ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 12 mei 2011 *

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 12 mei 2011 *"

Transcriptie

1 EGLĪTIS EN RATNIEKS ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 12 mei 2011 * In zaak C-294/10, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door de Augstākās Tiesas Senāts (Letland) bij beslissing van 9 juni 2010, ingekomen bij het Hof op 15 juni 2010, in de procedure Andrejs Eglītis, Edvards Ratnieks tegen Latvijas Republikas Ekonomikas ministrija, in tegenwoordigheid van: Air Baltic Corporation AS, * Procestaal: Lets. I

2 ARREST VAN ZAAK C-294/10 wijst HET HOF (Derde kamer), samengesteld als volgt: K. Lenaerts, kamerpresident, D. Šváby, R. Silva de Lapuerta, E. Juhász en J. Malenovský (rapporteur), rechters, advocaat-generaal: E. Sharpston, griffier: A. Calot Escobar, gezien de stukken, gelet op de opmerkingen van: het Latvijas Republikas Ekonomikas ministrija, vertegenwoordigd door J. Pūce als gemachtigde, de Poolse regering, vertegenwoordigd door K. Rokicka als gemachtigde, de regering van het Verenigd Koninkrijk, vertegenwoordigd door L. Seeboruth als gemachtigde, de Europese Commissie, vertegenwoordigd door A. Sauka en K. Simonsson als gemachtigden, I

3 EGLĪTIS EN RATNIEKS gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten, het navolgende Arrest 1 Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van de artikelen 5, lid 3, en 6, lid 1, van verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91 (PB L 46, blz. 1). 2 Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen Eglītis en Ratnieks, twee passagiers op een vlucht van Kopenhagen naar Riga, en de luchtvaartmaatschappij Air Baltic Corporation AS (hierna: Air Baltic ), naar aanleiding van de weigering van laatstgenoemde om compensatie te betalen aan de passagiers van wie vlucht BT 140, gepland op 14 juli 2006, is geannuleerd. I

4 ARREST VAN ZAAK C-294/10 Rechtskader 3 De punten 1 en 2 van de considerans van verordening nr. 261/2004 luiden als volgt: (1) Het optreden van de Gemeenschap [op het gebied van luchtvervoer] moet onder meer gericht zijn op de waarborging van een hoog niveau van bescherming van de passagiers, met volledige inachtneming van de eisen op het gebied van consumentenbescherming in het algemeen. (2) Instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten brengen voor passagiers ernstige moeilijkheden en ongemak met zich mee. 4 De punten 13 tot en met 15 van de considerans van deze verordening preciseren: (13) Passagiers van wie de vlucht geannuleerd wordt, moeten hun tickets terugbetaald kunnen krijgen of onder bevredigende voorwaarden een andere vlucht naar hun bestemming krijgen, en moeten tijdens het wachten op een latere vlucht voldoende worden verzorgd. (14) Evenals in het kader van het Verdrag van Montreal dienen de verplichtingen die worden opgelegd aan de luchtvaartmaatschappijen die de vluchten uitvoeren, te worden beperkt of uitgesloten in gevallen waarin een gebeurtenis het gevolg is van buitengewone omstandigheden die zelfs door het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen hadden kunnen worden. Dergelijke omstandigheden kunnen zich met name voordoen in gevallen van politieke onstabiliteit, I

5 EGLĪTIS EN RATNIEKS weersomstandigheden die uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen, beveiligingsproblemen, onverwachte vliegveiligheidsproblemen en stakingen die gevolgen hebben voor de vluchtuitvoering van de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert. (15) Er dient te worden geacht sprake te zijn van buitengewone omstandigheden wanneer een besluit van het luchtverkeersbeheer voor een specifiek vliegtuig op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt, ook al heeft de betrokken luchtvaartmaatschappij alle redelijke inspanningen geleverd om de vertragingen of annuleringen te voorkomen. 5 Artikel 5, lid 1, van diezelfde verordening, met als opschrift Annulering, bepaalt: In geval van annulering van een vlucht: a) wordt de betrokken passagiers door de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert bijstand geboden als bedoeld in artikel 8; b) wordt de betrokken passagiers door de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert bijstand geboden als bedoeld in artikel 9, lid 1, sub a, en artikel 9, lid 2, en in het geval van een andere vlucht die naar redelijke verwachting ten vroegste daags na de geplande vertrektijd van de geannuleerde vlucht zal vertrekken als bedoeld in artikel 9, lid 1, sub b, en artikel 9, lid 1, sub c; I

6 ARREST VAN ZAAK C-294/10 c) hebben de betrokken passagiers recht op de in artikel 7 bedoelde compensatie door de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert, tenzij: i) de annulering hun ten minste twee weken voor de geplande vertrektijd wordt meegedeeld, of ii) de annulering hun tussen twee weken en zeven dagen voor de geplande vertrektijd wordt meegedeeld en hun een andere vlucht naar hun bestemming wordt aangeboden die niet eerder dan twee uur voor de geplande vertrektijd vertrekt en hen minder dan vier uur later dan de geplande aankomsttijd op de eindbestemming brengt, of iii) de annulering hun minder dan zeven dagen voor de geplande vertrektijd wordt meegedeeld en hun een andere vlucht naar hun bestemming wordt aangeboden die niet eerder dan één uur voor de geplande vertrektijd vertrekt en hen minder dan twee uur later dan de geplande aankomsttijd op de eindbestemming brengt. 6 Artikel 5, lid 3, van verordening nr. 261/2004 luidt als volgt: Een luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert, is niet verplicht compensatie te betalen als bedoeld in artikel 7 indien zij kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. I

7 EGLĪTIS EN RATNIEKS 7 Artikel 6, lid 1, van deze verordening, met als opschrift Vertraging, bepaalt: Wanneer een luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert redelijkerwijs kan verwachten dat een vlucht een vertraging tot na de geplande vertrektijd oploopt, en wel a) van twee uur of meer voor alle vluchten van km of minder, b) van drie uur of meer voor alle vluchten binnen de Gemeenschap van meer dan km en voor alle andere vluchten tussen en km, of c) van vier uur of meer voor alle vluchten die niet onder a of b vallen, wordt de passagiers door de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert, bijstand geboden als bedoeld in i) artikel 9, lid 1, sub a, en artikel 9, lid 2, en ii) artikel 9, lid 1, sub b, en artikel 9, lid 1, sub c, ingeval de vertrektijd, naar redelijkerwijs wordt verwacht, ten vroegste daags na de geplande vertrektijd is, en I

