AB 2011/278: Gelet op de bijzondere omstandigheden mag de subsidie niet op nihil worden vastgesteld. Het CBb voorziet zelf in de z...

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "AB 2011/278: Gelet op de bijzondere omstandigheden mag de subsidie niet op nihil worden vastgesteld. Het CBb voorziet zelf in de z..."

Transcriptie

1 Page 1 of 9 AB 2011/278: Gelet op de bijzondere omstandigheden mag de subsidie niet op nihil worden vastgesteld. Het CBb voorziet zelf in de z... Instantie: College van Beroep voor het Datum: 7 juni 2011 bedrijfsleven (Meervoudige kamer) Magistraten: Mrs. H.A.B. van Dorst-Tatomir, B. Zaaknr: AWB 09/828 Verwayen, G.P. Kleijn Conclusie: - LJN: BQ8474 Roepnaam: - Noot: W. den Ouden Awb art. 3:4, 4:46 Snel naar: Essentie Samenvatting Partijen Uitspraak Noot Essentie Gelet op de bijzondere omstandigheden mag de subsidie niet op nihil worden vastgesteld. Het CBb voorziet zelf in de zaak met een korting van 10%. Samenvatting Gelet op het vorenstaande was verweerder op grond van art. 4:46 lid 2 onder b Awb bevoegd om de subsidie lager vast te stellen dan in de beschikking tot subsidieverlening. Vervolgens dient de vraag te worden beantwoord of verweerder, gelet op bijzondere omstandigheden, in dit geval in redelijkheid gebruik makend van deze bevoegdheid de subsidie op nihil heeft kunnen vaststellen. Uit de toelichting bij de Subsidieregeling blijkt dat het doel van de Subsidieregeling is om met name kleine bedrijven te helpen bij het zetten van de eerste stappen op een nieuwe buitenlandse markt. Het college constateert dat ten tijde van dit geschil appellant twee ondernemingen dreef: in Nederland een eenmanszaak en in Roemenië door middel van een rechtspersoon naar Roemeens recht, waarvan appellant alle aandelen heeft. Appellant heeft via zijn Roemeense onderneming bedrijven in Roemenië exportbevorderende activiteiten laten verzorgen voor zijn Nederlandse installatiebedrijf, zoals naams- en productbekendheid op onder andere beurzen. Ofschoon de kosten van die activiteiten in rekening zijn gebracht bij en betaald zijn door zijn Roemeense onderneming, acht het college, gelet op de door appellant van de rekening van zijn Nederlandse A Servicebedrijf naar zijn Roemeense onderneming overgemaakte geldbedragen, aannemelijk dat appellant die rekeningen indirect heeft betaald en daarmee heeft gehandeld overeenkomstig de strekking van het subsidiedoel: het bewerken van een buitenlandse markt vanuit Nederland. Het college is daarom van oordeel dat verweerder onder die omstandigheden niet in redelijkheid de subsidie van appellant op nihil had mogen vaststellen. Aangezien appellant niet aan alle vereisten van de Subsidieregeling heeft voldaan en voorafgaand aan het vaststellingsverzoek daarvan ook geen melding heeft gemaakt aan verweerder, is het college voorts van oordeel dat op de voet van art. 4:46 lid 2 Awb, een korting op het in het vaststellingsverzoek genoemde subsidiebedrag op zijn plaats is. Het college bepaalt die korting op 10%. Partij(en) Uitspraak in de zaak van: A, h.o.d.n. A Servicebedrijf, te B, appellant, tegen de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, verweerder, gemachtigden: mr. drs. J. Duthler en mr. M.W. Schilperoort, werkzaam bij Agentschap NL (voorheen SenterNovem).

2 Page 2 of 9 Uitspraak 1. De procedure Appellant heeft bij brief van 8 juni 2009, bij het College binnengekomen op 9 juni 2009, beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder van 28 april Bij dit besluit heeft verweerder de bezwaren van appellant tegen een besluit van 13 februari 2009, waarbij de subsidie in het kader van de Subsidieregeling programma starters op buitenlandse markten 2004-II op nihil is vastgesteld, ongegrond verklaard. Bij brief van 21 juli 2009 heeft verweerder een verweerschrift ingediend. Op 12 april 2011 heeft het onderzoek ter zitting plaatsgehad, waarbij appellant is verschenen. Aan de zijde van appellant is tevens verschenen C, werkzaam als adviseur bij de Kamer van Koophandel Utrecht. Verweerder is verschenen bij gemachtigden. 2. De grondslag van het geschil 2.1 De Subsidieregeling programma starters op buitenlandse markten 2004 (Stcrt. 2004, nr. 214, hierna: Subsidieregeling) bepaalde, ten tijde en voor zover hier van belang: Artikel 1 In deze regeling wordt verstaan onder: b. ondernemer: een natuurlijke persoon of rechtspersoon, niet zijnde een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, die een onderneming in stand houdt; d. internationaliseringsplan: een plan van aanpak dat is opgesteld door de ondernemer in samenwerking met een ondernemersorganisatie, Syntens of een consulent internationale handel van een kamer van koophandel en fabrieken, en dat is gericht op de oriëntatie op of het bewerken van een buitenlandse markt vanuit Nederland, en dat een inventarisatie bevat van de sterke en zwakke kanten, kansen en bedreigingen van de onderneming op gebied van export en direct daaraan gerelateerde activiteiten in het buitenland en aangeeft welke activiteiten zullen worden uitgevoerd om de doelstellingen in het plan op die buitenlandse markt te realiseren, bestaande uit: 1 o. marktverkenning, 2 o. partnerselectie, 3 o. productpresentatie, 4 o. het ontwikkelen en produceren van presentatiemateriaal, 5 o. het vergroten van kennis en kunde op het gebied van internationaal ondernemen, 6 o. het inwinnen van juridisch advies of 7 o. het aanvragen van één of meer internationale octrooien, merk- of modelregistraties; e. doelland: land waarop het internationaliseringsplan gericht is;

3 Page 3 of 9 h. productpresentatie: de presentatie van een onderneming of product op buitenlandse of internationale beurzen, congressen, symposia, exposities en dergelijke evenementen; i. presentatiemateriaal: schriftelijke, digitale en/of audiovisuele product- en/of bedrijfsinformatie; j. vergroten van kennis en kunde op gebied van internationaal ondernemen: het behalen door de ondernemer of een van zijn vaste medewerkers van een in het kader van internationaal ondernemen relevant diploma dat is erkend door de Stichting Examenkamer, danwel het met instemming van de desbetreffende onderwijsinstelling contracteren door het bedrijf van één of meer studenten, die een opleiding op het gebied van internationaal ondernemen volgen bij een instelling voor middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs of universitair onderwijs, voor een stage van tenminste drie maanden die gericht is op één of meer onderzoeksopdrachten ten behoeve van de uitvoering van het internationaliseringsplan of, indien de stageduur korter is dan drie maanden, voor een doelgerichte stageopdracht, zoals veldonderzoek ten behoeve van de internationale oriëntatie van de onderneming in het doelland, danwel de tijdelijke inhuur van één of meer op het terrein van internationaal ondernemen ervaren interim-managers ten behoeve van de uitvoering van het internationaliseringsplan; k. inwinnen van juridisch advies: het inwinnen door de ondernemer van een handelsgerelateerd specialistisch juridisch advies; Artikel 2 1. De minister verstrekt op aanvraag een subsidie aan een ondernemer die voor eigen rekening en risico één of meer activiteiten als bedoeld in artikel 1, onder d, uitvoert. Artikel 3 1. De subsidie bedraagt 50 procent van de rechtstreeks aan de in het internationaliseringsplan genoemde activiteiten toe te rekenen, na de indiening van de aanvraag door de subsidie-ontvanger gemaakte en betaalde kosten, maar niet meer dan Artikel De subsidie-ontvanger voert de activiteiten uit overeenkomstig het internationaliseringsplan waarop de subsidieverlening betrekking heeft en voltooit deze binnen 18 maanden na de subsidieverlening, behoudens voorafgaande schriftelijke ontheffing van de minister voor het vertragen, essentieel wijzigen, of stopzetten van de uitvoering van de activiteiten. In de toelichting bij de Subsidieregeling (Stcrt. 2004, 214) is over het doel opgemerkt: Het doel van de regeling is het helpen van ondernemingen in het midden- en kleinbedrijf bij het zetten van de eerste stappen op een nieuwe buitenlandse markt. Met name voor kleine bedrijven brengt het zakendoen in het buitenland allerlei complicaties met zich mee. Door een gebrek aan kennis of onvoldoende inzicht in de mogelijkheden in het buitenland is vaak de drempel om internationaal te ondernemen (internationaliseren) zeer hoog. De regeling wil die drempel verlagen en beoogt bedrijven die

