GEMEENTE SCHERPENZEEL

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "GEMEENTE SCHERPENZEEL"

Transcriptie

1 GEMEENTE SCHERPENZEEL Ruimtelijke onderbouwing Industrielaan 38 en 40 Bijlagenboek

2 Natuurtoets Industrieweg 38&40 Scherpenzeel Beschermde flora & fauna en Ecologische Hoofdstructuur 24 februari 2011

3

4 Kenmerk R RJR-kmi-V01-NL Verantwoording Titel Natuurtoets Industrieweg 38&40 Scherpenzeel Opdrachtgever Gemeente Scherpenzeel Projectleider Frank Aarts Auteur(s) Jeroen Reimerink Projectnummer Aantal pagina's 26 (exclusief bijlagen) Datum 24 februari 2011 Handtekening Ontbreekt in verband met digitale versie. Dit rapport is aantoonbaar vrijgegeven. Colofon Tauw bv afdeling Water Australiëlaan 5 Postbus GA Utrecht Telefoon Fax Dit document is eigendom van de opdrachtgever en mag door hem worden gebruikt voor het doel waarvoor het is vervaardigd met inachtneming van de rechten die voortvloeien uit de wetgeving op het gebied van het intellectuele eigendom. De auteursrechten van dit document blijven berusten bij Tauw. Kwaliteit en verbetering van product en proces hebben bij Tauw hoge prioriteit. Tauw hanteert daartoe een managementsysteem dat is gecertificeerd dan wel geaccrediteerd volgens: - NEN-EN-ISO 9001 Natuurtoets Industrieweg 38&40 Scherpenzeel 3\26

5 Kenmerk R RJR-kmi-V01-NL 4\26 Natuurtoets Industrieweg 38&40 Scherpenzeel

6 Kenmerk R RJR-kmi-V01-NL Inhoud Verantwoording en colofon Inleiding Inleiding, aanleiding en doel Natuurbeschermingswetgeving Methode Locatie, ontwikkeling en aanwezige soorten Situatie en beoogde ontwikkeling Soortverspreiding Samenvatting aanwezige tabel 2/3 soorten Toetsing Flora en faunawet Inleiding Toetsing en effecten Conclusies toetsing Flora- en faunawet Toetsing Ecologische Hoofdstructuur Werkwijze EHS Provincie Gelderland Toetsing en conclusie EHS Conclusies en aanbeveiligen Flora- en Faunawet Ecologisch hoofdstructuur Vervolg en planning Literatuur Literatuur Website geraadpleegd op 3 en 4 januari Bijlage(n) 1. Overzichtskaart 2. Toelichting natuurbeschermingswetgeving Natuurtoets Industrieweg 38&40 Scherpenzeel 5\26

7 Kenmerk R RJR-kmi-V01-NL 6\26 Natuurtoets Industrieweg 38&40 Scherpenzeel

8 Kenmerk R RJR-kmi-V01-NL 1 Inleiding Langs de N224 bij Scherpenzeel worden twee percelen herontwikkeld. Dit hoofdstuk bevat achtergrondinformatie over de relevante natuurbeschermingswetgeving die bij dit project relevant is, en de wijze van toetsing hieraan. 1.1 Inleiding, aanleiding en doel Bij alle ruimtelijke ingrepen en plannen dient onderbouwd te worden of het voornemen redelijkerwijs uitvoerbaar is. Een inschatting van eventuele belemmeringen op het gebied van natuurbescherming is hier onderdeel van. Al tijdens de planvorming dient daarom inzichtelijk gemaakt te worden of er (mogelijk) sprake is van effecten op beschermde natuurwaarden, of er voldoende mogelijkheden zijn om eventuele effecten te mitigeren of compenseren, en of hiervoor een ontheffing- of vergunningsplicht geldt. In opdracht van de gemeente Scherpenzeel heeft Tauw onderzoek gedaan naar de consequenties van natuurwetgeving voor het bebouwen van de percelen 38 & 40 aan de Industrieweg te Scherpenzeel. De omvang en aspecten van de beoogde ontwikkelingen zijn nader beschreven in hoofdstuk 2. In deze rapportage wordt antwoord gegeven op de vragen: Welke natuurbeschermingswetgeving is van belang, in hoeverre is de beoogde ontwikkeling (mogelijk) strijdig met deze wetgeving, welke consequenties zijn daar aan verbonden, en wat betekent dit voor de verdere planvorming en uitvoering? 1.2 Natuurbeschermingswetgeving De huidige natuurbeschermingswetgeving kan worden onderverdeeld in soortbescherming en gebiedsbescherming. Soortbescherming wordt gewaarborgd door de Flora- en faunawet. Deze wet beschermt inheemse dier- en plantensoorten waarbij onderscheid wordt gemaakt in verschillende beschermingscategorieën. Voor álle activiteiten met een mogelijk effect op beschermde dier- en plantensoorten is toetsing aan de Flora- en faunawet noodzakelijk. Gebiedsbescherming wordt gewaarborgd door de Natuurbeschermingswet Deze wet beschermt Natura 2000-gebieden en Beschermde natuurmonumenten. Voor activiteiten met een mogelijk effect op deze gebieden is toetsing aan de Natuurbeschermingswet 1998 noodzakelijk. De planologische bescherming van gebieden aangemerkt als Ecologische Hoofdstructuur vindt primair plaats bij ruimtelijke procedures en andere vergunningaanvragen. Een uitgebreide beschrijving met betrekking tot natuurbeschermingswetgeving is opgenomen in bijlage 2. Natuurtoets Industrieweg 38&40 Scherpenzeel 7\26

9 Kenmerk R RJR-kmi-V01-NL De planlocatie grenst aan (overzijde N224) de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Naast toetsing aan de Flora- en faunawet dient toetsing aan de kenmerken en waarden van de EHS onderdeel te zijn van ruimtelijke ordenings- en planprocedures. Samengevat zijn voor de beoogde ontwikkeling van toepassing: Toetsing Flora- en faunawet Toetsing Ecologische Hoofdstructuur 1.3 Methode De mogelijke aanwezigheid van beschermde planten- en/of diersoorten is in eerste instantie bepaald aan de hand van de volgende gegevens: Een oriënterend veldbezoek op maandag 7 februari 2011 Regionale en landelijke verspreidingsatlassen en data De natuurtoets van Tauw uit 2005 met kenmerk R FAA-avk-V01-NL en aanvullend onderzoeken uit 2006 met kenmerk R OUM-mfv-V02-NL Het oriënterende veldbezoek betreft geen volledige inventarisatie, maar is erop gericht te controleren in hoeverre soorten daadwerkelijk in het plangebied kunnen voorkomen of in hoeverre de locatie voldoet aan de eisen die deze soorten aan hun leefomgeving stellen. Op basis van het oriënterende veldbezoek, habitateisen van soorten en deskundigenoordeel is beoordeeld welke soorten daadwerkelijk in of nabij de planlocatie verwacht worden en/of aantoonbaar aanwezig zijn op basis van inventarisaties. De beoogde ontwikkeling is vervolgens getoetst aan de hand van deze soorten. De toetsing aan de EHS omvat het bepalen van mogelijke aantasting van de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS. Deze toetsing geeft een ecologisch-inhoudelijke indruk van het optreden van eventuele effecten op de EHS. Ten aanzien van vigerend beleid, soortspecifieke informatie en andere gegevens is gebruik gemaakt van verschillende bronnen. Een totaaloverzicht van deze bronnen is opgenomen in hoofdstuk 6. 8\26 Natuurtoets Industrieweg 38&40 Scherpenzeel

10 Kenmerk R RJR-kmi-V01-NL 2 Locatie, ontwikkeling en aanwezige soorten In dit hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van de huidige en toekomstige staat en gebruik van de planlocatie en de verwachte beschermde soorten op basis van verspreidingsgegevens, oriënterend veldbezoek en deskundigenoordeel. 2.1 Situatie en beoogde ontwikkeling Om (globale) locaties aan te duiden wordt in de ecologie veel gebruik gemaakt van een raster van kilometerhokken, zogenaamde RD-coördinaten. Verspreidingsgegevens van dier- en plantensoorten worden veelal per kilometerhok gedocumenteerd. Het plangebied ligt in kilometerhok Onderstaande figuur 2.1 geeft de ligging van het plangebied en kilometerhokken weer. Figuur 2.1 Ligging plangebied (globaal begrensd). Natuurtoets Industrieweg 38&40 Scherpenzeel 9\26

11 Kenmerk R RJR-kmi-V01-NL Het plangebied bestaat nu uit een bosschage gelegen tussen de recent aangelegde woonwijk, de N224, de Industrielaan en een vijverpartij. De ondergroei bestaat vooral uit braamstruiken en er staan enkele plassen in het bos. Er staat een flink aantal bomen met stormschade en/of dood hout. Het bosje wordt vooral gebruikt als speelbos met bijbehorende stukken tapijt en pallets voor huttenbouw. Langs de zuidrand staan enkele oudere eiken, die niet blijven staan. De watergangen rond de bosschage zijn op enkele plaatsen aan het verlanden. De foto s in figuur 2.2 geven de situatie goed weer. Figuur 2.2 Indruk van het plangebied. 10\26 Natuurtoets Industrieweg 38&40 Scherpenzeel

12 Kenmerk R RJR-kmi-V01-NL Beoogde ontwikkeling Het terrein aan de industrieweg 38 & 40 wordt ingericht zoals is weergegeven in figuur 2.3. Figuur 2.3 Geplande bebouwing en parkeerplaatsen op de Industrieweg 38 en Soortverspreiding In de Flora- en faunawet wordt onderscheid gemaakt in drie tabellen beschermde soorten: tabel 1-soorten (niet bedreigd), tabel 2-soorten (beschermd) en tabel 3-soorten (strikt beschermd). Voor tabel 1-soorten geldt een vrijstelling bij ruimtelijke ontwikkelingen en bestendig beheer, onderhoud of gebruik. Deze soorten worden in dit rapport niet specifiek benoemd. In deze paragraaf zijn de aanwezige door de Flora- en faunawet beschermde soorten beschreven. Op basis van verschillende literatuurbronnen is nader bekeken welke beschermde soorten in of in de omgeving van het plangebied voorkomen. Op basis van habitateisen, het oriënterend veldbezoek en deskundigenoordeel is beoordeeld welke soorten daadwerkelijk in of nabij de planlocatie verwacht worden. Natuurtoets Industrieweg 38&40 Scherpenzeel 11\26

13 Kenmerk R RJR-kmi-V01-NL Flora Bij het oriënterende veldbezoek is een indruk verkregen van de aanwezige standplaatsen en is gekeken naar de aanwezige soorten (vaat)planten. Er zijn geen beschermde soorten waargenomen, maar het tijdstip was hiervoor ook niet geschikt. De karakteristieken van het plangebied (nat en voedselrijk) zorgen er echter voor dat hier geen beschermde plantensoorten worden verwacht. Bij het voorgaande onderzoek van Tauw zijn data van FLORON opgevraagd. Hieruit blijkt dat er zich in de omgeving van beschermde vaatplanten bevinden, maar dat deze niet in het plangebied voorkomen [Tauw bv, 2005]. Zoogdieren Het plangebied is niet geschikt voor strikt beschermde zoogdieren vanwege de ligging, grote verstoring en het beperkte oppervlak. Het is daarmee niet geschikt voor de Das, Boommarter en muizen. Eekhoornnesten zijn niet waargenomen tijdens het oriënterende veldbezoek. In 2006 is ook een soortgericht onderzoek uitgevoerd naar marterachtigen en de Eekhoorn. Deze zijn destijds niet aangetroffen [Tauw bv, 2006]. De Das, Boommarter en Eekhoorn komen wel in de omgeving van het plangebied voor [ Vleermuizen Hoewel vleermuizen zoogdieren zijn, worden deze vanwege hun afwijkende eigenschappen als afzonderlijke groep behandeld. De bosschage is nat waardoor er naar verwachting veel muggen zijn, bulkvoedsel voor vleermuizen. Ook de vijverpartijen liggen beschut en zijn daarom ideaal als foerageergebied. Tijdens een vleermuizenonderzoek in 2006 [Tauw bv, 2006] zijn meerdere soorten vleermuizen aangetroffen, waaronder de zeldzamere Gewone grootoorvleermuis. Deze soort, maar ook andere soorten, zoals de Rosse vleermuis, Gewone en Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger en Watervleermuis kunnen gebruik maken van het gebied om te foerageren [Limpens et al. 2009]. Gezien de vorm en ligging van het plangebied is het niet waarschijnlijk dat er belangrijke (doorgaande) vlieg- of migratieroutes aanwezig zijn. Omdat er geen gebouwen in het plangebied staan zijn verblijfplaatsen van gebouwbewonende vleermuizen uitgesloten. Zomer en kraamverblijfplaatsen in bomen worden niet verwacht omdat geschikte holten ontbreken. Vogels De soortgroep vogels heeft in de Flora- en faunawet een bijzondere status: Alle broedende vogels, hun broedplaatsen én de functionele omgeving van de broedplaatsen beschermd tijdens de broedperiode. Tevens zijn rust- en verblijfplaatsen en de functionele omgeving van een aantal vogelsoorten jaarrond beschermd. Dit is gewijzigd ten opzichte van Een overzicht is opgenomen in de bijlagen. Jaarrond beschermde nesten (categorie 1t/m 4) worden niet in de bosschage verwacht, vanwege de grote hoeveelheid verstoring. Eén oud nest is aanwezig in een van de bomen, mogelijk van een paartje kraaien, dat in de bosschage is waargenomen. Daarnaast kunnen verschillende soorten van categorie 5 in het gebied voorkomen (zie bijlage 2), 12\26 Natuurtoets Industrieweg 38&40 Scherpenzeel

14 Kenmerk R RJR-kmi-V01-NL maar zwaarwegende feiten en/of ecologische omstandigheden voor bescherming van deze nestlocaties gedurende het hele jaar zijn hier niet aanwijsbaar. Eventueel aanwezige categorie 5- soorten worden in dit rapport dan behandeld als algemene broedvogels. Amfibieën Op basis van literatuur [Creemers et al., 2009, Herder et al., 2009] en de online verspreidingsgegevens komen er twee beschermde amfibieën voor in de omgeving van het plangebied. De Kamsalamander komt zeer verspreid in de omgeving voor. De Poelkikker is recent in de omgeving van het plangebied waargenomen [website Ravon]. In het verleden is er onderzoek verricht naar de Poelkikker [Tauw bv, 2006] deze bleek toen niet in het plangebied voor te komen. Door de hoeveelheid schaduw, de aanwezigheid van vis en watervogels is het plangebied niet geschikt voor amfibieën en worden de twee beschermde soorten niet in het plangebied verwacht. In de directe omgeving kunnen deze wel voorkomen. Reptielen Op basis van literatuur [Herder et al., 2009] en de online verspreidingsgegevens komen er geen beschermde reptielen voor in het plangebied. In het verleden is er onderzoek verricht naar de Levendbarende Hagedis en Ringslang deze bleken toen niet in het plangebied voor te komen. Iets wat door de huidige verspreidingsgegevens en karakteristieken van het terrein ook wordt ondersteund [website RAVON]. Vissen De waterpartij maakt deel uit van het plangebied en wordt vergraven. Een vrij algemeen voorkomende soort de Kleine modderkruiper komt op veel plaatsen in Nederland voor [website Ravon] en kan ook in het projectgebied voorkomen. De wateren in het plangebied hebben een sterk verland karakter, iets wat zeer gunstig is voor de Grote modderkruiper. Deze soort is recent in de omgeving aangetroffen [website Ravon]. Het water is door het stilstaande karakter ongeschikt voor andere beschermde vissoorten [de Nie, 1996, website Ravon, 2011]. Dagvlinders Diverse dagvlinders hebben in de Flora- en faunawet een beschermde status. Op basis van verspreidingsgegevens [Bos et al.,2006 en EIS-Nederland et al., 2007, website vlindernet] worden binnen of nabij het plangebied geen beschermde dagvlinders verwacht (hoewel een enkel zwervend exemplaar nooit is uit te sluiten). In de omgeving komt wel het Heideblauwtje voor, maar gezien de afwezigheid van geschikt biotoop, is geen sprake van een negatief effect op populaties van beschermde dagvlinders. Natuurtoets Industrieweg 38&40 Scherpenzeel 13\26

15 Kenmerk R RJR-kmi-V01-NL Libellen Diverse libellen zijn in de Flora- en faunawet beschermd. Op basis van verspreidingsgegevens [Dijkstra et al.,2002 en EIS-Nederland et al., 2007, website libellennet] worden binnen of nabij het plangebied geen beschermde libellen verwacht (hoewel net als bij dagvlinders een enkel zwervend exemplaar nooit is uit te sluiten). Gezien het karakter van de ingreep, en de afwezigheid van geschikt biotoop, is geen sprake van een negatief effect op populaties van beschermde libellen. Overige ongewervelden Als ongewervelden zijn in de Flora- en faunawet naast dagvlinders en libellen ook enkele kevers (zoals het Vliegend hert, Brede geelrandwaterroofkever, Gestreepte waterroofkever), weekdieren (zoals de Platte schijfhoren) en een kreeftachtige (Rivierkreeft) beschermd door de Flora- en faunawet. Het plangebied en directe omgeving voorzien voor geen van deze soorten in een geschikt habitat en/of bevat geen geschikte (landschaps)elementen. De aanwezigheid van en effecten op deze soorten worden dan ook uitgesloten [Stichting Anemoon, 2008]. 2.3 Samenvatting aanwezige tabel 2/3 soorten Op basis van de verspreidingsgegevens uit de beschikbare literatuurbronnen en het oriënterende veldbezoek zijn in de onderstaande tabel 2.1 de soorten weergegeven, waarvan verwacht wordt dat deze in of in de nabije omgeving van het plangebied voor kunnen komen. In de tabel zijn de zwaarder beschermde soorten opgenomen (Flora- en faunawet tabel 2 en 3). De licht beschermde soorten (tabel 1) waarvoor veelal een vrijstelling geldt zijn niet genoemd. Rode Lijst soorten zonder beschermde status zijn evenmin opgenomen. 14\26 Natuurtoets Industrieweg 38&40 Scherpenzeel

16 Kenmerk R RJR-kmi-V01-NL Tabel 2.1 Beschermde soorten (tabel 2/3 of kwalificerend voor Natura 2000-gebied) die op basis van verspreidingsgegevens, veldbezoek en deskundigenoordeel in of in de nabije omgeving van het plangebied verwacht worden. Soortgroep Verwachte soorten (tabel 2/3) Flora Zoogdieren Vleermuizen Geen tabel 2- of 3-soorten op de planlocatie verwacht Geen tabel 2- of 3-soorten op de planlocatie verwacht Gewone dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger, Rosse vleermuis, Gewone grootoorvleermuis, Watervleermuis (tabel 3) Vogels (vaste verblijfplaatsen) Algemene broedvogels tijdens het broedseizoen Reptielen Geen tabel 2- of 3-soorten op de planlocatie verwacht Amfibieën Geen tabel 2- of 3-soorten op de planlocatie verwacht Vissen Kleine en Grote modderkruiper (tabel 2 en tabel 3) Dagvlinders Libellen Overige ongewervelden Geen tabel 2- of 3-soorten verwacht Geen tabel 2- of 3-soorten verwacht Geen tabel 2- of 3-soorten verwacht Natuurtoets Industrieweg 38&40 Scherpenzeel 15\26

17 Kenmerk R RJR-kmi-V01-NL 16\26 Natuurtoets Industrieweg 38&40 Scherpenzeel

18 Kenmerk R RJR-kmi-V01-NL 3 Toetsing Flora en faunawet In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op de vragen: In welke mate worden door de Flora- en faunawet beschermde soorten planten of dieren door de beoogde activiteiten beïnvloed. 3.1 Inleiding De bescherming van inheemse dier- en plantensoorten is vastgelegd in de Flora- en faunawet. De wet maakt onderscheid in drie categorieën beschermde soorten: Tabel 1-soorten: De meest algemene, niet bedreigde soorten. Voor deze soorten geldt een vrijstellingsregeling bij ruimtelijke ontwikkelingen, bestendig gebruik of beheer en onderhoud Tabel 2-soorten: Beschermde soorten. Hiervoor geldt een vrijstelling bij ruimtelijke ontwikkelingen, bestendig gebruik of beheer en onderhoud mits wordt gehandeld volgens een geaccordeerde en door de initiatiefnemer onderschreven gedragscode Tabel 3-soorten: Strikt beschermde soorten waaronder de Habitatrichtlijnsoorten en een selectie van bedreigde soorten In de Flora- en faunawet is tevens een zorgplicht opgenomen. Deze zorgplicht geldt altijd en voor alle planten en dieren, of ze beschermd zijn of niet, ook als er ontheffing of vrijstelling is verleend. Een nadere beschrijving van de Flora- en faunawet is opgenomen in bijlage Toetsing en effecten In het vorige hoofdstuk is beschreven in hoeverre dier- en plantensoorten daadwerkelijk in het plangebied kunnen voorkomen en/of in hoeverre het voldoet aan de eisen die deze soorten aan hun leefomgeving stellen. In deze paragraaf is getoetst of het beoogde voornemen een effect kan hebben op de verwachte aanwezige beschermde soort(en). De andere soortgroepen worden in dit hoofdstuk dan ook verder buiten beschouwing gelaten. De Flora- en faunawet gaat uit van het voorzorgsbeginsel en stelt dat effecten met zekerheid moeten kunnen worden uitgesloten. Wanneer effecten mogelijk zijn, en wanneer op basis van het oriënterend veldbezoek of actuele verspreidingsgegevens niet met zekerheid vast te stellen is of een soort aanwezig is, kan daarom nader onderzoek noodzakelijk zijn. Vleermuizen Zoals in hoofdstuk 2 is beschreven kunnen verschillende soorten in het plangebied voorkomen en zijn deze daar deels in het verleden ook aangetroffen. Omdat het soorten van tabel 3 betreft, zijn deze gegevens echter beperkt houdbaar en dienen geactualiseerd te worden om exact te Natuurtoets Industrieweg 38&40 Scherpenzeel 17\26

