatsen bij Yerseke, Strijenham en het Zijpe in de Oosterschelde Inventarisatie van de tarrastortplaatsen bij Yerseke, Strijenham en het Zijpe in de Oosterschelde In opdracht van Ministerie Econimische Zaken; Bureau Risicobeoordeling en Onderzoeksprogrammering (BuRO)

Nadere informatie

Bureau Waardenburg bu \\\/

Bureau Waardenburg bu \\\/ Biomonitoring van levensgemeenschappen op sublitorale harde substraten in Crevelingenmeer, Oosterschelde, Veerse Meer en Westerschelde Resultaten t/m 1998 G.W.N.M. van Moorsel H.W. Waardenburg Bureau Waardenburg

Nadere informatie

EFFECTEN VAN OEVERBESCHERMING IN VEERSEMEER EN GREVELINGEN OP DE BODEMFLORA EN -FAUNA A,W,FORTUIN. Bureau Waardenburg B.V. Culemborg, juni 1986.

EFFECTEN VAN OEVERBESCHERMING IN VEERSEMEER EN GREVELINGEN OP DE BODEMFLORA EN -FAUNA A,W,FORTUIN. Bureau Waardenburg B.V. Culemborg, juni 1986. EFFECTEN VAN OEVERBESCHERMNG N VEERSEMEER EN GREVELNGEN OP DE BODEMFLORA EN -FAUNA A,W,FORTUN Bureau Waardenburg B.V. Culemborg, juni 1986. NHOUD pag SAMENVATTNG. NLEDNG EN DOELSTELLNG. MATERAAL EN METHODE

Nadere informatie

Biomonitoring van levensgemeenschappen op sublitorale harde substraten in Grevelingenmeer, Oosterschelde, Veerse Meer en Westerschelde

Biomonitoring van levensgemeenschappen op sublitorale harde substraten in Grevelingenmeer, Oosterschelde, Veerse Meer en Westerschelde Biomonitoring van levensgemeenshappen op sublitorale harde substraten in Grevelingenmeer, Oostershelde, Veerse Meer en Westershelde Resultaten t/m 995 G.W.N.M. van Moorsel A S7 Bureau waardenburg bv Adviseurs

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Monitoring vooroeververdediging Oosterschelde 2013

IMARES Wageningen UR. Monitoring vooroeververdediging Oosterschelde 2013 Monitoring vooroeververdediging Oosterschelde 2013 Marijn Tangelder, Tim Schellekens, Mario de Kluijver en Martine van den Heuvel-Greve Rapport nummer C102.14 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for

Nadere informatie

WIERAANGROEI OP ECO-HILLBLOCKS MET OPEN BETONSTRUCTUUR

WIERAANGROEI OP ECO-HILLBLOCKS MET OPEN BETONSTRUCTUUR WIERAANGROEI OP ECO-HILLBLOCKS MET OPEN BETONSTRUCTUUR DEELONDERZOEK AAN HALVE KOPPEN IN OOSTERSCHELDE BIJ YERSEKE Tim van Oijen HZ University of Applied Sciences, Delta Academy Onderzoeksgroep Building

Nadere informatie

De verspreiding van abundante macro-algen in het Veerse Meer 2013

De verspreiding van abundante macro-algen in het Veerse Meer 2013 De verspreiding van abundante macro-algen in het Veerse Meer 2013 Pim van Avesaath, Anke Engelberts, Herman Hummel Monitor Taakgroep (NIOZ-Yerseke) Monitor Taskforce Publication Series 2013 19 November

Nadere informatie

Het excursiegebied ligt aan de oostkant van De Zeester, de ondiepe poel heeft een uitgang naar de Oosterschelde.

Het excursiegebied ligt aan de oostkant van De Zeester, de ondiepe poel heeft een uitgang naar de Oosterschelde. Foto's: Kirsten Dekker, DirkJan Dekker Tekst: DirkJan Dekker Het was bewolkt weer, met een stevige wind, 15 ºC. Waar moesten we zijn? Zie op het kaartje bij de groene vlag. Parkeren kon op het terrein

Nadere informatie

Flora en fauna geassocieerd met mosselpopulaties in de Oosterschelde en Voordelta in Wageningen IMARES 2 NIOO - CEME

