onderwijs- en examenregeling van de bacheloropleiding docent dans-euritmie deel B 1

Transcriptie

1 Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling van de bacheloropleidingen. DEEL B: OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE BACHELOROPLEIDING DOCENT DANS/EURITMIE CROHO nummer; Graad: Bachelor of Education, Dance in Education Dit opleidingsspecifieke gedeelte van de OER van de bacheloropleiding(en) is namens het College van Bestuur vastgesteld door [ ], na instemming van de opleidingscommissie op onderwijs- en examenregeling van de bacheloropleiding docent dans-euritmie deel B 1

2 INHOUDSOPGAVE DEEL B Hoofdstuk 1: Artikel 1.1 Artikel 1.2 Artikel 1.3 Hoofdstuk 2: Artikel 2.1 Artikel 2.2 Artikel 2.3 Artikel 2.4 Artikel 2.5 Hoofdstuk 3: Artikel 3.1 Artikel 3.2 Artikel 3.3 Artikel 3.4 Artikel 3.5 Artikel 3.6 Artikel 3.7 Hoofdstuk 4: Artikel 4.1 Artikel 4.2 Hoofdstuk 5: Artikel 5.1 Artikel 5.2 Artikel 5.3 Artikel 5.4 Artikel 5.5 Artikel 5.6 Artikel 5.7 Artikel 5.8 Hoofdstuk 6: Artikel 6.1 Artikel 6.2 Artikel 6.3 Artikel 6.4 Artikel 6.5 Algemeen Begripsbepalingen Reikwijdte van de regeling Vaststelling en wijziging van de regeling Vooropleiding, toelatingseisen en vrijstellingen Vooropleidingseisen Buitenlandse vooropleiding Eisen werkkring deeltijd Toelatingsonderzoek Toelating duaal onderwijs, eisen werkkring Onderwijsprogramma Doelstelling van de opleiding Inrichting van de opleiding Samenstelling van de propedeutische fase Samenstelling van de postpropedeutische fase (hoofdfase) Samenstelling associate-degreeprogramma Minor Evaluatie opleiding Examens en getuigschriften De examens van de opleiding Toekenning graden Toetsen, tentamens en beoordeling Frequentie van toetsing, toetsrooster, toetsregels Wijze van toetsing Volgorde van toetsen Vrijstelling van het afleggen van toetsen en tentamens Beoordeling van toetsen, toekenning van studiepunten (EC) Geldigheidsduur van beoordelingen Registratie en bekendmaking van gekregen beoordelingen en behaalde studiepunten Inzagerecht en bewaring Studieloopbaanbegeleiding en (bindend) studieadvies Studieloopbaanbegeleiding Studieadvies Bindend studieadvies Voorwaarden bindend studieadvies Verwijzing in de postpropedeutische fase Hoofdstuk 7: Artikel 7 Hoofdstuk 8: Artikel 8.1 Artikel 8.2 Examencommissie samenstelling, verzoeken aan en beslissingen van examencommissie en examinator Slot- en invoeringsbepalingen Deel B Bekendmaking van de regeling Citeertitel, inwerkingtreding BIJLAGEN A. Competenties van de opleiding B. Onderwijsprogramma s (post) propedeutische fase en / of associate-degree C -1 Keuzedeel: aanbod opleidingsminoren, inhoud en eisen per minor, rol examencommissie m.b.t. minoren. C -2 Aanvullende gegevens met betrekking tot minoren onderwijs- en examenregeling van de bacheloropleiding docent dans-euritmie deel B 2