19 Kenmerk R RJR-kmi-V01-NL kunnen bepalen wat de effecten zijn van de nieuwbouw. Specifiek dienen de functies foerageergebied en paarplaatsen in bomen van de Gewone grootoorvleermuis onderzocht te worden. Op dit moment wordt een negatief effect op deze twee functies verwacht als gevolg van de geplande ontwikkeling. Hoewel een afzonderlijke ingreep geen afbreuk hoeft te doen aan de zogenaamde gunstige staat van instandhouding van een beschermde soort, is het wel mogelijk dat meerdere ingrepen samen dat wel kunnen doen. Dit kan vooral een probleem veroorzaken voor soorten die op bovenlokaal niveau een duurzaam netwerk vormen. Inzicht in cumulatieve effecten in ruimte en tijd kan daarom noodzakelijk zijn om vast te stellen wanneer, bij herhalende negatief uitwerkende ingrepen, de gunstige staat van instandhouding in het geding is. Dit kan noodzakelijk zijn voor de soortgroep vleermuizen en in het bijzonder de Gewone grootoorvleermuis. Inzicht in het lokale netwerk kan noodzakelijk zijn om te beoordelen of er sprake is van cumulatieve effecten, zoals verstedelijking en versnippering van habitat. Vogels Alle broedende vogels, hun broedplaatsen én de functionele omgeving van de broedplaatsen beschermd tijdens de broedperiode. Tevens zijn rust- en verblijfplaatsen én de functionele omgeving van een aantal vogelsoorten jaarrond beschermd. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in vijf categorieën: de nesten van categorie 1 t/m 4 zijn jaarrond beschermd, de nesten van categorie 5 in principe alleen tijdens de broedperiode. Hierbij geldt echter dat wanneer zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen, ook de nesten van categorie 5 soorten jaarrond beschermd kunnen zijn (zie ook bijlage 2, Toelichting natuurbeschermingswetgeving). Het verwijderen van bomen en struiken dienen gezien te worden als een voor vogels verstorende activiteit en dienen daarom buiten het broedseizoen te worden uitgevoerd. Vissen Onderdeel van het plan is het vergraven van waterpartijen en mogelijk ook dempen en/of uitgebreid te schonen (achterstallig onderhoud). Voorafgaand aan de werkzaamheden moet worden zekergesteld dat er zich geen beschermde vissoorten in de vijvers bevinden. Omdat de vijvers in verbinding staan met watergangen in de omgeving is er vooral in het zuidelijk deel kans op de beschermde soort Kleine modderkruiper. Op sommige plekken is het habitat ook geschikt voor de Grote modderkruiper waardoor het voorkomen hiervan niet kan worden uitgesloten. Om duidelijkheid te verkrijgen of er zich beschermde soorten in de vijvers bevinden kan een vissenonderzoek worden uitgevoerd. Een andere mogelijkheid is om negatieve effecten op vissen te voorkomen door deze voorafgaand aan de werkzaamheden weg te vangen. 18\26 Natuurtoets Industrieweg 38&40 Scherpenzeel

20 Kenmerk R RJR-kmi-V01-NL Dit gebeurt dan direct voorafgaand aan de (graaf)werkzaamheden en kan tot kleine vertragingen in de uitvoering leiden. Overige soortgroepen en tabel 1 Voor de overige soortgroepen geldt dat geen beschermde soorten uit tabel 2 en 3 worden verwacht. Voor alle dieren en planten, ook van tabel 1 geldt echter de zorgplicht (zie bijlage 2). 3.3 Conclusies toetsing Flora- en faunawet In de onderstaande tabel zijn de beschermde tabel 2 en 3-soorten uit de Flora- en faunawet opgenomen waarvan niet uitgesloten kan worden dat zij geschaad worden door de ingreep. Eventueel overtreden verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet zijn eveneens weergegeven. Afhankelijk van de tijd tussen dit onderliggende onderzoek en het verwijderen van bomen en struiken, kan een actualiserend of aanvullend onderzoek noodzakelijk zijn naar de aanwezigheid van beschermde planten- en diersoorten. Met name bij het in ongebruik raken van grond en/of bebouwing is de kans op (nieuw)vestiging van beschermde soorten aanwezig. De conclusies van dit onderzoek zijn daarom hooguit enkele jaren geldig. Tabel 3.1 Flora- en faunawet soorten (tabel 2/3) die mogelijk geschaad worden. Soortgroep Soorten planlocatie Verbodsbepalingen* Flora Niet aanwezig Niet van toepassing Zoogdieren Niet aanwezig Niet van toepassing Broedvogels, tijdens broedseizoen Vogels tijdens broedseizoen Niet van toepassing, mits uitvoering buiten broedseizoen Broedvogels, Niet aanwezig Niet van toepassing vaste verblijfplaatsen Vleermuizen Verwachte aantasting, nader onderzoek noodzakelijk Artikel 10, 11 Reptielen Niet aanwezig Niet van toepassing Amfibieën Niet aanwezig Niet van toepassing Vissen Kleine en Grote modderkruiper Artikel 9 Dagvlinders Niet aanwezig Niet van toepassing Libellen Niet aanwezig Niet van toepassing Overige ongewervelden Niet aanwezig Niet van toepassing *Toelichting verbodsbepalingen tabel: Artikel 2: Zorgplicht en Zorgvuldig handelen ten aanzien van alle plant- en diersoorten, al dan niet beschermd. Artikel 8: Verbod: plukken, uitsteken, vernielen, beschadigen of verwijderen van beschermde planten. Natuurtoets Industrieweg 38&40 Scherpenzeel 19\26

21 Kenmerk R RJR-kmi-V01-NL Artikel 9: Verbod: opsporen, vangen, bemachtigen, doden, verwonden van beschermde dieren. Artikel 10: Verbod: opzettelijk verontrusten van beschermde dieren. Artikel 11: Verbod: wegnemen, verstoren, aantasten van verblijfplaatsen en voortplantingsplaatsen. Artikel 12: Verbod: zoeken, rapen, beschadigen, vernielen of uit nesten nemen van eieren. Artikel 13: Verbod: onder zich hebben van beschermde planten, dieren, eieren of producten hiervan. De Flora- en faunawet gaat uit van het voorzorgsbeginsel en stelt dat een overtreding van verbodsbepalingen met zekerheid moet kunnen worden uitgesloten. Uitsluitsel is alleen mogelijk op basis van voldoende en actuele gegevens. Wanneer negatieve effecten op soorten mogelijk zijn, en wanneer op basis van het oriënterend veldbezoek of actuele verspreidingsgegevens niet met zekerheid vast te stellen is of een soort aanwezig is, is daarom nader onderzoek naar de aanwezigheid van deze soorten noodzakelijk. Ook bij het aanvragen van een eventuele ontheffing dient de aanwezigheid van de betreffende soort aangetoond te worden. Hierbij geldt een omgekeerde bewijslast waarbij de initiatiefnemer verantwoordelijkheid draagt. 20\26 Natuurtoets Industrieweg 38&40 Scherpenzeel

22 Kenmerk R RJR-kmi-V01-NL 4 Toetsing Ecologische Hoofdstructuur In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op de vraag: In welke mate worden de wezenlijke waarden en kenmerken van de provinciale ecologische hoofdstructuur aangetast door de beoogde activiteiten? 4.1 Werkwijze Bij ruimtelijke ontwikkelingen of ingrepen in of nabij de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is sprake van planologische bescherming via ruimtelijke procedures in het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Het stelsel van de Wro gaat ervan uit dat plannen van een hogere overheid doorwerken naar lagere overheden. Overheden zijn gehouden aan bescherming van de EHS via een Planologische Kernbeslissing in de Nota Ruimte; voor (particuliere) initiatiefnemers van (ruimtelijke) ingrepen in de EHS is het gemeentelijk bestemmingsplan het bindende ruimtelijk plan. Bij een ruimtelijke ingreep in de EHS is het bepalen van effecten op de EHS noodzakelijk. Wanneer er geen ruimtelijke procedure van toepassing is, maar wél effecten op de EHS denkbaar zijn, is het raadzaam en in sommige gevallen noodzakelijk ook een toetsing aan de EHS-doelen uit te voeren. Zie bijlage 2 voor een nadere beschrijving van toetsing aan de EHS. De toetsing aan de EHS omvat het bepalen van mogelijke aantasting van de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS. Deze toetsing geeft een ecologisch-inhoudelijke indruk van het optreden van eventuele effecten op de EHS. 4.2 EHS Provincie Gelderland Om een ecologisch-inhoudelijke indruk te krijgen van het optreden van eventuele effecten op de EHS, dient gekeken te worden naar de wezenlijke kenmerken en waarden. Als wezenlijke kenmerken en waarden definieert de Nota Ruimte actuele en potentiële waarden, gebaseerd op de natuurdoelen voor het gebied. Het gaat daarbij om de bij het gebied behorende natuurdoelen en kwaliteit, geomorfologische en aardkundige waarden en processen, de waterhuishouding, de kwaliteit van bodem, water en lucht, rust, stilte, duisternis en openheid, de landschapsstructuur en belevingswaarde. Voor dit project geldt dat het gebied aan de overzijde van de weg is aangewezen als EHS verweving (zie figuur 4.1). EHS-verweving is van belang voor soorten die in gebieden leven waarin natuurelementen verweven zijn met agrarisch gebruik van het landschap [Atlas groen Gelderland, 2011]. Natuurtoets Industrieweg 38&40 Scherpenzeel 21\26

23 Kenmerk R RJR-kmi-V01-NL Figuur 4.1 Verwevingsgebied van de Ecologische Hoofdstructuur zoals weergeven in de Atlas Groen Gelderland, Provincie Gelderland geraadpleegd op 3 februari Toetsing en conclusie EHS Op voorhand worden door de ontwikkeling geen negatieve effecten verwacht op EHS. Voor vleermuizen kan een dergelijk effect echter optreden als blijkt dat de bosschage van regionaal belang is. Een negatief effect op de planlocatie kan op die manier de regionale stand van een soort beïnvloeden en daarmee een effect op de natuurwaarden verweven met de EHS veroorzaken. Het is daarom van belang om na nader onderzoek het effect op vleermuizen in een ruimer kader te beoordelen (zie ook paragraaf 3.2). Naast dit aspect worden geen effecten op de EHS verwacht, vanwege de ligging buiten de EHS, de drukke weg naast het plangebied en het gebruik van de bosschage door omwonenden. Het is niet noodzakelijk in overleg te treden met het Bevoegd Gezag over de beoogde ingreep, de mogelijke effecten en noodzaak van mitigerende en compenserende maatregelen. 22\26 Natuurtoets Industrieweg 38&40 Scherpenzeel

24 Kenmerk R RJR-kmi-V01-NL 5 Conclusies en aanbeveiligen 5.1 Flora- en Faunawet Beschermde vissen en vleermuizen kunnen in het plangebied voorkomen of zijn in het verleden reeds aangetroffen. Daarnaast is de locatie geschikt als broedlocatie voor verschillende algemene broedvogels. Alle broedvogels zijn beschermd tijdens het broedseizoen. Om de effecten van de nieuwbouw goed te kunnen bepalen is het nodig een aantal aanvullende veldbezoeken uit te voeren voor vleermuizen. Bij het vergraven, dempen en schonen van watergangen is het nodig te controleren of zich beschermde vissoorten in de vijverpartijen rond het plangebied bevinden. Als beschermde vissen aanwezig zijn, is het nodig mitigatiemaatregelen voor deze soorten te nemen (vangen en verplaatsen). Broedende vogels zijn altijd beschermd. Omdat er bomen blijven staan kan verstoring van hierin broedende vogels moeilijk worden voorkomen zodat het nodig is buiten het broedseizoen te werken of de werkzaamheden voor het broedseizoen te starten. Het broedseizoen duurt globaal van half maart tot half juli. Deze grens is arbitrair, ook buiten deze periode zijn broedende vogels beschermd. 5.2 Ecologisch hoofdstructuur Op voorhand worden door de ontwikkeling geen negatieve effecten verwacht op EHS. Voor vleermuizen kan een dergelijk effect echter optreden als blijkt dat de bosschage van regionaal belang is. Dit moet aan de hand van het vleermuizenonderzoek worden beoordeeld. 5.3 Vervolg en planning Afhankelijk van de tijd tussen dit onderliggende onderzoek en het verwijderen van bomen en struiken, kan een actualiserend of aanvullend onderzoek noodzakelijk zijn naar de aanwezigheid van beschermde planten- en diersoorten. Met name bij het in ongebruik raken van grond en/of bebouwing is de kans op (nieuw)vestiging van beschermde soorten aanwezig. De conclusies van dit onderzoek zijn daarom hooguit enkele jaren geldig. Natuurtoets Industrieweg 38&40 Scherpenzeel 23\26

25 Kenmerk R RJR-kmi-V01-NL 24\26 Natuurtoets Industrieweg 38&40 Scherpenzeel

26 Kenmerk R RJR-kmi-V01-NL 6 Literatuur 6.1 Literatuur [Bos, F., M. Bosveld, D. Groenendijk, C. van Swaay., I. Wynhoff en De Vlinderstichting, 2006] De dagvlinders van Nederland, verspreiding en bescherming (Lepidoptera: Hesperioidea, Papilionoidea). Nederlandse Fauna deel 7, Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij en European Invertebrate Survey Nederland, Leiden. [Bruin, A. de & Kranenbarg J. 2009] Fossiel uit een dynamisch deltagebied. Verspreiding en achteruitgang van de grote modderkruiper in een historisch perspectief & aanbevelingen voor het behoud van deze soort, Stichting RAVON, Nijmegen. [Creemers, R.C.M. & J.J.C.W. van Delft (RAVON redactie), 2009] De Amfibieën en reptielen van Nederland. Nederlandse Fauna 9. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij en European Invertebrate Survey Nederland, Leiden. [Dijkstra, K.D. B., V.J. Kalkman, R. Ketelaar & M.J.T. van der Weide, 2002] De Nederlandse Libellen (Odonata), Nederlandse fauna 4. Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden. [EIS-Nederland, De Vlinderstichting en de Nederlandse vereniging voor Libellenstudie, 2007] Waarnemingenverslag Dagvlinders, libellen en sprinkhanen. Uitgegeven door EIS- Nederland, De Vlinderstichting en de Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie. [Herder J.E., A. van Diepenbeek & R.C.M. Creemers R, 2009] Verspreidingsonderzoek reptielen en amfibieën Stichting RAVON, Nijmegen. Rapport [Limpens, H., Regelink, J., Koelman, R., 2009] Cursusmateriaal Vleermuizen en Planologie, Zoogdiervereniging, april [LNV, Dienst Regelingen, 2009] Wijziging beoordeling ontheffing Flora- en faunawet bij ruimtelijke ingrepen. Inclusief Uitleg aangepaste beoordeling ontheffing ruimtelijke ingrepen, en Aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten. Kenmerk ffw2009.corr augustus Natuurtoets Industrieweg 38&40 Scherpenzeel 25\26

27 Kenmerk R RJR-kmi-V01-NL [Ministerie van LNV, VROM en de provincies, 2007] Spelregels EHS, Spelregels voor ruimtelijke ontwikkelingen in de EHS. Een gezamenlijke uitwerking van rijk en provincies. Ministeries van LNV en VROM en de provincies. [de Nie, H.W., 1996] Atlas van de Nederlandse zoetwatervissen. ISBN [Tauw bv, 2006] Aanvullend onderzoek "de Nieuwe Willaer" te Scherpenzeel. Bouwbedrijf Gebr. van Wanrooij B.V. [Tauw bv, 2005] Ecoscan 'de Nieuwe Willaer', Scherpenzeel. Gebr. Van Wanrooij Projecton. 6.2 Website geraadpleegd op 3 en 4 januari \26 Natuurtoets Industrieweg 38&40 Scherpenzeel

28 Bijlage 1 Overzichtskaart

29

30

31

32 Bijlage 2 Toelichting natuurbeschermingswetgeving

33

34 Flora- en faunawet De Flora- en faunawet beschermt een groot aantal in Nederland voorkomende wilde dier- en plantensoorten. Uitgangspunt van de wet is dat aantasting van de beschermde soorten moet worden voorkomen. Wanneer dit niet mogelijk is, kan een ontheffing worden verleend door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). De beschermde diersoorten (vogels, vissen, zoogdieren, amfibieën, reptielen, insecten, et cetera) en ongeveer 100 plantensoorten zijn te vinden in tabellen, die deel uitmaken van de Flora- en faunawet. Niet elke soort is even zwaar beschermd, er wordt onderscheid gemaakt in verschillende categorieën: Tabel 1: Algemene en niet bedreigde soorten Tabel 2: Schaarse soorten Tabel 3: Meest zeldzame en bedreigde soorten Naast deze drie groepen zijn alle broedende vogels, hun broedplaatsen én de functionele omgeving van de broedplaatsen beschermd tijdens de broedperiode. Daarnaast zijn van een aantal soorten de vaste rust- en verblijfplaatsen en functionele omgeving jaarrond beschermd (zie Vogels). De Flora- en faunawet bevat artikelen met bijbehorende verbodsbepalingen. Deze zijn weergegeven in onderstaand overzicht. Activiteiten waarbij de verbodsbepalingen overtreden worden dienen voorkomen te worden, bijvoorbeeld door het treffen van mitigerende maatregelen. Indien dit niet mogelijk is, dan is het uitvoeren van een dergelijke activiteit alléén toegestaan met een ontheffing van het Ministerie van LNV. Een mitigatieplan of ontheffing dient in het bezit te zijn voorafgaand aan de start van de uitvoeringsfase. Artikel 2: Zorgplicht ten aanzien van alle plant- en diersoorten, al dan niet beschermd Artikel 8: Verbod: plukken, uitsteken, vernielen, beschadigen of verwijderen van beschermde planten Artikel 9: Verbod: opsporen, vangen, bemachtigen, doden, verwonden van beschermde dieren Artikel 10: Verbod: opzettelijk verontrusten van beschermde dieren Artikel 11: Verbod: wegnemen, verstoren, aantasten van verblijfplaatsen en voortplantingsplaatsen Artikel 12: Verbod: zoeken, rapen, beschadigen, vernielen of uit nesten nemen van eieren Artikel 13: Verbod: onder zich hebben van beschermde planten, dieren, eieren of producten hiervan Bij bepaalde activiteiten en alleen voor soorten vermeld in tabel 1 geldt een vrijstellingsregeling. Voor de tabel 2 en 3 soorten is bij bepaalde activiteiten (zie onderstaand schema) ook geen ontheffing nodig wanneer deze worden uitgevoerd op basis van een door de Minister van LNV goedgekeurde en door de initiatiefnemer geaccordeerde gedragscode. Wanneer niet volgens een gedragscode gewerkt wordt en wanneer tabel 2 of 3-soorten worden aangetast, dan moeten mitigerende maatregelen genomen worden ter voorkoming van een overtreding van de verbodsbepalingen. Het verdient de aanbeveling een dergelijk mitigatieplan vooraf te laten goedkeuren door het Ministerie van LNV (in de vorm van een afwijzing van de ontheffingsaanvraag). Wanneer ook het treffen van mitigerende maatregelen niet mogelijk is, dient een ontheffing te worden aangevraagd. Onderstaand is een stroomschema opgenomen met de bepalingen wanneer een mitigatieplan of ontheffing nodig is.

35 Stroomschema Flora- en faunawet [LNV, 2009] Zoals weergegeven in het stroomschema, moet wanneer het treffen van mitigerende maatregelen niet mogelijk is, een ontheffing worden aangevraagd. Het verkrijgen van een ontheffing is aan strikte voorwaarden gebonden. De exacte voorwaarden verschillen afhankelijk van de beschermde status van de soort waarvoor ontheffing wordt aangevraagd: Tabel 1-soorten (algemene en niet bedreigde soorten) Begin 2005 is een Algemene Maatregel van Bestuur in het kader van de Flora- en faunawet in werking getreden. Hierin is geregeld dat een aantal algemene soorten, vanaf toen de tabel 1- soorten genoemd, bij bepaalde activiteiten verstoord mogen worden zonder dat daar vooraf een ontheffing voor is verkregen. Het gaat daarbij om Beheer en onderhoud, Bestendig gebruik en Ruimtelijke ontwikkeling. Activiteiten, die binnen deze categorieën vallen, kunnen onder voorwaarden zonder ontheffing worden uitgevoerd, óók als dit schadelijke effecten heeft voor deze soorten.