4 Page 4 of 9 willen internationaliseren ondersteuning op maat te bieden. Die ondersteuning bestaat uit een combinatie van advies en begeleiding bij het opstellen en uitvoeren van een internationaliseringsplan en een bijdrage in de kosten van een aantal activiteiten. Zo wordt beoogd dat internationaal ondernemen een vast onderdeel van de ondernemingsstrategie wordt. De Regeling van de Minister van Economische Zaken van 3 december 2008, nr. WJZ/ , houdende intrekking van een aantal subsidieregelingen in verband met de stroomlijning hiervan (Stcrt. 2008, 2062) bepaalt, voor zover hier van belang: Artikel VI De volgende regelingen worden ingetrokken: z. Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 1 juli 2007, nr. WJZ , tot wijziging van de Subsidieregeling programma starters op buitenlandse markten 2004 (Stcrt. 130); Artikel VII 1. Voor zover nog sprake is van enige bestuursrechtelijke afdoening, met inbegrip van bezwaar- en beroepsprocedures, vindt deze overeenkomstig de regelingen, bedoeld in de artikelen I tot en met VI, plaats. 2. Bestaande aanspraken en verplichtingen bij, op grond of in het kader van de regelingen, bedoeld in de artikelen I tot en met VI, blijven in stand. 2.2 Op grond van de stukken en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het College komen vast te staan. Bij brief van 2 april 2007 heeft appellant met een aanvraagformulier en een internationaliseringsplan een subsidie aangevraagd in het kader van de Subsidieregeling ter zake van de volgende activiteiten: productpresentatie, presentatiemateriaal, cursus internationaal ondernemen, alsmede juridisch advies. Bij bericht van 19 april 2007 heeft de adviseur van appellant aan verweerder laten weten dat alle activiteiten worden aangevraagd en betaald door het Nederlandse A Servicebedrijf en dat het Nederlandse A Servicebedrijf subsidie aanvraagt. Bij besluit van 23 april 2007 heeft verweerder appellant een subsidie toegekend ten bedrage van 50 procent van de rechtsreeks aan de in het internationaliseringsplan genoemde activiteiten toe te rekenen gemaakte en betaalde kosten, tot een maximum van Bij brief van 26 januari 2009 heeft appellant een aanvraag ingediend voor de vaststelling van de subsidie op grond van de Subsidieregeling voor een bedrag van 7148,92. Bij besluit van 13 februari 2009 heeft verweerder de subsidie vastgesteld op nihil omdat de activiteiten zoals opgenomen in het besluit tot subsidieverlening niet door appellant zijn uitgevoerd. Bij brief van 24 maart 2009 heeft appellant hiertegen bezwaar gemaakt. Op 9 april 2009 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Vervolgens heeft verweerder het bestreden besluit genomen.

5 Page 5 of 9 3. Het bestreden besluit en het nadere standpunt van verweerder Bij het bestreden besluit heeft verweerder zijn besluit tot het op nihil vaststellen van de subsidie gehandhaafd. Daartoe heeft verweerder het volgende overwogen. Bij de aanvraag heeft appellant te kennen gegeven dat het Nederlandse bedrijf, Servicebedrijf A, de activiteiten uit het internationaliseringsplan zou uitvoeren. De adviseur van appellant heeft, in reactie op een vraag van verweerder, per bericht van 19 april 2007 aan verweerder laten weten dat alle activiteiteninstrumenten worden aangevraagd en betaald door het Nederlandse bedrijf en dat het Nederlandse bedrijf en niet het Roemeense bedrijf subsidie aanvraagt. Verweerder heeft de subsidie aan appellant verleend in de veronderstelling dat Servicebedrijf A de activiteiten zou uitvoeren en de kosten zou betalen. Bij de vaststelling van de subsidie is echter gebleken dat de activiteiten uit het internationaliseringsplan geheel door het Roemeense bedrijf A Import SRL zijn uitgevoerd. Ook zijn de facturen op naam gesteld van A Import SRL en zijn de betalingen door dit bedrijf gedaan. Verweerder betoogt dat appellant zich niet gehouden heeft aan artikel 2, eerste lid, en artikel 10, eerste lid, van de Subsidieregeling, omdat appellant geen enkele activiteit uit het internationaliseringsplan zelf heeft uitgevoerd. Bovendien bepaalt artikel 3 van de Subsidieregeling dat de subsidie verleend wordt voor de rechtstreeks aan de in het internationaliseringsplan toe te rekenen door de subsidie-ontvanger gemaakte en betaalde kosten. Op grond van artikel 4:46, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), dient verweerder de subsidie vast te stellen overeenkomstig de subsidieverlening. Omdat appellant niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen, heeft verweerder de subsidie op grond van artikel 4:46, tweede lid onder b, van de Awb op nihil vastgesteld. Verweerder stelt, overeenkomstig het in artikel 3:4, tweede lid, van de Awb neergelegde evenredigheidsbeginsel, een afweging gemaakt te hebben tussen het belang van handhaving van de verplichting dat de subsidieontvanger zelf de activiteiten uit het internationaliseringsplan moet uitvoeren en de gevolgen van de nihilvaststelling voor de subsidieontvanger, waarbij verweerder de ernst van de tekortkoming en de mate waarin die appellant kan worden verweten heeft meegewogen. Verweerder is van mening dat het niet nakomen van die verplichting geheel voor rekening van appellant komt, omdat appellant wist dat hij op grond van de Subsidieregeling de activiteiten zelf moest uitvoeren en de kosten zelf moest betalen. Verweerder geeft aan dat noch de Subsidieregeling, noch de Awb hem de bevoegdheid bieden om af te wijken van de daarin opgenomen bepalingen zodat hij niet kan voldoen aan het verzoek van appellant om de nodige flexibiliteit omtrent de regels te betrachten. In het verweerschrift heeft verweerder daaraan toegevoegd dat appellant geen aanwijsbaar belang bij de resultaten van het project heeft. De door appellant in de hoorzitting overgelegde bankafschriften tonen slechts aan dat er geldbedragen van het Nederlandse Servicebedrijf A aan het Roemeense A Import SRL zijn overgeschreven. 4. Het standpunt van appellant Appellant voert aan samengevat weergegeven dat het Nederlandse Servicebedrijf A en het Roemeense A Import SRL dezelfde eigenaar hebben, te weten A. Appellant heeft het Roemeense bedrijf uitsluitend opgezet omdat het administratief eenvoudiger is als het installatiebedrijf in Nederland en het Roemeense Import SRL zijn ondergebracht in verschillende bedrijven. Een lokaal bedrijf in Roemenië kan bovendien werkzaamheden goedkoper laten uitvoeren. Door het internationaliseringsplan in het kader van het programma starters op buitenlandse markten heeft appellant durven investeren en heeft hij een omzet kunnen realiseren van Uit de bankafschriften is duidelijk te zien dat alle activiteiten en dus ook alle activiteiten in het kader van het programma starters op buitenlandse markten vanuit Nederland door zijn Nederlandse Servicebedrijf A gefinancierd zijn. Volgens appellant zijn de activiteiten aan dezelfde persoon gefactureerd, alleen op een ander adres, namelijk het adres van zijn Roemeense A Import SRL. Appellant hoopt dat dit er niet toe leidt dat de gehele subsidie wordt afgewezen, nu bij hem sprake is van een administratieve dwaling. Voorts merkt appellant op dat alle uitgevoerde promotieactiviteiten passen binnen het programma starters op buitenlandse markten. 5. De beoordeling van het geschil

