J A A R V E R S L A G

Transcriptie

1 JAARVERSLAG

2 STICHTING NATIONALE EN INTERNATIONALE WEGVERVOER ORGANISATIE Doel en taak van de NIWO 1. De Stichting heeft ten doel de bevordering van het Nederlandse binnenlandse en grensoverschrijdende beroepsgoederenvervoer over de weg. 2. De Stichting streeft naar verwezenlijking van het hiervoor genoemde doel: a. door het uitvoeren van de haar bij of krachtens de Wet goederenvervoer over de weg opgedragen taken en werkzaamheden, waaronder: n verlening en intrekking van vergunningen; n beheer van gegevensbestanden; n deelname aan onderhandelingen in het kader van bilaterale verdragen met andere staten dan wel ter afsluiting van bilaterale verdragen. b. door het uitvoeren van overige door de overheid in overeenstemming met de Minister van Verkeer en Waterstaat aan de Stichting toevertrouwde taken en werkzaamheden; c. door het uitvoeren van alle overige taken en werkzaamheden, die voor het doel bevorderlijk zijn. Inleiding Stichting NIWO Organisatie Samenstelling Raad van Beheer en Commissies Financiën Voorstellen nieuwe Europese Verordening wegvervoer BIBOB VIHB-registratie Registratie van vervoerders van levensmiddelen en diervoeders bij VWA Bestuurdersattest Informatieverstrekking Kosten en rentabiliteit Kosten Rentabiliteit Vergunningen beroepsvervoer Vergunninghouders en -bewijzen Aanvragen, verlengingen en intrekkingen Bezwaar- en beroepschriften Vervoerrelatie met andere landen Bilateraal overleg in 2007 Nieuwe ritvergunningen in 2007 Overzicht uitgegeven ritvergunningen CEMT-vergunningen Het vervoer in cijfers Vervoerenquête Nederlandse vervoercijfers

3 I n l e i d i n g Stand van zaken nieuwe Wet Wegvervoer Goederen De laatste jaren is er veel gesproken over de nieuwe Wet Wegvervoer Goederen. In het verslagjaar heeft de NIWO op verzoek van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat een uitvoeringstoets gedaan op de concept ministeriële regeling WWG. Het wetsvoorstel voor een nieuwe Wet wegvervoer goederen is op 12 februari 2008 door de Tweede Kamer aangenomen. De verwachting is dat de nieuwe wet op 1 januari 2009 in werking treedt. De nieuwe wet heeft de volgende gevolgen voor de NIWO: het onderscheid tussen de vergunning voor binnenlands vervoer en de vergunning voor grensoverschrijdend vervoer komt te vervallen. in tegenstelling tot hetgeen in de ontwerp-wet was opgenomen blijft de ondergrens voor de vergunningplicht 500 kg laadvermogen. voor de verlenging van de Eurovergunning zal een tarief in rekening worden gebracht. voor de invordering van vergunningbewijzen krijgt de NIWO de mogelijkheid van een last onder dwangsom. de vervoerenquête verdwijnt als wettelijke taak bij de NIWO. Wel zal in overleg met het CBS worden bezien in hoeverre de NIWO een rol kan blijven spelen bij het verzamelen en verwerken van gegevens. Kaderwet ZBO s Op 1 februari 2007 is de Kaderwet ZBO s in werking getreden. Volgens deze wet moet de Minister alle ZBO s die onder de Kaderwet vallen binnen één jaar na inwerkingtreding aanmelden bij de Eerste en Tweede Kamer. De Minister van Verkeer en Waterstaat heeft bij brief van 17 januari 2008 aan de Tweede Kamer meegedeeld, dat de NIWO onder de werking van de Kaderwet wordt gebracht en de huidige privaatrechtelijke status ook in de toekomst na het inwerkingtreden van de Wet wegvervoer goederen behoudt. Bundeling vergunningstelsels in het vervoer in één ZBO Het overheidsbeleid ten aanzien van vermindering van administratieve lasten noopt tot het kritisch bezien van de manier waarop de vergunningverlening voor de toegang tot het beroep van ondernemer in het vervoer momenteel is georganiseerd. Voor wat betreft het personenvervoer, touringcar, taxi en de overige goederenvervoertakken vindt deze plaats bij de Inspectie Verkeer en Waterstaat, terwijl de NIWO dit voor het beroepsgoederenvervoer over de weg doet. Uit het oogpunt van herkenbaarheid voor de klant, transparantie en efficiency ligt het voor de hand de vergunningverlenende activiteiten te bundelen in één organisatiegebouw, met behoud van deskundigheid en verantwoordelijkheid van elke vervoertak. Dit zou volgens de Raad van Beheer het beste kunnen via het zogenaamde Kamermodel, waarbij de vergunningverlening van elke vervoertak in een aparte Kamer op een zodanige manier plaatsvindt dat deskundigheid en betrokkenheid van de brancheorganisaties