Nederlands SHARKY 775. Installatiehandleiding

Transcriptie

1 SHARKY 775 Installatiehandleiding

2 2 SHARKY /2016

3 1 Algemeen Montage van de energiemeter (fig.1) Plaatsing van de temperatuursensoren Elektrische voeding Batterij Netvoeding Inbedrijfstelling Uitbreidingsmodules Montage van de modules (fig. III) Communicatie Communicatie via radiosysteem Communicatiemodule m-bus Communicatiemodule RS Communicatiemodule RS Pulsingang module Pulsuitgang module Pulsingang / uitgang module Analogue uitgang module Testuitgang Display Bediening Weergave van de foutcodes Verklaring van overeenstemming voor apparaten volgens de MID-norm /2016 SHARKY 775 3

4 1 ALGEMEEN Deze installatiehandleiding is ontworpen voor gekwalificeerd personeel en bevat geen installatie basisstappen. De loden verzegeling op de energiemeter mag niet worden beschadigd! Een beschadigde zegel zal resulteren in het onmiddellijk vervallen van de fabrieksgarantie en terugval van de kalibratie. De kabels die bij de meter geleverd zijn mogen niet worden ingekort of verlengd of op geen enkele wijze worden veranderd. De wettelijke eisen en voorschriften voor het gebruik van een energiemeter dienen in acht te worden genomen! De installatie van de meter mag alleen worden uitgevoerd door een bedrijf dat gespecialiseerd is in de installatie van energie- en warmtemeters en dat werkzaam is in de elektriciteitssector. Het personeel dient te zijn opgeleid in de installatie en het gebruik van warmtemeters en elektrische apparaten, alsmede op de hoogte te zijn van alle geldende richtlijnen. Vloeistof: water volgens het instructiebad FW510 van de AGFW (Duitse vereniging voor energie-efficiëntie). Bij toevoegingen aan het water (bijv. in verband met de bescherming tegen corrosie), dient de gebruiker ervoor te zorgen dat de corrosieweerstand voldoende is. De vloeistof Tyfocor LS is optioneel beschikbaar als een schoon alternatief (in lus 3 van het LCD-display = ACL). De temperatuur van de vloeistof is vastgesteld op C (150 C) Het temperatuurbereik is afhankelijk van de variant en de nominale diameter. Raadpleeg het typeplaatje voor informatie over het exacte temperatuurbereik. In geval van condensatie dient een variant met ingekapselde electronica te worden gekozen. De opgegeven omgevingscondities voor de bediening zijn C voor een beschermingsklasse IP 54/64 en een relatieve luchtvochtigheid van 93%. Een omgevingstemperatuur onder 35 C is bevorderlijk voor de levensduur van de batterij. Als de flowsensor door de leidingen wordt geïsoleerd, kan het rekenwerk zonder bescherming worden gemonteerd. Een uitgebreide handleiding met nadere gegevens van de varianten kan geraadpleegd worden op de website De IZAR@SET-software voor het uitlezen/instellen van de parameters is verkrijgbaar op de website Hier dient geheel rekening mee te worden gehouden. 2 MONTAGE VAN DE ENERGIEMETER (FIG.1) De energiemeter wordt in de warmte- of koudeleiding van de installatie geplaatst, afhankelijk van het model en de toepassing (warmte- of koudemeters). 4 SHARKY /2016

5 De geprogrammeerde installatieplaats kan worden verkregen vanuit het informatiemenu (of de informatielus). De flowsensor moet zo worden geïnstalleerd dat de stroomrichting overeenkomt met de richting van de pijl op de sensor. Stabiliserende secties zijn niet nodig stroomopwaarts en stroomafwaarts van de flowsensor, wel wordt aanbevolen een gestrekte lengte te voorzien van 3 tot 10DN voor de meter. De meter kan worden gemonteerd in zowel horizontale als verticale leidingen, maar nooit op een manier dat er luchtbellen in de meter kunnen achter blijven. De flowsensor moet altijd gevuld zijn met vloeistof. IJzel op de meter dient te worden vermeden. We adviseren om de flowsensor in een gekantelde positie op 45 te plaatsen. Om cavitatie te voorkomen, dient de minimale systeemdruk 1 bar te zijn. Ervoor zorgen dat de meter wordt geïnstalleerd op voldoende afstand van mogelijke bronnen met elektromagnetische interferentie (schakelaars, elektrische motoren, TLlampen, enz.). T: 5 90 C T > T water omgeving T: / 150 C T > T water omgeving Het rekenwerk dient te worden gescheiden van de meter vanaf een vloeistoftemperatuur van 90 C of in aanwezigheid van T water < T omgeving (gebruikt als koudemeter of als warmtemeter met tarief voor koude) en gemonteerd op voldoende afstand van warmtebronnen. Een wandbeugel (meegeleverd) of een afneembare montagebeugel (optioneel) is beschikbaar voor dit doel. Afneembare montagebeugel Wandbeugel 01/2016 SHARKY 775 5