36 De zorgplicht is voor deze soorten echter onverminderd van toepassing. Tabel 2-soorten (schaarse soorten) Voor de tabel 2-soorten kan een mitigatieplan worden opgesteld (en goedgekeurd door het Ministerie van LNV in de vorm van een afwijzing van een ontheffingsaanvraag) waarmee een overtreding van de verbodsbepalingen voorkomen wordt. Is dit niet mogelijk, dan kan alleen een ontheffing worden verleend indien de activiteit een redelijk doel dient en er geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort (effecten op regionaal populatieniveau). Indien de gunstige staat van instandhouding van de soort wel in het geding komt, dienen altijd mitigerende en/of compenserende maatregelen te worden getroffen. Voor initiatiefnemers die beschikken over een door het Ministerie van LNV geaccordeerde gedragscode die aangeeft op welke wijze rekening wordt gehouden met beschermde soorten geldt voor de tabel 2-soorten eveneens een vrijstelling. Tabel 3-soorten (zeldzame en bedreigde soorten) Voor de tabel 3-soorten kan door het Ministerie van LNV eveneens een mitigatieplan worden goedgekeurd (in de vorm van een afwijzing van een ontheffingsaanvraag) waarmee een overtreding van de verbodsbepalingen voorkomen wordt. Is dit niet mogelijk, dan kan alleen een ontheffing worden verleend indien aan specifieke criteria wordt voldaan. Deze criteria zijn afhankelijk van de status van de betreffende tabel 3-soort 1 : Voor tabel 3-soorten afkomstig uit Bijlage 1 van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten, kan ontheffing aangevraagd worden indien er geen alternatief beschikbaar is, en op grond van wettelijke belangen uit deze AMvB. Dit zijn: a) Bepalingen inzake vrij verkeer en markt van het Verdrag tot oprichting van de EG b) Bescherming van flora en fauna c) Veiligheid van het luchtverkeer d) Volksgezondheid of openbare veiligheid e) Dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en voor het milieu wezenlijk gunstige effecten f) Voorkomen van ernstige schade aan eigendom anders dan gewas, vee, bos en wateren g) Belangrijke overlast veroorzaakt door een beschermde inheemse diersoort h) Uitvoering van bestendig beheer en onderhoud in landbouw en bosbouw i) Bestendig gebruik j) Uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling. Voor tabel 3-soorten uit de Bijlage IV van de Habitatrichtlijn geldt dat voor ruimtelijke ingrepen alleen ontheffing verleend wordt indien er geen alternatief beschikbaar is en op grond van een wettelijk belang uit de Habitatrichtlijn. Dit zijn: a) Bescherming van wilde flora en fauna en instandhouding van de natuurlijke habitats b) Ter voorkoming van ernstige schade aan o.a. gewassen, veehouderijen, bossen en wateren 1 De tabel 3-soorten kunnen verdeeld worden in twee categorieën; hetzij Bijlage 1-soorten van de bijlagen van het (AMvB) Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten, of Bijlage IV-soorten van de bijlagen van de Europese Habitatrichtlijn. De aanwijzing van de eerste categorie is nationaal bepaald. Voor de tweede categorie gelden Europese verplichtingen om beschermingsmaatregelen te nemen.

37 c) In het belang van de volksgezondheid of openbare veiligheid of andere dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard, en voor het milieu wezenlijke gunstige effecten d) Ten behoeve van onderzoek en onderwijs, repopulatie en herintroductie van soorten e) Onder strikt gecontroleerde omstandigheden vangen, plukken of in bezit hebben van soorten Vogels Vogels nemen in de Flora- en faunawet een bijzondere positie in. De basis hiervoor vormt de Europese Vogelrichtlijn, waarin ondermeer de bescherming gereguleerd is van alle inheemse en geregeld voorkomende trekvogels, zodat deze 'kunnen voortbestaan en zich kunnen voortplanten'. Voor deze vogels is de Flora- en faunawet van kracht. De Flora- en faunawet geeft aan dat álle broedende vogels, hun broedplaatsen én de functionele omgeving van de broedplaatsen beschermd zijn tijdens de broedperiode. Ontheffingen voor verstoring tijdens de broedperiode worden niet verleend. Daarnaast zijn rust- en verblijfplaatsen van een aantal in Nederland kwetsbare vogelsoorten jaarrond beschermd. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in vijf categorieën, waarbij de nesten van categorie 1 t/m 4 jaarrond beschermd zijn en categorie 5 alléén tijdens de broedperiode. Hierbij geldt echter dat wanneer zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen, ook de nesten van categorie 5 soorten jaarrond beschermd kunnen zijn. Voor deze soorten is daarom vaak ook inzicht nodig in de rust- en verblijfplaatsen in het plangebied en de omgeving. De onderscheiden categorieën zijn: 1. Nesten die, behalve gedurende het broedseizoen als nest, ook buiten het broedseizoen gebruikt worden als vaste rust- en verblijfplaats (voorbeeld: Steenuil). 2. Nesten van koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast of afhankelijk van bebouwing of biotoop zijn. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: Roek, Gierzwaluw en Huismus). 3. Nesten van vogels, zijnde géén koloniebroeders, die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast of afhankelijk van bebouwing zijn. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: Ooievaar, Kerkuil en Slechtvalk). 4. Nesten van vogels die jaar in jaar uit gebruik maken van hetzelfde nest en die zelf niet of nauwelijks in staat zijn een nest te bouwen (voorbeeld: Boomvalk, Buizerd en Ransuil). 5. Nesten van vogels die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het jaar daarvoor hebben gebroed of de directe omgeving daarvan, maar die wel over voldoende flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen (voorbeeld: Boerenzwaluw, Groene specht en Torenvalk). Het bevoegd gezag hanteert voor categorie 1 t/m 4 de volgende soorten: Boomvalk, Buizerd, Gierzwaluw, Grote gele kwikstaart, Havik, Huismus, Kerkuil, Oehoe, Ooievaar, Ransuil, Roek, Slechtvalk, Sperwer, Steenuil, Wespendief en Zwarte wouw. De vaste rust- en verblijfplaatsen en functionele leefomgeving van deze soorten zijn daardoor jaarrond beschermd. De rust- en verblijfplaatsen van de soorten van categorie 5 kunnen echter óók jaarrond beschermd zijn wanneer zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen.

38 Voor deze soorten is daarom ook inzicht nodig in de aanwezige rust- en verblijfplaatsen. Voor categorie 5 hanteert het bevoegd gezag de volgende soorten: Blauwe reiger, Boerenzwaluw, Bonte vliegenvanger, Boomklever, Boomkruiper, Bosuil, Brilduiker, Draaihals, Eidereend, Ekster, Gekraagde roodstaart, Glanskop, Grauwe vliegenvanger, Groene specht, Grote bonte specht, Hop, Huiszwaluw, IJsvogel, Kleine bonte specht, Kleine vliegenvanger, Koolmees, Kortsnavelboomkruiper, Oeverzwaluw, Pimpelmees, Raaf, Ruigpootuil, Spreeuw, Tapuit, Torenvalk, Zeearend, Zwarte kraai, Zwarte mees, Zwarte roodstaart en Zwarte specht. Voor het verstoren van broedende vogels tijdens de broedperiode wordt géén ontheffing verleend. Voor het aantasten van vogels en/of de jaarrond beschermde vaste rust- en verblijfplaatsen geldt een zware toets, vergelijkbaar met die van tabel 3-soorten. Een ontheffing wordt alleen verleend indien er geen alternatief beschikbaar is en aan specifieke wettelijke criteria wordt voldaan, voortkomend uit de Europese Vogelrichtlijn. Deze criteria zijn: a) -Volksgezondheid of openbare veiligheid -Veiligheid van het luchtverkeer -Ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, visserij en wateren -Bescherming van flora en fauna b) In verband met onderzoek en onderwijs, repopulatie en herintroductie van soorten c) Onder strikt gecontroleerde omstandigheden vangen, plukken of in bezit hebben van soorten In het geval van vaste rust- en verblijfplaatsen van vogels bestaat de mogelijkheid om mitigerende maatregelen te nemen, en daarmee een overtreding van de verbodsbepalingen te voorkomen. Hierbij is altijd een zogenaamde omgevingscheck nodig om inzicht te krijgen in de lokale omstandigheden. Het verdient de aanbeveling een dergelijk mitigatieplan vooraf te laten goedkeuren door het Ministerie van LNV, in de vorm van een afwijzing van een ontheffingsaanvraag. Zorgplicht In de Flora- en faunawet is een zorgplicht opgenomen; artikel 2, lid 1. De tekst daarvan is als volgt: Een ieder neemt voldoende zorg in acht voor de in het wild levende dieren en planten, evenals voor hun directe leefomgeving. artikel 2, lid 2: De zorg, bedoeld in het eerste lid, houdt in ieder geval in dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora of fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterweg te laten voorzover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voorzover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken. De zorgplicht geldt altijd en voor alle planten en dieren, of ze beschermd zijn of niet, en in het geval dat ze beschermd zijn ook als er ontheffing of vrijstelling is verleend. De zorgplicht betekent niet dat er geen dieren mogen worden gedood, maar wel dat dit, indien noodzakelijk, op zodanige wijze gebeurt dat het lijden zo beperkt mogelijk is.

39 Over de Rode lijst De Rode lijsten hebben geen wettelijke status. Soorten die op de Rode lijst zijn geplaatst, zijn alléén beschermd als ze ook in de Flora- en faunawet als beschermde soort zijn opgenomen. Soorten kunnen op de Rode Lijst worden opgenomen wanneer zij zeldzaam zijn of wanneer de trend negatief is. Voor soorten van de Rode Lijst is niet per definitie een ontheffing vereist. Deze lijst heeft een signalerende functie en dient als een instrument ten behoeve van beleidsontwikkeling. Het zeldzamer worden van een bepaalde soort en het daarmee in een andere categorie terechtkomen, kan wel tot gevolg hebben dat een soort door de minister onder het beschermingsregime van de Flora- en faunawet wordt gebracht. Voorts geldt dat voor beschermde Rode Lijst-soorten de gunstige staat van instandhouding eerder in het geding kan zijn, waardoor eerder compenserende maatregelen kunnen worden geëist. Bescherming van de Ecologische Hoofdstructuur De Wet ruimtelijke ordening (Wro) is de basis voor de vaststelling van het ruimtelijke beleid op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau. Het stelsel van de Wro gaat ervan uit dat plannen van een hogere overheid doorwerken naar lagere overheden. De bescherming van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is verankerd in de Nota Ruimte (structuurvisie op rijksniveau) en provinciale omgevingsplannen en omgevingsverordeningen. De begrenzingen en indelingen bij de begrenzingen en bijbehorende doelen en/of doelsoorten verschillen per provincie, maar zijn altijd geheel of gedeeltelijk vastgelegd in provinciale omgevingsplannen en verordeningen. Deze zijn bindend voor het vaststellende bestuursorgaan: gemeenten dienen de bescherming vast te leggen in hun bestemmingsplannen. Het ruimtelijk beleid voor de EHS is altijd gericht op behoud, herstel en ontwikkeling van de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS, waarbij tevens rekening wordt gehouden met andere gebiedsbelangen. Binnen de EHS is conform de Nota Ruimte het nee, tenzij -regime van toepassing. Plannen, projecten of handelingen worden volgens dit regime beoordeeld. Als wezenlijke kenmerken en waarden definieert de Nota Ruimte actuele en potentiële waarden, gebaseerd op de natuurdoelen voor het gebied. Het gaat daarbij om de bij het gebied behorende natuurdoelen en kwaliteit, geomorfologische en aardkundige waarden en processen, de waterhuishouding, de kwaliteit van bodem, water en lucht, rust, stilte, donkerte en openheid, de landschapsstructuur en de belevingswaarde. Bij toetsing van de ingreep aan de EHS zijn de Spelregels EHS, een gezamenlijke uitwerking van rijk en provincies, van toepassing. Hierin wordt onder meer de eis gesteld dat voor ingrepen binnen de EHS aangetoond moet worden dat, -bij aantasting van wezenlijke kenmerken of waarden-, er geen reële locatiealternatieven zijn èn er sprake is van een zwaarwegend maatschappelijk belang.

40 Wanneer een ontwikkeling gepaard gaat met een ruimtelijke procedure is een onderzoek naar de mogelijke effecten op de EHS noodzakelijk. Wanneer er geen ruimtelijke procedure van toepassing is, maar wél mogelijke effecten op de EHS denkbaar zijn, is het raadzaam (en in sommige gevallen alsnog noodzakelijk) tóch een toetsing aan de doelen van de EHS uit te voeren en in overleg te treden met het Bevoegd Gezag, de gemeente. In onderstaand stroomschema zijn deze en aanvullende stappen en benodigde onderbouwingen weergegeven [Ministerie van LNV, Spelregels EHS, 2007]. Stroomschema EHS [LNV, Spelregels EHS, 2007] 1 Het gaat hier om het effect van de ingreep zelf en niet om een netto of reeds gesaldeerd effect. Indien de ingreep plaats vindt in een Natura 2000-gebied gelden aanvullende regels. 2 Een andere mogelijkheid in de EHS is herbegrenzing om ecologische redenen. Deze mogelijkheid is echter niet weergegeven in dit schema omdat er geen ruimtelijke ingreep aan ten grondslag ligt.

41 Vleermuizenonderzoek ten behoeve van bouw bedrijfspand, Scherpenzeel 30 mei 2011

42

43 Vleermuizenonderzoek ten behoeve van bouw bedrijfspand, Scherpenzeel

44

45 Kenmerk R FAA-kmi-V01-NL Verantwoording Titel Vleermuizenonderzoek ten behoeve van bouw bedrijfspand, Scherpenzeel Opdrachtgever Gemeente Scherpenzeel Projectleider Frank Aarts Auteur(s) Frank Aarts Tweede lezer Jeroen Reimerink, vleermuisdeskundige Uitvoering veldwerk Frank Aarts, Jeroen Reimerink, Margaret Konings Projectnummer Aantal pagina's 21 (exclusief bijlagen) Datum 30 mei 2011 Handtekening Ontbreekt in verband met digitale versie. Dit rapport is aantoonbaar vrijgegeven. Colofon Tauw bv afdeling Water Australiëlaan 5 Postbus GA Utrecht Telefoon Fax Dit document is eigendom van de opdrachtgever en mag door hem worden gebruikt voor het doel waarvoor het is vervaardigd met inachtneming van de rechten die voortvloeien uit de wetgeving op het gebied van het intellectuele eigendom. De auteursrechten van dit document blijven berusten bij Tauw. Kwaliteit en verbetering van product en proces hebben bij Tauw hoge prioriteit. Tauw hanteert daartoe een managementsysteem dat is gecertificeerd dan wel geaccrediteerd volgens: - NEN-EN-ISO 9001 Vleermuizenonderzoek 5\21

46 Kenmerk R FAA-kmi-V01-NL 6\21 Vleermuizenonderzoek

47 Kenmerk R FAA-kmi-V01-NL Inhoud Verantwoording en colofon Inleiding Aanleiding en doel Leeswijzer Beschrijving planlocatie en beoogde ontwikkeling Onderzoeksmethode Algemeen Toegepaste onderzoekstechniek Resultaten en consequenties voor de beoogde ontwikkeling Algemeen Gewone grootoorvleermuis Gewone dwergvleermuis Ruige dwergvleermuis Laatvlieger Rosse vleermuis Watervleermuis Vleermuizen en licht Conclusies en aanbevelingen Conclusies Aanbevelingen Bronvermelding Bijlage(n) 1. Kaartenbijlage 2. Onderzoeksresultaten uit 2006 Vleermuizenonderzoek 7\21

48 Kenmerk R FAA-kmi-V01-NL 8\21 Vleermuizenonderzoek

49 Kenmerk R FAA-kmi-V01-NL 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doel In opdracht van de gemeente Scherpenzeel heeft Tauw een vleermuizenonderzoek uitgevoerd aan de Industrielaan in Scherpenzeel. In dit gebied wordt een bosperceel gekapt en wordt een bedrijfspand (garagebedrijven met showroom) gerealiseerd. Tijdens eerder uitgevoerd vleermuizenonderzoek [Tauw, 2006] zijn op deze locatie verschillende foeragerende vleermuizen vastgesteld, waaronder gewone grootoorvleermuizen 1. Het onderzoek in 2006 is uitgevoerd ten behoeve van de aanleg van een nieuwe woonwijk, ten zuiden van het bosperceel. Het bosperceel bleef destijds onaangetast, waardoor de focus van dat onderzoek voornamelijk lag op het aanliggende grasperceel. Ten behoeve van de realisatie van het bedrijfspand is in 2011 een nieuwe quickscan uitgevoerd [Tauw, 2011]. Hierin wordt geconcludeerd dat het bosperceel nog steeds voldoet als foerageergebied voor Gewone grootoorvleermuis en daarnaast ook als paarlocatie geschikt kan zijn. Naar parende gewone grootoorvleermuizen is in 2006 geen onderzoek gedaan, vanwege een andere focus van dat onderzoek. Het doel van het vleermuizenonderzoek is het vaststellen of het te kappen bosperceel een functie heeft voor parende Gewone grootoorvleermuizen en of het perceel dienst doet als foerageergebied voor vleermuizen. Indien dit het geval is wordt een afweging gemaakt of het kappen van dit perceel de staat van instandhouding beïnvloedt. Uit deze toetsing blijkt vervolgens of mitigerende maatregelen getroffen dienen te worden of dat een ontheffing van de Flora- en faunawet noodzakelijk is. 1.2 Leeswijzer In dit hoofdstuk wordt de planlocatie en de beoogde ontwikkeling beschreven. In hoofdstuk 2 wordt de gebruikte onderzoeksmethode toegelicht. De resultaten van het vleermuizenonderzoek worden beschreven in hoofdstuk 3. De toetsing van de effecten van de beoogde ontwikkelingen en daarbij horende conclusies zijn beschreven in respectievelijk hoofdstuk 4 en Beschrijving planlocatie en beoogde ontwikkeling Het plangebied betreft het bosperceel aan de Industrielaan 38 en 40. Het plangebied bestaat nu uit een bosschage gelegen tussen de recent aangelegde woonwijk, de N224, de Industrielaan en 1 Gemakshalve wordt er hier vanuit gegaan dat het gewone grootoorvleermuizen betreft. Gewone grootoorvleermuizen zijn op basis van echolocatie niet van grijze grootoorvleermuizen te onderscheiden, maar hebben hun verspreidingsgebied in Nederland voornamelijk in de zuidelijk provincies (Noord-Brabant en Limburg). Het is dus niet waarschijnlijk dat het hier grijze grootoorvleermuizen betreft. Ook in het vervolg van deze rapportage wordt er vanuit gegaan dat het gewone grootoorvleermuizen betreft. Vleermuizenonderzoek 9\21

50 Kenmerk R FAA-kmi-V01-NL een vijverpartij. De ondergroei bestaat vooral uit braamstruiken. Er staat een flink aantal bomen met stormschade en/of dood hout. Om het bedrijfspand te realiseren wordt het volledige bosperceel gekapt. Na de realisatie wordt tussen het bedrijfspand en de woonwijk een nieuwe groenstructuur aangeplant. De nieuwe situatie is weergegeven in figuur 1.1. De huidige waterpartij blijft onaangetast. Figuur 1.1 Schematisch overzicht van de beoogde situatie. Het rode vlak geeft het nieuwe bedrijfspand weer. 10\21 Vleermuizenonderzoek

51 Kenmerk R FAA-kmi-V01-NL 2 Onderzoeksmethode 2.1 Algemeen Uit het vleermuizenonderzoek moet blijken of de te kappen bosschage van groot belang is voor vleermuizen, met name de Gewone grootoorvleermuis. Daarbij worden twee functies onderzocht: Paarplaatsen van de Gewone grootoorvleermuis Foerageergebied (alle soorten) De benodigde tijd, planning en inspanning van dit onderzoek is bepaald met behulp van het vleermuizenprotocol 2010 van het Netwerk Groene Bureaus. Dit resulteert voor dit onderzoek in 3 bezoeken in de periode 1 april tot 15 mei. Tijdens alle veldbezoeken waren de weersomstandigheden goed voor een kwalitatief goed onderzoek. Tijdens het oriënterende veldbezoek (ten behoeve van de quickscan) zijn geen geschikte boomholten waargenomen, waardoor zomerverblijfplaatsen van boombewonende vleermuizen niet worden verwacht. Tijdens het vleermuizenonderzoek wordt hieraan geen specifieke aandacht (extra veldbezoeken) besteed. Omdat de Gewone grootoorvleermuis een soort is die in Nederland weinig voorkomt, is het nodig om het relatieve belang van de bosschage ten opzichte van de omgeving te onderzoeken. De veldbezoeken worden daarom uitgevoerd met twee vleermuisdeskundigen en wordt niet alleen het bosperceel onderzocht, maar ook geschikte locaties ten noorden van de N Toegepaste onderzoekstechniek Het vleermuisonderzoek is uitgevoerd met behulp van een batdetector (type: Petterson D240x). Een batdetector is een apparaat dat de ultrasone geluiden van vleermuizen omzet in een voor de mens hoorbaar tikkend geluid. Aan de hand van het soort geluid en de frequentie waarop de vleermuis het best wordt gehoord (de zogenaamde piekfrequentie ), kan in veel gevallen worden bepaald om welke vleermuissoort het gaat. Aanvullend op deze methode wordt gebruik gemaakt van opnameapparatuur. Hiermee kunnen vleermuisgeluiden in het veld worden opgenomen en naderhand worden geanalyseerd met behulp van Batsound. Dit is een analyseprogramma waarbij allerlei parameters van vleermuisgeluiden kunnen worden gemeten. Aan de hand van deze parameters kan in veel gevallen de soort worden bepaald. Vleermuizenonderzoek 11\21

