DE HALLEN NOORD AAN DE BILDERDIJKKADE TE AMSTERDAM

Transcriptie

1 FUGRO GEOSERVICES B.V. Geo-Advies West-Nederland BEMALINGSADVIES betreffende DE HALLEN NOORD AAN DE BILDERDIJKKADE TE AMSTERDAM Opdrachtnummer: ng Gecontroleerd door Adviseur Hydrologie : ing. V. Lubbers Groepshoofd Adviesafdeling Hydrologie VERSIE DATUM OMSCHRIJVING WIJZIGING PARAAF PROJECTLEIDER 1 9 mei 214 concept 2 13 mei 214 definitief FILE: R2.v2 (bemaling) Op deze rapportage zijn de algemene leveringsvoorwaarden ALV 212 van toepassing die een aansprakelijkheidsbeperking bevatten. Kantoor: Zekeringstraat 41a, 114 BV Amsterdam, Tel.: , Onderdeel van de Fugro Groep met vestigingen over de hele wereld.

2 FUGRO GEOSERVICES B.V. Geo-Advies West-Nederland BEMALINGSADVIES betreffende DE HALLEN NOORD AAN DE BILDERDIJKKADE TE AMSTERDAM Opdrachtnummer: Opdrachtgever Projectleider Opgesteld door Gecontroleerd door : Van Wijnen Haarlemmermeer B.V. Postbus KB Hoofddorp : ir. F.C.M. Seignette : ing. M.M. Eijking Adviseur Hydrologie : ing. V. Lubbers Groepshoofd Adviesafdeling Hydrologie VERSIE DATUM OMSCHRIJVING WIJZIGING PARAAF PROJECTLEIDER 1 9 mei 214 concept 2 13 mei 214 definitief FILE: R2.v2 (bemaling) Op deze rapportage zijn de algemene leveringsvoorwaarden ALV 212 van toepassing die een aansprakelijkheidsbeperking bevatten. Kantoor: Zekeringstraat 41a, 114 BV Amsterdam, Tel.: , Onderdeel van de Fugro Groep met vestigingen over de hele wereld.

3 INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING Voortraject en gebruikte/ gerelateerde documenten 1 2. PROJECTOMSCHRIJVING Bebouwing Bodemverontreiniging Groenobjecten en (ondergrondse) infrastructuur 3 3. GRONDONDERZOEK EN BODEMGESTELDHEID Grond- en bodemonderzoek Bodemopbouw Open water Grondwaterstand en stijghoogte Grondwaterkwaliteit 6 4. BEREKENINGSBEREKENINGEN Opbarstberekeningen Uitvoeringswijze Gelinjectie Benodigde verlagingen Bouwputbegrenzing en onderafdichting C Voorstel bemalingswijze Debieten EFFECTEN VAN DE BEMALING OP DE OMGEVING Verlagingen van de grondwaterstand en stijghoogte Invloedsgebied bemaling en verlagingen in topzandlaag (Z1) en 1 e zandlaag (Z3) Effecten als gevolg van bemaling Hallen Zuid (Kwintijn) Effecten op de omgeving als gevolg van bemaling in Z1 en Z Effecten van de spanningsbemaling (Z3) Eventuele afwijkingen van onze uitgangspunten VERGUNNINGEN, LOZING EN VOORSTEL MONITORING Onttrekkingsvergunning Lozing van het bemalingswater Voorstel monitoring 17 BIJLAGEN - Situatietekening 1 - Sondeergrafieken DKM1+DKM26 - Boringen B1 en B2 en laboratoriumresultaten B1 + B2 - Tijd-stijghoogtegrafieken peilbuizen in Z1 en Z3 2 - Analyseresultaten grondwatermonster 3 - Bemaling Hallen Zuid (Kwintijn) 4

4 1. INLEIDING Fugro GeoServices B.V. te Amsterdam ontving van Wijcon B.V. vestiging Haarlemmermeer, opdracht voor het uitvoeren van een grondonderzoek en het opstellen van diverse geotechnische en geohydrologische adviezen. In dit rapport wordt het bemalingsadvies gerapporteerd. Het advies bevat de volgende onderdelen: - Inventarisatie bodemopbouw en geohydrologische gesteldheid; - Beoordeling stabiliteit bouwputbodem en vaststellen benodigd type bemaling; - Bemalingsberekeningen en beschrijven van de effecten op de omgeving. - Conceptueel bemalingsplan en voorstel monitoring; - Toetsing van de bemaling aan de Waterwet. Het doel van dit bemalingsadvies is inzicht verschaffen in het waterbezwaar, de effecten van de bemaling op de omgeving en het toetsen aan de regelgeving Voortraject en gebruikte/ gerelateerde documenten In het voortraject heeft Fugro varianten van de bouwputuitvoering beschouwd. In overleg met het bouwteam is gekozen voor een bouwput met aan 3 zijden damwanden tot NAP -15 m en aan de zijde van Hallen Zuid een kwelscherm tot NAP -11 m. Door de opdrachtgever zijn de volgende gegevens ter beschikking gesteld: 1. Situatietekening Kelderlaag en doorsnede, AMS35, FARO architecten, 7 november 213; 2. Gemeten grondwaterstanden / debieten De Hallen Zuid, Van Wijnen, 2 januari 214; 3. Bemalingsadvies de Hallen Zuid, Tjaden, S B1, 2 december 212; 4. Tijdsplanning De Hallen Noord, Van Wijnen, 25 april Diverse schetsen bouwputuitvoering, Van Wijnen. Voor de advisering is gebruik gemaakt van de volgende gerelateerde documenten: 6. Diverse adviezen voor Hallen Zuid, t/m 41, Fugro GeoServices; 7. Geotechnisch veldwerk voor hallen Noord, en -1, Fugro GeoServices R2.v2 (bemaling) Opdr. : Blz. : 1

