Tastsensormodule Veiligheidsinstructies
|
|
- Leopold de Lange
- 5 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Tastsensormodule Veiligheidsinstructies Opgelet! De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Bij niet aanhouden van de installatie-instructies kan schade aan het instrument, brand of ander gevaar ontstaan. Sluit de tastsensormodule uitsluitend aan op het relais- of dimstation Universal (geen netpotentiaal!). Gebruik voor de bevestiging op de draagring uitsluitend de meegeleverde kunststof schroeven. De handleiding is onderdeel van het product en moet door de eindklant worden bewaard. Correct gebruik Bedienen van verbruikers, bijv. licht aan/uit, dimmen, jaloezieën op/neer, oproepen en opslaan van lichtscenario s enz. Aansluiting op relaisstation of dimstation Inbouw in apparaatdoos conform DIN Producteigenschappen 8 kanalen van het relais- en dimstation aanstuurbaar: schakelen, toetsen, dimmen, jaloezie. 16 kanalen bij parallel geschakelde stations in combinatie met de tastsensor-uitbreidingsmodule. Alle kanalen van de stations zijn in uitleveringstoestand schakelbaar. Centraalfunctie: alle gekozen kanalen van de stations worden centraal aangestuurd Lichtscenario s: tot maximaal 4 lichtscenario s kunnen vrij worden geconfigureerd. Knoppen kunnen overeenkomstig de set worden geconfigureerd. Programmering zonder extra hulpmiddelen Vrije toekenning van de knoppen aan de kanalen Rode LED als statusindicatie (uitschakelbaar) Blauw oriëntatielicht (uitschakelbaar) Terugmelding van de schakeltoestanden aan alle aangesloten tastsensormodules en sensormodules Tot maximaal 4 tastsensormodules met max. 4 tastsensor-uitbreidingsmodules kunnen op een relaisstation worden aangesloten (toepassing bijv. in wissel- of kruisschakelingen) Klonen van tastsensormodules: overdragen van de knoptoekenning van een tastsensormodule aan andere tastsensormodules (toepassing bijv. in wissel- of kruisschakelingen) Klonen van tastsensormodules en tastsensormodules met uitbreidingsmodule is mogelijk Eenvoudige installatie via 2-draads kabel Afdekkingen beletterbaar met lasertool op internet via Bediening Iedere knop kan afhankelijk van de programmering over het hele oppervlak of boven/onder worden bediend. De functie hangt af van de instelling van het station. Schakelen/toetsen: knop kort bedienen. Jaloezie bewegen: knop lang bedienen. Jaloezie stoppen of verstellen: knop kort indrukken Dimmen: knop lang indrukken Constructie apparaat
2 (1) Draagring (2) Frame (3) Adapterframe (4) Tastsensormodule (5) Borgschroef (6) Knoppenset (7) Aansluitklem (8) Doosschroeven Bild 1: Informatie voor elektromonteurs Montage en elektrische aansluiting Montage GEVAAR! Elektrische schok bij aanraken van onderdelen in de inbouwomgeving die onder spanning staan. Elektrische schokken kunnen dodelijk letsel tot gevolg hebben. Schakel het apparaat vrij voor aanvang van werkzaamheden aan het apparaat en dek onderdelen in de omgeving die onder spanning staan af! Adapterframe opklikken Het adapterframe is nodig afhankelijk van het schakelaarprogramma. Het adapterraam voor de serie LS is voorgemonteerd. Adapterraam (3) correct gepositioneerd van voren op de module (8) klikken (afb. 2). Markering TOP = boven aanhouden. Aansluiting Opgelet! Aansluiting van de tastsensormodule uitsluitend op de stations Universal. Apparaat monteren en aansluiten
3 (8) (9) (10) (4) (5) Bild 2: (9) Aansluitkabel TSEM (10) Steekplaats (11) Uitbreidingsmodule tastsensor (12) Frame (13) Dubbele draagring (13) (8) (12) (5) (11) Montage met uitbreidingsmodule Draagringzijde A voor A-programma, CD-programma en FD-design. Draagringzijde B voor LS-programma s. Bij gebruik van de tastsensor-uitbreidingsmodule (afb. 2): voorkeursmontage verticaal. Dubbele draagring (13) gebruiken. Bij de montage op slechts één inbouwdoos de onderste schroeven in de muur verzinken, bijv. met gat ø 6 x 10 mm. Gebruik de draagring als sjabloon. GEVAAR! Bij montage met 230 V-apparaten onder een gemeenschappelijke afdekking, bijv. contactdozen, bestaat in geval van storing electrocutiegevaar! Elektrische schokken kunnen dodelijk letsel tot gevolg hebben. Geen 230 V-apparaten in combinatie met een tastsensor-uitbreidingsmodule onder een gemeenschappelijke afdekking installeren! Draagring (1) resp. (13) in correcte positie op een apparatuurdoos monteren. Markering TOP = boven; markering A of B voor. Gebruik uitsluitend de meegeleverde doosschroeven (8). Frame (2) op de draagring plaatsen. Tastsensor-uitbreidingsmodule (15) bij voorkeur onder monteren. Aansluitkabel (16) tussen draagring en tussenlegger installeren. Tastsensor-uitbreidingsmodule: aansluitkabel (16) correct gepositioneerd in de steekplaats (17) in de tastsensormodule plaatsen. Aansluitkabel niet afknellen. Tastsensormodule (4) met aansluitklem (7) op het station aansluiten en op de draagring plaatsen. Tastsensormodule(s) met de meegeleverde kunststof schroeven (5) op de draagring bevestigen. De kunststof schroeven slechts iets aandraaien. Inbedrijfname