6 Om het demonteren van de energiemeter te vergemakkelijken, wordt aanbevolen om afsluiters stroomopwaarts en stroomafwaarts van de meter te plaatsen. De meter moet worden geïnstalleerd op een praktische en gemakkelijk toegankelijke plaats voor de gebruiker en het onderhoudspersoneel. Zorg ervoor dat er een laatste inbedrijfstelling wordt uitgevoerd en gedocumenteerd. 3 PLAATSING VAN DE TEMPERATUURSENSOREN Wees voorzichtig met de temperatuursensoren! De sensorkabels zijn voorzien van gekleurde typeplaatjes. Rood: sensor in de warmteleiding Blauw: sensor in de koude leiding Zorg ervoor dat de sensoren symmetrisch worden gemonteerd. De maximale kabellengte is 10 m voor de PT100 en PT500 sensoren. De aansluitkabels mogen niet ingekort of verlengd worden. Bij een nominale diameter kleiner dan of gelijk aan DN209, dienen de sensoren direct ondergedompeld gemonteerd te worden zonder dompelbuis. De afzonderlijke temperatuursensor kan worden gemonteerd in een kogelafsluiter of in een gecertificeerde dompelbuis waarvan de overeenstemming voor dit type sensor is gecontroleerd. Zorg ervoor dat de temperatuursensoren continu verbonden zijn tijdens het gebruik. Als de sensor is geplaatst in een dompelbuis moet deze zover mogelijk in de dompelbuis worden gestoken en daarna bevestigd worden. Er is een vierdelige kit koppelingen in een aparte zak meegeleverd voor de montage in de kogelafsluiter (beschreven in Fig. II). Plaats slechts één O-ring met de meegeleverde staaf in de boring van de sensor. De messing of plastic schroef alleen handmatig vastdraaien (2-3 Nm) en de sluitschroef vastdraaien met een draaimoment van ca. 12 Nm. Voor alle installaties van warmtemeters met een diameter van 25 mm, moeten de dompelbuizen voor de controle exact gelijk zijn aan de dompelbuizen voor de meting vlakbij de sensoren worden geïnstalleerd in overeenstemming met de FDE norm van maart ELEKTRISCHE VOEDING 4.1 BATTERIJ In de standaardversie is een lithiumbatterij van 3,6 V DC gemonteerd. De batterij mag niet worden opgeladen of kortsluiting veroorzaken. Een omgevingstemperatuur onder 35 C is bevorderlijk voor de levensduur van de batterij. 6 SHARKY /2016