Flora en fauna geassocieerd met mosselpopulaties in de Oosterschelde en Voordelta in Wageningen IMARES 2 NIOO - CEME Flora en fauna geassocieerd met mosselpopulaties in de Oosterschelde en Voordelta in 2009 J.W.M. Wijsman 1, A.G.M. Engelberts 2 en A. van den Brink 1 Rapport C019/10 1 Wageningen IMARES 2 NIOO - CEME IMARES

Nadere informatie

Nederlands Instituut voor Ecologie

Nederlands Instituut voor Ecologie Nederlands Instituut voor Ecologie VERSPREIDING VAN JAPANSE OESTERS IN HET VEERSE MEER 2011 P.H. van Avesaath, A. Engelberts, O.J.A. van Hoesel, A. Verburg & H. Hummel Japanse oesters (Crassostrea gigas)

Nadere informatie

Wat impressies van de Plaat van Oude Tonge en de bezochte strekdam

Wat impressies van de Plaat van Oude Tonge en de bezochte strekdam Foto's: Kirsten Dekker, DirkJan Dekker, Laatste aanpassing op 16 maart 2017 Koel zonnig weer, af en toe licht mistig weer, 10 ºC. De strekdam bestaat uit grof grind, met hier en daar een klein poeltje.

Nadere informatie

Exoten in de Nederlandse kustwateren

Exoten in de Nederlandse kustwateren Arjan Gittenberger & Marjolein Rensing Exoten in de Nederlandse kustwateren Exoten zijn tegenwoordig niet meer weg te denken uit de Nederlandse natuur. Dit is ook het geval in onze mariene wateren waarbij

Nadere informatie

Nederlands Instituut voor Ecologie

Nederlands Instituut voor Ecologie Nederlands Instituut voor Ecologie VERSPREIDING VAN JAPANSE OESTERS IN HET VEERSE MEER 2009 P.H. van Avesaath, A. Engelberts, O.J.A. van Hoesel & H. Hummel Monitor Taskforce Publication Series 2009-8 Nederlands

Nadere informatie

Verslag wierenexcursie 16 april 2018, Strijenham, haventje en restanten oesterput. Foto s: DirkJan en Kirsten Dekker Tekst: DirkJan Dekker

Verslag wierenexcursie 16 april 2018, Strijenham, haventje en restanten oesterput. Foto s: DirkJan en Kirsten Dekker Tekst: DirkJan Dekker Foto s: DirkJan en Kirsten Dekker Tekst: DirkJan Dekker De aanleiding voor deze excursie was een tekst in het Zeeboek: De enige vindplaats van Hauwwier in Nederland is bij Strijenham, Tholen. Echter, de

Nadere informatie

De kolonisatie door flora en fauna op het proefvlak met C-star-blokken en eeovarianten

De kolonisatie door flora en fauna op het proefvlak met C-star-blokken en eeovarianten De kolonisatie door flora en fauna op het proefvlak met C-star-blokken en eeovarianten bij Ellewoutsdijk Tussenrapportage: de ontwikkeling in 2008 Definitief M.J. de Kluijver en T.J. Va nagt Grontmij I

Nadere informatie

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, april 2009

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, april 2009 Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 27-30 april 2009 - Wim Giesen, Paul Giesen & Kris Giesen, 4 mei 2009 27-30 april 2009 is een bezoek gebracht aan de mitigatielocaties op Tholen (Dortsman Noord

Nadere informatie

De ontwikkeling van zeesla en zeegras in het Veerse Meer

De ontwikkeling van zeesla en zeegras in het Veerse Meer De ontwikkeling van zeesla en zeegras in het Veerse Meer Kirsten Wolfstein (RIKZ-OSD) Werkdocument RIKZ/OS/2004.824x 1 De ontwikkeling van zeesla en zeegras in het Veerse Meer Inhoudsopgave...............................................................................