52 Kenmerk R FAA-kmi-V01-NL 12\21 Vleermuizenonderzoek

53 Kenmerk R FAA-kmi-V01-NL 3 Resultaten en consequenties voor de beoogde ontwikkeling 3.1 Algemeen Tijdens de drie onderzoeksronden zijn in totaal 6 vleermuissoorten aangetroffen. Dit zijn de Gewone dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Watervleermuis, Laatvlieger, Rosse vleermuis en Gewone grootoorvleermuis. De meeste van deze soorten (Gewone en Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger, Rosse en Watervleermuis) zijn voor kortere of langere tijd foeragerend in het bosperceel of boven de aangrenzende waterpartij waargenomen. In de onderstaande paragrafen worden de belangrijkste bevindingen per soort opgesomd. In figuur 3.1 en bijlage 1 is een kaart opgenomen van de belangrijkste waarnemingen. 3.2 Gewone grootoorvleermuis De focus van het onderzoek ligt voor het belangrijkste deel op het vaststellen van de aanwezigheid van de Gewone grootoorvleermuis (paarplaats of foerageergebied) in het te kappen bosperceel. Ten tijde van het onderzoek is deze soort niet in dit bosperceel waargenomen. In het bosgebied ten noorden van de N224 is wel een paarroepende Gewone grootoorvleermuis waargenomen. Dit betekent dat er ten tijde van het onderzoek in ieder geval activiteit is geweest van paarroepende gewone grootoorvleermuizen en daarbij het bosgebied ten noorden van het te kappen bosperceel geschikt(er) is als paarlocatie. In figuur 3.1 staat de exacte locatie van deze waarneming. Opvallend is dat tijdens het onderzoek in 2006 wel waarnemingen gedaan zijn van foeragerende Gewone grootoorvleermuizen (bijlage 2). De mogelijkheid bestaat dat er nu geen gebruik meer wordt gemaakt van het bosperceel en grootoorvleermuizen uitsluitend nog ten noorden van de N224 foerageren. Andere mogelijkheden zijn dat de grootoorvleermuizen pas later in het seizoen gebruik maken van het bosperceel als foerageerlocatie of hier slechts een enkele keer gebruik van maken. Deze laatste mogelijkheid (enkele keer) lijkt de meest waarschijnlijke, omdat ook tijdens het onderzoek van 2006 maar tijdens twee van de vier veldronden foeragerende gewone grootoorvleermuizen zijn vastgesteld [Tauw, 2006]. Eén van deze waarnemingen is gedaan in april. Dat is dus in dezelfde periode als waarin onderliggend onderzoek is uitgevoerd. Er is meer dan voldoende geschikt foerageergebied beschikbaar ten noorden van de N224. Dit wordt ook al gebruikt als foerageergebied. Het verdwijnen van het bosperceel resulteert niet in een negatief effect voor deze soort. Het bosperceel is niet van belang als paarlocatie en is slechts van zeer klein belang als foerageergebied. Vleermuizenonderzoek 13\21

54 Kenmerk R FAA-kmi-V01-NL Figuur 3.1 Foerageerlocaties van de diverse vleermuissoorten. Van de Gewone grootoorvleermuis en de Rosse vleermuis zijn ook de locaties waar de paarroepende exemplaren zijn waargenomen toegevoegd. 3.3 Gewone dwergvleermuis De Gewone dwergvleermuis komt in grote getallen voor in en rondom het plangebied. De soort foerageert ondermeer boven de waterpartij die deels in het bosperceel ligt. Daarnaast foerageert de soort ook in grote aantallen langs de Eikenlaan, de Willaerlaan en de bosgebieden ten noorden van de N224. De waarnemingen langs de Eikenlaan en de Willaerlaan komen overeen met het verkregen beeld uit Daarnaast is het vermeldenswaardig dat de Gewone dwergvleermuis ook veelvuldig gebruik maakt van de waterpartijen die zijn gegraven bij de realisatie van de nieuwe woonwijk. In de situatie in 2006 was dit deel nog in gebruik als weiland en werden er nauwelijks foeragerende vleermuizen vastgesteld. Destijds foerageerden vleermuizen voornamelijk aan de begroeide grenzen van het plangebied. Met de komst van de woonwijk is er dus voor de Gewone dwergvleermuis en voor de Laatvlieger (zie paragraaf 3.5) geschikt foerageergebied zijn bijgekomen. 14\21 Vleermuizenonderzoek

55 Kenmerk R FAA-kmi-V01-NL Het verwijderen van het bosperceel heeft geen consequenties voor de Gewone dwergvleermuis. In de nieuwe situatie (met de aanwezigheid van het bedrijfspand) is dit deel nog steeds geschikt als foerageergebied voor de Gewone dwergvleermuis. 3.4 Ruige dwergvleermuis De Ruige dwergvleermuis is slechts enkele malen waargenomen, zowel foeragerend boven de waterpartij grenzend aan het bosperceel als foeragerend in het bosgebied ten noorden van de N224. In 2006 is in het bosperceel een paarroepende Ruige dwergvleermuis waargenomen (bijlage 2) [Tauw, 2006]. Het verdwijnen van het bosperceel heeft voor de Ruige dwergvleermuis geen consequenties. Er zijn voldoende alternatieve paarlocaties ten oosten en ten noorden van het plangebied. Daarnaast wordt bij de realisatie van het bedrijfspand ook weer een nieuwe groenstructuur aangeplant die dienst kan doen als paarlocatie. 3.5 Laatvlieger De Laatvlieger is, naast de Gewone dwergvleermuis, de meest algemene vleermuis in en rond het plangebied. Er lijkt zich een, gezien de grote aantallen, vrij grote verblijfplaats te bevinden in de woonwijk ten zuiden van de Eikenlaan. Bij zonsondergang werd hier de eerste activiteit van Laatvliegers waargenomen. Vanuit deze woonwijk verspreiden de laatvliegers zich in ieder geval over het noordelijke deel van Scherpenzeel. Veel gebruikte foerageergebieden zijn de groenstructuren rondom de sportvelden, bij de Eikenlaan en de Willaerlaan, nabij de fietstunnel onder de N224 en de weilanden ten noorden van de N224 ten noorden van de noord-zuid lopende Oud-Willaer. Ook de vijverpartij, het te kappen bosperceel en de nieuw gegraven watergangen worden door laatvliegers gebruikt. Gezien het grote aanbod aan foerageerlocaties voor de Laatvlieger (zie ook figuur 3.2 en bijlage 1) Heeft het verwijderen van het bosperceel geen consequenties voor de Laatvlieger. Vleermuizenonderzoek 15\21

56 Kenmerk R FAA-kmi-V01-NL Figuur 3.2 Geschikte foerageergebieden voor de Laatvlieger, waar deze soort ook daadwerkelijk is waargenomen. Duidelijk is dat een zeer groot deel van het plangebied en de omgeving geschikt is als foerageergebied voor deze soort. 3.6 Rosse vleermuis De Rosse vleermuis is slechts enkele keren foeragerend waargenomen, éénmaal boven de waterpartij en eenmaal in het bosgebied ten noorden van de N224. Hier werd ook een paarroepende Rosse vleermuis waargenomen. Rosse vleermuizen zijn doorgaans minder aan één specifieke locatie gebonden, vanwege hun vrij grote actieradius. Het verdwijnen van het bosperceel heeft voor deze soort dan ook geen consequenties. 3.7 Watervleermuis Tijdens twee van de drie bezoeken is de Watervleermuis foeragerend boven de waterpartij waargenomen. In beide gevallen ging het om één exemplaar. De Watervleermuis heeft hoogstwaarschijnlijk zijn verblijfplaats in het bosgebied ten noorden van de N224 en gebruikt de waterpartij als één van zijn foerageerplaatsen. 16\21 Vleermuizenonderzoek

57 Kenmerk R FAA-kmi-V01-NL Ondanks dat er tijdens deze bezoeken steeds slechts één exemplaar is vastgesteld, is de verwachting wel dat de waterpartij van belang is als foerageergebied voor de Watervleermuis. In de omgeving zijn namelijk niet heel veel geschikte waterpartijen die ook als foerageergebied dienst kunnen doen aanwezig. Hiermee neemt het relatieve belang van deze waterpartij toe. De waterpartij blijft onaangetast. Het foerageergebied voor deze soort blijft dus in tact. Wel dient rekening te worden gehouden met het toepassen van eventuele verlichting (zie ook paragraaf 3.8). 3.8 Vleermuizen en licht Ondanks dat het kappen van het bosperceel niet leidt tot negatieve consequenties voor één van de aangetroffen vleermuissoorten, dient er wel rekening te worden gehouden met de verlichting van het bedrijfspand. Veel vleermuizen zijn (zeer) gevoelig voor licht. Een toename van de verlichting kan alsnog een negatief effect hebben op de aanwezige soorten. Met name voor de Watervleermuis kan de waterpartij een belangrijk foerageergebied zijn. De realisatie van het bedrijfspand hoeft geen enkele belemmering te zijn, op het moment dat de verlichtingsintensiteit op de waterpartij niet toeneemt. Daarnaast moet ook bij de bouwfase van het bedrijfspand rekening gehouden worden met het gebruik van bouwlampen. Deze mogen niet uitstralen naar de omliggende omgeving in de periode half maart tot half oktober (na die tijd zitten de meeste vleermuizen in de winterverblijven en is eventuele verlichting niet meer van belang). Vleermuizenonderzoek 17\21

58 Kenmerk R FAA-kmi-V01-NL 18\21 Vleermuizenonderzoek

59 Kenmerk R FAA-kmi-V01-NL 4 Conclusies en aanbevelingen 4.1 Conclusies In opdracht van de gemeente Scherpenzeel heeft Tauw een vleermuizenonderzoek uitgevoerd op een planlocatie aan de Industrielaan 38 en 40. Op deze locatie wordt een bosperceel gekapt en wordt een nieuw bedrijfspand (garagebedrijven met showroom) gerealiseerd. Uit eerder onderzoek uit 2006 en een uitgevoerde quickscan blijkt dat, alvorens deze aanleg plaatsvindt, een vleermuizenonderzoek moet worden uitgevoerd. Het vleermuizenonderzoek is gericht op het lokaliseren van paarplaatsen van gewone grootoorvleermuizen en het vaststellen foerageergebieden in het plangebied. Tevens is de directe omgeving onderzocht om zo het relatieve belang van het bosperceel te kunnen bepalen. Tijdens het onderzoek is voldoende informatie verzameld over het gebruik van de planlocatie. Op basis van de resultaten worden de volgende conclusies getrokken: Het bosperceel is niet van belang als paarlocatie voor de Gewone grootoorvleermuis en is slechts van zeer klein belang als foerageergebied voor de Gewone grootoorvleermuis. Het verdwijnen van het bosperceel resulteert niet in een negatief effect voor deze soort. Er is meer dan voldoende geschikt foerageergebied beschikbaar ten noorden van de N224 Het bosperceel en met name de aangrenzende waterpartij wordt door verschillende soorten (Gewone dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger, Rosse vleermuis en Watervleermuis) in meer of mindere mate gebruikt als foerageergebied. Aangezien de waterpartij in tact blijft en er voldoende alternatieve foerageergebieden zijn in de omgeving, is een negatief effect als gevolg van de kap uitgesloten Om verstoring als gevolg van verlichting te voorkomen mag er geen toename zijn van de verlichting op de waterpartij. Dit kan onder andere worden bewerkstelligd door verlichting alleen tijdens kantooruren toe te staan of de verlichting voldoende af te schermen van de omgeving 4.2 Aanbevelingen Om er voor te zorgen dat de aanwezige vleermuizen zoveel mogelijk profijt hebben van de nieuwe beplanting kan hiermee op de volgende manier rekening worden gehouden: Zoveel mogelijk gebruik maken van de bestaande beplanting, deze is al volgroeid. Het duurt jaren om dit stadium met nieuwe beplanting te bereiken Vleermuizenonderzoek 19\21

60 Kenmerk R FAA-kmi-V01-NL Aan de oostzijde is een dichte, vrij hoge begroeiingsstructuur wenselijk om zo al een eventuele toename van verlichting op de vijverpartij tegen te gaan. Zet hier de beplanting zo dicht mogelijk op elkaar en ga later uitdunnen Streef naar een overgang van vegetatiestructuur binnen de beschikbare ruimte. Realiseer dit door bomen te plaatsen met een dicht bladerdek, zoals de Zomereik. Daarnaast kan in de mantelvegetatie gebruik worden gemaakt van insectaantrekkende beplanting, zoals Meidoorn, Gelderse roos, Zoete kers of Vlier. Insecten zijn de belangrijkste voedselbron voor vleermuizen 20\21 Vleermuizenonderzoek

61 Kenmerk R FAA-kmi-V01-NL 5 Bronvermelding [Tauw, 2006] Aanvullend onderzoek de Nieuwe Willaer te Scherpenzeel. Kenmerk R OUM-mfv- V02-NL. Datum 12 december 2006 [Tauw, 2011] Natuurtoets Industrieweg 38&40 Scherpenzeel. Kenmerk R RJR-kmi-V01-NL. Datum 24 februari 2011 Vleermuizenonderzoek 21\21

62

63 Bijlage 1 Kaartenbijlage

64

65 Bijlage 2 Onderzoeksresultaten uit 2006

66 Selectiebesluit archeologie De locatie ligt in een gebied met lage verwachting. Het betreft een dekzandvlakte of laagte waar alsgevolg van de hoge grondwaterstand geen bewoningsresten worden verwacht. UIt de onmiddelijke omgeving zijn geen archeologische vondsten bekend. Op meter bevinden zich in deze vlakte een tweetal voormalige opgehoogde woonplaatsen. In 2005 heeft in het direct aangrenzende terrein (plangebied De Willaer) een inventariserend veldonderzoek plaatsgevonden, waarbij geen aanwijzingen zijn gevonden voor bewoning in het gebied (A. Borsboom 2005: Inventariseren veldonderzoek d.m.v. boringen, Plangebied de Willaer te Scherpenzeel, Synthegra Archeologie Rapport ). Op basis van de beschikbare informatie is besloten dat voor het ASC terrein - Industrieweg geen archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Indien er bij grondwerkzaamheden toch archeologische resten worden aangetroffen of vermoed dan geldt conform de Monumentenwet (1988) een meldingsplicht bij het bevoegdgezag.

67 Auto Service Centrum Scherpenzeel BV t.a.v. de heer M. Vaarkamp Holevoetplein CA Scherpenzeel HMB B.V. (Hoofdkantoor) Voltaweg SE Maasbree Telefoon: +31(0) Fax: +31(0) info@hmbgroep.nl Website: ABN-AMRO-bank: KvK Limburg-Noord: BTW-nummer: B.01 HMB B.V. (Regio Midden) Nijverheidsstraat RJ Nijkerk Telefoon: +31(0) Fax: +31(0) datum: Maasbree, 24 juni 2011 onderwerp: akoestisch onderzoek ons kenmerk: B N bijlage(n): invoergegevens en rekenresultaten (28 pagina s) Geachte heer Vaarkamp, Veldwerk In-situ systemen Geluidonderzoek Asbestonderzoek Bodemonderzoek Geohydrologisch advies Bodemenergiesystemen Bodemenergieberekeningen Mechanische grondboringen Keuring grond en bouwstoffen Op uw verzoek is door ons bureau een (oriënterend) akoestisch onderzoek uitgevoerd voor het nieuw op te richten garagebedrijf aan de Industrielaan te Scherpenzeel. Het doel van dit onderzoek is het globaal in kaart brengen van de akoestische situatie rondom de beoogde bedrijven, en op basis daarvan beoordelen in hoeverre hier problemen kunnen ontstaan. De opzet van het onderzoek is tweeledig: 1. enerzijds wordt de geluidbelasting als gevolg van de beoogde bedrijven op omliggende woningen in kaart gebracht en getoetst aan de geldende eisen; 2. anderzijds wordt de geluidbelasting op de kantoorfunctie van de beoogde nieuwbouw als gevolg van omliggende wegen bepaald en getoetst. Alle berekeningen zijn uitgevoerd met behulp van het computerprogramma Geomilieu V1.81 van dgmr. Het rekenmodel is opgebouwd op basis van een door Kadaster aangeleverde digitale topografische en kadastrale ondergrond. Zie de bijlagen voor een overzicht van de invoergegevens en rekenresultaten. Bij het onderzoek is uitgegaan van de door de opdrachtgever beschikbaar gestelde bestektekeningen werknummer 97708, blad B2-01, B2-02 en B4-01, gew De gehanteerde bedrijfsvoering is overeengekomen met de opdrachtgever Verkeersgegevens van omliggende wegen zijn afkomstig van de betreffende wegbeheerder. Voor de N244 zijn de gegevens ontleend aan de website van de Provincie Gelderland en een aanvullend telefoongesprek met de betreffende medewerker(s). Voor de Industrielaan zijn de gegevens afkomstig van de gemeente Scherpenzeel. pagina 1

68 ad.1: industrielawaaiberekening De nieuw beoogde inrichtingen vallen onder de werking van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (kortweg: Activiteitenbesluit). In dit besluit zijn onder meer de geluideisen opgenomen waaraan voldaan moet worden. Samengevat gelden de eisen zoals hieronder weergegeven. Voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau L Ar,LT en het maximaal geluidniveau L Amax, veroorzaakt door de aanwezige installaties en toestellen, alsmede door de verrichte werkzaamheden en activiteiten en laad- en losactiviteiten geldt dat de niveaus uit tabel 1 niet mogen worden overschreden. tabel 1: geldende grenswaarden op basis van het Activiteitenbesluit [db(a)] omschrijving dag 07:00 19:00 avond 19:00 23:00 nacht 23:00 07:00 L Ar,LT op de gevel van gevoelige gebouwen L Amax op de gevel van gevoelige gebouwen De eisen voor piekgeluiden (L Amax ) zijn gedurende de dagperiode niet van toepassing op laad- en losactiviteiten. Voornoemd toetsingskader is van toepassing op de geluidemissie die de inrichting veroorzaakt tijdens de zogenaamde representatieve bedrijfssituatie (RBS). Deze bedrijfssituatie laat zich omschrijven als de bedrijfsvoering bij benutting van de volledige capaciteit van de inrichting. Opdrachtgever is voornemens om op de onderzoekslocatie nieuwbouw te plegen waarbinnen twee bedrijven onderdak vinden. Hoewel beide bedrijven feitelijk apart berekend en beoordeeld dienen te worden zijn ze in voorliggend oriënterend onderzoek toch als één inrichting beschouwd. De op basis hiervan berekende geluidemissie ligt per definitie hoger dan de geluidbelasting per bedrijf, en geeft een overschatting van de werkelijke situatie. De berekening is uitgevoerd op basis van een fictieve (worstcase) bedrijfsvoering, waarin is uitgegaan van de volgende punten: de werktijden zijn normaliter tussen 08:00 en 18:00 uur (=10 uur in de dag). Voor eventueel overwerk is rekening gehouden met een aanvullende effectieve bedrijfsduur van 1 uur in zowel de avond als de nacht. Voor de werkplaats is uitgegaan van een equivalent binnengeluidniveau van 80 db(a); op het dak van de nieuwbouw is rekening gehouden met twee forfaitaire installaties ten behoeve van bijvoorbeeld afzuiging of ventilatie. Er is gedurende werktijden uitgegaan van een effectieve bedrijfsduur van 50%. Voor de installaties is uitgegaan van een geluidvermogen van 80 db(a); op het bedrijfsterrein zijn 40 parkeerplaatsen aanwezig. In het onderzoek is uitgegaan van een 2,5-voudige bezetting van de parkeerplaatsen (100 personenauto s) in de dag. Voor eventueel overwerk is in zowel de avond als nacht rekening houden met 5 wagens. Voor personenwagens is uitgegaan van een equivalent geluidvermogen van 90 db(a) en een piekgeluidvermogen van 95 db(a); ten behoeve van de aan- en afvoer van bijvoorbeeld auto s, onderdelen en bedrijfsafval is rekening gehouden met ten hoogste 10 vrachtwagens, uitsluitend in de dag. Voor de pagina 2

