INSPECTIEVERSLAG OVER DE DOORLICHTING

Transcriptie

1 Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Onderwijsinspectie Koning Albert II-laan Brussel INSPECTIEVERSLAG OVER DE DOORLICHTING Niveau BaO Instellingsnummer Instelling Vrije Basisschool directeur Goedele LONCKE adres Lindestraat PETEGEM-AAN-DE-SCHELDE telefoon fax website/url Inrichtende macht/bestuur Scholengemeenschap CLB adres adres adres Vrije School Petegem-Elsegem te WORTEGEM-PETEGEM Lindestraat WORTEGEM-PETEGEM Katholiek Basisonderwijs "Vlaamse Ardennen" te WORTEGEM-PETEGEM Gotstraat 1 A WORTEGEM-PETEGEM Vrij CLB Zuid-Oost-Vlaanderen te OUDENAARDE Burgschelde OUDENAARDE Tijdstip doorlichting van 5 oktober tot 7oktober 2009 Samenstelling inspectieteam Inspecteur-verslaggever Teamleden Datum van bespreking met de instelling Thierry De Vos Martine Bekaert 16 oktober 2009

2 2 Instelling INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING RELEVANTE KENMERKEN FOCUS VAN DE DOORLICHTING (Leer)prestaties in de focus Procesindicatoren en/of -variabelen in de focus Outputindicatoren en/of -variabelen in de focus KWALITEITSPROFIEL RESULTATEN (Leer)prestaties Schoolloopbaan Outcomes Tevredenheid ASPECTEN VAN DE WERKING Algemeen Personeel Logistiek Onderwijskundig STERKTES EN ZWAKTES Relevante aspecten waarin de school goed is Relevante aspecten die de school kan verbeteren Relevante aspecten die de school moet verbeteren ADVIES REGELING VOOR HET VERVOLG...16

3 Instelling INLEIDING Van 5 tot 7 oktober 2009 bezocht de onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap uw instelling. Zij deed dit in het kader van haar decretale opdracht om voor de overheid toezicht uit te oefenen op de kwaliteit en de kwaliteitszorg van onderwijsinstellingen. Zij is daarbij bevoegd voor: de controle van het studiepeil; de naleving van de onderwijsregelgeving; de controle op naleving van de wet op de veiligheid, het welzijn en de hygiëne. Overeenkomstig het Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009 wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid van art om het toezicht hierop afzonderlijk uit te voeren. Zij heeft niet de bevoegdheid om individuele personeelsleden te evalueren. Het toezichtskader dat de inspectie daarvoor gebruikt is het CIPO-model: Context: factoren waarop de instelling weinig of geen invloed heeft (bijv. inplanting, wetgeving); Input: menselijk potentieel, onderwijsaanbod en materiële middelen; Proces: de manier waarop de instelling haar doelstellingen nastreeft; Output: de mate waarin de instelling haar doelstellingen bereikt. Tijdens een doorlichting voert de inspectie volgende activiteiten uit: onderzoek en analyse van documenten en gegevens, observaties en gesprekken. Het onderzoek mondt uit in een verslag. Dat begint met een opsomming van de relevante kenmerken van de instelling. Daarna volgt een overzicht van de kwaliteitsaspecten die onderzocht worden. De selectie daarvan gebeurt op basis van een vooronderzoek. Dan volgt de synthese in een kwaliteitsprofiel. Het volgende hoofdstuk beschrijft de resultaten. De vooraf vastgelegde procesindicatoren worden dan beoordeeld. In een conclusie worden dan sterke punten, werkpunten en dringende actiepunten opgesomd, waarna een advies aan de overheid wordt geformuleerd. Het verslag eindigt met de regeling voor het vervolgtoezicht. Het doorlichtingsverslag resulteert in één van drie mogelijke adviezen: gunstig; beperkt gunstig; ongunstig. Een gunstig advies is noodzakelijk, wil de instelling verder erkend worden en/of verder opgenomen worden in de financierings- of subsidiëringsregeling. Het verslag moet binnen een termijn van 30 kalenderdagen na ontvangst op een personeelsvergadering integraal besproken worden. Het verslag is openbaar en kan ongeveer drie maanden na de doorlichting geraadpleegd worden op de website van het departement onderwijs op het adres of op Het verslag mag niet gebruikt worden voor publicitaire doeleinden (bijvoorbeeld met het oog op leerlingenwerving).