3 HOOFDSTUK 1: ALGEMEEN ARTIKEL 1.1 BEGRIPSBEPALINGEN; ZIE ARTIKEL 1.1 IN DEEL A, OPLEIDINGSBREDE ONDERWIJSEXAMENREGELING ARTIKEL 1.2 REIKWIJDTE VAN DE REGELING 1. Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de bacheloropleiding docent dans/euritmie,verder te noemen: de opleiding. 2. Deze regeling is van toepassing op een gezamenlijke opleiding, te weten: niet van toepassing 3. Deze regeling is onverkort van toepassing op de volgende gezamenlijke afstudeerrichtingen die worden verzorgd niet van toepassing 4. Deze regeling is onverkort van toepassing op het associate-degreeprogramma, te weten: niet van toepassing ARTIKEL 1.3 VASTSTELLING EN WIJZIGING VAN DE REGELING Bij het tussentijds wijzigen van de OER dient zoveel mogelijk rekening gehouden te worden met de belangen van studenten. De wijze waarop dat gebeurt, is terug te vinden in het document Uitvoeringsreglement bij de onderwijs- en examenregelingen van de bachelor- en master opleidingen op het intranet. onderwijs- en examenregeling van de bacheloropleiding docent dans-euritmie deel B 3

4 HOOFDSTUK 2: VOOROPLEIDING, TOELATINGSEISEN EN VRIJSTELLINGEN ARTIKEL 2.1 VOOROPLEIDINGSEISEN 1. De volgende diploma s van middelbaar beroepsonderwijs (mbo), hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo) of voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) geven geen/wel toegang tot de opleiding: a. diploma mbo niveau 4; b. diploma havo; - alle profielen c. diploma vwo, - alle profielen 2. Niet van toepassing. 2a. Niet van toepassing 3. Naast de eisen gesteld in het eerste en tweede lid moet een aanstaande student aan de volgende aanvullende eis of eisen voldoen om toelaatbaar te zijn voor de opleiding. (a) (b) (c) De aankomende student wordt beoordeeld op geschiktheid voor het vak euritmie en voor het beroep van docent euritmie. Deze beoordeling vindt plaats tijdens een toelatingsexamen, die uit de volgende onderdelen bestaat: een individuele les, waarbij de bewegingsgeschiktheid van de student wordt getoetst; kennisneming van een CV en een studiemotivatie, om de intenties van de student te kunnen beoordelen; een aannamegesprek, waarin onder meer de kunstzinnige en de pedagogische geschiktheid en motivatie aan de orde komen en de beheersing van de Nederlandse taal. Detailleerde informatie over de toelatingsprocedure en de toelatingseisen zijn op te vragen bij de examinatoren van de opleiding. ARTIKEL 2.2 BUITENLANDSE 1. Voor onderwijs gegeven in het Nederlands wordt voldoende beheersing van de taal aangetoond. de examencommissie van de opleiding neemt hiertoe een onderzoek af. 2. Niet van toepassing ARTIKEL 2.3 EISEN WERKKRING DEELTIJD Niet van toepassing ARTIKEL 2.4 TOELATINGSONDERZOEK 1. Een persoon van 21 jaar of ouder die niet voldoet aan de vooropleidingseisen bedoeld in artikel 2.1 en niet hiervan is vrijgesteld, kan in aanmerking komen voor het afleggen van een toelatingsonderzoek (colloquium doctum, artikel 7.29 WHW). Bij het toelatingsonderzoek moet de student voldoen aan de volgende eisen: Nederlands op havo 5 niveau (woordenschat, taalgevoel, taalkundig) en beginnend HBO-denk en werkniveau. 2. De procedure van het onderzoek waarmee wordt aangetoond of al dan niet aan de gestelde eis(en) is voldaan, ziet er als volgt uit: Het schrijven van een werkstuk over een kunstenaar of onderwijsvernieuwer, de 4

5 criteria zijn via op te vragen. Op basis van het onderzoek beslist de examencommissie, namens het College van Bestuur, of aan de eisen, bedoeld in het derde lid, is voldaan zodat de student ingeschreven kan worden. ARTIKEL 2.5 TOELATING DUAAL ONDERWIJS, EISEN WERKKRING Niet van toepassing 5

