Gebruiksaanwijzing. Compact regelstation voor kleine oppervlakken

Transcriptie

1 Compact regelstation voor kleine oppervlakken Gebruiksaanwijzing voor Fonterra-vloer- en wandverwarming, regeling van de aanvoertemperatuur (constant), combinatie van vloerverwarming en radiatoren bij verschillend temperatuurniveau Model 56 nl_nl Bouwjaar: van 0/00

2 Compact regelstation voor kleine oppervlakken van 0

3 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Over deze gebruiksaanwijzing 4. Doelgroepen 4. Markering van aanwijzingen 4.3 Aanwijzing over deze taalversie 5 Productinformatie 6. Normen en regelgevingen 6. Beoogd gebruik 6.. Toepassingen 6.3 Productbeschrijving 7.3. Overzicht 7.3. Technische gegevens Werking 8 3 Gebruik 9 3. Montage-informatie Inbouwmaten 9 3. Montage Wandmontage Buizen aansluiten Inbedrijfstelling 3.3. Elektrische aansluiting maken 3.3. Installatie vullen Spoelen van de verwarmingsgroepen Verwarmingsgroepen hydraulisch instellen Verwarmingsgroep-aanvoertemperatuur instellen Bediening Instellen van de vloeraanvoertemperatuur Vloer-aanvoertemperatuur begrenzen Storingen Storingen oplossen Afvalverwijdering 0 Compact regelstation voor kleine oppervlakken 3 van 0

4 Over deze gebruiksaanwijzing Over deze gebruiksaanwijzing Voor dit document gelden auteursrechten, meer informatie hierover kunt u vinden op viega.com/legal.. Doelgroepen De informatie in deze handleiding is bestemd voor de volgende groepen personen: Verwarmings- en sanitairinstallateurs resp. voor geïnstrueerd vakpersoneel Elektro-installateurs Exploitanten Personen die niet over de opleiding resp. de kwalificatie beschikken, is de montage, installatie en eventueel het onderhoud van dit product niet toegestaan. Deze beperking geldt niet voor eventuele aanwijzingen voor de bediening. Bij de installatie van Viega producten moeten de algemeen erkende regels van de techniek en de Viega gebruiksaanwijzingen in acht worden genomen.. Markering van aanwijzingen Teksten van waarschuwingen en aanwijzingen zijn afgezet tegen de verdere tekst en extra gemarkeerd met bijbehorende pictogrammen. GEVAAR! Dit symbool waarschuwt voor mogelijk levensgevaarlijk letsel. WAARSCHUWING! Dit symbool waarschuwt voor mogelijk ernstig letsel. VOORZICHTIG! Dit symbool waarschuwt voor mogelijk letsel. AANWIJZING! Dit symbool waarschuwt voor mogelijke materiële schade. Compact regelstation voor kleine oppervlakken 4 van 0

5 Over deze gebruiksaanwijzing Opmerkingen leveren aanvullende nuttige tips..3 Aanwijzing over deze taalversie Deze gebruiksaanwijzing bevat belangrijke informatie over product resp. systeemkeuze, montage en inbedrijfstelling, alsmede over het beoogd gebruik en zo nodig over onderhoudsmaatregelen. Deze informatie over producten, de eigenschappen en technische handleiding ervan is gebaseerd op de momenteel geldende normen in Europa (bijv. EN) en/of in Duitsland (bijv. DIN/DVGW). Sommige passages in de tekst kunnen verwijzen naar technische voorschriften in Europa/Duitsland. Deze moeten voor andere landen als adviezen gelden, als daar geen overeenkomstige nationale eisen bestaan. De overeenkomstige nationale wetten, standaards, voorschriften, normen en andere technische voorschriften hebben prioriteit boven de Duitse/Europese richtlijnen in deze handleiding: de hier beschreven informatie is niet bindend voor andere landen en gebieden en dienen, zoals gezegd, enkel als ondersteuning. Compact regelstation voor kleine oppervlakken 5 van 0

