Nederlandse norm. NEN 2535 (ni) Brandveiligheid van gebouwen - Brandmeldinstallaties - Systeem- en kwaliteitseisen en projecteringsrichtlijnen

Transcriptie

1 Dit document mag slechts op een stand-alone PC worden geinstalleerd. Gebruik op een netwerk is alleen. toestaan als een aanvullende licentieovereenkomst voor netwerkgebruik met NEN is afgesloten. This document may only be used on a stand-alone PC. Use in a network is only permitted when a supplementary license agreement for us in a network with NEN has been concluded. Nederlandse norm NEN 2535 (ni) Brandveiligheid van gebouwen - Brandmeldinstallaties - Systeem- en kwaliteitseisen en projecteringsrichtlijnen Fire safety of buildings - Fire detection installations - System- and quality requirements and guidelines for detector siting Met correcties januari 1997 ICS oktober 1996

2 Normcommissie "Brandveiligheid van gebouwen" Behoudens uitzondering door de wet gesteld mag zonder schriftelijke toestemming van het Nederlands Normalisatie-instituut niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van fotokopie, microfilm, opslag in computerbestanden of anderszins, hetgeen ook van toepassing is op gehele of gedeeltelijke bewerking. Het Nederlands Normalisatie-instituut is met uitsluiting van ieder ander gerechtigd de door derden verschuldigde vergoedingen voor verveelvoudiging te innen en/of daartoe in en buiten rechte op te treden, voor zover deze bevoegdheid niet is overgedragen c.q. rechtens toekomt aan de Stichting Reprorecht. Hoewel bij deze uitgave de uiterste zorg is nagestreefd, kunnen fouten en onvolledigheden niet geheel worden uitgesloten. Het Nederlands Normalisatie-instituut en/of de leden van de commissies aanvaarden derhalve geen enkele aansprakelijkheid, ook niet voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdende met toepassing van door het Nederlands Normalisatie-instituut gepubliceerde uitgaven. e 1996 Nederlands Normalisatie-instituut Kalfjeslaan 2, Postbus 5059, 2600 GB Delft, Telefoon (015) , Fax (015)

3 Biz. 1 Inhoud Voorwoord 3 1 Onderwerp en toepassingsgebied 5 2 Normatieve verwijzingen 5 3 Termen en definities 6 4 Prestatie-eisen 12 5 Algemene eisen 17 6 Eisen te stellen aan apparatuur en netwerkconfiguraties Brandmeldcentrale Brandmeldcentrales in netwerkconfiguraties Algemeen Delen van een brandmeldcentrale opgebouwd als netwerk Autonome brandmeldcentrales opgenomen in een netwerk Brandmelders en elementen Energievoorziening Brandweerpaneel Algemeen Alfanumeriek brandweerpaneel Geografisch brandweerpaneel Nevenpaneel Nevenindicatoren 27 7 Projecteringseisen Omvang van de bewaking Volledige bewaking Gedeeltelijke bewaking Ruimtebewaking Objectbewaking Niet-automatische bewaking Indeling van de detectiezone Indeling van de alarmeringszone Indeling van de stuurzone Indeling van de meldergroepen Indeling van de melderlus Brandmeldcentrale Brandweerpaneel Nevenpaneel Energievoorziening (Neven)indicatoren Brandmelders Handbrandmelders Automatische brandmelders Keuze van automatische brandmelders Storingsbronnen voor automatische brandmelders 35 biz.

4 Biz Factoren die van invloed zijn op de melderkeus Aantal en plaats van de automatische brandmelders (puntmelders) Aantal en plaats van lineaire optische melders Sturingen uit brandmeldinstallaties 49 8 Installatievoorschrift voor bekabeling Bekabeling 51 Bijlage A (normatief) Programma van eisen 55 Bijlage В (normatief) Inbedrijfstelling, oplevering en beproeven van de brandmeldinstallatie 59 Bijlage С (informatief) Schakelingen met zelfstandige automatische rookdetectie (zoals deurvastzet-inrichtingen en/of overdrukinstallatie) 68 Bijlage D (informatief) Rookmelding op basis van luchtbemonstering, zgn. "Aspiration Smoke Detection (ASD)" 69 Bijlage E (informatief) Aandachtspunten administratieve procedures 72 biz.