6 HOOFDSTUK 3: ONDERWIJSPROGRAMMA ARTIKEL 3.1 DOELSTELLING VAN DE OPLEIDING Met de opleiding wordt beoogd de student een zodanig samenhangende verzameling van kennis, houding en vaardigheden bij te brengen op het terrein van: kunstvakdocent dans/euritmie dat de student na het afronden van de opleiding in staat is tot professionele uitvoering van taken die afgeleid zijn van het competentieprofiel (eindkwalificaties) van de opleiding en hij in aanmerking komt voor een eventuele voortgezette opleiding. Na afronden van de opleiding moet de student als beginnend beroepsbeoefenaar zelfstandig en met een kritische instelling op hbo-bachelorniveau kunnen werken. De competenties waartoe de opleiding opleidt, zijn opgenomen in bijlage A van deze OER. De opleiding is ingedeeld in de vakgebieden: - Kunstzinnig / ambachtelijk: focus vakmanschap in de euritmie - Pedagogisch / didactisch: focus leren en onderwijzen vanuit inzicht - Mens en beroep: focus onderzoek, omgevingsgerichtheid, zelfsturing, samenwerken, communicatie, zingeving ARTIKEL 3.2 INRICHTING VAN DE OPLEIDING 1. De opleiding is voltijds en deeltijds ingericht. 2. De volledige bacheloropleiding heeft een studielast van ten minste 240 studiepunten (EC), waarvan 60 studiepunten (EC) behoren tot de propedeutische fase en 180 studiepunten (EC) behoren tot de postpropedeutische fase. 3. De opleiding bestaat uit een samenhangend geheel van onderwijseenheden, die elk met een tentamen worden afgesloten. Aan onderwijseenheden worden hele studiepunten toegekend. ARTIKEL 3.3 SAMENSTELLING VAN DE PROPEDEUTISCHE FASE De propedeutische fase van de opleiding omvat de onderwijseenheden zoals beschreven in bijlage B van deze OER. ARTIKEL 3.4 SAMENSTELLING VAN DE POSTPROPEDEUTISCHE FASE (HOOFDFASE) In bijlage B worden tevens de onderwijseenheden beschreven behorende bij de aan de opleiding verbonden afstudeerrichtingen of een gezamenlijke afstudeerrichting, waarbij dezelfde eisen gelden als bedoeld in het eerste lid. ARTIKEL 3.5 SAMENSTELLING ASSOCIATE-DEGREEPROGRAMMA Niet van toepassing ARTIKEL 3.6 MINOR De opleiding is geen penhouder van een minor. De studenten kiezen voor het eerste semester van het derde jaar een minor die bijdraagt aan hun opleiding tot docent euritmie, zulks ter beoordeling aan de examencommissie van de opleiding. ARTIKEL 3.7 EVALUATIE OPLEIDING De opleiding wordt op de volgende wijze geëvalueerd: Het evaluatieproces voor het onderwijs staat beschreven in de kwaliteitszorgdocumenten (evaluatiekalender en jaarrapportage kwaliteitszorg) van de opleiding/faculteit. In deze documenten beschrijft de opleiding/faculteit haar kwaliteitscyclus en wie welke rol heeft in dit proces. De documenten worden jaarlijks ter instemming aan de opleidingscommissie voorgelegd. Deze documenten zijn te vinden op elo.hsleiden.nl> betreffende jaarcourse. 6

7 HOOFDSTUK 4: EXAMENS EN GETUIGSCHRIFTEN ARTIKEL 4.1 DE EXAMENS VAN DE OPLEIDING Niet van toepassing ARTIKEL 4.2 TOEKENNING GRADEN 1. Het College van Bestuur verleent de graad Bachelor indien de examencommissie heeft vastgesteld dat het examen van de opleiding met goed gevolg is afgelegd. 2. Niet van toepassing 7