4 4 Instelling RELEVANTE KENMERKEN sterke verjonging van het lerarenkorps aanwezigheid andere scholen in de onmiddellijke omgeving lokalennood daling aantal kleuters en stijging leerlingenaantal in de lagere afdeling in de voorbije vier jaar

5 Instelling FOCUS VAN DE DOORLICHTING Op basis van het vooronderzoek heeft de inspectie leergebieden en procesindicatoren geselecteerd die in aanmerking komen voor onderzoek tijdens de doorlichting. 3.1 (Leer)prestaties in de focus Gewoon kleuteronderwij s : Leergebied Nederlands wereldoriëntatie X Gewoon lager onderwij s : Leergebied Nederlands wereldoriëntatie 3.2 Procesindicatoren en/of -variabelen in de focus Personeel Professionalisering Aanvangsbegeleiding Onderwij s Evaluatie Evaluatiepraktij k Rapporteringspraktij k 3.3 Outputindicatoren en/of -variabelen in de focus

6 6 Instelling KWALITEITSPROFIEL De vrije basisschool te Petegem kan voor de leergebieden Nederlands en wereldoriëntatie aantonen dat ze in voldoende mate de ontwikkelingsdoelen nastreeft en de eindtermen bereikt. Voor het team zijn de leerplannen van het VVKBaO in voldoende mate richtinggevend om een onderwijsleeraanbod te verwezenlijken dat tegemoet komt aan de verwachtingen zoals vervat in de Ontwikkelingsdoelen en de Eindtermen. Voor de Nederlands en wereldoriëntatie kan de school op het niveau kleuteronderwijs aantonen dat ze voor deze leergebieden voldoende inspanningen levert om de ontwikkelingsdoelen na te streven. De leraren plannen op gelijkgerichte wijze hun onderwijsleeraanbod. Ze bieden boeiend onderwijs aan in evenwichtig uitgebouwde thema s en stemmen hun aanbod en de klasinrichting op een efficiënte wijze af op het ontwikkelingsniveau van de kleuters. Bovendien sluiten ze nauw aan bij de belevingswereld van de kleuters. De leraren scheppen een goed gestructureerde en veilige school- en klasomgeving waarin de ontwikkeling van de kleuters doelgericht wordt gestimuleerd. Op het niveau lager onderwijs beschikt de school voor Nederlands over voldoende gegevens waaruit blijkt dat ze met de meeste leerlingen de vooropgestelde doelen bereikt. Weinig leerlingen lopen schoolse achterstand op. De school organiseert haar onderwijsleeraanbod voor dit leergebied door gebruik te maken van een onderwijsmethode. De onderwijspraktijk vertoont doorheen de opeenvolgende leergroepen een doordacht leerstofaanbod, een degelijke leerbegeleiding en een goede evaluatiepraktijk. Voor wereldoriëntatie kan de school weinig of geen betrouwbare outputgegevens voorleggen. Het team kiest ervoor om haar onderwijsleeraanbod te laten inspireren door de aangeboden thema s van een wekelijks tijdschrift. In de planning en de uitvoering blijkt duidelijk dat het leerplan wereldoriëntatie het kader is voor de concrete uitwerking van het onderwijsleeraanbod. De huidige themakeuze en de uitwerking ervan illustreren overwegend een gevarieerde doelenkeuze en een brede invulling. Het team voelt zelf aan dat de uitvoering van het leerplan wereldoriëntatie nog voor verbetering vatbaar is. Het maakt daarom van wereldoriëntatie een prioritair werkpunt en onderneemt prille acties tot bijsturing. Het team kan de bijsturing vooral richten op het opfrissen van de visie op wereldoriëntatie, op het garanderen van voldoende samenhang over de leergroepen heen en op het versterken van de evaluatiepraktijk, zodat het voor dit leergebied valide uitspraken kan doen over haar resultaten. In de onderwijspraktijk vloeien de leergebiedoverschrijdende thema s leren leren en ICT sterk samen in de onderzochte leergebieden. Voor kinderen met specifieke noden en zorgbehoeften worden op beide onderwijsniveaus voldoende acties ondernomen om tegemoet te komen aan de leer- en ontwikkelingsproblemen van deze kinderen. Voor sommigen doet de school ook beroep op een externe ondersteuning. Voor de leergebieden Nederlands, wiskunde en Frans is de evaluatiepraktijk voorbeeldig. Voor de leergebieden wereldoriëntatie en muzische vorming en voor de leergebiedoverschrijdende eindtermen is het team nog zoekende naar geschikte evaluatievormen en middelen. De rapporteringspraktijk hangt nauw samen met de evaluatiepraktijk. Beide zijn in deze school in volle ontwikkeling. Het team bezint zich momenteel over een aantal knelpunten in de evaluatie en in de rapportering en voert geleidelijk bijsturingen uit. Toch zijn beide nog geen onderwerp geweest van een grondige zelfevaluatie. Het team slaagt er nog niet in om deze werkpunten scherp af te bakenen en doelgericht aan te pakken. De verdere ontwikkeling kan ondersteund worden door het polijsten van de eigen visie, door het inschakelen van gerichte nascholing en door formeel intern overleg. De aanvangsbegeleiding staat duidelijk in functie van een doordacht personeelsbeheer en van de zorg voor kwaliteit. Beginnende leraren worden degelijk ondersteund, opgevolgd en geëvalueerd. De schoolleiding en de mentor spelen hierin een wezenlijke rol. De grote inzet en de vernieuwingsbereidheid zijn sterke troeven van het team. De inspectie besluit deze doorlichting met een gunstig advies.