5 2. PROJECTOMSCHRIJVING Het project betreft de nieuwbouw van Hallen Noord aan de Bilderdijkkade te Amsterdam. De nieuwbouw grenst aan de onlangs gerealiseerde Hallen Zuid (Kwintijn). Binnen het Rijksdriehoeksnet heeft de projectlocatie globaal de coördinaten X = m en Y = m. In Figuur 2-1 is de projectlocatie op een luchtfoto weergegeven. Onderdeel van de nieuwbouw is de aanleg van een 2-laags parkeergarage met afmetingen van ca. 7 m x 8 m. Figuur 2-1: Projectlocatie 2.1. Bebouwing De projectlocatie is op een afstand van ca. 7 m van de Hallen 1 en 2 gelegen (ten westen) en de afstand tot de bebouwing aan de Kwakersstraat bedraagt ca. 2 m (aan de noordzijde) Bodemverontreiniging De projectlocatie is gelegen in binnenstedelijk gebied. In het verleden zijn ter plaatse en in de omgeving verschillende bodemonderzoeken uitgevoerd. In Figuur 2-2 is een overzicht vanuit Bodemloket opgenomen. Ter plaatse van Hal 12 is in 23 een VOCL verontreinigingen aangetroffen, tijdens een verificatie onderzoek in 25 is deze niet meer geconstateerd. Op de projectlocatie is een milieukundig bodemonderzoek uitgevoerd. De grond in de toplaag is licht verontreinigd met zware metalen en PAK. In het grondwater van de toplaag zijn in 21 (tot MV -3 m) lichte verhoging (overschrijdingen streefwaarde) waargenomen. Tijdens het onderzoek in 213 is op 1 locatie eveneens een lichte verhoging van R2.v2 (bemaling) Opdr. : Blz. : 2

6 dichlooretheen (overschrijding van de streefwaarde) gemeten. In een dieper afgestelde peilbuis (MV -4, tot -5, m) is deze verontreiniging niet meer aangetoond, waardoor geconcludeerd wordt dat de lichte verontreiniging niet dieper is gezakt in de klei/veenlaag. De aangetroffen waardes vormen geen aanleiding om een nader onderzoek of sanering van het grondwater uit te voeren. Figuur 2-2: Overzicht uit bodemloket 2.3. Groenobjecten en (ondergrondse) infrastructuur Ter plaatse van het Bellamyplein staan diverse bomen. De projectlocatie grenst aan de Bilderdijkkade en Kwakersstraat. In de Bilderdijkkade en Kwakersstraat zijn diverse ondergrondse leidingen aanwezig R2.v2 (bemaling) Opdr. : Blz. : 3

7 3. GRONDONDERZOEK EN BODEMGESTELDHEID 3.1. Grond- en bodemonderzoek Ter plaatse van de projectlocatie is in 2 fases grondonderzoek uitgevoerd [6 +7]. Voor het project de Hallen Zuid is een mechanische boring uitgevoerd inclusief het classificeren van ongeroerde grond en bepalen van volumieke gewichten. De boringen B1 en B2 en de laboratoriumresultaten zijn als bijlage opgenomen. De onderzoekslocaties staan aangegeven op bijlage 1. De sonderingen DKM1 en DKM26 zijn als bijlage toegevoegd Bodemopbouw De bodemopbouw is, op basis van het uitgevoerde grondonderzoek, het Fugro-archief en gegevens uit de literatuur, (geohydrologisch) geschematiseerd en weergegeven in Tabel 3-1. Tabel 3-1: Bodemopbouw Diepte [ca. NAP m] Bodembeschrijving Laag +1,9 à +1, Maaiveld 1,9 à +1, tot -,5 à -4,5 ZAND met lokaal puin, ophooglaag Z1 -,5 à -4,5 tot -7,5 KLEI/VEEN C1-7,5 tot -1, Wadzand Z2-1, tot -12,2 à -12,7 KLEI / basisveen C2-12,2 à -12,7 tot -15,2 à -15,5 ZAND, 1 e zandlaag Z3-15,2 à -15,5 tot -16,2 à -18,5 KLEI C3-16,2 à -18,5 tot -27 ZAND, 2 e zandlaag Z4 Op NAP -27 m wordt een ca. 2 m dikke kleilaag aangetroffen (Eemklei), die in deze rapportage als geohydrologische basis wordt beschouwd Open water Op een afstand van ca. 2 m is de Bilderdijkgracht gelegen, waarvan het waterpeil op ca. NAP -,4 m wordt beheerst Grondwaterstand en stijghoogte Waternet beheert een grondwatermeetnet in Amsterdam, waarvan de meetgegevens digitaal beschikbaar zijn. Uit deze database zijn de gegevens van peilbuizen rondom de projectlocatie opgevraagd (zie Figuur 3-1). Tijden de bemaling van Hallen Zuid zijn de grondwaterstanden gemonitord in 4 peilbuizen rondom de bouwput. Deze gegevens zijn eveneens gebruikt voor het vaststellen van de maatgevende grondwaterstanden R2.v2 (bemaling) Opdr. : Blz. : 4

8 Figuur 3-1: Locatie peilbuizen Waternet Freatische grondwaterstand (Z1) De kenmerken van de freatische peilbuizen zijn in Tabel 3-2 weergegeven. De tijdstijghoogtegrafieken zijn in bijlage 2 opgenomen. Tabel 3-2: Kenmerken peilbuizen in toplaag Waternet D5677 D553 D557 E5484 D5679 D5678A bovenkant filter [m NAP] +,94 +1,23 +1,73 +,58 -,4 +,62 laagste [m NAP] -,91 -,84 -,59 -,58-1,6 -,71 hoogste [m NAP] +,5,17 +,5 -,7 -,69 -,71 gemiddeld [m NAP] -,4 -,3 -,3 -,2-1,4 -,45 aantal metingen Stijghoogte wadzand (Z2) en stijghoogte 1 e zandlaag (Z3) In de directe omgeving zijn geen peilbuismetingen in de wadzand (Z2) beschikbaar. De meest nabije peilbuis is op een afstand van ca. 6 m gelegen. Tijdens de bemaling voor Kwintijn is een vergelijkbare stijghoogte in de wadzandlaag aan de freatische grondwaterstand gemeten. In de directe omgeving zijn 2 peilbuizen afgesteld in Z3 (Tabel 3-1). Tabel 3-3: Kenmerken peilbuizen in zandlaag Z3 D5624 E5764 Locatie Da Costastraat (ca. 3 m ten oosten) Jacob van Lennepkade (ca. 5 m ten zuidwesten) bovenkant filter [m NAP] -12,6-12,2 laagste [m NAP] -2,92-2,94 hoogste [m NAP] -2,22-2,55 gemiddeld [m NAP] -2,49-2,72 aantal metingen R2.v2 (bemaling) Opdr. : Blz. : 5

