AMENDEMENTEN NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement

Transcriptie

1 Europees Parlement Commissie werkgelegenheid en sociale zaken 2017/2279(INI) AMENDEMENTEN 1-84 Marita Ulvskog Versterking van de economische, sociale en territoriale cohesie in de Europese Unie: het zevende verslag van de Europese Commissie (2017/2279(INI)) AM\ docx PE v01-00 In verscheidenheid verenigd

2 AM_Com_NonLegOpinion PE v /46 AM\ docx

3 1 Mara Bizzotto, Dominique Martin, Joëlle Mélin Overweging A A. overwegende dat de (jeugd)werkloosheid in de Unie sinds 2013 aan het dalen is, maar nog altijd hoger is dan in 2008, en dat er zowel tussen als binnen de lidstaten grote verschillen zijn; A. overwegende dat er in december 2017 in de EU-28 volgens schattingen van Eurostat miljoen mannen en vrouwen werkloos waren, van wie miljoen in de eurozone; overwegende dat het herstel van de werkgelegenheid erg verschilt van lidstaat tot lidstaat, met positieve resultaten in de landen die niet voor de eenheidsmunt hebben gekozen of geen diepgaande Europese structurele hervormingen hebben moeten doorvoeren; overwegende dat het aantal deeltijdwerkers tussen 20 en 64 jaar in de EU-28 langzaam maar zeker is toegenomen tussen 2002 en 2016 en van 14,9 % is opgeklommen tot 18,9 %; 2 Sergio Gutiérrez Prieto, Javi López Overweging A A. overwegende dat de (jeugd)werkloosheid in de Unie sinds 2013 aan het dalen is, maar nog altijd hoger is dan in 2008, en dat er zowel tussen als binnen de lidstaten grote verschillen zijn; A. overwegende dat de (jeugd)werkloosheid in de Unie sinds 2013 aan het dalen is, maar nog altijd hoger is dan in 2008, en dat er zowel tussen als binnen de lidstaten grote verschillen zijn; overwegende dat de regionale ongelijkheden kleiner beginnen te worden; overwegende dat de werkloosheidspercentages nog altijd sterk uiteenlopen, gaande van ongeveer 4 % in Duitsland tot nagenoeg 20 % in Spanje en 23,6 % in Griekenland; overwegende dat in 2016 de verborgen werkloosheid AM\ docx 3/46 PE v01-00

4 (werkwillige werklozen die echter niet actief op zoek zijn naar een baan) 20 % bedroeg; 3 Theodoros Zagorakis Overweging A A. overwegende dat de (jeugd)werkloosheid in de Unie sinds 2013 aan het dalen is, maar nog altijd hoger is dan in 2008, en dat er zowel tussen als binnen de lidstaten grote verschillen zijn; A. overwegende dat de (jeugd)werkloosheid in de Unie sinds 2013 aan het dalen is, maar nog altijd hoger is dan in 2008, en dat er zowel tussen als binnen de lidstaten grote verschillen zijn, vooral in de EU-lidstaten die het zwaarst getroffen zijn door de financiële crisis; 4 Jasenko Selimovic, Ivo Vajgl Overweging A A. overwegende dat de (jeugd)werkloosheid in de Unie sinds 2013 aan het dalen is, maar nog altijd hoger is dan in 2008, en dat er zowel tussen als binnen de lidstaten grote verschillen zijn; A. overwegende dat de (jeugd)werkloosheid in de Unie sinds 2013 aan het dalen is, maar met 7,3 % werkloosheid en 16,1 % jeugdwerkloosheid 1 bis nog altijd lichtjes hoger is dan in 2008, en dat er zowel tussen als binnen de lidstaten grote verschillen zijn; 1 bis / / BP- EN.pdf/bdc1dbf dc5-ac90- dbadee96f5fb PE v /46 AM\ docx

5 5 João Pimenta Lopes Overweging A A. overwegende dat de (jeugd)werkloosheid in de Unie sinds 2013 aan het dalen is, maar nog altijd hoger is dan in 2008, en dat er zowel tussen als binnen de lidstaten grote verschillen zijn; A. overwegende dat de (jeugd)werkloosheid in de Europese Unie nog altijd hoger is dan in 2008, en dat er zowel tussen als binnen de lidstaten grote verschillen zijn; 6 Sergio Gutiérrez Prieto, Javi López Overweging A bis (nieuw) A bis. overwegende dat er nog steeds langdurige werkloosheid is, die in sommige lidstaten meer dan 50 % van de totale werkloosheid betreft, in de EU een aandeel van 45,6 % vertegenwoordigt en in de eurozone (EZ) een aandeel van 49,7 %; overwegende dat het werkloosheidscijfer alleen in kaart brengt hoeveel personen geen baan hebben en de voorafgaande vier weken actief werk hebben gezocht, en dat het cijfer voor langdurige werkloosheid alleen meet welk percentage van de actieve bevolking tussen 15 en 74 jaar twaalf maanden of langer werkloos is; 7 AM\ docx 5/46 PE v01-00

6 Jasenko Selimovic, Ivo Vajgl, António Marinho e Pinto Overweging A bis (nieuw) A bis. overwegende dat van het cohesiebeleid in de huidige financiële periode wordt verwacht dat het een bijdrage levert aan de ondersteuning van 1,1 miljoen kmo's, het aan een baan helpen van 7,4 miljoen werklozen, de ontwikkeling van nieuwe kwalificaties bij 8,9 miljoen mensen, een investering van 16 miljard EUR in de digitale economie en aanzienlijke investeringen in sociale infrastructuur; 8 Sergio Gutiérrez Prieto, Javi López Overweging B B. overwegende dat de werkgelegenheidsgraad in de EU voor het vierde jaar op rij gegroeid is en momenteel hoger is dan in 2008, maar in de helft van de lidstaten nog altijd lager is dan vóór de crisis; overwegende dat de regionale ongelijkheden kleiner beginnen te worden; B. overwegende dat de werkgelegenheidsgraad in de EU voor het vierde jaar op rij gegroeid is en momenteel hoger is dan in 2008, maar in de helft van de lidstaten nog altijd lager is dan vóór de crisis; overwegende dat de regionale ongelijkheden kleiner beginnen te worden; overwegende dat de arbeidsparticipatiegraad sterk uiteenloopt, gaande van ver onder het EU-gemiddelde van 65 % in Griekenland, Kroatië, Italië en Spanje, tot meer dan 75 % in Nederland, Denemarken, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Zweden; overwegende dat de arbeidsparticipatiegraad gemeten in aantal gewerkte uren per werknemer in de EU 3 % en in de eurozone 4 % onder het niveau van voor de crisis blijft, hetgeen toe te schrijven is aan de toename van PE v /46 AM\ docx