6 Page 6 of Aan de orde is de vraag of verweerder terecht en op goede gronden het besluit om de subsidie aan appellant op nihil vast te stellen, in bezwaar heeft gehandhaafd. Het College beantwoordt die vraag ontkennend en overweegt daartoe het volgende. 5.2 Ingevolge artikel 4:46, tweede lid, onder b, Awb heeft verweerder, indien de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden eisen, de bevoegdheid om de subsidie lager vast te stellen dan in de beschikking tot subsidieverlening. Vaststaat dat verweerder subsidie heeft verleend aan A Servicebedrijf voor de activiteiten die in het internationaliseringsplan van appellant zijn opgenomen. Tussen partijen is voorts niet in geschil dat de activiteiten uit het internationaliseringsplan door het Roemeense bedrijf A Import SRL zijn uitgevoerd, dat de offertes aan het Roemeense bedrijf zijn uitgebracht en dat het Roemeense bedrijf de rekeningen heeft betaald. Het College is van oordeel dat verweerder daarom terecht heeft geconcludeerd dat appellant niet heeft voldaan aan de vereisten van artikel 2, eerste lid, van de Subsidieregeling, waarin onder meer is bepaald dat subsidie wordt verstrekt voor activiteiten die een ondernemer voor eigen rekening en risico uitvoert. Voorts is het College van oordeel dat verweerder terecht heeft geconcludeerd dat appellant niet heeft voldaan aan de vereisten van artikel 10, eerste lid, van de Subsidieregeling, waarin onder meer is bepaald dat de subsidieontvanger de activiteiten uitvoert overeenkomstig het internationaliseringsplan waarop de subsidieverlening betrekking heeft, behoudens voorafgaande schriftelijke ontheffing van de minister voor het vertragen, essentieel wijzigen, of stopzetten van de uitvoering van de activiteiten. Gelet op het vorenstaande was verweerder op grond van artikel 4:46, tweede lid, onder b, Awb bevoegd om de subsidie lager vast te stellen dan in de beschikking tot subsidieverlening. 5.3 Vervolgens dient de vraag te worden beantwoord of verweerder, gelet op bijzondere omstandigheden, in dit geval in redelijkheid gebruik makend van deze bevoegdheid de subsidie op nihil heeft kunnen vaststellen. Uit de toelichting bij de Subsidieregeling blijkt dat het doel van de Subsidieregeling is om met name kleine bedrijven te helpen bij het zetten van de eerste stappen op een nieuwe buitenlandse markt. Het College constateert dat ten tijde van dit geschil appellant twee ondernemingen dreef: in Nederland een eenmanszaak en in Roemenië door middel van een rechtspersoon naar Roemeens recht, waarvan appellant alle aandelen heeft. Appellant heeft via zijn Roemeense onderneming bedrijven in Roemenië exportbevorderende activiteiten laten verzorgen voor zijn Nederlandse installatiebedrijf, zoals naams- en productbekendheid op onder andere beurzen. Ofschoon de kosten van die activiteiten in rekening zijn gebracht bij en betaald zijn door zijn Roemeense onderneming, acht het College, gelet op de door appellant van de rekening van zijn Nederlandse A Servicebedrijf naar zijn Roemeense onderneming overgemaakte geldbedragen, aannemelijk dat appellant die rekeningen indirect heeft betaald en daarmee heeft gehandeld overeenkomstig de strekking van het subsidiedoel: het bewerken van een buitenlandse markt vanuit Nederland. Het College is daarom van oordeel dat verweerder onder die omstandigheden niet in redelijkheid de subsidie van appellant op nihil had mogen vaststellen. Aangezien appellant niet aan alle vereisten van de Subsidieregeling heeft voldaan en voorafgaand aan het vaststellingsverzoek daarvan ook geen melding heeft gemaakt aan verweerder, is het College voorts van oordeel dat op de voet van artikel 4:46, tweede lid, Awb, een korting op het in het vaststellingsverzoek genoemde subsidiebedrag op zijn plaats is. Het College bepaalt die korting op 10%. 5.4 Het College beschikt over voldoende gegevens om zelf in de zaak te voorzien. Niet in geschil tussen partijen is dat de activiteiten zijn uitgevoerd voor het bedrag van 7148,92 dat appellant in zijn vaststellingsverzoek noemt. Met toepassing van de korting van 10%, stelt het College de subsidie vast op 6434, Het College ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, aangezien niet is gebleken van kosten die

7 Page 7 of 9 voor vergoeding in aanmerking komen. Het door appellant betaalde griffierecht van 297 dient aan hem te worden vergoed. 6. De beslissing Het College: verklaart het beroep gegrond; vernietigt het bestreden besluit; herroept het besluit van 13 februari 2009; stelt de subsidie aan appellant vast op 6434,03 (zegge zesduizendvierhonderdvierendertig euro en drie cent); bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit; bepaalt dat verweerder het door appellant betaalde griffierecht ten bedrage van 297 (zeggetweehonderdzevenennegentig euro) vergoedt. Met noot van W. den Ouden 1. Wanneer een subsidieontvanger zich niet houdt aan de verplichtingen die aan een subsidieverstrekking zijn verbonden, kan dat vergaande consequenties hebben. Op grond van art. 4:46 lid 2 onder b Awb bestaat in dat geval een bevoegdheid voor het subsidieverstrekkende bestuursorgaan om de subsidie lager vast te stellen dan overeenkomstig de verleningsbeschikking. Zoals alle sanctiebevoegdheden in titel 4.2 Awb is deze bevoegdheid discretionair geformuleerd; het bestuursorgaan kan bij geconstateerde onregelmatigheden overgaan tot het nemen van een sanctiebesluit. Het zal in die gevallen dus in beginsel een belangenafweging moeten maken. Dat is ook logisch; het gaat om een bevoegdheid tot het nemen van een ingrijpend besluit, waarbij de omstandigheden van het geval behoren te worden gewogen. In de praktijk wordt deze discretionaire bevoegdheid vaak nader ingevuld met een bijzondere wettelijke regeling (zie over de vraag in hoeverre dat is toegestaan ABRvS 12 november 2008, AB 2009/237, m.nt. W. den Ouden) of een beleidsregel, zodat die belangenafweging wordt ingekaderd (zie bijv. Rb. Den Bosch 20 februari 2009, LJN BH7012). 2. In deze zaak besluit het bestuursorgaan, de Minister van EL&I, om gebruik te maken van zijn bevoegdheid tot lagere vaststelling door de subsidie op nihil vast te stellen. Dit omdat de subsidieontvanger niet, zoals de onderliggende subsidieregeling voorschreef voor eigen rekening en risico zaken deed op een buitenlandse markt, maar dat door een ander bedrijf had laten doen. Deze afwijking van de voorschriften was bovendien niet gemeld aan het bestuursorgaan. De subsidieontvanger stelt dat het gaat om een administratieve dwaling. Hij heeft wel degelijk een buitenlandse markt betreden, zoals met de Subsidieregeling programma starters op buitenlandse markten 2000/2004 wordt gestimuleerd, maar heeft dat gedaan met een tweede bedrijf, dat hij uitsluitend daarvoor heeft opgezet. Dat was administratief eenvoudiger en bovendien kan een lokaal bedrijf in Roemenië de nodige activiteiten goedkoper uitvoeren, aldus de ontvanger. Die tactiek heeft kennelijk gewerkt want de ondernemer heeft naar eigen zeggen inmiddels een omzet van bijna drie ton bereikt met zijn Roemeense servicebedrijf. 3. In dit soort gevallen, waarin een subsidie op nul wordt vastgesteld terwijl er wel gesubsidieerde activiteiten zijn uitgevoerd, rijst als vanzelf de vraag naar de evenredigheid van het sanctiebesluit. Zoals bekend is voor de beoordeling daarvan door de bestuursrechter het karakter van het betreffende besluit van groot belang. Sancties