9 Op basis van bovenstaande informatie zijn voor de bemaling representatieve grondwaterstanden en stijghoogten afgeleid zoals is weergeven in Tabel 3-4. Tabel 3-4: Maatgevende grondwaterstanden en stijghoogtes Laag Hoog [NAP m] Gemiddeld [NAP m] Laag [NAP m] Z1 -,2 -,35 -,6 Z2 -,4 -,5 -,6 Z3-2,2-2,5-2,9 De vetgedrukte waarden worden als uitgangsgrondwaterstand en -stijghoogte beschouwd voor de berekening van de bemaling, maar mogen niet zonder meer worden gebruikt voor andere (ontwerp)doeleinden. De aangenomen, maatgevende, waarden zijn niet tot stand gekomen met behulp van een statistische analyse Grondwaterkwaliteit Op de projectlocatie is in maart 214 een milieukundig bodemonderzoek uitgevoerd. Ten behoeve hiervan zijn uit 4 peilbuizen (Tabel 3-5) watermonsters genomen en geanalyseerd op de ARVO. Uit 1 peilbuis (39, die is afgeteld in de toplaag (Z1) is een watermonster genomen dat is geanalyseerd op lozingsparameters. De analyseresultaten zijn opgenomen in bijlage 3. Tabel 3-5: Peilbuizen uit milieukundig bodemonderzoek Peilbuis MV PB 32-2,4 tot -3,5 PB34 1,5 tot -2,5 PB36-4, tot -5, PB39-1,5 tot -2,5 Tijdens de bemaling voor Kwintijn zijn op 3 tijdstippen watermonsters genomen van het bemalingswater. De analyseresultaten zijn in Tabel 3-6 weergegeven. Het grondwater in de laag Z3 is zout. Tabel 3-6: Kwaliteit bemalingswater Kwintijn 22/1/213 16/1/214 26/3/214 Onopgeloste bestanddelen 13 mg/l 51 mg/l 86 mg/l Ijzer 11 mg/l 21 mg/l 17 mg/l Ammonium 35 mg/l 25 mg/l 15 mg/l Chloride 1.3 mg/l 91 mg/l 1.5 mg/l R2.v2 (bemaling) Opdr. : Blz. : 6

10 4. BEREKENINGSBEREKENINGEN In dit hoofdstuk worden alle noodzakelijke, binnen de opdracht vallende berekeningen gepresenteerd Opbarstberekeningen Volgens NEN , hoofdstuk 1, dient ten opzichte van elk niveau sprake te zijn van verticale stabiliteit van de ontgraving (bouwputbodem). Door het ontgraven van de bouwput en het verlagen van de grondwaterstand ter plaatse neemt de neerwaartse belasting af. Dit kan (bij onvoldoende veiligheid) leiden tot het opbarsten van de bouwputbodem of tot welvorming. Bij de stabiliteitsberekeningen dient de neerwaartse belasting van de grond te worden vermenigvuldigd met een (partiële materiaal)factor,9. Bij een bemaling van een relatief klein oppervlak of smalle onderdelen dragen de grondlagen aan weerszijden van de ontgraving bij tot een extra neerwaartse gronddruk. Dit heeft een gunstig effect ten aanzien van de veiligheid tegen opbarsten. Bij de stabiliteitsberekeningen dient een partiële materiaalfactor van,9 te worden toegepast. Op basis van de aangetroffen bodemopbouw, het ontgravingsniveau en de maatgevende stijghoogte zijn stabiliteitsberekeningen uitgevoerd. Hierbij zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd. De volumieke gewichten zijn gebaseerd op de volumieke gewichten die in het laboratorium voor boring B1 en B2 zijn bepaald Tabel 4-1: Uitgangspunten opbarstberekening Grondsoort Volumiek gewicht [kn/m 3 ] Veen 11 Klei boven wadzand 16,5 Wadzand 18 à 19 Klei onder wadzand 15 Zand grondverbetering 19 De resultaten van de opbarstberekeningen zijn in Tabel 4-2 weergegeven. Indien de veiligheid hoger is dan 1, is voldoende veligeheid tegen opbarsten. Tabel 4-2: Resultaten opbarstberekeningen Onder- Ontgravings Opbarst Grond Ontgravingswijze Waterdruk Veilig Stijghoogte heid verlagen tot deel* niveau niveau druk [m NAP] [m NAP] kn/m 3 ] [kn/m 3 ] [m NAP] 3a -1,3-8, (C1) 97,5 Integraal 76 1,3 3b kwelscherm -3,25-8, (C1) 75,5 Sleuf van max. 3 m 76,99 3c grond -2,8-8, (C1) 75,5 integraal 66,3,87 NAP -1,4 m verbetering 5a keldervloer -5,25-12,5 (C2) 16,8 Integraal 13 1, 5b poeren -6,2-12,5 (C2) 92,7 Integraal 13,9 NAP -3,2 m 5b poeren -6,5-12,5 (C2) 88,2 integraal 13,86 NAP -3,7 m 5b poeren -6,2-12,5 (C2) 14,9 sleuf van max 3 m 13 1, 5b poeren -6,5-12,5 (C2) 12,1 sleuf van max 3 m 13,99 * zie Tabel R2.v2 (bemaling) Opdr. : Blz. : 7