Nadere informatie

Pilotstudie vrijhangende substraten en ecoplaten in het Rotterdamse havengebied. conceptversie 1

Pilotstudie vrijhangende substraten en ecoplaten in het Rotterdamse havengebied. conceptversie 1 Pilotstudie vrijhangende substraten en ecoplaten in het Rotterdamse havengebied conceptversie 1 Inhoud... 1. Inleiding 1 2. beschrijving locaties en kunstmatige substraten 3 2.1 Scheurhaven 3 2.2 steiger

Nadere informatie

De ontwikkeling van de kwallenpopulatie in het Veerse Meer. Monitoring april 2010 april 2012

De ontwikkeling van de kwallenpopulatie in het Veerse Meer. Monitoring april 2010 april 2012 De ontwikkeling van de kwallenpopulatie in het Veerse Meer Monitoring april 2010 april 2012 De ontwikkeling van de kwallenpopulatie in het Veerse Meer Eindrapportage april 2010 april 2012 In opdracht

Nadere informatie

Wat is het toch heerlijk wakker worden met zo n ochtend-zonnetje en blauwe lucht

Wat is het toch heerlijk wakker worden met zo n ochtend-zonnetje en blauwe lucht Wat is het toch heerlijk wakker worden met zo n ochtend-zonnetje en blauwe lucht Het is acht uur (AM) als ik na een goede nachtrust wakker word. Na het verwijderen van het volgelaatsmasker van het CPAP-apparaat

Nadere informatie

Ontwikkeling epifauna, infauna en kreeften (T0, T1, T2) op een ecologisch aantrekkelijke vooroeverbestorting (Schelphoek, Oosterschelde)

Ontwikkeling epifauna, infauna en kreeften (T0, T1, T2) op een ecologisch aantrekkelijke vooroeverbestorting (Schelphoek, Oosterschelde) Ontwikkeling epifauna, infauna en kreeften (T0, T1, T2) op een ecologisch aantrekkelijke vooroeverbestorting (Schelphoek, Oosterschelde) Monitoring Building for Nature proefvak Schelphoek Auteurs: Marijn

Nadere informatie

Zeewieren van de voormalige oesterputten bij Yerseke 1

Zeewieren van de voormalige oesterputten bij Yerseke 1 Zeewieren van de voormalige oesterputten bij Yerseke 1 Herre Stegenga 1, Mart Karremans 2 & Jan Simons 3 1 Nationaal Herbarium Nederland/Universiteit Leiden Branch, Postbus 9514, 2300 RA Leiden; e-mail:

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Oosterschelde- en Westerschelde bekken. Datarapport 2011: Monitoring zware metalen in biota

IMARES Wageningen UR. Oosterschelde- en Westerschelde bekken. Datarapport 2011: Monitoring zware metalen in biota Datarapport 2011: Monitoring zware metalen in biota Oosterschelde- en Westerschelde bekken S.T. Glorius en M.J. van den Heuvel-Greve Rapport C079/12 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine

Nadere informatie

De ontwikkeling van de kwallenpopulatie in het Veerse Meer. Monitoring april 2010 april 2011

De ontwikkeling van de kwallenpopulatie in het Veerse Meer. Monitoring april 2010 april 2011 De ontwikkeling van de kwallenpopulatie in het Veerse Meer Monitoring april 2010 april 2011 De ontwikkeling van de kwallenpopulatie in het Veerse Meer Eindrapportage april 2010 april 2011 In opdracht

Nadere informatie

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 29 juni-3 juli 2009

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 29 juni-3 juli 2009 Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 29 juni-3 juli 2009 - Wim Giesen, Kris Giesen & Wouter Suykerbuyk, 7 juli 2009 29 juni-3 juli 2009 is een bezoek gebracht aan de mitigatielocaties op Tholen

Nadere informatie

Wageningen UR. Martine van den HeuvelGreve, Anneke van den Brink, Sander Glorius, Cor Schipper, Mario de Kluijver, Marco Dubbeldam.

Wageningen UR. Martine van den HeuvelGreve, Anneke van den Brink, Sander Glorius, Cor Schipper, Mario de Kluijver, Marco Dubbeldam. Martine van den HeuvelGreve, Anneke van den Brink, Sander Glorius, Cor Schipper, Mario de Kluijver, Marco Dubbeldam Rapport C031/11 Wageningen UR (IMARES Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies)

Nadere informatie

Vismonitoring Grote Kreek Ouwerkerk. Terugvangproef bot en tarbot 2018

Vismonitoring Grote Kreek Ouwerkerk. Terugvangproef bot en tarbot 2018 Vismonitoring Grote Kreek Ouwerkerk Terugvangproef bot en tarbot 2018 Vismonitoring Grote Kreek Ouwerkerk Terugvangproef bot en tarbot 2018 In opdracht van: Sportvisserij Zuidwest Nederland Uitgevoerd

