Deze rondzendbrief vervolledigt de certificatiereglementen in de sector hulpstoffen en maakt er integraal deel van uit.

Transcriptie

1 CERTIFICATIE HULPSTOFFEN Secretariaat: +32(0) Ref.: 5024 H 2018/0500 AVG/mni Brussel, 12 juni 2018 Rondzendbrief aan de gebruikers en aanvragers van het BENOR-merk, aan de keuringsinstellingen en aan de externe controlelaboratoria in de sector hulpstoffen Beslissingen van het Bestuurscomité voor de Certificatie van Hulpstoffen Toepassing van TRA 500, v6.1, aangevuld met deze rondzendbrief Deze rondzendbrief annuleert en vervangt de volgende documenten: 5024 H 2017/0649 van PTV 502 v.2.0 van De volgende documenten blijven van toepassing: TRA 500 v.6.1, RNR 03 v.1.0 Geachte heer, geachte mevrouw, Deze rondzendbrief vervolledigt de certificatiereglementen in de sector hulpstoffen en maakt er integraal deel van uit. De onderwerpen behandeld in deze rondzendbrief hebben betrekking op beslissingen van het Bestuurscomité Hulpstoffen (afkorting BCH) van , en die de bepalingen van het toepassingsreglement TRA 500, v6.1, vervolledigen of verbeteren. Deze rondzendbrief treedt onmiddellijk in werking. Voor bepaalde nieuwe (en/of aanvullende) eisen wordt, in voorkomend geval, een gepaste overgangsperiode voorzien. In dit laatste geval zal dit expliciet vermeld worden. De documenten zijn beschikbaar op onze website: onder de tab documenten. In bijlage is de lijst van de geldende BENOR-documenten gevoegd. Wij blijven uiteraard ter beschikking om uw eventuele vragen te beantwoorden via het volgende adres: certifadmix@be-cert.be. Met de meeste hoogachting, Ann Van Gucht Sectordeskundige Sectororganisme Genotificeerde instelling CPR 0965

2 Inhoudstafel 1. Alternatieve proefmethodes (Verduidelijking 55/10 van BCH ) van TRA 500/P Algemeen Correlatieonderzoek PTV 502 en bindingsvertraging (Beslissing 55/11 van BCH ) Bewaartermijn van de monsters door controlelaboratorium (Beslissing 54/10 van BCH ) Tabel A van bijlage A van TRA 500/P (Verduidelijking 54/16 van BCH ) Droge-stofgehalte Finetunen van de proefmethode van NBN EN (2012) Alternatieve proefmethodes Beslissing 53/04 van BCH van Werkmethoden vertrekkend vanuit NBN EN Productiemethodes te correleren aan NBN EN Besluiten Berekening van de W/C-factor voor en na toevoegen van hulpstof volgens tabel 9 van Bijlage B van TRA 500/P (Beslissing 53/07 van BCH van ) Probleemstelling Uittreksel NBN EN Besluit Tabel 5 van Bijlage B van TRA 500/P - Bijkomende vereisten voor de luchtbelvormende hulpstoffen (met gelijke consistentie) (Beslissing 55/18 van BCH van ) Algemene bepalingen bij de prestatieproeven hulpstoffen (Beslissing 55/19 van BCH ) Herziening van art van TRA 500/P omtrent de termijnen voor het verzenden van het proefverslag (partieel/definitief) (Beslissing 55/20 van BCH ) Tabel 9 van Bijlage B van TRA 500/P - Bijkomende vereisten voor de hulpstoffen die waterdichtingsmiddelen in de massa zijn (met een gelijke water/cement verhouding of met een gelijke consistentie) (Verduidelijking 55/21 van BCH ) Granulaattype (Verduidelijking 55/22 van BCH )... 7 Lijst van de geldende BENOR-documenten... 8