8 ARREST VAN ZAAK C-294/10 iii) artikel 8, lid 1, sub a, in geval van een vertraging van ten minste vijf uur. 8 Artikel 7, lid 1, van diezelfde verordening, met als opschrift Recht op compensatie, bepaalt: Wanneer naar dit artikel wordt verwezen, krijgen de passagiers compensatie ten belope van: a) 250 EUR voor alle vluchten tot en met km; b) 400 EUR voor alle intracommunautaire vluchten van meer dan km, en voor alle andere vluchten tussen en km; c) 600 EUR voor alle niet onder a of b vallende vluchten. Bij de bepaling van de afstand wordt gekeken naar de laatste bestemming waar de passagier als gevolg van de instapweigering of annulering na de geplande tijd zal aankomen. I

9 Hoofdgeding en prejudiciële vragen EGLĪTIS EN RATNIEKS 9 Op 14 juli 2006 vanaf uur was Zweedse het luchtruim van de regio Malmö gesloten wegens stroomonderbrekingen die tot het uitvallen van de radar- en luchtvaartsystemen hadden geleid. Het vertrek van de door Air Baltic gecharterde vlucht van Kopenhagen naar Riga was op die dag voorzien om uur. 10 De passagiers zijn aan boord van het vliegtuig gegaan en daar in afwachting van het opstijgen iets langer dan 2 uur gebleven, te weten tot ongeveer uur. Om uur is de passagiers meegedeeld dat de vlucht werd geannuleerd en is hun dan ook verzocht het vliegtuig te verlaten. 11 Omdat zij van mening waren dat zij wegens de annulering van hun vlucht recht hadden op compensatie door Air Baltic hebben twee passagiers, Eglītis en Ratnieks, een verzoek ingediend bij de Patērētāju tiesību aizsardzības centrs (Bureau voor de bescherming van de rechten van de consumenten, hierna: Bureau ). 12 Het Bureau heeft hun vordering afgewezen. Deze afwijzing is bevestigd bij beslissing van 22 maart 2007 van het Latvijas Republikas Ekonomikas ministrija (ministerie van Economie van de Republiek Letland, hierna: ministrija ). 13 Verzoekers in het hoofdgeding hebben beroep tegen deze beslissing van het ministrija ingesteld, eerst bij de Administratīvā rajona tiesa (administratieve rechtbank in eerste aanleg), vervolgens bij de Administratīvā apgabaltiesa (administratieve rechtbank in hoger beroep). Aangezien hun beroepen zijn verworpen, hebben zij bij de verwijzende rechter beroep in cassatie ingesteld. 14 Zowel het Bureau en het ministrija als nadien de Administratīvā rajona tiesa en de Administratīvā apgabaltiesa hebben geoordeeld dat overeenkomstig artikel 5, lid 3, van verordening nr. 261/2004 Air Baltic verzoekers geen schadevergoeding hoefde te betalen, aangezien de annulering van de vlucht moest worden geacht te hebben I

10 ARREST VAN ZAAK C-294/10 plaatsgevonden in buitengewone omstandigheden die niet van de wil van de betrokken luchtvaartmaatschappij afhingen. 15 Verzoekers in het hoofdgeding stellen hunnerzijds dat de vlucht niet is geannuleerd wegens de sluiting van het Zweedse luchtruim, maar omdat de toegestane duur van de werkdag voor de vluchtbemanning was bereikt. Zij betwisten niet dat de sluiting van het Zweedse luchtruim wegens stroomonderbrekingen als buiten de controle van de luchtvaartmaatschappij vallende buitengewone omstandigheden kan worden aangemerkt. Volgens hen verklaart deze gebeurtenis enkel de aanvankelijke vertraging van de vlucht, te weten van uur tot uur. Het besluit om de vlucht te annuleren is om uur genomen op basis van het feit dat de toegestane arbeidstijd van de bemanning afliep vóór het einde van de totale vlucht. 16 De verwijzende rechter is zijnerzijds van mening dat kan worden erkend dat zich om uur, juist op het geplande tijdstip van vertrek, buitengewone omstandigheden voordeden, te weten in casu de sluiting van het luchtruim van de regio Malmö, en dat de luchtvaartmaatschappij deze buitengewone omstandigheden niet kon voorkomen. Hij voegt daar echter aan toe dat luchtvaartmaatschappijen in de praktijk doorgaans geen vluchten annuleren telkens wanneer het niet mogelijk is om precies op het geplande tijdstip te vertrekken. Gelet op de eigenaardigheden van het luchtvervoer, doordat de passagiers niet gemakkelijk kunnen kiezen voor alternatieve vervoermiddelen, routes en vluchten, en een luchtvaartmaatschappij in het bijzonder in buitenlandse luchthavens niet gemakkelijk de aanwending van haar middelen kan wijzigen, bundelen de luchtvaartmaatschappij en de luchthaven volgens hem gewoonlijk hun krachten om de geplande vlucht desondanks zo spoedig mogelijk te laten vertrekken. 17 De verwijzende rechter vraagt zich dan ook af of de onmogelijkheid om op te stijgen precies op het geplande tijdstip een voldoende reden is om de vlucht te annuleren. Inzonderheid vraagt hij zich af of, indien de onmogelijkheid om wegens buitengewone I

11 EGLĪTIS EN RATNIEKS omstandigheden op het voorziene tijdstip op te stijgen van korte duur is, deze buitengewone omstandigheden een reden kunnen zijn om de vlucht te annuleren. 18 Derhalve rijst zijns inziens de vraag of uit artikel 5, lid 3, van de verordening, dat bepaalt dat de luchtvaartmaatschappij alleen dan niet verplicht is om schadevergoeding te betalen wanneer alle redelijke maatregelen ter voorkoming van de buitengewone omstandigheden werden getroffen, voor de luchtvaartmaatschappij de verplichting voortvloeit om haar middelen, waaronder de bemanning, zo te organiseren dat in geval van dergelijke onvoorziene omstandigheden de vlucht binnen een bepaalde tijd kan worden uitgevoerd. 19 Betreffende de definitie van dit begrip een bepaalde tijd zijn verzoekers in het hoofdgeding van mening dat voldoende middelen beschikbaar moeten worden gemaakt opdat de vlucht minstens binnen twee uur na de aanvankelijk geplande vertrektijd kan worden uitgevoerd. Voor de verwijzende rechter baseren zij zich dienaangaande op de bepalingen van de verordening houdende de verplichtingen van de luchtvaartmaatschappij in geval van vertraging. Artikel 6, lid 1, sub a, van verordening nr. 261/2004 bepaalt dat wanneer een luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert redelijkerwijs kan verwachten dat een vlucht een vertraging tot na de geplande vertrektijd oploopt van twee uur of meer voor alle vluchten van km of minder, de passagiers bijstand als bedoeld in deze verordening wordt geboden. Verzoekers leiden hieruit af dat een vertraging van twee uur in casu normaal is, dat wil zeggen dat de onmogelijkheid om gedurende deze twee uur de vlucht uit te voeren op zich geen omstandigheid was die de annulering van deze vlucht rechtvaardigde. 20 De verwijzende rechter is evenwel van oordeel dat de rechtstreekse doelstelling van artikel 6, lid 1, van verordening nr. 261/2004 niet is deze aangelegenheden te regelen zoals verzoekers in het hoofdgeding dit zien, maar dat het niet kan worden uitgesloten dat deze bepaling toepassing kan vinden bij een systematische uitlegging van artikel 5, lid 3, van deze verordening. I

