Europese invloeden op de Nederlandse (langlopende) verzekeringsovereenkomst

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Europese invloeden op de Nederlandse (langlopende) verzekeringsovereenkomst"

Transcriptie

1 Europese invloeden op de Nederlandse (langlopende) verzekeringsovereenkomst Naam : Annemieke Bolt Studentnummer : Begeleider : Prof. dr. W.M.A. Kalkman Mastertrack : Privaatrechtelijke Rechtspraktijk Aantal EC s : 12 EC s Definitieve inleverdatum : 28 december 2015

2 Voorwoord Na afronding van de studie Sociaal Juridische Dienstverlening ontstond bij mij de behoefte aan een verdere verdieping van kennis van het Nederlands recht. Dit heb ik gerealiseerd door het volgen van rechtsvakken aan de Open Universiteit Nederland en de masteropleiding Privaatrechtelijke Rechtspraktijk aan de Universiteit van Amsterdam. Door deze opleidingen kon ik kennismaken met verschillende rechtsgebieden. Het sociale aspect van het juridische vakgebied heeft altijd mijn bijzondere interesse gehouden en is versterkt door diverse stages en juridische bijbanen. Het verzekeringsrecht heeft mijn voorkeur. De verzekeringsovereenkomst kan met vele juridische deelgebieden verweven zijn en heeft in de loop der jaren een onmisbare sociale functie gekregen. De rechtspraak is voortdurend in ontwikkeling en de nadruk komt steeds meer te liggen op bescherming van de verzekeringnemer tegen de verzekeraar. De invloed van het Europees recht is hierbij groot. Eén en ander maakt het verzekeringsrecht tot een zeer boeiend terrein. Na overleg met Prof. Dr. W.M.A. Kalkman heb ik besloten mijn scriptie te gaan schrijven over de implicaties van de Richtlijn 93/13/1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten voor de omschrijving van kernbedingen in verzekeringsovereenkomsten, de toepassing van een en bloc-clausule in verzekeringsovereenkomsten en de vernietiging van een oneerlijk beding in langlopende verzekeringsovereenkomsten. Het resultaat ligt voor u. Prof. dr. W.M.A. Kalkman, prof. dr. J.G.J. Rinkes en mw. mr. Smith-Hussein wil ik hartelijk bedanken voor de prettige begeleiding en ondersteuning. Annemieke Bolt Amsterdam, 28 december

3 Inhoudsopgave - Titelpagina 1 - Voorwoord 2 - Inhoudsopgave 3 - Hoofdstuk 1: Introductie Inleiding Probleemstelling en deelvragen Relevantie Opzet 7 - Hoofdstuk 2: De richtlijn, het Burgerlijk Wetboek en ambtshalve toetsing De richtlijn Het Burgerlijk Wetboek Richtlijn versus Burgerlijk Wetboek Richtlijn conforme interpretatie Ambtshalve toetsing algemeen Ambtshalve toetsing in het verzekeringsrecht Tussenconclusie 14 - Hoofdstuk 3: Kernbedingen in verzekeringsovereenkomsten Omschrijving kernbeding Kernbedingen in het verzekeringsrecht Kernbeding: Nederlands recht en literatuur Kernbeding: richtlijn Kernbeding: Europese jurisprudentie Betekenis van de arresten voor de Nederlandse verzekeringspraktijk Kernbedingen in Nederlandse verzekeringsovereenkomsten Tussenconclusie 22 3

4 - Hoofdstuk 4: Toepassing van de en bloc-clausule in verzekeringsovereenkomsten De en bloc-clausule in het Nederlands recht De en bloc-clausule in de Nederlandse jurisprudentie Eenzijdig wijzigen volgens de richtlijn Eenzijdig wijzigen volgens Europese jurisprudentie Vergelijking tussen Nederlands recht en de richtlijn Tussenconclusie 31 - Hoofdstuk 5: Ambtshalve toetsing van oneerlijke bedingen in langlopende verzekeringsovereenkomsten Ambtshalve toetsing en gevolgen strijdig beding voor resterende looptijd Langlopende verzekeringsovereenkomsten Beleggingsverzekeringen Tussenconclusie 37 - Hoofdstuk 6: Conclusie 39 - Literatuurlijst 42 - Jurisprudentielijst 46 4

5 Hoofdstuk 1 Introductie 1.1 Inleiding Richtlijn 93/13/EEG van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (hierna: De richtlijn ) heeft tot doel consumenten te beschermen tegen oneerlijke bedingen in overeenkomsten met een verkoper. Deze richtlijn heeft aanleiding gegeven tot veel jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: Het HvJ EU ) over de verplichtingen die de nationale rechter heeft om de bescherming die de richtlijn biedt, te verzekeren. Ook voor de (langlopende) verzekeringsovereenkomst heeft de richtlijn gevolgen. In dit onderzoek staat centraal de implicaties van deze richtlijn voor de (langlopende) verzekeringsovereenkomst en de verhouding tot het Nederlands recht. Hierbij zal worden toegespitst op drie onderwerpen, te weten de omschrijving van kernbedingen in verzekeringsovereenkomsten, de toepassing van een en bloc-clausule in verzekeringsovereenkomsten en de vernietiging van een oneerlijk beding in langlopende verzekeringsovereenkomsten. Indien in deze scriptie wordt gesproken over de verzekeringnemer wordt hiermee de consumentverzekeringnemer bedoeld. 1.2 Probleemstelling en deelvragen Mijn probleemstelling is beschrijvend en evaluerend van aard: Welke implicaties heeft de Richtlijn 93/13/1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten voor de omschrijving van kernbedingen in verzekeringsovereenkomsten, de toepassing van een en bloc-clausule in verzekeringsovereenkomsten en de vernietiging van een oneerlijke beding in langlopende verzekeringsovereenkomsten? Door middel van literatuur- en jurisprudentieonderzoek geef ik antwoord op de daarbij behorende deelvragen: - Toegespitst op de verzekeringsovereenkomst is de vraag wat de richtlijn inhoudt en welke rol de richtlijn speelt in de beoordeling door de Nederlandse rechter van een geschil dat betrekking heeft op een beding in een verzekeringsovereenkomst. - Welke voorwaarden gelden aan de omschrijving van kernbedingen in verzekeringsovereenkomsten naar Nederlands recht en zijn deze in overeenstemming met de richtlijn? 5

6 - Zijn de voorwaarden die gelden voor de toepassing van een en bloc-clausule in artikel 7:940 lid 4 BW in overeenstemming met de voorschriften in de richtlijn? - Wat zijn de gevolgen van een met de richtlijn strijdig beding voor de resterende looptijd van een langlopende verzekeringsovereenkomst en wat betekent dit voor de Nederlandse verzekeringspraktijk? 1.3 Relevantie De richtlijn is sinds april 1993 van toepassing op consumentenovereenkomsten. Het uit de richtlijn voortvloeiende leerstuk van de ambtshalve toetsing is door het HvJ EU enkele jaren later pas geïntroduceerd in het arrest Océano. 1 Voor Nederland heeft dit leerstuk nadruk gekregen vanaf het jaar 2013 toen de Hoge Raad in het arrest Heesakkers/Voets herhaalde dat indien de nationale (appel)rechter over de daartoe noodzakelijke gegevens, feitelijk en rechtens, beschikt om te vermoeden dat een overeenkomst onder het bereik van de richtlijn valt en een beding bevat dat oneerlijk is, hij daarnaar onderzoek moet doen, ook indien daarop gerichte stellingen niet aan de vordering of het verweer ten grondslag zijn gelegd. Indien de rechter vaststelt dat een beding oneerlijk is, is hij gehouden het beding te vernietigen. 2 Het moet gaan om een beding waarover niet afzonderlijk is onderhandeld en de rechtsstrijd van partijen moet worden gerespecteerd. Er bestaat grote ongelijkheid tussen de individuele consument en een professionele verkoper en die ongelijkheid dient adequaat te worden bestreden door middel van een actieve rol van de rechter. 3 Er is een toename zichtbaar in het aantal uitspraken na 2013 met betrekking tot dit onderwerp en waarin de koers van het HvJ EU wordt gevolgd. 4 Bovenstaande is tevens relevant met betrekking tot verzekeringsovereenkomsten. Een verzekeringsovereenkomst bestaat veelal uit polisvoorwaarden waarover niet afzonderlijk is onderhandeld. Onredelijk bezwarende polisvoorwaarden kunnen door de rechter ambtshalve vernietigd worden. Het recente arrest Van Hove/CNP Assurances van 23 april 2015 is hierbij zeer van belang, daar deze uitspraak een kader schetst over de wijze waarop de nationale rechter moet vaststellen of een kernbeding wel of niet duidelijk en begrijpelijk is. 5 Een 1 HvJ EG 27 juni 2000, C-240/98 C-244/98 (Océano). 2 HR 13 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:691 r.o en (Heesakkers/Voets). 3 Van Boom, AA 2014/5, p. 361; o.a. HvJ EG 27 juni 2000, C-240/98 C-244/9 (Océano), HvJ EU 26 oktober 2006, C-168/05 (Mostaza). 4 Zie zoektermen: ambtshalve toetsing onredelijk beding, instanties: Hoge Raad, Gerechtshoven, Rechtbanken ; rechtsgebied: civiel recht. 5 HvJ EU 23 april 2015, C-96/14 (Van Hove/CNP Assurances). 6

7 onduidelijk en onbegrijpelijk kernbeding kan eveneens ambtshalve door de nationale rechter worden vernietigd. Eén en ander betekent een uitbreiding van het consumentenbeschermingsniveau, maar voor de verzekeraar kan het verstrekkende gevolgen hebben indien een polisvoorwaarde wordt vernietigd omdat deze als oneerlijk wordt beoordeeld. Het is derhalve zinvol om na te gaan wat de gevolgen zijn van de richtlijn voor de Nederlandse verzekeringsovereenkomst en in hoeverre het Nederlands recht in overeenstemming is met Europees recht. 1.4 Opzet Hoofdstuk 2 betreft een inleidende, algemene beschrijving van de richtlijn om inzicht te geven in de materie. Ook wordt er nader ingegaan op ambtshalve toetsing. Er wordt al enigszins toegespitst op de verzekeringsovereenkomst door het noemen van relevante jurisprudentie. In hoofdstuk 3 wordt het kernbeding behandeld. Het HvJ EU heeft belangrijke uitspraken gedaan over de kwalificatie van een kernbeding en wat onder duidelijk en begrijpelijk geformuleerd verstaan moet worden. Er zal worden gekeken welke voorwaarden gelden aan de omschrijving van kernbedingen in verzekeringsovereenkomsten naar Nederlands recht en naar de betekenis die het HvJ EU eraan geeft. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de en bloc-clausule van artikel 7:940 lid 4 BW in vergelijking met Europees recht. Vervolgens wordt in hoofdstuk 5 gekeken wat de richtlijn en ambtshalve toetsing door de rechter en het wegvallen van een oneerlijk beding betekent voor de resterende looptijd van een langlopende verzekeringsovereenkomst. De actuele affaire rondom beleggingsverzekeringen komt eveneens kort aan de orde. In hoofdstuk 6 staan de conclusies uiteengezet. 7