7 deeltijdarbeid en aan arbeidsduurverkorting voor voltijdse werknemers; overwegende dat jongeren vaker in dienst worden genomen in nietstandaard- en atypische arbeidsvormen, waaronder tijdelijke banen, onvrijwillige deeltijdbanen en slecht betaalde banen; 9 Georgi Pirinski, Sergio Gutiérrez Prieto Overweging B B. overwegende dat de werkgelegenheidsgraad in de EU voor het vierde jaar op rij gegroeid is en momenteel hoger is dan in 2008, maar in de helft van de lidstaten nog altijd lager is dan vóór de crisis; overwegende dat de regionale ongelijkheden kleiner beginnen te worden; B. overwegende dat de werkgelegenheidsgraad in de EU voor het vierde jaar op rij gegroeid is en momenteel hoger is dan in 2008, maar in de helft van de lidstaten nog altijd lager is dan vóór de crisis; overwegende dat het bbp per hoofd van de bevolking in tal van minder ontwikkelde regio's dichter bij het EUgemiddelde is gekomen door een snellere productiviteitsgroei, maar dat er tevens werkgelegenheid verloren is gegaan, en dat er daarentegen in de regio's waar het bbp per hoofd van de bevolking ruim boven het EU-gemiddelde ligt een snellere groei is waargenomen dan in de minder ontwikkelde regio's door een combinatie van zowel productiviteitsgroei als een stijging van de werkgelegenheid; 10 Jasenko Selimovic, Ivo Vajgl, António Marinho e Pinto Overweging B AM\ docx 7/46 PE v01-00

8 B. overwegende dat de werkgelegenheidsgraad in de EU voor het vierde jaar op rij gegroeid is en momenteel hoger is dan in 2008, maar in de helft van de lidstaten nog altijd lager is dan vóór de crisis; overwegende dat de regionale ongelijkheden kleiner beginnen te worden; B. overwegende dat de werkgelegenheidsgraad in de EU voor het vierde jaar op rij gegroeid is en momenteel met 71 % hoger is dan in 2008, maar in een aantal lidstaten nog altijd lager is dan vóór de crisis 2 bis ; overwegende dat er weliswaar nog steeds opvallende verschillen zijn wat de gemiddelde arbeidsparticipatiegraad van meer en minder ontwikkelde regio's betreft, maar dat de regionale ongelijkheden kleiner beginnen te worden; 2 bis te,_age_group_20_%e2%80%93_64,_201 6_%28%25%29_YB17.png 11 João Pimenta Lopes Overweging B B. overwegende dat de werkgelegenheidsgraad in de EU voor het vierde jaar op rij gegroeid is en momenteel hoger is dan in 2008, maar in de helft van de lidstaten nog altijd lager is dan vóór de crisis; overwegende dat de regionale ongelijkheden kleiner beginnen te worden; B. overwegende dat de werkgelegenheidsgraad in de EU in de helft van de lidstaten nog altijd lager is dan vóór de crisis; overwegende dat de regionale ongelijkheden een gevolg zijn van economische, financiële en culturele centralisatie en dat ze alleen kunnen worden weggewerkt aan de hand van een doeltreffend en eerlijk beleid inzake inkomensherverdeling; 12 Geoffroy Didier, Elisabeth Morin-Chartier, Jérôme Lavrilleux, Anne Sander Overweging B PE v /46 AM\ docx

9 B. overwegende dat de werkgelegenheidsgraad in de EU voor het vierde jaar op rij gegroeid is en momenteel hoger is dan in 2008, maar in de helft van de lidstaten nog altijd lager is dan vóór de crisis; overwegende dat de regionale ongelijkheden kleiner beginnen te worden; B. overwegende dat de werkgelegenheidsgraad in de EU voor het vierde jaar op rij gegroeid is en momenteel hoger is dan in 2008, maar in de helft van de lidstaten nog altijd lager is dan vóór de crisis; overwegende dat de regionale ongelijkheden kleiner beginnen te worden, maar in een aantal lidstaten erg groot blijven; 13 Sergio Gutiérrez Prieto, Javi López Overweging B bis (nieuw) B bis. overwegende dat deeltijdarbeid in vergelijking met 2008 met 11 % is gestegen is en dat voltijdse arbeid in diezelfde periode met 2 % is gedaald, terwijl onvrijwillige deeltijdarbeid nog altijd bijna één derde van dit soort arbeidsovereenkomsten vertegenwoordigt; overwegende dat de arbeidsmarktsegmentatie tussen vaste betrekkingen en atypische arbeidsvormen onrustwekkend blijft, waarbij het percentage tijdelijke arbeidsovereenkomsten in de verschillende landen schommelt van 10 % tot 20 %, met zeer lage overgangspercentages naar vaste arbeidsovereenkomsten, en waarbij tijdelijke banen eerder "een doodlopend straatje" dan een "opstapje" naar een vaste betrekking zijn; overwegende dat dit verschijnsel grote aantallen werknemers belet te profiteren van veilige, relatief goed betaalde werkgelegenheid en mooie vooruitzichten, en dat dit een loonkloof teweegbrengt tussen werknemers in vaste dienst en tijdelijke werknemers; overwegende dat de AM\ docx 9/46 PE v01-00

10 arbeidsmarktsegmentatie verergert doordat veel EU-landen tweesporenhervormingen doorvoeren in hun arbeidsbeschermingswetgeving, waarbij het gebruik van tijdelijke contracten wordt vergemakkelijkt; 14 Jana Žitňanská Overweging B bis (nieuw) B bis. overwegende dat de afnemende ongelijkheid op het gebied van werkgelegenheid die wordt gevolgd door een afnemende ongelijkheid wat bbp per hoofd van de bevolking betreft duidelijk zichtbaar is op het regionale niveau in de hele EU; 15 Sergio Gutiérrez Prieto, Javi López Overweging B ter (nieuw) B ter. overwegende dat de arbeidsparticipatiekloof tussen mannen en vrouwen nog altijd meer dan 10 procentpunten bedraagt, goed voor een score van 11,6 % voor de EU, met een arbeidsparticipatiegraad van 76,9 % voor mannen en 65,3 % voor vrouwen, en dat er zelfs een grotere kloof bestaat in het geval van niet in de EU geboren vrouwen en Romavrouwen; PE v /46 AM\ docx

11 16 Sergio Gutiérrez Prieto, Javi López Overweging B quater (nieuw) B quater. overwegende dat de armoede onder werkenden in heel Europa blijft toenemen, waarbij de hoogste niveaus worden opgetekend in Spanje (13,1 %), Griekenland (14 %) en Roemenië (18,6 %), hetgeen aantoont dat werkgelegenheid op zich niet altijd volstaat om mensen uit de armoede te halen, en een weerspiegeling vormt van uiteenlopende arbeidsmarktpatronen, onder meer wat betreft deeltijdse en/of tijdelijke banen, loonvoeten en arbeidsintensiteit in de huishoudens en slechte arbeidsomstandigheden; 17 Sergio Gutiérrez Prieto, Javi López Overweging C C. overwegende dat het risico op armoede of sociale uitsluiting in de EU is gedaald tot het niveau van vóór de crisis, maar dat dit cijfer desalniettemin zeer hoog is en nog altijd niet in de buurt komt bij het Europa 2020-streefcijfer voor armoede en sociale uitsluiting; C. overwegende dat het risico op armoede of sociale uitsluiting in de EU is gedaald tot het niveau van vóór de crisis, maar dat dit cijfer desalniettemin zeer hoog is en nog altijd niet in de buurt komt bij het Europa 2020-streefcijfer voor armoede en sociale uitsluiting; overwegende dat in 2015 volgens de publicatie van de Commissie "Employment and Social Developments in Europe 2017" (Werkgelegenheids- en sociale ontwikkelingen in Europa 2017) 118,8 miljoen mensen het risico liepen in een situatie van armoede of sociale AM\ docx 11/46 PE v01-00