8 HOOFDSTUK 5: TOETSEN, TENTAMENS EN BEOORDELING ARTIKEL 5.1 FREQUENTIE VAN TOETSING, TOETSROOSTER, TOETSREGELS 1. Tot het afleggen van een toets wordt in beginsel tweemaal per studiejaar gelegenheid gegeven. 2. Het toetsrooster wordt onder verantwoordelijkheid van de onderwijsmanager, na overleg met de examencommissie bekendgemaakt via het jaaroverzicht op ELO en uiterlijk 10 werkdagen voor aanvang van de desbetreffende toets. 3. De informatie betreffende gewijzigde toetseisen is terug te vinden via ELO, intranet en internet. ARTIKEL 5.2 WIJZE VAN TOETSING Niet van toepassing ARTIKEL 5.3 VOLGORDE VAN TOETSEN 1. a. De student wordt pas tot het schrijven van de afstudeerscriptie (DDV4OZ-17) toegelaten, als hij de literatuurtoets (hoofdfase 1) (DDV2OZ-17) met goed gevolg heeft gepresenteerd. b. Aan de onderwijseenheden en toetsen van de afstudeerfase kan alleen worden deelgenomen na het behalen van de euritmische vakken (DDV3INS-17, DDV3WE- 17, DDV3TE-17) en het sociale competentiegebied en als alle toetsen en studiepunten van de leerlijn reflectie-omgeving van hoofdfase 2 zijn behaald. 2. Niet van toepassing Overige toetsen en studiepunten van hoofdfase 2 kunnen gedurende de gehele afstudeerfase worden ingehaald. ARTIKEL 5.4 VRIJSTELLING VAN HET AFLEGGEN VAN TOETSEN EN TENTAMENS 1. Studenten met een diploma/getuigschrift verworven bij een euritmieopleiding erkend door de Sektion für redende und musizierende Künste van de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap te Dornach, Zwitserland, zijn vrijgesteld van het afleggen van de toetsen van de volgende onderwijseenheden genoemd in bijlagen B. Code bijlage B DDB1VRIJ-17 DDB2VRIJ-17 DDB3VRIJ Niet van toepassing 3. De student die op andere gronden dan die genoemd in vorige leden, meent in aanmerking te komen voor vrijstelling van het afleggen van een of meerdere toetsen (behorende bij een of meerdere onderwijseenheden) dient daartoe binnen een termijn van 6 weken een schriftelijk gemotiveerd verzoek in bij de examencommissie. 4. Niet van toepassing ARTIKEL 5.5 BEOORDELING VAN TOETSEN, TOEKENNING VAN STUDIEPUNTEN (EC) 1. De gebruikelijke communicatiekanalen waar de vastgestelde criteria voor de beoordeling van een toets zijn terug te vinden, in de studiegids op ELO betreffende > jaarcourse. 8

9 2. Niet van toepassing 3. Indien een tentamen uit meerdere toetsen bestaat, tellen de beoordelingen van die onderscheiden toetsen louter mee voor het desbetreffende tentamen waar de toetsen onderdeel van uitmaken, in het desbetreffende studiejaar. 4. Niet van toepassing ARTIKEL 5.6 GELDIGHEIDSDUUR VAN BEOORDELINGEN 1. Een met goed gevolg afgelegde toets heeft geen geldigheidsduur. De geldigheidsduur van een beoordeling voor een tentamen is 5 studiejaar, tenzij sprake is van een onderbroken studie. Bij een onderbroken studie bepaalt de examencommissie, per individueel geval, wat de geldigheidsduur is. Bij een onderbroken studie dient de student daarover informatie bij de examencommissie in te winnen. 2. Ten aanzien van toetsen die tezamen één tentamen vormen, gelden de volgende afwijkende bepalingen: - 2 studiejaren voor zover het een toets in de propedeutische fase betreft; - 5 studiejaren voor zover het een toets in de postpropedeutische fase betreft. 3. Niet van toepassing ARTIKEL 5.7 REGISTRATIE EN BEKENDMAKING VAN GEKREGEN BEOORDELINGEN EN BEHAALDE STUDIEPUNTEN (EC) In geval van bijzondere situaties bepaalt de examencommissie of de beoordelingstermijn voor een toets verlengd wordt. Indien de termijn wordt gewijzigd, wordt de student of extraneus hiervan op de hoogte gesteld via de examinatoren. ARTIKEL 5.8 INZAGERECHT EN BEWARING De wijze van inzage is als volgt: de examinator, stelt het moment en de plaats van inzage vast. Indien dit niet gebeurt, vindt inzage plaats op verzoek van de student. 9