8 Page 8 of 9 gericht op herstel worden marginaal getoetst op evenredigheidsaspecten, terwijl dat bij bestraffende sancties niet het geval is. Uit vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State wordt duidelijk dat de Afdeling een lagere vaststelling wegens het niet uitvoeren van de gesubsidieerde activiteiten of het niet nakomen van verplichtingen ziet als herstelsanctie (zie reeds ABRvS 8 februari 2000, AB 2001/118, m.nt. LD, JB 2000/91, m.nt. CLGFHA (Haagse subsidiefraude)). Van principiële aard was de zogenaamde Triplewoodzaak (ABRvS 18 juli 2007, AB 2007/349, m.nt. Barkhuysen & Den Ouden, JB 2007/169), waarin een boete voor het niet voldoen aan een meldplicht centraal stond en het feit dat er gesubsidieerde activiteiten waren uitgevoerd (ook) onomstreden was. De Afdeling concludeerde dat de sanctie een reparatoir karakter had omdat het doel van de gehanteerde bevoegdheid zou zijn te bewerkstelligen dat de gesubsidieerde zich houdt aan de subsidievoorwaarden die zijn gesteld met het oog op de doelstellingen van de subsidieregeling (zie in die zin bijv. ook ABRvS 26 januari 2011, LJN BP2121). Langs deze redeneerlijn kan iedere subsidiesanctie worden teruggebracht tot een constitutieve vaststelling door het bestuur van wat rechtmatig is en de ontneming van wat onrechtmatig genoten blijkt en valt de subsidiesanctie altijd te kwalificeren als een herstelsanctie omdat deze slechts een situatie zou scheppen die strookt met het recht (in die zin M. Schreuder-Vlasblom, Rechtsbescherming en bestuurlijke voorprocedure, Deventer: Kluwer 2011, p. 75). Gevolg daarvan is als gezegd dat de toetsing van de belangenafweging op evenredigheid terughoudend van aard is en slechts zelden leidt tot vernietiging van het sanctiebesluit, al lijkt de Afdeling in bekostigingszaken wat strenger te toetsen (vgl. bijv. ABRvS 23 januari 2008 (LJN BC2502) en ABRvS 26 augustus 2009 (LJN BJ6097)). 4. In deze uitspraak zien we een andere aanpak. Het college gaat niet expliciet in op het karakter van het besluit tot vaststelling van de subsidie op nihil. Het constateert slechts dat het bestuursorgaan tot het nemen van dit besluit bevoegd is en dat in dat kader een belangenafweging moet worden gemaakt. Daarna toetst het CBb de belangenafweging van de Minister, die vond dat vaststelling op nul nodig was wegens het belang van handhaving van de voorschriften, op een wijze die niet direct terughoudend overkomt. Het college oordeelt dat de subsidieontvanger heeft gehandeld overeenkomstig de strekking van het subsidiedoel: het bewerken van een buitenlandse markt vanuit Nederland en is daarom van oordeel dat onder die omstandigheden de subsidie niet in redelijkheid op nihil mag worden vastgesteld. Voor de door de subsidieontvanger gemaakte fouten vindt het CBb een korting van 10% op zijn plaats. Het college voorziet vervolgens zelf in de zaak door de subsidie vast te stellen op het bedrag dat werd gevraagd in de aanvraag tot subsidievaststelling met de korting van 10%, een aanpak die sterk doet denken aan de aanpak bij de vernietiging van een besluit tot oplegging van een bestuurlijke boete (art. 8:72a Awb). 5. Deze uitspraak past in een jurisprudentielijn van het CBb, waarin niet het herstelkarakter van sanctiebesluiten binnen subsidieverhoudingen, maar de belangenafweging die steeds op grond van de betreffende discretionaire bevoegdheden moet worden gemaakt voorop wordt gesteld (vgl. CBb 10 maart 2005, LJN AT2716). In dat licht komt het CBb regelmatig tot het oordeel dat de uitkomst van die afweging in rechte geen stand kan houden. Als mooi voorbeeld wijs ik op CBb 18 februari 2007, LJN AZ9559, waarin een gesubsidieerde activiteit niet door de aanvrager N.V. Luchthaven Schiphol, maar door haar dochteronderneming SRE was uitgevoerd. Het college benadrukt in die uitspraak dat de subsidieverstrekker goede reden heeft om strikt te zijn in de controle op de naleving van aan de subsidie verbonden verplichtingen, onder meer ter voorkoming van dubbele subsidiëring. Echter, nu de gesubsidieerde activiteiten hadden plaatsgevonden en verweerder ter motivering van de beslissing tot het op nihil vaststellen van de subsidie niet verder kwam dan de opvatting dat de regeling strikt moet worden uitgelegd en toegepast vond het College dat het bestreden besluit geen stand kon houden. Een recenter voorbeeld is CBb 2 februari 2009 (LJN BH3311), waarin het college verschillende intrekkings- en terugvorderingsbesluiten in strijd oordeelde met art. 3:4 Awb, nu vaststond dat er wel gesubsidieerde activiteiten hadden plaatsgevonden en de sancties verder gingen dan op grond van achterliggende Europese regelgeving noodzakelijk was, zonder dat inzichtelijk was gemaakt waarom dat nodig was (vgl. CBb 25 mei 2007, AB 2008/266, m.nt. Sewandono) en de hiervoor opgenomen uitspraak CBb 7 juli 2011, LJN BR5447, r.o. 5.7.