7 Gebruikte batterijen dienen te worden ingeleverd bij de voor dit doel bestemde inzamelpunten! Het gebruik van onjuiste type batterijen kan explosiegevaar veroorzaken. 4.2 NETVOEDING De 24 VCA of 230 VCA netadapters kunnen achteraf op elk moment gewijzigd of opnieuw uitgerust worden. Het is verplicht om steeds beschermingsmiddelen te gebruiken om letsels te voorkomen. De netadapter mag absoluut niet worden aangesloten tussen twee fasen, dit zal de apparatuur vernielen. Bescherm de voedingskabel met een zekering van maximaal 6 A en bescherm deze tegen moedwillige beschadiging. De netadapter geeft signalen af aan de meter zodra er netspanning aanwezig is. In geval van een stroomstoring levert de back-up batterij (CR2032) in de adapter stroom voor maximaal een jaar. De waarden weergegeven op het liquid crystal display (LCD) (na het indrukken van een toets); de datum en tijd worden steeds bijgewerkt, maar alle meetfuncties zijn uitgeschakeld, inclusief de debietmeting. Indien de communicatie via optionele modules verloopt, zoals M-bus, RS485, RS232 of de optische interface wordt gehanteerd, vermindert dit de levensduur van de backup batterij. De radiofunctie wordt echter in geval van een stroomstoring uitgeschakeld. 5 INBEDRIJFSTELLING Nadat de meter is geïnstalleerd, dienen de componenten (het rekenwerk, de volumesensor en de twee temperatuursensoren) worden verzegeld (met lood) en de meter dient door een erkend bedrijf volgens de geldende voorschriften in bedrijf worden gesteld. Controleer vervolgens de betrouwbaarheid van het debiet en de weergegeven temperatuur. Voor meer informatie verwijzen wij u naar de gebruiksaanwijzing op de website 6 UITBREIDINGSMODULES De energiemeter beschikt over twee locaties voor het inpluggen van uitbreidingsmodules Het is toegestaan om de verschillende modules te combineren, maar de meter mag echter niet worden uitgerust met dezelfde twee modules/pulsfuncties. De analoge module neemt de twee locaties in beslag. Deze uitbreidingsmodules hebben geen nadelig gevolg voor de regristratie van het verbruik en kunnen achteraf worden ingebouwd zonder schade aan het keurmerk (kalibratie). De voorschriften met betrekking tot elektrostatische ontlading (ESD) dienen in acht te worden genomen. Er wordt geen aansprakelijkheid voor schade aanvaard (in het bijzonder aangaande de elektronica) toe te schrijven aan de niet-naleving ervan. 01/2016 SHARKY 775 7

8 6.1 MONTAGE VAN DE MODULES (FIG. III) 1. Open het rekenwerk door de de zijklemmen los te maken. 2. De module in de poort voorzien voor dit doel aansluiten en voorzichtig de beide uiteinden van de gevouwen platte kabel inpluggen. 3. Het deksel van de behuizing afsluiten, en voorafgaand aan de verzegeling, de juiste werking van de meter controleren door het indrukken van de drukknop 6.2 COMMUNICATIE Het rekenwerk ondersteunt drie communicatiekanalen. In het geval van radiocommunicatie kunnen twee extra communicatiemodules worden gebruikt, bijv. twee M-bus modules. Het protocol kan voor de twee poorten verschillend zijn en is vooraf in de fabriek ingesteld. Het protocol 2 is identiek aan het radiotelegram. Het kan echter worden ingesteld met behulp van de IZAR@SET software volgens de specifieke wensen van de klant. Elk kanaal beschikt over een eigen primair adres. Beide kanalen hebben een gemeenschappelijk secundair adres dat overeenkomt met het serienummer af fabriek COMMUNICATIE VIA RADIOSYSTEEM De geïntegreerde radiomodule is een interface voor de communicatie met radio-ontvangers van Diehl Metering. De unidirectionele communicatie heeft de volgende specificaties: De module zendt elke seconden (de frequentie is variabel volgens de zendperiode 0,1% van de cyclus (min. 8 s) afhankelijk van de lengte van het protocol en de programmering) De communicatie zendt altijd meetgegevens over een bepaalde tijd Transmissiefrequentie: 868 MHz of 434 MHz Er zijn diverse Diehl Metering ontvangers beschikbaar voor het ontvangen van het protocol (bijv. Bluetooth, GPRS, local area network (LAN), enz.) Het protocol komt overeen met de standaard "Open Metering" (open meetsysteem) of "DM-Standard" (standaard Diehl Metering) en is gecodeerd. Modi voor uitlezingen: uitlezing te voet (walk-by), vanaf een voertuig (drive-by), op een vast netwerk (fixed-network) Voor problematische radio-installaties (afscherming radiosignaal), kan een externe radiomodule worden gebruikt. 8 SHARKY /2016