8 Hoofdstuk 2 De richtlijn, Burgerlijk Wetboek en ambtshalve toetsing 2.1 De richtlijn De richtlijn bevat minimumeisen waaraan de wetgeving van Europese landen moet voldoen. 6 De lidstaten dienen maatregelen te treffen om te voorkomen dat in overeenkomsten tussen een verkoper en een consument oneerlijke bedingen worden opgenomen. Bij de term verkoper gaat het volgens artikel 2 sub c om de verkoop van goederen en diensten, bij de term consument gaat het volgens artikel 2 sub b om iedere natuurlijke persoon die bij onder deze richtlijn vallende overeenkomsten handelt voor doeleinden die buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen. 7 De strekking van de richtlijn is als volgt weergegeven in artikel 1 lid 1: onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de Lid- Staten betreffende oneerlijke bedingen in overeenkomsten tussen een verkoper en een consument. Een beding waarover niet afzonderlijk is onderhandeld wordt volgens artikel 3 lid 1 van de richtlijn als oneerlijk beschouwd indien het, in strijd met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. Een beding wordt volgens artikel 3 lid 2 steeds geacht niet het voorwerp van afzonderlijke onderhandelingen te zijn geweest wanneer het, met name in het kader van een toetredingsovereenkomst, van tevoren is opgesteld en de consument dientengevolge geen invloed op de inhoud heeft kunnen hebben. Toetredingsovereenkomsten zijn bijvoorbeeld contracten waarbij vooraf opgestelde algemene voorwaarden worden gebruikt en contractsformulieren waar nog slechts de essentialia van de overeenkomst behoeven te worden ingevuld. 8 Volgens artikel 6 lid 1 van de richtlijn moeten de lidstaten bepalen dat oneerlijke bedingen in overeenkomsten tussen een verkoper en een consument onder de in het nationale recht geldende voorwaarden de consument niet binden en dat de overeenkomst voor de partijen bindend blijft indien de overeenkomst zonder de oneerlijke bedingen kan voortbestaan. De richtlijn bevat een bijlage met een lijst van zeventien bedingen die als oneerlijk kunnen worden aangemerkt. Deze lijst is volgens artikel 3 lid 3 echter indicatief en niet uitputtend. Bij de beoordeling van bedingen moet volgens artikel 4 lid 1 gekeken worden naar alle 6 Zie art. 8 Richtlijn oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. 7 Het begrip consument dient restrictief te worden geïnterpreteerd. Zie onder meer HvJ EU 14 maart 1991, C- 361/89 (Di Pinto); HvJ EU 3 juli 1997, C-269/95 (Benincasa); HvJ EU 20 januari 2005, C-464/01 (Gruber). Zie tevens Hof Arnhem-Leeuwarden 13 mei 2014, ECLI:NL:GHARL:2014: Wessels, Jongeneel & Hendrikse 2010, p

9 omstandigheden rond de sluiting van de overeenkomst en naar de aard en overige inhoud van de overeenkomst. Kernbedingen die duidelijk en begrijpelijk zijn geformuleerd komen op grond van lid 2 niet voor beoordeling in aanmerking. 2.2 Het Burgerlijk Wetboek De omschrijving van het begrip algemene voorwaarden in afdeling BW is ruim, namelijk: een of meer bedingen die zijn opgesteld teneinde in een aantal overeenkomsten te worden opgenomen. 9 Met betrekking tot een verzekeringsovereenkomst kunnen polisvoorwaarden (met uitzondering van kernbedingen) als algemene voorwaarden worden aangemerkt, maar ook bedingen op het voorblad van de polis of het clausuleblad kunnen onder deze definitie vallen indien deze zijn opgesteld met de bedoeling om een aantal malen te worden gebruikt. 10 Consumenten worden beschermd tegen bedingen die onredelijk bezwarend zijn (artikel 6:233 sub a BW) of waarvan zij onvoldoende kennis hebben kunnen nemen (artikel 6:233 sub b en 234 BW). Deze bedingen zijn vernietigbaar volgens de aanhef van artikel 6:233 BW. Uit artikel 3:41 BW volgt dat de overeenkomst blijft voorbestaan zonder de door de vernietiging getroffen bedingen, tenzij er sprake is van een onverbrekelijk verband tussen het nietige beding en het resterende deel van de overeenkomst. 11 Afdeling BW is niet van toepassing op bedingen die de kern van de prestatie weergeven, voor zover duidelijk en begrijpelijk geformuleerd. 12 De algemene norm van artikel 6:233 onder a BW wordt ten aanzien van consumentenovereenkomsten nader uitgewerkt in twee lijsten met clausules, te weten de zwarte en de grijze lijst. De zwarte lijst (artikel 6:236 BW) bevat bedingen die steeds onredelijk bezwarend zijn; de grijze lijst (artikel 6:237 BW) bevat bedingen waarvan het vermoeden bestaat dat zij onredelijk bezwarend zijn. Voor de verzekeringsovereenkomst is naast het algemene gedeelte van het verbintenisrecht in afdeling eveneens titel 7.17 relevant. De verzekeringsovereenkomst is hiermee een bijzondere overeenkomst en gekozen is voor een strikter regime doordat er een keuze is gemaakt voor dwingend recht. 13 De verzekeringnemer kan in sommige gevallen rechtstreeks bescherming ontlenen aan titel 7.17, maar afdeling BW blijft relevant met betrekking tot 9 Zie art. 6:231 onder a BW. 10 Asser/Wansink, Van Tiggele & Salomons 2012 (7-IX*), p Loos 2013, p Zie art. 6:231 sub a BW. 13 Zie art. 7:943 BW; art. 7:963 BW; art. 7:986 BW. 9

10 onderwerpen die niet in titel 7.17 geregeld zijn. 14 In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op afdeling BW. 2.3 Richtlijn versus Burgerlijk Wetboek De richtlijn en afdeling BW hebben beide betrekking op het tegengaan van onredelijk bezwarende bedingen in algemene voorwaarden. De inhoud en de systematiek van de richtlijn sluiten goed aan bij afdeling BW. Zo gelden ze beide niet voor kernbedingen, kennen ze beide een open norm, bevatten ze beide een opsomming van (vermoedelijk) onredelijke bedingen en kennen ze beide de mogelijkheid van collectieve actie door belangenorganisaties. Naast de overeenkomsten zijn er ook belangrijke verschillen aan te merken. Het werkterrein van de richtlijn is beperkt tot consumententransacties en het BW geeft ook niet-consumenten een zekere bescherming. Daarnaast biedt de richtlijn bescherming tegen bedingen waarover niet is onderhandeld, bevat de richtlijn geen regeling omtrent gebondenheid en informatieplicht en wijkt de Europese lijst met oneerlijke bedingen af van de Nederlandse zwarte en grijze lijst Richtlijn conforme interpretatie Richtlijnen dienen in het nationale recht geïmplementeerd te worden. Volgens artikel 249 EG- Verdrag is een lidstaat vrij om de middelen van implementatie te kiezen. Nederland had zich oorspronkelijk op het standpunt gesteld dat de richtlijn geen concrete implementatiemaatregelen nodig had. De regering betoogde dat de algemene leerstukken (met name de artikelen 3:35, 6:248 en 6:233 BW) voldoende duidelijkheid en bescherming boden en dat richtlijnconforme interpretatie in elk geval tot een gelijk resultaat als de richtlijn eist zou leiden. 16 Dit werd door de Europese Commissie betwist door middel van een inbreukprocedure. De Nederlandse regering vond hun standpunt bij nader inzien toch niet houdbaar en enkele wijzigingen werden doorgevoerd. Het Hof benadrukte in de reeds gestarte procedure dat Nederland in gebreke was gebleven met de implementatie van de richtlijn. 17 Uit het arrest blijkt dat richtlijnen, zeker als die betrekking hebben op bescherming van consumenten die grensoverschrijdende transacties verrichten, vrijwel steeds nauwkeurig door middel van wetgeving moeten worden geïmplementeerd. 18 Er kwam alsnog een 14 Meijer, AV&S 2004/9, p Wessels, Jongeneel & Hendrikse 2010, p Smits, WPNR 2001/6461, p HvJ EG 10 mei 2001, C-144/99 (Commissie/Nederland). 18 HvJ EG 10 mei 2001, C-114/99, r.o. 17 en 21 (Commissie/Nederland). 10