Nadere informatie

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, oktober 2010

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, oktober 2010 Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 10-14 oktober 2010 - Wim Giesen, Kris Giesen & Wouter Suykerbuyk, 24 oktober 2010 Van 10-14 oktober 2010 is een bezoek gebracht aan de mitigatielocaties op Tholen

Nadere informatie

Notitie begroeiing zeedijk Westkapelle (getijdenzone) situatie oktober 2012

Notitie begroeiing zeedijk Westkapelle (getijdenzone) situatie oktober 2012 Notitie begroeiing zeedijk Westkapelle (getijdenzone) situatie oktober 2012 Inleiding Op verzoek van P.L. Meininger van Projectbureau Zeeweringen is door A.J.M. Meijer van Bureau Waardenburg een veld bezoek

Nadere informatie

Het excursiegebied ligt aan de oostkant van De Zeester, de ondiepe poel heeft een uitgang naar de Oosterschelde.

Het excursiegebied ligt aan de oostkant van De Zeester, de ondiepe poel heeft een uitgang naar de Oosterschelde. Tekst en foto s: DirkJan Dekker Waar ligt de Gorishoek? Het was half bewolkt, met een zacht windje, 10 ºC. Om half 10 was afgesproken, want het was laag water om kwart over 10, en we wilden het laagste

Nadere informatie

Studie van macrowiergemeenschappen van de Spuikom van Oostende in functie van de Kaderrichtlijn water

Studie van macrowiergemeenschappen van de Spuikom van Oostende in functie van de Kaderrichtlijn water Vakgroep Biologie Onderzoeksgroep Algologie Krijgslaan 281 S8 B-9000 Gent Studie van macrowiergemeenschappen van de Spuikom van Oostende in functie van de Kaderrichtlijn water Mathieu Heytens, Olivier

Nadere informatie

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, oktober 2013

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, oktober 2013 Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 21-25 oktober 2013 - Wim Giesen 1, Paul Giesen 2 & Kris Giesen 3, 29 oktober 2013 In de vierde week van oktober 2013 zijn korte monitoringsbezoeken uitgevoerd

Nadere informatie

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, augustus 2010

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, augustus 2010 Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 23-26 augustus 2010 - Wim Giesen, Kris Giesen, Laura Govers & Wouter Suykerbuyk, 28 augustus 2010 Op 23-26 augustus 2010 is een bezoek gebracht aan de mitigatielocaties

Nadere informatie

Waar liggen de oude oesterputten?

Waar liggen de oude oesterputten? Foto's: George Grootens en DirkJan Dekker Tekst: DirkJan Dekker Waar liggen de oude oesterputten? Op Zuid Beveland, langs de Oude Zeedijk tussen Kattendijke en Wemeldinge. Bij het blauwe vlaggetje ligt

Nadere informatie

Determineren van wieren en aanleggen van een wierenherbarium

Determineren van wieren en aanleggen van een wierenherbarium Determineren van wieren en aanleggen van een wierenherbarium Wierendag - Strandwerkgroep Oostende, 13 november 2010 Nathal Severijns 11/12/2010 1 Aanleggen van een wierenherbarium 1. De wieren op papier

Nadere informatie

Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord

Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord In het gebied tussen de strekdammen bij Strand Horst Noord en de bebouwing van Harderwijk ligt een klein natuurgebied

Nadere informatie

SETL dag verslag 11/01/2015. Meer info: www.projectbaselinebelgium.be www.projectbaseline.org http://pbdashboard.apphb.com www.facebook.

SETL dag verslag 11/01/2015. Meer info: www.projectbaselinebelgium.be www.projectbaseline.org http://pbdashboard.apphb.com www.facebook. Meer info: www.projectbaselinebelgium.be www.projectbaseline.org http://pbdashboard.apphb.com www.facebook.com/muisbroek De SETL dag viel samen met de Nieuwjaarsduik van GUE-BE. We hadden een massaal aantal

Nadere informatie

Veranderingen in de zeewierflora van Zuidwest-Nederland: verschil in vestiging en verspreidingspatroon tussen inheemse Europese soorten en exoten 1

Veranderingen in de zeewierflora van Zuidwest-Nederland: verschil in vestiging en verspreidingspatroon tussen inheemse Europese soorten en exoten 1 Veranderingen in de zeewierflora van Zuidwest-Nederland: verschil in vestiging en verspreidingspatroon tussen inheemse Europese soorten en exoten 1 Herre Stegenga (Nationaal Herbarium Nederland/Universiteit