6 Productinformatie Productinformatie. Normen en regelgevingen De volgende normen en regelgevingen zijn van toepassing op Duitsland resp. Europa. Nationale regeling is te vinden op de relevante website van het land onder viega.nl/normen. Regelgeving uit de paragraaf: installatie vullen Geldigheidsgebied / Aanwijzing Waterkwaliteit van warmwaterverwarmingsinstallaties Voor Duitsland geldende regelgeving VDI 035 Regelgeving uit de paragraaf: vloer-aanvoertemperatuur beperken Geldigheidsgebied / Aanwijzing Maximale aanvoertemperatuur van het verwarmingswater Maximale aanvoertemperatuur van het verwarmingswater Voor Duitsland geldende regelgeving DIN EN 64-4 DIN Beoogd gebruik.. Toepassingen Het compacte regelstation voor kleine oppervlakken is bedoeld voor de regeling van de aanvoertemperatuur van oppervlakteverwarmingen op een vooraf ingestelde, vaste gewenste waarde. De gewenste waarde kan op de thermostaatkop traploos worden ingesteld tussen 0 en 70 C. Een begrenzing van het instelbereik m.b.t. minimum- en maximumtemperatuur is mogelijk. Het compacte regelstation voor kleine oppervlakken wordt gebruikt in verwarmingsinstallaties waarvan de verbruikers (bijv. radiatoren) worden vervangen door lage-temperatuur-verwarmingsoppervlakken (bijv. vloeren / of wandverwarming). Compact regelstation voor kleine oppervlakken 6 van 0

7 L/min L/min L/min L/min Productinformatie.3 Productbeschrijving.3. Overzicht C Afb. : Overzicht van de componenten - Ketelretour - Terugloop-regelventiel (voorinstelling: één omwenteling geopend) 3 - Cv-aanvoer 4 - Thermometer 5 - Doorstroomsensor 6 - Veiligheidscontactthermostaat (fabrieksinstelling 60 C) 7 - Vul- / aftapventiel 8 - Pomp 9 - Vul- / aftapventiel 0 - Bouwbeschermkap - Cv-retour - Ketelaanvoer 3 - Thermostaatkop Compact regelstation voor kleine oppervlakken 7 van 0

8 Productinformatie.3. Technische gegevens Maximaal toegestane bedrijfstemperatuur Maximaal toegestane bedrijfsoverdruk 70 C 0,6 MPa (6 bar) Temperatuur regelbereik 0 70 C Nominale warmtecapaciteit ca. 3 kw ) Pompvermogen ) 3 45 W 3) Bedrijfsspanning 30 V, 50/60 Hz ) Drukverschil tussen primaire zijde en regelstation minstens 00 hpa (00 mbar) ) Wilo Yonos Para RS 5/6 RKA FS 30 3) Typeplaatje van de pomp in acht nemen materialen vlakke afdichtingen Armaturen AFM 34 resp. EPDM Messing Ms 58, ten dele vernikkeld Buisdelen Roestvast staal ronde buis.430 O-ringen Kunststoffen EPDM slag- en temperatuurbestendig.3.3 Werking De aanvoertemperatuur van de verwarmingsgroepen wordt in het compacte regelstation voor kleine oppervlakken constant gehouden, doordat warm water uit de warmteopwekker gecontroleerd wordt toegevoerd. Het gewenste waarde van de aanvoertemperatuur wordt ingesteld aan de thermostaatkop. Bij storing schakelt een extra temperatuurbegrenzer de pomp bij te hoge temperatuur uit, waarmee schade aan de oppervlakteverwarming wordt voorkomen. Het schakelpunt van de temperatuurbegrenzer moet minstens 0 K boven de ingestelde gewenste temperatuur van de thermostaatkop liggen. Compact regelstation voor kleine oppervlakken 8 van 0

9 3 Gebruik 3. Montage-informatie 3.. Inbouwmaten Afb. : Inbouwmaten Inbouw- en aansluitmaten Hoogte Breedte Diepte Aansluiting ca. 480 mm ca. 430 mm ca. 5 mm G¾ euroconus 3. Montage 3.. Wandmontage AANWIJZING! Gebruik het compacte regelstation voor kleine oppervlakken niet in een omgeving met spatwater. Het compacte regelstation voor kleine oppervlakken moet vlak in een muuropening of in een voorzetwand worden ingebouwd. 3.. Buizen aansluiten De buis met een buisschaar (model 534) haaks inkorten. Compact regelstation voor kleine oppervlakken 9 van 0