9 6.2.2 COMMUNICATIEMODULE M-BUS De M-bus communicatiemodule is een seriële interface voor de communicatie met externe apparaten (CPU met M-bus), bijv. IZAR CENTER. Meerdere meters kunnen worden aangesloten op dezelfde CPU. Een bipolaire klemmenstrook met verbindingen gemarkeerd als 24, 25 is op de module gemonteerd. De verbinding is onafhankelijk van de polariteit en het heeft een galvanische scheiding. Het M-bus protocol voldoet aan de EN 1434 norm; 300 of 2400 baud (auto baud detecteren of automatische detectie van het debiet in baud) Aansluiting mogelijk van 2 x 2,5 mm² COMMUNICATIEMODULE RS232 De communicatiemodule RS232 is een seriële interface voor communicatie met externe apparaten, zoals een pc met een snelheid van 300 of 2400 baud. Een driepolige klemmenstrook met verbindingen gemarkeerd als 62 (Dat), 63 (Req) en 64 (GND) is op de module gemonteerd. Een speciale adapterkabel is nodig voor de aansluiting (vermeld onder bestelnummer 087H0121). De gekleurde draden moeten worden aangesloten zoals aangegeven in het schema: 62 = bruin 63 = wit 64 = groen De RS232-module kan alleen worden geplaatst op de poort 2 (rechts) COMMUNICATIEMODULE RS485 De communicatiemodule RS485 is een seriële interface voor de communicatie met externe apparaten, zoals een pc met een snelheid van 2400 baud. Een vierpolige klemmenstrook met verbindingen gemarkeerd als D+, D-, +12V en GND (aarde) is op de module gemonteerd. De module heeft een externe elektrische voeding van 12 V DC ± 5V 01/2016 SHARKY 775 9

10 6.3 PULSINGANG MODULE Module voor twee extra meters De pulsingang 1 wordt aangegeven met het opschrift "I1- ", de ingang 2 met het opschrift "I2 - ". De pulsingangen zijn programmeerbaar (IZAR@SET) middels een waarde van: 1, 2,5, 10, 25, 100, 250, 1 000, liter per puls. De moet een galvanische scheiding hebben, bijv. Reed-contact. Het is mogelijk om alle energie-eenheden beschikbaar op de meter te gebruiken, de volume-eenheid m³ of geen eenheid. Ingangsfrequentie Min. pulsduur Ingangsweerstand Klemspanning Kabellengte 8 Hz 10 ms 2,2 MΩ 3 V DC tot 10m De gegevens worden gescheiden verzameld in de registers, ze kunnen worden uitgelezen op het display als IN1 en IN2, en kunnen ook worden verzonden via de communicatiemodules. 6.4 PULSUITGANG MODULE De module bevat aansluitingen voor twee pulsuitgangen die naar wens kunnen worden geprogrammeerd met behulp van de IZAR@SET software. De uitgangen worden afgelezen op de klemmenstrook met het opschrift "O1 - " of "O2 - " en op het beeldscherm met Out1 en Out2. Externe elektrische voeding: V DC = 3-30 VDC Uitgangsstroom 20 ma met een restspanning van 0,5 V Open collector (drain) Galvanisch gescheiden Uitgang 1: f 4 Hz Pulsduur:125 ms ± 10% Interval tussen de pulsen: 125 ms -10% Uitgang 2: f 100 Hz Pulsduur / interval tussen de pulsen ~ 1:1 De pulswaarde is naar wens programmeerbaar Standaard: het laatste cijfer op het display 10 SHARKY /2016