12 ARREST VAN ZAAK C-294/10 21 In die omstandigheden heeft de Augstākās Tiesas Senāts de behandeling van de zaak geschorst en het Hof de volgende prejudiciële vragen voorgelegd: 1) Moet artikel 5, lid 3, van [verordening nr. 261/2004] aldus worden uitgelegd dat de luchtvaartmaatschappij, om te kunnen aannemen dat zij alle redelijke maatregelen ter voorkoming van de buitengewone omstandigheden heeft getroffen, verplicht is om haar middelen aldus naar behoren te organiseren dat de geplande vlucht kan worden uitgevoerd na het einde van de onverwachte buitengewone omstandigheden, dat wil zeggen binnen een bepaalde tijd na de geplande vertrektijd? 2) Zo ja, geldt artikel 6, lid 1, van verordening [nr. 261/2004] dan om de minimale reservetijd te bepalen waarin de luchtvaartmaatschappij bij een goede organisatie van haar middelen moet voorzien als eventueel te verwachten vertraging voor het geval dat zich buitengewone omstandigheden voordoen? Beantwoording van de prejudiciële vragen 22 Met haar twee vragen, die samen moeten worden onderzocht, wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of artikel 5, lid 3, van verordening nr. 261/2004 aldus moet worden uitgelegd dat een luchtvaartmaatschappij verplicht is om uit hoofde van de redelijke maatregelen die zij dient te treffen om buitengewone omstandigheden te kunnen ondervangen, haar middelen tijdig aldus moet organiseren dat zij over een bepaalde minimale reservetijd na het voorziene vertrekuur van de vlucht beschikt, zodat de vlucht kan worden uitgevoerd nadat de buitengewone omstandigheden zijn I

13 EGLĪTIS EN RATNIEKS beëindigd. Inzonderheid vraagt zij zich af of deze reservetijd op basis van artikel 6, lid 1, van verordening nr. 261/2004 kan worden vastgesteld. 23 Vooraf zij gepreciseerd dat artikel 5, lid 1, van verordening nr. 261/2004 bepaalt dat in geval van annulering van een vlucht de betrokken passagiers door de luchtvaartmaatschappij onder de in dit lid 1 genoemde voorwaarden in de eerste plaats bijstand wordt geboden als bedoeld in artikel 8, te weten dat zij recht op terugbetaling of op een andere vlucht hebben. In de tweede plaats worden de passagiers overeenkomstig artikel 9 van deze verordening maaltijden en hotelaccommodatie aangeboden en worden hun telefoongesprekken terugbetaald. In de derde plaats hebben zij volgens de voorwaarden van artikel 7 van diezelfde verordening recht op een forfaitaire compensatie, tenzij zij tijdig van de annulering van de vlucht op de hoogte zijn gebracht. 24 Volgens artikel 5, lid 3, van deze verordening is de luchtvaartmaatschappij evenwel in afwijking van het bepaalde in lid 1 van dit artikel vrijgesteld van een van haar verplichtingen, namelijk betaling van een compensatie aan de passagiers, indien zij kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen hadden kunnen worden. 25 In dit verband heeft het Hof in punt 40 van het arrest van 22 december 2008, Wallentin-Hermann (C-549/07, Jurispr. blz. I-11061), geoordeeld dat aangezien niet alle buitengewone omstandigheden aanleiding geven tot vrijstelling, degene die zich op dergelijke omstandigheden wil beroepen bovendien moet aantonen dat de genoemde omstandigheden hoe dan ook niet voorkomen hadden kunnen worden door het treffen van aan de situatie aangepaste maatregelen, dat wil zeggen maatregelen die op het tijdstip van de buitengewone omstandigheden met name voldoen aan voor de betrokken luchtvaartmaatschappij aanvaardbare technische en economische voorwaarden. Zoals het Hof in punt 41 van dat arrest heeft gepreciseerd, dient de vervoerder aan te tonen dat hij zelfs met inzet van alle beschikbare materiële, financiële en personeelsmiddelen kennelijk niet had kunnen vermijden behoudens indien hij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van zijn onderneming had gebracht dat de buitengewone omstandigheden waarmee hij werd geconfronteerd tot annulering van de vlucht leidden. I

14 ARREST VAN ZAAK C-294/10 26 Dienaangaande moet worden onderstreept dat buitengewone omstandigheden het uitvoeren van de vlucht volgens de voorziene dienstregeling heel dikwijls moeilijk zo niet onmogelijk maken. Het risico op vertraging van de vlucht, die uiteindelijk ook tot de annulering ervan kan leiden, vormt voor de passagiers het typische nadelige gevolg van buitengewone omstandigheden, en is dus wel degelijk voorzienbaar. 27 Hieruit volgt dat de luchtvaartmaatschappij, aangezien zij volgens artikel 5, lid 3, van verordening nr. 261/2004 verplicht is om alle redelijke maatregelen te treffen om buitengewone omstandigheden te kunnen opvangen, in het stadium van de planning van de vlucht redelijkerwijs rekening moet houden met het risico op vertraging dat uit eventuele buitengewone omstandigheden kan voortvloeien. 28 Inzonderheid dient een redelijke luchtvaartmaatschappij, teneinde te voorkomen dat elke zelfs minieme vertraging die het gevolg is van buitengewone omstandigheden onvermijdelijk tot annulering van de vlucht leidt, haar middelen aldus naar behoren te organiseren dat zij over een bepaalde buffer beschikt om de vlucht na het einde van de buitengewone omstandigheden te kunnen uitvoeren. Indien een luchtvaartmaatschappij in een dergelijke situatie over geen enkele reservetijd beschikt, kan niet worden geconcludeerd dat zij alle in artikel 5, lid 3, van verordening nr. 261/2004 bedoelde redelijke maatregelen heeft getroffen. 29 Wat in de eerste plaats de algemene vaststelling betreft van de minimale reservetijd waarvan de verwijzende rechter gewaagt, dient eraan te worden herinnerd dat het Hof in punt 42 van het reeds aangehaalde arrest Wallentin-Hermann heeft geoordeeld dat diende te worden nagegaan of de betrokken luchtvaartmaatschappij aan de situatie aangepaste maatregelen had getroffen, dat wil zeggen maatregelen die op het tijdstip van de aangevoerde bijzondere omstandigheden waarvan zij het bewijs leverde, met name voldeden aan voor de genoemde maatschappij aanvaardbare technische en economische voorwaarden. I