9 Page 9 of 9 6. Bestuursorganen die besluiten een subsidie op nul vast te stellen (of een andere zwaarwegende subsidiesanctie op te leggen) in gevallen waarin er wel gesubsidieerde activiteiten zijn uitgevoerd, moeten aan het CBb in voorkomende gevallen dus duidelijk uit kunnen leggen waarom de door hen uitgevoerde belangenafweging daartoe aanleiding gaf. Dat lijkt mij een goede zaak; hoe we een subsidiesanctie ook juridisch kwalificeren, de consequenties ervan voor de subsidieontvanger zijn in dit soort gevallen vaak ingrijpend. Bovendien heeft het bestuursorgaan beleid (deels) gerealiseerd gekregen, maar besluit het daarvoor niet te betalen. Daar kan het goede redenen voor hebben, maar dat de bestuursrechter kritisch bekijkt of dat ook werkelijk zo is, lijkt mij verstandig. Copyright Kluwer 2011 Dit document is gegenereerd op Op dit document zijn de algemene leveringsvoorwaarden van Kluwer van toepassing. Kluwer Online Research

ECLI:NL:CBB:2011:BQ8474

ECLI:NL:CBB:2011:BQ8474 ECLI:NL:CBB:2011:BQ8474 Instantie Datum uitspraak 07-06-2011 Datum publicatie 20-06-2011 Zaaknummer AWB 09/828 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie College van Beroep voor het bedrijfsleven

Nadere informatie

ECLI:NL:CBB:2012:BZ1716

ECLI:NL:CBB:2012:BZ1716 ECLI:NL:CBB:2012:BZ1716 Instantie Datum uitspraak 20-12-2012 Datum publicatie 20-02-2013 Zaaknummer AWB 12/489 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie College van Beroep voor het bedrijfsleven

Nadere informatie

ECLI:NL:CBB:2016:450. Uitspraak. College van Beroep voor het bedrijfsleven. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/893

ECLI:NL:CBB:2016:450. Uitspraak. College van Beroep voor het bedrijfsleven. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/893 ECLI:NL:CBB:2016:450 Instantie Datum uitspraak 29-12-2016 Datum publicatie 24-01-2017 Zaaknummer 15/893 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie College van Beroep voor het bedrijfsleven Bestuursrecht

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/77973

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2011:BU4606

ECLI:NL:RVS:2011:BU4606 ECLI:NL:RVS:2011:BU4606 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-11-2011 Datum publicatie 16-11-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201102253/1/H3 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

Essentie. Partij(en) Instantie: College van Beroep voor het bedrijfsleven Datum: 18 november 2011

Essentie. Partij(en) Instantie: College van Beroep voor het bedrijfsleven Datum: 18 november 2011 Page 1 of 6 AB 2012/109: Incomplete aanvraag voor subsidie niet buiten behandeling laten; de minister is op grond van de stimuleringsregeling gehouden de aanvraag af te wijzen wegens het ontbreken van

Nadere informatie

Print deze uitspraak rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Schadevergoeding

Print deze uitspraak rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Schadevergoeding Essentie uitspraak: Beëindiging verkoop LPG. Het college had moeten beoordelen welke schade aan de juridische beëindiging van de activiteit was toe te schrijven. In het thans bestreden besluit heeft het

Nadere informatie

AB 2013/162: Intrekken vaststellingsbeschikking op grond van art. 4:49 Awb vereist een belangenafweging.

AB 2013/162: Intrekken vaststellingsbeschikking op grond van art. 4:49 Awb vereist een belangenafweging. 8/30/13 Kluw er Navigator documentselectie AB 2013/162: Intrekken vaststellingsbeschikking op grond van art. 4:49 Awb vereist een belangenafweging. Instantie: Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van

Nadere informatie

het College van Beroep voor de Examens van de Hogeschool Utrecht (hierna: het CBE), verweerder.

het College van Beroep voor de Examens van de Hogeschool Utrecht (hierna: het CBE), verweerder. Zaaknummer : 2013/068 Rechter(s) : mrs. Nijenhof, Olivier, Borman Datum uitspraak : 6 november 2013 Partijen : Appellante tegen CBE Hogeschool Utrecht Trefwoorden : Beleidsvrijheid, in stand laten rechtsgevolgen,

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/77981

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BY3743

ECLI:NL:RVS:2012:BY3743 ECLI:NL:RVS:2012:BY3743 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-11-2012 Datum publicatie 21-11-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201202162/1/V6 Bestuursrecht Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CBB:2004:AR3508

ECLI:NL:CBB:2004:AR3508 ECLI:NL:CBB:2004:AR3508 Instantie Datum uitspraak 05-10-2004 Datum publicatie 08-10-2004 Zaaknummer AWB 03/647 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie College van Beroep voor het bedrijfsleven

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:3038

ECLI:NL:RVS:2015:3038 ECLI:NL:RVS:2015:3038 Instantie Raad van State Datum uitspraak 30-09-2015 Datum publicatie 30-09-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201500566/1/A2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

Uitspraak /1/A1

Uitspraak /1/A1 Uitspraak 201803876/1/A1 Datum van uitspraak: woensdag 17 oktober 2018 Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Cranendonck Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Kapvergunningen ECLI:

Nadere informatie

Uitspraak. uitspraak COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN. zaaknummer: 16/

Uitspraak. uitspraak COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN. zaaknummer: 16/ ECLI:NL:CBB:2017:227 Instantie College van Beroep voor het bedrijfsleven Datum uitspraak 22-05-2017 Datum publicatie 27-07-2017 Zaaknummer 16/525 Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550 ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 15-06-2009 Datum publicatie 06-07-2009 Zaaknummer AWB 08/5874 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2013:2805

ECLI:NL:CRVB:2013:2805 ECLI:NL:CRVB:2013:2805 Instantie Datum uitspraak 11-12-2013 Datum publicatie 20-01-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 12-4576 WW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:3050

ECLI:NL:RVS:2016:3050 ECLI:NL:RVS:2016:3050 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-11-2016 Datum publicatie 16-11-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201601834/1/R2 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:228

ECLI:NL:CRVB:2017:228 ECLI:NL:CRVB:2017:228 Instantie Datum uitspraak 11012017 Datum publicatie 24012017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/8046 AWBZ Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

zaaknummer 200703432/1 datum van uitspraak woensdag 13 februari 2008 Kamer 2 - Milieu - Schadevergoeding

zaaknummer 200703432/1 datum van uitspraak woensdag 13 februari 2008 Kamer 2 - Milieu - Schadevergoeding Essentie uitspraak: Artikel 15.20, schade komt in aanmerking voor vergoeding vanwege het niet langer op grond van een milieubeheer mogen uitoefenen van een activiteit. Casus en uitspraak Een exploitant

Nadere informatie

Essentie: Vermindering ten opzichte van eerder toegekende subsidie wegens niet tijdig aanvragen herindicatie.