gegarandeerd is. De tweede reden om de vergunningverlenende activiteiten in één ZBO te bundelen is de huidige -verwrongen-constructie. Uit het oogpunt van scheiding van de functies beleid, uitvoering en controle, is een combinatie van de vergunningverlening en controle op diezelfde vergunningverlening, zoals die nu bij de Inspectie Verkeer en Waterstaat plaatsvindt, ongewenst. De ministeriële verantwoordelijkheid komt in het gedrang indien er zich rampen zouden voordoen. Scheiding van de functies vergunningverlening en controle in aparte organisaties is een veel zuiverder constructie. Ook uit oogpunt van kostenefficiency en administratieve lastenverlichting is bundeling van vergunningstelsels in een aparte ZBO attractief. Op deze manier kunnen de tarieven voor de (aspirant-) ondernemer zo laag mogelijk worden gehouden. In 2007 is duidelijk geworden dat de Inspectie Verkeer en Waterstaat besloten heeft alle taken, die te maken hebben met Toelating en continuering, uit te plaatsen. Dit gebeurt via een tenderprocedure, die in 2008 zal worden gestart en waarop door organisaties, die belangstelling hebben om deze taken uit te gaan voeren, kan worden ingeschreven. De NIWO heeft besloten hierop in te schrijven. 4 5

4 Nieuw automatiseringssysteem In 2007 heeft de NIWO een nieuw, flexibel en toekomstbestendig automatiseringssysteem in gebruik genomen, waardoor de NIWO op een efficiëntere manier zijn taken kan vervullen en waarbij ontwikkelingen zoals onder Bundeling vergunningenstelsels zijn geschetst kunnen worden verwezenlijkt. Voor de klant zal het mogelijk worden zijn/haar vergunningaanvraag te volgen en te zien in welk stadium van bewerking deze zich bevindt. ISO-certificering In 2007 zijn de voorbereidingen voor het ISO-certificeringsproces gestart. De NIWO wil een organisatie zijn die niet alleen efficiënt werkt, maar ook aandacht heeft voor Kwaliteit, Arbo en Milieu (KAM). Daarom is een speciale KAM-manager aangesteld die samen met een externe deskundige een KAM-systeem heeft opgezet, waarmee de NIWO in het voorjaar van 2008 het ISO 9001:2000 certificaat hoopt te verkrijgen. Onderwerpen als klantgerichtheid, klachtenprocedure en vastlegging van de werkprocessen bij de NIWO zijn in een kwaliteitshandboek beschreven. Hiermee wordt ook invulling gegeven aan een van de elementen van de Toezichtsvisie van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat op de NIWO. Vervoerenquête Een van de zaken die een ondernemer als hinderlijk ervaart is het invullen van enquêtes. Toch zijn vervoergegevens nodig op grond van Europese regelgeving. Daarom heeft de NIWO in nauwe samenwerking met het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en de Stichting Inschrijving Eigen Vervoer (SIEV) een gebruikersvriendelijk enquêteprogramma, genaamd TRANS, op de markt gebracht. Hiermee worden de administratieve lasten voor de vervoerondernemers zoveel als mogelijk beperkt. Voor grote ondernemingen wordt een mogelijkheid gecreëerd om de gegevens rechtstreeks uit de administratie af te tappen. In het verslagjaar is met het CBS overeengekomen dat na inwerkingtreding van de nieuwe Wet wegvervoer goederen, de NIWO de vervoerenquête voor het beroepsgoederenvervoer over de weg in ieder geval tot 1 april 2009 zal blijven verzorgen Raad van Beheer, april 2008 Vergunningen Eind 2007 telt Nederland transportbedrijven met een vergunning voor beroepsgoederenvervoer over de weg. Er kwamen 704 nieuwe vergunninghouders bij en er vielen 652 af. Het merendeel van de vergunningintrekkingen gebeurt op verzoek van de bedrijven zelf. Daarnaast leidt een faillissement tot intrekking van de vergunning. In 2007 zijn 69 vergunninghouders failliet gegaan, 44% minder dan in het voorgaande jaar. Verder trekt de NIWO de vergunning in als een bedrijf niet langer aan de eisen van kredietwaardigheid, vakbekwaamheid en betrouwbaarheid voldoet. Bedrijven die grensoverschrijdend vervoer doen, beschikken naast de binnenlandse vergunning over een Eurovergunning. De Eurovergunning is vijftien jaar geleden, op 1 januari 1993, geïntroduceerd en heeft een geldigheidsduur van vijf jaar. De NIWO heeft om de vijf jaar te maken met een piek in het aantal verlengingen van vergunningen die op 31 december verlopen. Zodoende zijn dit verslagjaar aanvragen om verlenging ingediend. Vergunninghouders nemen vergunningbewijzen op voor op de voertuigen. Eind 2007 staan er binnenlandse en Eurovergunningbewijzen uit, wat neerkomt op gemiddeld 9,1 binnenlandse bewijzen per bedrijf. De Eurovergunninghouders bezitten daarnaast gemiddeld 7,2 Eurovergunningbewijzen. 6 7