15 EGLĪTIS EN RATNIEKS 30 Het Hof heeft dus een soepel en geïndividualiseerd concept inzake redelijke maatregelen uitgewerkt waarbij het aan de nationale rechterlijke instantie wordt overgelaten om uit te maken of in de omstandigheden van het concrete geval de luchtvaartmaatschappij kan worden geacht, aan de situatie aangepaste maatregelen te hebben genomen. 31 Bijgevolg kan artikel 5, lid 3, van verordening nr. 261/2004 niet aldus worden uitgelegd dat deze bepaling de verplichting oplegt om als redelijke maatregel op algemene en niet-gedifferentieerde wijze een minimale reservetijd te plannen die zonder onderscheid geldt voor alle luchtvaartmaatschappijen in alle situaties waarin sprake is van buitengewone omstandigheden. 32 Wat in de tweede plaats de beoordeling betreft van de redelijkheid van de maatregelen die zijn getroffen om in een buffer te voorzien, teneinde zo mogelijk te voorkomen dat de vertraging als gevolg van de buitengewone omstandigheden tot de annulering van de vlucht leidt, moet vooraf worden geconstateerd dat deze beoordeling niet, zoals de verwijzende rechterlijke instantie lijkt te suggereren, dient te worden verricht op basis van de vertraging die is vastgesteld ten opzichte van het tijdstip waarop het opstijgen van het vliegtuig was gepland, maar op basis van de vertraging waarvan mogelijkerwijs sprake is aan het einde van de vlucht die onder de nieuwe, uit de buitengewone omstandigheden voortvloeiende voorwaarden is uitgevoerd. 33 Voor deze beoordeling is immers enkel van belang of de luchtvaartmaatschappij in staat is om de geplande vlucht volledig te volbrengen, als onderdeel van de luchtvervoerhandeling die wordt uitgevoerd door een luchtvaartmaatschappij die het traject ervan vaststelt (zie in die zin arrest van 10 juli 2008, Emirates Airlines, C-173/07, Jurispr. blz. I-5237, punt 40), ondanks de buitengewone omstandigheden die tot een bepaalde vertraging hebben geleid. De initiële vertraging, vastgesteld bij de beëindiging van de betrokken buitengewone omstandigheden of ten opzichte van het tijdstip waarop het vertrek van het vliegtuig was voorzien, kan nadien immers toenemen door een opeenstapeling van diverse bijkomende complicaties die verband houden met het feit dat de betrokken vlucht niet meer stipt volgens de dienstregeling kan worden uitgevoerd, zoals moeilijkheden wegens een herschikking van de toegewezen luchtwegen of inzake de toegankelijkheid van de luchthaven van bestemming, I

16 ARREST VAN ZAAK C-294/10 waaronder ook de eventuele totale of gedeeltelijke sluiting van deze luchthaven gedurende bepaalde uren van de nacht. Een en ander kan ertoe leiden dat de vlucht na afloop uiteindelijk een beduidend grotere vertraging heeft opgelopen dan de vertraging waarvan aanvankelijk sprake was. 34 Om uit te maken of de door de luchtvaartmaatschappij in het kader van de planning van de vlucht getroffen maatregelen redelijk zijn, moet dus ook met deze secundaire risico s rekening worden gehouden, voor zover de factoren die aanleiding tot dergelijke risico s kunnen geven, voorzienbaar en berekenbaar zijn. 35 De vraag of de luchtvaartmaatschappij in staat is om de vlucht onder die voorwaarden volledig uit te voeren, moet worden beoordeeld aan de hand van de door het Hof in het voornoemde arrest Wallentin-Hermann ontwikkelde criteria. Daarbij moet erop worden gelet dat geen dermate lange reservetijd wordt verlangd dat de luchtvaartmaatschappij daardoor op het relevante tijdstip uit het oogpunt van de mogelijkheden van haar onderneming onaanvaardbare offers dient te brengen. 36 Bovendien moet er eveneens op worden gewezen dat bij de beoordeling van de redelijkheid van de maatregelen die zijn getroffen om over een dergelijke reservetijd te beschikken, artikel 6, lid 1, van verordening nr. 261/2004 niet van toepassing is. Deze bepaling ziet immers op de verschillende aan de luchtvaartmaatschappij toerekenbare categorieën vertragingen die geen verband houden met buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen hadden kunnen worden. 37 Gelet op het voorgaande moet op de gestelde vragen worden geantwoord dat artikel 5, lid 3, van verordening nr. 261/2004 aldus dient te worden uitgelegd dat, aangezien de luchtvaartmaatschappij gehouden is om alle redelijke maatregelen te treffen om buitengewone omstandigheden te kunnen ondervangen, zij in het stadium van de planning van de vlucht redelijkerwijs rekening moet houden met het risico op vertraging die het gevolg kan zijn van zulke omstandigheden. Daarom dient zij in een I

17 EGLĪTIS EN RATNIEKS bepaalde reservetijd te voorzien om de vlucht zo mogelijk volledig te kunnen uitvoeren na afloop van de buitengewone omstandigheden. Deze bepaling kan daarentegen niet aldus worden uitgelegd dat zij uit hoofde van redelijke maatregelen de verplichting oplegt om op algemene en niet-gedifferentieerde wijze een minimale reservetijd te plannen die zonder onderscheid geldt voor alle luchtvaartmaatschappijen in alle situaties waarin sprake is van buitengewone omstandigheden. Bij de beoordeling van de vraag of de luchtvaartmaatschappij in staat is om de vlucht volledig uit te voeren onder de nieuwe, uit de buitengewone omstandigheden voortvloeiende voorwaarden, moet erop worden gelet dat geen dermate lange reservetijd wordt verlangd dat de luchtvaartmaatschappij daardoor op het relevante tijdstip uit het oogpunt van de mogelijkheden van haar onderneming onaanvaardbare offers dient te brengen. Artikel 6, lid 1, van verordening nr. 261/2004 is in het kader van deze beoordeling niet van toepassing. Kosten 38 Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking. Het Hof (Derde kamer) verklaart voor recht: Artikel 5, lid 3, van verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91, moet aldus worden uitgelegd dat, aangezien de I

18 ARREST VAN ZAAK C-294/10 luchtvaartmaatschappij gehouden is om alle redelijke maatregelen te treffen om buitengewone omstandigheden te kunnen ondervangen, zij in het stadium van de planning van de vlucht redelijkerwijs rekening moet houden met het risico op vertraging die het gevolg kan zijn van eventuele buitengewone omstandigheden. Daarom dient zij in een bepaalde reservetijd te voorzien om de vlucht zo mogelijk volledig te kunnen uitvoeren na afloop van de buitengewone omstandigheden. Deze bepaling kan daarentegen niet aldus worden uitgelegd dat zij uit hoofde van redelijke maatregelen de verplichting oplegt om op algemene en niet-gedifferentieerde wijze een minimale reservetijd te plannen die zonder onderscheid geldt voor alle luchtvaartmaatschappijen in alle situaties waarin sprake is van buitengewone omstandigheden. Bij de beoordeling van de vraag of de luchtvaartmaatschappij in staat is om de vlucht volledig uit te voeren onder de nieuwe, uit de buitengewone omstandigheden voortvloeiende voorwaarden, moet erop worden gelet dat geen dermate lange reservetijd wordt verlangd dat de luchtvaartmaatschappij daardoor op het relevante tijdstip uit het oogpunt van de mogelijkheden van haar onderneming onaanvaardbare offers dient te brengen. Artikel 6, lid 1, van voornoemde verordening is in het kader van deze beoordeling niet van toepassing. ondertekeningen I