5 Biz. 3 Voorwoord Deze norm is een herziening van de norm NEN 2535:1986. In de praktijk bleek dat deze norm aan herziening toe was. Daarom is besloten deze aan de huidige stand van de techniek op het terrein van de brandmelding aan te passen. De belangrijkste wijzigingen zijn: het opnemen van prestatie-eisen voor brandmeldinstallaties; de aanpassing aan NEN-EN 54; - het uitbreiden van het toepassingsgebied met de projectering van optische lijndetectoren en vlammenmelders en informatie over aspiratie-detectiesystemen; de toevoeging van brandmeldsystemen in netwerkconfiguraties. Het opnemen van prestatie-eisen voor brandmeldinstallaties heeft mede ten doel ongewenste en onechte meldingen te voorkomen. De prestatie-eisen zijn mede opgesteld aan de hand van literatuurstudie zoals het TNOrapport "Betrouwbaarheid van de automatische brandmelding" van juni 1989, van de literatuur van de Europese vereniging van ondernemers op het gebied van brandmeldinstallaties EURALARM en op grond van de ervaring van de gebruikers. De prestatie-eisen leiden tot maatregelen om ongewenste meldingen te voorkomen. Een brandmeldinstallatie in een gebouw heeft tot doel een begin van brand in een dusdanig stadium te kunnen ontdekken, lokaliseren en alarmeren, dat het bestrijden ervan tijdig kan plaatsvinden en maatregelen kunnen worden getroffen om mens, dier, inventaris, gebouw en het milieu veilig te stellen, waardoor ongevallen en/of schade worden beperkt resp. voorkomen. Het alarm uit de brandmeldinstallatie heeft tot doel extern de brandbestrijdings-organisatie en intern een speciale groep van personen zoals bedrijfshulpverlening te waarschuwen. Deze groep kan in afwachting van de brandweer reeds met de redding en blussing een aanvang nemen. Ook kan de groep worden ingezet ter verificatie van een brandalarm van een automatische brandmelder indien dit alarm vertraagd wordt doorgemeld naar de brandweer. Het waarschuwen van de verantwoordelijke personen en/of organisaties kan gebeuren met alarmeringsapparatuur zoals het openbaar brandmeldsysteem, personenzoeksysteem, signaaltableaus, akoestische signaalgevers of semafoon. Voor de brandbestrijdingsorganisatie is een brandweerpaneel waarop de informatie wordt gegeven, noodzakelijk. De mate waarin het beoogde doel van de brandmeldinstallatie wordt bereikt, is afhankelijk van een aantal factoren, zoals: de omvang van de brandmeldinstallatie; de melder-, de systeemkeuze en de projectering; de kwaliteit van de componenten; de uitvoering van de installatie; de systeembeschikbaarheid van het brandmeldsysteem; de kwaliteit van het beheer, de controle en het onderhoud. Het te verwachten nut is bovendien afhankelijk van alle organisatorische maatregelen die verband houden met de aanwezigheid van een brandmeldinstallatie zoals de toegang voor de brandweer en de presentatie van de informatie voor deze brandbestrijdingsorganisatie (brandweerpaneel). Objecten waarin een explosie of een snelle brandvoortplanting te verwachten is, worden met het oog op het beperken van ongevallen en schade ongeschikt geacht om alleen met een brandmeldinstallatie te worden beveiligd, aangezien een begin van brand niet tijdig zal kunnen worden bestreden. In dergelijke gevallen zal de brandmeldinstallatie slechts dan effectief zijn, indien tevens andere voorzieningen zijn getroffen, zoals het aansturen van een automatische blusinstallatie.

6 Biz. 4 Behalve een brand ontdekken, lokaliseren en alarmeren, kan een automatische brandmeldinstallatie ook automatische brandbeveiligingsinstallaties sturen. Hierbij valt te denken aan het bedienen van ontruimingsalarmsystemen, rook-/warmte-afvoerinstallaties, deurmagneten, overdrukventilatiesystemen maar ook, luchtbehandelingsinstallaties, liften en dergelijke.