5 S t i c h t i n g NIWO De NIWO wordt bestuurd door een Raad van Beheer. De vergunningverlening is gedelegeerd aan de Commissie Vergunningverlening Beroepsgoederenvervoer (CVB). De Commissie Financiën adviseert de Raad in financiële aangelegenheden. Het in Rijswijk gevestigde secretariaat staat de Raad bij in de voorbereiding en uitvoering van zijn taken. De NIWO is een stichting. De NIWO verkrijgt inkomsten uit de algemene heffing die elke vergunninghouder betaalt. Samenstelling Raad van Beheer en Commissies De samenstelling van de Raad van Beheer is in de loop van 2007 gewijzigd; Met ingang van 1 januari 2007 is de heer J.T. van Egmond de vertegenwoordiger van CNV Bedrijvenbond in de Raad van Beheer, hij volgt de heer A.J. Huizinga op. De heer mr. L.J.H. Ceelen is sinds november 2007 niet meer werkzaam bij Koninklijk Nederlands Vervoer en vertegenwoordigt KNV dus niet langer in de Raad van Beheer. Totdat de vacature bij KNV definitief ingevuld is, zal KNV vertegenwoordigd worden door de heer E.J. Blook. De heer ir. R.J. van Dijk is medio 2007 vertrokken bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Hij zal dus niet langer toehoorder zijn bij vergaderingen van de Raad van Beheer. In het overzicht staan de vertegenwoordigers vermeld met het jaar, waarin zij deze functie zijn gaan vervullen. Verder betaalt de (aspirant) vergunninghouder een vergoeding voor het aanvragen van diverse soorten vergunningen. De heffingen en vergoedingen zijn in beginsel kostendekkend. Organisatie Het bestuur van de NIWO wordt gevormd door een Raad van Beheer. Deze bestaat uit vertegenwoordigers van een vijftal organisaties, die de verschillende belangen in het beroepsgoederenvervoer over de weg vertegenwoordigen, en door de Minister van Verkeer en Waterstaat zijn aangewezen. De Raad kiest uit zijn midden een voorzitter. Bij vergaderingen kunnen toehoorders van het Ministerie aanwezig zijn. In 2007 kwam de Raad van Beheer vijf keer in Rijswijk bijeen. De vergunningverlening is gedelegeerd aan de Commissie Vergunningverlening Beroepsgoederenvervoer (CVB). De CVB vergaderde in 2007 zestien keer. De Raad van Beheer heeft uit zijn midden een Commissie Financiën samengesteld. Deze adviseert de Raad van Beheer in financiële aangelegenheden. De Raad kan de Commissie Financiën machtigen om namens hem op te treden. De Raad van Beheer wordt bij de uitvoering van zijn taken bijgestaan door het secretariaat. Dit secretariaat zorgt voor de voorbereiding en uitvoering. De directeur van het secretariaat is tevens secretaris van de Raad van Beheer en de Commissie Vergunningverlening Beroepsgoederenvervoer (CVB). Het secretariaat is gevestigd in Rijswijk. Per 31 december 2007 waren er 36 personen werkzaam. 8 9

6 Samenstelling Raad van Beheer per Voorzitter drs. M.C. van der Harst (2001) Plv. Voorzitter vacant Secretaris drs. F.H. Vrins (1997) Adj. Secretaris mr. P.Th.J.M. Hamilton (2003) Organisaties Leden Plaatsvervangers n Transport en Logistiek Nederland (TLN) A. Crama (1996) mr. F.J.D. Wiegerink (1995) A. Harreman (1996) drs. M.C. van der Harst (2001) M. de Waard (1987) n Koninklijk Nederlands Vervoer (KNV) vacant ir. W.N.C. Heeren (2002) n EVO ing. R.J. Slotema (2002) drs. M.J.H. van der Kuijl (2002) n FNV Bondgenoten J. Heilig (1998) M. Gorter (2005) n CNV BedrijvenBond J.T. van Egmond (2007) - Onafhankelijken F.Th. Kooijmans (2006) mr. B.W.M. Wigman (2006) Ministerie van Verkeer en Waterstaat Toehoorder drs. J.A.A.M. van de Ven (2001) Samenstelling Commissie Vergunningverlening Beroepsgoederenvervoer per Voorzitter F.Th. Kooijmans (2006) Secretaris drs. F.H. Vrins (1997) Adj. Secretaris mr. P.Th.J.M. Hamilton (2003) Namens de organisaties M. de Waard (2006) Onafhankelijken F.Th. Kooijmans (2006) mr. B.W.M. Wigman (2006) Samenstelling Commissie Financiën per Voorzitter drs. M.C. van der Harst (2001) Secretaris drs. F.H. Vrins (1997) Organisaties Leden n Transport en Logistiek Nederland (TLN) drs. M.C. van der Harst (2001) M. de Waard (1996) Financiën De jaarrekening 2006 is door PricewaterhouseCoopers, registeraccountants, akkoord bevonden, zoals blijkt uit een door hen afgegeven verklaring