Jurisprudentie. ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 7 september 2017 *

Jurisprudentie. ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 7 september 2017 * Jurisprudentie ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 7 september 2017 * Prejudiciële verwijzing Vervoer Verordening (EG) nr. 261/2004 Artikel 7, lid 1 Gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 13 oktober 2011 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 13 oktober 2011 * ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 13 oktober 2011 * In zaak C-83/10, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door de Juzgado de lo Mercantil nr. 1 de

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2013:CA3002

ECLI:NL:RBNHO:2013:CA3002 ECLI:NL:RBNHO:2013:CA3002 Instantie Datum uitspraak 07-05-2013 Datum publicatie 12-06-2013 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer zaak/rolnr.: 518176 CV EXPL 11-8724 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 28/07/2015

Datum van inontvangstneming : 28/07/2015 Datum van inontvangstneming : 28/07/2015 Vertaling C-305/15-1 Zaak C-305/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 24 juni 2015 Verwijzende rechter: Østre Landsret (Denemarken) Datum

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2013:5999 Rechtbank Noord-Holland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer CV EXPL

ECLI:NL:RBNHO:2013:5999 Rechtbank Noord-Holland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer CV EXPL ECLI:NL:RBNHO:2013:5999 Instantie Rechtbank Noord-Holland Datum uitspraak 16-07-2013 Datum publicatie 23-07-2013 Zaaknummer 553044 CV EXPL 12-4640 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 08/11/2016

Datum van inontvangstneming : 08/11/2016 Datum van inontvangstneming : 08/11/2016 Vertaling C-520/16-1 Zaak C-520/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 5 oktober 2016 Verwijzende rechter: Amtsgericht Hannover (Duitsland)

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2013:CA0254

ECLI:NL:RBNHO:2013:CA0254 ECLI:NL:RBNHO:2013:CA0254 Instantie Datum uitspraak 21-05-2013 Datum publicatie 04-06-2013 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 558189 CV EXPL 12-6680 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 11/01/2019

Datum van inontvangstneming : 11/01/2019 Datum van inontvangstneming : 11/01/2019 Vertaling C-735/18-1 Zaak C-735/18 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 26 november 2018 Verwijzende rechter: Justice de paix de Charleroi

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 20/01/2017

Datum van inontvangstneming : 20/01/2017 Datum van inontvangstneming : 20/01/2017 Vertaling C-637/16-1 Zaak C-637/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 9 december 2016 Verwijzende rechter: Amtsgericht Düsseldorf (Duitsland)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/09/2013

Datum van inontvangstneming : 23/09/2013 Datum van inontvangstneming : 23/09/2013 Vertaling C-452/13-1 Zaak C-452/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 12 augustus 2013 Verwijzende rechter: Landesgericht Salzburg (Oostenrijk)

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 9 februari 2006 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 9 februari 2006 * ARREST VAN 9. 2. 2006 - ZAAK C-473/04 ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 9 februari 2006 * In zaak C-473/04, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens de artikelen 68 EG en 234 EG,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 7 juli 2005 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 7 juli 2005 * NESTLÉ ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 7 juli 2005 * In zaak C-353/03, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door de Court of Appeal (England and

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2013:CA3057

ECLI:NL:RBNHO:2013:CA3057 ECLI:NL:RBNHO:2013:CA3057 Instantie Datum uitspraak 21-05-2013 Datum publicatie 13-06-2013 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer zaak/rolnr.: 518450 CV EXPL 11-8792 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 31/01/2014

Datum van inontvangstneming : 31/01/2014 Datum van inontvangstneming : 31/01/2014 Vertaling C-680/13-1 Zaak C-680/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 20 december 2013 Verwijzende rechter: Landgericht Frankfurt am Main

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 18 december 1997 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 18 december 1997 * ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 18 december 1997 * In zaak C-5/97, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel Í77 EG-Verdrag van de Belgische Raad van State, in het aldaar aanhangig geding

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 21/03/2017

Datum van inontvangstneming : 21/03/2017 Datum van inontvangstneming : 21/03/2017 Vertaling C-74/17-1 Zaak C-74/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 10 februari 2017 Verwijzende rechter: Amtsgericht Düsseldorf (Duitsland)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 26/04/2016

Datum van inontvangstneming : 26/04/2016 Datum van inontvangstneming : 26/04/2016 Vertaling C-161/16-1 Datum van indiening: Zaak C-161/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing 21 maart 2016 Verwijzende rechter: Attunda tingsrätt / Zweden Datum

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 13/11/2015

Datum van inontvangstneming : 13/11/2015 Datum van inontvangstneming : 13/11/2015 Vertaling C-533/15-1 Zaak C-533/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 13 oktober 2015 Verwijzende rechter: Bundesgerichtshof (Duitsland)

Nadere informatie

De luchtrecht praktijk na Nelson en TUI Travel

De luchtrecht praktijk na Nelson en TUI Travel De luchtrecht praktijk na Nelson en TUI Travel Ingrid Koning Molengraaff Instituut voor Privaatrecht ingrid.koning@uu.nl Utrecht Centre for Liability and Accountability (UCALL) Regulation and enforcement

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 30 april 2002 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 30 april 2002 * CLUB-TOUR ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 30 april 2002 * In zaak C-400/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het Tribunal Judicial da Comarca do Porto (Portugal), in het

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 13/10/2017

Datum van inontvangstneming : 13/10/2017 Datum van inontvangstneming : 13/10/2017 Vertaling C-537/17-1 Zaak C-537/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 12 september 2017 Verwijzende rechter: Landgericht Berlin (Duitsland)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 22/05/2017

Datum van inontvangstneming : 22/05/2017 Datum van inontvangstneming : 22/05/2017 Vertaling C-186/17-1 Zaak C-186/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 12 april 2017 Verwijzende rechter: Landgericht Berlin (Duitsland)

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 *

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * WELTHGROVE BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * In zaak C-102/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangige

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 09/02/2015

Datum van inontvangstneming : 09/02/2015 Datum van inontvangstneming : 09/02/2015 Vertaling C-3/15 1 Zaak C-3/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 8 januari 2015 Verwijzende rechter: Amtsgericht Hannover (Duitsland)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 22/02/2016