11 implementatiewet, genaamd de Wet van 28 oktober 1999 tot aanpassing van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek aan de richtlijn betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Volgens Smits is artikel 249 EG-Verdrag door bovenstaand arrest enigszins een dode letter geworden, aangezien het de vraag oproept of lidstaten bepaalde richtlijnen nog wel mogen implementeren in de vorm die zij wensen. 19 Ook na deze omzetting van de richtlijn dient Nederlandse wetgeving richtlijnconform te worden uitgelegd. 20 De nationale rechter moet proberen krachtens het recht van de Europese Unie (artikel 4 lid 3 VWEU) het gehele nationale recht zoveel mogelijk uit te leggen en toe te passen in het licht van de bewoordingen en doel van de richtlijn, ook ten aanzien van punten waarop afdeling ten onrechte niet aan de richtlijn is aangepast. 21 Twijfelt een rechter over een vraag van uitleg van het gemeenschapsrecht, dan is hij volgens artikel 267 VWEU bevoegd en in sommige gevallen verplicht een prejudiciële vraag aan het HvJ EU te stellen. De verplichting tot richtlijnconforme interpretatie geldt echter niet absoluut. Zij wordt begrensd door de algemene rechtsbeginselen, met name het rechtszekerheidsbeginsel en het verbod van terugwerkende kracht. Richtlijnconforme interpretatie kan ook afstuiten op de grenzen van de rechtsvormende taak van de betrokken nationale rechter en het mag niet ontaarden in een verkapte horizontale werking van de richtlijn. 22 Het is de nationale rechter niet toegestaan om over te gaan tot een contra legem interpretatie van zijn nationale wetgeving. 23 Dit wordt herhaald in een arrest van de Hoge Raad van 5 april De Hoge Raad geeft daarbij tevens aan dat de mogelijkheid van richtlijnconforme interpretatie in belangrijke mate afhankelijk is van de tekst en strekking van de wet en van de parlementaire geschiedenis. 24 Als de wetsgeschiedenis zich niet duidelijk tegen een bepaalde interpretatie uitspreekt, kan aan de wettekst voorbij worden gegaan, zelfs als het standpunt in lagere rechtspraak en literatuur heersend is dat die wettekst naar de letter zou behoren te worden gevolgd Smits, WPNR 2001/6461, p HvJ EU 5 oktober 2004, C-397/01 t/m C-403/01 (Pfeiffer) en HvJ EU 4 juli 2006, C-212/04 (Adeneler). 21 Wessels, Jongeneel & Hendrikse 2010, p HvJ EG 5 oktober 2004, C-397/01 C-403/01 (Pfeiffer) en HvJ EG 14 juli 1994, C-91/92 (Faccini Dori). 23 HvJ EG 16 juni 2005, C-105/03, r.o. 47 (Pupino); HvJ EG 4 juli 2006, C-212/04, r.o. 110 (Adeneler); HvJ EU 24 januari 2012 C-282/10 (Dominquez). 24 HR 5 april 2013, ECLI:NL:PHR:2013:BZ1780, r.o en (Albron). 25 Even, ArA 2013/

12 2.4 Ambtshalve toetsing algemeen In het Océano-arrest heeft het HvJ EU de bevoegdheid tot ambtshalve toetsing van oneerlijke bedingen in algemene voorwaarden geïntroduceerd. 26 Het HvJ EU overweegt dat de doelstellingen van artikel 6 van de richtlijn mogelijk niet worden bereikt, wanneer de consument het oneerlijke karakter van dergelijke bedingen zelf aan de orde zou moeten stellen. 27 De algemene voorwaarden in consumententransacties kunnen aanleiding geven tot misbruik, met name in verband met het informatietekort aan de zijde van consumenten. 28 De consument bevindt zich in een zwakkere positie ten opzichte van de verkoper. In onder andere de arresten Cofidis en Mostaza Claro is de bevoegdheid tot ambtshalve toetsing door het HvJ EU herhaald en nader gespecificeerd. 29 De Hoge Raad heeft op 13 september 2013 een voor Nederland belangrijke uitspraak gedaan waarin een aantal bijzondere punten worden genoemd. 30 De Nederlandse rechter is verplicht ambtshalve te onderzoeken of een beding onder de werkingssfeer van de richtlijn valt en zo ja, te toetsen of een beding oneerlijk is zodra hij over de daartoe noodzakelijke gegevens feitelijk en rechtens beschikt. Dit betekent dat de consument niet actief een beroep hoeft te doen op vernietigbaarheid van een oneerlijk beding op grond van artikel 6:233 onder a BW en 3:49 BW. De Nederlandse rechter dient een beding ook ambtshalve op oneerlijkheid te toetsen indien hij daarbij buiten het door de grieven ontsloten gebied moet treden. De rechtsstrijd van partijen moet hierbij wel worden gerespecteerd. De richtlijn is niet rechtstreeks van toepassing in de Nederlandse rechtsorde, maar richtlijnconforme uitleg brengt mee dat de Nederlandse rechter op grond van artikel 6:233 BW ambtshalve moet onderzoeken of een beding oneerlijk is. Zodra dit het geval is, dient de rechter het beding te vernietigen, tenzij de consument zich hiertegen verzet. 31 Indien niet alle relevante feiten vast staan, zal de rechter instructiemaatregelen moeten nemen die in dit verband nodig zijn om de volle werking van de richtlijn te verzekeren, wat betreft zowel de toepasselijkheid van die richtlijn, als de mogelijke oneerlijkheid van het beding. Hierbij dient hij het beginsel van hoor en wederhoor in acht te nemen HvJ EG 27 juni 2000, C-240/98 C-244/98 (Océano). 27 HvJ EG 27 juni 2000, C-240/98 C-244/98, r.o. 26 (Océano). 28 Van Boom, Kottenhagen 2006, p HvJ EU 26 oktober 2006, C-168/05 (Mostaza); HvJ EU 21 november 2002, C-473/00 (Codifis). 30 HR 13 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:691 (Heesakkers/Voets) en recentelijk bevestigd in HR 10 juli 2015, ECLI:NL:HR:2015:1866, r.o. 3.6 en 3.7 (Dexia). 31 HR 13 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:691, r.o. 3.8 (Heesakkers/Voets). 32 Hetzelfde geldt in verstekzaken, zie HR 13 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:691, r.o (Heesakkers/Voets). 12

13 2.4.1 Ambtshalve toetsing in het verzekeringsrecht Bovenstaande uitspraak van de Hoge Raad is tevens relevant met betrekking tot verzekeringsovereenkomsten. Polisvoorwaarden in (consumenten) verzekeringsovereenkomsten kunnen eveneens ambtshalve worden getoetst. De Rechtbank Amsterdam heeft op 23 juli 2014 vonnis gewezen in een zaak tussen een verzekeringnemer en een verzekeraar die ging over het uitkeren onder een ongevallenverzekering. 33 De verzekeraar weigerde uitkering aangezien er geen dekking bestond voor het ongeval, omdat dit ongeval viel in een periode dat de dekking van de verzekering was geschorst vanwege het niet tijdig betalen van de premie. In de schorsingsclausule werd bedongen dat de verzekeringsdekking bij wanbetaling zonder ingebrekestelling zou worden geschorst. De Rechtbank Amsterdam stelt dat de verzekeringsvoorwaarden onder de werking van de richtlijn vallen en dat het schorsingsbeding de verzekeraar een verdergaande bevoegdheid tot schorsing verleent dan de wet op grond van artikel 7:934 BW toestaat. Het beding betreft geen kernbeding en is onredelijk bezwarend als bedoeld in artikel 6:233 onder a BW. Het gevolg is dat de verzekeraar zich niet kan beroepen op de betreffende voorwaarde; de verzekeringnemer wordt beschermd. In verband met het creëren van een afschrikkende werking van de richtlijn wordt het beding in zijn geheel vernietigd. Hierbij moet worden opgemerkt dat de verzekeraar de verzekeringnemer wel degelijk diverse malen had aangemaand en dat betaling uit bleef. Doordat het echter op zichzelf een oneerlijk schorsingsbeding betreft en de termijn van 14 dagen niet werd gehanteerd, werd deze door de ambtshalve vernietiging geacht nooit te hebben bestaan. Zonder een schorsingsbeding kan er geen sprake zijn van schorsing van de dekking. De nadruk ligt op de polisvoorwaarden die worden gehanteerd. Deze uitspraak heeft grote gevolgen voor verzekeraars. Zij dienen bij het formuleren van premiebetalingsbedingen de wetgeving strikt te volgen. In hoofdstuk 5 wordt hier nader op ingegaan. Het leerstuk van ambtshalve toetsing in verzekeringsovereenkomsten komt tevens naar voren in het arrest van het Hof Den Bosch van 8 april en 2 december 2014, betreffende een annuleringsclausule in een hypotheekofferte. In casu gaat het om een consument in de zin van de richtlijn en een verkoper namelijk de verzekeraar. De clausule komt erop neer dat indien een consument na acceptatie van de offerte toch besluit geen lening of hypotheek tot stand te laten komen, 1% van het genoemde bedrag van de lening verschuldigd is aan annuleringskosten. Er was niet onderhandeld over de tekst van de annuleringsbepaling en het betreft geen kernbeding. Geoordeeld werd dat de annuleringsclausule het evenwicht tussen de 33 Rb. Amsterdam 23 juli 2014, ECLI:NL:RBAMS:2014:

14 uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoorden. Het beding werd geacht onredelijk bezwarend te zijn in de zin van artikel 6:233 onder a BW en derhalve vernietigd Tussenconclusie De richtlijn heeft grote gevolgen voor consumentenovereenkomsten. Een beding uit de algemene voorwaarden waarover niet is onderhandeld kan volgens de richtlijn als oneerlijk worden beoordeeld, indien het in strijd met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. De rechter dient het oneerlijke beding in zijn geheel buiten toepassing te laten, tenzij de consument zich hiertegen verzet. Duidelijk en begrijpelijke kernbedingen zijn van deze toetsing uitgezonderd. De richtlijn is niet rechtstreeks van toepassing in de Nederlandse rechtsorde, maar richtlijnconforme uitleg van het nationale recht brengt mee dat de Nederlandse rechter op grond van artikel 6:233 BW ambtshalve moet onderzoeken of een beding oneerlijk is indien hij over de daartoe noodzakelijk gegevens, feitelijk en rechtens, beschikt. Een rechter die zich geconfronteerd ziet met een geschil dat betrekking heeft op een beding uit een (consumenten) verzekeringsovereenkomst dient eveneens te onderzoeken of het beding onder de richtlijn valt en onredelijk bezwarend is als bedoeld in artikel 6:233 onder a BW. Indien dit het geval is, is de rechter gehouden het beding te vernietigen. Inmiddels zijn er enkele voorbeelden in de rechtspraak ten aanzien van verzekeringsovereenkomsten. 34 Hof Den Bosch 2 december 2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:

15 Hoofdstuk 3 Kernbedingen in verzekeringsovereenkomsten 3.1 Omschrijving kernbeding Uit artikel 6:231 onder a BW volgt dat kernbedingen niet onder de definitie van algemene voorwaarden vallen, tenzij deze bedingen onduidelijk of onbegrijpelijk zijn geformuleerd. De vraag of het een algemene voorwaarde of een kernbeding betreft is relevant, aangezien met betrekking tot een duidelijk en begrijpelijk kernbeding afdeling BW in haar geheel buiten toepassing blijft. De reden hiervoor is dat een inhoudscontrole van de kernprestaties van partijen een te vergaande inbreuk zou vormen op de contractsvrijheid van partijen. 35 De wetgever heeft willen voorkomen dat een beperkte vorm van de iustum pretium leer zou worden aanvaard. Bovendien is het voor een rechter onmogelijk om te beoordelen in hoeverre de kern van de prestaties met elkaar in evenwicht zijn, daar in de meeste gevallen een deugdelijke maatstaf voor de beoordeling ontbreekt. 36 Het begrip kernbeding moet volgens de parlementaire geschiedenis en de jurisprudentie van de Hoge Raad beperkt worden opgevat. 37 Doorslaggevend is in dit geval niet of het beding voor de partijen een belangrijk punt regelt, maar of objectief gezien de overeenkomst zonder het beding niet tot stand zou kunnen komen of omdat de verbintenissen van partijen dan onvoldoende bepaalbaar zouden zijn. 38 Als vuistregel kan worden gesteld dat kernbedingen veelal zullen samenvallen met de essentialia zonder welke een overeenkomst bij gebreke van onvoldoende bepaalbaarheid, niet tot stand komt. 39 Gesteld kan worden dat de bedingen die voorkomen op de zwarte en grijze lijsten van artikel 6:236 en 6:237 BW geen kernbedingen zijn, daar de wetgever met deze lijsten juist wenst dat deze bedingen onder de toetsing van afdeling BW vallen. 40 In de richtlijn staat in artikel 4 lid 2 eveneens een uitzondering met betrekking tot bedingen die zien op de kern van de prestatie, voor zover duidelijk en nauwkeurig geformuleerd. 35 MvT II, Parl. Gesch. Boek 6 (Inv. 3,5 en 6), p Loos 2013, p HR 19 september 1997, NJ 1998, 6, r.o (Assoud/Nationale Sporttotalisator); HR 21 februari 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF1563, r.o (Weevers Stous/Stichting Parkwoningen Hoge Weide). 38 Parl. Gesch. Inv. Boek 6, p. 1527; HR 21 februari 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF1563 (Weevers Stous/Stichting Parkwoningen Hoge Weide) m.nt. Jac. Hijma (Erven Stous/Stichting Parkwoningen Hoge Weide I); zie ook Sandee 1995, p MvT II, Parl. Gesch. Boek 6 (Inv. 3, 5 en 6), p Loos 2013, p. 23; Parl. Gesch. Inv. Boek 6, p. 1521,

16 3.2 Kernbedingen in het verzekeringsrecht Zoals hiervoor aangegeven vallen kernbedingen veelal samen met de essentialia zonder welke een overeenkomst bij gebreke van onvoldoende bepaalbaarheid, niet tot stand komt. 41 Echter, met betrekking tot de (langlopende) verzekeringsovereenkomst geldt dit niet onverkort. Er bestaat veel verschil van mening in de literatuur en jurisprudentie omtrent de vraag hoe het begrip kernbeding moet worden toegepast. 42 Op 30 april 2014 heeft het HvJ EU een zeer belangwekkende uitspraak gedaan over de kwalificatie van een kernbeding en wat onder duidelijk en begrijpelijk geformuleerd verstaan moet worden. In dit hoofdstuk wordt hier nader op ingegaan Kernbeding: Nederlands recht en literatuur Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat een bepaling in een verzekeringsovereenkomst die rechtstreeks van invloed is op de omvang van de dekking niet als een algemene voorwaarde, maar als een kernbeding dient te worden aangemerkt, voor zover dat beding duidelijk en begrijpelijk is geformuleerd. 43 In dat geval bestaat er geen verschil van inzicht over de uitleg van het beding. Bij verschil van inzicht over de uitleg van bedingen waarover niet is onderhandeld, is de uitleg daarvan afhankelijk van objectieve factoren zoals de bewoordingen waarin de betreffende bepaling is gesteld, gelezen in het licht van de polisvoorwaarden als geheel en van de bij de polisvoorwaarden behorende toelichting. 44 Voor de verzekeringnemer moet bij de totstandkoming duidelijk en begrijpelijk zijn geweest welke gevallen van dekking zouden zijn uitgesloten. Bij twijfel prevaleert de voor hem gunstige uitleg, ook wel de contra proferentem-regel genoemd (art. 6:238 lid 2 BW). 45 In de literatuur bestaat eensgezindheid over het feit dat bepalingen inzake de premie, bepalingen aangaande de omschrijving van dekking en dekkingsuitsluitingsclausules kernbedingen zijn. 46 Onder verzekeringsdekking dient in het algemeen te worden verstaan de situaties waarin een verzekeringnemer in beginsel recht heeft op uitkering. 47 Er moet wel duidelijk zijn dat er sprake is van een dekkingsomschrijvingsbepaling MvT II, Parl. Gesch. Boek 6 (Inv. 3,5 en 6), p Zie o.a. Loos 2013 p. 25; Hendrikse, Van Huizen; Rinkes 2015, p Parl. Gesch. Inv. Boek 6, p. 1527, 1571; art. 6:231 onder a BW. 44 HR 16 mei 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2793, r.o (Chubb). 45 HR 20 februari 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO1427 (DSM/Fox); HR 16 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:83, r.o. 3.6 (TVM). 46 Hendrikse, Van Huizen & Rinkes 2015, p Dorhout Mees 1996, p Hof s-gravenhage 29 mei 2007, ECLI:NL:GHSGR:2007:BA6424, r.o

17 Door Dorhout Mees wordt opgemerkt dat bepalingen aangaande de omschrijving van de dekking en dekkingsuitsluitingsclausules geen kernbeding zijn indien deze als verval van recht-clausules zijn geformuleerd. 49 Verval van recht-clausules impliceren dat er in beginsel wel dekking is, maar de verzekeringnemer onder bepaalde omstandigheden geen uitkering kan claimen. 50 Dit is vooralsnog de heersende leer. In de literatuur worden hier verschillende argumenten tegenin gebracht (in dit onderzoek worden deze echter niet alle behandeld), met name dat in plaats van de inhoud de formulering van de bepaling beslissend wordt voor het antwoord op de vraag of het een kernbeding betreft. 51 In de rechtspraak is bovendien nog niet een eenduidige lijn te trekken. Zo oordeelde de rechtbank Rotterdam op 26 september 2012 dat het feit dat een voorwaarde is geformuleerd als een verval van recht-beding niet bepalend is voor de vraag of het een kernbeding betreft. Bepalend is dat het gaat om een beding dat zo wezenlijk is voor de afbakening van de verzekerde risico s dat het al dan niet deel uitmaken daarvan van de polisvoorwaarden de schadelast en daarmee de premiestelling rechtstreeks beïnvloedt (in beginsel aan de orde bij primaire dekkingsomschrijving en tussentijdse risicoverzwaring). 52 Echter, een verval van recht-clausule is weer onder te brengen onder artikel 6:237 sub h BW (grijze lijst) zodat volgens de parlementaire geschiedenis juist aangenomen kan worden dat het geen kernbeding betreft. 53 Zoals al eerder aangegeven vallen polisvoorwaarden onder de richtlijn en dient het begrip kernbeding richtlijnconform en restrictief te worden uitgelegd. Het is derhalve zinvol om na te gaan of bovenstaande enigszins in overeenstemming is met de richtlijn en de daarbij behorende jurisprudentie Kernbeding: richtlijn Artikel 4 lid 2 van de richtlijn luidt als volgt: De beoordeling van het oneerlijke karakter van bedingen heeft geen betrekking op de bepaling van het eigenlijke voorwerp van de overeenkomst, noch op de gelijkwaardigheid van enerzijds de prijs of vergoeding en anderzijds de als tegenprestatie te leveren goederen of te verrichten diensten, voor zover die bedingen duidelijk en begrijpelijk zijn geformuleerd. In paragraaf 19 van de Toelichting bij de richtlijn wordt nog aangegeven dat: hier onder andere uit voortvloeit dat in het geval van verzekeringsovereenkomsten de 49 Dorhout Mees 1996, p Hof Amsterdam 30 september 2008, ECLI:NL:GHAMS:2008:BG2107 r.o Hendrikse, Van Huizen & Rinkes 2015, p Rb. Rotterdam 26 september 2012, ECLI:NL:RBROT:2012:BY0533, r.o Parl. Gesch. Inv. Boek 6, p

18 bedingen die het verzekerde risico en de verbintenis van de verzekeraar duidelijk omschrijven of afbakenen, niet het voorwerp van een dergelijke toetsing zijn wanneer deze beperkingen in aanmerking worden genomen bij de berekening van de door de consument betaalde premie Kernbeding: Europese jurisprudentie Op 30 april 2014 heeft het HvJ EU zich uitgelaten over met name de kwalificatie van een kernbeding en wat onder duidelijk en begrijpelijk geformuleerd verstaan moet worden. 54 Artikel 4 lid 2 moet strikt worden uitgelegd: uitsluitend bedingen die de kern van de prestaties van de overeenkomst bepalen en als dusdanig de overeenkomst kenmerken vallen onder die uitzondering. 55 Rekening gehouden moet worden met de aard, de algehele opzet en alle voorwaarden van de overeenkomst en met de juridische en feitelijke context ervan. 56 Komt de verwijzende rechter tot de bevinding dat een beding een bestanddeel van het eigenlijke voorwerp van het contractuele kader vormt, dan moet hij nagaan of het door de verkoper duidelijk en begrijpelijk is geformuleerd. Op 23 april jl. is dit in het arrest Van Hove/CNP Assurances SA bevestigd en de definitie duidelijk en begrijpelijk geformuleerd verduidelijkt. 57 Het geschil ging over een beding in een arbeidsongeschiktheidsverzekering. De verzekering was gekoppeld aan een hypothecaire lening. Volgens het arrest is er sprake van een duidelijk en begrijpelijk binding als: het beding uit grammaticaal oogpunt begrijpelijk is voor de consument en dat bovendien in de overeenkomst de concrete werking van het mechanisme waarop het betrokken beding betrekking heeft, alsook de verhouding tussen dit mechanisme en het mechanisme dat is voorgeschreven door andere bedingen op een transparante wijze wordt uiteengezet, zodat de consument op basis van duidelijke en begrijpelijke criteria de economische gevolgen die er voor hem uit voortvloeien, kan inschatten. 58 Alle relevante feitelijke gegevens, waaronder de reclame en informatie die door de verzekeraar bij de onderhandeling van de verzekeringsovereenkomst en binnen het contractuele kader zijn verstrekt spelen hierbij een rol. 59 Hierbij merkt het HvJ EU op dat van de consument niet kan worden verlangd dat hij bij de sluiting van een 54 HvJ EU 30 april 2014, C-26/13, (Kásler en Káslerné Rábai). 55 HvJ EU 30 april 2014, C-26/13, r.o. 49 (Kásler en Káslerné Rábai). 56 HvJ EU 30 april 2014, C-26/13, r.o. 51 (Kásler en Káslerné Rábai). 57 HvJ EU 23 april 2015, C-96/14 (Van Hove/CNP Assurances). 58 HvJ EU 23 april 2015, C-96/14, r.o. 50 (Van Hove/CNP Assurances). 59 HvJ EU 23 april 2015, C-96/14, r.o. 47 (Van Hove/CNP Assurances); Hendrikse is van mening dat r.o. 47 ruimte laat voor de opvatting dat het daarbij uitmaakt of de verzekeringnemer is bijgestaan door een verzekeringstussenpersoon. Zie Hendrikse, NTHR 2015/4, p