11 Conclusies Uit de opbarstberekeningen wordt het volgende geconcludeerd: Voor het aanbrengen van een kwelscherm (fase 3b) is geen spanningsbemaling in laag Z2 nodig. Voor het uitvoeren van een grondverbetering (fase 3c) is onvoldoende veiligheid tegen opbarsten en is een spanningsbemaling in Z2 nodig om opbarsten te voorkomen. Voor de aanleg van de keldervloer (fase 5a) is alleen een spanningsbemalign in laag Z2 nodig. Vanuit de laag c2 is voldoende veiligheid (1,) zodat geen spanningsbemaling in laag Z3 nodig is. Voor de aanleg van de poeren (fase 5b) is onvoldoende veiligheid en is een spanningsbemaling in Z3 nodig om opbarsten te voorkomen Uitvoeringswijze De bouwput voor Hallen Noord wordt tegen de bestaande nieuwbouw van Hallen Zuid (Kwintijn) gerealiseerd. In overleg met de opdrachtgever is de werkvolgorde, bouwputbegrenzing en uitvoeringwijze bepaald zoals weergegeven in Tabel 4-3 en Figuur 4-1. Tabel 4-3: Uitvoeringsvolgorde Fase Onderdeel Bemaling in laag Ontgraven tot [m NAP] 1 Grondwater verlagen tot NAP -,1 m; Installeren van damwanden tot NAP m aan 3 zijden en aanbrengen bodeminjectie; 3a Ontgraven tot NAP -1,3 m Z1 a -1,3 Grondwaterstand verlagen tot [m NAP] 3b Aanbrengen kwelscherm tot NAP -11 m (aan de langszijde van Kwintijn); -3,25-3,8 3c Aaanbrengen grondverbetering / opruimen tussen NAP -1,3 m en NAP - Z2-2,8-3,8 2,8 m; 4 Installeren van de funderingspalen (vanaf NAP -1,3 m) -2,8 5a Ontgraven tot NAP -5,25 m Z2-5,25-5,5 5b Aanleg poeren Z2 + Z3-6,2 / -6,5-7,1 5c Realiseren kelder laag 2 Z2-4,95-5,5 6 Kelder laag 1 Z2-2, -2,5 a eenmalig verlagen grondwaterstand en open bemaling. Vanaf fase 3a wordt onder de grondwaterstand ontgraven en is in de toplaag (Z1) een bemaling nodig. De grondwaterstand dient dan eenmalig te worden verlaagd en deze verlaging wordt in stand gehouden met een oppervlaktewater bemaling. Deze bemaling is voor de diepere onderdelen ook nodig R2.v2 (bemaling) Opdr. : Blz. : 8

12 Figuur 4-1: Uitvoeringswijze bouwput 4.3. Gelinjectie Onder de kelder van Kwintijn is een zandbed van ca.,3 m aanwezig. Dit zandbed staat via de aanvulling langs de kelder in verbinding met de bovenste zandlaag (Z1) buiten de bouwput. Om het risico op piping te verkleinen, wordt de zandlaag onder en naast de kelder van Kwintijn geïnjecteerd met softgel. Hierdoor wordt de afstromingsweg van het freatische grondwater te vergroten en kortstluiting tussen de grondverbetering en de zandlaag buiten de kelder verminderd. De gelinjectie dient te worden aangebracht voordat sprake is van grondwaterstroming, dus voordat de grondwaterstand in de bouwput wordt verlaagd Benodigde verlagingen In Tabel 4-4 zijn de benodigde verlagingen weergegeven. Alleen voor de aanleg van de poeren dient de stijghoogte tot ca. NAP -3,2 à -3,6 m te worden verlaagd wat overeenkomt met een verlaging van ca. 1 tot 1,5 m. De verlaging in Z2 is gelijk gehouden aan de verlaging in Z1 Tabel 4-4: Verlagingsniveaus Fase Onderdeel Ontgraven tot [m NAP] 3b Aanbrengen kwelscherm -3,25-3,8 Grondwaterstand en stijghoogte verlagen tot [m NAP] Z1 Z2 Z3 3c Aanbrengen grondverbetering / opruimen -2,8-3,8 m -3,8 5a Ontgraven tot NAP -4,95 m -4,95-5,5-5,5 5b Aanleg poeren -6,2 / -6,5-7,1-7,1-3,2 / -3,6 5c Realiseren kelder laag 2-4,95-5,5-5,5 6 Kelder laag 1-2, -2, R2.v2 (bemaling) Opdr. : Blz. : 9

13 4.5. Bouwputbegrenzing en onderafdichting C3 Aan 3 zijden worden damwanden tot NAP -15 m aangebracht. Ter hoogte van de Hallen Zuid wordt over de gehele lengte een kwelscherm tot NAP -11 m aangebracht. De watervoerende zandlagen Z1 en Z2 worden hiermee afgesloten. De watervoerende zandlaag Z3 wordt niet volledig afgesloten De onderzijde van deze laag is gelegen op ca. NAP -15,2 tot -16, m. Derhalve wordt deze laag aan 3 zijden voor ca. 71% tot 93% afgesloten Voorstel bemalingswijze In dit hoofdstuk wordt aangegeven welke bemalingsinstallatie kan worden toegepast voor het bereiken van de benodigde verlaging. Hierbij wordt opgemerkt dat het conceptuele plannen betreffen die moeten worden gezien als een voorstel voor de mogelijke wijze van bemalen of monitoren Drainage langs de zijde van Kwintijn Voordat het kwelscherm wordt geplaatst, dient een drain te worden aangebracht op een niveau van ca. NAP -3,8 m welke actief wordt bemalen, zoals weergegeven in Figuur 4-2. Mogelijk kan gebruik worden gemaakt van de reeds aanwezige drain. Aanvullend zal een klokpomp nodig zijn om de sleuf droog te houden. Figuur 4-2: Locatie drain tijdens aanbrengen kwelscherm R2.v2 (bemaling) Opdr. : Blz. : 1