Essentie: Vermindering ten opzichte van eerder toegekende subsidie wegens niet tijdig aanvragen herindicatie. OpMaat USZ 2008/143 CRvB, 14-02-2008, 06/5828 WSW, LJN BC5634 Subsidieverlening, WSW-dienstverband, Herindicatie Sdu Uitgevers Aflevering 2008 afl. 6 Rubriek College» Samenvatting Essentie: Vermindering

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2005:AU2988

ECLI:NL:RVS:2005:AU2988 ECLI:NL:RVS:2005:AU2988 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-09-2005 Datum publicatie 21-09-2005 Zaaknummer 200501988/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

Zaaknummer : CBHO 2015/083 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2016 Partijen : appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden :

Zaaknummer : CBHO 2015/083 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2016 Partijen : appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : Zaaknummer : CBHO 2015/083 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2016 Partijen : appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : collegegeld gegrond inschrijven ingetrokken inschrijving

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2012:BY6930

ECLI:NL:RBAMS:2012:BY6930 ECLI:NL:RBAMS:2012:BY6930 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 30-11-2012 Datum publicatie 20-12-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB 12-1613 WWB Bestuursrecht

Nadere informatie

Zaaknummer : CBHO 2014/302 Rechter(s) : mrs. Borman, Troostwijk en Kleijn Datum uitspraak : 23 september 2015 Partijen : Appellant en Hogeschool van

Zaaknummer : CBHO 2014/302 Rechter(s) : mrs. Borman, Troostwijk en Kleijn Datum uitspraak : 23 september 2015 Partijen : Appellant en Hogeschool van Zaaknummer : CBHO 2014/302 Rechter(s) : mrs. Borman, Troostwijk en Kleijn Datum uitspraak : 23 september 2015 Partijen : Appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : aanmelden bekostiging belangenafweging

Nadere informatie

Uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen:

Uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen: LJN: BD6158, Rechtbank Arnhem, AWB 06/6029 Datum uitspraak: 04-12-2007 Datum publicatie: 03-07-2008 Rechtsgebied: Sociale zekerheid Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig Inhoudsindicatie: AWBZ -

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2012:BV7977

ECLI:NL:RBALK:2012:BV7977 ECLI:NL:RBALK:2012:BV7977 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 26-01-2012 Datum publicatie 06-03-2012 Zaaknummer 11/1543 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:2822

ECLI:NL:CRVB:2017:2822 ECLI:NL:CRVB:2017:2822 Instantie Datum uitspraak 16-08-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/4369 AWBZ Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel:

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: R.T. Wiegerink Belastingblad (BB), maart, Nr. 6, BB 2019/112 16 januari 2019 Gerechtshof Den Haag Belanghebbende heeft onderzoek ter zitting van de rechtbank

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2010:BM6743

ECLI:NL:CRVB:2010:BM6743 ECLI:NL:CRVB:2010:BM6743 Instantie Datum uitspraak 21-05-2010 Datum publicatie 08-06-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 06-3679 WAO + 09-4841

Nadere informatie

Actualiteiten subsidies. Subsidies in tijden van crisis Fleur Onrust

Actualiteiten subsidies. Subsidies in tijden van crisis Fleur Onrust Actualiteiten subsidies Subsidies in tijden van crisis Fleur Onrust Inhoud 1. Subsidiesysteem Awb kort 2. Voorwaarden voor intrekking / beëindiging 3. Subsidieverplichtingen en beëindiging 4. Lagere vaststellling

Nadere informatie

ECLI:NL:CBB:2016:168. Uitspraak. College van Beroep voor het bedrijfsleven. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/655

ECLI:NL:CBB:2016:168. Uitspraak. College van Beroep voor het bedrijfsleven. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/655 ECLI:NL:CBB:2016:168 Instantie Datum uitspraak 06-06-2016 Datum publicatie 24-06-2016 Zaaknummer 15/655 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie College van Beroep voor het bedrijfsleven Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:1522

ECLI:NL:RVS:2013:1522 ECLI:NL:RVS:2013:1522 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-10-2013 Datum publicatie 16-10-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206838/1/A3 Bestuursrecht Tussenuitspraak

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 200705297/1. Datum uitspraak: 31 januari 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:2510

ECLI:NL:RBDHA:2016:2510 ECLI:NL:RBDHA:2016:2510 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 04-03-2016 Datum publicatie 21-04-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 5039 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/73976

Nadere informatie

» Uitspraak. » Samenvatting. I. Procesverloop. 11. Overwegingen

» Uitspraak. » Samenvatting. I. Procesverloop. 11. Overwegingen USZ 2008/299 Centrale Raad van Beroep 29 juli 2008,07/482 WWB; LJN BD8843. (Mr. Van den Hurk Mr. Van Sloten Mr. Van der Ham) Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo (hierna: appellant),

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099

ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099 ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ2099 Instantie Datum uitspraak 19-04-2011 Datum publicatie 21-04-2011 Rechtbank 's-hertogenbosch Zaaknummer AWB 10-1012 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2012:BV9932

ECLI:NL:CRVB:2012:BV9932 ECLI:NL:CRVB:2012:BV9932 Instantie Datum uitspraak 21-03-2012 Datum publicatie 28-03-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 10/7012 TW + 10/7013 TW

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2013:2879

ECLI:NL:CRVB:2013:2879 ECLI:NL:CRVB:2013:2879 Instantie Datum uitspraak 17-12-2013 Datum publicatie 19-12-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 13-211 WWB Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:881

ECLI:NL:CRVB:2017:881 ECLI:NL:CRVB:2017:881 Instantie Datum uitspraak 03-03-2017 Datum publicatie 06-03-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/5389 AOW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2017:2675

ECLI:NL:RBNNE:2017:2675 ECLI:NL:RBNNE:2017:2675 Instantie Datum uitspraak 19-06-2017 Datum publicatie 19-07-2017 Zaaknummer LEE 17/863 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273

ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273 ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273 Instantie Raad van State Datum uitspraak 13-02-2013 Datum publicatie 18-02-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206332/1/R3 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:2013

ECLI:NL:RVS:2017:2013 ECLI:NL:RVS:2017:2013 Instantie Raad van State Datum uitspraak 26-07-2017 Datum publicatie 26-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604962/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:1169

ECLI:NL:RVS:2014:1169 ECLI:NL:RVS:2014:1169 Instantie Raad van State Datum uitspraak 02-04-2014 Datum publicatie 02-04-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201306413/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:CBB:2002:AE1633

ECLI:NL:CBB:2002:AE1633 ECLI:NL:CBB:2002:AE1633 Instantie Datum uitspraak 09-04-2002 Datum publicatie 17-04-2002 Zaaknummer AWB 00/25 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie College van Beroep voor het bedrijfsleven

Nadere informatie

Uitspraak in de zaak tussen: [naam appellant], wonende te [naam woonplaats], appellant,

Uitspraak in de zaak tussen: [naam appellant], wonende te [naam woonplaats], appellant, Zaaknummer: 2009/025 Rechter(s): mrs. Nijenhof, Lubberdink, Borman Datum uitspraak: 19 oktober 2009 Partijen: Appellant tegen Technische Universiteit Delft Trefwoorden: Erkenning bijzondere omstandigheden,

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BV6555

ECLI:NL:RVS:2012:BV6555 ECLI:NL:RVS:2012:BV6555 Instantie Raad van State Datum uitspraak 22-02-2012 Datum publicatie 22-02-2012 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201109131/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824

ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824 ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824 Instantie Datum uitspraak 02-01-2008 Datum publicatie 15-01-2008 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-319 WW Bestuursrecht

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201 304470/1/RI. Datum uitspraak: 27 november 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Koninklijke Jongeneel

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:3026

ECLI:NL:RVS:2014:3026 ECLI:NL:RVS:2014:3026 Instantie Raad van State Datum uitspraak 13-08-2014 Datum publicatie 13-08-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201311562/1/A3 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:4119

ECLI:NL:RBOVE:2016:4119 ECLI:NL:RBOVE:2016:4119 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-10-2016 Datum publicatie 02-03-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AK_ZWO_16_878 Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694

ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694 ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694 Instantie Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 02-08-2007 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 05-4212 WVG Bestuursrecht

Nadere informatie

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=br1...

