Ds. Arjan van Groos ( ) Tekst: Zacharia 5, 5-11 Ochtenddienst. Broeders en zusters,

Transcriptie

1 Ds. Arjan van Groos ( ) Tekst: Zacharia 5, 5-11 Ochtenddienst Broeders en zusters, 1. Votum 2. Zegengroet 3. Zingen : Psalm 96 : 1, 4 en 5 4. Lezing van de wet 5. Zingen : Psalm 40 : 2 en 5 (bede of de Here zijn ontferming wil schenken) 6. Gebed voor vergeving van de zonden en vernieuwing door de Heilige Geest 7. Schriftlezing : Openbaring Zingen : Psalm 75 : 1, 4 en 6 ( 9. Tekst : Zacharia 5 : 5 11 lezen vanaf Zacharia 5 : Zingen : Psalm 49 : 3-5 (over de ondergang van de rijke die God niet wil dienen) 11. Dankzegging en voorbede 12. Slotzang : Gezang 48 : 2 en 3 (lofzang van Zacharia over redding en heiliging) 1

2 Geliefde gemeente van onze Here Jezus Christus, broeders en zusters, groot en klein, Het is vandaag een verdrietige dag voor ons. Een aantal gemeenteleden heeft zich onttrokken aan de gemeente. Konden we in het verleden broeders en zusters die aan de rand van de kerk leefden vaak nog wel vasthouden, nu lukt dat nog maar zelden. De drempel om de kerk te verlaten is heel wat lager dan een twintig jaar geleden. Wij voelen verdriet omdat broeders en zusters laten weten nog langer met ons op te willen trekken. Als ik heel eerlijk ben, dan kan ik daar wel eens boos om worden. Soms heb je als ambtsdragers heel veel tijd in mensen geïnvesteerd en toch gaan ze weg. Dat voelt wel eens onrechtvaardig. Ook maak je je zorgen om de toekomst van deze mensen. Hoe moet het verder met ze? Wat is er nog over van hun band met de Here? En wat zal daar in de toekomst van over blijven? Sommigen onder ons hebben een heel sterke band met de mensen die vandaag zijn afgelezen en zij zullen deze zorg ongetwijfeld nog sterker hebben. Ik kan me ook voorstellen dat sommigen van u nu denken aan een kind van u dat de Here de rug heeft toegekeerd, of aan een broer, zus, vriend of vriendin, misschien zelfs vader of moeder. Ze zijn ongetwijfeld vaak in uw gedachten en uw gebeden. Maar het is niet alleen voor ons als gemeente vandaag een verdrietige dag, maar dat geldt ook zeker voor de Here. Kinderen hebben zijn gemeente verlaten. Terwijl je de Here toch helemaal niet hoeft te zoeken. Want is er gewoon. Als trouwe en liefdevolle Vader gaat zijn hart naar zijn kinderen uit. Hij was al die tijd graag bereid hun zonden en tekortkomingen te vergeven in het bloed van zijn Zoon Jezus Christus. De Here Jezus is was graag bereid voor hen pleiten bij zijn Vader. De Heilige Geest wilde graag in hun harten wonen en werken. Maar de mensen zijn hun eigen weg gegaan. Niet God mocht het over hun leven te zeggen hebben maar zij gaan hun eigen weg. Misschien vind u dit allemaal wel erg zwaar en triest vinden. Misschien wilt u zeggen dat ik niet precies weet wat er in de harten van de mensen leeft. Daarin hebt u helemaal gelijk. Maar ik weet wel dat hun stap niet gemotiveerd is door gehoorzaamheid aan de Here. En dat is een daad die tegen de heiligheid van God in gaat. Een bewuste en overwogen daad. Over de heiligheid van de Here gaat het in de tekst van vanmorgen. Mede met het oog op het Heilig Avondmaal, dat zoals het woord als zegt een heilige maaltijd is. Ik bedien u vanmorgen het Woord van de Here onder het volgende thema: 2