69 vrachtwagens is uitgegaan van een equivalent geluidvermogen van 102 db(a) en een piekgeluidvermogen van 105 db(a); voor eventueel laden en lossen is op het buitenterrein rekening gehouden met een piekgeluidvermogen van 110 db(a), uitsluitend gedurende de dagperiode; alle verkeer ontsluit op de relatief drukke Industrielaan (± 2750 motorvoertuigen per etmaal in 2009). Gesteld wordt dat het inrichtingsgebonden verkeer vanwege de inrichting volledig opgaat in het heersende verkeersbeeld. Nader onderzoek naar indirecte hinder als gevolg van de verkeersaantrekkende werking is dan ook niet uitgevoerd. tabel 2: berekende waarden voor industrielawaai op omliggende woningen [db(a)] L Ar,LT L Amax omschrijving dag avond nacht dag avond nacht 01/02: Dassenburcht : Dassenburcht /05: Dassenburcht grenswaarde: Zie tabel 2 voor een overzicht van de onderzoeksresultaten. Hieruit volgt dat op basis van een worstcase-benadering aan alle geldende geluideisen kan worden voldaan. Nader gedetailleerd onderzoek is dan ook niet noodzakelijk. ad.2: wegverkeerslawaaiberekening Een deel van de beoogde inrichting heeft een kantoorfunctie (showroom op begane grond van perceel A). Alle overige bouwdelen hebben een industrie-, bijeenkomst- of overige gebruiksfunctie. Geen van deze functies is geluidgevoelig in het kader van de Wet geluidhinder. Voor het Bouwbesluit gelden voor de kantoorfunctie echter wel eisen aan de geluidwering van de buitengevels. De overige functies zijn ook in het Bouwbesluit vrijgesteld van toetsing. Op basis van het Bouwbesluit (art. 3.2) geldt voor een kantoorfunctie dat de uitwendige scheidingsconstructie (buitengevels en dak) een karakteristieke geluidwering (G A;k ) heeft die niet kleiner is dan het verschil tussen de geluidbelasting en 40 db in geval van weg- of spoorweglawaai, of 40 db(a) in geval van industrielawaai; in beide gevallen met een minimum van 20 db(a). In onderhavig geval is enkel wegverkeer van toepassing. Indien de optredende geluidbelasting derhalve ten hoogste (40+20=) 60 db bedraagt, wordt zonder meer aan de eisen uit het Bouwbesluit voldaan en is verder onderzoek niet noodzakelijk. Indien de geluidbelasting hoger ligt dan 60 db is aanvullend onderzoek noodzakelijk naar eventueel te treffen akoestische voorzieningen. Op basis van de door de wegbeheerder aangeleverde verkeersgegevens is de te verwachten geluidbelasting op de gevels van de kantoorfunctie berekend. De berekeningen zijn uitgevoerd conform Standaard RekenMethode 2 uit het Reken- en Meetvoorschrift geluidhinder Zie de bijlagen voor een overzicht van invoergegevens en rekenresultaten. Omdat de verkeersintensiteiten 10 jaar verder dan de datum van de vergunningsaanvraag maatgevend zijn, is uitgegaan van het planjaar Een overzicht van de resultaten is opgenomen in tabel 3. pagina 3

70 tabel 3: berekende waarden voor wegverkeerslawaai op kantoorfunctie rekenpunt hoogte Industriestraat N224 totaal 06: noordgevel 1,5 m : westgevel 1,5 m : zuidgevel 1,5 m : oostgevel 1,5 m Uit de resultaten volgt dat de (totale) geluidbelasting hoger ligt dan 60 db(a), en aanvullend onderzoek in het kader van het Bouwbesluit derhalve noodzakelijk is. De berekening voor de gevelgeluidwering is uitgevoerd met behulp van het computerprogramma Geluidwering Gevels V4.11 van dgmr. Zie de bijlagen voor een overzicht van de invoergegevens en rekenresultaten. Op basis hiervan wordt geconcludeerd dat bij toepassing van gangbare bouwmaterialen en een mechanisch ventilatiesysteem (mechanische toe- en afvoer) een karakteristieke geluidwering wordt bereikt van ca. 32 db(a), en dat daarmee ruimschoots voldaan wordt aan de eis uit het Bouwbesluit. Conclusies: de geluidbelasting op omliggende woningen als gevolg van de beoogde bedrijfsvoering voldoet aan de eisen uit het Activiteitenbesluit; de gevelgeluidwering van het kantoorgedeelte voldoet aan de eisen uit het Bouwbesluit; er bestaan geen akoestische bezwaren tegen vestiging van de garagebedrijven op de beoogde locatie. Aanvullend uitgebreid onderzoek wordt vooralsnog niet noodzakelijk geacht. Ik vertrouw er op u hiermee voldoende van dienst te zijn geweest. Met vriendelijke groet, HMB B.V. de heer ing. H.G.M. Meelkop pagina 4

71

72

73

74

75

76

77

78

79

80

81

82

83

84

85 HMB BV projectnr N bijlage 2 (industrielawaai) afleiding geluidvermogens Handleiding meten en rekenen industrielawaai 1999, methode II.7 spectrumtype: f m [Hz]: som archief herleidingswaarde [db]: DI = geomilieu binnenniveau [db(a)]: C d = 3 opp. [m 2 ] 01: gevel werkplaats 137 gevelconstructie 76.0 R 1 [db] = arch.01 overheadpoort 84.0 R 2 [db] = R 3 [db] = oppervlak totaal [m 2 ] = R totaal [db] = *log S i [db] = DI (verwerkt in model) = h bron = 3.53 L WR [db(a)] = : gevel werkplaats 137 gevelconstructie 26.0 R 1 [db] = arch.01 overheadpoort 9.0 R 2 [db] = R 3 [db] = oppervlak totaal [m 2 ] = 35.0 R totaal [db] = *log S i [db] = DI (verwerkt in model) = h bron = 3.53 L WR [db(a)] = : gevel werkplaats 137 gevelconstructie 36.0 R 1 [db] = dubbel glas (4-12-6) 9.0 R 2 [db] = R 3 [db] = oppervlak totaal [m 2 ] = 45.0 R totaal [db] = *log S i [db] = DI (verwerkt in model) = h bron = 3.53 L WR [db(a)] = : gevel werkplaats 137 gevelconstructie 60.5 R 1 [db] = dubbel glas (4-12-6) 21.0 R 2 [db] = R 3 [db] = oppervlak totaal [m 2 ] = 81.5 R totaal [db] = *log S i [db] = DI (verwerkt in model) = h bron = 3.53 L WR [db(a)] = : gevel werkplaats 137 gevelconstructie R 1 [db] = dubbel glas (4-12-6) 21.0 R 2 [db] = R 3 [db] = oppervlak totaal [m 2 ] = R totaal [db] = *log S i [db] = DI (verwerkt in model) = h bron = 3.53 L WR [db(a)] = : dak werkplaats arch.02 staaldak + iso + leer R 1 [db] = R 2 [db] = R 3 [db] = oppervlak totaal [m 2 ] = R totaal [db] = *log S i [db] = DI (verwerkt in model) = h bron = 0.1+dak L WR [db(a)] = bijlage II.7 datum: bestand: cx N

86

87 HMB BV projectnr N bijlage 3 (wegverkeer) verkeersverdeling Bepaling van de verkeersintensiteiten op basis van tellingen Berekening van autonoom groeipercentage uit twee bekende etmaalintensiteiten etmaalintensiteit 1 = n.v.t. motorvoertuigen per etmaal jaartal 1 = n.v.t. [-] etmaalintensiteit 2 = n.v.t. motorvoertuigen per etmaal jaartal 2 = n.v.t. [-] berekend autonoom groeipercentage = n.v.t. [-] Invulgegevens straatnaam = N224 (1) [-] wegcategorie = 2 [-] toegestane rijsnelheid volgens categorie = 80 km/h tellingsjaar = 2010 [-] Q etmaal;tellingsjaar = 9570 motorvoertuigen autonoom groeipercentage = 1.00% [-] prognosejaar = 2021 [-] Q etmaal;prognosejaar = motorvoertuigen Tabel: indeling wegcategorieën ter bepaling van de geluidsbelasting wegcategorie v max [km/h] Q dag /Q etm. Q avond /Q etm. Q nacht /Q etm. 2 80/ % 11.40% 9.10% Tabel: verkeersverdeling periode p lv [%] p mv [%] p zv [%] p mr [%] dagperiode 87.2% 8.1% 4.8% 0.0% avondperiode 93.9% 3.5% 2.6% 0.0% nachtperiode 86.8% 6.6% 6.6% 0.0% Gedifferentieerde verkeersintensiteiten dagperiode Q lv [mvt./uur] Q mv [mvt./uur] Q zv [mvt./uur] Q mr [mvt./uur] Q totaal [mvt./uur] % 8.1% 4.8% 0.0% 100.0% avondperiode Q lv [mvt./uur] Q mv [mvt./uur] Q zv [mvt./uur] Q mr [mvt./uur] Q totaal [mvt./uur] % 3.5% 2.6% 0.0% 100.0% nachtperiode Q lv [mvt./uur] Q mv [mvt./uur] Q zv [mvt./uur] Q mr [mvt./uur] Q totaal [mvt./uur] % 6.6% 6.6% 0.0% 100.0% N224 (1) datum: bestand: srm n

88 HMB BV projectnr N bijlage 3 (wegverkeer) verkeersverdeling Bepaling van de verkeersintensiteiten op basis van tellingen Berekening van autonoom groeipercentage uit twee bekende etmaalintensiteiten etmaalintensiteit 1 = n.v.t. motorvoertuigen per etmaal jaartal 1 = n.v.t. [-] etmaalintensiteit 2 = n.v.t. motorvoertuigen per etmaal jaartal 2 = n.v.t. [-] berekend autonoom groeipercentage = n.v.t. [-] Invulgegevens straatnaam = N224 (2) [-] wegcategorie = 2 [-] toegestane rijsnelheid volgens categorie = 80 km/h tellingsjaar = 2010 [-] Q etmaal;tellingsjaar = motorvoertuigen autonoom groeipercentage = 1.00% [-] prognosejaar = 2021 [-] Q etmaal;prognosejaar = motorvoertuigen Tabel: indeling wegcategorieën ter bepaling van de geluidsbelasting wegcategorie v max [km/h] Q dag /Q etm. Q avond /Q etm. Q nacht /Q etm. 2 80/ % 11.40% 9.10% Tabel: verkeersverdeling periode p lv [%] p mv [%] p zv [%] p mr [%] dagperiode 87.2% 8.1% 4.8% 0.0% avondperiode 93.9% 3.5% 2.6% 0.0% nachtperiode 86.8% 6.6% 6.6% 0.0% Gedifferentieerde verkeersintensiteiten dagperiode Q lv [mvt./uur] Q mv [mvt./uur] Q zv [mvt./uur] Q mr [mvt./uur] Q totaal [mvt./uur] % 8.1% 4.8% 0.0% 100.0% avondperiode Q lv [mvt./uur] Q mv [mvt./uur] Q zv [mvt./uur] Q mr [mvt./uur] Q totaal [mvt./uur] % 3.5% 2.6% 0.0% 100.0% nachtperiode Q lv [mvt./uur] Q mv [mvt./uur] Q zv [mvt./uur] Q mr [mvt./uur] Q totaal [mvt./uur] % 6.6% 6.6% 0.0% 100.0% N224 (2) datum: bestand: srm n

89 HMB BV projectnr N bijlage 3 (wegverkeer) verkeersverdeling Bepaling van de verkeersintensiteiten op basis van tellingen Berekening van autonoom groeipercentage uit twee bekende etmaalintensiteiten etmaalintensiteit 1 = n.v.t. motorvoertuigen per etmaal jaartal 1 = n.v.t. [-] etmaalintensiteit 2 = n.v.t. motorvoertuigen per etmaal jaartal 2 = n.v.t. [-] berekend autonoom groeipercentage = n.v.t. [-] Invulgegevens straatnaam = Industrielaan [-] wegcategorie = 3 [-] toegestane rijsnelheid volgens categorie = 50 km/h tellingsjaar = 2009 [-] Q etmaal;tellingsjaar = 2752 motorvoertuigen autonoom groeipercentage = 1.50% [-] prognosejaar = 2021 [-] Q etmaal;prognosejaar = 3290 motorvoertuigen Tabel: indeling wegcategorieën ter bepaling van de geluidsbelasting wegcategorie v max [km/h] Q dag /Q etm. Q avond /Q etm. Q nacht /Q etm % 13.34% 6.41% Tabel: verkeersverdeling periode p lv [%] p mv [%] p zv [%] p ov [%] dagperiode 76.5% 6.8% 1.7% 15.0% avondperiode 79.6% 3.5% 1.1% 15.8% nachtperiode 79.9% 4.0% 2.3% 13.8% Gedifferentieerde verkeersintensiteiten dagperiode Q lv [mvt./uur] Q mv [mvt./uur] Q zv [mvt./uur] Q ov [mvt./uur] Q totaal [mvt./uur] % 6.8% 1.7% 15.0% 100.0% avondperiode Q lv [mvt./uur] Q mv [mvt./uur] Q zv [mvt./uur] Q ov [mvt./uur] Q totaal [mvt./uur] % 3.5% 1.1% 15.8% 100.0% nachtperiode Q lv [mvt./uur] Q mv [mvt./uur] Q zv [mvt./uur] Q ov [mvt./uur] Q totaal [mvt./uur] % 4.0% 2.3% 13.8% 100.0% industrielaan datum: bestand: srm n

90

91

92

93

94

95

96

97

98

99

100

101

102

103

104

105

106

107

108

109

110

111

112

113

114

115

116

117

118

119

120

121

122

123

124

125

126

127

128

129

130

131

132

133

134

135

136

137

138

139

140

141

142

143

144

145

146

147 LPG groepsrisico berekeningsmodule Project: Invloed groepsrisico vestiging ASC te Scherpenzeel Disclaimer De LPG-rekentool is aangepast op het Revi, zoals deze in juli 2007 in werking is getreden. Dit betekent dat de LPG-rekentool nu de mogelijkheid biedt om te rekenen met: Nieuwe situaties, (nieuwe ruimtelijke besluiten of milieubeheervergunningen). Bestaande situaties. Zowel nieuwe als bestaande situaties (de tool geeft beide fn-curves). Nieuwe situaties Nieuwe situaties zijn bestemmingsplannen of milieubeheervergunningen die voor 2010, of voordat de LPG-branche de convenantmaatregelen heeft gerealiseerd, worden vastgesteld. Bij de berekening voor nieuwe situaties, wordt gebruik gemaakt van de bestaande LPG-rekentool, welke gebaseerd is op de faalfrequenties zoals opgenomen in het Revi Daarom wordt dit onderdeel van de rekentool ook Revi 2004 genoemd. De convenant-maatregelen (verbeterde losslang, coating op de tankwagen) worden bij deze berekening niet meegenomen. Betrouwbaarheid berekening Revi 2004 Indien de entree-criteria in het begin van de invulbladen van de rekentool juist worden ingevuld, dan heeft het rekenresultaat van de LPG-rekentool een zeer hoge, met een QRA te vergelijken, betrouwbaarheid. Bestaande situaties Bestaande situaties zijn situaties waarbij geen nieuw ruimtelijk besluit of nieuwe milieubeheervergunning speelt of waarbij het effect van een niet urgente sanering van een LPG-tankstation moet worden beoor deeld. Bij dit onderdeel van de rekentool, dat Revi 2007 wordt genoemd, zijn de de effecten van de convenantmaatregelen ingebouwd. Betrouwbaarheid berekening 2007 Het integreren van de convenantmaatregelen maakt het niet mogelijk om uitkomsten te genereren met een vergelijkbare betrouwbaarheid als bij de Revi 2004 berekening. De verminderde betrouwbaarheid wordt veroorzaakt doordat bij de Revi 2004-berekening sprake is van één zeer dominant scenario, de Bleve. Dit scenario dicteert vrijwel de gehele uitkomst. Door de convenantmaatregelen is bij de Revi 2007-berekening het Bleve-scenario van sterk verminderd belang. Ook is de bijdrage van de losslang in de risicoberekening sterk gereduceerd. Door het wegvallen van deze bovenliggende risicoscenario s, wordt het voorheen onderliggende scenario, het ontwijken van gaswolk bij de ondergrondse tank, mede bepalend. De verspreiding van deze gaswolk en de plaats van ontsteking van deze wolk, wordt beïnvloed door de windrichting en de locatiespecifieke aanwezigheid van ontstekingsbronnen. Het effect op het GR van de gaswolk (zowel directe ontsteking als vertraagde onsteking) is met complexe wiskundige formules benaderd en is daarmee niet zo eenvoudig en precies berekend als bij de Bleve scenario's. Het is daarom aannemelijk te veronderstellen dat de nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van de REVI 2007 module van de tool iets lager is dan de REVI 2004 module van de tool. Overigens wordt opgemerkt dat de REVI 2007 module van de tool als laatste stap voor de presentatie van het resultaat een veiligheidsfactor toepast waardoor het GR minimaal gelijk is, en in andere gevallen hoger ligt dan de GR curve berekend met Safeti-NL (voor slachtofferaantallen hoger dan 13). Daarom: Indien de Revi 2007 berekening volledig betrouwbaar moet zijn, of wanneer de uitkomst zeer nabij de oriëntatiewaarde ligt, wordt het uitvoeren van een volwaardige QRA met Safeti-NL aanbevolen. Pagina 1-15

148 LPG groepsrisico berekeningsmodule Project: Invloed groepsrisico vestiging ASC te Scherpenzeel Basis Gegevens Project Invloed groepsrisico vestiging ASC te Scherpenzeel Locatie LPG-tankstation Straat 't Zwarte Land Huisnummer 31 Postcode Berekening uitgevoerd door Naam organisatie MWH BV Naam persoon Otto van Beusekom Telefoonnummer Datum berekening Overig Alleen een groepsrisicoberekening volgens Revi2007 Nee Pagina 2-15

149 LPG groepsrisico berekeningsmodule Project: Invloed groepsrisico vestiging ASC te Scherpenzeel Toepasbaarheid Tankstation 1. LPG vulpunt, voorraadtank en afleverzuil maken onderdeel uit van één openbaar tankstation? Ja 2. Worden op het LPG tankstation ook nog één of meer van de volgende stoffen verladen - Waterstof Nee 3. LPG voorraadtank wordt bevoorraad met LPG tankwagens? Ja 4. Eén LPG vulpunt bedient één LPG voorraadtank? Ja 5. LPG voorraadtank heeft een volume van 20 m3 of 40 m3? Ja 6. LPG voorraadtank is in de grond ingegraven of ingeterpt? Ja 7. De afstand van het LPG vulpunt tot aan de LPG voorraadtank bedraagt 10-50m 8. Zijn er venstertijden van toepassing op de laadtijden van de LPG-tankwagen? Nee 9. De LPG doorzet is in de milieuvergunning beperkt tot 500 m3, 1000 m3 of m3? Ja 10. Bevinden zich mensen (niet behorend tot de inrichting van het LPG tankstation) binnen een cirkel rondom het vulpunt (eventueel ondergrondse tank) met een straal van 25 meter? Nee Bevolking Binnen een straal van 150 meter van het vulpunt of ondergrondse tank komen de volgende items voor: Verzorgingstehuis, verpleegtehuis, ziekenhuis, kinderdagverblijf Evenementenhal, congrescentrum, dierentuin Bioscoop, theater, (voetbal)stadion Zwembad, sporthal, tennisbaan Of andere functies met afwijkende verblijfstijden X De rekentool is geschikt voor deze situatie Pagina 3-15

150 LPG groepsrisico berekeningsmodule Project: Invloed groepsrisico vestiging ASC te Scherpenzeel Technische gegevens Aanrijkans De opstelplaats van de tankwagen overige situaties Omgevingsbrand 1. Afstand tussen afleverzuil LPG en LPG vulpunt: 17,5 meter of meer 2. Afstand tussen afleverzuil benzine en LPG vulpunt: minder dan 5 meter 3. Afstand tussen opstelplaats benzine tankauto en LPG vulpunt: 25 meter of meer 4. Hoogte gebouw tankstation: minder dan 5 meter 5. Is het tankstation voorzien van brandwerende voorzieningen (30 minuten brandwerende wanden) en maximaal 50% gevelopeningen? : Nee 6. Afstand tussen gebouw tankstation en LPG vulpunt: 10 meter of meer Pagina 4-15

151 LPG groepsrisico berekeningsmodule Project: Invloed groepsrisico vestiging ASC te Scherpenzeel Omgevingsinput vulpunt Groepsberekening 1 Naam groepsberekening Huidig LPG doorzet per jaar (m3) 500 Inhoud ondergrondse tank (m3) 20 Actuele situatie Nee Schil 1 : Afstand meter Omgevingsfactor Invoer Invoer Aantal Aantal aantal aantal personen personen dag personen nacht (100 %) Woningen [aantal] Kantoren, 40 uur [bruto vloeroppervlak m2] Industriegebieden laag, 40 uur [ha] Industriegebieden midden, 40 uur [ha] Industriegebieden hoog, 40 uur [ha] Industriegebieden laag, 7/24 [ha] Industriegebieden midden, 7/24 [ha] Industriegebieden hoog, 7/24 [ha] Scholen, 40 uur Totaal Pagina 5-15

152 LPG groepsrisico berekeningsmodule Project: Invloed groepsrisico vestiging ASC te Scherpenzeel Omgevingsinput vulpunt Groepsberekening 1 Naam groepsberekening Huidig LPG doorzet per jaar (m3) 500 Inhoud ondergrondse tank (m3) 20 Actuele situatie Nee Schil 2 : Afstand meter Omgevingsfactor Invoer Invoer Aantal Aantal aantal aantal personen personen dag personen nacht (100 %) Woningen [aantal] Kantoren, 40 uur [bruto vloeroppervlak m2] Industriegebieden laag, 40 uur [ha] Industriegebieden midden, 40 uur [ha] Industriegebieden hoog, 40 uur [ha] Industriegebieden laag, 7/24 [ha] Industriegebieden midden, 7/24 [ha] Industriegebieden hoog, 7/24 [ha] Scholen, 40 uur Totaal Pagina 6-15