van 25 april De Raad van Beheer heeft in zijn vergadering van 25 april 2007 de balans per 31 december 2006 en de staat van baten en lasten over 2006 vastgesteld. De baten bedroegen , de lasten Het saldo was negatief. Het overgrote deel kwam voor rekening van een restitutie aan vergunninghouders. Het resultaat is in zijn geheel ten laste van de algemene reserve gebracht. Bij de afsluiting van dit jaarverslag waren de jaarstukken over 2007 nog niet door de Raad van Beheer vastgesteld. De begroting voor het jaar 2008 is vastgesteld in de vergadering van de Raad van Beheer van 10 oktober 2007 en goedgekeurd door de Minister van Verkeer en Waterstaat met de brief van 13 november Voor 2008 worden de volgende tarieven (excl. BTW) in rekening gebracht. Voorstellen nieuwe Europese Verordening wegvervoer De Europese Commissie heeft voorstellen gedaan voor een nieuwe Verordening voor toegang tot het beroep van vervoerondernemer en voor de toegang tot de markt voor het goederenvervoer over de weg. De NIWO kan zich in grote lijnen vinden in hetgeen met de voorstellen wordt beoogd, te weten het creëren van een level playing field door toepassing van gelijke regels en harmonisering van de handhaving in de lidstaten. De NIWO constateert echter tegelijkertijd, dat de voorstellen op een aantal punten een aanscherping van de regelgeving betekenen en leiden tot meer administratieve lasten. De NIWO heeft dit puntsgewijs in een brief aan de Minister van Verkeer en Waterstaat medegedeeld. Aanvraag binnenlandse vergunning 347,10 Aanvraag Eurovergunning 100,00 Aanvraag wijziging rechtsvorm 100,00 Aanvraag tijdelijke voortzetting 38,60 Binnenlandse vergunningbewijzen 13,60 Eurovergunningbewijzen (ofwel: gewaarmerkte kopie Eurovergunning) 13,60 Heffing op basis van het aantal vergunningbewijzen Vrachtauto binnenland per jaar 21,00 Vrachtauto buitenland per jaar 30,00 Bilaterale documenten Ritvergunningen 5,00 CEMT-vergunningen Aanvraag CEMT-jaarvergunning 135,00 CEMT-jaarvergunningen 54,50 Verhuisvergunningen 22,70 Documenten bestuurdersattest Aanvraag 100,00 Verlenging 50,00 n Koninklijk Nederlands Vervoer (KNV) vacant Onafhankelijk F.Th. Kooijmans (2006) BIBOB Volgens de Wet BIBOB (Bevordering Integriteitbeoordelingen door het Openbaar Bestuur) kan de NIWO een vergunning weigeren of intrekken als gevaar bestaat dat de vergunning gebruikt wordt voor criminele doeleinden. De NIWO kan het Bureau BIBOB van het Ministerie van Justitie om advies vragen of en in welke mate dit gevaar bestaat. In december 2006 heeft de NIWO naar aanleiding van een aanvraag om vergunning advies gevraagd aan Bureau BIBOB. Het advies is aangevraagd omdat op grond van de beschikbare gegevens bleek dat de bestuurder van de onderneming betrokken is geweest bij meerdere faillissementen. Uit het advies blijkt dat de bestuurder van de onderneming direct dan wel indirect betrokken is 10 11

7 geweest bij een groot aantal faillissementen en dat bewust is aangestuurd op deze faillissementen. Bureau BIBOB concludeert hieruit dat er een ernstige mate van gevaar bestaat dat de vergunning gebruikt zal gaan worden voor het plegen van strafbare feiten. Inmiddels is de vergunning op basis van het advies ingetrokken. Het tegen deze beslissing ingediende bezwaarschrift is ongegrond verklaard. In het verslagjaar heeft de onderneming beroep ingediend tegen de ongegrondverklaring van het bezwaarschrift. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft nog geen uitspraak gedaan in deze zaak. VIHB-registratie Bedrijven die zich in Nederland bezig houden met inzamelen, vervoeren, verhandelen en bemiddelen van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen moeten zijn vermeld op een landelijke lijst, de VIHB-lijst. De NIWO verzorgt namens de Minister van VROM sinds 1 mei 2004 de registratie op de lijst. In 2004 waren vanaf in werking treden van de regeling ongeveer al bedrijven op de VIHB-lijst geregistreerd. Het betrof grotendeels vervoerders die in bezit zijn van een NIWO-vergunning en uit dien hoofde al bij de NIWO geregistreerd zijn. De bedrijven die zich in 2005, 2006 en 2007 hebben laten registreren zijn vooral binnenschippers, buitenlandse bedrijven en inzamelaars die niet beschikken over een NIWO-vergunning. In 2007 zijn bedrijven geregistreerd. Eind 2007 bevat de VIHB-lijst geregistreerde bedrijven. Registratie van vervoerders van