14 Ondiepe bemaling / oppervlaktewaterbemaling (Z1) Voor het leegmalen van de bouwput kan gebruik worden gemaakt van een open bemaling (klokpomp / horizontale drainage) of een verticale filterbemaling. Een deel van het water zal tijdens het ontgraven leeg te worden gemalen met klokpompen. Nadat de bouwput is leeggemalen en het zandbed is aangebracht, dient de verlaging in stand te worden gehouden met een open bemaling. Deze kan bestaan uit drains die onder een licht verhang in met goed doorlatend zand gevulde sleuven direct onder, of op de bodem van het zandbed zijn aangebracht. De met zand gevulde sleuven dienen in direct contact te staan met het aan te brengen zandbed. Als alternatief kan gebruik worden gemaakt van een verticale filterbemaling. Deze bestaat uit verticale filters die worden bemalen door inhangers met de volgende configuratie: Aan de binnenzijde van de damwanden plaatsen; Filterafstelling tussen ca. NAP -1 m en NAP -4 m; Onderlinge afstand van ca. 4 tot 6 m; Via verzamelleiding luchtdicht aansluiten op voldoende pompen. Als tot een niveau van NAP -5,25 m is ontgraven kunnen de verticale filters worden verwijderd Ontlastbronnen in zandlaag Z2 Voor het verlagen van de stijghoogte in de wadzandlaag kunnen ontlastfilters worden geplaatst. Deze kunnen bestaat uit bronnen die aan de binnenzijde van de damwandkassen worden geplaatst met de volgende configuratie: Filterafstelling tussen NAP -8 m en NAP -9 m; Onderlinge afstand 5 tot 1 m; De bovenzijde van de bronnen gelijk af stellen met het aanlegniveau van de kelder en vrij laten afwateren op het zandbed en de open bemaling Spanningsbemaling Z3 De stijghoogte in de zandlaag Z3 kan worden verlaagd door middel van een filterbemaling of enkele deepwells. Hieronder is een voorstel voor de configuratie gegeven: Filterafstelling tussen NAP -12,5 m en -14,5 m. Plaatsen in de damwandkassen; Onderlinge afstand van 4 tot 6 m voor verticale filters of het plaatsen van ca. 4 deep wells; De filters of deepwells mogen niet dieper dan -15 m worden geplaatst. Algemeen De bemaling dient zo te worden ingeregeld dat niet meer wordt verlaagd dan strikt noodzakelijk is. De uitvoering van de bemaling dient te worden overgelaten aan de bemaler, die voldoende lokale ervaring moet hebben. Wij adviseren in het bestek een resultaatverplichting voor de bemaler op te nemen voor het realiseren van de verlagingen R2.v2 (bemaling) Opdr. : Blz. : 11

15 4.7. Debieten Om inzicht te krijgen in het waterbezwaar en de grondwaterstandsverlagingen in de omgeving als gevolg van de bemaling zijn met het softwarepakket MicroFEM en analytische berekeningen uitgevoerd. Voor dit project worden de volgende waterbezwaren onderscheiden: - éénmalig leegmalen damwandkuip; - lekkage door de damwandsloten; - kwel door waterremmende lagen onder de bouwputbodem; - spanningsbemaling in Z3 De berekende waterbezwaren zijn opgenomen in Tabel 4-5. Bij deze berekeningen is uitgegaan van goed in het slot zittende damwandplanken. Tabel 4-5: Berekende waterbezwaren Debiet Bemalingsduur Eenmalig leegmalen Ca. 7. m 3 Ondiepe bemaling (Z1) 15 maanden 1 à 5 m 3 /uur Bemaling ontlastbronnen (Z2) 6 maanden Spanningsbemaling (Z3) 5 à 1 m 3 /uur 3 maanden Neerslag Bui van 1 mm/uur Bui van 2 mm/dag ca. 5 m 3 /uur ca. 1 m 3 /dag Totaal m 3 /uur m 3 /dag m 3 /maand totaal Maatgevend debiet ca R2.v2 (bemaling) Opdr. : Blz. : 12

16 5. EFFECTEN VAN DE BEMALING OP DE OMGEVING Het verlagen van de grondwaterstand en stijghoogte kan ongewenste gevolgen hebben voor o.a. zakkingsgevoelige objecten, houten (paal)funderingen, grondwaterverontreinigingen, archeologie en/of kwetsbare begroeiing binnen het invloedsgebied van de bemaling. De opdrachtgever van de bemaling is in principe altijd aansprakelijk voor schade, in welke vorm dan ook, die optreedt als gevolg van een bemaling Verlagingen van de grondwaterstand en stijghoogte De berekende verlagingen van de grondwaterstand en stijghoogte zijn in Figuur 5-2 weergeven. Door het toepassen van een grond- en waterkerende damwandconstructie zullen de verlagingen van de grondwaterstand en de stijghoogte buiten de bouwput in de zandlagen Z1 en Z2 beperkt blijven tot maximaal enkele decimeters. Als gevolg van de spanningsbemaling in Z3 kunnen verlagingen buiten de bouwput optreden. De stationair berekende verlagingen ten opzichte van de uitgangsgrondwaterstand van NAP -2,2 m zijn weergegeven in Tabel 5-1 en Figuur 5-2. Tabel 5-1: Berekende stationaire verlagingen [m] van de grondwaterstand en stijghoogte Afstand tot bouwput [ca. m] laag Aanleg keldervloer en poeren Z1 Z2 Z3,3 à,4,2,1,5 1, (NAP-3,2 m),75 (NAP -2,95),5 (NAP -2,7m),25 (NAP -2,45 m),5 (NAP -2,25m 5.2. Invloedsgebied bemaling en verlagingen in topzandlaag (Z1) en 1 e zandlaag (Z3) Op de grens van Hallen Noord en Hallen Zuid wordt de grondwaterstand verlaagd tot ca. NAP -3,5 m. De bestaande kelder en de damwanden die hier tegenaan grenzen, houden de grondwaterstroming in de toplaag tegen. In verband met een grondverbetering van ca.,3 m onder de keldervloer en Als gevolg van deze zandverbetering onder de kelder van Kwintijn en de zandaanvulling langs de kelder, kunnen buiten de kelder verlagingen optreden. De berekende verlagingen zijn in Figuur 5-1 weergegeven. Het invloedsgebied van deze bemaling is minmaal en alleen ter plaatse van de aansluiting worden verlagingen van ca.,2 tot,4 m verwacht. Het invloedsgebied van de bemaling in de zandlaag Z3 zijn weergegeven in Figuur 5-2. De verlagingen zijn gepresenteerd ten opzichte van de hoge stijghoogte NAP -2,2 m. Uitgaande van een gemiddelde of lage stijghoogte zal het invloedsgebied kleiner zijn R2.v2 (bemaling) Opdr. : Blz. : 13

17 Figuur 5-1: Verlagingen als gevolg van drain op grens Hallen Noord en Zuid Figuur 5-2 Verlagingslijnen ten gevolgen van spanningsbemaling Z R2.v2 (bemaling) Opdr. : Blz. : 14