153 LPG groepsrisico berekeningsmodule Project: Invloed groepsrisico vestiging ASC te Scherpenzeel Omgevingsinput vulpunt Groepsberekening 1 Naam groepsberekening Huidig LPG doorzet per jaar (m3) 500 Inhoud ondergrondse tank (m3) 20 Actuele situatie Nee Schil 3 : Afstand meter Omgevingsfactor Invoer Invoer Aantal Aantal aantal aantal personen personen dag personen nacht (100 %) Woningen [aantal] Kantoren, 40 uur [bruto vloeroppervlak m2] Industriegebieden laag, 40 uur [ha] Industriegebieden midden, 40 uur [ha] Industriegebieden hoog, 40 uur [ha] Industriegebieden laag, 7/24 [ha] Industriegebieden midden, 7/24 [ha] Industriegebieden hoog, 7/24 [ha] Scholen, 40 uur Totaal Pagina 7-15

154 LPG groepsrisico berekeningsmodule Project: Invloed groepsrisico vestiging ASC te Scherpenzeel Omgevingsinput vulpunt Groepsberekening 2 Naam groepsberekening Toekomstig (incl. ASC) LPG doorzet per jaar (m3) 500 Inhoud ondergrondse tank (m3) 20 Actuele situatie Nee Schil 1 : Afstand meter Omgevingsfactor Invoer Invoer Aantal Aantal aantal aantal personen personen dag personen nacht (100 %) Woningen [aantal] Kantoren, 40 uur [bruto vloeroppervlak m2] Industriegebieden laag, 40 uur [ha] Industriegebieden midden, 40 uur [ha] Industriegebieden hoog, 40 uur [ha] Industriegebieden laag, 7/24 [ha] Industriegebieden midden, 7/24 [ha] Industriegebieden hoog, 7/24 [ha] Scholen, 40 uur Totaal Pagina 8-15

155 LPG groepsrisico berekeningsmodule Project: Invloed groepsrisico vestiging ASC te Scherpenzeel Omgevingsinput vulpunt Groepsberekening 2 Naam groepsberekening Toekomstig (incl. ASC) LPG doorzet per jaar (m3) 500 Inhoud ondergrondse tank (m3) 20 Actuele situatie Nee Schil 2 : Afstand meter Omgevingsfactor Invoer Invoer Aantal Aantal aantal aantal personen personen dag personen nacht (100 %) Woningen [aantal] Kantoren, 40 uur [bruto vloeroppervlak m2] Industriegebieden laag, 40 uur [ha] Industriegebieden midden, 40 uur [ha] Industriegebieden hoog, 40 uur [ha] Industriegebieden laag, 7/24 [ha] Industriegebieden midden, 7/24 [ha] Industriegebieden hoog, 7/24 [ha] Scholen, 40 uur Totaal Pagina 9-15

156 LPG groepsrisico berekeningsmodule Project: Invloed groepsrisico vestiging ASC te Scherpenzeel Omgevingsinput vulpunt Groepsberekening 2 Naam groepsberekening Toekomstig (incl. ASC) LPG doorzet per jaar (m3) 500 Inhoud ondergrondse tank (m3) 20 Actuele situatie Nee Schil 3 : Afstand meter Omgevingsfactor Invoer Invoer Aantal Aantal aantal aantal personen personen dag personen nacht (100 %) Woningen [aantal] Kantoren, 40 uur [bruto vloeroppervlak m2] Industriegebieden laag, 40 uur [ha] Industriegebieden midden, 40 uur [ha] Industriegebieden hoog, 40 uur [ha] Industriegebieden laag, 7/24 [ha] Industriegebieden midden, 7/24 [ha] Industriegebieden hoog, 7/24 [ha] Scholen, 40 uur Totaal Pagina 10-15

157 LPG groepsrisico berekeningsmodule Project: Invloed groepsrisico vestiging ASC te Scherpenzeel Resultaat REVI2004 Groepsberekening 1 Naam groepsberekening Huidig LPG doorzet per jaar (m3) 500 Actuele situatie Nee dag nacht aantal slachtoffers bij een BLEVE van een tankwagen voor 33% gevuld aantal slachtoffers bij een BLEVE van een tankwagen voor 66% gevuld aantal slachtoffers bij een BLEVE van een tankwagen voor 100% gevuld Groepsberekening 2 Naam groepsberekening Toekomstig (incl. ASC) LPG doorzet per jaar (m3) 500 Actuele situatie Nee dag nacht aantal slachtoffers bij een BLEVE van een tankwagen voor 33% gevuld aantal slachtoffers bij een BLEVE van een tankwagen voor 66% gevuld aantal slachtoffers bij een BLEVE van een tankwagen voor 100% gevuld Pagina 11-15

158 LPG groepsrisico berekeningsmodule Project: Invloed groepsrisico vestiging ASC te Scherpenzeel Resultaat REVI2007 Groepsberekening 1 Naam groepsberekening Huidig LPG doorzet per jaar (m3) 500 Inhoud ondergrondse tank (m3) 20 Actuele situatie Nee Schil 1 : Afstand meter aanwezigen slachtoffers aanwezigen slachtoffers code scenario dag dag nacht nacht O1D20 Directe ontsteking ondergrondse tank 20 m B1 Bleve tankauto; brand tijdens verlading 100% gevuld B2 Bleve tankauto; brand tijdens verlading 100% gevuld B3 Bleve tankauto; brand tijdens verlading 67% gevuld B4 Bleve tankauto; brand tijdens verlading 33% gevuld B5 Bleve tankauto koude bleve externe besch. 100% gevuld B6 Bleve tankauto koude bleve externe besch. 67% gevuld B7 Bleve tankauto koude bleve externe besch. 33% gevuld T1 Intrinsiek falen van de bovengrondse tank Schil 2 : Afstand meter aanwezigen slachtoffers aanwezigen slachtoffers code scenario dag dag nacht nacht O1D20 Directe ontsteking ondergrondse tank 20 m B1 Bleve tankauto; brand tijdens verlading 100% gevuld B2 Bleve tankauto; brand tijdens verlading 100% gevuld B3 Bleve tankauto; brand tijdens verlading 67% gevuld B4 Bleve tankauto; brand tijdens verlading 33% gevuld B5 Bleve tankauto koude bleve externe besch. 100% gevuld B6 Bleve tankauto koude bleve externe besch. 67% gevuld B7 Bleve tankauto koude bleve externe besch. 33% gevuld T1 Intrinsiek falen van de bovengrondse tank Schil 3 : Afstand meter aanwezigen slachtoffers aanwezigen slachtoffers code scenario dag dag nacht nacht O1D20 Directe ontsteking ondergrondse tank 20 m B1 Bleve tankauto; brand tijdens verlading 100% gevuld B2 Bleve tankauto; brand tijdens verlading 100% gevuld B3 Bleve tankauto; brand tijdens verlading 67% gevuld B4 Bleve tankauto; brand tijdens verlading 33% gevuld B5 Bleve tankauto koude bleve externe besch. 100% gevuld B6 Bleve tankauto koude bleve externe besch. 67% gevuld B7 Bleve tankauto koude bleve externe besch. 33% gevuld T1 Intrinsiek falen van de bovengrondse tank Pagina 12-15

159 LPG groepsrisico berekeningsmodule Project: Invloed groepsrisico vestiging ASC te Scherpenzeel Resultaat REVI2007 Groepsberekening 2 Naam groepsberekening Toekomstig (incl. ASC) LPG doorzet per jaar (m3) 500 Inhoud ondergrondse tank (m3) 20 Actuele situatie Nee Schil 1 : Afstand meter aanwezigen slachtoffers aanwezigen slachtoffers code scenario dag dag nacht nacht O1D20 Directe ontsteking ondergrondse tank 20 m B1 Bleve tankauto; brand tijdens verlading 100% gevuld B2 Bleve tankauto; brand tijdens verlading 100% gevuld B3 Bleve tankauto; brand tijdens verlading 67% gevuld B4 Bleve tankauto; brand tijdens verlading 33% gevuld B5 Bleve tankauto koude bleve externe besch. 100% gevuld B6 Bleve tankauto koude bleve externe besch. 67% gevuld B7 Bleve tankauto koude bleve externe besch. 33% gevuld T1 Intrinsiek falen van de bovengrondse tank Schil 2 : Afstand meter aanwezigen slachtoffers aanwezigen slachtoffers code scenario dag dag nacht nacht O1D20 Directe ontsteking ondergrondse tank 20 m B1 Bleve tankauto; brand tijdens verlading 100% gevuld B2 Bleve tankauto; brand tijdens verlading 100% gevuld B3 Bleve tankauto; brand tijdens verlading 67% gevuld B4 Bleve tankauto; brand tijdens verlading 33% gevuld B5 Bleve tankauto koude bleve externe besch. 100% gevuld B6 Bleve tankauto koude bleve externe besch. 67% gevuld B7 Bleve tankauto koude bleve externe besch. 33% gevuld T1 Intrinsiek falen van de bovengrondse tank Schil 3 : Afstand meter aanwezigen slachtoffers aanwezigen slachtoffers code scenario dag dag nacht nacht O1D20 Directe ontsteking ondergrondse tank 20 m B1 Bleve tankauto; brand tijdens verlading 100% gevuld B2 Bleve tankauto; brand tijdens verlading 100% gevuld B3 Bleve tankauto; brand tijdens verlading 67% gevuld B4 Bleve tankauto; brand tijdens verlading 33% gevuld B5 Bleve tankauto koude bleve externe besch. 100% gevuld B6 Bleve tankauto koude bleve externe besch. 67% gevuld B7 Bleve tankauto koude bleve externe besch. 33% gevuld T1 Intrinsiek falen van de bovengrondse tank Pagina 13-15

160 LPG groepsrisico berekeningsmodule Project: Invloed groepsrisico vestiging ASC te Scherpenzeel Resultaat grafisch weergegeven Groepsberekening 1 Groepsberekening 2 Groepsberekening 3 Groepsberekening 4 Huidig Toekomstig (incl. ASC) Pagina 14-15

161 LPG groepsrisico berekeningsmodule Project: Invloed groepsrisico vestiging ASC te Scherpenzeel Toelichting De grafiek geeft het groepsrisico aan voor de ingevoerde situatie. Het groepsrisico is berekend met de rekenmodule van Deze module is uitsluitend geschikt voor standaardsituaties. De module geeft een indicatie van het groepsrisico. Voor een gedetailleerde berekening dient een risicoanalyse met SAFETI-NL te worden uitgevoerd. De rekenresultaten kunnen worden gebruikt bij het invullen van de verantwoordingsplicht zoals bedoeld in artikel 12 en 13 van het "Besluit externe veiligheid inrichtingen'. Een oordeel over de toelaatbaarheid van het berekende groepsrisico dient te geschieden op basis van alle elementen van de verantwoordingsplicht. Zie hiervoor de Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico. Deze rekenmodule is ontwikkeld door ingenieursbureau Oranjewoud, in samenwerking met het ministerie van VROM en de Vereniging Vloeibaar Gas. Rekenmodule groepsrisico LPG, versie 2.2 Pagina 15-15

162 Gemeente Scherpenzeel Ontsluiting autobedrijf Industrielaan Datum 28 maart 2011 Kenmerk SPZ004/Dip/0067 Eerste versie 7 december Inleiding Tegenover het benzineverkooppunt langs de Industrielaan dichtbij de rotonde van de aansluiting op de Dreef zal een autobedrijf komen. De aansluiting zal ongeveer ter hoogte van de inritten naar het benzineverkooppunt komen. Er is een verkeerstechnische schets gemaakt waaruit blijkt dat er net voldoende ruimte is om een aansluiting te realiseren. Goudappel Coffeng BV is gevraagd om in aanvulling daarop na te gaan of de aansluiting ook uit andere verkeerskundige oogpunten aanvaardbaar is. 2 Verkeerstellingen Door Goudappel Coffeng is een kruispunttelling uitgevoerd op 9 november 2010 voor het kruispunt De Dreef - Industrielaan en een slangtelling (van 5 november tot en met 16 november 2010) op de Industrielaan. De uitkomsten van de kruispunttelling zijn in tabel 2.1 aangegeven Ochtendspits uur van/naar De Dreef oost Industrielaan De Dreef west Oud Willaer De Dreef oost Xxxx Industrielaan 223 Xxxx De Dreef west Xxxx 2 Oud Willaer Xxxx Avondspits uur van/naar De Dreef oost Industrielaan De Dreef west Oud Willaer De Dreef oost Xxxx Industrielaan 387 Xxxx De Dreef west Xxxx 5 Oud Willaer Xxxx Tabel 2.1: Uitkomsten kruispunttelling

163 Pagina 2 Uit de slangtelling kwam voor een gemiddelde werkdag de volgende aantallen motorvoertuigen per spitsperiode. De ochtendspits motorvoertuigen en de avondspits motorvoertuigen. Per etmaal zijn voor een gemiddelde werkdag motorvoertuigen geteld. 3 Verkeersafwikkeling rotonde De Dreef Industrielaan Met het programma OMNI-X is de rotonde doorgerekend. Op de rotonde zijn geen fietsoversteken aanwezig. De twee-uursintensiteiten zijn omgerekend naar een-uursintensiteiten door toepassing van een factor 0,55. Uit de berekening kan het volgende worden geconcludeerd: - De I/C-verhouding op de toerit van De Dreef oost is 0,81 in de ochtendspits, waarbij het wenselijk is dat deze onder de 0,80 blijft. De overige I/C-verhoudingen liggen allemaal beduidend lager in zowel de ochtend- als in de avondspits (de hoogste is 0,62). - De I/C-verhouding op de toerit voor de Industrielaan is in de avondspits het hoogst namelijk 0,43. De maximale wachtrij voor wachtend autoverkeer voor de rotonde bedraagt dan 3 pae (circa 18 m). Deze wachtrij wordt in 95% van de gevallen niet overschreden. De afstand tussen rotonde en inrit bedraagt 20 m. Aangezien het hier ook de ontsluiting is van het achterliggende bedrijventerrein bestaat de kans dat een vrachtwagencombinatie samen met een personenauto de inrit al blokkeert. Drie personenauto s kunnen makkelijk tussen inrit en rotonde opgesteld worden. 4 Verkeersafwikkeling kruispunt Industrielaan autobedrijf Met het programma OMNI-X is ook het kruispunt Industrielaan - autobedrijf doorgerekend. Op de het kruispunt zijn geen fietsoversteken aanwezig. De twee-uursintensiteiten zijn omgerekend naar een-uursintensiteiten door toepassing van een factor 0,55. Voor de intensiteiten naar het autobedrijf is een aanname gedaan. Er is per tak 10 mvt/h aangehouden. De overige intensiteiten komen uit de verkeerstellingen. Om de verkeersafwikkeling op het kruispunt kwalitatief te beoordelen kan gebruik worden gemaakt van de level of service (LOS). De LOS geeft in zes niveaus een beoordeling van de verkeerssituatie op het kruispunt. In tabel 4.1 zijn de verschillende niveaus aangegeven.

164 Pagina 3 kwaliteitsniveau gemiddelde wachttijd A zeer goed < 10 sec./vtg» 400 vtg/h B goed sec./vtg vtg/h C redelijk sec./vtg vtg/h D volbelast sec./vtg vtg/h E overbelast > 45 sec./vtg vtg/h F zwaar overbelast --- «0 vtg/h Tabel 4.1: Beoordeling verschillende niveaus De betekenis van de verschillende niveaus is als volgt: A Slechts gering tijdsverlies. Het merendeel van de voertuigen hoeft niet te wachten. B Goede verkeersdoorstroming. De doorstroming van de wachtende voertuigen wordt alleen (in geringe mate) beperkt door het voorranghebbende verkeer. De wachttijd is acceptabel. C Het verkeer loopt naar tevredenheid door. Enkele voertuigen moeten op andere verkeersdeelnemers wachten. Er wordt soms een kleine wachtrij opgebouwd, die slechts kort duurt. D De belasting van de kruising is dicht bij het praktisch toelaatbare. Alle verkeersdeelnemers van de voorrangverlenende stroom ondervinden hinder en tijdsverlies. In sommige gevallen loopt de wachttijd hoog op. Een wachtrij die ontstaat, neemt ook weer langzaam af. De verkeerssituatie is als toereikend te typeren. E: Bij dit niveau gaat het verkeersniveau van stabiel naar instabiel. Het verkeer kan nog net afgewikkeld worden, maar de kwaliteit van het verkeersverloop is gebrekkig. Slechts een geringe toename van het verkeer zal sterk oplopende wachttijden en wachtrijen opleveren. De wachtrijen nemen hierbij niet meer af. F: Het verkeersverloop is volledig ontoereikend. In deze situatie loopt gedurende lange tijdsperioden de lengte van de wachtrij op. De kruising kan het verkeer niet verwerken. Voor alle verkeersdeelnemers ontstaan lange wachttijden. Voor de beoordeling van een kruispunt is de tak met de slechtste verkeersafwikkeling maatgevend. Uit de berekening blijkt dat de wachttijd voor autoverkeer vanaf het bedrijf het grootst is namelijk 5 seconden. Dit valt in kwaliteitsniveau A, dus zeer goed. Er zijn geen problemen te verwachten in de verkeersafwikkeling. 5 Verkeersveiligheid Voor het verkeer vanaf de rotonde behoeft een linksafslaande auto richting het bedrijf extra aandacht. Een remmanoeuvre vlak na het verlaten van de rotonde kan onverwachte situaties opleveren. Door middel van markering kan iets van opstelruimte gecreëerd worden voor dit afslaande verkeer. Zij hebben dan rugdekking van de mid-

165 Pagina 4 dengeleider voor de rotonde. Autoverkeer kan dan passeren door gebruik te maken van de inrit van het tankstation. Zie bijgevoegde tekening (kenmerk SPZ004/Dip/01-01) met een uitwerking van de opstelstrook. De kans is aanwezig dat twee achter elkaar opgestelde vrachtwagencombinaties of een vrachtwagencombinatie met twee personenauto s de inrit blokkeert. Het aanbrengen van een afgekruist vlak op de weg zou dan een oplossing kunnen zijn. Echter, in de situatie dat een vrachtwagencombinatie voor de rotonde staat te wachten en een vrachtwagencombinatie van Het Zwarte Land links afslaat richting rotonde, zal het achterste deel van de vrachtwagencombinatie die vanaf Het Zwarte Land komt, bij een afgekruist vlak, het kruispunt Industrielaan - Het Zwarte Land blokkeren. Toepassen van een afgekruist vlak is dus niet handig. Nog een aandachtspunt is de plek voor een autotrailer die auto s komt afleveren bij het bedrijf. Indien deze komt aanrijden via De Dreef en het terrein van het bedrijf oprijdt zal de autotrailer weer achteruit het terrein afrijden. Dit is een onwenselijke situatie zo vlak bij een rotonde in verband met zichtproblemen. Op het terrein van het autobedrijf ruimte maken voor de autotrailer om te keren is geen oplossing. Er is voor twee situaties het ruimtebeslag aangegeven, waarbij de autotrailer keert op eigen terrein. Op tekening met kenmerk SPZ004/Dip/01-02 is de rijcurve aangegeven, waarbij de autotrailer vooruit het terrein oprijdt en vervolgens achteruit steekt door de showroom heen en weer vooruit het terrein verlaat. Op tekening met kenmerk SPZ004/Dip is de rijcurve aangegeven, waarbij de autotrailer vooruit het terrein oprijdt en meteen links afslaat door de showroom heen om vervolgens achteruit het voorterrein op te steken. Hierdoor kan de chauffeur naar het lossen vooruit het terrein verlaten. In beide situaties is er voor het bouwplan onvoldoende ruimte. Een optie is dat de autotrailer via het terrein van het tankstation keert, vervolgens richting het bedrijf rijdt en dan parkeert in de berm (zie aangegeven plek op de tekening). Indien het rijden via het tankstation geen optie is, kan een bepaalde aanrijdroute worden voorgesteld via Dreef - Stationsweg - Industrielaan. 6 Conclusie en aanbevelingen De vraag die gesteld kan worden is: Is het verstandig om op deze plek een bedrijf te ontsluiten? Bij realisering van de aansluiting zoals in het bijgaande schetsontwerp is aangegeven levert de verkeersafwikkeling geen problemen op. Beschouwd vanuit verkeersveiligheid is er sprake van een minder gewenste situatie. De Industrielaan is méér dan een erftoegangsweg. De Industrielaan kan getypeerd worden als een wijkverzamelweg/erftoegangsweg voor het gedeelte ten zuiden van Het Zwarte Land. Het gedeelte tussen Het Zwarte Land en de rotonde heeft het karakter

166 Pagina 5 van een gebiedsontsluitingsweg. Gebiedsontsluitingswegen hebben bij voorkeur geen erfaansluitingen. Samenvattende conclusie Hoewel het geen ideale oplossing is kan bij een weginrichting zoals aangegeven op het schetsontwerp het autobedrijf aangesloten worden op de Industrielaan. De voorkeur heeft het om een autotrailer via het tankstation te laten keren en een opstelplaats langs de Industrielaan te maken. Keren via het tankstation vindt nu ook al plaats. Een tweede optie is om als aanrijdroute Dreef - Stationsweg Industrielaan aan te houden. Aanbeveling Het is zeker geen ideale oplossing. Daarom adviseren we de gemeente om voor het totale gemeentelijke gebied vast te stellen tot welke categorie de wegen behoren en welke functies daarop wel en niet gewenst zijn. Zo kan in de toekomst tijdig geanticipeerd worden op ontsluitingsvraagstukken Een tweede aanbeveling betreft situaties waarin bedrijven toch rechtstreeks op gebiedsontsluitingswegen aansluiten. Daaraan kan de gemeente de voorwaarde verbinden dat op eigen terrein gemanoeuvreerd moet worden. In de onderhavige situatie zou dat ook tot een wenselijker situatie leiden. Zo mogelijk zou de gemeente ook bij deze ontwikkeling die voorwaarde kunnen stellen.