19 verzekeringsovereenkomst die gekoppeld is aan een kredietovereenkomst even oplettend is wat betreft de omvang van de door die verzekeringsovereenkomst gedekte risico s. 60 Het is dus van belang dat de consument de draagwijdte van bedingen begrijpt, ook al is het uit grammaticaal oogpunt correct opgesteld Betekenis van de arresten voor de Nederlandse verzekeringspraktijk Met betrekking tot het begrip eigenlijke voorwerp van de overeenkomst in de zin van artikel 4 lid 2 van de richtlijn geeft het HvJ EU in principe geen nieuwe punten weer. Indien er een geschil is tussen een verzekeringnemer en een verzekeraar over een beding, dan dient de verwijzende rechter te beoordelen in hoeverre het beding in kwestie een bestanddeel van het eigenlijke voorwerp van het contractuele kader vormt. Rekening moet worden gehouden met de aard, de algehele opzet en alle voorwaarden van de overeenkomst en met de juridische en feitelijke context ervan. 62 Het Nederlandse begrip kernbeding is echter beperkter dan het richtlijnbegrip, nu volgens de richtlijn verval van recht-bedingen ook kernbedingen kunnen zijn. Dit is enkel mogelijk als het de verbintenis van de verzekeraar omschrijft of afbakent en deze beperking is meegenomen bij de berekening van de door de verzekeringnemer betaalde premie. Daar het in de richtlijn gaat om minimumharmonisatie is dit toegestaan. 63 Wat het begrip duidelijk en begrijpelijk geformuleerd betreft, heeft het HvJ EU aangegeven dat de verzekeraar er zeker van moet zijn dat de verzekeringnemer op basis van duidelijke en begrijpelijke criteria de economische gevolgen die er voor hem uit voortvloeien kan inschatten. Het gaat om de vraag of de verzekeringnemer de draagwijdte van het beding heeft begrepen, ook al is het uit grammaticaal oogpunt correct opgesteld. De verzekeraar dient na te gaan of de verzekeringnemer het mechanisme, oftewel de werking van het beding in onderlinge samenhang met de andere polisvoorwaarden, heeft begrepen. Deze uitspraak heeft grote gevolgen voor de verzekeringspraktijk. Is een beding duidelijk en begrijpelijk geformuleerd, dan dient de verzekeraar na te gaan of de verzekeringnemer de economische gevolgen van het contract in zijn geheel kan inschatten. Belangrijke termen dienen derhalve voor de normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde verzekeringnemer gemakkelijk te begrijpen zijn en in helder Nederlands te zijn geformuleerd. Daarbij geldt dat als een verzekering is gerelateerd aan een ander contract dat 60 HvJ EU 23 april 2015, C-96/14, r.o. 48 (Van Hove/CNP Assurances). 61 HvJ EU 23 april 2015, C-96/14, r.o. 43 (Van Hove/CNP Assurances). 62 HvJ EU 23 april 2015, C-96/14, r.o. 37 en 39 (Van Hove/CNP Assurances). 63 Hendrikse, NTHR 2015/4, p. 201; HvJ EU 23 april 2015, C-96/14, r.o. 35 (Van Hove/CNP Assurances). 19

20 op hetzelfde moment gesloten is, dit meespeelt bij het onderzoek van de eis van transparantie van de contractuele voorwaarden, daar van de verzekeringnemer niet kan worden verlangd dat hij bij het sluiten van de verzekering even oplettend is ten aanzien van de gedekte risico s. De werking van de bedingen dient duidelijk te zijn. De begrijpelijkheid van Nederlandse verzekeringspolissen zal naar aanleiding van bovenstaande arresten van het HvJ EU indringender moeten worden getoetst door de nationale rechter. 64 In een arrest van de Hoge Raad van 16 januari 2015 lijkt deze lijn te zijn ingezet. 65 Er ligt daardoor een hoge druk op verzekeraars bij het opstellen van polisvoorwaarden. Het is belangrijk dat de verzekeraar alle essentiële bedingen duidelijk en helder aan de verzekeringnemer kenbaar maakt, bijvoorbeeld door middel van eenvoudig taalgebruik, het opstellen van korte zinnen en het vermijden van juridisch jargon. De verzekeraar dient hierbij rekening te houden met het opleidingsniveau van de verzekeringnemer, aangezien dit meespeelt bij de vraag in hoeverre de verzekeringnemer daadwerkelijk de polisvoorwaarden weet te doorgronden en de gevolgen en samenhang hiervan kan overzien. Volgens r.o. 47 van het Van Hove arrest kan een verzekeraar ook middels brochures of reclame de benodigde informatie verstrekken. Vage, subjectieve termen die voor meer uitleg vatbaar zijn dienen vermeden te worden. Eén en ander betekent een andere manier van denken voor verzekeraars en een vergaande zorgplicht: de verzekeringnemer staat centraal in plaats van het verzekeringsproduct zelf. Dat de verzekeraar expliciet onderhandelt met de verzekeringnemer over bedingen zou gezien artikel 3 lid 1 voor de richtlijn uitmaken, maar niet met betrekking tot het Nederlands recht. Afdeling is immers ook van toepassing op bedingen waarover is onderhandeld Kernbedingen in Nederlandse verzekeringsovereenkomsten Onduidelijke kernbedingen zullen vaker voorkomen dan onbegrijpelijke kernbedingen. Na het doornemen van een aantal polisvoorwaarden tref ik in de polisvoorwaarden Autoverzekering van Garant Uniek een in mijn ogen onduidelijk kernbeding 67 aan: Artikel 19 Verplichtingen (bij schade) U en/of verzekerde bent verplicht: 64 Zie wenk bij HvJ EU 23 april 2015, C-96/14 (Van Hove/CNP Assurances). 65 HR 16 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:83 (TVM). 66 Nota, Kamerstukken II 1998/99, nr. 5, p Over de vraag of artikel 19 van de polisvoorwaarden van Garant Uniek daadwerkelijk een kernbeding betreft kan echter worden gediscussieerd, aangezien er zoals gezegd veel verschil van inzicht bestaat. Zie onder andere Van Tiggele-Van der Velde, AV&S 2004, afl. 1 (nr. 6); Asser/Wansink, Van Tiggele & Salomons 2012 (7-IX*) nr. 179; Hendrikse, Rinkes 2009, p

21 3. de normale voorzichtigheid in acht te nemen bij zowel het gebruik van de auto als het buiten gebruik stellen daarvan, alsmede te voldoen aan alle wettelijke verplichtingen inzake de auto. 68 Onduidelijk in dit geval is de normale voorzichtigheid die in acht moet worden genomen. Er zijn al veel uitspraken geweest omtrent het normale voorzichtigheidsbeding. Op 1 februari 2012 heeft de Rechtbank Arnhem geoordeeld dat het in die zaak gaat om een bepaling die rechtstreeks van invloed is op de omvang van de dekking en de kern van de prestatie raakt (ondanks dat het als een verval van recht-beding is geredigeerd). Daarbij is het beding volgens de rechtbank duidelijk en begrijpelijk geformuleerd. 69 Het KifiD heeft echter op 15 februari 2013 in een zaak geoordeeld dat meespeelt dat de voorzichtigheidsclausule niet nader is uitgewerkt in de voorwaarden en daardoor onduidelijk is. De clausule dient op grond van artikel 6:238 lid 2 ten gunste van de verzekeraar worden uitgelegd, voor zover die uitleg redelijk is. 70 Dus ook al is het beding uit grammaticaal oogpunt correct opgesteld, voor de verzekeringnemer moet de draagwijdte van het beding, in onderlinge samenhang met de andere bedingen, duidelijk zijn en de economische gevolgen te overzien zijn. Ook voldoen aan alle wettelijke verplichtingen inzake de auto is in mijn ogen niet geheel duidelijk en begrijpelijk. Wat zijn die wettelijke verplichtingen en waar staan ze? Om te voorkomen dat er een geschil ontstaat over de uitleg van het beding is het essentieel dat de verzekeraar informatie zoveel mogelijk specificeert. Een ander voorbeeld van een vaag kernbeding volgt uit de polisvoorwaarden van een doorlopende annuleringsverzekering van Nationale Nederlanden: Wanneer krijg ik mijn kosten vergoed? 3.1 Overlijden, ziekte of ongeval van u Nadat u uw reis heeft geboekt en zonder dat u dat bij het boeken kon zien aankomen: - overlijdt u; - wordt u ernstig ziek; of - loopt u ernstig letsel op door een ongeluk. Wanneer is iemand zo ziek dat er van ernstig gesproken kan worden? De polisvoorwaarden weiden er niet over uit, waardoor het op zichzelf niet een duidelijk en begrijpelijk beding betreft. In het geval hier discussie over ontstaat, zou in principe wederom de gunstige uitleg voor de verzekeringnemer prevaleren indien deze redelijk is (6:238 lid 2 BW). 68 Garant Uniek GU001, Polisvoorwaarden Autoverzekering, Heinenoord Assuradeuren, Rb. Arnhem, 1 februari 2012, ECLI:NL:RBARN:2012:BV3840 r.o Kifid, 15 februari 2013, nr Polisvoorwaarden PP Doorlopende Annuleringsverzekering, Nationale Nederlanden, p