4 De tastsensormodule is na aansluiting op de stations direct klaar voor gebruik (eerste inbedrijfname). Tastsensormodule Relaisstation Dimstation Knop 1 boven Uitgang 1 Uitgang 1 aan/helderder Knop 1 onder Uitgang 2 Uitgang 1 uit/donkerder Knop 2 boven Uitgang 3 Uitgang 2 aan/helderder enz... Bij bedrijf van de tastsensormodule met tastsensoruitbreidingsmodule op een station heeft de tastsensor-uitbreidingsmodule in uitleveringstoestand geen functie Bild 3: Knoptoekenning in uitleveringstoestand zonder en met tastsensor-uitbreidingsmodule. Groepering
5 Bild 4: Knopbezetting voor bediening volledige vlak of boven/onder-bediening, voor afdekkingen 1-, 2-, 3- en 4-voudig. Opmerking vooraf over de programmering Door tweemaal invoeren van een 4-cijferige getalscombinatie wordt het programmeerniveau opgeroepen. LED branden. Opmerking vooraf groepering (knop 1) De tastsensormodule kan met de knoppensets 1-, 2-, 3- en 4-voudig worden gebruikt. Overeenkomstig de afdekking en de te schakelen kanalen moet de tastsensormodule en de tastsensoruitbreidingsmodule opnieuw worden gegroepeerd. Voor de toekenning moet de afdekking zijn weggenomen. Bezetting van de knoppen Iedere knop kan over het hele oppervlak of gedeeld boven/onder worden bediend. Hiervoor worden de knoppen als volgt toegewezen. Voorbeeldbezettingen zie afb. 4. Knop 1-voudig Volledig oppervlak: Microtoets 1 en dan 16 bedienen. Boven/onder: Boven: microtoets 1 dan 4 bedienen Onder: microtoets 13 dan 16 bedienen Knop 2-voudig Volledig oppervlak links Microtoets 1 en dan 14 bedienen. Volledig oppervlak rechts Microtoets 3 en dan 16 bedienen
6 Boven/onder links: Boven: microtoets 1 dan 2 bedienen Onder: microtoets 13 dan 14 bedienen enz. Toekenning van de uitgangen van relais- of dimstation aan de knoppen op de sensormodule. Relaisstation: toggle-bedrijf. De uitgang wordt met dezelfde knop in- en uitgeschakeld. In jaloeziebedrijf wordt een kanaal voor het omhoog bewegen en een kanaal voor het neerlaten toegekend. Dimstation: aan iedere uitgang zijn 2 kanalen toegekend. Voorbeeld: uitgang 1: kanaal 1 schakelt in en dimt helderder, kanaal 2 schakelt uit en dimt donkerder. Opmerking vooraf centraalfunctie (knop 2) Centraal UIT en centraal AAN kunnen onafhankelijk van elkaar worden toegekend. Kanalen, die op de centraalfunctie moeten reageren, worden op de stations ingesteld. In de uitleveringstoestand reageren alle kanalen op de centraalfunctie. Opmerking vooraf lichtscenario (knop 3) iivoor de instelling van het lichtscenario moeten de stations via knop 6 worden ingesteld. Schakelen van meerdere uitgangen met een knop. Aan de uitgangen worden schakeltoestanden toegekend. Er staan 4 lichtscenario s per bedieningsplaats ter beschikking. Opmerking vooraf status-led aan/uit (knop 4) De knop naast de betreffende LED schakelt de LED aan of uit. Ingeschakelde LED s geven de status van het kanaal aan. Uitgeschakelde LED s betekenen uit. De blauwe oriëntatielamp wordt via knop 9 in-/uitgeschakeld. Opmerking vooraf stations (knop 6) Instelling, welke stations, relais- of dimstation, zijn aangesloten. Programmeermodus vanuit de uitleveringstoestand of na een reset Er is nog geen verandering aan de tastsensormodule uitgevoerd. Bij de keuze groepering, centraalfunctie of lichtscenario worden alle vooringestelde toekenningen gewist. Alle vlakken kunnen opnieuw worden toegekend. Bij de keuze status-led aan/uit blijven de vooringestelde koppelingen behouden, ook wanneer geen veranderingen zijn uitgevoerd en direct via knop 16 het bereik werd verlaten. Aanwezige koppelingen blijven behouden en kunnen worden gewijzigd. Verandering van de koppelingen Een tastsensormodule, die niet meer met de uitleveringstoestand overeenkomt, kan in de betreffende modus worden gewijzigd. Koppelingen en instellingen blijven behouden. Programmering Door invoeren van een 4-cijferige getalscombinatie komt u in het programmeerniveau. De tastsensormodule moet op het station zijn aangesloten. Programmeerniveau In de toekenningsmodus worden geen schakelcommando s uitgevoerd. Afdekking is niet gemonteerd. Knoppen na elkaar bedienen (afb. 5)
7 Alle LED s knipperen 2x Knoppen opnieuw na elkaar bedienen. Alle LED s knipperen 2x. LED branden. Keuzeniveau is actief. Knop 1: groepering Knop 2: centraalfunctie Knop 3: lichtscenario Knop 4: status-led aan/uit Knop 6: stations Bild 5: LED branden Knop 1: groepering maken of veranderen Bij toekenning van de koppelingen wordt eerst een lastuitgang (1-8 resp. 1-16) gekozen, daarna de knop, die de lastuitgang moet schakelen. De knop kan over het volledige oppervlak of gedeeld worden toegekend. Aan het dimstation zijn voor iedere lastuitgang 2 kanalen toegekend. Voorbeeld: kanaal 1 schakelt in en dimt helderder, kanaal 2 schakelt uit en dimt donkerder. LED branden. Knop 1 (groepering) bedienen. De koppelingsmodus groepering is actief. LED s van nog niet toegekende schakeluitgangen