7 Instelling RESULTATEN 5.1 (Leer)prestaties Kleuteronderwijs Het onderzoek van de (leer)resultaten levert voor de leergebieden in de focus volgende conclusies op in verband met het nastreven van ontwikkelingsdoelen: Nederlands Voldoet Vaststellingen De school toont aan dat de ontwikkelingsdoelen en het leerplan Nederlands veelal op een geïntegreerde wijze worden nagestreefd. Alle teamleden leven de schoolafspraken rond het nastreven van de ontwikkelingsdoelen en de leerplannen na. De doorstroming van kleuters naar lager onderwijs gebeurt veelal zonder vertraging. In de eerste jaren van de lagere school lopen de kleuters die de overstap maken zelden schoolse vertraging op. De klasleraren organiseren binnen een thematische benadering doelgerichte activiteiten die wijzen op een gradueel onderwijsleeraanbod, gebaseerd op het 'Ontwikkelingsplan voor de katholieke kleuterschool' en op de deelleerplannen Nederlands. Het onderwijsleeraanbod laten ze nauw aansluiten bij de leefwereld van de leerlingen. Uit de planning en de uitvoering blijkt dat de leraren oog hebben voor verticale samenhang (o.a. begrippenlijst). Ze bieden in de combinatiegroepen een gedifferentieerd aanbod aan ervaringsmogelijkheden en leerinhouden. De klasleraren zorgen voor een degelijke ondersteuning van kleuters met specifieke taalontwikkelingsproblemen ondermeer door differentiatie op basis van een beschikbaar remediëringspakket. Daarnaast draagt ook het inschakelen van de zorgleerkracht bij tot een efficiënte begeleiding van de kleuters. De klasinrichting vertoont een degelijke, uitdagende en kindvriendelijke materiële uitrusting met ruime aandacht voor het talige aanbod. De taalontwikkeling van de kleuters wordt systematisch geobserveerd en is opgenomen in het kindvolgsysteem dat gebaseerd is op de ontwikkelingsaspecten van het 'Ontwikkelingsplan voor de katholieke kleuterschool'. Voor kleuters met ontwikkelingsvertraging kunnen de leraren een goed gefundeerd beeld schetsen van de evolutie van de kleuters. Voor de andere kleuters kan de rapportering nog versterkt worden. De afname van genormeerde tests bij de vijfjarigen leidt op kindniveau tot doelgerichte begeleiding en ondersteuning voor bepaalde aspecten van ontluikende geletterdheid. Analyse en interpretatie van de resultaten van deze tests leiden slechts in beperkte mate tot conclusies op klas- en schoolniveau. Wereldoriëntatie Voldoet Vaststellingen In de uitvoering worden de ontwikkelingsdoelen en leerplandoelen wereldoriëntatie voornamelijk geïntegreerd nagestreefd in de thema's. In planningsdocumenten van terugkerende activiteiten en in de fiches van de speelwerkplekken vermelden de leraren doelen uit dit leergebied. In de dagdagelijkse planning worden die minder expliciet opgenomen. De school heeft dit schooljaar als prioriteit het versterken van het onderwijsleeraanbod voor wereldoriëntatie vooropgesteld. In dat kader heeft het team de concordantielijst van ontwikkelingsdoelen en leerplandoelen wereldoriëntatie aangevuld met de ontwikkelingsaspecten uit het 'Ontwikkelingsplan voor de katholieke kleuterschool' die ernaar verwijzen. Dit is een aanzet om het geplande aanbod voor wereldoriëntatie beter te richten op het nastreven van de ontwikkelingsdoelen.