22 Zo zijn er nog wel meer (vooral oudere) polisvoorwaarden te vinden met zogenoemde vage termen, die mogelijk als onduidelijk kunnen worden bestempeld. Verzekeraars dienen deze polisvoorwaarden te herschrijven en voor zover mogelijk nader toe te lichten. Het is pas voldoende als de verzekeringnemer de economische gevolgen die uit de voorwaarden voortvloeien kan inschatten. De polisvoorwaarden van Unigrant Woonpakket plus 2015 lijken al enigszins hierop te hebben ingespeeld. 72 Het betreffen zeer uitgebreide polisvoorwaarden bestaande uit 80 pagina s, waarbij verschillende begrippen nader worden toegelicht onder het kopje Wat bedoelen wij?. Ook de begrippen voldoende zorg en voorzichtigheid en ernstige ziekte worden enigszins gespecificeerd. Mijn inziens is het echter vervolgens de vraag of verzekeringnemers gezien de hoeveelheid tekst wel alles vooraf nauwkeurig lezen en de samenhang tussen de voorwaarden kunnen overzien, maar de verzekeraar voorkomt hiermee wel eerder dat tijdens een procedure een beding als onduidelijk of onbegrijpelijk zal worden bestempeld. 3.4 Tussenconclusie De algemene voorwaarden regeling in afdeling BW blijft in haar geheel buiten toepassing met betrekking tot duidelijke en begrijpelijke kernbedingen. Het is dus van belang om een goed onderscheid te maken tussen een (al dan niet duidelijk en begrijpelijk) kernbeding en een algemene voorwaarde. Kernbedingen vallen veelal samen met de essentialia zonder welke een overeenkomst bij gebreke van onvoldoende bepaalbaarheid niet tot stand komt. Dit geldt met betrekking tot de verzekeringsovereenkomst niet onverkort. Volgens de heersende leer vallen premiebepalingen, dekkingsomschrijvingsbepalingen en dekkingsuitsluitingsclausules in ieder geval onder de definitie kernbeding in het Nederlands recht, indien deze niet zijn geformuleerd als verval van recht- bedingen. In de richtlijn kunnen verval van recht-bedingen wel kernbedingen zijn. Het HvJ EU heeft het begrip duidelijk en begrijpelijk geformuleerd nader gespecificeerd. De verzekeraar moet er zeker van zijn dat de verzekeringnemer op basis van duidelijke en begrijpelijke criteria de economische gevolgen kan inschatten en de draagwijdte van de voorwaarden begrijpt. Het mechanisme van bedingen dient te worden begrepen, dus in samenhang met elkaar. Het feit dat een beding uit grammaticaal oogpunt correct is opgesteld, is van ondergeschikt belang. Indien er sprake is van een onduidelijk beding dan prevaleert de voor de verzekeringnemer gunstigste interpretatie. De Hoge Raad heeft deze lijn inmiddels 72 Polisvoorwaarden Woonpakket Plus, Unigrant,

23 ingezet. Nu de nadruk meer ligt op de begrijpelijkheid van Nederlandse verzekeringspolissen, dienen verzekeraars hun polisvoorwaarden zodanig te transparant te redigeren dat er zo min mogelijk discussie kan ontstaan over de betekenis en reikwijdte ervan. De verzekeraar dient na te gaan of de verzekeringnemer heeft begrepen waar hij zijn handtekening onder zet. Dit is een hele uitdaging aangezien het een cultuuromslag voor verzekeraars betreft. Daarnaast blijft het mijn inziens de vraag of een verzekeringnemer de vervolgens vele pagina s tellende polisvoorwaarden wel echt tot zich neemt en dus de economische gevolgen van de voorwaarden overziet, ondanks dat alles duidelijk en begrijpelijk is geformuleerd. 23

Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse

Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De Brandverzekering en Risicoverzwaring: over primaire dekkingsbepalingen, risicoverzwaringsmededelingsclausules en preventieve garantieclausules Prof. mr.

Nadere informatie

DE KERN VAN DE VERZEKERINGSOVEREENKOMST J.D. van de Meent

DE KERN VAN DE VERZEKERINGSOVEREENKOMST J.D. van de Meent DE KERN VAN DE VERZEKERINGSOVEREENKOMST J.D. van de Meent In de verzekeringsrechtliteratuur bestaat geen algehele consensus over de vraag welke van de verzekeringsovereenkomst deel uitmakende voorwaarden

Nadere informatie

Doornroosje ontwaakt in verzekeringsland

Doornroosje ontwaakt in verzekeringsland 1 Doornroosje ontwaakt in verzekeringsland Charlotte Pavillon c.m.d.s.pavillon@rug.nl 2 Doornroosje? Richtlijn oneerlijke bedingen stamt uit 1993 Implementatie in art. 6:231 sub a BW e.v. Recente golf

Nadere informatie

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie

: N.V. Schadeverzekering Metaal en Technische Bedrijfstakken, gevestigd te Den Haag, verder te noemen Verzekeraar

: N.V. Schadeverzekering Metaal en Technische Bedrijfstakken, gevestigd te Den Haag, verder te noemen Verzekeraar Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-323 (mr. P.A. Offers, voorzitter, drs. L.B. Lauwaars RA en prof. mr. M.L. Hendrikse, leden en mr. W.H. Luk, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * ARREST VAN 10. 5. 2001 ZAAK C-144/99 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * In zaak C-144/99, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door P. van Nuffel als gemachtigde, bijgestaan

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. R.A.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. R.A. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-463 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. R.A. Blom, secretaris) Klacht ontvangen op : 16 oktober 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Knelpunten bij de particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering

Knelpunten bij de particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering Knelpunten bij de particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering Manon Pluymen, JPR Advocaten ACIS-symposium, 2 november 2018 Oneerlijk beding Richtlijn 93/13/EEG Oneerlijke bedingen binden de consument

Nadere informatie

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) ACIS 6 november 2015 Uitleg van verzekeringsvoorwaarden Prof. mr. drs. M.L.

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) ACIS 6 november 2015 Uitleg van verzekeringsvoorwaarden Prof. mr. drs. M.L. Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) ACIS 6 november 2015 Uitleg van verzekeringsvoorwaarden Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Uitleg van verzekeringsvoorwaarden (1)! Inleiding: het 2-fasen uitlegmodel

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procesverloop

Samenvatting. 1. Procesverloop Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-520 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. B.F. Keulen, mr. R.J. Verschoof, mr. dr. S.O.H Bakkerus en mr. R.J. Paris, leden en mr.

Nadere informatie

Verjaring in het verzekeringsrecht ACIS 2 november 2018

Verjaring in het verzekeringsrecht ACIS 2 november 2018 Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Verjaring in het verzekeringsrecht ACIS 2 november 2018 Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Verjaring (1) Art. 7:942 lid 1 BW gaat voor een vordering tegen de verzekeraar

Nadere informatie

Wanneer is een kernbeding in een (consumenten)verzekeringsovereenkomst onduidelijk of onbegrijpelijk? Hendrikse, M.L.

Wanneer is een kernbeding in een (consumenten)verzekeringsovereenkomst onduidelijk of onbegrijpelijk? Hendrikse, M.L. UvA-DARE (Digital Academic Repository) Wanneer is een kernbeding in een (consumenten)verzekeringsovereenkomst onduidelijk of onbegrijpelijk? Hendrikse, M.L. Published in: Nederlands Tijdschrift voor Handelsrecht

Nadere informatie

AGA International SA, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Verzekeraar.

AGA International SA, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Verzekeraar. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-158 d.d. 28 mei 2015 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. I.M.L. Venker, secretaris) Samenvatting Reisverzekering. Uitleg verzekeringsvoorwaarden.

Nadere informatie

Intermediaire Voorschotbank B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen de Kredietverstrekker.

Intermediaire Voorschotbank B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen de Kredietverstrekker. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-048 d.d. 18 januari 2018 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. dr. S.O.H. Bakkerus en mr. J.S.W. Holtrop, leden en mw. mr. M. Nijland,

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-299 (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris) Klacht ontvangen op : 5 februari 2015 Ingesteld door : Consument

Nadere informatie

De verplichting tot ambtshalve toetsing van oneerlijke bedingen in algemene huurvoorwaarden

De verplichting tot ambtshalve toetsing van oneerlijke bedingen in algemene huurvoorwaarden De verplichting tot ambtshalve toetsing van oneerlijke bedingen in algemene huurvoorwaarden Naam: Juliette Willemse Datum: Juli 2014 Adres: Telefoonnummer: E-mailadres: Collegekaartnummer: 10002942 Begeleider:

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 01/04/2014

Datum van inontvangstneming : 01/04/2014 Datum van inontvangstneming : 01/04/2014 Vertaling C-96/14-1 Zaak C-96/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 28 februari 2014 Verwijzende rechter: Tribunal de grande instance de

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. E.E. Ribbers, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-579 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Klacht ontvangen op : 19 december 2018 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Prof. dr. M.L. Hendrikse

Prof. dr. M.L. Hendrikse Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Tussentijdse herziening van verzekeringsov.komsten: Heeft de en bloc-clausule nog praktische betekenis en zijn er alternatieven? ACIS-symposium 20 maart 2015

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. M. Veldhuis, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. M. Veldhuis, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-239 (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. M. Veldhuis, secretaris) Klacht ontvangen op : 22 februari 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. D.G. Rosenquist, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. D.G. Rosenquist, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-140 (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. D.G. Rosenquist, secretaris) Klacht ontvangen op : 14 september 2015 Ingesteld door : Consument

Nadere informatie

ENIGE KNELPUNTEN AANGAANDE VERJARING IN HET VERZEKERINGSRECHT VRIJDAG 11 NOVEMBER 2016

ENIGE KNELPUNTEN AANGAANDE VERJARING IN HET VERZEKERINGSRECHT VRIJDAG 11 NOVEMBER 2016 ENIGE KNELPUNTEN AANGAANDE VERJARING IN HET VERZEKERINGSRECHT VRIJDAG 11 NOVEMBER 2016 ONDERWERPEN Recht vóór inwerkingtreding titel 7.17 BW Recht bij inwerkingtreding titel 7.17 BW Verjaringstermijn van

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2005.0156 (004.05) ingediend door: hierna te noemen 'klager', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TAF B.V., gevestigd te Eindhoven, hierna te noemen Aangeslotene.

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TAF B.V., gevestigd te Eindhoven, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-344 d.d. 26 november 2013 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en mr. B.F. Keulen, leden en mr. M. van Pelt, secretaris)

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. Z. Bonoo, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. Z. Bonoo, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-134 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. Z. Bonoo, secretaris) Klacht ontvangen op : 13 juli 2016 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure 1 Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 162, d.d. 6 juli 2011 (mr. P.A. Offers, voorzitter, prof. mr. drs. M.L. Hendrikse en mr. B.F. Keulen) Samenvatting Betalingsbeschermingsverzekering.