Datum van inontvangstneming : 22/02/2016 Datum van inontvangstneming : 22/02/2016 Vertaling C-32/16-1 Zaak C-32/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 19 januari 2016 Verwijzende rechter: Amtsgericht Dresden (Duitsland)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 03/10/2013

Datum van inontvangstneming : 03/10/2013 Datum van inontvangstneming : 03/10/2013 Vertaling C-471/13-1 Zaak C-471/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 2 september 2013 Verwijzende rechter: Amtsgericht Rüsselsheim (Duitsland)

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie

Publicatieblad van de Europese Unie 17.2.2004 L 46/1 I (Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing) VERORDENING (EG) Nr. 261/2004 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989*

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989* STICHTING UITVOERING FINANCIËLE ACTIES / STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989* In zaak 348/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 20/09/2016

Datum van inontvangstneming : 20/09/2016 Datum van inontvangstneming : 20/09/2016 Vertaling C-447/16-1 Zaak C-447/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 11 augustus 2016 Verwijzende rechter: Bundesgerichtshof (Duitsland)

Nadere informatie

ZVK. ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 23 november 2006*

ZVK. ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 23 november 2006* ZVK ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 23 november 2006* In zaak C-300/05, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Bundesfinanzhof (Duitsland)

Nadere informatie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT AVIATION 213 CODEC 1463

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT AVIATION 213 CODEC 1463 EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Straatsburg, 11 februari 2004 (OR. en) 2001/0305 (COD) LEX 486 PE-CONS 3676/1/03 REV 1 AVIATION 213 CODEC 1463 VERORDENING (EG) Nr. /2004 VAN HET EUROPEES PARLEMENT

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 11/07/2014

Datum van inontvangstneming : 11/07/2014 Datum van inontvangstneming : 11/07/2014 Vertaling C-279/14-1 Zaak C-279/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 6 juni 2014 Verwijzende rechter: Landgericht Hannover (Duitsland)

Nadere informatie

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 80, lid 2,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 80, lid 2, Verordening (EG) 261/2004 van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 14 april 1994 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 14 april 1994 * ARREST VAN 14. 4. 1994 ZAAK C-389/92 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 14 april 1994 * In zaak C-389/92, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Belgische Raad van

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 16773 16 september 2011 Beleidsregel van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, houdende bepalingen in verband

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2014:11035

ECLI:NL:RBNHO:2014:11035 ECLI:NL:RBNHO:2014:11035 Instantie Datum uitspraak 11-11-2014 Datum publicatie 25-11-2014 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 2834484 \ CV EXPL 14-2012 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Arrest van het Hof (Zesde Kamer) 13 november 1990 *

Arrest van het Hof (Zesde Kamer) 13 november 1990 * ARREST VAN 13. 11. 1990 ZAAK C-106/89 Arrest van het Hof (Zesde Kamer) 13 november 1990 * In zaak C-106/89, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Juzgado de Primera

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/04/2017

Datum van inontvangstneming : 07/04/2017 Datum van inontvangstneming : 07/04/2017 Vertaling C-116/17-1 Zaak C-116/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 7 maart 2017 Verwijzende rechter: Amtsgericht Hamburg (Duitsland)

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 juni 1988*

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 juni 1988* ARREST VAN 29. 6. 1988 ZAAK 240/87 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 juni 1988* In zaak 240/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het tribunal de grande instance

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 10/10/2017

Datum van inontvangstneming : 10/10/2017 Datum van inontvangstneming : 10/10/2017 Vertaling C-532/17-1 Zaak C-532/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 11 september 2017 Verwijzende rechter: Landgericht Hamburg (Duitsland)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 06/04/2017

Datum van inontvangstneming : 06/04/2017 Datum van inontvangstneming : 06/04/2017 VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING VAN 13. 12. 2016 ZAAK C-112/17 [OMISSIS] [OMISSIS] tegen I. 2 - verzoekster - Societé AIR FRANCE S.A., [OMISSIS] Roissy

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 03/07/2015

Datum van inontvangstneming : 03/07/2015 Datum van inontvangstneming : 03/07/2015 Vertaling C-257/15-1 Zaak C-257/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 1 juni 2015 Verwijzende rechter: Amtsgericht Hannover (Duitsland)

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2013:CA0886 Rechtbank Noord-Holland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer / CV EXPL

ECLI:NL:RBNHO:2013:CA0886 Rechtbank Noord-Holland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer / CV EXPL ECLI:NL:RBNHO:2013:CA0886 Instantie Rechtbank Noord-Holland Datum uitspraak 28-05-2013 Datum publicatie 04-06-2013 Zaaknummer 539183 / CV EXPL 11-16820 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Jurisprudentie. BESCHIKKING VAN HET HOF (Zesde kamer) 14 juni 2017 *

Jurisprudentie. BESCHIKKING VAN HET HOF (Zesde kamer) 14 juni 2017 * Jurisprudentie BESCHIKKING VAN HET HOF (Zesde kamer) 14 juni 2017 * Prejudiciële verwijzing Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken Verordening

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 12 mei 1989 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 12 mei 1989 * ARREST VAN 12.5, 1989 ZAAK 388/87 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 12 mei 1989 * In zaak 388/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Centrale Raad van Beroep, te

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 oktober 2012 (*)

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 oktober 2012 (*) ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 oktober 2012 (*) Btw Richtlijn 2006/112/EG Artikelen 306-310 Bijzondere regeling voor reisbureaus Vervoerdienst die door reisbureau handelend in eigen naam wordt verricht

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 13/11/2018

Datum van inontvangstneming : 13/11/2018 Datum van inontvangstneming : 13/11/2018 Vertaling C-629/18-1 Zaak C-629/18 Prejudiciële verwijzing Datum van ontvangst: 8 oktober 2018 Verwijzende rechter: Sofiyski gradski sad (Bulgarije) Datum van de

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 15 maart 2001 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 15 maart 2001 * SPI ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 15 maart 2001 * In zaak C-108/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG-Verdrag van de Conseil d'état (Frankrijk), in het aldaar aanhangig geding

Nadere informatie

Samenvatting van het arrest

Samenvatting van het arrest 1 van 7 20/11/2008 14:41 Zaak C 128/04 Strafzaak tegen Annic Andréa Raemdonck en Raemdonck-Janssens BVBA (verzoek van de Rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde om een prejudiciële beslissing) Wegvervoer

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 4 juni 1987*

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 4 juni 1987* ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 4 juni 1987* In zaak 375/85, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Bundessozialgericht, in het aldaar aanhangig geding tussen A.