11 6.5 PULSINGANG / UITGANG MODULE De gecombineerde module omvat twee ingangen en één uitgang. De pulsingang is als beschreven in paragraaf 6.3. De pulsuitgang is als beschreven voor pulsuitgang 1 in paragraaf 6.4. maar zonder galvanische scheiding. 6.6 ANALOGUE UITGANG MODULE De module bevat aansluitingen voor twee passieve analoge uitgangen die naar wens kunnen worden geprogrammeerd met behulp van de IZAR@SET-software. De uitgangen worden aangegeven op de klemmenstrook als "1" of "2" met de respectieve polariteit "+" en "-", en bevatten een galvanische scheiding. Passieve, externe elektrische voiding V DC Stroomuitgang van ma waarbij 4 ma-waarde = 0 waarde; 20 ma = geprogrammeerde max. waarde Overbelasting tot 20,5 ma, vervolgens lekstroom Fouten worden gegenereerd bij 3,5 ma of 22,6 ma (programmeerbaar) Ouput-waarden: energie, debiet, temperatuur De module is met een platte gevouwen kabel verbonden met de elektronische meter. De afzonderlijke connector op de module 2 is nodig voor de goede werking van de analoge uitgangen. 6.7 TESTUITGANG De testuitgang bevindt zich aan de binnenkant van de meter en is voor controlediensten. De fabrikant biedt hiervoor twee speciale kabels: 1. Volume testpulsen 2. Energie testpulsen Andere specificaties (pulswaarde, pulsduur/interval tussen pulsen, pulsfrequenties) zijn opgenomen in de instructies voor tests en controles. Bij de kalibratie van de energie ervoor zorgen dat de temperatuursensoren (weerstanden bij metingen) zonder onderbreking aangesloten blijven. 7 DISPLAY De gegevens van het rekenwerk worden in verschillende schermen weergegeven in de display. De verschillende schermen bevatten vooraf toegewezen informatie (bijv. energiewaarden, volume van het water, operationele dagen, hoeveelheden water, huidige temperaturen, maximale waarden) en worden in de vorm van lusfuncties die achter elkaar toegankelijk zijnweer gegeven. De energiemeter heeft zes lussen (of menu's) weergegeven via verschillende vensters met de volgende lussen: hoofdlus, omslagdatumlus, informatielus, pulsinganglus, tarieflus. 01/2016 SHARKY

12 De maandlus bestaat uit max. zeven waarde-indicatoren afgewisseld met een snelheid van 2 tot 4 sec. De lussen zijn genummerd van 1 tot 6 op het display voor een snelle zichtbare invoer. De hoofdlus is gewoonlijk geprogrammeerd met actuele data, zoals energie,volume, debiet en temperatuur. Het gekalibreerde register wordt getoond door een pictogram met een hangslot. Hoofdlus (1) Opgelet: overzicht alleen van toepassing op eenvoudige warmte- of koudemeters Sequentie Venster Opgeslagen energie 1.2 Volume 1.4 Debiet 1.5 Vermogen 1.6 Aanvoer/retour temperatuur 1.7 Temperatuurverschil 1.8 Operationele dagen 1.9 Toestand van de fout 1.10 Weergave-test Uitlezingdatumlus (2) Sequentie Venster 1 Venster 2 Venster Uitlees-dag 1 Datum Uitlees-dag 1 Energie "Accd 1" 2.2 "Accd 1" Datum van de volgende uitlezing Uitlees-dag 1 vorig jaar Datum Uitlees-dag 1 vorig jaar Energie "accd 1L" 2.4 Uitlees-dag 2 Datum Uitlees-dag 2 Energie "Accd 2A" 2.5 "Accd 2" Datum van de volgende uitlezing Uitlees-dag 2 vorig jaar Datum Uitlees-dag 2 vorig jaar Energie "accd 2L" 2.7 Uitlees-dag 1 Pulsingang 1 Pulsingang volume Uitlees-dag 1 vorig jaar Pulsingang 1 Pulsingang volume Uitlees-dag 2 Pulsingang 1 Pulsingang volume 1 2:10 Uitlees-dag 2 vorig jaar Pulsingang 1 Pulsingang volume 1 2:11 Uitlees-dag 1 Pulsingang 2 Pulsingang volume 2 2:12 Uitlees-dag 1 vorig jaar Pulsingang 2 Pulsingang volume 2 2:13 Uitlees-dag 2 Pulsingang 2 Pulsingang volume 2 2:14 Uitlees-dag 2 vorig jaar Pulsingang 2 Pulsingang volume 2 12 SHARKY /2016