knipperen, toegekende LED s branden. iibij bedrijf met 2 stations worden de LED s 9-16 op de uitbreidingsmodule getoond. De programmering is ook zonder uitbreidingsmodule mogelijk. Schakeluitgang kiezen, daarvoor een knop (1-8 resp. 1-16) bedienen. Knop kiezen, die de lastuitgang moet schakelen. Keuze conform afb. 4. iibij verkeerde invoer (bijv. knop 1 dan 3) flitsen alle LED s. Opnieuw knop kiezen (bijv. knop 1 dan 2). iibezette knoppen worden zonder bevestigingsvraag overschreven. iiterug naar keuze schakeluitgang. iiled s van nog niet toegekende schakeluitgangen knipperen, toegekende LED s branden. iivoor verdere koppeling schakeluitgang kiezen, daarvoor een knop (1-8 resp. 1-16) bedienen. Terug naar programmeerniveau: knop 16 lang indrukken, ca. 3 seconden. LED branden Overige instellingen uitvoeren of programmering beëindigen. Programmering beëindigen: knop 16 ca. 3 seconden lang indrukken. Bedieningsniveau is actief. Knop 2: centraalfunctie instellen of wijzigen Bij de toekenning van de centraalfunctie wordt knop 1 voor centraal AAN of knop 2 voor centraal UIT gekozen, daarna de knoppen, die de centraalfunctie moeten schakelen. Ook kan alleen cen
8 traal AAN of alleen centraal UIT worden toegekend Bild 6: LED 1: centraal AAN, LED 2: centraal UIT Knop 2 (centraalfunctie) bedienen De koppelingsmodus centraalfunctie is actief. Knop 1: centraal AAN Knop 2: centraal UIT Vrije centraalfunctie brandt. Toegekende centraalfunctie knippert Centraalfunctie kiezen, knop 1 of knop 2 bedienen. Kies de vrije knoppen, die de centraalfunctie moeten schakelen. Keuze conform afb. 4. Terug naar de keuze centraalfunctie. Vrije centraalfunctie brandt. Toegekende centraalfunctie knippert. Voor overige koppelingen brandende knop kiezen. Voor wijzigingen knipperende knop kiezen. Terug naar programmeerniveau: knop 16 lang indrukken, ca. 3 seconden LED branden Verlaat het programmeerniveau: knop 16 ca. 3 seconden indrukken. Bedieningsniveau is actief. Knop 3: lichtscenario instellen of veranderen iivoor de instelling van het lichtscenario moeten de stations via knop 6 worden ingesteld. iistatusterugmeldingen aan de stations moeten zijn geactiveerd. Bij de toekenning van het lichtscenario wordt eerst één van de in totaal 4 lichtscenario s gekozen. Daarna wordt de schakeltoestand van de lastuitgangen toegekend en daarna de knoppen, die het lichtscenario moeten schakelen Bild 7: Koppelingsmodus lichtscenario Knop 3 (lichtscenario) bedienen. De koppelingsmodus lichtscenario is actief. LED staan voor de lichtscenario s 1-4. Vrije lichtscenario s knipperen, toegekende lichtscenario s branden. Kies een lichtscenario met knop 1-4. Voor iedere aangesloten lastuitgang (1-8 resp. 1-16) brandt een rode LED
9 iibij bedrijf met 2 stations worden de LED s 9-16 op de uitbreidingsmodule getoond. De programmering is echter ook mogelijk zonder uitbreidingsmodule. Voor de uitgangen 9-16 worden de instellingen overgenomen, er volgt geen LED-terugmelding. iide schakeltoestand van de betreffende lastuitgang wordt door knoppen ingesteld. Knop van de betreffende uitgang (1-8 resp. 1-16) zo vaak bedienen, tot de gewenste functie is ingesteld. LED-kanaal Last LED AAN: Actuele toestand blijft behouden. LED knippert langzaam: LED knippert snel: LED UIT: Kanaal schakelt in (schakelkanalen op het relaisstation en inschakelhelderheid op het dimstation). Lang commando voor jaloezie en dimfunctie. Jaloezieën bewegen naar de eindstand, dimmer dimt op max. of min. helderheid. Kanaal schakelt uit. Het dimstation schakelt de last op uitgang 1 met kanaal 1 in en met kanaal 2 uit. Voor lichtscenario s gelden voor uitgang 1 de volgende instellingen: LED kanaal 1 LED kanaal 2 Licht AAN AAN Actuele toestand blijft behouden LED knippert langzaam AAN Inschakelhelderheid LED knippert snel AAN Maximale helderheid AAN LED knippert snel Minimale helderheid AAN UIT Uit iitijdens het instellen van het lichtscenario schakelen de uitgangen van de stations met vertraging. iisluit op de jaloezie-uitgangen niet tegelijkertijd de kanalen voor omhoog en omlaag bewegen. iiknopuitgangen mogen niet aan lichtscenario s worden toegekend. Alle lastuitgangen zijn ingesteld. Knop 16 lang indrukken. LED van het ingestelde lichtscenario knippert snel. Knop kiezen, die het lichtscenario moet schakelen. Keuze conform afb. 4. LED : vrije lichtscenario s knipperen, toegekende lichtscenario s branden. iivoor overige lichtscenario s knipperende knoppen kiezen. Voor het veranderen van bestaande lichtscenario s brandende knop kiezen. Terug naar programmeerniveau: knop 16 ca. 3 seconden lang indrukken LED branden Programmeerniveau verlaten: knop 16 lang indrukken of 2 minuten wachten. Bedieningsniveau is actief. Knop 4: status LED aan/uit Alle LED s worden door de naastliggende knoppen ingesteld. Knop 2 = LED 1, knop 3 = LED 2, knop 6 LED 3 enz. in- uitschakelen van de blauwe oriëntatielicht-led via knop