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 06/07/2017

Datum van inontvangstneming : 06/07/2017 Datum van inontvangstneming : 06/07/2017 Vertaling C-292/17-1 Zaak C-292/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 22 mei 2017 Verwijzende rechter: Amtsgericht Düsseldorf (Duitsland)

Nadere informatie

samengesteld als volgt: A. Tizzano, kamerpresident, M. Safjan, M. Ilešič, E. Levits en J.-J. Kasel (rapporteur), rechters,

samengesteld als volgt: A. Tizzano, kamerpresident, M. Safjan, M. Ilešič, E. Levits en J.-J. Kasel (rapporteur), rechters, ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 19 juli 2012 (*) Zesde btw-richtlijn Artikelen 6, lid 2, eerste alinea, sub a en b, 11, A, lid 1, sub c, en 17, lid 2 Gedeelte van tot bedrijf behorend investeringsgoed

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 21 februari 2002 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 21 februari 2002 * RYDERGÅRD ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 21 februari 2002 * In zaak C-215/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van Regeringsrätten (Zweden), in het aldaar aanhangige geding

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 27 september 2012 (*)

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 27 september 2012 (*) ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 27 september 2012 (*) Btw Vrijstelling van verhuur van onroerend goed Verhuur van commerciële ruimten Aan deze verhuur verbonden diensten Kwalificatie van handeling voor

Nadere informatie

Datum van inontvangstne ming : 04/05/2012

Datum van inontvangstne ming : 04/05/2012 Datum van inontvangstne ming : 04/05/2012 Vertaling C-150/12-1 Zaak C-150/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 29 maart 2012 Verwijzende rechter: Högsta domstol (Zweden) Datum

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * ARREST VAN 25. 5.1993 ZAAK C-193/91 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * In zaak C-193/91, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Bundesfinanzhof, in het

Nadere informatie

2. kennelijk ook van mening is dat verzoeker geen recht had op schadevergoeding.

2. kennelijk ook van mening is dat verzoeker geen recht had op schadevergoeding. Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Inspectie Verkeer en Waterstaat in de reactie op zijn klacht over Martinair heeft geconcludeerd dat er geen sprake is van een vermeende overtreding van

Nadere informatie

JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611

JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611 JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611 ARREST VAN HET HOF (DERDE KAMER) VAN 24 SEPTEMBER 1987. BESTUUR VAN DE SOCIALE VERZEKERINGSBANK TEGEN J. A. DE RIJKE. VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 juli 1999 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 juli 1999 * ARREST VAN 8. 7. 1999 ZAAK C-186/98 ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 juli 1999 * In zaak C- 186/98, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag (thans artikel 234 EG) van het

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 29/04/2016

Datum van inontvangstneming : 29/04/2016 Datum van inontvangstneming : 29/04/2016 Vertaling C-172/16 1 Zaak C-172/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 25 maart 2016 Verwijzende rechter: Amtsgericht Düsseldorf (Duitsland)

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 * ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 * In zaak 165/86, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangig geding tussen

Nadere informatie

RCR 2013/28: Consumenten- en passagiersbescherming in het luchtvervoer. Hebben passagiers recht op bijstand in geval van annulering van hun vlucht...

RCR 2013/28: Consumenten- en passagiersbescherming in het luchtvervoer. Hebben passagiers recht op bijstand in geval van annulering van hun vlucht... RCR 2013/28: Consumenten- en passagiersbescherming in het luchtvervoer. Hebben passagiers recht op bijstand in geval van annulering van hun vlucht... Instantie: Magistraten: Hof van Justitie van de Europese

Nadere informatie

HET HOF VAN JUSTITIE EN DE RECHTEN VAN VLIEGTUIGPASSAGIERS

HET HOF VAN JUSTITIE EN DE RECHTEN VAN VLIEGTUIGPASSAGIERS CVRIA HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE HET HOF VAN JUSTITIE EN DE RECHTEN VAN VLIEGTUIGPASSAGIERS curia.europa.eu INLEIDING Sinds 1952 zorgt het Hof van Justitie van de Europese Unie ervoor dat het

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 7 maart 1991 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 7 maart 1991 * ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 7 maart 1991 * In zaak C-116/89, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Finanzgericht München, in het aldaar aanhangig geding tussen

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990*

ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990* ARREST VAN 8. 2. 1990 ZAAK C-320/88 ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990* In zaak C-320/88, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 13 oktober 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 13 oktober 1993 * ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 13 oktober 1993 * In zaak C-93/92, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Landgericht Augsburg, in het aldaar aanhangig geding tussen

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 13/10/2015

Datum van inontvangstneming : 13/10/2015 Datum van inontvangstneming : 13/10/2015 Vertaling C-315/15 1 Zaak C-315/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 26 juni 2015 Verwijzende rechter: Obvodní soud pro Prahu 6 (Tsjechië)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 16/12/2016

Datum van inontvangstneming : 16/12/2016 Datum van inontvangstneming : 16/12/2016 Vertaling C-539/16-1 Zaak C-539/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 25 oktober 2016 Verwijzende rechter: Landgericht Frankfurt am Main

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET HOF (Grote kamer) 17 maart 2005 * betreffende een beroep tot nietigverklaring krachtens artikel 230 EG, ingesteld op 27 juli 2004,

BESCHIKKING VAN HET HOF (Grote kamer) 17 maart 2005 * betreffende een beroep tot nietigverklaring krachtens artikel 230 EG, ingesteld op 27 juli 2004, PARLEMENT / RAAD BESCHIKKING VAN HET HOF (Grote kamer) 17 maart 2005 * In zaak C-317/04, betreffende een beroep tot nietigverklaring krachtens artikel 230 EG, ingesteld op 27 juli 2004, Europees Parlement,

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen C 103 E/225

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen C 103 E/225 30.4.2002 Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen C 103 E/225 Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie

Nadere informatie

PUBLIC 15595/02. Brussel, 16 december 2002 (14.01) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Interinstitutioneel dossier: 2001/0305 (COD) LIMITE

PUBLIC 15595/02. Brussel, 16 december 2002 (14.01) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Interinstitutioneel dossier: 2001/0305 (COD) LIMITE Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 16 december 2002 (14.01) (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2001/0305 (COD) PUBLIC 15595/02 LIMITE AVIATION 205 CODEC 1651 RESULTAAT BESPREKINGEN van: de

Nadere informatie

RECHTEN VAN VLIEGTUIGPASSAGIERS EU-KLACHTENFORMULIER

RECHTEN VAN VLIEGTUIGPASSAGIERS EU-KLACHTENFORMULIER RECHTEN VAN VLIEGTUIGPASSAGIERS EU-KLACHTENFORMULIER DIT FORMULIER KAN WORDEN GEBRUIKT OM EEN KLACHT IN TE DIENEN BIJ EEN LUCHTVAARTMAATSCHAPPIJ EN/OF EEN NATIONALE HANDHAVINGSINSTANTIE. Rechten die passagiers

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 29 november 2007 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 29 november 2007 * ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 29 november 2007 * In zaak C-68/07, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens de artikelen 68 EG en 234 EG, ingediend door de Högsta domstol (Zweden)

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 7 september 2006 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 7 september 2006 * ARREST VAN 7. 9. 2006 ZAAK C-108/05 ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 7 september 2006 * In zaak C-108/05, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 17 januari 2013 (*)

ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 17 januari 2013 (*) ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 17 januari 2013 (*) Belasting over toegevoegde waarde Richtlijn 2006/112/EG Artikel 135, lid 1, sub k, juncto artikel 12, leden 1 en 3 Onbebouwde grond Bouwterrein Begrippen

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 7 september 2006 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 7 september 2006 * HEGER ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 7 september 2006 * In zaak C-166/05, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Verwaltungsgerichtshof (Oostenrijk)

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 22 september 1988*

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 22 september 1988* ARREST VAN 22. 9. 1988 ZAAK 236/87 ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 22 september 1988* In zaak 236/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Landessozialgericht

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 30/08/2017

Datum van inontvangstneming : 30/08/2017 Datum van inontvangstneming : 30/08/2017 Vertaling C-456/17-1 Zaak C-456/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 31 juli 2017 Verwijzende rechter: Oberlandesgericht Köln (Duitsland)

Nadere informatie

ARREST VAN ZAAK C-124/05. ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 6 april 2006 *

ARREST VAN ZAAK C-124/05. ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 6 april 2006 * ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 6 april 2006 * In zaak C-124/05, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Gerechtshof te s-gravenhage (Nederland)

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * ARREST VAN 10. 5. 2001 ZAAK C-144/99 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * In zaak C-144/99, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door P. van Nuffel als gemachtigde, bijgestaan

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2013:6096 Rechtbank Noord-Holland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer / CV EXPL

ECLI:NL:RBNHO:2013:6096 Rechtbank Noord-Holland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer / CV EXPL ECLI:NL:RBNHO:2013:6096 Instantie Rechtbank Noord-Holland Datum uitspraak 16-07-2013 Datum publicatie 23-07-2013 Zaaknummer 515606 / CV EXPL 11-7839 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 14 mei 2002 *

ARREST VAN HET HOF 14 mei 2002 * ARREST VAN HET HOF 14 mei 2002 * In zaak C-2/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het Oberlandesgericht Düsseldorf (Duitsland), in het aldaar aanhangig geding tussen Michael

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 2 mei 1996 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 2 mei 1996 * ARREST VAN 2.5.1996 ZAAK C-231/94 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 2 mei 1996 * In zaak C-231/94, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag van het Bundesfinanzhof, in het aldaar

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 maart 1997 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 maart 1997 * ARREST VAN 13.3.1997 ZAAK C-131/95 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 maart 1997 * In zaak C-131/95, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag van de Nederlandse Raad van State,

Nadere informatie

Assistentie en compensatie

Assistentie en compensatie Assistentie en compensatie ij annulering, vertraging, downgraden en instapweigering Deze kennisgeving wordt vereist door Verordening (EG) Nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van Europa.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2013:CA0280

ECLI:NL:RBNHO:2013:CA0280 ECLI:NL:RBNHO:2013:CA0280 Instantie Datum uitspraak 24-04-2013 Datum publicatie 16-05-2013 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 574910/EJ VERZ 12-232 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Assistentie en compensatie. Bij annulering, vertraging en instapweigering

Assistentie en compensatie. Bij annulering, vertraging en instapweigering Assistentie en compensatie Bij annulering, vertraging en instapweigering Assistentie en Compensatie Bij annulering, vertraging en instapweigering Editie 5 Deze kennisgeving wordt vereist door Verordening

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 08/04/2013

Datum van inontvangstneming : 08/04/2013 Datum van inontvangstneming : 08/04/2013 Vertaling C-104/13-1 Zaak C-104/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 4 maart 2013 Verwijzende rechter: Augstākās tiesas Senāts (Letland)

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 november 2012 (*)

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 november 2012 (*) ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 november 2012 (*) Zesde btw-richtlijn Artikel 17, lid 5, derde alinea Recht op aftrek van voorbelasting Goederen en diensten die zowel voor belastbare als voor vrijgestelde

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 20/06/2017

Datum van inontvangstneming : 20/06/2017 Datum van inontvangstneming : 20/06/2017 VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING VAN 28. 4. 2017 ZAAK C-255/17 Société AIR FRANCE S.A. [OMISSIS] Roissy Charles de Gaulle, Frankrijk [OMISSIS] verweerster,

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 27/01/2014

Datum van inontvangstneming : 27/01/2014 Datum van inontvangstneming : 27/01/2014 Vertaling C-664/13-1 Zaak C-664/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 13 december 2013 Verwijzende rechter: Administratīvā apgabaltiesa

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 * ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 * In zaak 102/86, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het House of Lords, in het aldaar aanhangig geding tussen Apple

Nadere informatie

Date de réception : 14/10/2011

Date de réception : 14/10/2011 Date de réception : 14/10/2011 Vertaling C-471/11-1 Datum van indiening: Verwijzende rechter: Zaak C-471/11 Verzoek om een prejudiciële beslissing 14 september 2011 Latvijas Republikas Augstākās tiesas

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 09/06/2015

Datum van inontvangstneming : 09/06/2015 Datum van inontvangstneming : 09/06/2015 Vertaling C-204/15-1 Datum van indiening: 4 mei 2015 Verwijzende rechter: Zaak C-204/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Augstākā tiesa (Letland) Datum van

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 26 april 2012 (*)

ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 26 april 2012 (*) ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 26 april 2012 (*) BTW Richtlijn 2006/112/EG Vrijstellingen Artikel 151, lid 1, sub c, Ontmanteling van verouderde schepen van Amerikaanse marine op grondgebied van lidstaat

Nadere informatie

Compensatie en assistentie. Bij instapweigering, annulering of vertraging van vluchten vertrekkend uit EU-landen

Compensatie en assistentie. Bij instapweigering, annulering of vertraging van vluchten vertrekkend uit EU-landen Compensatie en assistentie Bij instapweigering, annulering of vertraging van vluchten vertrekkend uit EU-landen Compensatie en assistentie Bij instapweigering, annulering of vertraging van vluchten vertrekkend

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 13 december 1989 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 13 december 1989 * ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 13 december 1989 * In zaak C-322/88, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Arbeidsrechtbank te Brussel, in het aldaar aanhangig

Nadere informatie

1 van 5 20/11/2008 15:04 Beheerd door Avis het juridique Publicatiebureau important 61992J0313 ARREST VAN HET HOF (ZESDE KAMER) VAN 2 JUNI 1994. - STRAFZAAK TEGEN VAN SWIETEN BV. - VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 20/02/2019

Datum van inontvangstneming : 20/02/2019 Datum van inontvangstneming : 20/02/2019 Vertaling C-832/18-1 Zaak C-832/18 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 21 december 2018 Verwijzende rechter: Helsingin hovioikeus (Finland)

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 25 januari 2007 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 25 januari 2007 * ARREST VAN 25. 1. 2007 ZAAK C-329/05 ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 25 januari 2007 * In zaak C-329/05, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door

Nadere informatie