levensmiddelen en diervoeders bij VWA Op 1 januari 2006 is nieuwe Europese wetgeving over de hygiëne van levensmiddelen en diervoeders in werking getreden (Verordening (EG) nr. 852/2004 en Verordening (EG) nr. 183/2005). Als gevolg hiervan moeten alle bedrijven die levensmiddelen en/of diervoeders produceren, verwerken, opslaan, vervoeren, of verhandelen zich laten registreren bij de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA). De VWA heeft met een aantal relevante product- en bedrijfschappen afgesproken, dat deze organisaties de NAWgegevens (naam, adres, woonplaats) van bij hen geregistreerde bedrijven beschikbaar stellen aan de VWA. Ook met de NIWO is afgesproken om NAW-gegevens van vergunninghouders die geregistreerd moeten worden beschikbaar te stellen aan de VWA. Dit heeft als voordeel dat deze bedrijven zich niet nog eens apart hoeven te registreren bij de VWA en daarvoor extra kosten moeten maken. De NIWO heeft in eerste instantie op basis van de vervoerenquête een selectie gemaakt van vervoerders van levensmiddelen en diervoeders. Deze vervoerders zijn door de NIWO aangeschreven met de vraag of zij bezwaar hebben tegen het beschikbaar stellen van de gegevens. De vervoerders die wel levensmiddelen en/of diervoeders vervoeren maar niet op de selectielijst stonden, kunnen zich alsnog bij de NIWO melden. Per ultimo 2007 zijn van ruim bedrijven de gegevens doorgestuurd naar de VWA. Bestuurdersattest Op basis van Verordening (EG) nr. 484/2002 moeten de vergunninghouders, die niet EU-chauffeurs inschakelen, vanaf 19 maart 2003 voor deze chauffeurs beschikken over een zgn. bestuurdersattest. In 2003 is daartoe de Regeling bestuurdersattest in werking getreden, waarmee dit in Nederland is geïmplementeerd. In de regeling wordt de NIWO aangewezen als instantie die de bestuurdersattesten in Nederland uitgeeft. In de regeling zijn ook de voorwaarden aangegeven, waaronder de NIWO een bestuurdersattest afgeeft. Een bestuurdersattest wordt afgegeven als de vergunninghouder voor de betreffende chauffeur beschikt over een tewerkstellingsvergunning en de betreffende chauffeur beschikt over een getuigschrift vakbekwaamheid (het zgn. chauffeursdiploma). Voor wat betreft de geldigheidsduur van het bestuurdersattest wordt aangesloten bij de periode waarvoor de tewerkstellingsvergunning of de verblijfsvergunning met recht op arbeid door het CWI is afgegeven, met een maximum van vijf jaar. Een bestuurdersattest kan daarna worden verlengd. Aangezien Roemenië en Bulgarije op 1 januari 2007 zijn toegetreden tot de EU zijn vanaf die datum voor chauffeurs uit die landen geen bestuurdersattesten meer nodig, dit betekent dat er 33 bestuurdersattesten zijn komen te vervallen. In 2007 zijn 103 bestuurdersattesten verlengd en er zijn 101 nieuwe bestuurdersattesten afgegeven. In totaal waren er per ultimo bestuurdersattesten afgegeven voor chauffeurs uit niet-eu-landen. Het betreft vooral chauffeurs met de Turkse nationaliteit. Informatieverstrekking Vergunninghouders worden via de NIWO-website (www. niwo.nl), NIWO-Objectief, NIWO-Mededelingen en de NIWO-Gids op de hoogte gehouden van ontwikkelingen in het wegvervoer. In het verslagjaar is geen NIWO-Objectief verschenen. NIWO website Op de NIWO website staat uitgebreide informatie over onder andere de aanvraagprocedure voor het starten van een onderneming in het beroepsgoederenvervoer over de weg. Vrijwel alle benodigde formulieren en toelichtingen staan op de site en anders kunnen ze via de site besteld worden. Ook voor bedrijven die al in bezit zijn van een vergunning is veel informatie aanwezig, zoals brancheinformatie over de kostenontwikkeling en rentabiliteit, de NIWO/CBS-vervoerenquête en de daaruit voortvloeiende vervoercijfers, de relevante wet- en regelgeving en de benodigde ritvergunningen voor vervoer op landen buiten de Europese Unie. Verder zijn alle Mededelingen en NIWO- Objectieven er per artikel terug te vinden. De NIWO- Objectief en het jaarverslag kunnen via de site aangevraagd of gedownload worden. Naast informatie over het beroepsgoederenvervoer bevat de site ook de zogenaamde VIHB-lijst van het Ministerie van VROM. Bedrijven die zich op Nederlands grondgebied bezig houden met vervoer, inzameling, handel en/of bemiddeling van bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke stoffen moeten zich op deze lijst bij de NIWO