3 1. Alternatieve proefmethodes (Verduidelijking 55/10 van BCH ) van TRA 500/P Overeenkomstig van TRA 500/P kunnen alternatieve proefmethodes gebruikt worden indien hun betrouwbaarheid aangetoond werd en van een bronvermelding voorzien werden (methodologie, resultaten en geschiktheid van de criteria, ) in het BENOR-dossier. Deze alternatieve methode is slechts effectief na akkoord van BE-CERT. Het gemotiveerd dossier moet voortdurend bijgewerkt worden en gevalideerd in de tijd volgens een procedure door de producent bepaald. In geval van twijfel of betwisting is enkel de referentiemethode doorslaggevend. De toegestane afwijkingen worden door de producent opgenomen in zijn kwaliteitssysteem. Indien de referentiemethode niet geschikt is voor gebruik en er daarom gebruik gemaakt wordt van een alternatieve proefmethode dient dit te worden vermeld op de BENOR-fiche Algemeen Een correlatieonderzoek wordt in de regel uitgevoerd om een kenmerk te kunnen beoordelen aan de hand van keuringsresultaten voor hetzelfde kenmerk, maar die verkregen zijn onder alternatieve omstandigheden t.o.v. de referentiemethode. Deze omstandigheden kunnen betrekking hebben op de voorbereiding, de werkwijze van beproeving, enz. Allereerst wordt vastgesteld of de keuringsresultaten al dan niet beduidende afwijkingen vertonen Correlatieonderzoek Per product dient een correlatieonderzoek gevoerd te worden met minstens 5 reeksen van metingen op verschillende productiebatches waarvan de ene reeks resultaten betreft die verkregen zijn onder de referentieomstandigheden en de andere reeks de resultaten betreft die verkregen zijn onder alternatieve omstandigheden. Afhankelijk van de betrokken proefmethode en de bekomen afwijking (bv. een beduidende afwijking aan de onveilige kant) zal een hoger aantal reeksen van metingen nodig blijken. 2. PTV 502 en bindingsvertraging (Beslissing 55/11 van BCH ) Een nieuwe geconsolideerde versie van PTV 502, uitgave 3.0 van , werd gepubliceerd. De bindingsvertraging dient zowel bij het begin en bij het einde van de binding geverifieerd te worden. 3. Bewaartermijn van de monsters door controlelaboratorium (Beslissing 54/10 van BCH ) De monsters worden minimaal gedurende 1 jaar 1 bewaard tenzij een langere bewaring door de keuringsinstelling gevraagd wordt. Dit werd op via een aan de controlelaboratoria/producenten meegedeeld. 4. Tabel A van bijlage A van TRA 500/P (Verduidelijking 54/16 van BCH ) Letter A = proef elke 1000 T met een maximum van 3 proeven per jaar. D.w.z. dat een proef per begonnen 1000 T dient uitgevoerd te worden met een maximum van 3 proeven per jaar. 1 of minder indien de houdbaarheidsdatum van het betroffen product het niet toelaat

4 5. Droge-stofgehalte Finetunen van de proefmethode van NBN EN (2012) 5.1. Alternatieve proefmethodes Zie punt 1 van voorliggende rondzendbrief Beslissing 53/04 van BCH van Werkmethoden vertrekkend vanuit NBN EN NBN EN NBN EN op een zandlaag/zandbed (alternatief toegestaan door de norm) Er dient minimum 4 uur gedroogd te worden zonder tussentijdse meting. De maximale totale droogtijd bedraagt 8 uur. Zowel de controlelaboratoria als de producenten moeten dezelfde droogtijd hanteren Productiemethodes te correleren aan NBN EN TGA (variante op InfraRoodanalyse) BRIX Halogeenmethode (variante op InfraRoodanalyse) Besluiten Het is de verantwoordelijkheid van de producent om na te gaan welke proefmethode geschikt is voor welke type hulpstof. Indien de referentiemethode niet geschikt is voor gebruik en daarom gebruik gemaakt wordt van een alternatieve proefmethode dient dit te worden vermeld op de BENOR-fiche. Uiteraard is een alternatieve methode slechts effectief na akkoord van BE-CERT (zie punt 1 hoger). Indien door de producent NBN EN met meting op een zandlaag/zandbed wordt gebruikt, dient het controlelaboratorium dezelfde proefmethode te gebruiken. Type en hoeveelheid zand: o Type zand: gedroogd kwartszand van Mol M34. Leverancier Sibelco Benelux, De Zate 1 te BE-2480 Dessel (Belgium). o Hoeveelheid zand: Betreffende het zandbed is het belangrijk dat de hulpstof op het zandbed ligt en niet in contact komt met het glazen potje zelf. Om een goede dekking van de bodem te verkrijgen wordt er 40 g zand gebruikt. 6. Berekening van de W/C-factor voor en na toevoegen van hulpstof volgens tabel 9 van Bijlage B van TRA 500/P (Beslissing 53/07 van BCH van ) 6.1. Probleemstelling In het kader van de technische BENOR-controlebezoeken wordt de keuringsinstelling geconfronteerd met het volgende, namelijk dat niet alle producenten dezelfde werkmethode hanteren m.b.t. de berekening van de W/C-factor voor en na het toevoegen van hulpstof in het geval van (super)plastificeerders en waterdichtingsmiddelen in de massa die getest worden bij gelijke W/C-factor (zie tekst in het grijs gekleurd in het Engels in punt 3.2) Uittreksel NBN EN Production of reference concrete 6.1 Mix proportion The cement content shall be in accordance with Table 2.