10 A B A: wartelmoer, klemring en adapter op de buis schuiven. B: aansluitschroefkoppeling op de buis schuiven, tot het buiseinde in het kijkvenster van de pershuls verschijnt. Aansluitleiding verbinden met de verdeler. Wartelmoer van hand aantrekken, hierbij de buis van de oppervlakteverwarming tot aan de aanslag naar boven drukken. B: met een geschikt persgereedschap persfitting en buis persen. Uitgangsschroefstuk met steeksleutel SW4 tegenhouden en wartelmoer met steeksleutel SW7 / SW 30 vastdraaien. SW 4 SW 7 SW 30 Debiet instellen Compact regelstation voor kleine oppervlakken 0 van 0

11 Bouwbeschermkap verwijderen. Ventiel met ontluchtingssleutel naar rechts dichtdraaien (= kleinste waarde op de doorstroommeter). Ventiel naar links opendraaien tot het gewenste debiet op de doorstroommeter wordt aangegeven. Procedure bij de andere ventielen herhalen. Instelwaarden aan de doorstroomsensor controleren en zo nodig bijregelen. 3.3 Inbedrijfstelling 3.3. Elektrische aansluiting maken GEVAAR! Gevaar door elektrische stroom Een elektrische schok kan leiden tot verbrandingen en ernstig tot dodelijk letsel veroorzaken. Laat werkzaamheden aan het elektrisch systeem uitsluitend laten uitvoeren door elektriciens. Voor werkzaamheden aan de aansluitleiding deze altijd spanningsloos schakelen. De circulatiepomp en de contactthermostaat zijn al fabrieksmatig bekabeld. Afhankelijk van de inbouwsituatie vindt de aansluiting 30-V-aansluitkabel op verschillende wijzen plaats en maakt verdere systeemcomponenten noodzakelijk. Compact regelstation voor kleine oppervlakken van 0

12 Afb. 3: Aansluitschema voor een Viega kamerthermostaat 30 V (links), klokthermostaat 30 V (rechts) - Fabrieksmatig bedraad Voorziening afzonderlijke ruimten Voorziening van meerdere ruimten Extra componenten Kamerthermostaat Basisunit Servomotoren Kamerthermostaten (maximaal 4) Stroomaansluiting Regeling De aansluitkabel van het compact regelstation voor kleine oppervlakken direct met het 30-V-stroomnet verbinden. De pomp van het compact regelstation voor kleine oppervlakken wordt direct via de kamerthermostaat geregeld en schakelt uit zodra de ingestelde kamerthermostaat is bereikt. 30-V-aansluitkabel van het compact regelstation voor kleine oppervlakken aan een basisunit aansluiten. basisunit met het 30-V-stroomnet verbinden. Er kunnen maximaal vier kamerthermostaten (verwarmingsgroepen) worden aangesloten. Daarvoor een basisunit met de kamerthermostaten volgens de desbetreffende schakelschema's verbinden en stelaandrijvingen op de verdeler monteren. De basisunit kan met magneetbanden zonder gereedschap in de kast worden bevestigd (meegeleverd). Compact regelstation voor kleine oppervlakken van 0

13 3.3. Installatie vullen Algemene bedieningsaanwijzingen voor het openen en sluiten van de ventielen en uitgangen De ventielen kunnen met bouwbeschermkappen () worden gesloten. De doorstroomsensoren kunnen met een ontluchtingssleutel () worden gesloten. Om afzonderlijke uitgangen permanent te sluiten, er een metaalkap ¾ inch met afdichting (3) opschroeven. 3 Vereisten: Het regelstation en de verwarmingsgroepenverdelers zijn correct aangesloten. Het verwarmingswater voldoet aan de eisen van de geldende richtlijnen, zie ook Ä Regelgeving uit de paragraaf: installatie vullen op pagina 6. Het regelstation stroomloos schakelen. Kogelkranen sluiten om het regelstation aan de ketelzijde af te sluiten. Alle verwarmingsgroepen op de verwarmingsgroepenverdeler sluiten. Het volstaat alleen de ventielen in de retourbalk van de verwarmingsgroepenverdeler met behulp van de bouwbeschermkappen te sluiten. AANWIJZING! Om bij de inbedrijfstelling de lucht uit het pomphuis te verwijderen, moet het regelstation de eerste keer tegen de spoel- en aftaprichting in worden gevuld. Voer deze stap alleen uit wanneer u het regelstation in werking stelt. Vulwaterslang aansluiten op het vul-/aftapventiel op de aanvoerbalk van de verdeler. Het spoelventiel op de aanvoerbalk met het in de kap geïntegreerde vierkant openen. Het ventiel op de retourbalk eveneens openen en eruit lopend water in een geschikt reservoir opvangen of naar een afvoer leiden. Vervolgens het vul- en aftapventiel weer sluiten. Compact regelstation voor kleine oppervlakken 3 van 0