18 5.3. Effecten als gevolg van bemaling Hallen Zuid (Kwintijn) Voor de bemaling van de 2-laags parkeergarage van Hallen Zuid is in december 212 een watervergunning aangevraagd. Deze bemaling is vanaf september 213 actief. De bemalingswijze is gelijk aan het voorstel zoals beschreven in paragraaf 4.5. De onttrekkingsdebieten en verlagingen in de omgeving zijn gemonitord door middel van peilbuizen en watermeters. Het gemiddelde onttrekkingsdebiet bedraagt ca. 2,5 m 3 /uur (bemaling Z1,Z2 en Z3). In 4 peilbuizen rondom de bouwput (elke hoek van de bouwput) zijn minimale verlagingen van de grondwaterstand en stijghoogte in de zandlagen Z1 t/m Z3 gemeten. De voorlopige resultaten van de bemaling voor Kwintijn zijn in bijlage 4 opgenomen Effecten op de omgeving als gevolg van bemaling in Z1 en Z2 Met het toepassen van grond- en waterkerende damwanden en het toepassen van een kwelscherm worden geen nadelige effecten als gevolg van de bemaling in de zandlagen Z1 en Z2 verwacht Als de damwandplanken op één of meer plaatsen uit het slot zijn gelopen kunnen lekkages ontstaan die moeten worden gedicht. Opgemerkt wordt dat door het aanbrengen of verwijderen van de damwandplanken mogelijk wel effecten in de omgeving kunnen optreden Effecten van de spanningsbemaling (Z3) De maatgevend lage stijghoogte is bepaald op NAP -2,9 m, uit de berekende verlagingen blijkt dat buiten een afstand van ca. 1 m van de bouwput geen verlagingen beneden de lage stijghoogte van NAP -2,9 m worden verwacht. Voor de bemaling van Hallen Zuid is eveneens een spanningsbemaling uitgevoerd en zijn de verlagingen buiten de bouwput door middel van peilbuizen gemeten. Uit deze metingen volgt dat op een afstand van ca. 1 m van de bouwput verlagingen buiten de bouwput zijn gemeten van maximaal NAP -2,8 m. Omdat een vergelijkbare bemalingswijze wordt uitgevoerd, worden vergelijkbare verlagingen verwacht. Uitgaande van de worstcase berekende verlagingen (Figuur 5-2) dient rekening te worden gehouden met de volgende effecten als gevolg van de spanningsbemaling. Maaiveldzakkingen Als gevolg van de spanningsbemaling en de berekende verlagingen dient rekening te worden gehouden met maaiveldzakkingen binnen een invloedsgebied van 1 m die direct buiten de bouwput op kunnen lopen tot ca. 5 mm (indicatief berekende eindzettingen met Methode Terzaghi). Afhankelijk van de periode waarin wordt bemalen, de bemalingsduur en de mate waarin de bodem in het verleden is voorbelast kunnen deze zakkingen kleiner zijn. De berekende zakkingen zijn in vergelijking met de overige effecten van de nieuwbouw vergelijkbaar klein Invloed op bebouwing Als gevolg van negatieve kleef kunnen zakkingen van de houten paalfunderingen optreden. De hallen 1 en 2 van de tramremise liggen binnen het invloedsgebied. In 213 is een funderingsonderzoek uitgevoerd naar deze panden. Deze panden zijn gefundeerd op houten palen met een bovenzijde van de paalkoppen van NAP -1,7 a NAP -1,9 m. Op basis van de uitgevoerde analyses is zijn de funderingen van hallen 1 en 2 als voldoende beoordeeld R2.v2 (bemaling) Opdr. : Blz. : 15

19 Ter plaatse van de Kwakersstraat 2 t/m 22 zijn woningen aanwezig die dateren uit ca. 195 en op houten palen zijn gefundeerd. De afstand tot de bouwput bedraagt ca. 2 m. Ter plaatse van woningen aan de Kwakersstraat 2, 4 en 1 is in het verleden een funderingsonderzoek uitgevoerd en de fundering van deze woningen is als matig beoordeeld. Uit de meetbouten blijkt de natuurlijke zetting,6 tot 1,8 mm per jaar (tot 26) te bedragen. Waarbij de grootste zakkingssnelheid ter plaatse van de hoek Kwakersstraat / Bilderdijkkade is gemeten. De panden aan de Kwakersstraat 2 t/m 22 worden als gevoelig voor zakkingen beschouwd. Groenobjecten Omdat geen verlagingen in de toplaag (Z1) worden verwacht is het risico op droogstand van bomen minimaal. Up-coning Tijdens de bemaling van Hallen Zuid zijn watermonster genomen. Hieruit zijn chloridegehaltes tussen 91 en 1.5 mg/l. Het grondwater in de 1 e zandlaag is naar verwachting zout. De bemaling zal naar verwachting niet leiden tot een toename van verzilting. Grondwaterverontreinigingen Ter plaatse van eerder uitgevoerde bodemonderzoeken zijn in 23 ter plaatse van de projectlocatie en Hal 12 (van de tramremise), VOCL verontreinigingen waargenomen. Er staat niet expliciet vernoemt in welk pakket, maar vanwege het vervolgonderzoek van het grondwater in de toplaag wordt ervan uitgegaan dat deze verontreiniging alleen in de toplaag (Z1) is aangetroffen. Tijdens een verificatie onderzoek in 25 zijn deze verontreinigingen niet meer geconstateerd. In 21 is voorafgaand aan de sloop van het stadsdeelkantoor door Cauberg Huygen een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd en zijn lichte verhogingen (overschrijding streefwaade) van tetrachlooretheen waargenomen. Tijdens het onderzoek in 214 is deze lichte verhoging nog maar in 1 peilbuis waargenomen en alleen ondiep. Omdat damwanden tot NAP -11 m en -15 m wordt uitgevoerd zal de bemaling geen invloed hebben op deze ondiepe verontreiniging. Er zijn geen aanwijzingen dat in de eerste zandlaag (Z3) grondwaterverontreinigingen aanwezig zijn. Vanwege het beperkte invloedsgebied van de spanningsbemaling en de korte bemalingsduur in de zandlaag Z3 worden geen nadelige invloed op grondwaterverontreinigingen verwacht Eventuele afwijkingen van onze uitgangspunten De in dit hoofdstuk gepresenteerde berekeningsresultaten zijn gebaseerd op de in hoofdstuk 2 en 3 opgenomen uitgangspunten. Wijzigingen in deze uitgangspunten kunnen consequenties hebben voor de berekeningen en dus voor onze adviezen. Geadviseerd wordt om voor aanvang van de werkzaamheden de uitgangspunten van het definitief ontwerp te (laten) controleren met de in hoofdstuk 2 opgenomen informatie. Indien nodig kan het bemalingsadvies worden aangepast R2.v2 (bemaling) Opdr. : Blz. : 16