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=br1... pagina 1 van 5 LJN: BR1463, Raad van State, 201011448/1/H1 Datum 13-07-2011 uitspraak: Datum 13-07-2011 publicatie: Rechtsgebied: Bouwen Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Bij besluit van

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 Instantie Datum uitspraak 05-09-2006 Datum publicatie 06-10-2006 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 05/37675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CBB:2012:BV2270

ECLI:NL:CBB:2012:BV2270 ECLI:NL:CBB:2012:BV2270 Instantie Datum uitspraak 23-01-2012 Datum publicatie 31-01-2012 Zaaknummer AWB 10/1020 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie College van Beroep voor het bedrijfsleven

Nadere informatie

JB 1999/256 Rechtbank Amsterdam, 09-08-1999, AWB 98/3128 HUISV 06 Besluit (huisnummerbeschikking), Mededeling omtrent feiten

JB 1999/256 Rechtbank Amsterdam, 09-08-1999, AWB 98/3128 HUISV 06 Besluit (huisnummerbeschikking), Mededeling omtrent feiten JB 1999/256 Rechtbank Amsterdam, 09-08-1999, AWB 98/3128 HUISV 06 Besluit (huisnummerbeschikking), Mededeling omtrent feiten Aflevering 1999 afl. 13 College Rechtbank Amsterdam Datum 9 augustus 1999 Rolnummer

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 14 mei 2004 in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 14 mei 2004 in het geding tussen: LJN: AT7485, Raad van State, 200405147/1 (Printbare versie) Datum uitspraak: 15-06-2005 Datum publicatie: 15-06-2005 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Bij

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ4413

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ4413 ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ4413 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 19-04-2011 Datum publicatie 13-05-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie awb 09-5337 wwb en awb 10-4936

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/73944

Nadere informatie

ECLI:NL:OGEAM:2016:86

ECLI:NL:OGEAM:2016:86 ECLI:NL:OGEAM:2016:86 Instantie Datum uitspraak 19-12-2016 Datum publicatie 12-01-2017 Zaaknummer Lar 78/2016 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2016:7164

ECLI:NL:RBZWB:2016:7164 ECLI:NL:RBZWB:2016:7164 Instantie Datum uitspraak 15-11-2016 Datum publicatie 21-11-2016 Zaaknummer AWB 16_1479 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zeeland-West-Brabant Bestuursrecht

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2008:BC5947

ECLI:NL:CRVB:2008:BC5947 ECLI:NL:CRVB:2008:BC5947 Instantie Datum uitspraak 29-02-2008 Datum publicatie 06-03-2008 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 06-7122 WTOS Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:2833

ECLI:NL:CRVB:2017:2833 ECLI:NL:CRVB:2017:2833 Instantie Datum uitspraak 09-08-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/8007 ZVW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

DEEL III. Het bestuursprocesrecht DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: \ Raad vanstate 2012Ö1424/1/V1. Datum uitspraak: 26 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

Feitelijke informatie De Afdeling bestuursrechtspraak heeft samengevat - het beroep gegrond verklaard op de volgende overwegingen.

Feitelijke informatie De Afdeling bestuursrechtspraak heeft samengevat - het beroep gegrond verklaard op de volgende overwegingen. Onderwerp Uitspraak RvS inzake wijzigingsbesluit Duinweg 56 Collegevoorstel Zaaknummer: OLOGMM27 Inleiding Op 30 november 2010 heeft uw college besloten het wijzigingsbesluit Duinweg 56, Drunen vast te

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT6286

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT6286 ECLI:NL:RBSGR:2011:BT6286 Instantie Datum uitspraak 27-09-2011 Datum publicatie 30-09-2011 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer 11/18267 & 11/18269 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

het college van bestuur van de Hogeschool van Amsterdam (hierna: de hogeschool), verweerder.

het college van bestuur van de Hogeschool van Amsterdam (hierna: de hogeschool), verweerder. Zaaknummer : 2013/249 Rechter(s) : mrs. Troostwijk, Lubberdink, Borman Datum uitspraak : 9 mei 2014 Partijen : Appellant tegen CvB Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : Bedreigingsgevaar, belangenafweging,

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 27534/2012010168 Betreft: Beslissing op bezwaar inzake de Stichting Publieke Media instelling Eijsden- Margraten tegen afwijzing van het handhavingsverzoek jegens Stichting

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2014:7213

ECLI:NL:RBOBR:2014:7213 ECLI:NL:RBOBR:2014:7213 Instantie Datum uitspraak 27-11-2014 Datum publicatie 13-01-2015 Zaaknummer 14 _ 2026 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2014:2994

ECLI:NL:CRVB:2014:2994 ECLI:NL:CRVB:2014:2994 Instantie Datum uitspraak 10-09-2014 Datum publicatie 16-09-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 12-1100 WIA Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2006:AZ1136

ECLI:NL:RBSGR:2006:AZ1136 ECLI:NL:RBSGR:2006:AZ1136 Instantie Datum uitspraak 07-09-2006 Datum publicatie 02-11-2006 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-gravenhage AWB 03/4987 MAWKLU Ambtenarenrecht

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak P^na 1 van 1. Uw kenmerk

Afdeling bestuursrechtspraak P^na 1 van 1. Uw kenmerk , Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak P^na 1 van 1 AANTEKENEN Raad van de gemeente Montfoort Postbus 41 3417ZG MONTFOORT 04 nov 2016/1106 Datum 3 november 2016 Ons nummer 201607060/1/R2 Uw kenmerk

Nadere informatie

» Samenvatting. Aflevering 2008 afl. 5 Rubriek College. Ziektekosten en voorzieningen Centrale Raad van Beroep Datum 30 januari 2008

» Samenvatting. Aflevering 2008 afl. 5 Rubriek College. Ziektekosten en voorzieningen Centrale Raad van Beroep Datum 30 januari 2008 OpMaat Sdu Uitgevers USZ 2008/99 CRvB, 30-01-2008, 06/2863 AWBZ, LJN BC4315 Intrekking en terugvordering persoonsgebonden budget, Strijd tussen hogere en lagere regelgeving, Onverbindendheid bepalingen

Nadere informatie

AB 2004, 315: De mededeling van een voornemen met betrekking tot de aanwending van de bevoegdheid tot het opleggen van sancties in een beschikking...

AB 2004, 315: De mededeling van een voornemen met betrekking tot de aanwending van de bevoegdheid tot het opleggen van sancties in een beschikking... Kluw er Navigator documentselectie AB 2004, 315: De mededeling van een voornemen met betrekking tot de aanwending van de bevoegdheid tot het opleggen van sancties in een beschikking... Instantie: Afdeling

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstatc 201106725/1/V1. Datum uitspraak: 3 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

Het Subsidierecht. VNG Juridische 2-daagse Sandra van Heukelom-Verhage

Het Subsidierecht. VNG Juridische 2-daagse Sandra van Heukelom-Verhage Het Subsidierecht VNG Juridische 2-daagse 2013 Sandra van Heukelom-Verhage 28 oktober 2013 Subsidiedefinitie Artikel 4:21, lid 1 Awb: de aanspraak op financiële middelen (1) door een bestuursorgaan verstrekt

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2012:BY4592

ECLI:NL:CRVB:2012:BY4592 ECLI:NL:CRVB:2012:BY4592 Instantie Datum uitspraak 29-11-2012 Datum publicatie 30-11-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 10/4918 MPW en 11/4917

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/85454

Nadere informatie

AB 2012/6: Schadevergoeding na onrechtmatige subsidievaststelling.