14 3.3.3 Spoelen van de verwarmingsgroepen AANWIJZING! Spoel de verwarmingsgroepen uitsluitend in stromingsrichting om schade aan de installatie te voorkomen. De terugslagklap boven de pomp voorkomt daarbij dat er een kortsluitingstraject ontstaat dat verhindert dat de verwarmingsgroepen goed worden gespoeld en / of gevuld. Tijdens het spoelen en na sluiten van de spoelinrichtingen mag de installatiedruk niet hoger zijn dan 0,5 MPa, omdat anders de veiligheidsklep opent en verwarmingswater uittreedt. Vul- en aftapleiding aansluiten op de bij de verdeler geïntegreerde vul- en aftapkranen. Verwarmingsgroep één openen en in de spoelrichting doorspoelen tot de lucht en eventuele verontreinigingen volledig uit de groep zijn verwijderd. Na het spoelen de verwarmingsgroep weer sluiten. Het spoelen voor elke afzonderlijke verwarmingsgroep herhalen. Nadat de gehele installatie is gespoeld, alle verwarmingsgroepen openen en inregelen Verwarmingsgroepen hydraulisch instellen Let bij de hydraulische regeling van het compact regelstation voor kleine oppervlakken op de volgende diagrammen: Instelling voorloop-regelventiel Afb. 4: Diagram - Drukverlies [hpa] - Debiet [l/h] Compact regelstation voor kleine oppervlakken 4 van 0

15 0 3 4 L/min L/min L/min L/min C Gebruik Instelling terugloop-regelventiel Afb. 5: Diagram - Drukverlies [hpa] - Debiet [l/h] Totaal drukverlies Afb. 6: Diagram - Drukverlies [hpa] - Debiet [l/h] Richtwaarden voor de instelling van het terugloop-regelventiel Warmtevermogen [watt] Terugloop-regelventiel [omwentelingen geopend] 400 0,75 000,0 3000,5 In de leveringstoestand is het terugloop-regelventiel één omwenteling geopend. Wordt de gewenste temperatuur in de verwarmingsgroepenverdeler bij maximaal benodigde warmte niet bereikt, open dan het inregelventiel in kleine stappen tot de gewenste waarde is bereikt. Compact regelstation voor kleine oppervlakken 5 van 0

16 3.3.5 Verwarmingsgroep-aanvoertemperatuur instellen AANWIJZING! Stel de verwarmingsgroep-aanvoertemperatuur van het compact regelstation voor kleine oppervlakken bij vollast en hoge temperatuur van de ketel in. Alle terugloop-ventielen op de verdelerbalk volledig openen (instelschroef ligt op één lijn met de ventielzitting). Vervolgens de vereiste aanvoertemperatuur op de thermostaatkop instellen en controleren. 3.4 Bediening 3.4. Instellen van de vloeraanvoertemperatuur Bij maximaal benodigd vermogen (nominaal vermogen) moet u de verwarmingsketel-aanvoertemperatuur minstens 5 C hoger instellen dan de gewenste aanvoertemperatuur in de vloergroep. Het instel-handwiel van de thermostaatkop is van een schaal van t/m 7 voorzien en maakt een traploze instelling van de aanvoertemperatuur tussen 0 en 70 C mogelijk. De betreffende gewenste temperatuur vindt u in de tabel: Schaalwaarde Gewenste temperatuur in C Vloer-aanvoertemperatuur begrenzen Doorgaans worden voor oppervlakteverwarmingen geen aanvoertemperaturen boven 50 C gebruikt. De temperatuur in de verwarmingsketel-/ verwarmingsgroep is daarbij vaak aanzienlijk hoger (bijv. 70/50 C of 60/40 C). Om schade aan de vloerconstructie door te hoge verwarmingstemperatuur te voorkomen, adviseert Viega de gewenste waarde van de aanvoertemperatuur op de thermostaatkop overeenkomstig de inbouwsituatie te begrenzen. Compact regelstation voor kleine oppervlakken 6 van 0