10 HOOFDSTUK 6: STUDIELOOPBAANBEGELEIDING EN (BINDEND) STUDIEADVIES ARTIKEL 6.1 STUDIELOOPBAANBEGELEIDING 1. De onderwijsmanager zorgt voor bekendmaking van de geboden studieloopbaanbegeleiding via de gebruikelijke communicatiekanalen van de opleiding, namelijk de studiegids op ELO. 2. Niet van toepassing ARTIKEL 6.2 STUDIEADVIES Ten aanzien van de deeltijdopleiding wordt, in afwijking van de bepalingen die gelden voor de voltijdse opleiding, het studieadvies aan het einde van het 1 e semester van het 2 e studiejaar (einde van de propedeutische fase) uitgebracht. ARTIKEL 6.3 BINDEND STUDIEADVIES 1. Voor een deeltijdstudie is het moment waarop een studieadvies wordt uitgebracht aan het einde van het 1 e semester van het 2 e studiejaar. 2. Het bindend studieadvies geldt in ieder geval voor een periode van 1 jaar. ARTIKEL 6.4 VOORWAARDEN BINDEND STUDIEADVIES 1. Een student ontvangt een bindend studieadvies aan het einde van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van de opleiding, indien de student minder dan 48 studiepunten (EC) behorend tot het propedeutisch examen heeft behaald op het moment dat het studieadvies wordt uitgebracht. 2. Bij de deeltijdopleiding ontvangt de student zijn bindend studieadvies aan het einde van het 1 e semester van het 2 e studiejaar, indien de student minder dan 48 studiepunten (EC) behorend tot het propedeutisch examen heeft behaald op het moment dat het studieadvies wordt uitgebracht. 3. Ook ontvangt de student een bindend studieadvies aan het einde van de propedeutische fase, indien de student wel minstens 48 studiepunten (EC) heeft behaald, maar niet alle hierna genoemde onderwijseenheden van het propedeutisch examen heeft behaald: a. DDV1WE-17 Woord Euritmie A (10,0 EC) b. DDV1TE-17 Toon Euritmie A (10,0 EC) c. DDV1ESKO-17 Euritmiestage Kleuter en Onderbouw (3,0 EC) ARTIKEL 6.5 VERWIJZING IN DE POSTPROPEDEUTISCHE FASE Niet van toepassing 10

11 HOOFDSTUK 7: EXAMENCOMMISSIE ARTIKEL 7 SAMENSTELLING, VERZOEKEN AAN EN BESLISSINGEN VAN EXAMENCOMMISSIE EN EXAMINATOR 1. De samenstelling van de examencommissie wordt gepubliceerd op elo.hsleiden.nl/betreffende jaarcourse. 2. Verzoeken aan de examencommissie kunnen op de volgende wijze worden ingediend: odmodd.examencommissie@hsleiden.nl HOOFDSTUK 8: SLOT- EN INVOERINGSBEPALINGEN DEEL B ARTIKEL 8.1 BEKENDMAKING VAN DE REGELING Deze onderwijs en examenregeling is tevens te vinden op ARTIKEL 8.2 CITEERTITEL, INWERKINGTREDING Deze regeling kan worden aangehaald als het opleidingsspecifieke deel, of Deel B, van de Onderwijs- en examenregeling van de bacheloropleiding docent dans/euritmie en treedt in werking op 1 september 2017 aan Hogeschool van Leiden 11