8 8 Instelling De degelijk uitgewerkte thema s garanderen de samenhang tussen de verschillende domeinen van wereldoriëntatie, maar ook met andere leergebieden. Het onderwijsleeraanbod voor wereldoriëntatie vertoont in de uitvoering een zeer sterke samenhang met de taalactiviteiten die gekoppeld zijn aan de vele kansen tot waarnemen, experimenteren en exploreren. De speelwerkplekken vertonen een ondersteunend en overwegend uitdagend materialenaanbod dat wijst op een hoge werkelijkheidswaarde van het geboden onderwijs. In sommige werkplekken kan de realiteitswaarde nog versterkt worden (o.a. huishoek, winkel). De leraren zorgen voor de nodige continuïteit en gradatie binnen elke leergroep, maar ook doorheen de opeenvolgende leergroepen (o.a. afspraken kalenders, gebruik picto's,..). Een aantal afspraken worden doorgetrokken naar het eerste leerjaar. In het kindvolgsysteem hebben de leraren de ontwikkelingsaspecten van wereldoriëntatie minder expliciet opgenomen. Er is een aanzet tot verdere professionalisering via een pedagogische studiedag en tijdens de geplande personeelsvergaderingen. Om de verdere implementatie en ontwikkeling op het vlak van wereldoriëntatie te ondersteunen kan de school ook gerichte nascholing en vormen van interne professionalisering voorzien Lager onderwijs Het onderzoek van de (leer)resultaten levert voor de leergebieden in de focus volgende conclusies op in verband met het realiseren van eindtermen en leerplannen: Nederlands Voldoet Vaststellingen De beschikbare outputgegevens wijzen voor het leergebied Nederlands op een degelijke leerplanrealisatie bij de meeste leerlingen. Uit een aantal jaarplannen voor Nederlands blijkt dat de meeste leraren het aanbod van de onderwijsleermethode vergelijken met het leerplan om eventuele hiaten op te sporen. Het team realiseert een evenwichtig en gradueel opgebouwd onderwijsleeraanbod dat grotendeels gebaseerd is op deze onderwijsleermethode en aangevuld wordt met eigen materiaal om hiaten op te vullen. Een degelijke leerbegeleiding blijkt uit de gevarieerde en activerende werkvormen, uit het gedifferentieerd leeraanbod en de kansen tot leerlingeninitiatief. Bovendien krijgen de leerlingen kansen tot functioneel schrijven via de integratie van ICT. De integratie van leren leren en ICT in doelen, werkvormen en leeractiviteiten zijn een voorbeeld van goede praktijk. Het team heeft ruime aandacht voor horizontale samenhang binnen het leergebied en met andere leergebieden (muzische opvoeding, wereldoriëntatie). In de evaluatiepraktijk heeft het team aandacht voor evenwichtige formatieve en summatieve evaluatie voor alle aspecten van het leergebied. Via verschillende differentiatievormen stemmen de leraren het onderwijsleeraanbod en ook de evaluatie af op de mogelijkheden van de leerlingen. De systematiek van opsporen, signaleren en begeleiden van leerlingen met specifieke ondersteuningsbehoeften is een verworvenheid. Observatie en evaluatie geven aanleiding tot gerichte remediëring. De eerstelijnszorg door de klasleerkrachten en de leerhulp door de zorgleerkracht zorgen voor een degelijke begeleiding van de leerlingen. In sommige leergroepen is er een relatief hoog aantal leerlingen dat externe ondersteuning krijgt bij het verwerven van de basisvaardigheden lezen en schrijven. Door een verfijning van het LVS kan het team zorgen voor een betere doorstroming van informatie. De beschikbare outputgegevens (klasresultaten, leerlingvolgsysteem, interdiocesane proeven) kunnen nog meer worden aangewend om de effecten op klas- en schoolniveau in kaart te brengen en om de effecten van de geboden leerhulp kritisch te evalueren met oog op het versterken van preventie en remediëring.