5 Aggregate shall be used in an oven dry condition ( 105 C) to remove doubts on moisture content variation. If the aggregate is not oven dry, its moisture content shall be determined and the specific gravity shall be corrected accordingly. In case of dispute, oven dry aggregate shall be used. The test mix shall have the same aggregate:cement ratio as the control mix but the water content shall be adjusted to give a consistence within the limits given in Table 2 for the control mix. The water content of the mix shall be calculated from the moisture content of the aggregate, the mixing water and the water content of the admixture. In the case of the plasticised or superplasticised flowing concrete mix and when testing water resisting admixtures at equal w/c ratio no water reduction shall be made Besluit De te volgen werkmethode bij de berekening van de W/C-factor voor en na het toevoegen van hulpstof in het geval van (super)plastificeerders en waterdichtingsmiddelen in de massa die getest worden bij gelijke W/C-factor is de volgende: de meting dient uitgevoerd te worden bij gelijke consistentie en de waterdosering dient aangepast te worden. 7. Tabel 5 van Bijlage B van TRA 500/P - Bijkomende vereisten voor de luchtbelvormende hulpstoffen (met gelijke consistentie) (Beslissing 55/18 van BCH van ) Vervanging van Tabel 5 in TRA 500/P-Bijlage B door: Nr. Eigenschap Referentiebeton Proefmethode Conformiteitscriteria a 1. Luchtgehalte in vers beton (ingebrachte lucht) 2. Eigenschappen van luchtbellen in verhard beton EN 480-1, referentiebeton III EN 480-1, referentiebeton III 3. Druksterkte EN 480-1, referentiebeton III NBN EN NBN EN b NBN EN Gehalte van het beton met hulpstof 2,5% in volume boven het volume van het getuigebeton. Totaal luchtgehalte tussen 4% en 6% in volume. Afstandsfactor in het beton met hulpstof 0,200mm. Op 28 dagen, beton met hulpstof 75% van het getuigebeton. a De conformiteitsdosering moet niet vastgelegd worden; de dosering moet aangepast worden teneinde het vereiste luchtgehalte te bekomen. b De EN is de referentiemethode. Andere methodes voor het bepalen van de afstandsfactor mogen worden gebruikt (bijvoorbeeld de «Modified point-count method» ) indien is aangetoond dat deze methode in essentie dezelfde resultaten geeft als de methode beschreven in de EN Algemene bepalingen bij de prestatieproeven hulpstoffen (Beslissing 55/19 van BCH ) De prestatieproeven moeten worden uitgevoerd op eenzelfde batch en bij eenzelfde dosering. 9. Herziening van art van TRA 500/P omtrent de termijnen voor het verzenden van het proefverslag (partieel/definitief) (Beslissing 55/20 van BCH ) Artikel van TRA 500/P (zie hoger) omtrent de termijnen voor het verzenden van het proefverslag wordt vervangen door:

6 Proef Termijn opgelegd aan het controlelaboratorium Type verslag Identificatieproeven Aanmaak mortel voor de opslorping door capillariteit Vers beton Compatibiliteitsproeven 10 werkdagen Partieel 20 werkdagen Partieel Resultaten druksterkte op 28 dagen 45 werkdagen Definitief Partieel: tabel 6 en tabel 9 Voor waterdichtingsmiddelen in de massa (tabel 9) 45 werkdagen Partieel Resultaten druksterkte op 28 dagen Resultaten van de opslorping door capillariteit na 7 dagen nabehandeling gedurende 7 dagen Voor luchtbelvormers (tabel 5) Resultaten druksterkte op 28 dagen Afstandsfactor Voor bindingsversnellers (tabel 6) Resultaten druksterkte op 90 dagen Voor waterdichtingsmiddelen in de massa (tabel 9) 45 werkdagen Partieel 90 werkdagen Definitief 100 werkdagen Definitief Resultaten van de opslorping door capillariteit na 90 dagen nabehandeling gedurende 28 dagen Partieel: Rapportering van tussentijdse proefresultaten opdat de keuringsinstelling op een snelle manier kan anticiperen op afwijkende proefresultaten. Elk afwijkend proefresultaat wordt na overleg met de keuringsinstelling in het proefverslag vermeld onder de vorm van een opmerking. 10. Tabel 9 van Bijlage B van TRA 500/P - Bijkomende vereisten voor de hulpstoffen die waterdichtingsmiddelen in de massa zijn (met een gelijke water/cement verhouding of met een gelijke consistentie) (Verduidelijking 55/21 van BCH ) Volgens EN wordt de eigenschap opslorping door capillariteit uitgevoerd op een mortel. De meting voor druksterkte en luchtgehalte dient op beton uitgevoerd te worden. Dit is dus per definitie niet hetzelfde mengsel. De proef mag volgens de voetnoot van tabel 9 in de norm, of bij gelijke watercementfactor of bij een gelijke verwerkbaarheid als de referentie uitgevoerd worden.

7 11. Granulaattype (Verduidelijking 55/22 van BCH ) Het granulaattype (gerold versus gebroken) kan een invloed hebben op de proefresultaten. Dit betekent dat de dosering initieel niet voldoende was en zodoende moet de dosering bijgestuurd worden. Bijlage: lijst van de geldende documenten

8 Lijst van de geldende BENOR-documenten Gemeenschappelijk document voor alle producten Reglement voor het gebruik van het BENOR-merk en de verwijzing naar het BENOR-merk - LRL-CRC 102 ed. 3.0 van Toepassingsreglement Toepassingsreglement van hulpstoffen conform de norm NBN EN TRA 500 v. 6.1 van (Delen C, P en E) Reglementaire nota 03 voor ijking, kalibratie en controle van meet- en beproevingsuitrusting RNR 03 v.1.0 van Technische voorschriften (enkel waarbij de certificatie een feit is) Superplastificeerder/sterk waterreduceerder met verlengde verwerkbaarheid, Overschrijding van de bindingsvertraging, a, hulpstoffenhoeveelheid - PTV 502 v. 3.0 van Rondzendbrief Ref H 2018/