Nadere informatie

Vertaling C-110/14-1. Zaak C-110/14. Verzoek om een prejudiciële beslissing

Vertaling C-110/14-1. Zaak C-110/14. Verzoek om een prejudiciële beslissing Vertaling C-110/14-1 Zaak C-110/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 7 maart 2014 Verwijzende rechter: Judecătoria Oradea (Roemenië) Datum van de verwijzingsbeslissing: 25 februari

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN ADVIES INZAKE EEN BEDING HOUDENDE EENZIJDIGE AANPASSING VAN EEN PREMIE VAN EEN VERZEKERINGSPOLIS RECHTSBIJSTAND

COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN ADVIES INZAKE EEN BEDING HOUDENDE EENZIJDIGE AANPASSING VAN EEN PREMIE VAN EEN VERZEKERINGSPOLIS RECHTSBIJSTAND C.O.B. 12 COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN ADVIES INZAKE EEN BEDING HOUDENDE EENZIJDIGE AANPASSING VAN EEN PREMIE VAN EEN VERZEKERINGSPOLIS RECHTSBIJSTAND Brussel, 21 oktober 2003 2 Advies over een

Nadere informatie

Jurisprudentie contractenrecht

Jurisprudentie contractenrecht Jurisprudentie contractenrecht W.L. Valk senior raadsheer Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden senior onderzoeker Radboud Universiteit Programma Twee arresten van de Hoge Raad: HR 12 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3593

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 41 d.d. 22 februari 2011 (mr. B.F. Keulen, voorzitter, mw. mr. E.M. Dil-Stork en prof. mr. M.L. Hendrikse) Samenvatting Natura-uitvaartverzekering.

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. S.W.A. Kelterman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. S.W.A. Kelterman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-187 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. S.W.A. Kelterman, secretaris) Klacht ontvangen op : 16 mei 2016 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. C.A. Koopman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. C.A. Koopman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2016-487 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. C.A. Koopman, secretaris) Klacht ontvangen op : 23 januari 2016 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

6 april 2018 NTHR. Verzekering en de handel. Verzekering ten behoeve van een derde. mr. dr. A.H. Lamers, Open Universiteit

6 april 2018 NTHR. Verzekering en de handel. Verzekering ten behoeve van een derde. mr. dr. A.H. Lamers, Open Universiteit 6 april 2018 NTHR Verzekering en de handel Verzekering ten behoeve van een derde mr. dr. A.H. Lamers, Open Universiteit Contractsvrijheid / Partijautonomie? Wie Waarover Wanneer Geen beginsel zonder uitzonderingen:

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-144 (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris) Klacht ontvangen op : 12 april 2017 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 25/08/2014

Datum van inontvangstneming : 25/08/2014 Datum van inontvangstneming : 25/08/2014 Vertaling C-359/14 1 Datum van indiening: 23 juli 2014 Verwijzende rechter: Zaak C-359/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Vilniaus miesto apylinkės teismas

Nadere informatie

Jubilee Europe B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Jubilee Europe B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-340 d.d. 12 december 2012 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mr.drs. D.J. Olthoff, secretaris) Samenvatting Consument heeft met ingang van

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-143 (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris) Klacht ontvangen op : 10 juli 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (J.S.W. Holtrop, voorzitter en mevrouw mr. D.W.Y.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (J.S.W. Holtrop, voorzitter en mevrouw mr. D.W.Y. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-027 (J.S.W. Holtrop, voorzitter en mevrouw mr. D.W.Y. Sie, secretaris) Klacht ontvangen op : 25 augustus 2016 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Bekijk hier de uitspraak van de Commissie van Beroep GCHB 2010-401

Bekijk hier de uitspraak van de Commissie van Beroep GCHB 2010-401 Bekijk hier de uitspraak van de Commissie van Beroep GCHB 2010-401 Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 89 d.d. 3 mei 2010 (mr. drs. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. B.F. Keulen

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 42 d.d. 22 februari 2011 (mr. B.F. Keulen, voorzitter, mw. mr. E.M. Dil-Stork en prof.mr. M.L. Hendrikse) Samenvatting Autoverzekering. Verzwijging

Nadere informatie

1.3 Belanghebbende heeft een op 26 oktober 2018 (Commissie van Beroep leest: 26 oktober 2017) gedateerd verweerschrift met bijlagen ingediend.

1.3 Belanghebbende heeft een op 26 oktober 2018 (Commissie van Beroep leest: 26 oktober 2017) gedateerd verweerschrift met bijlagen ingediend. Uitspraak Commissie van Beroep 2018-039 d.d. 24 mei 2018 (mr. C.A. Joustra, voorzitter, mr. S.B. van Baalen, mr. A. Smeeing-van Hees, mr. A. Bus en drs. J.C.H. Kars AAG CERA, leden en mr. H.C. Dobbelaar-ten

Nadere informatie

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) ACIS 3 november 2017 Normale voorzichtigheid- en opzetclausule Prof. mr. drs. M.L.

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) ACIS 3 november 2017 Normale voorzichtigheid- en opzetclausule Prof. mr. drs. M.L. Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) ACIS 3 november 2017 Normale voorzichtigheid- en opzetclausule Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Eigen Schuld (1) Art. 7:952 BW bepaalt voor de schadeverzekering

Nadere informatie

: Loyalis Schade N.V., gevestigd te Heerlen, verder te noemen Verzekeraar

: Loyalis Schade N.V., gevestigd te Heerlen, verder te noemen Verzekeraar Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-208 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, en mr. B.F. Keulen en drs. L.B. Lauwaars R.A., leden en mr. A. Westerveld, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse

Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De levensverzekeringsovereenkomst: een vreemde eend in de bijt van verzekeringsovereenkomsten Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Algemene opmerkingen (1) De wetgever

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procesverloop. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

Samenvatting. 1. Procesverloop. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-548 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. B.F. Keulen, mr. J.S.W. Holtrop, leden en mr. C.J.M. Veltmaat, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

Knelpunten in het levensverzekeringsrecht 2 november 2018

Knelpunten in het levensverzekeringsrecht 2 november 2018 Knelpunten in het levensverzekeringsrecht 2 november 2018 Prof. dr. W.M.A Kalkman Hoofd Legal & Compliance Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V./NN Advocaten Hoogleraar verzekeringsrecht

Nadere informatie

Knelpunten e- verzekeren. Jac Rinkes ACIS 16 maart 2012

Knelpunten e- verzekeren. Jac Rinkes ACIS 16 maart 2012 Knelpunten e- verzekeren Jac Rinkes ACIS 16 maart 2012 Verzekeringsvoorwaarden en e- verzekeren Dekkingsomvang en kernbeding- problemadek Totstandkoming E- polis, e- aanbod, e- verzuim E- mededelingen

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-307 d.d. 31 oktober 2012 (mr. H.J. Schepen, voorzitter, mr. W.F.C. Baars en mevrouw mr. J.W.M. Lenting, leden en mevrouw mr. F. Faes, secretaris)

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-094 (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris) Klacht ontvangen op : 25 april 2018 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-247 (prof.mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. J.S.W. Holtrop, mr. B.F. Keulen, leden en mr. I.M.L. Venker, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

Date de réception : 16/12/2011

Date de réception : 16/12/2011 Date de réception : 16/12/2011 Resumé C-571/11-1 Zaak C-571/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219

ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219 ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 15-07-2009 Datum publicatie 27-08-2009 Zaaknummer 259421 / HA ZA 08-2534 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-209 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. dr. S.O.H. Bakkerus, mr. B.F. Keulen, leden en mr. I.M.L. Venker, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

ACIS-Symposium Actualiteiten Verzekeringsrecht 15 maart Mr. S.W.A. Kelterman Het proportionaliteitsbeginsel in het verzekeringsrecht

ACIS-Symposium Actualiteiten Verzekeringsrecht 15 maart Mr. S.W.A. Kelterman Het proportionaliteitsbeginsel in het verzekeringsrecht ACIS-Symposium Actualiteiten Verzekeringsrecht 15 maart 2019 Mr. S.W.A. Kelterman Het proportionaliteitsbeginsel in het verzekeringsrecht 1 Inhoud (1): 1. Begrippen. Wat is te verstaan onder: - proportionaliteit

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 03/02/2015

Datum van inontvangstneming : 03/02/2015 Datum van inontvangstneming : 03/02/2015 Vertaling C-610/14-1 Zaak C-610/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 29 december 2014 Verwijzende rechter: Okresný súd Prešov Datum van

Nadere informatie

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars)

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars) De art. 6:193a e.v. BW, art. 6:194 BW en art. 6:194a BW Paul Geerts, Rijksuniversiteit Groningen Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B9 9243 (Nestlé/Mars) 1. In Vzr. Rb. Amsterdam 25 november

Nadere informatie

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De opzetclausule in aansprakelijkheidsverzekeringen

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De opzetclausule in aansprakelijkheidsverzekeringen Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De opzetclausule in aansprakelijkheidsverzekeringen Prof. dr. M.L. Hendrikse Inleiding: de aard van de aansprakelijkheidsverzekering (1) Art. 7:952 BW (eigen

Nadere informatie

TAF B.V., gevestigd te Eindhoven, hierna te noemen Aangeslotene.

TAF B.V., gevestigd te Eindhoven, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-352 d.d. 6 december 2013 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mr. R.A.F. Coenraad, secretaris) Samenvatting Arbeidsongeschiktheidsverzekering.

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

: HQ Hypotheken 71 BV, gevestigd te Capelle a/d IJssel, verder te noemen HQ Hypotheken

: HQ Hypotheken 71 BV, gevestigd te Capelle a/d IJssel, verder te noemen HQ Hypotheken Herstel Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2017-403 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. E.L.A. van Emden, mr. W.H.G.A. Filott mpf, leden en mr. M.A. Kleijer, secretaris)

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L Hendrikse, voorzitter en mr. R.A.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L Hendrikse, voorzitter en mr. R.A. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-281 (prof. mr. M.L Hendrikse, voorzitter en mr. R.A. Blom secretaris) Klacht ontvangen op : 23 november 2016 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:9685

ECLI:NL:RBAMS:2015:9685 ECLI:NL:RBAMS:2015:9685 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 29-12-2015 Datum publicatie 27-01-2016 Zaaknummer AMS 13/6214 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

DEEL III. Het bestuursprocesrecht DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel

Nadere informatie

Schriftelijke vragen. Inleiding door vragenstelster.