9 Instelling Wereldoriëntatie Voldoet Vaststellingen Via de eigen evaluaties verzamelt de school voor het leergebied wereldoriëntatie in beperkte mate outputgegevens. In de evaluatiepraktijk heeft het team aandacht voor kennis, inzichten en voor vaardigheden. De evaluatie is te weinig afgestemd op de vooropgestelde doelen (eindtermen en leerplannen). Daardoor is het team nog niet in staat om op schoolniveau aanvaardbare uitspraken te doen over haar resultaten voor wereldoriëntatie. Vanuit voornamelijk informele zelfevaluatie en aangevoelde nood wordt dit leergebied als prioritair werkveld aangepakt. Door deze zelfreflectie onderging het onderwijsleeraanbod de laatste schooljaren telkens felle wijzigingen. Voorlopig beperkt de ontwikkeling zich tot het afzetten van het onderwijsleeraanbod op klasniveau tegenover het leerplan wereldoriëntatie. Momenteel laten de leraren zich voor hun leerinhouden, doelen en activiteiten voornamelijk inspireren door het aanbod van een wekelijks tijdschrift. Ze bieden de leerlingen de gelegenheid om zelf een inbreng te doen. Uit de voorgelegde planningsdocumenten blijkt duidelijk dat het leerplan wereldoriëntatie het referentiekader is voor de invulling van het onderwijsleeraanbod. De themakeuze en de uitwerking ervan illustreren overwegend een gevarieerde doelenkeuze en een brede invulling. Daarbij hebben de meeste leraren zowel aandacht voor te verwerven begrippen, relaties en inzichten als voor te verwerven algemene en specifieke vaardigheden. Zo is er ook aandacht voor actualiteit en bieden de meeste leraren kansen tot directe en indirecte waarneming, zodat het onderwijs een zekere werkelijkheidswaarde krijgt. Binnen de eigen leergroep hebben de leraren aandacht voor verticale samenhang. Over de leergroepen heen zijn er afspraken met betrekking tot een aantal referentiekaders. Toch kunnen deze referentiekaders nog meer functioneren in tal van lessen en lesmomenten. De integratie van leren leren en ICT is een voorbeeld van goede praktijk. De aanpak van de werkelijkheidsdomeinen mens en maatschappij en de eindtermen sociale vaardigheden vertoont een sterke horizontale samenhang. Acties voor bijsturing en versterking van wereldoriëntatie zijn opgestart, maar moeten/kunnen nog een vervolg krijgen in ondermeer het versterken van de visie op goede wereldoriëntatie. Daarnaast kan een planning van thema's, doelen en leerinhouden voor wereldoriëntatie doorheen heel de school zorgen voor meer continuïteit doorheen de lagere school De lokale omgeving kan nog sterker worden benut als uitgangspunt van leren in zowat alle werkelijkheidsdomeinen van wereldoriëntatie. Door duidelijke verwachtingen te definiëren met betrekking tot vernieuwingstraject wereldoriëntatie kan het team doelgerichtere acties opzetten. Gerichte en nauw op de verwachtingen aansluitende professionalisering kan haar ontwikkeling ondersteunen. 5.2 Schoolloopbaan 5.3 Outcomes 5.4 Tevredenheid