Nadere informatie

5 Fase III: Granulaire analyses

5 Fase III: Granulaire analyses 5 Fase III: Granulaire analyses Op een selectie van de boringen zijn granulaire analyses uitgevoerd, meestal meerdere monsters per boring. Bij het bepalen van de korrelgrootteverdelingen is gebruik gemaakt

Nadere informatie

Microscale Spatial Distributions of Microbes in Marine Intertidal Sediments and Photosynthetic Microbial Mats C. de Carvalho Domingos Carreira

Microscale Spatial Distributions of Microbes in Marine Intertidal Sediments and Photosynthetic Microbial Mats C. de Carvalho Domingos Carreira Microscale Spatial Distributions of Microbes in Marine Intertidal Sediments and Photosynthetic Microbial Mats C. de Carvalho Domingos Carreira Samenvatting 142 Samenvatting Marine sedimenten hebben de

Nadere informatie

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, augustus 2008

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, augustus 2008 Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 26-28 augustus 2008 - Wim Giesen, 30 augustus 2008 25-28 augustus 2008 is een bezoek gebracht aan de mitigatielocaties op Tholen (Dortsman Noord en Krabbenkreek

Nadere informatie

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 januari 2004.

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 januari 2004. Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 januari 2004. In deze notitie wordt een beeld geschetst van de ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt over de jaren 2002 en 2003. De notitie is als

Nadere informatie

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, maart 2010

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, maart 2010 Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 23-25 maart 2010 - Wim Giesen, Kris Giesen, Paul Giesen & Wouter Suykerbuyk, 29 maart 2010 23-25 maart 2010 is een bezoek gebracht aan de mitigatielocaties op

Nadere informatie

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 31 augustus - 2 september 2009

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 31 augustus - 2 september 2009 Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 31 augustus - 2 september 2009 - Wim Giesen, Kris Giesen, Wouter Suykerbuyk, 19 september 2009 31 augustus 2 september 2009 is een bezoek gebracht aan de mitigatielocaties

Nadere informatie

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Juli 2012

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Juli 2012 Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Juli 2012 De grondwaterstandindicator geeft een beeld van de huidige stijghoogte van het grondwater ten opzichte van het verleden. De analyse van de stijghoogtegegevens

Nadere informatie

Natuurlijke Klein zeegraspopulaties in de Oosterschelde in 2014

Natuurlijke Klein zeegraspopulaties in de Oosterschelde in 2014 Natuurlijke Klein zeegraspopulaties in de Oosterschelde in 2014 Marieke van Katwijk, Ecoscience Nijmegen Brigitta van Tussenbroek 29 augustus 1 september 2014 Tussen 29 augustus en 1 september 2014 is

Nadere informatie

Zoet-zout transfer van Beekforel naar Zeeforel

Zoet-zout transfer van Beekforel naar Zeeforel Zoet-zout transfer van Beekforel naar Zeeforel Aanpassing proceduretest 2011 voor uitzetting in het Veerse Meer Jacobahaven 1 4493 ML Kamperland Zoet-zout transfer van Beekforel naar Zeeforel Aanpassing

Nadere informatie

MIRA-T Kwaliteit oppervlaktewater. Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten DPSIR

MIRA-T Kwaliteit oppervlaktewater. Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten DPSIR Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten belasting oppervlaktewater (1995=100) 120 100 80 60 40 P landbouw N landbouw N huishoudens P huishoudens CZV huishoudens N

Nadere informatie

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, september 2008

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, september 2008 Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 25-26 september 2008 - Wim Giesen, 2 oktober 2008 25-26 september is een bezoek gebracht aan de mitigatielocaties op Tholen (Dortsman Noord en Krabbenkreek Zuid),

Nadere informatie

Vergisting van eendenmest

Vergisting van eendenmest Lettinga Associates Foundation for environmental protection and resource conservation Vergisting van eendenmest Opdrachtgever: WUR Animal Sciences Group Fridtjof de Buisonjé Datum: 3 oktober 2008 Lettinga

Nadere informatie

Kort door de bocht, kunnen we zeggen dat eendenkroos vier dingen nodig heeft om te groeien: dat is water, zonlicht, warmte en nutriënten.