12 uitsluiting terecht te komen, hetgeen 1,7 miljoen meer is dan in 2008 en ver verwijderd is van het in de Europa strategie vastgestelde streefcijfer om het aantal mensen dat met armoede of sociale uitsluiting wordt bedreigd met 20 miljoen te verminderen, waarbij de lidstaten heel uiteenlopende percentages vertonen, gaande van 5 % of minder in Tsjechië of Duitsland tot ongeveer 20 % in Griekenland en Spanje; overwegende dat dit percentage in 2016 voor kinderen (0-17) 26,4 % bedroeg en daarmee hoger ligt dan de 24,2 % voor volwassenen (16-64) en bijna 10 procentpunten hoger dan ditzelfde percentage voor ouderen (65+), goed voor 18,3 %; overwegende dat het aantal kinderen in armoede in Europa alarmerend hoog blijft en dat het momenteel over meer dan 25 miljoen kinderen gaat, en overwegende dat de gevolgen van armoede voor kinderen een heel leven kunnen duren en de intergenerationele overdracht van kansarmoede bestendigen; 18 Georgi Pirinski, Sergio Gutiérrez Prieto Overweging C C. overwegende dat het risico op armoede of sociale uitsluiting in de EU is gedaald tot het niveau van vóór de crisis, maar dat dit cijfer desalniettemin zeer hoog is en nog altijd niet in de buurt komt bij het Europa 2020-streefcijfer voor armoede en sociale uitsluiting; C. overwegende dat bijna 24 % van de EU-bevolking het risico loopt in een situatie van armoede of sociale uitsluiting terecht te komen en dat de ongelijkheden blijven toenemen, en dat dit cijfer zeer hoog is en nog altijd niet in de buurt komt bij het Europa 2020-streefcijfer voor armoede en sociale uitsluiting, ook al is het percentage mensen in de EU dat met armoede wordt bedreigd, gedaald tot het niveau van vóór de crisis; PE v /46 AM\ docx

13 19 Tatjana Ždanoka Overweging C C. overwegende dat het risico op armoede of sociale uitsluiting in de EU is gedaald tot het niveau van vóór de crisis, maar dat dit cijfer desalniettemin zeer hoog is en nog altijd niet in de buurt komt bij het Europa 2020-streefcijfer voor armoede en sociale uitsluiting; C. overwegende dat het risico op armoede of sociale uitsluiting in de EU is gedaald tot het niveau van vóór de crisis, maar dat dit cijfer desalniettemin zeer hoog is en nog altijd niet in de buurt komt bij het Europa 2020-streefcijfer voor armoede en sociale uitsluiting; overwegende dat de EU als geheel de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties heeft onderschreven, die onder meer de doelstelling bevatten om overal ter wereld een einde te stellen aan armoede in al zijn vormen; 20 Mara Bizzotto, Dominique Martin, Joëlle Mélin Overweging C C. overwegende dat het risico op armoede of sociale uitsluiting in de EU is gedaald tot het niveau van vóór de crisis, maar dat dit cijfer desalniettemin zeer hoog is en nog altijd niet in de buurt komt bij het Europa 2020-streefcijfer voor armoede en sociale uitsluiting; C. overwegende dat het risico op armoede of sociale uitsluiting in de EU zeer hoog is en nog altijd niet in de buurt komt bij het Europa 2020-streefcijfer; 21 AM\ docx 13/46 PE v01-00

14 Geoffroy Didier, Elisabeth Morin-Chartier, Jérôme Lavrilleux, Anne Sander Overweging C C. overwegende dat het risico op armoede of sociale uitsluiting in de EU is gedaald tot het niveau van vóór de crisis, maar dat dit cijfer desalniettemin zeer hoog is en nog altijd niet in de buurt komt bij het Europa 2020-streefcijfer voor armoede en sociale uitsluiting; C. overwegende dat het risico op armoede of sociale uitsluiting in de EU is gedaald tot het niveau van vóór de crisis, maar dat dit cijfer desalniettemin zeer hoog is ook in meer ontwikkelde regio's en nog altijd niet in de buurt komt bij het Europa 2020-streefcijfer voor armoede en sociale uitsluiting; 22 João Pimenta Lopes Overweging C C. overwegende dat het risico op armoede of sociale uitsluiting in de EU is gedaald tot het niveau van vóór de crisis, maar dat dit cijfer desalniettemin zeer hoog is en nog altijd niet in de buurt komt bij het Europa 2020-streefcijfer voor armoede en sociale uitsluiting; C. overwegende dat het risico op armoede of sociale uitsluiting in de EU zeer hoog is en nog altijd niet in de buurt komt bij het Europa 2020-streefcijfer voor armoede en sociale uitsluiting; 23 Jasenko Selimovic, Ivo Vajgl, António Marinho e Pinto Overweging C C. overwegende dat het risico op armoede of sociale uitsluiting in de EU is gedaald tot het niveau van vóór de crisis, C. overwegende dat het risico op armoede of sociale uitsluiting in de EU is gedaald tot het niveau van vóór de crisis, PE v /46 AM\ docx

15 maar dat dit cijfer desalniettemin zeer hoog is en nog altijd niet in de buurt komt bij het Europa 2020-streefcijfer voor armoede en sociale uitsluiting; maar dat dit cijfer desalniettemin te hoog is en nog altijd niet in de buurt komt bij het Europa 2020-streefcijfer voor armoede en sociale uitsluiting; 24 Sergio Gutiérrez Prieto, Javi López Overweging C bis (nieuw) C bis. overwegende dat het bruto beschikbaar inkomen van huishoudens per hoofd van de bevolking in een aantal lidstaten de niveaus van voor de crisis nog niet opnieuw heeft bereikt, en dat dit niveau in sommige lidstaten 20 tot 30 procentpunten lager ligt dan in 2008; overwegende dat de stijging van de inkomensongelijkheid in een aantal lidstaten nog niet is omgebogen sinds het begin van de crisis en dat de stijging in sommige lidstaten zelfs erger is geworden; overwegende dat in de EU als geheel de rijkste 20 % van de huishoudens een inkomensaandeel ontving dat 5,1 keer zo hoog is als dat van de armste 20 %, en dat deze verhouding 6,5 of hoger is in bepaalde oostelijke en zuidelijke Europese landen, bijna dubbel zo hoog als in een aantal van de best presterende landen uit Centraal- en Noord-Europa; 25 Tatjana Ždanoka Overweging C bis (nieuw) AM\ docx 15/46 PE v01-00