20 6. VERGUNNINGEN, LOZING EN VOORSTEL MONITORING In dit hoofdstuk wordt de bemaling getoetst aan de Waterwet en een voorstel voor de lozing gedaan Onttrekkingsvergunning De projectlocatie bevindt zich in het beheersgebied van Hoogheemraadschap Amstel Gooi en Vecht (Waternet). Hier geldt dat in het kader van de Waterwet een onttrekkingsvergunning moet worden aangevraagd als: - meer dan 5 m 3 grondwater per uur wordt onttrokken; - meer dan 15. m 3 grondwater per maand (gemiddeld ca. 21 m 3 /uur) wordt onttrokken; - of als langer dan 6 maanden wordt bemalen. Op basis van de bemalingsduur is de bemaling vergunningplichtig Voor het behandelen van een aanvraag voor een vergunning in het kader van de Waterwet zijn legeskostenverschuldigd. Voor het aanvragen van een onttrekkingsvergunning geldt een proceduretijd die kan oplopen tot ca. 6 maanden Lozing van het bemalingswater Het bemalingswater kan worden geloosd op de gracht aan de Bilderdijkkade. Hiervoor dient toestemming bij Waternet te worden gevraagd. Indien een lozing op het open water niet is toegestaan dient een vergunning voor een lozing op het riool te worden aangevraagd. Tijdens de bemaling voor de Hallen Zuid, is het bemalingswater op het open water (gracht) geloosd Voorstel monitoring Het monitoren van de effecten van de bemaling op de omgeving vormt een belangrijk onderdeel van de kwaliteitsborging en risicobeheersing van het werk. Om de effecten op de omgeving in de tijd te volgen en te registreren wordt geadviseerd een monitoringsplan met toetsingscriteria en een actieplan op te stellen. Voorts kan achteraf worden beoordeeld of eventueel gemelde schades door de bemaling kunnen zijn veroorzaakt. De bebouwing aan de Kwakersstraat en de hallen 1 en 2 zijn de belangrijkste aspecten van de monitoring. Voorgesteld wordt de volgende monitoringswerkzaamheden uit te voeren: - Het monitoren van de grondwaterstand en/of stijghoogte in de zandlagen Z1, Z2 en Z3 op minimaal 4 locaties; - Het uitvoeren van trillingsmetingen ter hoogte van hal 1 en de Kwakersstraat - Het functioneren van de bemalingsinstallatie en het registreren van de hoeveelheid onttrokken grondwater; - Het plaatsen van aanvullende meetbouten op de bebouwing aan de Kwakersstraat en de hal 1. Op een aantal van deze panden zijn reeds meetbouten aanwezig; - Het uitvoeren van een (foto)expertise ter plaatse van (kwetsbare) bebouwing in de omgeving van de bemaling; R2.v2 (bemaling) Opdr. : Blz. : 17

21 Door een goede monitoring kunnen vertragingen tijdens de bouw worden voorkomen. Daarnaast is onze ervaring dat een goede monitoring geruststellend werkt voor bevoegd gezag en bewoners in de directe omgeving. In Figuur 6-1 is een voorstel voor de meetlocaties opgenomen. Figuur 6-1: Voorstel monitoring In het nog op te stellen monitoringsplan dienen actie- en grenswaarden te worden opgesteld en de beheersmaatregelen indien deze waarden worden overschreden. V Tijdens de aanleg van de spanningsbemaling in Z3 dient de stijghoogte intensief te worden gemonitord op een lage stijghoogte van ca. NAP -2,9 m. Indien grote overschrijdingen worden gemeten zijn beheersmaatregelen nodig, zoals bijvoorbeeld het sleufgewijs ontgraven van de diepe poeren R2.v2 (bemaling) Opdr. : Blz. : 18

22

23 UNIPLOT 5.25.nl / QcFsClass-N3.cmd / :14:2 Diepte t.o.v. NAP [m] Wrijvingsweerstand,f s [MPa] Conusweerstand,q c [MPa].1 m voorgeboord Kern Wrijvingsgetal,R f [%] 4 2 Hellingshoek α Indicatieve bodembeschrijving Automatisch gegenereerd uit data van de sondering, geldig onder grondwaterpeil (Robertson 199, NL corr.) ZAND, zwak siltig tot siltig ZAND, zwak siltig tot siltig ZAND, zwak siltig tot siltig VEEN, organisch materiaal VEEN KLEI, zwak siltig tot siltig -6-7 KLEI, zwak siltig tot siltig KLEI, siltig / LEEM -8 4 ZAND, siltig tot LEEM -9 ZAND, siltig tot LEEM -1 KLEI, zwak siltig tot siltig -11 KLEI, zwak siltig tot siltig ZAND, zwak siltig tot siltig KLEI, zwak siltig tot siltig KLEI, zwak siltig tot siltig -17 KLEI, zwak siltig tot siltig KLEI, siltig / LEEM ZAND, siltig tot LEEM ZAND, zwak siltig tot siltig ZAND, siltig tot LEEM -21 ZAND, siltig tot LEEM ZAND, zwak siltig tot siltig ZAND, siltig tot LEEM DKM Opg. : AS/mdh Get. : LEEUWEST d.d. 1-apr-214 d.d. 7-apr-214 Coord.: X= m Y= m Systeem: RD MV = NAP +1.3 m Conus:CP15-CF75SN SONDERING MET PLAATSELIJKE KLEEFMETING PROJECT DE HALLEN NOORD A/D BILDERDIJKKADE/KWAKERSSTRAAT TE AMSTERDAM Sondering volgens norm NEN-EN-ISO Toepassingsklasse 2. Test type TE1 2 Conustype: A c = 151mm ; A s = 19895mm 2 Opdr Sond. DKM1