7 Biz. 5 Onderwerp en toepassingsgebied Deze norm geeft regels voor het ontwerp, de uitvoering, de compatibiliteit en de kwaliteit van het te installeren brandmeldsysteem. Hiertoe verwijst deze norm naar NEN-EN 54 en naar andere relevante normen (zie hoofdstuk 2). Indien nog geen Nederlandse normen voorhanden zijn, kan naar andere internationale normen worden verwezen. Daar waar in de normen een keuze wordt geboden, zoals in NEN-EN 54-2, geeft deze norm regels wanneer deze opties verplicht zijn. Deze norm is uitsluitend van toepassing op autonome brandmeldinstallaties in gebouwen welke niet worden geïntegreerd wat betreft apparatuur en bekabeling met andere systemen. Koppelingen met andere systemen zijn toegelaten, indien zij voldoen aan NEN-EN De omvang van de brandmeldinstallatie en de uitvoering van de alarmorganisatie wordt in deze norm niet bepaald. Voor vele gebouwen wordt de omvang bepaald door de bevoegde autoriteit aan de hand van de gemeentelijke bouwverordening of andere (wettelijke) regeling van de betreffende gemeente of door de brandassuradeuren. Normatieve verwijzingen De volgende normen bevatten bepalingen, die doordat ernaar wordt verwezen, tevens bepalingen van deze norm zijn. Op het ogenblik van publicatie van de onderhavige norm waren de vermelde drukken van kracht. Alle normen kunnen echter worden herzien; partijen die overeenkomsten sluiten op basis van deze norm wordt daarom aanbevolen na te gaan of het mogelijk is, de meest recente druk van onderstaande normen toe te passen. NEN 1010:1988 NEN 1597:1990 NEN 2654:1993 NEN 6065:1991 NEN :1993 NEN :1994 NEN :1994 NEN-EN 54 NEN-EN 54-1:1996 NEN-EN 54-2:1996 NEN-EN 54-3 NEN-EN 54-4:1996 NEN-EN 54-5:1977 NEN-EN 54-6:1985 NEN-EN 54-7:1985 Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties (met aanvulling oktober 1992) Laagfrequentiekabels, -draden en -snoeren. Kleurcodering voor aders en draden Brandmeldinstallaties. Eisen voor het beheer, de controle en het onderhoud Bepaling van de bijdrage tot brandvoortplanting van bouwmateriaalcombinaties) Verbindingsmiddelen voor laagspanningsstroom-ketens voor huishoudelijk en dergelijk gebruik. Deel 2-1: Bijzondere bepalingen voor klemmenstroken en -blokken met schroefklemmen Verbindingsmiddelen voor laagspanningsstroomketens voor huishoudelijk en dergelijk gebruik. Deel 2-2: Bijzondere bepalingen voor klemmenstroken en -blokken met schroefloze klemmen Verbindingsmiddelen voor laagspannings-stroomketens voor huishoudelijk en dergelijk gebruik. Deel 2-2: Bijzondere bepalingen voor verbindingsmiddelen als zelfstandig onderdeel met door de isolatie heendringende klemmen Onderdelen van automatische brandmeldinstallaties Deel 1: Inleiding Deel 2: Brandmeldcentrale Deel 3: Akoestische alarmgevers voor brandalarm (in voorbereiding) Deel 4: Energievoorziening Deel 5: Thermische melders. Puntmelders met maximaalelement Deel 6: Thermodifferentiaalmelders zonder statisch element Deel 7: Punt-rookmelders, werkend volgens het strooilicht-, het verduisterings- of het ionisatieprincipe