Kort door de bocht, kunnen we zeggen dat eendenkroos vier dingen nodig heeft om te groeien: dat is water, zonlicht, warmte en nutriënten. 1 2 Kort door de bocht, kunnen we zeggen dat eendenkroos vier dingen nodig heeft om te groeien: dat is water, zonlicht, warmte en nutriënten. Het model, ontwikkeld tijdens mijn bachelor scriptie beschrijft

Nadere informatie

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N001-4524746BTM-V01 06-12-2007

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N001-4524746BTM-V01 06-12-2007 14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw 06-12-2007 Notitie Concept Contactpersoon Maaike Bevaart Datum 6 december 2007 Geohydrologie Zuidbuurt Eemnes 1 Inleiding Ter voorbereiding op de ontwikkeling van

Nadere informatie

Monitoring van de effecten van de MOT olieverontreiniging in januari 2007 op de levensgemeenschappen van het intergetijdengebied in het Beer- en

Monitoring van de effecten van de MOT olieverontreiniging in januari 2007 op de levensgemeenschappen van het intergetijdengebied in het Beer- en Monitoring van de effecten van de MOT olieverontreiniging in januari 2007 op de levensgemeenschappen van het intergetijdengebied in het Beer- en Calandkanaal in 2007. Monitoring van de effecten van de

Nadere informatie

3 Aan: Geïnteresseerden Droogteberichtgeving

3 Aan: Geïnteresseerden Droogteberichtgeving 3 Aan: Geïnteresseerden Droogteberichtgeving Droogtebericht Droogtebericht voor waterbeheerders, Huidige situatie en verwachtingen voor rivierafvoeren, (water)temperaturen en grondwater Nadat begin mei

Nadere informatie

Soorteninventarisatie oesterputten en oesterpercelen, 2015

Soorteninventarisatie oesterputten en oesterpercelen, 2015 Soorteninventarisatie oesterputten en oesterpercelen, 2015 In opdracht van Bureau Risicobeoordeling & Onderzoeksprogrammering, Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, Ministerie van Economische Zaken

Nadere informatie

i/ue, ^^vende f^atuur

i/ue, ^^vende f^atuur i/ue, ^^vende f^atuur De mens reist heel wat af over de wereld. Onbewust of juist doelbewust reizen er allerlei organismen mee. Zo bereiken dier- en plantensoorten gebieden waar ze op eigen kracht niet

Nadere informatie

Vermesting in meren en plassen,

Vermesting in meren en plassen, Indicator 18 mei 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De vermesting in de meren en plassen

Nadere informatie

Monitoring vooroeververdediging Oosterschelde Locaties: Zeelandbrug en Lokkersnol

Monitoring vooroeververdediging Oosterschelde Locaties: Zeelandbrug en Lokkersnol Monitoring vooroeververdediging Oosterschelde 2015 Locaties: Zeelandbrug en Lokkersnol Auteur: Marijn Tangelder, martine van den Heuvel-Greve & Mario de Kluijver 1 1 Stichting Zeeschelp Wageningen Marine

Nadere informatie

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Oktober 2013

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Oktober 2013 Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Oktober 2013 De grondwaterstandindicator geeft een beeld van de huidige stijghoogte van het grondwater ten opzichte van het verleden. De analyse van de stijghoogtegegevens

Nadere informatie

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater April 2012

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater April 2012 Grondwaterstandindicator freatisch grondwater April 2012 De grondwaterstandindicator geeft een beeld van de huidige stijghoogte van het grondwater ten opzichte van het verleden. De analyse van de stijghoogtegegevens

Nadere informatie

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Augustus 2014

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Augustus 2014 Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Augustus 2014 De grondwaterstandindicator geeft een beeld van de huidige stijghoogte van het grondwater ten opzichte van het verleden. De analyse van de stijghoogtegegevens

Nadere informatie

Grondwaterstanden juni 2016

Grondwaterstanden juni 2016 Grondwaterstanden juni 2016 Kennisvraag: In beeld brengen van de grondwatersituatie zoals die buiten geweest is. Antwoord: op vrijwel alle meetlocaties waar analyse mogelijk was komt de maximale waterstand

Nadere informatie

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, november 2012

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, november 2012 Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 24-30 november 2012 - Wim Giesen 1 & Kris Giesen 2, 1 december 2012 Eind november 2012 zijn korte monitoringsbezoeken geweest naar alle 10 mitigatielocaties