3 In de ijver voor zijn heiligheid verdrijft God de verdorvenheid uit zijn koninkrijk. De afgelopen zondagen hebben we stil mogen staan bij diverse visioenen die de profeet Zacharia heeft gezien. Israël is na zeventig jaar teruggekeerd uit de ballingschap in Babylonië. Jeruzalem wordt weer bewoond. De tempel van de Here ligt nog grotendeels in puin. In de voorafgaande visioenen ging telkens weer over die tempel en de dienst daarin. In hoofdstuk 5 lijkt het plotseling over heel andere dingen te gaan. In het eerste visioen gaat het over een vloek die van de Here uitgaat over het land. De boekrol die Zacharia ziet heeft dezelfde afmetingen als het Heilige in te tabernakel. Die afmeting vertelt de mensen wie de afzender is. De God, de Here, die in zijn heiligdom woont en opkomt voor zijn eer. Wie vallen onder deze vloek? De dief die geen respect heeft voor het bezit van zijn naaste. De dief die zich niet druk maakt over de vraag hoe zijn naaste nu door het leven moet. De dief denkt alleen maar aan zijn eigen leven en zijn eigen geluk. Dat dat ten koste van zijn naaste gaat interesseert hem geen biet. Onder deze vloek valt ook de mens die het in zijn hoofd durft te halen om God voor zijn leugenkar te spannen. Hij zweert bij Gods naam de waarheid te spreken. God is zijn getuige en God mag hem straffen als hij liegt. Zo spreekt hij over God, maar in feite heeft hij helemaal geen boodschap aan God. Hij heeft ook geen boodschap aan de waarheid. Ook al wordt een ander daarom ten onrechte veroordeeld voor een misdaad die hij niet heeft begaan. Als hij door God aan te roepen als getuige andere mensen kan misleiden, dan doet hij dat. Het enige dat telt is zijn eigen belang en voor God heeft hij geen enkel respect. Nu gaat het hier niet alleen om deze twee zonden. Het zijn voorbeelden. Het ene voorbeeld komt uit de eerste tafel van de wet: de meineed waarbij Gods naam ijdel wordt gebruikt. De diefstal is een voorbeeld uit de tweede tafel van de wet, waarin het leven van mensen ter sprake komt. Dergelijke zondaars liggen onder vloek van God en deze vloek zal hun huizen vernietigen. Niet alleen het hout. Het zachte materiaal waar het huis uit is opgebouwd, maar zelfs de staan zal vernietigd worden. Niets blijft er van het huis over. Niets blijft er van de zondaar over. De boodschap van onze tekst heeft duidelijke overeenkomsten met het eerste deel van hoofdstuk 5. De engel die al eerder met Zacharia heeft gesproken is weer bij de profeet komen staan en zegt tegen hem: Sla je ogen op en kijk wat daar te voorschijn komt. Het lijkt erop dat Zacharia eerst niet scherp krijgt wat zich aan hem vertoont en hij 3