8 Biz. 6 NEN-EN 54-8:1985 NEN-EN 54-9:1985 NEN-EN NEN-EN NEN-EN NEN-EN NEN-EN NEN-EN 45011:1991 NEN-EN BS 6266:1992 DIN 4102 Teil 12:1991 Deel 8: Thermische melders die reageren bij hoge temperatuur Deel 9: Rook- en brandproeven Deel 10: Vlammenmelders (in voorbereiding) Deel 11 : Handbrandmelders (in voorbereiding) Deel 12: Lineaire optische rookmelders (in voorbereiding) Deel 13: Systeemeisen (in voorbereiding) Deel 14: Richtlijnen voor het projecteren, ontwerpen, installeren, inbedrijfstellen, gebruik en onderhoud (in voorbereiding) Algemene criteria voor certificatie-instellingen die produktcertificatie uitvoeren Alarmsystemen. Alarmtransmissiesystemen en -apparatuur. Deel 1-1: Algemene eisen voor alarmtransmissiesystemen (in voorbereiding) Code of practice for fire protection for electronic data processing installationstemen (in voorbereiding) Brandverhalten von Baustoffen und Bauteilen. Funktionserhalt von elektrischen Kabelanlagen. Anforderungen und Prüfungen Termen en definities De definities van de begrippen gehanteerd in deze norm zijn in overeenstemming met de definities in NEN-EN 54-1, NEN-EN 54-2 en NEN-EN Een brandmeldinstallatie en de samenhang met andere installaties is in figuur 1 schematisch weergegeven.

9 Biz. 7 Plaatselijk {object) Op afstand Nevenbedienings- en Nevenindicator signaleringspaneel Nevenpaneel Risico/gebouw beheerssystemen J Externe verbruikers Beeldscherm Elektronisch logboek Brandweerpaneel Printer Grens van apparatuur volgens NEN-EN 54-1 Figuur 1 : Schema automatische brandmeldinstallatie A Automatische brandmelder(s) В Brandmeldcentrale С Brandalarmeringsapparatuur (akoestische/optische signaalgevers) D Handbrandmelders E Doormeldapparatuur voor brandmeldingen F Ontvangststation voor brandmeldingen G Besturingsapparatuur voor automatische brandbeveiligingsinstallaties H Automatische brandbeveiligingsinstallaties J Doormeldapparatuur voor storingsmeldingen К Ontvangststation voor storingsmeldingen L Energievoorziening

10 Biz automatische brandmelder (figuur 1: onderdeel A): Onderdeel van een automatisch brandmeldsysteem dat ten minste één of meer sensoren bevat die permanent of periodiek ten minste één fysisch en/of chemisch verschijnsel detecteren, dat duidt op brand en die ten minste één overeenkomstig signaal doorgeeft aan de brandmeldcentrale (figuur 1 : onderdeel B). OPMERKING De beslissing een brandalarm door te geven en/of automatische brandbeveiligingsapparatuur in werking te stellen, kan door de melder of door een ander deel van het systeem, bijvoorbeeld de brandmeldcentrale, worden uitgevoerd. Automatische brandmelders kunnen worden gedefinieerd naar de verschijnselen waarop zij detecteren, zoals in t.m is aangegeven thermische melder: Een melder die gevoelig is voor een temperatuurverhoging. Thermische melders worden als volgt onderverdeeld: differentiaalmelder: Een melder die een alarm initieert, wanneer de mate van verandering van het gemeten verschijnsel gerelateerd aan de tijd gedurende een zekere tijd een bepaalde waarde overschrijdt maximaalmelder: Een melder die een alarm initieert, wanneer de grootte van het gemeten verschijnsel gedurende een zekere tijd een bepaalde waarde overschrijdt rookmelder: Een melder die gevoelig is voor in de lucht zwevende verbrandings- en/of pyrolytische producten (aerosols). Rookmelders worden als volgt onderverdeeld: ionisatie-rookmelder: Een melder die gevoelig is voor verbrandingsproducten, die in staat zijn de ionisatiestroom in de melder te beïnvloeden optische rookmelder: Een melder die gevoelig is voor verbrandingsprodukcten, die de absorptie of reflectie van licht in het infrarode, zichtbare en/of ultraviolette gebied van het elektromagnetische spectrum kunnen beïnvloeden vlammenmelder: Een melder die gevoelig is voor de door de vlammen van een brand afgegeven straling. Vlammenmelders worden als volgt onderverdeeld: infrarood-vlammenmelder: Een melder die gevoelig is voor de door de vlammen van een brand afgegeven straling in het infraroodspectram ultraviolet-vlammenmelder: Melder die gevoelig is voor de door de vlammen van een brand afgegeven straling in het ultravioletspectrum. Automatische brandmelders kunnen ook worden gedefinieerd naar het soort signaal dat ze afgeven, zoals in t.m aangegeven twee-statusmelder: Een melder die één van zijn twee statussen geeft, die betrekking heeft op of zijn normale status of zijn brandalarmstatus meer-statusmelder: Een melder die één van een beperkt aantal statussen geeft (meer dan twee), die betrekking hebben op zijn normale status, één of meer brandalarm statussen en andere specifieke statussen analoge melder: Een melder die een signaal geeft dat representatief is voor de gemeten waarde van het waargenomen verschijnsel.

