Inspectierapport KDV De Wiekslag (SKIK) (KDV) Bruno van Ommenstraat 34c 7651BS Tubbergen Registratienummer

Transcriptie

1 Inspectierapport KDV De Wiekslag (SKIK) (KDV) Bruno van Ommenstraat 34c 7651BS Tubbergen Registratienummer Toezichthouder: GGD Twente In opdracht van gemeente: Tubbergen Datum inspectie: Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport:

2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Overzicht getoetste inspectie-items... 8 Gegevens voorziening Gegevens toezicht Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum van 11

3 Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Beschouwing Deze beschouwing beschrijft de resultaten van de uitgevoerde inspectie. Na de feiten over het kindercentrum en de inspectiegeschiedenis, volgen de belangrijkste bevindingen. Deze worden elders in het rapport per domein verder uitgewerkt. Feiten over het kindercentrum Peuterplusgroep De Wiekslag maakt onderdeel uit van opvangorganisatie SKIK. De peuterplusgroep is gevestigd in basisschool de Wiekslag, gelegen aan de Bruno van Ommenstraat te Tubbergen. De locatie is met 12 kindplaatsen opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen. Sinds 5 januari 2015 is De Wiekslag geopend. Er worden kinderen opgevangen in de leeftijd van 3 jaar. KDV De Wiekslag is geen VVE-locatie. Momenteel is de peuterplusgroep alleen geopend op maandag. Inspectiegeschiedenis * 12 december 2013 onderzoek voor registratie. Er zijn geen tekortkomingen geconstateerd. * 20 maart 2015 onderzoek na registratie. Er zijn geen tekortkomingen geconstateerd. * 4 februari 2016, jaarlijks onderzoek. Er zijn tekortkomingen geconstateerd ten aanzien van het vierogenprincipe en de informatievoorziening aan ouders. Bevindingen op hoofdlijnen Er wordt voldaan aan de getoetste voorwaarden. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 11

4 Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein Pedagogisch klimaat. Per aspect wordt(en) eerst de praktijkobservatie(s) beschreven. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Bij de observatie van de pedagogische praktijk maakt de inspecteur gebruik van het Veldinstrument observatie pedagogische praktijk 0-4 jaar (versie januari 2015). Daarin staan specifieke aspecten waarop wordt geobserveerd. De beschrijvingen, die cursief zijn weergegeven, zijn aan dit instrument ontleend en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd. Bij het beoordelen van de observaties is uitgegaan van 4 basisdoelen vanuit de Wet Kinderopvang, waaraan de pedagogische praktijk minimaal moet voldoen, namelijk: emotionele veiligheid; persoonlijke competentie; sociale competentie; normen en waarden. Pedagogische praktijk Emotionele competentie Er heerst een ontspannen, open sfeer in de groep. Observatie De observatie van de pedagogische praktijk laat zien dat het welbevinden van de kinderen goed is. De kinderen zijn ontspannen en bezig met het spel dat zij hebben gekozen. De kinderen schakelen de beroepskracht in als zij hulp nodig hebben of benaderen haar om hun werkje te laten zien. De kinderen tonen blijdschap en trots. Persoonlijke competentie Kinderen hebben de mogelijkheid om (leer) ervaringen op te doen dankzij de groep, spelmateriaal, activiteitenaanbod en inrichting. Observatie In het dagprogramma is aandacht voor taalverrijking en -ontwikkeling. De beroepskracht leest de kinderen voor in de kring, zingt liedjes met hen en verwoordt ervaringen. Als de kinderen een beker krijgen vraagt de beroepskracht welke kleur de beker heeft. De kinderen krijgen regelmatig complimenten. De beroepskracht is daarnaast bezig met het bevorderen van de zelfstandigheid. Een voorbeeld deed zich voor aan tafel: "Ik maak een sneetje in de schil van de banaan en dan kun je hem zelf pellen. Probeer maar eens." of "X, wil jij mij helpen met de bekertjes? Er zijn vandaag 6 kinderen. Zullen we de bekers eens gaan tellen?" Sociale competentie De beroepskrachten ondersteunen de kinderen in hun onderlinge interactie. Observatie De beroepskracht grijpt in bij negatieve interacties. Toen twee kinderen onenigheid hadden ten aanzien van het spel (dartbord met magneetpijltjes) dat zij samen aan het spelen waren, riep één van hen dat hij geen pijltjes meer kreeg. De beroepskracht bemiddelde en zei: "Jawel, want X moet samen spelen en samen delen. X, geef er ook maar één aan Y." Normen en waarden Afspraken, regels en omgangsvormen zijn herkenbaar aanwezig en worden toegepast. Observatie 4 van 11