10 Knop 4 (status LED aan/uit) bedienen. De koppelingsmodus Status-LED aan/uit is actief. Toegekende status-led s branden. Instellen van de LED door bedienen van de knop naast de betreffende LED. De LED schakelt in/uit. In-/uitschakelen van het blauwe oriëntatielicht. Knop 9 bedienen. Blauwe LED schakelt in/uit Alle LED s zijn ingesteld Terug naar programmeerniveau: knop 16 ca. 3 seconden lang indrukken. LED 1-4 branden. Programmeerniveau verlaten: knop 16 lang indrukken. Bedieningsniveau is actief. Knop 6: stations Voor het instellen van lichtscenario s moet hier worden aangegeven, welk station met welk apparaatadres is aangesloten. iide tastsensormodule herkent, of een of twee stations zijn aangesloten. Bij aansluiting van een station brandt alleen LED Bild 8: Voorinstelling: relaisstation op apparaatadres 1 en 2 Relaisstation Dimstation Apparaatadres 1 Knop 1 LED 1 Knop 2 LED 2 Apparaatadres 2 Knop 5 LED 3 Voorinstelling relaisstation Knop 6 LED 4 Knop 6 (stations) bedienen. De modus stations is actief. Stel de stations in conform de tabel via de knopbediening. Voorbeeld: apparaatadres 1 dimstation: knop 2 apparaatadres 2 relaisstation: knop 5 Terug naar programmeerniveau: knop 16 ca. 3 seconden lang indrukken. LED 1-6 branden. Programmeerniveau verlaten: knop 16 lang indrukken. Bedieningsniveau is actief. Reset Tastsensormodule resetten naar de uitleveringstoestand. Alle instellingen worden overschreven. De tastsensormodule is in normaal bedrijf. Microtoetsen na elkaar bedienen
11 Alle LED s knipperen 2x Microtoetsen opnieuw na elkaar bedienen Alle LED s knipperen 2x Uitleveringstoestand is hersteld. Tastsensormodule is gebruiksklaar. Knoppen monteren De knoppen staan als complete knoppenset ter beschikking. Afzonderlijke knoppen of de gehele knoppenset kunnen worden vervangen door knoppen met symbolen. iihet montagehulpmiddel is voor de montage van de knoppen niet nodig. iiknoppen correct op het apparaat positioneren en met kort indrukken vastklikken. Markering TOP = boven aanhouden. iiknoppen laseren onder Klonen van tastsensormodules Met klonen wordt het overdragen van de knoptoekenning van een tastsensormodule naar een andere tastsensormodule bedoeld. Tijdens het klonen is bediening van de stations niet mogelijk. Alleen tastsensormodules met dezelfde releaseversie kunnen onderling worden gekloond. Er zijn meerdere tastsensormodules op het station aangesloten. Bedien de knoppen MODE en Central Switching Mode van het relaisstation resp. de knop MODE en Prog. van het dimstation tegelijkertijd tot de LED, ON/ en OFF/ knipperen. Stations en tastsensormodule zijn in kloonbedrijf. Op de tastsensormodules knipperen alle rode LED s. Binnen ca. 2 minuten op de tastsensormodule, die gekloond moet worden, een knop indrukken. Op de tastsensormodule knipperen alle rode LED s snel. Op de alle andere tastsensormodules knipperen alle rode LED s gewoon verder. Binnen ca. 2 minuten op een andere tastsensormodule een knop indrukken. Op de beide tastsensormodules knipperen alle rode LED s snel. De tastsensormodule heeft de knoptoekenning overgenomen en het kloonbedrijf wordt beëindigd. Voor overige tastsensormodules de hiervoor beschreven stappen herhalen. iihet klonen van apparaten met verschillende releaseversie is niet mogelijk. Tastsensormodules melden een fout via snel knipperen. iihet kloonbedrijf kan niet handmatig worden beëindigd. Om een actief kloonbedrijf te onderbreken, 2 minuten lang geen tastsensormodule bedienen. iiwanneer op het relaisstation het kloonbedrijf werd geactiveerd, zonder dat er tastsensormodules zijn aangesloten, dan wordt het kloonbedrijf na 2 minuten automatisch beëindigd. Bijlage Technische gegevens Voedingsspanning via stations Universal DC 24 V SELV Stroom min. TSM ca. 3 ma Stroom max. TSM ca. 12 ma Stroom min. TSM + TSEM ca. 3 ma Stroom max. TSM + TSEM ca. 19 ma Veiligheidsklasse III Omgevingstemperatuur C
12 Opslagtemperatuur C Aansluittype Aansluitklem Kabellengte max. 100 m Kabeltype J-Y(St)4 2x2x0,8 Hulp in geval van problemen Tastsensormodule reageert niet Twee stations zijn parallel geschakeld Het apparaatadres van het tweede station werd niet omgezet. Apparaatadres veranderen Tastsensormodule toont de schakeltoestand niet correct Statusterugmelding aan het station inschakelen (zie handleiding relais- en dimstation). Toebehoren Relaisstation Universal artikelnr.: RS 8 REG HE Dimstation Universal artikelnr.: UDS 4 REG HE Garantie Wij behouden ons het recht voor technische en formele wijzigingen aan het product aan te brengen, voor zover deze de technische vooruitgang dienen. Wij bieden garantie in het kader van de wettelijke bepalingen. Verzendt het apparaat s.v.p. vrij van porto met een beschrijving van de fout aan onze centrale klantenservice: ALBRECHT JUNG GMBH & CO. KG Service-Center Kupferstr Lünen Germany De CE-markering is een vrijhandelsteken, dat uitsluitend aan de autoriteiten is gericht en geen verzekering van eigenschappen inhoudt
Opgelet! De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd.