4 vraagt aan de engel wat het is. En dan zegt de engel: Het is een meelvat. In de vertaling van 1951 stond: Dat is een efa, die naar voren komt. Een efa was een vat om droge voedingswaren als tarwe, gerst en linzen in te bewaren en in af te wegen. Hoe groot een dergelijke efa was weten we niet precies. Waarschijnlijk een liter of dertig. Wat de engel vervolgens over het meelvat zegt is niet helemaal duidelijk, omdat de Hebreeuwse tekst niet helder is. De NBV heeft vertaald met: daarop houdt heel het land zijn blik gericht. De vertaling van 1951 heeft: zo zien zij er uit in het ganse land. En J. Ridderbos in de Korte Verklaring leest met de Griekse versie van het Oude Testament: dat is hun ongerechtigheid in het gehele land. Gezien de diverse mogelijkheden en het feit dat het niet mogelijk is om goed beargumenteerd te kiezen, lijkt het me goed niet te veel conclusies aan dit vers te verbinden. Op het vat lag een deksel van lood. En ik weet niet of jullie, jongens en meisjes, wel eens iets van lood in handen hebben gehouden. Misschien heeft je vader nog ergens een stukje liggen, want het wordt vaak gebruikt bij de bouw van huizen. Om te voorkomen dat regenwater door kieren tussen muren of langs de kozijnen naar binnen kan kruipen. Lood is een metaal dat je met de handen gemakkelijk kan buigen en kan vormen. Maar het meest opvallende van lood is wel zijn gewicht. Dingen die heel zwaar zijn, die noemen we vaak loodzwaar. Het deksel dat op het meelvat zit is dus heel zwaar. En jullie kunnen waarschijnlijk wel raden waarom ze een heel zwaar deksel op het vat hebben gelegd. Namelijk om te voorkomen dat datgene dat in het vat zit eruit zou kunnen komen. De engel maakte het vat open. En toen zag Zacharia een vrouw die probeerde uit de vat te komen. Het ligt voor de hand om aan te nemen dat dit meelvat een stuk groter was dan een normaal meelvat en de vrouw normale afmetingen had. Op het gevaar af dat ik straks boze zusters over me heen krijg, maar we zien geregeld in de Bijbel de vrouw getekend als symbool voor de zonde. We zullen dat waarschijnlijk moeten verklaren uit de kracht van verleiding zoals vrouwen die kunnen hebben. Zij gebruiken hun schoonheid en verleidingstechnieken om anderen op het verkeerde pad te brengen. Daarmee is dus niet beweerd dat de vrouw zondiger is dan een man. Maar de vrouw speelt wel een andere rol. Namelijk de rol van de verleidster. Zo komen we de vrouw tegen in Spreuken 5, 6 en 7. Zo zijn we de vrouw tegen gekomen in Openbaring 18. De hoer van Babylon, die de mensen verleidt om in zonden te leven. In de NBV wordt deze vrouw de verdorvenheid genoemd 4

5 en in de vertaling van 1951 wordt ze de goddeloosheid genoemd. Voorbeelden van die goddeloosheid of verdorvenheid zijn we tegen gekomen in het eerste visioen van Zacharia 5. Diefstal en meineed. Als hier dus gesproken wordt over goddeloosheid of verdorvenheid, dan gaat het niet over zonden in zijn algemeenheid. Het gaat over gewetenloosheid. Dan gaat het over mensen die zich van God en zijn geboden niets aantrekken. Zij leven slechts voor zichzelf. Voor hun plezier en hun genoegen. Ze voelen zich thuis tussen mensen die net zo zijn als zij. Het gaat hier dus niet over christenen die struikelen en nederlagen leiden in de strijd tegen de zonden. Deze vrouw die beeld is van de verdorvenheid en goddeloosheid wordt door de engel weer in het meelvat geduwd en hij doet snel het deksel weer op het vat zodat zij niet kan ontsnappen. Vervolgens ziet Zacharia hoe twee vrouwen komen aanzweven met de wind in hun vleugels. En daar wordt nog bij vermeld dat het vleugels zijn als van een ooievaar. Ooievaars zijn bijzonder sterke vogels die elk voor- en najaar duizenden kilometers trekken. Zij hebben de kracht om dit meelvat op te tillen en weg te brengen naar zijn bestemming. Ooievaars zijn ook onreine vogels, dus mogelijk geven deze vleugels ook aan dat deze vrouwen verderf komen brengen. Alsof het een soort verderfengelen zijn. Ze dragen de efa door de lucht weg: tussen hemel en aarde. Zodat de vrouw in de efa geen enkele kans maakt om op aarde verder te gaan met haar verwoestende werk. De Here bevrijdt de aarde van het verderf en de goddeloosheid. Dat is het beeld van beide visioenen uit Zacharia 5. God reinigt het land waar Hij woont van de zonden. Daar is geen plaats meer voor. Want God is heilig en wie in zijn nabijheid wil leven moet ook zelf heilig zijn. Zoals Petrus schrijft in 1 Petrus 1:16: Weest heilig, want Ik ben heilig. Voor zonde en zondaars is bij God geen plaats. Voor mensen die niet de eer van de Here zoeken, maar die uit zijn op hun eigen pleziertjes is bij God geen plaats. Zij worden weggevoerd, net als de vrouw in het meelvat. En waar werd dat meelvat naar toe gebracht? Zacharia vraagt het aan de engel. De engel antwoord: Ze gaan er in Sinear een tempel voor bouwen, en wanneer die klaar is, wordt het daar op een voetstuk gezet. Sinear is een andere naam voor Babylon. Het meelvat gaat naar Babylon. De stad van de goddeloosheid. De stad van de zonde. De stad van het verderf. De stad van de platvloersheid. De stad van het egoïsme en materialisme. De stad waar de mensen geen boodschap hebben aan God, aan liefde, aan recht, aan waar- 5