12 BIJLAGE A. COMPETENTIES VAN DE OPLEIDING In deze bijlage wordt een overzicht gegeven van de competenties, zoals bedoeld in artikel 3.1, waartoe de opleiding opleidt. ODD/E Overzicht doelstellingen per jaar en competentiegebied Propedeuse Competentiegebied 1a Kunstzinnigheid: De student kan een euritmische basisbeweging intentioneel sturen Competentiegebied 1b Bewegingsinstrument: De student beheerst de basisprincipes van de euritmische beweging Competentiegebied 1c Bewegingsrepertoire: De student beheerst het eenvoudige euritmische bewegingsrepertoire Competentiegebied 1d Grondslagen euritmie: De student kan de euritmie benaderen vanuit inzicht in haar esthetische en menskundige grondbeginselen Competentiegebied 1e Spraakvorming: De student kan een tekst gearticuleerd en stemmingsvol reciteren Competentiegebied 1f Muziek: De student kan basiskennis algemene muziekleer en elementaire kennis Solfège toepassen in de euritmie en de hoofdlijnen muziekgeschiedenis (t/m de middeleeuwen) omschrijven Competentiegebied 2a Ontwikkelingspsychologische visie vrijeschoolpedagogie: De student kan de basisgedachte van het antroposofisch mensbeeld omschrijven Competentiegebied 2b Euritmiepedagogie/didaktiek ontwikkelingsfasen: De student kan enkele (euritmische) lesactiviteiten voorbereiden en uitvoeren voor leerlingen onderbouw Competentiegebied 2c (Euritmie)pedagogische interactie met leerling: De student kan in pedagogische interactie gaan met de leerlingen bij het uitvoeren van enkele (euritmische) lesactiviteiten in de onderbouw Competentiegebied 3a Samenwerking: De student kan in opleidingsverband samenwerken in een groep t.b.v. een uniforme euritmische beweging Competentiegebied 3b Communicatie: De student kan opgavegericht communiceren met de studiegenoten van zijn jaargroep (toekomstige vakgenoten) en de betrokken leerkrachten op de stage onderbouw Competentiegebied 3c Organisatie: De student kan als stagiaire de nodige organisatie verzorgen rond het uitvoeren van enkele lesactiviteiten in de onderbouw Onderwijs- en Examenregeling van de bacheloropleiding docent dans/euritmie 40 12

13 Competentiegebied 4a Zelfreflectie: De student kan methodisch reflecteren op zijn competentieontwikkeling gedurende de Propedeuse Competentiegebied 4b Zelfsturing/situatief handelen: De student kan in zijn euritmisch oefenproces de aangereikte stappen zelfstandig verwerken en zich als stagiaire handhaven bij het uitvoeren van enkele lesactiviteiten in de onderbouw Competentiegebied 4c Onderzoek bronnen/ontwikkeling professionaliteit: De student kan een observatie onderzoek uitvoeren en rapporteren Competentiegebied 5a Oriëntatie/onderzoek contexten vak/beroep: De student kan doelgericht observeren binnen het werkveld onderbouw Competentiegebied 5b Cultureel ondernemerschap: De student kan een reeks euritmielessen opzetten voor een vrij gekozen persoon van buiten de opleiding Hoofdfase 1 Competentiegebied 1a Kunstzinnigheid: De student kan meerdere bewegingselementen vanuit een overkoepelende intentie met elkaar verbinden Competentiegebied 1b Bewegingsinstrument: De student kan zijn euritmische beweging differentiëren Competentiegebied 1c Bewegingsrepertoire: De student beheerst een complexer euritmisch bewegingsrepertoire Competentiegebied 1d Grondslagen euritmie: De student kan de euritmie benaderen vanuit inzicht in de esthetische en menskundige samenhang van de euritmische beweging met de taal en de muziek Competentiegebied 1e Spraakvorming: De student kan volume, houding en spraakgebaar gebruiken passend bij de gereciteerde tekst Competentiegebied 1f Muziek: De student kan basiskennis Solfège en elementaire kennis harmonieleer toepassen in de euritmie en de hoofdlijnen muziekgeschiedenis (Renaissance t/m heden) omschrijven Competentiegebied 2a Ontwikkelingspsychologische visie vrijeschoolpedagogie: De student kan de samenhang van het vierledig mensbeeld en de planetenkwaliteiten van de jeugdige mens omschrijven Competentiegebied 2b Euritmiepedagogie/didaktiek ontwikkelingsfasen: De student kan onder aanleiding enkele (euritmische) lesactiviteiten voorbereiden en uitvoeren voor leerlingen bovenbouw Competentiegebied 2c (Euritmie)pedagogische interactie met leerling: Onderwijs- en Examenregeling van de bacheloropleiding docent dans/euritmie 41 13