Sensormodule artikelnr.: SM 1608 V03 Sensormodule Veiligheidsinstructies Opgelet! De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Bij niet aanhouden
Nadere informatieBedieningshandleiding. Tastsensormodule
Bedieningshandleiding 1. Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Bij niet respecteren van de handleiding kan schade aan
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies
KNX tastafdekking-module met geïntegr. buskoppeling Universeel, 1-voudig Art.-Nr.: 3091 TSM KNX tastafdekking-module met geïntegr. buskoppeling Universeel, 2-voudig Art.-Nr.: 3092 TSM KNX tastafdekking-module
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Afdekking Standaard met timerfunctie Art. nr. : ST.. Bedieningshandleiding
Art. nr. :.. 5232 ST.. Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Ernstig letsel, brand of materiële
Nadere informatieAfbeelding 1: Schakelklok met alle segmenten
Art.-Nr.:..5201 DTST.. Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de handleiding niet wordt
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. Funkmanagement Radiografische zender Universeel, L-leider. Art.-Nr.
Art.-Nr.: FUS 22 UP Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de handleiding niet wordt opgevolgd,
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Tastsensor 3 F100
Tastsensor 3 basis enkelvoudig F100 Best.nr. : 2021 xx Tastsensor 3 basis tweevoudig F100 Best.nr. : 2022 xx Tastsensor 3 basis drievoudig F100 Best.nr. : 2023 xx Tastsensor 3 comfort enkelvoudig F100
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. Funkmanagement Radiografische stuureenheid 1-10 V, voor DIN-rail. Art.-Nr.
Art.-Nr.: FST 1240 REG Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de handleiding niet wordt
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat KNX. Tastsensor 3. Tastsensor 3 basis enkelvoudig. Best. nr. :
basis enkelvoudig Best. nr. : 5111 00 basis tweevoudig (1+1) Best. nr. : 5112 00 basis drievoudig Best. nr. : 5113 00 comfort enkelvoudig Best. nr. : 5131 00 comfort tweevoudig (1+1) Best. nr. : 5132 00
Nadere informatieStereoradio Art.nr.: R AN..514.. R AN..914..
NL Stereoradio Art.nr.: R AN..514.. R AN..914.. ALBRECHT JUNG GMBH & CO. KG Volmestraße 1 58579 Schalksmühle, Germany mail.info@jung.de www.jung.de Veiligheidsinstructies Opgelet! Elektrische apparaten
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. Lichtmanagement Taststuureenheid. Bedieningshandleiding
Art.-Nr.: 1240 STE Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de handleiding niet wordt opgevolgd,
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Jaloeziemanagement Motorstuureenheid, DC 24 V. Art.-Nr.: 224 ME. Bedieningshandleiding
Art.-Nr.: 224 ME Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de handleiding niet wordt opgevolgd,
Nadere informatieAfbeelding 1: Constructie apparaat
Art.-Nr.: 244 EX Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de handleiding niet wordt opgevolgd,
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Toerenregelaar. Bedieningshandleiding
Toerenregelaar Art.-Nr.: 245.20 Toerenregelaar Art.-Nr.: 844.20W Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement Elektronische stuureenheid. Bedieningshandleiding
, schakelfunctie Art.-Nr.: 240-10, impulsfunctie Art.-Nr.: 240-31 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement Tronic-draaidimmer voor Tronictransformator. Art.-Nr.: 225 TDE Art.-Nr.
Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de handleiding niet wordt opgevolgd, kunnen schade
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement Tronic dimmer. Bedieningshandleiding
Art.-Nr.: 243 EX Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de handleiding niet wordt opgevolgd,
Nadere informatieMet 2-kanaals toetselement: instelling van de kleurtemperatuur met rechter tuimelschakelaar
Art. nr.: 1713DSTE Bedieningsvoorschrift 1 Veiligheidsinstructies Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten. Ernstig letsel, brand of materiële schade
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement. Bedieningshandleiding
Draaidimmer universeel met incrementaalgever Art.-Nr.: 254 UDIE 1 Neventoestel voor draaidimmer universeel met incrementaalgever Art.-Nr.: 254 NIE 1 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. Funkmanagement Repeater. Bedieningshandleiding
Art.-Nr.: 100 FR Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de handleiding niet wordt opgevolgd,
Nadere informatieAfbeelding 1: Constructie apparaat
Afdekking met radiografische ontvanger Art.-Nr.:..5232 F.. Afdekking met radiografische ontvanger en sensoraansluiting Art.-Nr.:..5232 FS.. Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Bediening. LB-management. Power DALI-taststuureenheid TW
Art. nr.: 1713DSTE Bedieningsvoorschrift 1 Veiligheidsinstructies Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten. Ernstig letsel, brand of materiële schade
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Jaloeziemanagement OmzetterWindmeter. Bedieningshandleiding
Omzetter Art.-Nr.: 32 U Windmeter Art.-Nr.: VT 04 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement DIN-rail dimmer universeel W. Art.-Nr.: UD 1255 REG. Bedieningshandleiding
Art.-Nr.: UD 1255 REG Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de handleiding niet wordt opgevolgd,
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Jaloeziemanagement Motorstuureenheid Universeel AC 230 V ~ Art. nr. 232 ME. Bedieningshandleiding
Art. nr. 232 ME Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Ernstig letsel, brand of materiële schade
Nadere informatieDraadloze bussysteem Draadloze jaloezieactor enkelvoudig. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Best.nr. : Bedieningshandleiding
Best.nr. : 1136 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de handleiding niet wordt opgevolgd,
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Voedingseenheid. Art.-Nr.: 2005 REG. Art.-Nr.: 2002 REG. Bedieningshandleiding
Voedingseenheid 320 ma Voedingseenheid 640 ma Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de
Nadere informatieAfbeelding 1: Repeater
Art. nr. : FMR 100 SGWW Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Ernstig letsel, brand of materiële
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Systeemschakeleenheid. Bedieningshandleiding
1-kanaals Art.-Nr.: WL 2200 REG 2-kanaals Art.-Nr.: WL 2200-2 REG Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Jaloeziemanagement Motorstuureenheid Standaard AC 230 V ~ Art. nr. 230 ME. Bedieningshandleiding
Art. nr. 230 ME Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Ernstig letsel, brand of materiële schade
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies
Art. nr. RS 8 REG HE Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Ernstig letsel, brand of materiële
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. Funkmanagement Radiografische handzender. Bedieningshandleiding
Comfort Art. nr. 48 KFH Standaard Art. nr. 48 FH Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Bediening. Systeem DALI-Power-besturingseenheid inbouwbasiselement
Best. nr.: 5406 00 Bedieningsvoorschrift 1 Veiligheidsinstructies Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten. Ernstig letsel, brand of materiële schade
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. Funkmanagement Radiografische DIN-rail actor. Bedieningshandleiding
, schakelaar Art.-Nr.: FA 10 REG, impulsgever Art.-Nr.: FA 10 REGT Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden
Nadere informatieToetselement onder lang indrukken: het licht wordt met minimale lichtsterkte ingeschakeld.
Best. nr.: 5406 00 Bedieningsvoorschrift 1 Veiligheidsinstructies Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten. Ernstig letsel, brand of materiële schade
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement Sensorafdekking 180 Standaard 2,20 m. Art.-Nr.: AS Bedieningshandleiding
Art.-Nr.: AS..1280.. Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de handleiding niet wordt opgevolgd,
Nadere informatieSysteem 2000 Touch-opzetstuk. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat
Touchdimmeropzetstuk Best.nr. : 2260.. Touchschakelopzetstuk Best.nr. : 2261.. Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur
Nadere informatieBedieningshandleiding DALI Power Potentiometer
Lichtmanagement Bedieningshandleiding DALI Power Potentiometer 1. Veiligheidsinstructies Inbouw en montage van elektrische apparaten mogen uitsluitend geschieden door een landelijk erkend installatiebedrijf..
Nadere informatieAfbeelding 1: Schakelklok met alle segmenten
Best. nr. : 1175.. Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de handleiding niet wordt opgevolgd,
Nadere informatieAfbeelding 1: Helderheidsregelaar inbouw
Art. nr. 2095 LUX Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de handleiding niet wordt opgevolgd,
Nadere informatieAfbeelding 1: Binaire ingang 8-voudig 24 V
Art.-Nr.: 2128 REG Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Ernstig letsel, brand of materiële
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. Funkmanagement Radiografische handzender mini. Art.-Nr.: 42 FH. Bedieningshandleiding
Art.-Nr.: 42 FH Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de handleiding niet wordt opgevolgd,
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Universeel-seriedimmer-basiselement. Universeel-seriedimmer-basiselement. Best.nr.
Universeel-seriedimmer-basiselement Best.nr. : 2263 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd.
Nadere informatieDraadloze bussysteem Draadloze handzender comfort. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. Best.nr. : 0527 00
Best.nr. : 0527 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de handleiding niet wordt opgevolgd,
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement Draaidimmer conventioneel. Bedieningshandleiding
met druk-wisselschakelaar met druk-wisselschakelaar Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Ernstig
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies
Universeel-seriedimmer-basiselement Best.nr. : 2263 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd.