Nadere informatie

De haven van Harlingen Floris Bennema

De haven van Harlingen Floris Bennema 33 De haven van Harlingen Floris Bennema Vanaf maart 2010 bezocht ik, in het kader van het SETL project van de Stichting Anemoon, vier keer per jaar de Wilhelminahaven in Harlingen. De SETL plaatjes bleken

Nadere informatie

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater September 2013

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater September 2013 Grondwaterstandindicator freatisch grondwater September 2013 De grondwaterstandindicator geeft een beeld van de huidige stijghoogte van het grondwater ten opzichte van het verleden. De analyse van de stijghoogtegegevens

Nadere informatie

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2003.

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2003. Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2003. In deze notitie wordt een beeld geschetst van de ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt. De notitie is als volgt ingedeeld: 1. Samenvatting.

Nadere informatie

Notitie begroeiing proefvakken kanaaldijk bij Hansweert (getijdenzone) situatie oktober 2012

Notitie begroeiing proefvakken kanaaldijk bij Hansweert (getijdenzone) situatie oktober 2012 u. Notitie begroeiing proefvakken kanaaldijk bij Hansweert (getijdenzone) situatie oktober 2012 Inleiding Op verzoek van PL Meininger van Projectbureau Zeeweringen is door A.J.M. Meijer van Bureau Waardenburg

Nadere informatie

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Juni 2014

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Juni 2014 Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Juni 2014 De grondwaterstandindicator geeft een beeld van de huidige stijghoogte van het grondwater ten opzichte van het verleden. De analyse van de stijghoogtegegevens

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Monitoring vooroever Schelphoek Building for Nature proefvlak

IMARES Wageningen UR. Monitoring vooroever Schelphoek Building for Nature proefvlak Monitoring vooroever Schelphoek Building for Nature proefvlak 2014-2017 Voortgangsrapportage ontwerp vooroeverbestorting en T 0-meting (T 2014) epifauna en infauna Marijn Tangelder, Tom Ysebaert, Tim van

Nadere informatie

van de mosselcultuur in 2011 de opdracht gegeven voor een tweede inventarisatie

van de mosselcultuur in 2011 de opdracht gegeven voor een tweede inventarisatie Adriaan Gittenberger & Marjolein Rensing Exoten zijn soorten die door de mens bewust of onbewust in een gebied worden ingevoerd dat buiten hun oorspronkelijke verspreidingsgebied ligt. Sommige nemen in

Nadere informatie

Risico analyse van uitheemse soorten in de exportgebieden voor Zuid - Noord transporten van de Oosterschelde naar de Waddenzee

Risico analyse van uitheemse soorten in de exportgebieden voor Zuid - Noord transporten van de Oosterschelde naar de Waddenzee Risico analyse van uitheemse soorten in de exportgebieden voor Zuid - Noord transporten van de Oosterschelde naar de Waddenzee In opdracht van de Producentenorganisatie van de Nederlandse Mosselcultuur

Nadere informatie

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater December 2012

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater December 2012 Grondwaterstandindicator freatisch grondwater December 2012 De grondwaterstandindicator geeft een beeld van de huidige stijghoogte van het grondwater ten opzichte van het verleden. De analyse van de stijghoogtegegevens

Nadere informatie

Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Kust en Zee/RIKZ

Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Kust en Zee/RIKZ Werkdocument Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Kust en Zee/RIKZ Aan Bekkenrapportage Veerse Meer Projectleider A. Holland Van Doorkiesnummer

Nadere informatie

Memo. ing. L. Dielen. ldielen@breijn.nl. Datum 1 juli 2011 Onderwerp Aanleg forellenvijver te Boerdonk Ons kenmerk 2411034. Van

Memo. ing. L. Dielen. ldielen@breijn.nl. Datum 1 juli 2011 Onderwerp Aanleg forellenvijver te Boerdonk Ons kenmerk 2411034. Van Memo Datum 1 juli 2011 Onderwerp Aanleg forellenvijver te Boerdonk Van ing. L. Dielen Telefoon +31 (0)73 658 22 51 Fax +31 (0)73 658 22 99 E-mail ldielen@breijn.nl Aan de heer C. Stelling, Planomar de

Nadere informatie

Toelichting GGOR polder Berkel

Toelichting GGOR polder Berkel Toelichting GGOR polder Berkel Inleiding Om het GGOR te kunnen bepalen is de GGOR-systematiek gevolgd (zie figuur 1). Op basis van een analyse met een grondwatermodel zijn de actuele grondwaterstanden

Nadere informatie

Verslag wierenexcursie 10 september 2018, Viane. Tekst en foto s: DirkJan Dekker. Waar ligt Viane?