14 De student kan in pedagogische interactie gaan met de leerlingen bij het uitvoeren van enkele (euritmische) lesactiviteiten in de bovenbouw Competentiegebied 3a Samenwerking: De student kan in opleidingsverband samenwerken in een groep met verschillende euritmische rollen Competentiegebied 3b Communicatie: De student kan een presentatie houden over een vakgericht onderwerp en opgavegericht communiceren met de betrokken leerkrachten op stage bovenbouw Competentiegebied 3c Organisatie: De student kan als stagiaire de nodige organisatie verzorgen rond het uitvoeren van enkele lesactiviteiten in de bovenbouw Competentiegebied 4a Zelfreflectie: De student kan methodisch reflecteren op zijn competentieontwikkeling binnen de opleiding Competentiegebied 4b Zelfsturing/situatief handelen: De student kan de afzonderlijke stappen van zijn euritmisch oefenproces met enige zelfstandigheid zetten en zich als stagiaire handhaven bij het uitvoeren van enkele lesactiviteiten in de bovenbouw Competentiegebied 4c Onderzoek bronnen/ontwikkeling professionaliteit: De student kan een literatuur onderzoek uitvoeren en rapporteren en meerdere onderzoeksmethodes toepassen Competentiegebied 5a Oriëntatie/onderzoek contexten vak/beroep: De student kan doelgericht observeren en bevragen binnen het werkveld kleuterklas/bovenbouw Competentiegebied 5b Cultureel ondernemerschap: De student kan een reeks euritmielessen opzetten voor een vrij gekozen kleine groep van buiten de opleiding Hoofdfase 2 Competentiegebied 1a Kunstzinnigheid: De student kan de euritmische elementen integreren tot een totaliteit Competentiegebied 1b Bewegingsinstrument: De student kan de euritmische beweging bezielen in verhouding tot de periferie Competentiegebied 1c Bewegingsrepertoire: De student kan het euritmische bewegingsrepertoire gedifferentieerd toepassen Competentiegebied 1d Grondslagen euritmie: De student kan de euritmie benaderen vanuit esthetische en menskundige inzicht in haar pedagogische werkzaamheid Competentiegebied 1e Spraakvorming: De student kan volume, ritme, timing, dynamiek en spraakgebaar gebruiken passend bij de gereciteerde tekst Onderwijs- en Examenregeling van de bacheloropleiding docent dans/euritmie 42 14

15 Competentiegebied 1f Muziek: De student kan fragmenten uit een muzikale compositie analyseren m.b.t. de harmonie, vorm en structuur Competentiegebied 2a Ontwikkelingspsychologische visie vrijeschoolpedagogie: De student kan antroposofische ontwikkelingspsychologie en opvoedkunst met elkaar in verband brengen t.o.v. de pedagogische praktijk Competentiegebied 2b Euritmiepedagogie/didaktiek ontwikkelingsfasen: De student kan in stageverband op hoofdlijnen het euritmisch bewegingsrepertoire, de euritmische middelen en de didactische instrumenten afstemmen op de ontwikkelingsfase van de leerling onderbouw Competentiegebied 2c (Euritmie)pedagogische interactie met leerling: De student kan in stageverband op hoofdlijnen euritmiedidactische activiteiten toepassen binnen een interactieve (euritmie)pedagogische ontmoeting met de leerling onderbouw Competentiegebied 3a Samenwerking: De student kan in opleidingsverband samenwerken in een groep met een specifieke euritmische opgave t.o.v. het geheel en in stageverband samenwerken met de betrokken leerkrachten van school Competentiegebied 3b Communicatie: De student kan als stagiaire een goede communicatie verzorgen met leerlingen en betrokken leerkrachten rond het geven van lessen euritmie Competentiegebied 3c Organisatie: De student kan zelfstandig de nodige organisatie verzorgen rond het geven van lessen euritmie Competentiegebied 4a Zelfreflectie: De student kan methodisch reflecteren op zijn voltooide en beoogde competentieontwikkeling binnen de opleiding, in het bijzonder m.b.t. zijn handelen in de euritmiestage Competentiegebied 4b Zelfsturing/situatief handelen: De student kan zijn eigen euritmisch oefenproces gericht en met enige zelfstandigheid sturen en zich als stagiaire handhaven bij het geven van lessen euritmie onderbouw Competentiegebied 4c Onderzoek bronnen/ontwikkeling professionaliteit: De student is in staat beargumenteerd gebruik te maken van verschillende onderzoeksmethoden als observatie, vragenlijst en interview Competentiegebied 5a Oriëntatie/onderzoek contexten vak/beroep: De student kan een onderzoeksplan maken t.a.v. een voor de onderwijspraktijk relevant thema, mede op basis van stage-ervaringen in het werkveld Competentiegebied 5b Cultureel ondernemerschap: De student kan grondbeginselen van cultureel ondernemerschap toepassen Onderwijs- en Examenregeling van de bacheloropleiding docent dans/euritmie 43 15