Schriftelijke vragen. Inleiding door vragenstelster. Gemeenteraad Schriftelijke vragen Jaar 2014 Datum akkoord college van b&w van 2 december 2014 Publicatiedatum 5 december 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw M.D.

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. W.H.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. W.H. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-472 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. W.H. Luk, secretaris) Klacht ontvangen op : 26 oktober 2015 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-028 (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris) Klacht ontvangen op : 12 februari 2018 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procesverloop. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

Samenvatting. 1. Procesverloop. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-172 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. P. van Haastrecht-van Kuilenburg, secretaris) Klacht ontvangen op : 1 februari 2017 Ingediend

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-02-2009 Datum publicatie 03-03-2009 Zaaknummer 265169 / HA ZA 06-1949 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-08 d.d. 5 januari 2012 (mr. R.J. Paris, voorzitter, mr. W.F.C. Baars en mr. H.J. Schepen, leden, en mr. E.P.A. Bogers, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

Ambtshalve toetsing van een beding in polisvoorwaarden

Ambtshalve toetsing van een beding in polisvoorwaarden JURISPRUDENTIE Ambtshalve toetsing van een beding in polisvoorwaarden Kritische kanttekeningen bij HR 23 april 2010 (LJN BL 6024) in het licht van Europese jurisprudentie Inleiding Getuige het rapport

Nadere informatie

: ABN AMRO Hypothekengroep B.V. h.o.d.n. Direktbank, gevestigd te Amsterdam, verder te noemen de Bank

: ABN AMRO Hypothekengroep B.V. h.o.d.n. Direktbank, gevestigd te Amsterdam, verder te noemen de Bank Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2017-700 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter, mr. W.F.C. Baars en mr. W.H.G.A. Filott mpf, leden en mr. A.C. de Bie, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

Datum 8 juni 2011 Onderwerp De op het goed werkgeverschap gebaseerde verzekeringsplicht

Datum 8 juni 2011 Onderwerp De op het goed werkgeverschap gebaseerde verzekeringsplicht 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG sector privaatrecht Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus

Nadere informatie

DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: Aangeslotene.

DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-372 d.d. 9 oktober 2014 (mr. P.A. Offers, prof. mr. E.H. Hondius en drs. W. Dullemond, leden en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:665

ECLI:NL:RBROT:2016:665 ECLI:NL:RBROT:2016:665 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 20012016 Datum publicatie 28012016 Zaaknummer C/10/473480 / HA ZA 15333 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. L.P. Stapel, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. L.P. Stapel, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-131 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. L.P. Stapel, secretaris) Klacht ontvangen op : 29 april 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië)

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) De artikelen 43 EG en 49 EG leggen overigens geen algemene verplichting tot gelijke behandeling op, maar een verbod van discriminatie

Nadere informatie

het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier; het verweerschrift van Verzekeraar; de repliek van Consument.

het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier; het verweerschrift van Verzekeraar; de repliek van Consument. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-440 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. dr. drs. H.M.B. Brouwer, secretaris) Klacht ontvangen op : 21 december 2017 Ingediend

Nadere informatie

Memorie van toelichting. Algemeen. 1. Inleiding

Memorie van toelichting. Algemeen. 1. Inleiding WIJZIGING VAN BOEK 6 VAN HET BURGERLIJK WETBOEK EN HET WETBOEK VAN BURGERLIJKE RECHTSVORDERING IN VERBAND MET DE NORMERING VAN DE VERGOEDING VOOR KOSTEN TER VERKRIJGING VAN VOLDOENING BUITEN RECHTE Memorie

Nadere informatie

Algemene voorwaarden: vernietigbaarheid

Algemene voorwaarden: vernietigbaarheid pag.: 1 van 5 Algemene voorwaarden: vernietigbaarheid Ook als algemene voorwaarden geldig zijn verklaard op een overeenkomst, kunnen ze onder bepaalde omstandigheden worden vernietigd. Dat wil zeggen dat

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. L.P. Stapel, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. L.P. Stapel, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-009 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. L.P. Stapel, secretaris) Klacht ontvangen op : 27 juni 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 april 2015 (*)

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 april 2015 (*) ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 april 2015 (*) Prejudiciële verwijzing Directe levensverzekering Richtlijn 92/96/EEG Artikel 31, lid 3 Aan de verzekeringnemer te verstrekken informatie Verplichting

Nadere informatie

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Fraude bij de vaststelling van de verzekeringsuitkering Prof. mr. drs. M.L.

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Fraude bij de vaststelling van de verzekeringsuitkering Prof. mr. drs. M.L. Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Fraude bij de vaststelling van de verzekeringsuitkering Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Algemeen (1) Verzekeringsfraude kan juridisch gezien in een aantal categorieën

Nadere informatie

1.2 Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend dat de Commissie van Beroep op 11 november 2013 heeft ontvangen.

1.2 Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend dat de Commissie van Beroep op 11 november 2013 heeft ontvangen. Uitspraak Commissie van Beroep 2014-007 d.d. 31 januari 2014 (mr. W.J.J. Los, voorzitter, mr. A. Bus, mr. J.B. Fleers, drs. P.H.M. Kuijs AAG, prof. mr. F.R. Salomons, leden, en mr. M.J. Drijftholt, secretaris)

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, terwijl mr. M. Veldhuis als secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, terwijl mr. M. Veldhuis als secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-114 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, terwijl mr. M. Veldhuis als secretaris) Klacht ontvangen op : 8 december 2015 Ingediend door

Nadere informatie

: Unigarant N.V., gevestigd te Hoogeveen, verder te noemen Verzekeraar Datum uitspraak : 13 december 2016

: Unigarant N.V., gevestigd te Hoogeveen, verder te noemen Verzekeraar Datum uitspraak : 13 december 2016 Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-614 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. dr. S.O.H. Bakkerus en mr. A.M.T. Wigger, leden en mr. I.M.L. Venker, secretaris) Klacht

Nadere informatie

Mr. A.P. Kranenburg *1 KUSSENGEVECHT BIJ HET KIFID

Mr. A.P. Kranenburg *1 KUSSENGEVECHT BIJ HET KIFID Mr. A.P. Kranenburg *1 KUSSENGEVECHT BIJ HET KIFID Het redactioneel artikel van mr. A. Ch. H. Franken ( De eerste kus van het Kifid, AV&S afl. 3, juni 2016, p. 91-93) is gewijd aan een richtinggevende

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. W.H.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. W.H. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2017-570 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. W.H. Luk, secretaris) Klacht ontvangen op : 30 januari 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Amsterdam, 3 juli 2015. Betreft: Reactie VV&A aan MinFin inzake MiFiD II. Geachte heer, mevrouw,

Amsterdam, 3 juli 2015. Betreft: Reactie VV&A aan MinFin inzake MiFiD II. Geachte heer, mevrouw, Amsterdam, 3 juli 2015 Betreft: Reactie VV&A aan MinFin inzake MiFiD II Geachte heer, mevrouw, Namens de Vereniging van Vermogensbeheerders & Adviseurs (hierna: VV&A ) willen wij graag van de gelegenheid

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. M.J. Vlasveld, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. M.J. Vlasveld, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-666 (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. M.J. Vlasveld, secretaris) Klacht ontvangen op : 4 augustus 2016 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procesverloop

Samenvatting. 1. Procesverloop Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-516 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter, mr. S.F. van Merwijk, mr. E.C. Ruinaard, leden en mr. J.E.M. Sünnen secretaris) Klacht ontvangen op :

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. L.P. Stapel, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. L.P. Stapel, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-123 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. L.P. Stapel, secretaris) Klacht ontvangen op : 8 februari 2018 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 44 23 februari 2011 (mr. H.J. Schepen, voorzitter, mevrouw mr. P.M. Arnoldus-Smit en mevrouw mr. J.W.M. Lenting) Samenvatting Consument heeft

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B vertegenwoordigd F te G tegen C E beide te D Zaak : Mondzorg, orthodontie, aanpassing van de maximale vergoeding gedurende de lopende behandeling Zaaknummer : 2010.00583

Nadere informatie

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem De vaststellingsovereenkomst Prof. mr dr Edwin van Wechem Wat is een vaststellingsovereenkomst? Artikel 7:900 BW Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van

Nadere informatie

1. In deze algemene voorwaarden worden de hiernavolgende termen in de navolgende betekenis gebruikt, tenzij uitdrukkelijk anders is aangegeven.

1. In deze algemene voorwaarden worden de hiernavolgende termen in de navolgende betekenis gebruikt, tenzij uitdrukkelijk anders is aangegeven. Algemene Voorwaarden Interim Recruitment Recruvisie Artikel 1 Definities 1. In deze algemene voorwaarden worden de hiernavolgende termen in de navolgende betekenis gebruikt, tenzij uitdrukkelijk anders

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 13/11/2018

Datum van inontvangstneming : 13/11/2018 Datum van inontvangstneming : 13/11/2018 Vertaling C-629/18-1 Zaak C-629/18 Prejudiciële verwijzing Datum van ontvangst: 8 oktober 2018 Verwijzende rechter: Sofiyski gradski sad (Bulgarije) Datum van de

Nadere informatie

Privaatrechtelijke aspecten van

Privaatrechtelijke aspecten van Privaatrechtelijke aspecten van co-assurantie een rechtsvergelijkend onderzoek mr. drs. Jessica Roos Rechtsvraag Hoe moeten beurspolissen worden uitgelegd? Belangrijkste verschillen co-assurantie en provinciale

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L.Hendrikse, voorzitter en mr. M.B.Beunders, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L.Hendrikse, voorzitter en mr. M.B.Beunders, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-221 (prof. mr. M.L.Hendrikse, voorzitter en mr. M.B.Beunders, secretaris) Klacht ontvangen op : 2 oktober 2015 Ingesteld door : Consument

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

Ambtshalve toetsing bij oneerlijke bedingen

Ambtshalve toetsing bij oneerlijke bedingen 358 Ars Aequi mei 2014 annotatie Annotatie Ambtshalve toetsing bij oneerlijke bedingen Prof.mr. W.H. van Boom* HR 13 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:691, TvC 2013/6, p. 262 In deze zaak draait het om een

Nadere informatie