laten registreren. NIWO-Mededelingen In het verslagjaar zijn 8 NIWO-Mededelingen verschenen, nummer 6690 tot en met Deze Mededelingen worden aan vergunninghouders gestuurd om hen over relevante onderwerpen in te lichten. Alle Mededelingen zijn blijvend terug te vinden op de website. De Mededelingen bevatten informatie over de vergunningverlening krachtens de Wet Goederenvervoer over de weg, de vervoerenquête, resultaten van de bilaterale wegvervoerbesprekingen en de multilaterale CEMT-vergunningen. NIWO-Gids met actuele wet- en regelgeving De NIWO-Gids is via de NIWO-website te raadplegen en te downloaden. Deze digitale NIWO-Gids is volledig geactualiseerd en wordt bijgewerkt zodra er wijzigingen zijn. De NIWO-Gids bevat de relevante wet- en regelgeving, waaronder de Wet goederenvervoer over de weg (Wgw), internationale regelingen zoals CEMT en EU-Verordeningen en informatie over de benodigde transportvergunningen voor de verschillende landen. Voor de losbladige editie van de NIWO-Gids worden geen supplementen meer uitgegeven. Het is wel mogelijk om tegen vergoeding een papieren versie van de NIWO-Gids of een gedeelte daarvan te bestellen

8 Het transportonderzoekbureau NEA voert in opdracht van de NIWO onderzoeken uit naar kosten en rentabiliteit in K o s t e n e n r e n ta b i l i t e i t het wegvervoer. In het najaar rapporteert NEA de verwachte kostenstijgingen voor het volgende jaar. De verwachtingen zijn gebaseerd op aangekondigde loon- en prijsstijgingen en prognoses van het Centraal Plan Bureau. Via de NIWO-Mededelingen en de website is deze kostenraming aan vervoerders bekend gemaakt. Definitieve rentabiliteitscijfers kunnen pas na het afsluiten van het boekjaar berekend worden. Halverwege het jaar worden de definitieve cijfers gepubliceerd en elk kwartaal worden er voorlopige cijfers bekend gemaakt. NEA levert de volgende kengetallen: n NEA-kostenindexcijfers, elk kwartaal n Geraamde kostenontwikkeling voor komend jaar, elk jaar in oktober n Voorlopige rentabiliteitscijfers, elk kwartaal n Definitieve rentabiliteitscijfers van afgesloten jaar, elk jaar in juni De resultaten van de onderzoeken maakt de NIWO bekend via de NIWO-Objectief of de NIWO-Mededelingen, het jaarverslag en de website. Ook de vakpers schrijft regelmatig over de uitkomsten van NEA-onderzoeken, die in opdracht van de NIWO zijn uitgevoerd

9 Tabel 1. Kostenniveau in indexcijfers Index gemiddeld 2006 = 100 Binnenlands vervoer per deelmarkt wagenlading kippers algemene distributie solo algemene distributie combinatie fijnmazige distributie collo fijnmazige distributie pallet koel/vries zeecontainer tank/bulk Grensoverschrijdend vervoer ,9 108,0 107,4 107,8 106,4 106,9 108,0 108,2 108, ,7 105,8 105,7 105,7 105,6 105,7 105,8 105,6 105,7 Kosten NEA houdt het hele jaar door prijswijzigingen van de verschillende kostprijsonderdelen bij. De kostenontwikkeling in het wegvervoer kan daarmee op de voet gevolgd worden. De toe- of afname van het totale kostenniveau wordt berekend uit gewogen stijgingen en dalingen van de verschillende kostprijsonderdelen. Deze weging houdt in dat de stijgingen en dalingen eerst vermenigvuldigd worden met het aandeel van het betreffende kostprijsonderdeel in de totale kosten. De kostenaandelen worden met ingang van 2006 elk kwartaal aangepast. In tabel 1 is de toename van het kostenniveau weergegeven in indexcijfers voor verschillende deelmarkten in het grensoverschrijdend en in het binnenlands vervoer. NEA rapporteert deze cijfers eens per kwartaal aan de NIWO. In deze indexcijfers zijn de kosteneffecten van congestie, afnemende bereikbaarheid, efficiëntie en productiviteit niet meegenomen ,1 105,2 105,3 105,2 105,4 105,5 105,3 104,9 105, ,7 102,8 102,7 102,8 102,7 102,9 102,9 102,5 102, ,6 101,7 101,9 101,7 102,2 102,2 101,9 101,3 101,6 gem ,3 104,3 104,3 104,3 104,3 104,4 104,4 104,1 104,3 Tabel 2. Kostprijsonderdelen Prijsverandering op t.o.v in % Vaste autokosten afschrijving voertuig rente voertuig motorrijtuigenbelasting Eurovignet verzekeringen (WA + casco) binnenlands vervoer grensoverschrijdend vervoer Variabele autokosten banden brandstofprijs in: Nederland België Frankrijk Duitsland Italië Spanje Luxemburg reparatie en onderhoud Kosten rijdend personeel loon incl. sociale lasten verblijf en overige kosten binnenlands vervoer grensoverschrijdend vervoer Algemene kosten