167 ² ² ² ² ² ² ² ² ² ²

168 ² ² ² ² ² ²

169 ² ² ² ² ² ²

170 Waterhuishouding ASC-terrein (Industrieweg 38-40) MEMO Datum: 18 mei 2011 Van: Peter Groenhuijzen & Carel Heshusius Aan: Waterschap Vallei & Eem Betreft: Retentie en waterhuishoudkundige structuur Aanleiding De gemeente Scherpenzeel gaat het ASC-terrein te Scherpenzeel ontwikkelen. Het plan valt binnen het bestemmingsplan Eikenlaan - Nieuwe Willaer en heeft een uit te werken bestemming bedrijven. In de voorschriften staat voor deze bestemming expliciet dat "binnen de bestemming wordt voorzien in voldoende waterberging". In de beschrijving van de toekomstige waterhuishouding staat echter over de hoeveelheid retentie aangegeven "dat rekening is gehouden met de benodigde hoeveelheid water ten behoeve van de bedrijfslocatie. Daarmee komt de noodzaak te vervallen om de aanleg van verhard oppervlak te compenseren op eigen terrein. Door het waterschap is dit in de mail van 13 mei 2011 van Nynke Lely aan Carel Heshusius van gemeente Scherpenzeel bevestigd. Naast de retentie is ook de waterkwaliteit een aandachtspunt, zeker gelet op de toekomstige functie van het terrein voor de autohandel met garage. Doel Met het oog op de retentie is het eerste doel van deze memo om aan te tonen dat in het plan de Nieuwe Willaer voldoende retentie is gerealiseerd en derhalve geen aanvullende retentie aangelegd hoeft te worden.. Daarnaast wordt met deze memo beoogd de waterhuishoudkundige structuur uit te werken op basis waarvan direct het besteksontwerp voor de bedrijfslocatie kan worden gemaakt. Het belang hiervan is dat de gemeente kostbare tijd kan besparen in het voorbereidingstraject. Retentie In het rapport Waterstructuurplan De nieuwe Willaer (Tauw, 2006) is op basis van het stedenbouwkundige verkavelingplan de peilstijging bij verschillende neerslaggebeurtenissen berekend. In de berekeningen is uitgegaan van een nieuw wateroppervlak van 0,39 ha en is rekening gehouden met het verhard oppervlak van de uit te werken bestemming bedrijven (0,20 ha). Uit de berekening volgt bij een T=10 neerslaggebeurtenis een peilstijging van 0,14 meter zal optreden. Als norm geldt in die situatie een peilstijging van maximaal 0,40 meter. Uitgaande van een neerslaggebeurtenis van T=100 zal een peilstijging van 0,22 meter optreden. De norm is in die situatie dat het water tot aan maaiveld mag stijgen. Op basis van een oude GBKN, de meest recente GBKN en bestekstekeningen voor aanleg van de watergangen is de daadwerkelijke aanvullend gerealiseerde retentie in de Nieuwe Willaer in beeld gebracht. Het blijkt dat daadwerkelijk circa 0,39 ha nieuw water is gerealiseerd en dat dus ruim voldoende waterberging aanwezig is voor zowel de woningbouw als de uit te werken bestemming bedrijven. Tekeningen met het aanwezige oppervlaktewater in de oorspronkelijke situatie en de actuele situatie zijn bijgevoegd.

171 Waterhuishoudkundig structuur Met het oog op de benodigde ontwatering van het terrein wordt voor het toekomstig maaiveld van de locatie, in lijn met het woningbouwplan van de Nieuwe Willaer, een hoogte van NAP + 5,20 m aangehouden. Het afvloeiend hemelwater van het dakoppervlak (circa 800 m 2 ) wordt direct aangesloten op het oppervlaktewater van de Nieuwe Willaer. Uitgangspunt hierbij is dat voor het dak geen uitlogend materiaal wordt toegepast. Gelet op de risico s van de toekomstige bedrijfsfunctie voor de waterkwaliteit wordt naast het afvalwater uit het pand ook het afvloeiend hemelwater van het buitenterrein aangesloten op het verbeterd gescheiden stelsel (VGS) van het nabijgelegen bedrijventerrein t Zwarte land. Uit toetsing blijkt dat de capaciteit van het VGS voldoende is. Er ontstaan geen water-opstraat situaties. De toetsing is als bijlage bij deze memo gevoegd.

172 Bijlage: retentie voor en na aanleg De Nieuwe Willaer Bestaande situatie Nieuwe situatie

Ruimtelijke onderbouwing Flora en fauna De Monarch I, II, III en IV

Ruimtelijke onderbouwing Flora en fauna De Monarch I, II, III en IV Notitie Contactpersoon ing. M.M. (Margaret) Konings Datum 18 juli 2012 Ruimtelijke onderbouwing Flora en fauna De Monarch I, II, III en IV Algemeen In opdracht van Monarch heeft Tauw in 2011 en 2012 onderzoek

Nadere informatie

Quickscan Spechtstraat, aanleg park De Kraaij

Quickscan Spechtstraat, aanleg park De Kraaij Notitie Concept Contactpersoon D. (Daan) Dekker Datum 9 juli 2014 Quickscan Spechtstraat, aanleg park De Kraaij 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doel In opdracht van gemeente Nijmegen heeft Tauw onderzoek

Nadere informatie

Notitie. Natuurtoets Marktplein te Twello. 1 Inleiding. 1.1 Aanleiding

Notitie. Natuurtoets Marktplein te Twello. 1 Inleiding. 1.1 Aanleiding Notitie Contactpersoon Peter te Morsche Datum 7 juni 2011 Kenmerk N001-4782635PMM-evp-V01-NL 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Bij alle ruimtelijke ingrepen en plannen dient onderbouwd te worden of het voornemen

Nadere informatie

Notitie inspectie bomen Molenbeek Sittard 2011

Notitie inspectie bomen Molenbeek Sittard 2011 Notitie inspectie bomen Molenbeek Sittard 2011 Bureau Meervelt, Ecologisch onderzoek en advies Notitie inspectie bomen Molenbeek Sittard (2.1) 2011 Status: definitief In opdracht van: Molenparc bv Contactpersoon:

Nadere informatie

Toets flora en fauna Herinrichting locatie Spreeuwenstraat 11 te Nijmegen

Toets flora en fauna Herinrichting locatie Spreeuwenstraat 11 te Nijmegen Toets flora en fauna Herinrichting locatie Spreeuwenstraat 11 te Nijmegen Datum : 27 maart 2014 Projectnummer : 13-0255 Opdrachtgever : Bureau Verkuylen Inleiding Aanleiding In verband met de voorgenomen

Nadere informatie

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, Bureauonderzoek ecologie, wijzigingsplan IJsseldijk-West Ecologie Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en het

Nadere informatie

Quickscan flora en fauna aanpassen bestemmingsplan sportaccommodatie Bavoortseweg 27 Leusden

Quickscan flora en fauna aanpassen bestemmingsplan sportaccommodatie Bavoortseweg 27 Leusden Notitie Concept Contactpersoon D. (Daan) Dekker Datum 1 februari 2016 Quickscan flora en fauna aanpassen bestemmingsplan sportaccommodatie Bavoortseweg 27 Leusden 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doel In

Nadere informatie

Quickscan perceel Boerhaavelaan te Tiel. Ecologische beoordeling van de woningbouwmogelijkheid op perceel aan Boerhaavelaan te Tiel

Quickscan perceel Boerhaavelaan te Tiel. Ecologische beoordeling van de woningbouwmogelijkheid op perceel aan Boerhaavelaan te Tiel Quickscan perceel Boerhaavelaan te Tiel Ecologische beoordeling van de woningbouwmogelijkheid op perceel aan Boerhaavelaan te Tiel 4 februari 2011 Verantwoording Titel Quickscan perceel Boerhaavelaan

Nadere informatie

Ecoscan Abrikoosstraat, Utrecht

Ecoscan Abrikoosstraat, Utrecht Ecoscan Abrikoosstraat, Utrecht Verkennend onderzoek naar beschermde flora en fauna 2 februari 20099 Verantwoording Titel Ecoscan Abrikoosstraat, Utrecht Opdrachtgever Woningbouwcorporatie Mitros Projectleider

Nadere informatie

Bijlage 1 Onderzoek ecologie

Bijlage 1 Onderzoek ecologie Bijlage 1 Onderzoek ecologie In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan

Nadere informatie

Toetsing beschermde natuurwaarden herontwikkeling Kaaplandstraat Nijmegen

Toetsing beschermde natuurwaarden herontwikkeling Kaaplandstraat Nijmegen Notitie Contactpersoon Peter te Morsche T +31 57 06 99 74 1 Datum 16 april 2012 Kenmerk N001-1207234PMM-mfv-V01-NL Toetsing beschermde natuurwaarden herontwikkeling Kaaplandstraat Nijmegen 1 Inleiding

Nadere informatie

Toetsing beschermde natuurwaarden uitbreiding bouwoppervlakte aan de Flora- en faunawet

Toetsing beschermde natuurwaarden uitbreiding bouwoppervlakte aan de Flora- en faunawet Notitie Concept Contactpersoon Herman Bouman, Saskia Wijte Datum 12 februari 2015 Toetsing beschermde natuurwaarden uitbreiding bouwoppervlakte aan de Flora- en faunawet 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doel

Nadere informatie

Onderzoek flora en fauna

Onderzoek flora en fauna Bijlage 3 Onderzoek flora en fauna Ecologie In dit onderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven

Nadere informatie

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, opgaande beplanting en watergangen.

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, opgaande beplanting en watergangen. Ecologie In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan deze ontwikkelingen

Nadere informatie

Bureaustudie natuurwaarden Nijverheidstraat te Nederhemert

Bureaustudie natuurwaarden Nijverheidstraat te Nederhemert Bureaustudie natuurwaarden Nijverheidstraat te Nederhemert Datum : 30 oktober 2014 Opdrachtgever : Pouderoyen BV Opgesteld door : ir. N. Arts Projectnummer : P14-0202 Inleiding Initiatiefnemer is voornemens

Nadere informatie

: dhr. C. Brouwer / cob@idds.nl : Resultaten ecologisch onderzoek De Heyderweg 1 te Leiden

: dhr. C. Brouwer / cob@idds.nl : Resultaten ecologisch onderzoek De Heyderweg 1 te Leiden Van Reisen Bouwmanagement & Advies Dhr. L. van Reisen Postbus 97 2200 AB Noordwijk Noordwijk, 21 november 2013 Projectkenmerk Contactpersoon Betreft : 1309F708/COB/rap2 : dhr. C. Brouwer / cob@idds.nl

Nadere informatie

Toets flora en fauna Molenstraat 59c te Gemert

Toets flora en fauna Molenstraat 59c te Gemert Toets flora en fauna Molenstraat 59c te Gemert Datum : 7 maart 2016 Projectnummer : 16-0068 Opdrachtgever : Peter en Harry van Schijndel Meizoentje 5 5422 EA Gemert 1 Inleiding 1.1 Aanleiding In verband

Nadere informatie

Toetsing beschermde natuurwaarden project Zwanenveld Mauritsschool

Toetsing beschermde natuurwaarden project Zwanenveld Mauritsschool Notitie Contactpersoon Bas Bakker Datum 10 juni 2013 Kenmerk N017-1205912BKR-mfv-V01-NL Toetsing beschermde natuurwaarden project Zwanenveld Mauritsschool 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doel Bij alle ruimtelijke

Nadere informatie

Quickscan winkelcentrum Meijhorst te Nijmegen

Quickscan winkelcentrum Meijhorst te Nijmegen Notitie Contactpersoon Marc Wilberts Datum 10 mei 2010 Kenmerk N001-4710764MWX-mfv-V01-NL Quickscan winkelcentrum Meijhorst te Nijmegen 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Bij alle ruimtelijke ingrepen en plannen

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg

Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg 101 te Dalfsen Onderzoek naar het voorkomen van beschermde soorten en gebieden Datum: 09-10-2012 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer:

Nadere informatie

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons) Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk 14-16 (KuiperCompagnons) NATUUR Kader De Flora- en faunawet (hierna: Ffw) beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze soortgroepen

Nadere informatie

Bijlage 1 Ecologisch onderzoek

Bijlage 1 Ecologisch onderzoek Page 1 of 5 Bijlage 1 Ecologisch onderzoek Plan: Hoofdwinkelcentrum Status: vastgesteld Plantype: bestemmingsplan IMRO-idn: NL.IMRO.0406.BPHWC2011-VG01 In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit

Nadere informatie

Toets flora en fauna Kolping te Nijmegen

Toets flora en fauna Kolping te Nijmegen Toets flora en fauna Kolping te Nijmegen Datum : 21 mei 2015 Projectnummer : 15-0099 Opdrachtgever : Talis Postbus 628 6500 AP Nijmegen 1 Inleiding 1.1 Aanleiding In verband met de voorgenomen werkzaamheden

Nadere informatie

Quickscan flora en fauna locatie De Boo, Utrecht

Quickscan flora en fauna locatie De Boo, Utrecht Quickscan flora en fauna locatie De Boo, Utrecht 8 maart 2013 Quickscan flora en fauna locatie De Boo, Utrecht Ecologische beoordeling ten behoeve van de herontwikkeling van locatie De Boo in Utrecht

Nadere informatie

Toets flora en fauna. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader. Pastoor Attendorenstraat Gemert

Toets flora en fauna. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader. Pastoor Attendorenstraat Gemert Toets flora en fauna Pastoor Attendorenstraat Gemert Datum : 1 mei 2017 Projectnummer : 17-0120 Opdrachtgever : Casper Kalb Projectaandrijving Veldwerk : E.J.F. Claassen Opgesteld door : N. Arts Kwaliteitscontrole

Nadere informatie

Buro Maerlant. Veldhoven Zandoerleseweg. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Buro Maerlant. Veldhoven Zandoerleseweg. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g Buro Maerlant L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g BM-NOTITIE 2012 Notitie Flora- en faunawet J. van Suijlekom, 29 februari 2012 Inhoud Blz 1 Inleiding 3 1.1 Algemeen

Nadere informatie

Ecologische beoordeling Smakkelaarsveld t.b.v. bestemmingsplan

Ecologische beoordeling Smakkelaarsveld t.b.v. bestemmingsplan Ecologische beoordeling Smakkelaarsveld tbv bestemmingsplan 22 juni 2012 Ecologische beoordeling Smakkelaarsveld tbv bestemmingsplan Kenmerk R001-1207754FAA-ibs-V01-NL Verantwoording Titel Ecologische

Nadere informatie

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt CONCEPT Omgevingsdienst Regio Utrecht juli 2012 kenmerk/ opgesteld door beoordeeld door Ronald Jansen Dagmar Storm INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding...

Nadere informatie

Toets flora en fauna Tempeliersweg 46 te Haaren

Toets flora en fauna Tempeliersweg 46 te Haaren Toets flora en fauna Tempeliersweg 46 te Haaren Datum : 18 september 2014 Projectnummer : 14-0161 Opdrachtgever : Bureau Verkuylen Veemarktkade 8 5222 AE s-hertogenbosch 1 Inleiding 1.1 Aanleiding In verband

Nadere informatie

Toets flora en fauna President Verhofstadtstraat Groeskuilenstraat en Virmundtstraat te Gemert

Toets flora en fauna President Verhofstadtstraat Groeskuilenstraat en Virmundtstraat te Gemert Toets flora en fauna President Verhofstadtstraat Groeskuilenstraat en Virmundtstraat te Gemert Datum : 5 november 2014 Projectnummer : 14-0249 Opdrachtgever : Casper Kalb Projectaandrijving Rector de Vethstraat

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Verantwoording Titel : Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Subtitel : Projectnummer : Referentienummer : Revisie : C1 Datum : 30-10-2012 Auteur(s) :

Nadere informatie

Onderzoek beschermde natuurwaarden Basisschool De Kameleon Tamboerstraat 4 te Goirle

Onderzoek beschermde natuurwaarden Basisschool De Kameleon Tamboerstraat 4 te Goirle Onderzoek beschermde natuurwaarden Basisschool De Kameleon Tamboerstraat 4 te Goirle Opdrachtgever: gemeente Goirle November 2013 Pastoor Vermuntstraat 22 4851 CS Ulvenhout Tel.: 076-8504196/06-33764547

Nadere informatie

Natuurtoets RAI Amsterdam

Natuurtoets RAI Amsterdam Natuurtoets RAI Amsterdam 9 april 2010 Natuurtoets RAI Amsterdam Toetsing ontwikkeling hotel aan natuurbeschermingswetgeving Verantwoording Titel Natuurtoets RAI Amsterdam Opdrachtgever Amsterdam RAI B.V.

Nadere informatie

Natuurtoets realisatie McDonald s, Amstelveen-zuid

Natuurtoets realisatie McDonald s, Amstelveen-zuid Notitie Contactpersoon Arjan de Klepper Datum 5 augustus 2014 Kenmerk N001-1223274ADK-cri-V02-NL Natuurtoets realisatie McDonald s, Amstelveen-zuid 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doel Bij alle ruimtelijke

Nadere informatie

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, gazon, weiland, opgaande beplanting en oppervlaktewater.

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, gazon, weiland, opgaande beplanting en oppervlaktewater. In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan deze ontwikkelingen wat

Nadere informatie

Toets flora en fauna Pandelaar 4 te Gemert

Toets flora en fauna Pandelaar 4 te Gemert Toets flora en fauna Pandelaar 4 te Gemert Datum : 19 mei 2016 Projectnummer : 16-0170 Opdrachtgever : J. van Deurzen Veldwerk : Ir. E.J.F. Claassen Auteur : Ir. E.J.F. Claassen 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

Nadere informatie

Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet

Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet Inleiding Praktisch overal in Nederland komen beschermde soorten flora en fauna voor. Bekende voorbeelden zijn de aanwezigheid van rugstreeppadden op

Nadere informatie

Onderzoek flora en fauna

Onderzoek flora en fauna Onderzoek flora en fauna 1. Conclusie Geconcludeerd wordt dat voor de beoogde functieveranderingen geen ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet vereist is. Hierbij dient wel gewerkt te worden

Nadere informatie

Toets flora en fauna Klantstraat 12 te Uden, Staro te Gemert, 13 december 2016, projectnummer

Toets flora en fauna Klantstraat 12 te Uden, Staro te Gemert, 13 december 2016, projectnummer Bijlage 3 Toets flora en fauna Klantstraat 12 te Uden, Staro te Gemert, 13 december 2016, projectnummer 16-0355 Zaaknummer: 271648 Behoort bij besluit van het College van burgemeester en wethouders van

Nadere informatie

Toetsing beschermde natuurwaarden project Synthon

Toetsing beschermde natuurwaarden project Synthon Notitie Contactpersoon Bas Bakker Datum 12 november 2012 Kenmerk N005-1205912XMT-cmn-V02-NL Toetsing beschermde natuurwaarden project Synthon 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doel In opdracht van gemeente

Nadere informatie

Toets flora en fauna Den Hoek 1 te Cromvoirt

Toets flora en fauna Den Hoek 1 te Cromvoirt Toets flora en fauna Den Hoek 1 te Cromvoirt Datum : 5 juni 2014 Projectnummer : 14-0123 Opdrachtgever : Bureau Verkuylen Veemarktkade 8 5222 AE s-hertogenbosch 1 Inleiding 1.1 Aanleiding In verband met

Nadere informatie

Toetsing beschermde natuurwaarden locatie Veldheem Klinkenberg te Wezep

Toetsing beschermde natuurwaarden locatie Veldheem Klinkenberg te Wezep Notitie Auteur Peter te Morsche Datum 20 juni 2011 Kenmerk N001-4788961PMM-cmn-V01-NL Toetsing beschermde natuurwaarden locatie Veldheem Klinkenberg 15-61 te Wezep 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Bij alle ruimtelijke

Nadere informatie

Toets flora en fauna. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader. Heikampseweg 28 De Mortel

Toets flora en fauna. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader. Heikampseweg 28 De Mortel Toets flora en fauna Heikampseweg 28 De Mortel Datum : 3 maart 2015 Projectnummer : 15-0042 Opdrachtgever : De heer H.F.G. van Venrooij Renseweg 22 5425 PE De Mortel 1 Inleiding 1.1 Aanleiding In verband

Nadere informatie

Quickscan flora en fauna. Deltaweg te Helmond

Quickscan flora en fauna. Deltaweg te Helmond Quickscan flora en fauna Deltaweg te Helmond A.P. Kerssemakers Voor de afdeling: SB/ROV. Gemeente Helmond. December 2012 Inhoudsopgave 1. Inleiding 1 2.Wettelijk kader 2 3. Plangebied 4 4. Onderzoek 7

Nadere informatie

Toets flora en fauna. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader. Dreef 8 te Eersel

Toets flora en fauna. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader. Dreef 8 te Eersel Toets flora en fauna Dreef 8 te Eersel Datum : 8 december 2015 Projectnummer : 15-0266 Opdrachtgever : Dhr. R. Valkenburg Lindestraat 85 5521 EJ Eersel 1 Inleiding 1.1 Aanleiding In verband met de voorgenomen