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement Draaidimmer met druk-wisselschakelaar. Art.-Nr.: 266 GDE Art.-Nr.
Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de handleiding niet wordt opgevolgd, kunnen schade
Nadere informatieElektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten.
Art. nr. : 240PDPETW Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten. Ernstig letsel, brand of materiële schade
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement Draaidimmer conventioneel. Bedieningshandleiding
met druk-wisselschakelaar met druk-wisselschakelaar Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als
Nadere informatieDraadloze bussysteem Draadloze besturingseenheid 1-10V enkelvoudig. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Best.nr.
Best.nr. : 1137 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Ernstig letsel, brand of materiële
Nadere informatieKNX inbouwactor jaloezie 1-voudig met neventoestel-aansluiting
KNX inbouwactor jaloezie 1-voudig met neventoestel-aansluiting Art.-Nr.: 2501 UP Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur
Nadere informatieSysteem 2000 Systeem 2000 HLK-relais-basiselement. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Best. nr. : Bedieningshandleiding
Best. nr. : 0303 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de handleiding niet wordt opgevolgd,
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. LB-management. Jaloeziebasiselement Universeel. Jaloeziebasiselement Universeel Art. nr.
Art. nr.: 1731JE Bedieningsvoorschrift 1 Veiligheidsinstructies Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten. Ernstig letsel, brand of materiële schade mogelijk.
Nadere informatieAfb.2.: Achteraanzicht
KNX Multiroom-versterker Artikelnr.: MR-AMP4.4 MR-AMP4.8 Bedieningshandleiding Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd.
Nadere informatieElektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten.
Kamerthermostaat Fan Coil Art. nr. : TRDLS9248.. Kamerthermostaat Fan Coil Art. nr. : TRDA5248.. Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement Trappenhuisautomaat, Impulsgever. Bedieningshandleiding
Trappenhuisautomaat Art.-Nr.: 1208 REG Impulsgever Art.-Nr.: 1208 UI Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Draaidimmer LV. Art. nr. : 244 HEX. Bedieningshandleiding
Art. nr. : 244 HEX Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Ernstig letsel, brand of materiële
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement Led tastdimmer. Art. nr LEDDE. Bedieningshandleiding
Art. nr. 1271 LEDDE Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Ernstig letsel, brand of materiële
Nadere informatieJaloezie- en rolluikbesturingssysteem Jaloeziebesturingsknop, Jaloeziebesturingsknop met sensordetectie
Jaloeziebesturingsknop Best.nr. : 2328.. Jaloeziebesturingsknop met sensordetectie Best.nr. : 0820.. Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies
Art. nr. FAJ 6 UP Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Ernstig letsel, brand of materiële
Nadere informatieLED-seinlicht LED-oriëntatielicht
LED-seinlicht Best.nr. : 2952 LED-oriëntatielicht Best.nr. : 2951 Bedieningsen montagehandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur
Nadere informatieAfbeelding 1: Constructie apparaat
Art.-Nr.: UDS 4 REG HE Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de handleiding niet wordt
Nadere informatieAfbeelding 1. (5) LK, groen, Ethernet Link Signal, brandt bij actieve verbinding met het IP-net
KNX IP-interface Art.-Nr.: IPS 100 REG Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de handleiding
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement DIN-rail vermogenuitbreider universeel W. Art. nr.
Art. nr. ULZ 1215 REG Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Ernstig letsel, brand of materiële
Nadere informatieKNX inbouwverwarmingsactor 1-voudig met neventoestel-aansluiting Art.-Nr.: 2501 HZUP
KNX inbouwverwarmingsactor 1-voudig met neventoestel-aansluiting Art.-Nr.: 2501 HZUP Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies
Art.-Nr.: 1252 UDE Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de handleiding niet wordt opgevolgd,
Nadere informatieDALI-potentiometer Tunable White met geïntegreerde netvoeding, DALIpotentiometer. DALI-potentiometer Tunable White met geïntegreerde netvoeding
DALI-potentiometer met geïntegreerde netvoeding, DALIpotentiometer DALI-potentiometer met geïntegreerde netvoeding Best. nr. : 2030 00 DALI-potentiometer Best. nr. : 2020 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies
Nadere informatieGevaar voor lichamelijk letsel. Gebruik het apparaat alleen voor aansturen van jaloezieen rolluikmotoren of markiezen. Schakel geen andere lasten.
Best.nr. : 0425 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de handleiding niet wordt opgevolgd,
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. KNX KNX temperatuurregelaar voor objecten. Best.nr. : XX
Best.nr. : 7544 12 XX Bedieningsen montagehandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de handleiding niet
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Funkmanagement Funkkop DIN-rail. Bedieningshandleiding
Art.-Nr.: FK 100 REG Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de handleiding niet wordt opgevolgd,
Nadere informatieAfbeelding 1. (5) LK, groen, Ethernet Link Signal, brandt bij actieve verbinding met het IP-net
KNX IP-Router Art.-Nr.: IPR 100 REG Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de handleiding
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. Stuureenheid 1-10 V, 3-voudig. Art.-Nr.: 2193 REG. Bedieningshandleiding
Art.-Nr.: 2193 REG Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de handleiding niet wordt opgevolgd,
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Potentiometer 1-10 V
Potentiometer 1-10 V schakelfunctie Best.nr. : 0309 00 Potentiometer 1-10 V drukcontactfunctie Best.nr. : 0308 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten
Nadere informatieBedieningshandleiding Biometrisch Identificatiesystem
Bedieningshandleiding Biometrisch Identificatiesystem 1. Veiligheidsinstructies... 1 2. Opbouw van het toestel... 2 3. Functie... 2 4. Bediening... 2 4.1. Mastervinger opslaan... 4 4.2. Gebruikersvinger
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Universeel-dimmer, Basiselement voor parallelaansluiting
Universeel-dimmer-basiselement met druk-/draaischakelaar Best.nr. : 1176 00 Basiselement voor parallelaansluiting voor universeel-dimmer-basiselement Best.nr. : 1177 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies
Nadere informatieJaloezie- en rolluikbesturingssysteem Basiselement jaloezie- en rolluikbesturing DC 24 V. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat
Best.nr. : 0388 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de handleiding niet wordt opgevolgd,
Nadere informatieElektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten.