17 Zo begrenst u de aanvoertemperatuur: Vereisten: Gewenste waarde is op de thermostaatkop ingesteld (bijv. trap 3 = 37 C). De ingestelde temperatuur komt ongeveer overeen met de weergave op de thermometer. De vergrendelingen () steeds direct voor en achter de markeringspijl () plaatsen. ð De temperatuurwaarde is vastgezet en tegen ongewenst verstellen beschermd. Maximale aanvoertemperatuur van het verwarmingswater Wandverwarming Temperatuur * Gips- of kalkpleister 50 C Leempleister 50 C Kalkcementpleister 70 C Side (gipsvezelplaten) 50 C * Maximale aanvoertemperatuur volgens actuele regelgeving, zie Ä Regelgeving uit de paragraaf: vloer-aanvoertemperatuur beperken op pagina 6 Vloerverwarming Temperatuur * Calciumsulfaat-afwerkvloer en cementafwerkvloer 55 C Reno 50 C * Maximale aanvoertemperatuur volgens actuele regelgeving, zie Ä Regelgeving uit de paragraaf: vloer-aanvoertemperatuur beperken op pagina 6 Compact regelstation voor kleine oppervlakken 7 van 0

18 Veiligheidscontactthermostaat Bij bedrijfsstoring schakelt de veiligheidscontactthermostaat de circulatiepomp uit en voorkomt zo een oververhitting van de vloerverwarming. Om ongewenst reageren te voorkomen, stelt u de temperatuur op de veiligheidscontactthermostaat minstens 0 K boven de gewenste aanvoertemperatuur in (fabrieksinstelling 60 C). 3.5 Storingen 3.5. Storingen oplossen Storing Oorzaak Oplossing AANWIJZING! Let erop dat de toegestane maximumtemperatuur van de vloer in de buurt van de verwarmingsleiding niet wordt overschreden. Vloerverwarmingsgroepen worden niet warm. Veiligheidscontactthermostaat is te laag ingesteld en schakelt de pomp van het regelstation uit. De veiligheidscontactthermostaat schakelt de pomp van het regelstation uit. De pomp blijft ondanks gesloten verwarmingsgroepen van de vloerverwarming ingeschakeld. Het water binnen het regelstation warmt op door de afvalwarmte van de pomp. Zodra de maximumtemperatuur wordt bereikt, schakelt de veiligheidscontactthermostaat de pomp uit. Veiligheidscontactthermostaat min. 0 K hoger instellen dan de aanvoertemperatuur van de vloerverwarming. Let op de toegestane maximumtemperatuur van de vloerverwarming. Aanwijzing: het schakelverschil van de veiligheidscontactthermostaat bedraagt ca. 5 K: Het regelstation is sneller weer klaar voor gebruik wanneer de veiligheidscontactthermostaat er kort wordt afgehaald tot hij weer is afgekoeld tot de inschakeltemperatuur. Veiligheidscontactthermostaat van het regelstation afhalen, laten afkoelen en werking controleren. Basisunit met pompmodule gebruiken. De pomplogica zorgt ervoor dat de pomp alleen maar draait wanneer minstens één verwarmingsgroep van de vloerverwarming is geopend. Compact regelstation voor kleine oppervlakken 8 van 0