24 UNIPLOT 5.25.nl / QcFsClass-N3.cmd / :4:37 Diepte t.o.v. NAP [m] Wrijvingsweerstand,f s [MPa] Conusweerstand,q c [MPa] Wrijvingsgetal,R f [%] 4 2 Hellingshoek α Indicatieve bodembeschrijving Automatisch gegenereerd uit data van de sondering, geldig onder grondwaterpeil (Robertson 199, NL corr.) ZAND, zwak siltig tot siltig ZAND, zwak siltig tot siltig ZAND, zwak siltig tot siltig ZAND, zwak siltig tot siltig ZAND, zwak siltig tot siltig ZAND, siltig tot LEEM ZAND, siltig tot LEEM -5 VEEN -6 4 KLEI, zwak siltig tot siltig KLEI, siltig / LEEM -7 KLEI, siltig / LEEM KLEI, zwak siltig tot siltig -8-9 ZAND, siltig tot LEEM ZAND, siltig tot LEEM KLEI, siltig / LEEM ZAND, zwak siltig tot siltig ZAND, siltig tot LEEM ZAND, siltig tot LEEM -1 KLEI, siltig / LEEM KLEI, zwak siltig tot siltig VEEN -14 ZAND, zwak siltig tot siltig KLEI, siltig / LEEM -17 KLEI, zwak siltig tot siltig KLEI, zwak siltig tot siltig KLEI, siltig / LEEM KLEI, siltig / LEEM ZAND, zwak siltig tot siltig ZAND, zwak siltig tot siltig ZAND, zwak siltig tot siltig ZAND, siltig tot LEEM ZAND, siltig tot LEEM -27 KLEI, siltig / LEEM KLEI, zwak siltig tot siltig KLEI, zwak siltig tot siltig KLEI, zwak siltig tot siltig KLEI, zwak siltig tot siltig DKM Opg. : AS/MDH Get. : NIKKELSJ d.d. 28-mrt-214 d.d. 7-apr-214 Coord.: X= m Y= m Systeem: RD MV = NAP +.72 m Conus:CP15-CF75SN SONDERING MET PLAATSELIJKE KLEEFMETING PROJECT DE HALLEN NOORD A/D BILDERDIJKKADE/KWAKERSSTRAAT TE AMSTERDAM Sondering volgens norm NEN-EN-ISO Toepassingsklasse 2. Test type TE1 2 Conustype: A c = 151mm ; A s = 19895mm 2 Opdr Sond. DKM26

25

26

27

28 BIJLAGE 2: TIJD-STIJGHOOGTEGRAFIEKEN PEILBUIZEN WATERNET.5 Peilbuizen Z1 m NAP D5677 D553 D557 E5484 D5679 D5678A Apr-3 4-Jan-3 26-Sep-2 18-Jun-2 1-Mar-2 3-Nov-1 22-Aug-1 14-May-1 3-Feb-1 26-Oct- 18-Jul- 9-Apr- -Jan- datum Peilbuizen Z3 D5624 E5764 m NAP /2/14 12/2/13 12/2/12 12/3/11 12/3/1 12/3/9 12/3/8 12/4/7 12/4/6 12/4/5 12/4/4 12/5/3 12/5/2 12/5/1 12/5/ datum

29

30

31 VA

32

33

34

35

36 VA

37 Casenummer / Objectcode W Vergunningnummer Van Wijnen Haarlemmermeer B.V. Project: Kwintijn te Amsterdam Opsteller: R. Vijverberg Datum: Grafieken behorende bij de peilbuizenstaat A1 1 MA Wo Vr Di Do Di Ma Di Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma 2 Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk A MA Wo Vr Di Do Di Ma Di Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk B1 B MA Wo Vr Di Do Di Ma Di Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma 2 Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk C1 C1 D1 1 MA Wo Vr Di Do Di Ma Di Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma 2 Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk D1 1 MA Wo Vr Di Do Di Ma Di Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk E1 E1 F MA Wo Vr Di Do Di Ma Di Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma 4 Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk F A2 1 MA Wo Vr Di Do Di Ma Di Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma 2 Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk A2 MA Wo Vr Di Do Di Ma Di Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma 2 Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk B2 B2 MA Wo Vr Di Do Di Ma Di Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma 2 Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk C2 C2 D2 2 MA Wo Vr Di Do Di Ma Di Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma 4 Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk D2 1 MA Wo Vr Di Do Di Ma Di Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma 2 Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk E2 E2 F2 1 MA Wo Vr Di Do Di Ma Di Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma 2 Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk F2 A3 MA Wo Vr Di Do Di Ma Di Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma 5 Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk A3 MA Wo Vr Di Do Di Ma Di Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma 5 Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk B3 B3 MA Wo Vr Di Do Di Ma Di Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma 5 Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk C3 C3 D3 MA Wo Vr Di Do Di Ma Di Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma 5 Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk D3 21 MA Wo Vr Di Do Di Ma Di Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma 22 Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk E3 E3 F3 MA Wo Vr Di Do Di Ma Di Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma Ma 5 Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk Wk F Week 37 Week 38 Week 39 Week 4 Week 41 Week 42 Week 43 Week 44 Week 45 Week 46 Week 47 Week 48 Week 49 Week 5 Week 51 Week 2 Week 3 MA Wk 37 Di Wk 37 Wo Wk 37 Do Wk 37 Vr Wk 37 Ma Wk 38 Di Wk 38 Wo Wk 38 Do Wk 38 Vr Wk 38 Di Wk 39 Do Wk 39 Ma Wk 4 Do Wk 4 Di Wk 41 Vr Wk 41 Ma Wk 42 Do Wk 42 Ma Wk 43 Do Wk 43 Ma Wk 44 Do Wk 44 Ma Wk 45 Do Wk 45 Ma Wk 46 Do Wk 46 Ma Wk 47 Do Wk 47 Ma Wk 48 Do Wk 48 Ma Wk 49 Do Wk 49 Ma Wk 5 Do Wk 5 Ma Wk 51 Do Wk 51 Ma Wk 2 Do Wk 2 Ma Wk 3 Do Wk 3 A A A B B B C C C D D D E E E F F F