10 10 Instelling ASPECTEN VAN DE WERKING 6.1 Algemeen 6.2 Personeel Personeelsbeheer Professionalisering De vaststellingen over de uitvoering van de processen wijzen op redelijke tot sterke aandacht voor: de ondersteuning van het onderwijs- en leerproces de integratie van onderwijsontwikkeling en -innovatie het operationaliseren van een gedragen visie Aanvangsbegeleiding Vaststellingen Op het niveau van de school ontwikkelt zich een visie op aanvangsbegeleiding die geoperationaliseerd wordt in enkele interessante en waardevolle initiatieven. De aanvangsbegeleiding wordt gekenmerkt door een grote aandacht voor het welbevinden van nieuwe leraren. De begeleidingsinitiatieven van de mentor en de directie worden door de beginnende leraren fel gewaardeerd. De beginnende leraren uiten een grote tevredenheid over de opvang en de begeleiding door de schoolleiding en de collega s. De directie organiseert systematisch klasbezoeken met verslag en bespreking. Ook de functioneringsgesprekken leveren een bijdrage tot de professionalisering van die leraren. De functiebeschrijving van onderwijzer vormt nog niet het uitgangspunt voor het vastleggen van persoonlijke sterktes en zwaktes met daaraan gekoppelde werkpunten voor elke individuele beginnende leerkracht. De aanvangsbegeleiding maakt nog te weinig gericht gebruik van de waardevolle wekelijkse reflectie op het eigen functioneren door de beginnende leerkrachten. De opdracht van de mentor is vastgelegd in een functiebeschrijving. De mentor ondersteunt en begeleidt jonge leerkrachten via lesobservaties en feedbackgesprekken. Ze beantwoordt occasionele vragen van praktisch-organisatorische en van onderwijskundige aard. Ze fungeert als coach voor de beginnende leerkracht. Evaluatiegesprekken tussen de directie en de beginnende leerkrachten leiden tot duidelijke afspraken en tot het expliciteren van verwachtingen betreffende de uitvoering van de opdracht. Op schoolniveau, noch op het niveau van de scholengemeenschap worden de verwachte effecten van de aanvangsbegeleiding duidelijk gesteld. Dit bemoeilijkt een gerichte evaluatie van de initiatieven. De vastgelegde procedures voor aanwerving wijzen op een duidelijke verbinding tussen het personeelsbeheer en de aanvangsbegeleiding. 6.3 Logistiek

11 Instelling Onderwijskundig Curriculum Begeleiding Evaluatie De vaststellingen over de uitvoering van de processen wijzen op redelijke tot sterke aandacht voor: de ondersteuning van het onderwijs- en leerproces het operationaliseren van een gedragen visie Evaluatiepraktijk Vaststellingen De ontwikkeling van de visie op evalueren is volop aan de gang. Dat blijkt uit een aantal recent genomen initiatieven, zoals de zelfevaluatie van de kinderen voor muzische opvoeding, de kijkwijzers voor spreken en schrijven. Ondermeer door het verspreiden van teksten over evalueren, stimuleert de schoolleiding verdere visieontwikkeling en operationalisering ervan. In de visietekst wordt evaluatie in de kleuterschool verengd tot het geven van positieve feedback aan de kleuters. In de praktijk van de kleuterafdeling is de evaluatie grotendeels gebaseerd op observatie bij activiteiten en opdrachten en op de onderwerpen van het observatiesysteem. Bij de vijfjarigen nemen de leraren genormeerde tests af over aspecten van lees- en rekenrijpheid. Op klasniveau leiden die resultaten tot specifieke ondersteuning en doelgerichte begeleiding van de kleuters. In de lagere afdeling maakt het team voor de meeste deelaspecten van de leergebieden Nederlands, wiskunde en Frans gebruik van formatieve en summatieve toetsen die aansluiten bij de gebruikte onderwijsleerpakketten om de vorderingen van de leerlingen te volgen. Voor de leergebieden Nederlands, wiskunde en Frans is de evaluatie sterk onderwijsmethodegebonden en daardoor ook in zekere mate gericht op de vooropgestelde (leerplan)doelen. De onderwijsgevenden maken geregeld foutenanalyses waarbij ze zowel de frequentie als de aard van de fouten onderzoeken en waarbij ze ook acties tot differentiatie en remediëring vooropstellen. De evaluatie wordt - na overleg en in afspraak met de ouders - afgestemd op de mogelijkheden en verschillen tussen leerlingen (o.a. bij curriculumdifferentiatie). Het team probeert om alternatieve evaluatievormen en -middelen in te zetten om ook de 'minder objectief' meetbare leergebieden te evalueren. Deze ontwikkeling staat nog in haar kinderschoenen en vereist verdere uitwerking en professionalisering. Voor het leergebied wereldoriëntatie is de afstemming op eindtermen en leerplannen veel minder duidelijk. Bij de evaluatie van muzische vorming blijkt dit totaal te ontbreken. De evaluatie van muzische vorming blijft beperkt tot zelfreflectie van de leerlingen over hun beleving van de muzische activiteit en in geringe mate van het muzische proces. Het initiatief tot zelfevaluatie door de leerlingen is toe te juichen, maar het is zeer de vraag of de leerlingen hierbij criteria integreren die het muzisch beschouwen ondersteunen. Over de zelfreflectie van de leerlingen geven de leraren een beperkte feedback. De evaluatie van de verschillende domeinen van de muzische vorming verdient verdere ontwikkeling met aandacht voor zowel proces- als productevaluatie gebaseerd op de visie van de leerplannen. Overzichten van leerlingenresultaten zijn beschikbaar, maar worden te weinig benut om uitspraken te doen over het al dan niet bereiken van eindtermen en/of leerplandoelen of om de effecten van de geboden leerhulp (inhoud, werkvormen, groeperingvormen) na te gaan en deze eventueel bij te sturen. Momenteel worden de resultaten van genormeerde tests en van de centrale toetsen van de eigen onderwijskoepel in beperkte mate geanalyseerd en geïnterpreteerd. Op schoolniveau leidt dit nog niet tot conclusies over de effecten, noch tot bijsturing van het onderwijsleeraanbod.