5 De beroepskracht begeleidt kinderen actief bij het omgaan met de afspraken en regels in de groep. Een voorbeeld deed zich voor toen één van de kinderen naar het toilet was geweest. De beroepskracht hielp het kind en zei: "Dan mag je nu nog even doorspoelen en daarna? Handen wassen, goed zo." Ook tijdens het eet- en drinkmoment attendeerde de beroepskracht de kinderen op de afspraken: "X, je mag nog even wachten, want niet iedereen heeft al wat te drinken." of " Y, ga maar even op je billen zitten, dan val je ook niet van de kruk af." De beroepskracht legt uit wat er van een kind wordt verwacht. De houder draagt zorg voor het waarborgen van de emotionele veiligheid, de ontwikkeling van de persoonlijke en sociale competentie en voor de overdracht van normen en waarden. Uit het interview met de beroepskracht blijkt dat zij op de hoogte is van het pedagogisch beleidsplan. Gebruikte bronnen: Interview (beroepskracht) Observaties Pedagogisch werkplan 5 van 11

6 Personeel en groepen Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein 'Personeel en groepen'. Per aspect worden eerst de gegevens beschreven over het kindercentrum. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Verklaring omtrent het gedrag De toezichthouder heeft de verklaringen omtrent het gedrag van de vaste beroepskracht en de invalkracht beoordeeld. Er zijn bij KDV De Wiekslag geen stagiaires of vrijwilligers werkzaam. De verklaringen voldoen aan de gestelde eisen. Passende beroepskwalificatie De toezichthouder heeft de diploma's van de vaste beroepskracht en de invalkracht beoordeeld. De beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals opgenomen in de meest recent aangevangen cao kinderopvang. Opvang in groepen Er is één stamgroep bestaande uit maximaal 12 kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar. Er wordt voldaan aan de samenstelling en grootte van de stamgroep. Beroepskracht-kindratio Voor het berekenen van de beroepskracht-kindratio wordt gebruik gemaakt van de rekentool: 1ratio.nl (in opdracht van het ministerie van SZW ontwikkeld op basis van afspraken tussen de Branchevereniging Kinderopvang en de belangenvereniging voor ouders: Boink). Ten tijde van het inspectiebezoek op maandagochtend 13 februari 2017 waren er 6 kinderen aanwezig en 1 beroepskracht. Er is geen sprake van afwijken van de beroepskracht-kindratio, daar er op de opvangdagen momenteel maximaal 8 kinderen aanwezig zijn in de leeftijd van 3 jaar met 1 beroepskracht. Er wordt voldaan aan de verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep. Gebruikte bronnen: Interview (beroepskracht) Observaties Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten 6 van 11

7 Veiligheid en gezondheid Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein 'Veiligheid en gezondheid'. Per aspect worden eerst de gegevens beschreven over het kindercentrum. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Vierogenprincipe Bij peuterplusgroep De Wiekslag zijn maximaal 8 kinderen en 1 beroepskracht aanwezig. De beroepskracht kan niet altijd gezien of gehoord worden door een andere volwassene als zij bijvoorbeeld met de kinderen op de eerste etage is. Zoals beschreven in het pedagogisch beleidsplan en zoals de beroepskracht aangeeft in het interview, lopen er daarom regelmatig personen van het kantoor of de directie van SKIK Kinderopvang binnen bij de peutergroep. Dit was tevens het geval ten tijde van het inspectiebezoek. In het logboek vierogenprincipe wordt dit genoteerd. De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. Gebruikte bronnen: Interview (beroepskracht) Observaties Logboek vierogenprincipe 7 van 11

8 Overzicht getoetste inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals opgenomen in de meest recent aangevangen cao kinderopvang. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 8 van 11

9 De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Veiligheid en gezondheid Vierogenprincipe De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 9 van 11

10 Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : KDV De Wiekslag (SKIK) Website : Aantal kindplaatsen : 12 Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder Naam houder : Kinderopvang Tubbergen Adres houder : Prins Bernhardstraat 11b Postcode en plaats : 7651ED Tubbergen Website : KvK nummer : Aansluiting geschillencommissie : Ja Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Twente Adres : Postbus 1400 Postcode en plaats : 7500BK ENSCHEDE Telefoonnummer : Onderzoek uitgevoerd door : Laura Sauer- Huisman Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Tubbergen Adres : Postbus 30 Postcode en plaats : 7650AA TUBBERGEN Planning Datum inspectie : Opstellen concept inspectierapport : Zienswijze houder : Niet van toepassing Vaststelling inspectierapport : Verzenden inspectierapport naar houder : Verzenden inspectierapport naar : gemeente Openbaar maken inspectierapport : van 11

11 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen. 11 van 11