AB 2012/6: Schadevergoeding na onrechtmatige subsidievaststelling. AB 2012/6: Schadevergoeding na onrechtmatige subsidievaststelling. Schadevergoeding na onrechtmatige subsidievaststelling. Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Meervoudige kamer), 31 augustus

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4 2 3 4 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit Wiskunde & Natuurwetenschappen, verweerder 1. Ontstaan en loop

Nadere informatie

Zaaknummer : CBHO 2015/247.5 Rechter(s) : mrs. Borman, Lubberdink en Streefkerk Datum uitspraak : 6 juni 2016 Partijen : appellante en CBE Hogeschool

Zaaknummer : CBHO 2015/247.5 Rechter(s) : mrs. Borman, Lubberdink en Streefkerk Datum uitspraak : 6 juni 2016 Partijen : appellante en CBE Hogeschool Zaaknummer : CBHO 2015/247.5 Rechter(s) : mrs. Borman, Lubberdink en Streefkerk Datum uitspraak : 6 juni 2016 Partijen : appellante en CBE Hogeschool Utrecht Trefwoorden : beroepspraktijk bijzondere omstandigheden

Nadere informatie

uitspraak van de meervoudige kamer van 27 juli 2016 in de zaak tussen

uitspraak van de meervoudige kamer van 27 juli 2016 in de zaak tussen Uitspraak RECHTBANK AMSTERDAM Bestuursrecht zaaknummer: AMS 15/4034 uitspraak van de meervoudige kamer van 27 juli 2016 in de zaak tussen.., te Uithoorn, eiser, gemachtigde: mr. H.A.M. Lamers, en de staatssecretaris

Nadere informatie

Uitspraak /1/A2 en /1/A2

Uitspraak /1/A2 en /1/A2 Uitspraak 201707806/1/A2 en 201802043/1/A2 Datum van uitspraak: woensdag 7 november 2018 Tegen: de Belastingdienst/Toeslagen Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Geld ECLI: ECLI:NL:RVS:2018:3603

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2012:BW6565

ECLI:NL:CRVB:2012:BW6565 ECLI:NL:CRVB:2012:BW6565 Instantie Datum uitspraak 22-05-2012 Datum publicatie 29-05-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 10-1542 WWB + 10-1557

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven; Dienst Werk, Zorg en Inkomen (Dienst WZI), te Eindhoven, verweerder.

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven; Dienst Werk, Zorg en Inkomen (Dienst WZI), te Eindhoven, verweerder. LJN: BA9368, Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 06/4958 Datum uitspraak: 12-06-2007 Datum publicatie: 11-07-2007 Rechtsgebied: Bijstandszaken Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie:

Nadere informatie

»Samenvatting. Wetsbepaling(en): AWB artikel 3:15, AWB artikel 6:13 Ook gepubliceerd in: ECLI:NL:RVS:2016:99, JIN 2016/116, JOM 2016/505

»Samenvatting. Wetsbepaling(en): AWB artikel 3:15, AWB artikel 6:13 Ook gepubliceerd in: ECLI:NL:RVS:2016:99, JIN 2016/116, JOM 2016/505 JB2016/45 RvS, 20-01-2016, nr. 201504247/1/A4, ECLI:NL:RVS:2016:99 Plaatsingsplan van ondergrondse restafvalcontainers, Zienswijze, indienen, Zienswijze, indienen via website, Bewijs indiening, Bewijslast

Nadere informatie

1)estuursreclaqirA,IL

1)estuursreclaqirA,IL Raad vanstate 1)estuursreclaqirA,IL Raad van de gemeente Hof van Twente Postbus 54 7470 AB GOOR Gemeente Hof van Twente [Nr: [Afdeling: Bvo: a / nee lingekomen: 2 JULI 2015 Kopie aan: Archief: \N / NR

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:1708

ECLI:NL:CRVB:2017:1708 ECLI:NL:CRVB:2017:1708 Instantie Datum uitspraak 10-05-2017 Datum publicatie 11-05-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/5106 AWBZ Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

AB 2014/430: Gevolgen intrekken volmacht voor penvoerderschap; besluit?

AB 2014/430: Gevolgen intrekken volmacht voor penvoerderschap; besluit? Legal Intelligence Page 1 of 5 tegallntelligencb AB 2014/430: Gevolgen intrekken volmacht voor penvoerderschap; besluit? Instantie: College van Beroep voor het bedrijfsleven Datum: 2014-05-20 Magistraten:

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BY5138

ECLI:NL:RVS:2012:BY5138 ECLI:NL:RVS:2012:BY5138 Instantie Raad van State Datum uitspraak 05-12-2012 Datum publicatie 05-12-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201110184/1/A3 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

AB 2013/255: Niet voldaan aan verantwoordingsplicht. Subsidievaststelling op nihil is niet evenredig. Mate waarin tekortkoming verwijtbaar is, is r...

AB 2013/255: Niet voldaan aan verantwoordingsplicht. Subsidievaststelling op nihil is niet evenredig. Mate waarin tekortkoming verwijtbaar is, is r... Kluwer Navigator documentselectie AB 2013/255: Niet voldaan aan verantwoordingsplicht. Subsidievaststelling op nihil is niet evenredig. Mate waarin tekortkoming verwijtbaar is, is r... Instantie: Centrale

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:3559 Deeplink http://d

ECLI:NL:RVS:2014:3559 Deeplink http://d ECLI:NL:RVS:2014:3559 Deeplink http://d Instantie Raad van State Datum uitspraak 01-10-2014 Datum publicatie 01-10-2014 Zaaknummer 201309659/1/A3 Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

[naam eiser], te [woonplaats eiser], eiser, wettelijk vertegenwoordiger van zijn dochter [naam dochter], gemachtigde: mr. M.

[naam eiser], te [woonplaats eiser], eiser, wettelijk vertegenwoordiger van zijn dochter [naam dochter], gemachtigde: mr. M. ECLI:NL:RBZWB:2015:9004 Instantie Rechtbank Zeeland-West-Brabant Datum uitspraak 03-06-2015 Datum publicatie 05-04-2017 Zaaknummer AWB 15_439 Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

Vertrouwensbeginsel, terugwerkende kracht Artikelen: WHW art lid 1,3 en 4, Uitvoeringsbesluit WHW art. 2.1 en 2.2 lid 1, Awb art.

Vertrouwensbeginsel, terugwerkende kracht Artikelen: WHW art lid 1,3 en 4, Uitvoeringsbesluit WHW art. 2.1 en 2.2 lid 1, Awb art. Zaaknummer: 1997/209 Rechter(s): mrs. Loeb, Martens, Nijenhof Datum uitspraak: 14 januari 1998 Partijen: X tegen het college van bestuur van de Rijksuniversiteit Trefwoorden: Vertrouwensbeginsel, terugwerkende

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201112017/1/V2. Datum uitspraak: 4 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

Uitspraak /5/R1

Uitspraak /5/R1 Uitspraak 201302029/5/R1 Raad van State http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken-in-uitspraken/tekst-uitspraak.html?id=7... Page 1 of 3 3-12-2013 Uitspraak 201302029/5/R1 DATUM VAN UITSPRAAK woensdag

Nadere informatie

op voordracht van dijkgraaf en hoogheemraden van Schieland en de Krimpenerwaard van 27 mei 2008;

op voordracht van dijkgraaf en hoogheemraden van Schieland en de Krimpenerwaard van 27 mei 2008; De verenigde vergadering van Schieland en de Krimpenerwaard; op voordracht van dijkgraaf en hoogheemraden van Schieland en de Krimpenerwaard van 27 mei 2008; Gelet op artikel 4:23 Algemene wet bestuursrecht

Nadere informatie