11 Biz. 9 OPMERKING Dit kan een werkelijk analoog signaal zijn of een digitaal gecodeerd equivalent van het waargenomen verschijnsel. Deze melder hoeft zelf niet te beslissen of het een brandalarm betreft. 1.7 multi-sensormelder: Een melder die gevoelig is voor meer dan één verschijnsel van brand. Behalve de hierboven genoemde melders zijn er melders, zogenaamde "multi criteria" melders, die een of twee sensoren bevatten welke hetzelfde brandverschijnsel detecteren en door signaalverwerking en in programmatuur vastgelegde algoritmen één of meer signalen afgeven naar de brandmeldcentrale. Signaalverwerking kan zowel in de melders als in de brandmeldcentrale plaatsvinden of er kan een combinatie van beide zijn. Automatische brandmelders kunnen ook worden gedefinieerd naar de uitvoering van de melder zoals in t.m is aangegeven. 1.8 aspiratiemeider: Een melder, opgenomen in een ASD-systeem (zie bijlage E) die reageert op verschijnselen van verbrandingsproducten die via een leidingnetwerk door de melder wordt aangezogen. 1.9 lineaire melder: Een melder die reageert op een waargenomen brandverschijnsel in of in de nabijheid van een continue verbinding puntmelder: Een melder die reageert op een waargenomen brandverschijnsel in of in de nabijheid van een op een vaste plaats aangebrachte sensor externe brandmelder: Een contactgever van een separate brandbeveiligingsinstallatie zoals bijvoorbeeld van een sprinklerinstallatie. 2 brandmeldcentrale (figuur 1: onderdeel B): Apparatuur waarmee de melder kan worden voorzien van spanning en die: a) wordt gebruikt om: 1) signalen te ontvangen van de aangesloten melders; 2) te bepalen of deze signalen representatief zijn voor een brand-alarmtoestand; 3) een dergelijke brandalarmtoestand akoestisch en optisch weer te geven; 4) de locatie van de melding weer te geven; 5) mogelijkerwijs al deze informatie te registreren; b) wordt gebruikt om het correct functioneren van het systeem te bewaken en akoestisch en optisch iedere storing te signaleren (bijv. kortsluiting, onderbreking van de melderlus, of storing in de energievoorziening); c) indien vereist, in staat is het brandalarm door te geven; bijvoorbeeld: naar akoestische en optische brandalarmeringsapparatuur (C); met doormeldapparatuur (E) naar het ontvangststation voor brandmeldingen; met besturing van de automatische beveiligings-apparatuur (G) naar een automatische brandblusinstallatie; d) indien vereist, in staat is storing door te geven met doormeldapparatuur (J) naar een ontvangststation voor storingsmeldingen. 3 brandalarmeringsapparatuur (figuur 1: onderdeel C): Apparatuur, niet geïntegreerd in (B), die wordt gebruikt om een brandalarm te geven, bijvoorbeeld akoestisch of optische signaalgevers en niet is bedoeld voor ontruimingsalarm.