12 12 Instelling De evaluatiepraktijk is nog geen onderwerp geweest van een formele zelfevaluatie. Vormen van informele, occasionele zelfevaluatie geven wel aanleiding tot bepaalde initiatieven, zoals de evaluatie van muzische vorming en de kijkwijzers. Een systematische planmatige aanpak van deze vernieuwing ontbreekt nog. De evaluatie van de leergebiedoverschrijdende eindtermen leren leren, sociale vaardigheden en ICT is afhankelijk van de inzichten en opvattingen van de individuele leraren Rapporteringspraktijk Vaststellingen Ook de visie op rapporteren is in ontwikkeling. Zo probeert het team een antwoord te vinden op de vele vragen die rijzen bij het evalueren en neemt het een standpunt in over het gebruik van scores, gemiddelden, mediaan en percenten. Het team wil hierdoor de eventueel negatieve effecten van de rapportering op het welbevinden van de leerlingen beperken. De rapporteringspraktijk wordt beïnvloed door de ontwikkelingen in de evaluatiepraktijk, maar vermits de visie op evalueren nog onvoldoende rijp en scherp is, heeft dit ook gevolgen voor de rapportering over de vorderingen van de leerlingen. Vooral de rapportering over muzische vorming en de leergebiedoverschrijdende eindtermen blijft onvolkomen. Voor de kleuters gebeurt de rapportering voornamelijk tijdens formele en ook informele oudercontacten. Vooral voor kleuters met bepaalde ontwikkelingsvertraging is er een uitgebreide observatie en rapportering aan de ouders. De rapporteringspraktijk kan ook voor de andere kleuters sterker gericht worden op een evenwichtige rapportering over de evolutie in hun ontwikkeling. De rapporteringspraktijk is eveneens nog geen onderwerp geweest van formele evaluatie, met duidelijke conclusies die richting geven aan de ontwikkeling van een uitgekiende rapporteringspraktijk. De ontwikkeling van een goede rapporteringspraktijk kan ondersteund worden door verdere verfijning van de visie op evalueren en rapporteren en door een planmatige aanpak van dit vernieuwingstraject. De rapportering over vorderingen van leerlingen met specifieke ondersteuningsnoden intern en met externe begeleiders is voorbeeldig. De interne gegevensuitwisseling kan nog aan systematiek winnen door de beschikbare gegevens te structureren en door ondermeer klasoverzichten systematisch door te geven.

13 Instelling STERKTES EN ZWAKTES 7.1 Relevante aspecten waarin de school goed is De leerplanrealisatie van het leergebied Nederlands in de basisschool De leerplanrealisatie van het leergebied wereldoriëntatie op het niveau kleuteronderwijs De aanvangsbegeleiding op schoolniveau 7.2 Relevante aspecten die de school kan verbeteren De leerplanrealisatie van het leergebied wereldoriëntatie op het niveau lager onderwijs De evaluatie- en rapporteringspraktijk 7.3 Relevante aspecten die de school moet verbeteren

14 14 Instelling ADVIES In uitvoering van het Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009 is het advies voor erkenning en subsidiëring GUNSTIG.

15 Instelling REGELING VOOR HET VERVOLG Nihil Namens het inspectieteam, de inspecteur-verslaggever Thierry De Vos Datum van verzending aan de directie en het schoolbestuur: Voor kennisname De directie/het schoolbestuur Naam: Goedele Loncke