16 Afstudeerfase Competentiegebied 1a Kunstzinnigheid: De student kan euritmisch artistiek werk creëren, in het bijzonder met betrekking tot poëzie en muziek Competentiegebied 1b Bewegingsinstrument: De student beheerst zijn euritmisch bewegingsinstrument en kan het toepassen in onderwijsverband Competentiegebied 1c Bewegingsrepertoire: De student beheerst het euritmisch bewegingsrepertoire (elementen en bewegingsstijlen) en kan het toepassen in onderwijsverband Competentiegebied 1d Grondslagen euritmie: De student kan de grondslagen van de euritmie toepassen in onderwijsverband Competentiegebied 1e Spraakvorming: De student kan reciteren voor de euritmie en de gesproken taal naar de euritmie vertalen Competentiegebied 1f Muziek: De student kan vanuit luisteren en theorie de muziek naar de euritmie vertalen Competentiegebied 2a Ontwikkelingspsychologische visie vrijeschoolpedagogie: De student kan verbanden leggen tussen de ontwikkelingspsychologische visie van de vrijeschoolpedagogie en het vak euritmie Competentiegebied 2b Euritmiepedagogie/didaktiek ontwikkelingsfasen: De student kan het euritmisch bewegingsrepertoire, de euritmische middelen en de didactische instrumenten afstemmen op de ontwikkelingsfase van de leerling/cursist Competentiegebied 2c (Euritmie)pedagogische interactie met leerling: De student kan euritmie-didactische activiteiten toepassen binnen een interactieve (euritmie)pedagogische ontmoeting met de leerling/cursist Competentiegebied 3a Samenwerking: De student kan samenwerken met collega s en vakgenoten Competentiegebied 3b Communicatie: De student kan een goede communicatie verzorgen rond zijn vak en professionaliteit Competentiegebied 3c Organisatie: De student kan in school-/werkverband organisatorische taken realiseren vanuit zijn vak en professionaliteit Competentiegebied 4a Zelfreflectie: De student kan reflecteren op zijn eigen handelen en ontwikkelingsproces Competentiegebied 4b Zelfsturing/situatief handelen: De student kan zijn handelen professioneel sturen en situatief handelen Onderwijs- en Examenregeling van de bacheloropleiding docent dans/euritmie 44 16

17 Competentiegebied 4c Onderzoek bronnen/ontwikkeling professionaliteit: De student kan zelfstandig en onderzoekend bronnen benutten voor verdere inspiratie, ontwikkeling en een veelzijdige professionele deskundigheid Competentiegebied 5a Oriëntatie/onderzoek contexten vak/beroep: De student kan zich oriënteren op en onderzoek doen naar de (maatschappelijke) contexten van het vak en de beroepspraktijk Competentiegebied 5b Cultureel ondernemerschap: De student beheerst basisvaardigheden van cultureel ondernemerschap. BIJLAGE B. ONDERWIJSPROGRAMMA S (POST) PROPEDEUTISCHE FASE EN / OF ASSOCIATE DEGREE Zie aparte (excel/pdf) bijlage B onderwijs en examenregeling opleiding docent dans-euritmie met de volgende tabbladen; dd1, dd2, dd3, dd4, ddb 4. C -1 KEUZEDEEL: AANBOD OPLEIDINGSMINOREN, INHOUD EN EISEN PER MINOR, ROL EXAMENCOMMISSIE MBT MINOREN. Niet van toepassing, studenten kiezen voor het eerste semester van jaar 3 een (internationale) minor, die passend is in het studieprogramma en niet overlapt met de major. Zulks ter beoordeling van de examencommissie. C -2 AANVULLENDE BEPALINGEN BETREFFENDE MINOREN VAN DE OPLEIDING Niet van toepassing 17

18 18