loon incl. sociale lasten huisvestingskosten overige algemene kosten 3,1 9,7 1,5 0,0 3,9 4,2 2,0 17,7 15,3 14,8 14,0 11,8 15,0 19,1 1,7 4,0 2,8 3,1 4,0 2,0 2,0 schrijdend vervoer 3,1%. Voor de prijsstijging van de huisvestingskosten en de overige algemene kosten is de ontwikkeling van het algemene prijsniveau gevolgd, deze bedraagt 2,0%. Kostenaandelen Elk kwartaal worden de kostenaandelen bij een groep bedrijven onderzocht. Deze aandelen geven het belang aan van de afzonderlijke kostprijsonderdelen bij die groep bedrijven. Per definitie is dit met inbegrip van de opgetreden kostenstijgingen en -dalingen. De resultaten in grafiek 1 zijn in 2007 waargenomen bij bedrijven die meer dan 50% van hun omzet uit binnenlands of uit grensoverschrijdend vervoer halen. Grafiek 1. Waargenomen kostenaandelen 9,8% 1,3% 2,3% 4,9% 3,8% 9,4% 1,2% 49,1% 18,2% bij binnenlandse wegvervoerbedrijven per landrelatie en kernafstand België/Luxemburg 250 km Duitsland 500 km Frankrijk 500 km Italië km Spanje km Polen km ,8 108,0 108,0 107,8 107,6 107, ,7 105,6 105,6 105,4 104,4 105, ,2 104,9 104,9 104,7 104,1 104, ,6 102,5 102,5 101,9 101,1 102, ,6 101,2 101,3 101,1 100,9 101,2 gem ,2 104,1 104,1 103,8 103,3 104,0 excl. kostenontwikkeling m.b.t. congestie, efficiëntie en productiviteit De brandstofkosten zijn in 2007 sterk toegenomen. Op bedroeg de dieselprijs (bulk) in Nederland 98,74 per 100 liter, een toename van 17,7% ten opzichte van Ook in het buitenland nam de prijs flink toe. 9,8% 1,1% 2,4% 4,6% 46,8% excl. kostenontwikkeling m.b.t. congestie, efficiëntie en productiviteit Kostprijsonderdelen De prijsverandering van de verschillende kostprijsonderdelen op ten opzichte van staat in tabel 2. De afschrijvingskosten zijn met 3,1% gestegen. Deze stijging is voor 80% gebaseerd op het verloop van de catalogusprijzen voor chassis en cabine van een aantal veelvoorkomende merken en type voertuigen en voor 20% op het verloop van de producentenprijzen voor carrosseriebouw. De rentekosten stegen enerzijds door stijging van de rentevoet, anderzijds door toename van het in voertuigen geïnvesteerde vermogen. De gemiddelde rentevoet bedroeg op ,64%, terwijl deze op op 5,3% lag. De vervangingswaarde van de voertuigen nam met 3,1% toe, waardoor de totale rentekostenstijging uitkomt op 9,7%. De belastingdienst heeft de tarieven voor motorrijtuigenbelasting per verhoogd met 1,5%. De tarieven van het Eurovignet zijn niet veranderd. Volgens informatie bij een aantal representatieve verzekeringsmaatschappijen zijn de basispremies voor WA-verzekeringen met 2,5% gestegen. De stijging van de cascopremie is gemiddeld 4,3% (dit is inclusief de stijging ten gevolge van de stijging van de catalogusprijzen van het materieel). In totaal is de stijging voor het binnenlands vervoer 3,9% en voor het grensoverschrijdend vervoer 4,2%. Voor de bepaling van de ontwikkeling van de bandenkosten is uitgegaan van de ontwikkeling van de adviesprijzen van een aantal veel voorkomende merken vrachtautobanden. De prijzen zijn in deze periode met gemiddeld 2,0% gestegen. De kosten die verband houden met reparatie en onderhoud zijn in 2007 met 1,7% gestegen. Deze kostenpost bestaat voor de helft uit reparatiekosten uitgevoerd door derden. De andere helft bestaat uit de kosten die gemaakt worden in de eigen werkplaats, zoals loon en materialen. Ook smeerolie valt onder deze kostenpost. De uitkomsten met betrekking tot de ontwikkeling van het loonkostenniveau hebben betrekking op de wijzigingen van de lonen en andere arbeidsvoorwaarden volgens de CAO voor het Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen, alsmede de ontwikkeling in het werkgeversaandeel van de hierop drukkende sociale lasten. De totale gemiddelde loonkostenstijging (inclusief 0,5% incidentele loonkostenstijging) per ten opzichte van is 4,0% voor het rijdend personeel. De vergoeding van verblijfkosten is per verhoogd met 3,2%. Voor de overige kosten, die 35% van deze kostenpost uitmaken, is de ontwikkeling van het algemeen prijsniveau gevolgd (1,9%). In totaal is de kostenstijging voor het binnenlands vervoer 2,8% en voor het grensover- 3,1% 9,6% 21,5% Rentabiliteit De geraamde gemiddelde rentabiliteit in het binnenlands beroepsgoederenvervoer over de weg voor 2007 is positief, 1,0%. Ook in 2006 werd een positief resultaat behaald. Volgens prognose komt de rentabiliteit bij