16 C bis. overwegende dat het cohesiebeleid tot hoofddoel heeft de economische, sociale en territoriale cohesie te versterken door regionale ongelijkheden zowel binnen als tussen de lidstaten weg te werken, het welzijn van de EU-burgers te verbeteren en hen gelijke kansen te bieden ongeacht de plaats waar ze verblijven; 26 Jana Žitňanská Overweging C bis (nieuw) C bis. overwegende dat verschillen op het gebied van werkloosheid en inkomen binnen de EU mensen ertoe aanzetten te verhuizen om op zoek te gaan naar betere kansen; overwegende dat onevenwichtige en snelle veranderingen in de samenstelling van de bevolking als gevolg van een braindrain bijkomende problemen veroorzaakt voor regio's veelal plattelandsgebieden in de EU-13; 27 Geoffroy Didier, Elisabeth Morin-Chartier, Jérôme Lavrilleux, Anne Sander Overweging C bis (nieuw) C bis. overwegende dat infraregionale ongelijkheden steeds meer voorkomen, ook in meer welvarende regio's die geïsoleerde kernen van armoede bevatten; overwegende dat de meest welvarende regio's voorzien in stimulansen om groei PE v /46 AM\ docx

17 aan te zwengelen; 28 Mara Bizzotto, Dominique Martin, Joëlle Mélin Overweging C bis (nieuw) C bis. overwegende dat de in het kader van het cohesiebeleid geïnvesteerde middelen slechts concrete positieve effecten kunnen teweegbrengen als alle partners op nationaal, regionaal en lokaal niveau hier een grotere rol in krijgen; 29 Verónica Lope Fontagné Overweging C bis (nieuw) C bis. overwegende dat de Commissie en de lidstaten zich sterker moeten gaan inzetten voor de toepassing van de artikelen 174 en 175 van het VWEU; 30 Mara Bizzotto, Dominique Martin, Joëlle Mélin Overweging C ter (nieuw) C ter. overwegende dat AM\ docx 17/46 PE v01-00

18 beleidsmaatregelen om een evenwicht te vinden tussen werk en privéleven van het allergrootste belang zijn om alleenstaande ouders en gezinnen uit de armoede te helpen en de zorgwekkende fenomenen van het dalende geboortecijfer en de vergrijzing te bestrijden; 31 Tatjana Ždanoka Overweging C ter (nieuw) C ter. overwegende dat het cohesiebeleid een belangrijke rol heeft gespeeld bij het aanpakken van de financiële, economische en sociale crisis van de voorbije jaren door broodnodige mogelijkheden voor openbare investeringen te bieden; 32 Sergio Gutiérrez Prieto, Javi López Paragraaf 1 1. is van mening dat er voor het cohesiebeleid, het belangrijkste investeringsbeleid van de Unie, in het toekomstig meerjarig financieel kader ten minste vergelijkbare begrotingsmiddelen moeten worden uitgetrokken als nu het geval is; meent dat het Europees Sociaal Fonds (ESF) moet worden gehandhaafd als belangrijkste instrument van de EU voor de (re-)integratie van werknemers op de arbeidsmarkt, alsmede voor de 1. wijst erop dat op basis van het cohesiebeleid kan worden gezorgd voor opwaartse convergentie en gedeelde welvaart in de EU en dat dit beleid moet worden toegespitst op grote maatschappelijke uitdagingen zoals levensomstandigheden, werkloosheid, onzekerheid, armoede, uitsluiting, discriminatie, migratie en klimaatverandering; is van mening dat de middelen voor het cohesiebeleid, het PE v /46 AM\ docx

19 ondersteuning van maatregelen ter bevordering van sociale integratie en ter bestrijding van armoede en ongelijkheid; belangrijkste investeringsbeleid van de Unie om deze doelstellingen te verwezenlijken, in het toekomstig meerjarig financieel kader niet alleen moeten worden behouden maar moeten worden opgetrokken; meent dat de middelen voor het Europees Sociaal Fonds (ESF) aanzienlijk moeten worden opgetrokken, tot ten minste 30 % van de totale beschikbare middelen van het cohesiebeleid, aangezien het ESF het belangrijkste instrument van de EU is voor de (re-)integratie van werknemers op de arbeidsmarkt, alsmede voor de ondersteuning van maatregelen ter bevordering van sociale integratie en ter bestrijding van armoede en ongelijkheid; is van mening dat een scenario waarin het ESF opgaat in één enkel sociaal investeringsfonds de integriteit van het cohesiebeleid op het spel zet, aangezien de doelstelling van sociale cohesie, die is verankerd in de Verdragen, voornamelijk wordt verwezenlijkt met middelen uit het ESF; benadrukt dat het ESF daarom integraal deel moet blijven uitmaken van het cohesiebeleid om te waarborgen dat de hernieuwde aandacht van de EU voor de totstandbrenging van een sociaal Europa in de praktijk kan worden gebracht; 33 Tatjana Ždanoka Paragraaf 1 1. is van mening dat er voor het cohesiebeleid, het belangrijkste investeringsbeleid van de Unie, in het toekomstig meerjarig financieel kader ten minste vergelijkbare begrotingsmiddelen moeten worden uitgetrokken als nu het geval is; meent dat het Europees Sociaal Fonds (ESF) moet worden gehandhaafd als 1. is van mening dat er voor het cohesiebeleid, het belangrijkste investeringsbeleid van de Unie, in het toekomstig meerjarig financieel kader ten minste vergelijkbare begrotingsmiddelen moeten worden uitgetrokken als nu het geval is; meent dat het Europees Sociaal Fonds (ESF) moet worden gehandhaafd als AM\ docx 19/46 PE v01-00