19 Storing Oorzaak Oplossing Vloerverwarmingsgroepen worden ondanks gedemonteerde thermostaatkop niet warm. Aanvoertemperatuur van de vloerverwarmingsgroepen is te hoog. De pomp is aangesloten op een kamerthermostaat of elektrische regelverdeler. Als alle servomotoren sluiten, wordt de pomp uitgeschakeld. Bij langere stilstand koelt de aanvoerleiding van de vloerverwarming af. De regelaar zorgt er daarom voor dat de injectiemengklep wordt geopend. Heet water wordt geïnjecteerd door het primaire groep. Daardoor vindt opwarming van het regelstation plaats. Zodra de maximumtemperatuur wordt bereikt, schakelt de veiligheidscontactthermostaat de pomp uit. Het verschil tussen de verwarmingsketelaanvoertemperatuur en de gewenste aanvoertemperatuur van de vloerverwarming is te gering voor de aanwezige warmtebelasting. Het drukverschil tussen verwarmingsketel-/radiatorgroep en het lagetemperatuurgroep is niet voldoende. De pomp draait niet. Inregelventielen van de verwarmingsgroepen zijn te ver gesloten. De thermostaatkop is defect. Retourventiel te ver gesloten. Retourventiel te ver geopend. Thermostaatventiel is defect. De thermostaatkop is defect. Veiligheidscontactthermostaat van het regelstation afhalen, laten afkoelen en werking controleren. De verwarmingsketel-aanvoertemperatuur op de ketel hoger instellen. Bij maximaal benodigd vermogen van de vloerverwarming moet de aanvoertemperatuur van de warmteopwekker minstens 5 C hoger dan de gewenste aanvoertemperatuur van de vloerverwarming zijn. Het systeem hydraulisch zo instellen dat er vóór het regelstation een drukverschil van 00 hpa (00 mbar) is. Elektrische aansluiting van de pomp controleren. Instelling van de inregelventielen controleren, en eventueel corrigeren. Thermostaatkop demonteren. Als het vloerverwarmingsgroep dan warm wordt, nieuwe thermostaatkop monteren. Retourventiel volgens gebruiksaanwijzing openen. Retourventiel volgens gebruiksaanwijzing sluiten. Thermostaatkop demonteren. Als het vloerverwarmingsgroep dan warm wordt, nieuwe thermostaatkop monteren. Nieuwe thermostaatkop monteren. Pomp draait niet. Verkeerde elektrische aansluiting. Elektrische aansluiting van de pomp controleren. Temperatuurbegrenzer heeft pomp uitgeschakeld. Temperatuur op temperatuurbegrenzer correct instellen (minstens 0 K boven thermostaatkop-instelling) Compact regelstation voor kleine oppervlakken 9 van 0

20 Storing Oorzaak Oplossing De aanvoertemperatuur kan niet op de gewenste waarde worden ingesteld of de aanvoertemperatuur schommelt erg sterk. Pomp defect. Aanvoer en retour van het regelstation zijn verkeerd om aangesloten. De opvoerhoogte/het pompniveau van de pomp is te laag ingesteld. De warmtebelasting is te groot voor het regelstation, d.w.z. het warmteverbruik is hoger dan het nominaal vermogen van het regelstation. Deze toestand kan bijvoorbeeld tijdelijk optreden wanneer een koude vloer wordt verwarmd. De thermostaatkop is defect. Verkeerde karakteristiek ingesteld Nieuwe pomp monteren. Controleer of alle aansluitingen van het regelstation goed zijn aangesloten, eventueel aansluitingen verwisselen. Toerental resp. opvoerhoogte / pompniveau van de pomp verhogen. Maximale benodigde warmte bepalen en vergelijken met het nominaal vermogen. Eventueel moeten de verwarmingsgroepen worden verdeeld over een tweede regelstation met bijbehorende verwarmingsgroepenverdeler. Als de oorzaak ligt in het voor het eerst opwarmen van een vloerverwarming, kan na de opwarmfase (na tot 3 dagen) alsnog een normale werking beginnen. Dit is met name het geval bij werking op het hoogste nominaal vermogen. Nieuwe thermostaatkop monteren. Δp-c - karakteristiek instellen 3.6 Afvalverwijdering Product en verpakking scheiden in de verschillende materiaalgroepen (bijv. papier, metalen, kunststoffen of non-ferrometalen) en volgens de nationaal geldende wetgeving afvoeren. Compact regelstation voor kleine oppervlakken 0 van 0