Verslag wierenexcursie 10 september 2018, Viane. Tekst en foto s: DirkJan Dekker. Waar ligt Viane? Tekst en foto s: DirkJan Dekker Waar ligt Viane? Volg vanuit Bruinisse de N59 richting Zierikzee. Sla bij de stoplichten van Nieuwerkerk linksaf richting de Oosterschelde en rijd door tot aan de Oosterscheldeweg.

Nadere informatie

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Juli 2014

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Juli 2014 Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Juli 2014 De grondwaterstandindicator geeft een beeld van de huidige stijghoogte van het grondwater ten opzichte van het verleden. De analyse van de stijghoogtegegevens

Nadere informatie

paspoort Veerse meer

paspoort Veerse meer paspoort Veerse meer 2 Datum uitgifte: 23 januari 2013 De stuurgroep Zuidwestelijke Delta werkt toe naar besluiten over de Zuidwestelijke Delta waarin veiligheid, ecologie en economie zijn geborgd en elkaar

Nadere informatie

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2004.

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2004. Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2004. 1 In deze notitie wordt een beeld geschetst van de ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt over de periode vanaf 1 januari tot 1 juli 2004.

Nadere informatie

Toelichting GGOR Schieveen

Toelichting GGOR Schieveen Toelichting GGOR Schieveen Inleiding Om het GGOR te kunnen bepalen is de GGOR-systematiek gevolgd (zie figuur 1). Op basis van een analyse met een grondwatermodel zijn de actuele grondwaterstanden (AGOR)

Nadere informatie

Praktijktest antifouling op touwen

Praktijktest antifouling op touwen Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV Postbus 68 Postbus 77 1970 AB IJmuiden 4400 AB Yerseke Tel.: 0255 564646 Tel.: 0113 672300 Fax.: 0255 564644 Fax.: 0113 573477 Internet:postkamer@rivo.dlo.nl

Nadere informatie

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Juni 2013

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Juni 2013 Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Juni 2013 De grondwaterstandindicator geeft een beeld van de huidige stijghoogte van het grondwater ten opzichte van het verleden. De analyse van de stijghoogtegegevens

Nadere informatie

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater December 2014

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater December 2014 Grondwaterstandindicator freatisch grondwater December 2014 De grondwaterstandindicator geeft een beeld van de huidige stijghoogte van het grondwater ten opzichte van het verleden. De analyse van de stijghoogtegegevens

Nadere informatie

Veldverslag zeegrasmitigatielocaties: begin augustus 2009. Wouter Suykerbuyk en Laura Govers

Veldverslag zeegrasmitigatielocaties: begin augustus 2009. Wouter Suykerbuyk en Laura Govers Veldverslag zeegrasmitigatielocaties: begin augustus 2009 Wouter Suykerbuyk en Laura Govers Op 3 t/m 6 augustus 2009 is een bezoek gebracht aan de mitigatie- en een aantal natuurlijke zeegraslocaties.

Nadere informatie

Riegman & Starink. Consultancy

Riegman & Starink. Consultancy Riegman & Starink Consultancy Huidige vegetatie Knelpunt analyse Fysisch Chemisch Milieu Fysisch Chemisch Milieu Gewenste vegetatie -Voor alle KRW typen -Voor eigen gekozen plantengemeenschap Chemie 1

Nadere informatie

EFFECTIVIEITSBEPALING VAN HET WEGVANGEN VAN DE OESTERBOORDER (UROSALPINX CINEREA & OCINEBRELLUS

EFFECTIVIEITSBEPALING VAN HET WEGVANGEN VAN DE OESTERBOORDER (UROSALPINX CINEREA & OCINEBRELLUS EFFECTIVIEITSBEPALING VAN HET WEGVANGEN VAN DE OESTERBOORDER (UROSALPINX CINEREA & OCINEBRELLUS INORNATUS) OP EEN PROEFLOCATIE (PERCEEL 119) IN DE OOSTERSCHELDE Tussenrapportage Delta Academie 17 augustus

Nadere informatie