20 belangrijkste instrument van de EU voor de (re-)integratie van werknemers op de arbeidsmarkt, alsmede voor de ondersteuning van maatregelen ter bevordering van sociale integratie en ter bestrijding van armoede en ongelijkheid; belangrijkste instrument van de EU voor de (re-)integratie van werknemers op de arbeidsmarkt, alsmede voor de ondersteuning van maatregelen ter bevordering van sociale integratie en ter bestrijding van armoede en ongelijkheid, en voor de totstandbrenging van gelijke kansen, en dat de doelstelling om 20 % van de middelen te reserveren voor de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting moet worden voortgezet; is daarom van mening dat het aandeel van het ESF moet worden verhoogd, zodat ten minste 30 % van de middelen van de gecombineerde ESI-fondsen op EUniveau worden toegewezen aan het ESF in elke lidstaat; 34 Geoffroy Didier, Elisabeth Morin-Chartier, Jérôme Lavrilleux, Anne Sander Paragraaf 1 1. is van mening dat er voor het cohesiebeleid, het belangrijkste investeringsbeleid van de Unie, in het toekomstig meerjarig financieel kader ten minste vergelijkbare begrotingsmiddelen moeten worden uitgetrokken als nu het geval is; meent dat het Europees Sociaal Fonds (ESF) moet worden gehandhaafd als belangrijkste instrument van de EU voor de (re-)integratie van werknemers op de arbeidsmarkt, alsmede voor de ondersteuning van maatregelen ter bevordering van sociale integratie en ter bestrijding van armoede en ongelijkheid; 1. is van mening dat er voor het cohesiebeleid, het belangrijkste investeringsbeleid van de Unie, in het toekomstig meerjarig financieel kader ten minste vergelijkbare begrotingsmiddelen moeten worden uitgetrokken als nu het geval is; meent dat het Europees Sociaal Fonds (ESF) moet worden gehandhaafd als belangrijkste instrument van de EU voor de (re-)integratie van werknemers op de arbeidsmarkt, alsmede voor de ondersteuning van maatregelen ter bevordering van sociale integratie en ter bestrijding van armoede en ongelijkheid; vindt het het overwegen waard om naast het bbp per hoofd van de bevolking ook sociale criteria te hanteren bij de toewijzing van middelen, meer bepaald de werkloosheidsgraad en de jeugdwerkloosheidsgraad; PE v /46 AM\ docx

21 35 Georgi Pirinski, Sergio Gutiérrez Prieto Paragraaf 1 1. is van mening dat er voor het cohesiebeleid, het belangrijkste investeringsbeleid van de Unie, in het toekomstig meerjarig financieel kader ten minste vergelijkbare begrotingsmiddelen moeten worden uitgetrokken als nu het geval is; meent dat het Europees Sociaal Fonds (ESF) moet worden gehandhaafd als belangrijkste instrument van de EU voor de (re-)integratie van werknemers op de arbeidsmarkt, alsmede voor de ondersteuning van maatregelen ter bevordering van sociale integratie en ter bestrijding van armoede en ongelijkheid; 1. is van mening dat er voor het cohesiebeleid, het belangrijkste beleid van de Unie op het gebied van overheidsinvesteringen, in het toekomstig meerjarig financieel kader ten minste vergelijkbare begrotingsmiddelen moeten worden uitgetrokken als nu het geval is; meent dat het Europees Sociaal Fonds (ESF) moet worden gehandhaafd als belangrijkste instrument van de EU voor sociale cohesie en de tenuitvoerlegging van de Europese pijler van sociale rechten, onder meer voor de (re-)integratie van werknemers op de arbeidsmarkt, alsmede voor de ondersteuning van maatregelen ter bevordering van sociale integratie en ter bestrijding van armoede en ongelijkheid; 36 João Pimenta Lopes Paragraaf 1 1. is van mening dat er voor het cohesiebeleid, het belangrijkste investeringsbeleid van de Unie, in het toekomstig meerjarig financieel kader ten minste vergelijkbare begrotingsmiddelen moeten worden uitgetrokken als nu het geval is; meent dat het Europees Sociaal Fonds (ESF) moet worden gehandhaafd als 1. is van mening dat in het kader van het investeringsbeleid van de EU de aandacht in de eerste plaats moet gaan naar het cohesiebeleid, dat dan ook moet worden versterkt in het toekomstig meerjarig financieel kader; meent dat het Europees Sociaal Fonds (ESF) moet worden gehandhaafd als belangrijkste AM\ docx 21/46 PE v01-00

22 belangrijkste instrument van de EU voor de (re-)integratie van werknemers op de arbeidsmarkt, alsmede voor de ondersteuning van maatregelen ter bevordering van sociale integratie en ter bestrijding van armoede en ongelijkheid; instrument van de EU voor de (re- )integratie van werknemers op de arbeidsmarkt, alsmede voor de ondersteuning van maatregelen ter bevordering van sociale integratie en ter bestrijding van armoede en ongelijkheid; 37 Ádám Kósa Paragraaf 1 1. is van mening dat er voor het cohesiebeleid, het belangrijkste investeringsbeleid van de Unie, in het toekomstig meerjarig financieel kader ten minste vergelijkbare begrotingsmiddelen moeten worden uitgetrokken als nu het geval is; meent dat het Europees Sociaal Fonds (ESF) moet worden gehandhaafd als belangrijkste instrument van de EU voor de (re-)integratie van werknemers op de arbeidsmarkt, alsmede voor de ondersteuning van maatregelen ter bevordering van sociale integratie en ter bestrijding van armoede en ongelijkheid; 1. is van mening dat er voor het cohesiebeleid, het belangrijkste investeringsbeleid van de Unie, in het toekomstig meerjarig financieel kader ten minste evenveel begrotingsmiddelen moeten worden uitgetrokken als nu het geval is en dat het bbp de belangrijkste indicator voor de toewijzing van middelen moet blijven; meent dat het Europees Sociaal Fonds (ESF) moet worden gehandhaafd als belangrijkste instrument van de EU voor de (re-)integratie van werknemers op de arbeidsmarkt, alsmede voor de ondersteuning van maatregelen ter bevordering van sociale integratie en ter bestrijding van armoede en ongelijkheid; 38 Sergio Gutiérrez Prieto, Javi López Paragraaf 1 bis (nieuw) 1 bis. wijst erop dat de overheidsinvesteringen in de EU nog steeds onder het niveau van voor de crisis PE v /46 AM\ docx

23 liggen, waardoor regio's en lidstaten behoefte hebben aan bijkomende steun om te kunnen reageren op de huidige en toekomstige uitdagingen; is van mening dat het gezien de toenemende sociale verschillen in de hele EU noodzakelijk is de sociale investeringsaanpak centraal te stellen in een samenhangend beleidskader dat het EU-governancekader en de bijbehorende begroting in overeenstemming brengt met de verplichting om sociale investeringen te doen; benadrukt dat dit soort investeringen met rendement op lange termijn cruciaal zijn voor het concurrentievermogen van EU-regio's in de toekomst; 39 Georgi Pirinski, Sergio Gutiérrez Prieto Paragraaf 1 bis (nieuw) 1 bis. neemt kennis van de gegevens die zijn opgenomen in het zevende cohesieverslag waaruit blijkt dat de sociale situatie er over het algemeen op vooruit is gegaan, maar dat er sociale verschillen blijven bestaan tussen de lidstaten, die zijn toegenomen als gevolg van de schade die is aangericht door de economische crisis en jarenlange bezuinigingsmaatregelen; stelt met bezorgdheid vast dat het risico om in een situatie van armoede of sociale uitsluiting terecht te komen ondanks de positieve signalen een van de grootste uitdagingen blijft voor het cohesiebeleid, samen met de toegenomen ongelijkheden in vele lidstaten; AM\ docx 23/46 PE v01-00