enet radiografische repeater tussensteker Art. nr. : FMR100SGWW Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten.
Nadere informatieBedieningshandleiding
Bedieningshandleiding 1. Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de handleiding niet wordt opgevolgd, kunnen schade
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. DALI-gateway. Bedieningshandleiding
DALI-gateway Art.-Nr.: 2097 REG HE Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de handleiding
Nadere informatieJaloezie- en rolluikbesturingssysteem Basiselement jaloezie- en rolluikbesturing zonder parallelaansluiting
Best. nr. : 0399 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Ernstig letsel, brand of materiële
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Producteigenschappen. 4 Bediening met 2-voudig toetselement. Systeem 3000
Best. nr.: 5404 00 Bedieningsvoorschrift 1 Veiligheidsinstructies Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten. Ernstig letsel, brand of materiële schade
Nadere informatieMusic center Art.nr.: MC
NL Music center Art.nr.: MC..100.. ALBRECHT JUNG GMBH & CO. KG Volmestraße 1 58579 Schalksmühle mail.info@jung.de www.jung.de www.jung-katalog.de Veiligheidsinstructies Opgelet! De inbouw en montage van
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. Dimmer druk-wissel gloeilamp. Best.nr. : Bedieningshandleiding
Dimmer druk-wissel gloeilamp Best.nr. : 1184 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Producteigenschappen. LB-management. Draaidimmer Standaard led
Art. nr.: 1730DD Bedieningsvoorschrift 1 Veiligheidsinstructies Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten. Ernstig letsel, brand of materiële schade mogelijk.
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. LED-signaalverlichting, LED-oriëntatieverlichting
LED-signaalverlichting Best.nr. : 1171 00 LED-oriëntatieverlichting Best.nr. : 1169 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een
Nadere informatieSysteem 2000 Trappenhuisverlichtingsautomaat, Basiselement impulsgever. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat
DIN-rail trappenhuisverlichtingsautomaat Best.nr. : 0821 00 Basiselement impulsgever Best.nr. : 0336 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag
Nadere informatieDraadloze bussysteem Draadloze jaloezieactor mini. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Best. nr. : 0425 00. Bedieningshandleiding
Best. nr. : 0425 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Ernstig letsel, brand of materiële
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. DALI Tronic-trafo 105 W. Best.nr. : Bedieningshandleiding
DALI Tronic-trafo 105 W Best.nr. : 2380 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de handleiding
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement Bewegingsmelder plafondmontage. Art.-Nr.: DAW 360 WW Art.-Nr.
Art.-Nr.: DAW 360 WW Art.-Nr.: DAW 360 AL Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de handleiding
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Tronic-draaidimmer met soft-klik. Best.nr. : Bedieningsen montagehandleiding
Tronic-draaidimmer met soft-klik Best.nr. : 2874 Bedieningsen montagehandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd.
Nadere informatieKNX/EIB. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. Objectregelaar. Objectregelaar. Best.nr. : Bedieningshandleiding
Best.nr. : 2101.. Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de handleiding niet wordt opgevolgd,
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Basiselement toerentalregelaar. Best.nr. : Best.nr. : Bedieningshandleiding
Best.nr. : 0314 00 Best.nr. : 0314 30 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Gevaar voor elektrocutie.
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Funkmanagement Radiografische wandzender "vlak" Art.-Nr.: A 41 F.. Art.-Nr.: A 42 F..
1-kanaals Art.-Nr.: A 41 F.. Art.-Nr.: A 42 F.. 4-kanaals Art.-Nr.: A 44 F.. Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur
Nadere informatieAfbeelding 1: Constructie apparaat. Bedoeld gebruik - Schakelen en dimmen van gloeilampen, HV halogeenlampen en Tronic-trafo's met halogeenlampen.
Tronic-dimmer 20-525 W Best.nr. : 0307 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Ernstig letsel,
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Producteigenschappen. 4 Bediening met 2-voudig toetselement. System 3000
Best. nr.: 5404 00 Bedieningsvoorschrift 1 Veiligheidsinstructies Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten. Ernstig letsel, brand of materiële schade
Nadere informatieKNX/EIB Binaire ingang. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat
viervoudig 230 V Best.nr. : 1067 00 achtvoudig 230 V Best.nr. : 1069 00 zesvoudig 24 V Best.nr. : 1068 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag
Nadere informatieSysteem 2000 Automatic-schakelaar standaard-opzetstuk. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat
1300.. 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de handleiding niet wordt opgevolgd, kunnen schade aan het apparaat,
Nadere informatie