13 Informatielus (3) Sequentie Venster 1 Venster Huidige datum Uur 3.2 "Sec_Adr" Secundair adres 3.3 "Pri_Adr 1" Primair adres "Pri_Adr 2" Primair adres «coldpipe» * (plaats van montage) 3.6 "Poort 1" 3.7 "Poort 2" 3.8 "UHF ON" (staat: geïntegreerde radio) 0* (nr. van de op poort 1 ingeplugde module) 1* (nr. van de op poort 2 ingeplugde module) 3.9 Softwareversie Testpuls Pulslus (4) Seque ntie Venster 1 Venster 2 Venster Pulsingang 1 Cumulatieve waarde van Pulswaarde pulsingang Pulsingang 2 Cumulatieve waarde van Pulswaarde pulsingang Pulsuitgang 1 Pulswaarde van pulsuitgang Pulsuitgang 2 Pulswaarde van pulsuitgang 2 Tarieflus (5) 1 Maandlus (6) Sequentie Venster 1 Venster 2 Venster 3 Venster "LOG" Datum Energie Max. debiet 6.2 "LOG" Datum-1 Energie Max. debiet : : : : : 6:24 "LOG" Datum Energie Max. debiet * Voorbeeld 1 Alleen actief op een warmtemeter met koud tarief 01/2016 SHARKY

14 8 BEDIENING De drukknop wordt gebruikt om van het ene schermnaar het andere over te schakelen. De knop kan kort worden geactiveerd of voor langere tijd worden ingedrukt. Een korte druk op de knop (<3 seconden) zorgt ervoor om over te schakelen naar het volgende scherm van dezelfde lus en een langere druk (> 3 seconden) om naar de lus van het volgende scherm te gaan. Het venster "Energie" (sequentie 1.1) in de hoofdlus is het basisdisplay. Als de knop niet wordt ingedrukt gedurende ca. 4 minuten, schakelt de meter automatisch het display uit om energie te besparen (behalve in geval van een fout). Als de knop nog eens wordt ingedrukt gaat de meter naar het basisdisplay. 9 WEERGAVE VAN DE FOUTCODES De foutcode wordt in de hoofdluis weergegeven als er een fout optreedt. Alle andere vensters kunnen nog steeds worden geselecteerd door op de knop te drukken. Als de knop niet wordt ingedrukt gedurende ca. 4 minuten, verschijnt de foutcode automatisch opnieuw. De foutmelding verdwijnt automatisch als de oorzaak van de fout is verholpen. Alle fouten die langer dan 6 minuten duren, worden opgeslagen in het foutenlogboek. Foutcode Beschrijving C - 1 E 1 E 3** E 4 Basisparameter verwijderd uit het flash-geheugen of RAM Temperatuurbereik overschreden [-19,9 C ,9 C] bijv. sensor kortsluiting, onderbreking van sensor Aanvoer- en retoursensor omgekeerd Hardware fout in ultrasone meting, bijv. convertor of activeringsdefect of kortsluiting E 5 E 6** E 7 E 8 E 9 E A* E b* Communicatie is niet mogelijk (te vaak lezing) Verkeerde stroomrichting in het hydraulisch gedeelte Geen ultrasoon ontvangstsignaal vanwege de aanwezigheid van lucht in de meter Geen primaire stroomspanning (alleen op blokniveau). Voeding gewaarborgd door de back-up batterij Batterij bijna leeg; berekende levensduur is verstreken Lekkage: leidingbreuk gedetecteerd Lekkage: lek gedetecteerd in energiemeter E C* Lekkage: lekkage puls ingang 1 E d* Lekkage: lekkage puls ingang 2 * Optioneel ** Applicatie afhankelijk 14 SHARKY /2016

15 10 VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING VOOR APPARATEN VOLGENS DE MID NORM Diehl Metering GmbH verklaart hierbij dat deze producten voldoen aan de essentiële eisen van de volgende richtlijnen: EMC-richtlijn (2004/108/EG) R&TTE-richtlijn (1999/5/EG) MID-richtlijn (2004/22/EG) De koudemeter is in Duitsland op nationaal niveau goedgekeurd onder nummer 22.72/ Meer informatie kunt u vinden op onze website De ondertekende verklaring van overeenstemming bevindt zich op pagina /2016 SHARKY

16 16 SHARKY /2016

17 Diehl Metering S.A.S 67 rue du Rhône BP FR Saint-Louis Cedex Tel: +33 (0) Fax: +33 (0) A company of the division Diehl Metering Edition 01/2016