6 heid, aan trouw of aan welk goed dan ook. Deze stad is zo verdorven en slecht dat ze zelfs een tempel bouwt voor de verdorvenheid en de goddeloosheid aanbidt. Maar in het land van God is er voor haar geen plaats meer. Zij zal de kinderen van God niet meer kunnen verleiden. Geen zonde meer in het land van God en ook niets meer dat een mens daartoe zou kunnen verleiden. U begrijpt inmiddels waarschijnlijk wel dat Zacharia een verre blik in de toekomst heeft mogen werpen. Namelijk in de tijd dat de engelen van God de wereld gaan reinigen van alle zonden. Voor mensen die geen boodschap aan God hebben is er geen blijvende plaats hier op aarde. Tussen zulke mensen wil God niet wonen. Dit is blij nieuws, maar het is ook een ernstige waarschuwing. Het is blij nieuws omdat we uitzicht ontvangen op een wereld waarin God door al wat leeft geëerd en geprezen wordt. Omdat we uitzicht ontvangen op een wereld waar de waarheid, waarheid is. Waar jouw bezit, jouw bezit blijft (er even van uitgaande dat er op de nieuwe aarde er nog iets is als persoonlijk bezit). We ontvangen de belofte van een heilige wereld waar slechts vrede en geluk is. God zal ons geluk zijn. Onze naaste zal ons geluk zijn. En er zal niemand zijn die de vreugde nog kan bederven. En we zullen de Here tot vreugde mogen zijn en onze naaste tot geluk. In deze tijd waarin we telkens weer horen over broeders en zusters die de kerk verlaten, zouden we het gevoel kunnen krijgen dat de kerk het aan het verliezen is van de wereld. Je kunt het gevoel krijgen dat de eigenwilligheid en het egoïsme het winnen van de dienst aan God en de liefde. Maar broeders en zusters, laat u niet ontmoedigen door wat u ziet. De zonde en de afval zullen niet het laatste woord hebben in deze wereld. De Here zal ooit deze wereld zuiveren van de zonden en de goddeloosheid. Want in deze wereld heeft het kruis gestaan waaraan de Zoon van God is vastgespijkerd als betaling voor de zonden en schuld van deze wereld. God heeft het ultieme offer gebracht ter reiniging van deze wereld. God heeft de hoeksteen gelegd waarop een nieuw huis gebouwd wordt. Een geestelijk huis. Een huis met levende stenen. En telkens als er stenen wegvallen, voelen we ons misschien zwakker worden. Maar broeders en zusters, jongens en meisjes, onze kracht ligt niet in ons aantal. Onze kracht ligt in Jezus Christus onze Heer en in de Heilige Geest die tot Trooster in ons midden is uitgestort. En zolang wij ons door deze Geest laten leiden en verder bouwen op de hoeksteen Jezus Christus 6

7 en op het fundament dat de apostelen hebben gelegd, zal geen wereldse of duivelse kracht ons kunnen vernietigen of wegvagen. En als tastbaar bewijs daarvan ontvangt u hier volgende week weer het brood en de wijn als tekenen dat God ons onze zonden vergeven heeft en ons heeft opgenomen in zijn liefde. Het brood en de wijn zijn het tastbaar teken van het feit dat u bent opgenomen in de gemeenschap met God. Die heilige God, die eenmaal de wereld zal zuiveren. Die allen zal wegdoen die niet in Hem hun geluk hebben gezocht, maar die in het doen van de zonden hun vreugde zochten. Amen 7