24 40 Arne Gericke Paragraaf 1 bis (nieuw) 1 bis. vraagt dat er een vergelijkbaar, regionaal aangepast systeem van indicatoren tot stand wordt gebracht, aan de hand waarvan de status quo en de gewenste toestand volgens de vier aspecten van rechtvaardigheid (rechtvaardige verdeling, procedurele rechtvaardigheid, gelijke kansen en intergenerationele rechtvaardigheid) kan worden gemeten; meent dat landen en regio's bij een verschil tussen de status quo en de gewenste toestand de mogelijkheid moeten krijgen passende maatregelen te nemen om deze verschillen weg te werken; 41 Tatjana Ždanoka Paragraaf 1 bis (nieuw) 1 bis. is van mening dat de koppeling van de programmering van het cohesiebeleid aan kwantificeerbare Europa 2020-streefcijfers, bijvoorbeeld voor armoedebestrijding, tot de belangrijkste verwezenlijkingen van de programmeringsperiode behoort; meent dat het de centrale doelstelling van een Europa-na strategie moet zijn bij te dragen aan economische, sociale en territoriale cohesie, op basis van de aangenomen internationale duurzameontwikkelingsdoelstellingen; PE v /46 AM\ docx

25 42 João Pimenta Lopes Paragraaf 1 bis (nieuw) 1 bis. spreekt zich uit voor een versterking van de EU-begroting, gebaseerd op bijdragen die rekening houden met het bruto nationaal inkomen van de lidstaten, gericht op overheidsinvesteringen ter ondersteuning van nationale productieve sectoren, geschikt om meervoudige structurele afhankelijkheid te helpen beperken, en bevorderend voor werkgelegenheid met rechten, kwaliteitsvolle overheidsdiensten en de volledige benutting van het mondiale potentieel van de lidstaten; 43 Sergio Gutiérrez Prieto, Javi López Paragraaf 1 ter (nieuw) 1 ter. verklaart dat sommige van de belangrijkere onevenwichtigheden op werkgelegenheids- en sociaal gebied alsook sociale verschillen in Europa, zoals arbeidsmarktsegmentatie, loonspreiding of kinderarmoede, niet zijn weggewerkt meer net zijn toegenomen, waaruit blijkt dat overheidsbeleid op nationaal niveau en Europese mechanismen niet volstaan om een sterkere sociale cohesie en een eerlijkere Europese arbeidsmarkt tot stand te AM\ docx 25/46 PE v01-00

26 brengen; wijst erop dat krachtiger en breder beleid op Europees niveau noodzakelijk is om de huidige nationale inspanningen aan te vullen; benadrukt dat een flexibele begroting ter ondersteuning van sociale investeringen in sociale rechten van vitaal belang is, en dat het tevens cruciaal is alle in de Europese pijler van sociale rechten verankerde beginselen doeltreffend te integreren in alle stadia; 44 Georgi Pirinski, Sergio Gutiérrez Prieto Paragraaf 1 ter (nieuw) 1 ter. is van mening dat het cohesiebeleid en met name het ESF hebben bijgedragen aan een zekere mate van herstel in de lidstaten en regio's, vergelijkbaar met de situatie van voor de crisis, maar dat het aandeel van de toekomstige middelen voor het cohesiebeleid dat voor het ESF is bestemd en het aandeel van middelen uit het ESF dat wordt gereserveerd voor de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting moeten worden verhoogd om verschillen en ongelijkheid te kunnen blijven wegwerken en om de Europa 2020-streefcijfers voor inclusieve groei te kunnen verwezenlijken; 45 Arne Gericke Paragraaf 1 ter (nieuw) PE v /46 AM\ docx

27 1 ter. benadrukt hoe belangrijk het voor de economische vooruitgang en de cohesie van alle regio's is om gezin en loopbaan te kunnen combineren; 46 Georgi Pirinski, Sergio Gutiérrez Prieto Paragraaf 1 quater (nieuw) 1 quater. is van mening dat de index voor sociale vooruitgang moet worden geëvalueerd en moet worden beschouwd als een bijkomende indicator als aanvulling op de bbp-indicator voor de toewijzing van middelen uit de ESIF, aangezien een stijging van het bbp per hoofd van de bevolking niet in alle regio's overeenstemt met een evenwaardige stijging van de werkgelegenheid en op zich niet volstaat om de nieuwe vormen van ongelijkheid tussen de EU-regio's te meten, alsook dat de economische groei geen effect heeft op bepaalde determinanten van sociale vooruitgang, zoals toegang tot onderwijs, en dat er andere belangrijke factoren zijn die bepalend zijn voor inclusie en sociale vooruitgang; 47 Sergio Gutiérrez Prieto, Javi López Paragraaf 1 quater (nieuw) AM\ docx 27/46 PE v01-00

28 1 quater. herinnert eraan dat ongelijkheden de toekomst van het Europees project bedreigen, de legitimiteit ervan uithollen en schade kunnen toebrengen aan het vertrouwen in de EU als motor van sociale vooruitgang, en dat de vermindering van ongelijkheden een van de voornaamste prioriteiten moet zijn op Europees niveau, zoals onlangs door het Parlement werd verklaard; acht het van essentieel belang het proces van beleidscoördinatie te verbeteren met het oog op een betere monitoring, preventie en correctie van negatieve trends die ongelijkheid in de hand zouden kunnen werken en sociale vooruitgang en sociale cohesie zouden kunnen verzwakken of een negatief effect zouden kunnen hebben op sociale rechtvaardigheid, indien nodig door preventieve en corrigerende maatregelen in te voeren; 48 Sergio Gutiérrez Prieto, Javi López Paragraaf 1 quinquies (nieuw) 1 quinquies. wijst erop dat de sociale dimensie van het EU-beleid een prioriteit is geworden sinds de afkondiging van de Europese pijler van sociale rechten, die er voor een deel is gekomen als reactie op de schadelijke gevolgen van de economische crisis en de jarenlange bezuinigingsmaatregelen die de sociale verschillen in heel Europa groter hebben gemaakt; beschouwt de totstandbrenging van de Europese pijler van sociale rechten als een grote stap voorwaarts in het streven naar een socialer Europa; merkt op dat het sociale en het werkgelegenheidsbeleid op nationaal, regionaal en lokaal niveau moet worden ondersteund door een degelijke PE v /46 AM\ docx