12 Biz handbrandmelder (figuur 1 : onderdeel D): Een apparaat waarmee met de hand een brandalarm kan worden gegeven. 3.5 doormeldapparatuur voor brandmeldingen (figuur 1: onderdeel E): Interface-apparatuur die een alarmmelding doorgeeft van de brandmeldcentrale (B) naar een ontvangststation voor brandmeldingen (F). OPMERKING Niet bedoeld wordt de alarmoverdrager of de automatische telefoonkiezer. 3.6 ontvangststation voor brandmeldingen (figuur 1 : onderdeel F): Een organisatie (instelling) van waaruit op ieder moment de nodige brandbestrijdings- en beveiligingsmaatregelen in gang kunnen worden gezet. 3.7 besturingsapparatuur voor automatische brandbeveiligingsinstallaties (figuur 1: onderdeel G): Automatische apparatuur, welke wordt gebruikt om brandbeveiligingsmaatregelen (H) te initiëren, nadat een signaal van de brandmeldcentrale (B) is ontvangen. 3.8 automatische brandbeveiligingsinstallatie (figuur 1: onderdeel H): Apparatuur voor ontvluchting en/of beheersbaar houden van brand. 3.9 doormeldapparatuur voor storingsmeldingen (figuur 1: onderdeel J): Interface-apparatuur die een storingsmelding van de brandmeldcentrale (B) doorgeeft naar een ontvangststation voor storingsmeldingen (K). OPMERKING Niet bedoeld wordt de alarmoverdrager of de automatische telefoonkiezer ontvangststation voor storingsmeldingen (figuur 1: onderdeel K): Een organisatie (instelling) van waaruit de noodzakelijke corrigerende maatregelen in gang kunnen worden gezet energievoorziening (figuur 1: onderdeel L): De energievoorziening voor de brandmeldcentrale (B) en voor die onderdelen welke vanuit (B) worden gevoed (L) omvat meer dan één voedingsbron alfanumeriek beeldscherm: Een optische indicatie die informatie kan geven door het weergeven van meldingen bestaande uit alfanumerieke tekens (cijfers en letters) bevoegde autoriteit: De bevoegde autoriteit is primair het gemeentebestuur of diens gemachtigde die de toepassing van de brandmeldinstallatie heeft geëist en/of moet goedkeuren in verband met het aansluiten van de brandmeldinstallatie op het ontvangststation voor brandmeldingen. Daarnaast kan iedere andere rechtspersoon als eisende partij optreden zoals de brandverzekeraars. Deze eisende partijen zullen de uitgangspunten voor de brandmeldinstallatie moeten vastleggen brandbestrijdingsorganisatie: Een organisatie die op ieder moment de nodige brandbestrijdings- en beveiligingsmaatregelen kan treffen branddetectiebedrijf: De fabrikant of diens gemachtigde, die verantwoordelijk is voor het ontwerp, de levering, de montage en het onderhoud van de installatie, en verantwoordelijk voor de compatibiliteit van de in de installatie toegepaste componenten en onderdelen brandweerpaneel: Een paneel, zijnde de brandmeldcentrale of een speciaal voor dit doel uitgevoerd paneel, waarop de voor de brandbestrijdingsorganisatie noodzakelijke signalering en bedieningselementen aanwezig zijn.

13 Bestelformulier Stuur naar: NEN Standards Products & Services t.a.v. afdeling Klantenservice Antwoordnummer WB Delft NEN Standards Products & Services Postbus GB Delft Vlinderweg AX Delft Ja, ik bestel ex. nl Brandveiligheid van gebouwen - Brandmeldinstallaties - Systeem- en kwaliteitseisen en projecteringsrichtlijnen T (015) F (015) Wilt u deze norm in PDF-formaat? Deze bestelt u eenvoudig via Gratis nieuwsbrieven Wilt u op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen op het gebied van normen, normalisatie en regelgeving? Neem dan een gratis abonnement op een van onze nieuwsbrieven. Gegevens Bedrijf / Instelling T.a.v. O M O V Klantnummer NEN Uw ordernummer BTW nummer Postbus / Adres Postcode Plaats Telefoon Fax Factuuradres (indien dit afwijkt van bovenstaand adres) Postbus / Adres Postcode Plaats Datum Handtekening Retourneren Fax: klantenservice@nen.nl Post: NEN Standards Products & Services, t.a.v. afdeling Klantenservice Antwoordnummer 10214, 2600 WB Delft (geen postzegel nodig). Voorwaarden De prijzen zijn geldig tot 31 december 2018, tenzij anders aangegeven. Alle prijzen zijn excl. btw, verzend- en handelingskosten en onder voorbehoud bij o.m. ISO- en IEC-normen. Bestelt u via de normshop een pdf, dan betaalt u geen handeling en verzendkosten. Meer informatie: telefoon , dagelijks van 8.30 tot uur. Wijzigingen en typefouten in teksten en prijsinformatie voorbehouden. U kunt onze algemene voorwaarden terugvinden op: LEREN, WERKEN EN GROEIEN MET NEN preview