Nadere informatie

Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen

Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen Witpaard BV Contactpersoon Kenmerk Status Datum Dhr. J. Drenth 15-182 concept 13 mei 2015 Betreft Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen Omschrijving Aanleiding en doelstelling

Nadere informatie

Toets flora en fauna Dorpsstraat 52 te Loosbroek

Toets flora en fauna Dorpsstraat 52 te Loosbroek Toets flora en fauna Dorpsstraat 52 te Loosbroek Datum : 17 september 2014 Projectnummer : 14-0198 Opdrachtgever : Bureau Verkuylen Veemarktkade 8 5222 AE s-hertogenbosch 1 Inleiding 1.1 Aanleiding In

Nadere informatie

Toets flora en fauna Heuvel te Gemert

Toets flora en fauna Heuvel te Gemert Toets flora en fauna Heuvel 35-37 te Gemert Datum : 19 mei 2016 Projectnummer : 16-0177 Opdrachtgever : A.C.A. van den Tillaart Veldwerk : ing. K. Küsters Auteur : ing. K. Küsters 1 Inleiding 1.1 Aanleiding

Nadere informatie

Notitie flora en fauna Voordeldonk ongenummerd Familie Klaus, gemeente Asten 2011

Notitie flora en fauna Voordeldonk ongenummerd Familie Klaus, gemeente Asten 2011 Notitie flora en fauna Voordeldonk ongenummerd Familie Klaus, gemeente Asten 2011 Bureau Meervelt, Ecologisch onderzoek en advies Notitie flora en fauna Notitie flora en fauna Voordeldonk ongenummerd Familie

Nadere informatie

Bureauonderzoek Flora en fauna

Bureauonderzoek Flora en fauna Bureauonderzoek Flora en fauna Ecologie In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven

Nadere informatie

Buro Maerlant. Rotterdam Marinestraat. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Buro Maerlant. Rotterdam Marinestraat. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g Buro Maerlant L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g BM-NOTITIE 2014 Notitie Flora- en faunawet J. van Suijlekom, 20 maart 2014 Inhoud Blz 1 Inleiding 3 1.1 Algemeen

Nadere informatie

: QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas

: QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas Advies : QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas Datum : 14 januari 2014 Opdrachtgever : De heer L.P.G. Oudenhoven Projectnummer : 211x05418 Opgesteld door : Ineke Kroes

Nadere informatie

Bijlage 1 Wettelijk kader

Bijlage 1 Wettelijk kader Bijlage 1 Wettelijk kader Inleiding In deze bijlage worden de wettelijke kaders voor ecologische beoordelingen van ruimtelijke ingrepen en andere handelingen beschreven. In de natuurbeschermingswetgeving

Nadere informatie

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 254564 13 november 2014 254564 Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk 1 Aanleiding en doel De ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor

Nadere informatie

Natuurtoets Langebrug te Leiden

Natuurtoets Langebrug te Leiden Natuurtoets Langebrug 56-60 te Leiden Behoort bij beschikking van Burgemeester en Wethouders van Leiden BV. 101330-15393 27 januari 2012 Natuurtoets Langebrug 56-60 te Leiden Ecologisch onderzoek naar

Nadere informatie

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland Bijlage 3. Ecologie B3.1. Beleidskader Aanleiding en doel De beoogde ontwikkeling betreft de bouw van 31 woningen op een deels braakliggende kavel en delen van zeer diepe achtertuinen (zie ook paragraaf

Nadere informatie

Terneuzen. Quickscan Flora en fauna. Wulpenbek 16 te Hoek. <NL.IMRO.Invullen> concept. I. Dekker MSc. identificatiecode: datum: status:

Terneuzen. Quickscan Flora en fauna. Wulpenbek 16 te Hoek. <NL.IMRO.Invullen> concept. I. Dekker MSc. identificatiecode: datum: status: Terneuzen Quickscan Flora en fauna Wulpenbek 16 te Hoek identificatie planstatus identificatiecode: datum: status: 16-09-2016 concept projectnummer: auteur I. Dekker MSc. Inhoud van

Nadere informatie

NATUURTOETS LANGE WEMEN HENGELO VERVOLGONDERZOEK GEMEENTE HENGELO

NATUURTOETS LANGE WEMEN HENGELO VERVOLGONDERZOEK GEMEENTE HENGELO VERVOLGONDERZOEK GEMEENTE HENGELO November 2009 Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding en doel 3 1.2 Werkwijze 3 1.3 Leeswijzer 4 2 Wettelijk kader Flora- en faunawet 5 3 Aanwezige natuurwaarden 7 3.1 Inleiding

Nadere informatie

Vleermuisonderzoek De Waterwijzer Lelystad

Vleermuisonderzoek De Waterwijzer Lelystad Vleermuisonderzoek De Waterwijzer Lelystad Opdrachtgever : DG Groep Rapporteur : R. van der Kuil Status : concept Datum : 27 augustus 2011 Stichting CREX Boekenburglaan 54 2215 AE Voorhout 06-48410531

Nadere informatie

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit de kom Bleiswijk met bebouwing, tuinen, groenstroken, laanbeplanting en watergangen.

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit de kom Bleiswijk met bebouwing, tuinen, groenstroken, laanbeplanting en watergangen. Bijlage 1 Bureauonderzoek flora en fauna Ecologie In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens

Nadere informatie

Quick scan beschermde natuurwaarden in het plangebied Noorderlicht en omgeving te Tilburg

Quick scan beschermde natuurwaarden in het plangebied Noorderlicht en omgeving te Tilburg Quick scan beschermde natuurwaarden in het plangebied Noorderlicht en omgeving te Tilburg Opdrachtgever: Roozen van Hoppe Haghorst Februari 2011 Antonie van Diemenstraat 20 5018 CW Tilburg 013-5802237

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek De Hoeven Beekbergen

Verkennend natuuronderzoek De Hoeven Beekbergen Verkennend natuuronderzoek De Hoeven Beekbergen Onderzoek naar het voorkomen van beschermde soorten en gebieden Datum: 27-10-2011 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer: DT/2011/010.03

Nadere informatie

Toets flora en fauna. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader. Deel 54 Gemert

Toets flora en fauna. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader. Deel 54 Gemert Toets flora en fauna Deel 54 Gemert Datum : 22 juni 2016 Projectnummer : 16-0214 Opdrachtgever : Bouwbedrijf Raaijmakers Molenstraat 43 5421 KD Gemert Veldwerk : K. Moonen Auteur : K. Moonen Kwaliteitscontrole

Nadere informatie

Toets flora en fauna Doonheide 34-34a te Gemert

Toets flora en fauna Doonheide 34-34a te Gemert Toets flora en fauna Doonheide 34-34a te Gemert Datum : 6 maart 2014 Projectnummer : 14-0040 Opdrachtgever : C.A.M Brouwers Combat Gemert bv Doonheide34a 5421 ZP Gemert 1 Inleiding 1.1 Aanleiding In verband

Nadere informatie

Tabel 1: Inventarisatieschema onderzoek Waterspitsmuis.

Tabel 1: Inventarisatieschema onderzoek Waterspitsmuis. Notitie Aanvullend onderzoek Waterspitsmuis Assenrade Hattem Auteurs: ing. M. van der Sluis (Eindredactie drs. I. Veeman) Project: 06093A Datum: 20 december 2007 Status: definitief ecogroen advies bv Postbus

Nadere informatie

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet bomen Hoofdweg, Harderwijk

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet bomen Hoofdweg, Harderwijk Quickscan samenvatting Flora- en faunawet bomen Hoofdweg, Harderwijk Auteur: M.A. (Martin) Heinen Veldonderzoek: J. (Jasper) Zoeter Project: 13-340 Datum: 9 september 2013 Status: Definitief Aanleiding

Nadere informatie

Natuuronderzoek N733 Enschede-Oldenzaal

Natuuronderzoek N733 Enschede-Oldenzaal Natuuronderzoek N733 Enschede-Oldenzaal 30 november 2010 Natuuronderzoek N733 Enschede-Oldenzaal Toetsing Flora- en faunawet en EHS 30 november 2010 Kenmerk R001-4739744XEH-mfv-V02-NL Dit document is

Nadere informatie

Toets flora en fauna Stal Frontera te Ammerzoden

Toets flora en fauna Stal Frontera te Ammerzoden Toets flora en fauna Stal Frontera te Ammerzoden Datum : 21 april 2016 Projectnummer : 16-0028 Opdrachtgever : Stal Frontera Bovendijk 5 5324 AZ Ammerzoden Opgesteld door : K. Moonen & I. van Erp Gecontroleerd

Nadere informatie

Flora- en faunascan voor de bouw van een woning aan de Bolenbergweg te Belfeld

Flora- en faunascan voor de bouw van een woning aan de Bolenbergweg te Belfeld Tegelseweg 3 5951 GK Belfeld Tel: 077-4642999 www.faunaconsult.nl info@faunaconsult.nl Faunaconsult KvK Venlo 09116138 De heer J. Bruekers Bolenbergweg 18 5951 AZ Belfeld Flora- en faunascan voor de bouw

Nadere informatie

Vogelinspectie. ten behoeve van Hardshock Festival te Zwolle 18 april 2015. Dillerop natuuradvies

Vogelinspectie. ten behoeve van Hardshock Festival te Zwolle 18 april 2015. Dillerop natuuradvies Vogelinspectie ten behoeve van Hardshock Festival te Zwolle 18 april 2015 Dillerop natuuradvies Colofon: Opdrachtgever: Organisatie High Energy Events Contactpersoon: Mevrouw J. Verbeek Veldwerk: Dillerop

Nadere informatie

Buro Maerlant. Heesch Wijststraat 15. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Buro Maerlant. Heesch Wijststraat 15. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g Buro Maerlant L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g BM-NOTITIE 2012 Heesch Wijststraat 15 Notitie Flora- en faunawet J. van Suijlekom, 27 februari 2012 Inhoud Blz 1

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek locatie Loostraat 55a/57 Huissen

Verkennend natuuronderzoek locatie Loostraat 55a/57 Huissen Verkennend natuuronderzoek locatie Loostraat 55a/57 Huissen Onderzoek naar het voorkomen van beschermde natuurwaarden Datum: 16-08-2013 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer: AT/2013/16.08

Nadere informatie

Quickscan FF-wet voor ontwikkelingen aan Wedderstraat 18 te Vlagtwedde.

Quickscan FF-wet voor ontwikkelingen aan Wedderstraat 18 te Vlagtwedde. Quickscan FF-wet voor ontwikkelingen aan Wedderstraat 18 te Vlagtwedde. Quickscan FF-wet voor ontwikkelingen aan Wedderstraat 18 te Vlagtwedde. Status Definitief Datum 7 april 2015 Handtekening Matthijs

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek Parklaan / Nieuweweg te Hattem

Verkennend natuuronderzoek Parklaan / Nieuweweg te Hattem Verkennend natuuronderzoek Parklaan / Nieuweweg te Hattem Onderzoek naar het voorkomen van beschermde soorten en gebieden Datum: 28-11-2011 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer:

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek herinrichting Venlo-Noord

Verkennend natuuronderzoek herinrichting Venlo-Noord Verkennend natuuronderzoek herinrichting Venlo-Noord Onderzoek naar het voorkomen van beschermde natuurwaarden Datum: 16-04-2013 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer: AT/2013/16.04

Nadere informatie

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet Van Zuylenlaan 9, Hoevelaken

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet Van Zuylenlaan 9, Hoevelaken Dhr. J.P.L.M.G. Gelauff Van Zuylenlaan 9 3871 BG Hoevelaken Contactpersoon Kenmerk Status Datum Dhr. A. de Gelder 15-314 definitief 31 augustus 2015 Betreft Quickscan samenvatting Flora- en faunawet Van

Nadere informatie

Buro Maerlant. Gemert Heuvel 21. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Buro Maerlant. Gemert Heuvel 21. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g Buro Maerlant L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g BM-NOTITIE 2012 Gemert Heuvel 21 Notitie Flora- en faunawet J. van Suijlekom, 16 januari 2012 Inhoud Blz 1 Inleiding

Nadere informatie

Quick-scan Flora- en faunawet en bomeninventarisatie voorterrein Eindhoven Airport

Quick-scan Flora- en faunawet en bomeninventarisatie voorterrein Eindhoven Airport Notitie Contactpersoon Maikel Aragon van den Broeke MSc Datum 4 mei 2015 Kenmerk N015-1220869XAB-los-V01-NL Quick-scan Flora- en faunawet en bomeninventarisatie voorterrein Eindhoven Airport 1 Inleiding

Nadere informatie

Quickscan Ffw, inclusief onderzoek naar steenuil t.b.v. sloop agrarische bedrijfsgebouwen Appelseweg 7, Voorthuizen

Quickscan Ffw, inclusief onderzoek naar steenuil t.b.v. sloop agrarische bedrijfsgebouwen Appelseweg 7, Voorthuizen Notitie Contactpersoon D. (Daan) Dekker Datum 22 mei 2015 Kenmerk N001-1229176XDD-nda-V02-NL Quickscan Ffw, inclusief onderzoek naar steenuil t.b.v. sloop agrarische bedrijfsgebouwen Appelseweg 7, Voorthuizen

Nadere informatie

Notitie flora en fauna Voordeldonk ongenummerd Familie van Eijk, gemeente Asten 2011

Notitie flora en fauna Voordeldonk ongenummerd Familie van Eijk, gemeente Asten 2011 Notitie flora en fauna Voordeldonk ongenummerd Familie van Eijk, gemeente Asten 2011, Ecologisch onderzoek en advies Notitie flora en fauna Voordeldonk ongenummerd Familie van Eijk, gemeente Asten 2011

Nadere informatie

Quickscan samenvatting twee percelen Staphorst

Quickscan samenvatting twee percelen Staphorst Aan Bouwbedrijf Bovenhuis B.V. t.a.v. de heer J. H. Tromp Contactpersoon Kenmerk Status Datum M.A. (Martin) Heinen 14-416 concept 11 februari 2016 Betreft Quickscan samenvatting twee percelen Staphorst

Nadere informatie

V&V. Toets flora en fauna Heilaardreef 21 te Breda. Bijlage 24 bij besluit 2016/0617-V1. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader

V&V. Toets flora en fauna Heilaardreef 21 te Breda. Bijlage 24 bij besluit 2016/0617-V1. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader Toets flora en fauna Heilaardreef 21 te Breda Datum : 27 november 2015 Projectnummer : 15-0279 Opdrachtgever : Schots Makelaardij Velsgod 4 4841 EC Princenbeek Bijlage 24 bij besluit 2016/0617-V1 1 Inleiding

Nadere informatie

Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november Soortenbescherming

Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november Soortenbescherming Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november 2009 Soortenbescherming De Flora- en faunawet (hierna: Ffw) beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze

Nadere informatie

Notitie flora en fauna

Notitie flora en fauna Notitie flora en fauna Titel/locatie Projectnummer: 6306 Datum: 11-6-2013 Opgesteld: Rosalie Heins Gemeente Baarn is voornemens om op de locatie van de huidige gemeentewerf een nieuwe brede school ontwikkelen.

Nadere informatie

Samenvatting quickscan natuurtoets

Samenvatting quickscan natuurtoets Samenvatting quickscan natuurtoets Onderwerp Opdrachtgever Insingerstraat Soest RV&O Project Status Datum Sloop en nieuwbouw Insingerstraat concept 8 januari 2016 Auteur Veldonderzoek Projectcode Gelder,

Nadere informatie

P a r a g r a a f e c o l o g i e N i e u w b o u w w o n i n g S c h a p e n d r i f t t e N o r g

P a r a g r a a f e c o l o g i e N i e u w b o u w w o n i n g S c h a p e n d r i f t t e N o r g P a r a g r a a f e c o l o g i e N i e u w b o u w w o n i n g S c h a p e n d r i f t t e N o r g X.X Eco lo gi e KADER Om de uitvoerbaarheid van het plan te toetsen, is een inventarisatie van natuurwaarden

Nadere informatie

Quickscan Sloop Zwembad Oost aan de Van Beethovenstraat te Nijmegen

Quickscan Sloop Zwembad Oost aan de Van Beethovenstraat te Nijmegen Notitie Contactpersoon Jacinta Hack Datum 16 mei 2011 Kenmerk N001-4785838HKJ-mfv-V01-NL Quickscan Sloop Zwembad Oost aan de Van Beethovenstraat te Nijmegen 1 Inleiding De gemeente Nijmegen is voornemens

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek Anklaarseweg Apeldoorn

Verkennend natuuronderzoek Anklaarseweg Apeldoorn Verkennend natuuronderzoek Anklaarseweg Apeldoorn Onderzoek naar het voorkomen van beschermde soorten en gebieden Datum: 31-10-2011 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer: DT/2011/010.04

Nadere informatie

Broedvogelinventarisatie ADM terrein

Broedvogelinventarisatie ADM terrein Broedvogelinventarisatie ADM terrein 2016 Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks en adviesbureau G&G Advies Broedvogelinventarisatie ADM terrein Toetsing in het kader van de Flora en faunawet F.M.

Nadere informatie

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Haaksbergen 21 Mei 2014 Rapportnummer 031 Projectnummer 012 opdrachtgever Fam. Ten Dam Kolenbranderweg

Nadere informatie

TIEL NOORD, ZUID EN KLEINE KERNEN

TIEL NOORD, ZUID EN KLEINE KERNEN BIJLAGENBOEK deel 2 Bestemmingsplan TIEL NOORD, ZUID EN KLEINE KERNEN status: ontwerp idn: NL.IMRO.0281.BP00003-on01 datum: juli 2011 Gemeente Tiel INHOUD deel 2 - Bijlage 8: flora- en fauna onderzoek

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek locatie Smitterijhof te Haaksbergen

Verkennend natuuronderzoek locatie Smitterijhof te Haaksbergen Verkennend natuuronderzoek locatie Smitterijhof te Haaksbergen Onderzoek naar het voorkomen van beschermde soorten in het kader van de Flora- en faunawet Datum: 03-12-2012 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever:

Nadere informatie

Project Status Datum. Sloop en nieuwbouw locatie Emmaschool concept 14 januari 2016. Auteur Veldonderzoek Projectcode

Project Status Datum. Sloop en nieuwbouw locatie Emmaschool concept 14 januari 2016. Auteur Veldonderzoek Projectcode Onderwerp Opdrachtgever Emmaschool Heerde Witpaard Project Status Datum Sloop en nieuwbouw locatie Emmaschool concept 14 januari 2016 Auteur Veldonderzoek Projectcode Gelder, A. (Adriaan) de Gelder, A.

Nadere informatie

Toets flora en fauna. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader. Terrein Fitland te Gemert

Toets flora en fauna. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader. Terrein Fitland te Gemert Toets flora en fauna Terrein Fitland te Gemert Datum : 30 juni 2015 Projectnummer : 15-0141 Opdrachtgever : Goed Wonen Opgesteld door : ir. N. Arts Gecontroleerd door : ir. E. J.F Claassen 1 Inleiding

Nadere informatie

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter Ff-onderzoek Wierdenseweg, Enter Datum: 19-9-2013 Opgesteld door: Vincent de Lenne Projectnummer: 6444 Aanleiding en doel Binnen het plangebied (zie bijlage 1) wordt

Nadere informatie

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie 1 NATUUR 1.1 Natuurwetgeving & Planologie De bescherming van de natuur is in Nederland vastgelegd in respectievelijk de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Deze wetten vormen een uitwerking

Nadere informatie

Quickscan natuurtoets samenvatting Realisatie stadsboerderij Hertenkamp, Ommen

Quickscan natuurtoets samenvatting Realisatie stadsboerderij Hertenkamp, Ommen Quickscan natuurtoets samenvatting Realisatie stadsboerderij Hertenkamp, Ommen Auteur: A. (Adriaan) de Gelder Veldonderzoek: M. (Martijn) Bunskoek Project: 14-236 Datum: 1 augustus 2014 Status: Concept

Nadere informatie

6 Flora- en fauna quickscan

6 Flora- en fauna quickscan 6 Flora- en fauna quickscan 6.1 Verantwoording 6.1.1 Literatuuronderzoek Om inzicht te krijgen in de actuele gegevens in het projectgebied zijn gegevens geraadpleegd via websites van onder andere de Vlinderstichting

Nadere informatie

Resultaten Quickscan, vissen en vleermuisonderzoek met betrekking tot de Flora- en Faunawet.

Resultaten Quickscan, vissen en vleermuisonderzoek met betrekking tot de Flora- en Faunawet. Aan Rob Knijn Van C. van den Tempel CC M. Witteveldt Datum 12 januari 2017 Betreft Flora- en faunagegevens Middenweg Zuid Project Herontwikkeling Middenweg Zuid Geachte heer Knijn, Beste Rob, In 2014 en

Nadere informatie

Natuurtoets Klaproosstraat 13 te Varsseveld

Natuurtoets Klaproosstraat 13 te Varsseveld Notitie Concept Contactpersoon Jessica Reurich Datum 29 april 2008 Natuurtoets Klaproosstraat 13 te Varsseveld 1 Inleiding In opdracht van AMER adviseurs b.v. heeft Tauw een natuurtoets uitgevoerd op een

Nadere informatie