29 financiering met EU-cohesiemiddelen voor alle EU-regio's; 49 Mara Bizzotto, Dominique Martin, Joëlle Mélin Paragraaf 2 2. betreurt de trage tenuitvoerlegging van de programma's voor ; meent dat er behoefte is aan snellere tenuitvoerlegging, echte vereenvoudiging, capaciteitsontwikkeling en een soepelere overgang tussen programmeringsperioden; 2. vestigt de aandacht op de trage tenuitvoerlegging van de programma's voor ; herhaalt zijn bezorgdheid over de financiering in het kader van de EUbegroting en over de rol hiervan om concrete antwoorden te formuleren op de behoeften van de burger; benadrukt dat terdege moet worden beoordeeld welke middelen beter kunnen worden beheerd op nationaal niveau om te waarborgen dat het subsidiariteitsbeginsel ten volle wordt geëerbiedigd; dringt erop aan dat de toekomstige programmering van het cohesiebeleid meer transparantie, verantwoordingsplicht en echte vereenvoudiging zou inhouden; 50 Jasenko Selimovic, António Marinho e Pinto Paragraaf 2 2. betreurt de trage tenuitvoerlegging van de programma's voor ; meent dat er behoefte is aan snellere tenuitvoerlegging, echte vereenvoudiging, capaciteitsontwikkeling en een soepelere overgang tussen programmeringsperioden; 2. betreurt de trage tenuitvoerlegging van de programma's voor , waarbij in juli 2017 amper 39 % van de totale middelen was toegewezen 3 bis ; meent dat er behoefte is aan snellere tenuitvoerlegging, duidelijke streefdoelen, benchmarks en resultaatindicatoren, AM\ docx 29/46 PE v01-00

30 echte vereenvoudiging, capaciteitsontwikkeling en een soepelere overgang tussen programmeringsperioden; 3 bis s/docoffic/official/reports/cohesion7/7cr_ nl.pdf, blz Jasenko Selimovic, António Marinho e Pinto Paragraaf 2 bis (nieuw) 2 bis. wijst in dit verband op de suggestie die wordt gedaan in de discussienota van de Commissie over de toekomst van de EU-financiën 4 bis dat de coherentie kan worden verbeterd door middel van één enkel pakket regels voor het cohesiebeleid en andere financieringsinstrumenten met programma's of projecten van hetzelfde type, waardoor een grotere complementariteit wordt gewaarborgd tussen het cohesiebeleid en uitgaven op het gebied van innovatie en structuur en vereenvoudiging voor begunstigden; wijst voorts op de suggestie uit de discussienota om eventueel nieuwe criteria te overwegen voor de toewijzing van middelen, zoals werkloosheid en sociale inclusie, zodat het cohesiebeleid beter kan worden ingepast in de domeinen die momenteel zijn aangemerkt voor EU-optreden; is van mening dat een efficiëntere en flexibelere tenuitvoerlegging van de fondsen van cruciaal belang zal zijn in de volgende MFK-periode; PE v /46 AM\ docx 4 bis -political/files/reflection-paper-eu-

31 finances_nl.pdf, blz Sergio Gutiérrez Prieto, Javi López Paragraaf 2 bis (nieuw) 2 bis. is van mening dat sociale financiering pas mag worden gekoppeld aan beleidsprioriteiten die in het kader van het Europees Semester zijn afgesproken met de lidstaten als eerst de regionale autoriteiten inspraak hebben gekregen en er veranderingen zijn aangebracht aan de indicatoren voor sociale vooruitgang in het cohesiebeleid; benadrukt dat landverslagen en landspecifieke aanbevelingen niet de enige referentiedocumenten mogen worden voor de programmering van EUinvesteringen ter plaatse, met name in het geval van sociale investeringen; 53 Verónica Lope Fontagné Paragraaf 2 bis (nieuw) 2 bis. verzoekt de Commissie beleidsmaatregelen in te voeren om de demografische neergang en de verspreiding van de bevolking tegen te gaan; onderstreept dat het een van de prioriteiten van het cohesiebeleid van de Europese Unie moet zijn dat er meer aandacht wordt besteed aan regio's die te kampen hebben met een demografische AM\ docx 31/46 PE v01-00

32 neergang; dringt daarom aan op strategische investeringen, met name breedbandtoegang, teneinde deze regio's een groter concurrentievermogen, een beter industrieel weefsel en een betere territoriale structuur te bezorgen; 54 Geoffroy Didier, Elisabeth Morin-Chartier, Jérôme Lavrilleux, Anne Sander Paragraaf 2 bis (nieuw) 2 bis. wijst erop dat het proportionaliteitsbeginsel voorop moet staan in het beheer en de controle van cohesieprogramma's; verzoekt de Commissie en de lidstaten na te gaan of het mogelijk is een online aanvraagsysteem tot stand te brengen dat beter bijdraagt aan administratieve vereenvoudiging voor projectbeheerders; 55 Mara Bizzotto, Dominique Martin, Joëlle Mélin Paragraaf 2 bis (nieuw) 2 bis. verzoekt de Commissie om bij de berekening van het tekort op het vlak van overheidsuitgaven geen rekening te houden met de medefinanciering van EUprogramma's die bedoeld zijn om in overeenstemming te zijn met de criteria van Maastricht, en om de onderhandelingen over deze programma's en de tenuitvoerlegging ervan dan ook te bevorderen; PE v /46 AM\ docx

33 56 Tatjana Ždanoka Paragraaf 2 bis (nieuw) 2 bis. benadrukt dat sociale inclusie en armoede alsook toenemende ongelijkheden, zowel tussen en binnen regio's als onder de burgers, behoren tot de talrijke uitdagingen waar de Europese regio's de komende jaren mee te maken zullen krijgen en van bijzonder belang zijn voor het cohesiebeleid; 57 Tatjana Ždanoka Paragraaf 3 3. is van mening dat het banenscheppend potentieel van Uniemiddelen nog altijd ontoereikend is en derhalve moet worden versterkt door middel van doeltreffendere, op resultaten gebaseerde beleidsvorming en tenuitvoerlegging; meent bovendien dat het voor alle begunstigden, en met name voor kmo's, eenvoudiger moet worden om toegang te krijgen tot financiering; 3. is van mening dat het banenscheppend potentieel van Uniemiddelen nog altijd ontoereikend is en derhalve moet worden versterkt door middel van doeltreffendere, op resultaten gebaseerde beleidsvorming en tenuitvoerlegging, waarbij de aandacht in de eerste plaats uitgaat naar toekomstgerichte sectoren met een nettopotentieel voor het scheppen van hoogwaardige banen, met name de groene en circulaire economie, de zorgsector en de digitale sector; meent bovendien dat het voor alle begunstigden, en met name voor marktdeelnemers uit de sociale economie en kmo's, eenvoudiger moet worden om toegang te krijgen tot financiering; AM\ docx 33/46 PE v01-00

34 58 Georgi Pirinski, Sergio Gutiérrez Prieto Paragraaf 3 3. is van mening dat het banenscheppend potentieel van Uniemiddelen nog altijd ontoereikend is en derhalve moet worden versterkt door middel van doeltreffendere, op resultaten gebaseerde beleidsvorming en tenuitvoerlegging; meent bovendien dat het voor alle begunstigden, en met name voor kmo's, eenvoudiger moet worden om toegang te krijgen tot financiering; 3. is van mening dat het banenscheppend potentieel van Uniemiddelen nog altijd ontoereikend is en derhalve moet worden versterkt door middel van doeltreffendere, op resultaten gebaseerde beleidsvorming en tenuitvoerlegging; meent bovendien dat het voor alle begunstigden, en met name voor kmo's, ngo's en kleinere gemeenten, eenvoudiger moet worden om toegang te krijgen tot financiering; 59 Verónica Lope Fontagné Paragraaf 3 3. is van mening dat het banenscheppend potentieel van Uniemiddelen nog altijd ontoereikend is en derhalve moet worden versterkt door middel van doeltreffendere, op resultaten gebaseerde beleidsvorming en tenuitvoerlegging; meent bovendien dat het voor alle begunstigden, en met name voor kmo's, eenvoudiger moet worden om toegang te krijgen tot financiering; 3. is van mening dat het banenscheppend potentieel van Uniemiddelen nog altijd ontoereikend is en derhalve moet worden versterkt door middel van doeltreffendere, op resultaten gebaseerde beleidsvorming en tenuitvoerlegging; meent bovendien dat het voor alle begunstigden, en met name voor kmo's en zelfstandigen, eenvoudiger moet worden om toegang te krijgen tot financiering; PE v /46 AM\ docx

35 60 Jasenko Selimovic, António Marinho e Pinto Paragraaf 3 3. is van mening dat het banenscheppend potentieel van Uniemiddelen nog altijd ontoereikend is en derhalve moet worden versterkt door middel van doeltreffendere, op resultaten gebaseerde beleidsvorming en tenuitvoerlegging; meent bovendien dat het voor alle begunstigden, en met name voor kmo's, eenvoudiger moet worden om toegang te krijgen tot financiering; 3. is van mening dat de hefboomwerking van het banenscheppend potentieel van Uniemiddelen nog altijd ontoereikend is en derhalve moet worden versterkt door middel van doeltreffendere, op resultaten gebaseerde beleidsvorming en tenuitvoerlegging; meent bovendien dat het voor alle begunstigden, en met name voor kmo's, eenvoudiger moet worden om toegang te krijgen tot financiering; 61 João Pimenta Lopes Paragraaf 3 3. is van mening dat het banenscheppend potentieel van Uniemiddelen nog altijd ontoereikend is en derhalve moet worden versterkt door middel van doeltreffendere, op resultaten gebaseerde beleidsvorming en tenuitvoerlegging; meent bovendien dat het voor alle begunstigden, en met name voor kmo's, eenvoudiger moet worden om toegang te krijgen tot financiering; 3. is van mening dat het banenscheppend potentieel van EUmiddelen nog altijd ontoereikend is en derhalve moet worden versterkt door middel van doeltreffendere tenuitvoerlegging, ondersteund door effectieve technische bijstand; meent bovendien dat het voor alle begunstigden, en met name voor kmo's, eenvoudiger moet worden om toegang te krijgen tot financiering; 62 Sergio Gutiérrez Prieto, Javi López AM\ docx 35/46 PE v01-00

36 Paragraaf 3 3. is van mening dat het banenscheppend potentieel van Uniemiddelen nog altijd ontoereikend is en derhalve moet worden versterkt door middel van doeltreffendere, op resultaten gebaseerde beleidsvorming en tenuitvoerlegging; meent bovendien dat het voor alle begunstigden, en met name voor kmo's, eenvoudiger moet worden om toegang te krijgen tot financiering; 3. is van mening dat het banenscheppend potentieel van Uniemiddelen nog altijd ontoereikend is en derhalve moet worden versterkt door middel van doeltreffendere, op resultaten gebaseerde beleidsvorming en tenuitvoerlegging; meent bovendien dat het voor alle begunstigden eenvoudiger moet worden om toegang te krijgen tot financiering; 63 Sergio Gutiérrez Prieto, Javi López Paragraaf 3 bis (nieuw) 3 bis. is van mening dat het in het kader van de besprekingen over het nieuwe MFK van cruciaal belang is na te denken over het EU-cohesiebeleid en over de doeltreffendheid van dit beleid als motor voor sociale vooruitgang en als instrument om resultaten te boeken wat de sociale doelstellingen van de EU betreft; wijst erop dat er ondanks de grotere inspanningen van de EU om het cohesiebeleid af te stemmen op sociale doelstellingen nog steeds sprake is van aanzienlijke sociaal-economische verschillen in heel Europa en van nieuwe geografische scheidslijnen die overal in de EU de kop opsteken, hetgeen nog werd versneld door de economische crisis; is van mening dat inclusie en sociale vooruitgang alleen werkelijkheid kunnen worden door middel van een evenwichtig herverdelingsbeleid; verzoekt de Commissie en de lidstaten opnieuw na te denken over de vraag of het bbp per hoofd van de bevolking werkelijk het juiste PE v /46 AM\ docx

37 criterium is om te bepalen waar EUmiddelen naartoe moeten gaan en hoe, en of er geen andere soorten criteria en indicatoren moeten worden ingevoerd; 64 Jana Žitňanská Paragraaf 3 bis (nieuw) 3 bis. verzoekt de lidstaten meer te investeren in vaardigheden die voor een betere economische groei zorgen doordat de vaardighedenkloof wordt gedicht en kinderarmoede en sociale uitsluiting worden tegengegaan; verzoekt de lidstaten meer aandacht te besteden aan de plattelandsgebieden die onvoldoende de vruchten hebben kunnen plukken van de economische groei; 65 Sergio Gutiérrez Prieto, Javi López Paragraaf 3 ter (nieuw) 3 ter. verzoekt de Commissie en de lidstaten nieuwe indicatoren in te voeren voor het meten van sociale convergentie, waaronder de index voor sociale vooruitgang, die erop gericht zijn de verschillende aspecten van sociale vooruitgang te meten en de regio's te helpen bij het in kaart brengen van de belangrijkste problemen die op hen afkomen; AM\ docx 37/46 PE v01-00

38 66 Jana Žitňanská Paragraaf 3 ter (nieuw) 3 ter. verzoekt de lidstaten structurele hervormingen op te starten of te blijven doorvoeren om te zorgen voor een groter concurrentievermogen, een beter bedrijfsklimaat en betere potentiële vaardigheden, met name in de lidstaten met een laag productiviteitsniveau; 67 Sergio Gutiérrez Prieto, Javi López Paragraaf 3 quater (nieuw) 3 quater. verzoekt de Commissie tevens nieuwe indicatoren te gebruiken in het sociaal scorebord om een nauwkeurig en precies overzicht te krijgen van de sociale situatie in elke regio, alsook als determinant voor de toewijzing van EUmiddelen voor thematische doelstellingen met een sociale dimensie; is van mening dat ook bij de evaluatie achteraf gebruik moet worden gemaakt van sociale indicatoren als een instrument om te beoordelen of er met EU-middelen daadwerkelijk betere sociale resultaten zijn geboekt, en dat het daarom essentieel is een verdelingscriterium aan te passen aan de reeks doelstellingen, zodat in het EU-cohesiebeleid meer aandacht uitgaat naar sociale ontwikkelingen; PE v /46 AM\ docx