grensoverschrijdende vervoerders dit jaar uit op gemiddeld -1,1%, een lichte verbetering ten opzichte van Het grensoverschrijdend vervoer laat al sinds 1999 negatieve cijfers zien. De rentabiliteit is gedefinieerd als het netto-overschot in procenten van de netto-vrachtopbrengst. Deze definitie is in de loop der jaren gemeengoed geworden in de branche. De rentabiliteitscijfers zijn gebaseerd op voorlopige financiële resultaten gerealiseerd tot en met het vierde kwartaal van NEA stelt de percentages elk kwartaal bij op basis van onderzoek bij een beperkte groep bedrijven. Als de resultaten van een veel omvangrijkere groep vervoerders zijn geanalyseerd, wordt het definitieve rentabiliteits- 1,4% bij grensoverschrijdende wegvervoerbedrijven 16 17

10 Grafiek 2. Rentabiliteit Nederlands wegvervoer Vier rentabiliteitsklassen De eerdergenoemde rentabiliteitspercentages zijn gemiddelden. Tussen verschillende bedrijven lopen de rentabiliteitscijfers sterk uiteen. In het algemeen zijn het de grotere bedrijven die de beste rentabiliteit weten te halen. percentage bekend gemaakt. In dit verslagjaar zijn dat de cijfers voor 2006, die in grafiek 2 staan vermeld. Deze omvangrijke groep bestaat uit bedrijven met verschillende transportspecialiteiten, die samen representatief zijn voor het Nederlandse wegvervoer. Het percentage bedrijven dat een rendement van meer dan 3% haalt wordt in het grensoverschrijdend vervoer en het binnenlandse vervoer steeds groter, zie grafiek 3. Van de binnenlandse vervoerders haalt 28,0% een rentabiliteit van meer dan 3%. Bij grensoverschrijdende vervoerders is dat 26%. Het aandeel bedrijven met een positieve rentabiliteit tot 3% ligt bij binnenlandse vervoerders op 31,0% en bij grensoverschrijdende vervoerders op 14,5%. Het percentage bedrijven met een negatief netto-overschot is in 2007 geraamd op 41% van de binnenlandse vervoerders. Hiervan heeft 12,5% een netto-overschot tussen -3 en 0% en 28,5% een netto-overschot dat lager is dan -3%. Bij de grensoverschrijdende vervoerders heeft 59,5% een negatief netto-overschot. Hiervan valt 23,5% in de categorie -3-0% en 36% in de categorie kleiner dan -3%. Aandeel bedrijven per rentabiliteitsklasse (raming 2007) 12,5 31,0 < -3% -3-0% 0-3% 28,5 28,0 > 3% bij bedrijven in het binnenlands vervoer 23,5 14,5 36,0 26,0 bij bedrijven in het grensoverschrijdend vervoer Grafiek 3. Verdeling over vier rentabiliteitsklassen > 3% 25,0 28,0 28,0 20,0 24,5 26,0 0-3% 28,0 30,5 31,0 11,5 27,0 14,0 14,5-3-0% < -3% 24,5 23,5 14,0 12,5 12,5 33,0 29,0 28,5 41,5 37,0 36, raming % bedrijven in het binnenlands vervoer raming % bedrijven in het grensoverschrijdend vervoer 18 19

11 Bedrijven hebben een binnenlandse vergunning nodig Grafiek 4. Vergunninghouders op 1 januari van elk jaar voor beroepsvervoer binnen de Nederlandse landsgren- V e r g u n n i n g e n b e r o e p s v e r v o e r zen. Beroepsgoederenvervoer is het tegen betaling vervoeren van goederen voor derden. De vergunningplicht geldt voor vrachtauto s met een laadvermogen van meer dan 500 kg. Voor grensoverschrijdend beroepsvervoer in de Europese Unie is naast een binnenlandse vergunning ook een Eurovergunning verplicht, ofwel een communautaire vergunning. De Eurovergunning is verplicht als u alleen binnenlands tevens Eurovergunninghouder vrachtwagens inzet met een maximum toegestaan gewicht van meer dan kg. De NIWO is krachtens de Wet Goederenvervoer over de weg (Wgw) aangewezen om deze vergunningen te verlenen en in te trekken. Aan boord van de vrachtwagens van deze bedrijven moet zowel een binnenlands als een Eurovergunningbewijs In indexcijfers 2003 = aanwezig zijn. In bepaalde gevallen zijn aanvullende alleen binnenlands tevens Eurovergunninghouder totaal ritvergunningen nodig. Dit geldt voornamelijk voor vervoer op landen die niet tot de Europese Unie behoren. Vergunninghouders en bewijzen Vergunninghouders Op 1 januari 2008 telt Nederland transportbedrijven met een vergunning voor beroepsgoederenvervoer over de weg. In de loop van 2007 zijn 704 bedrijven als nieuwe vergunninghouder geregistreerd. Het aantal nieuwe vergunninghouders lag daarmee iets hoger dan in Daarnaast is van 652 vergunninghouders de vergunning ingetrokken. Per saldo is het aantal vergunninghouders met 52 toegenomen ten opzichte van 1 januari Het aantal vergunninghouders dat naast hun binnenlandse vergunning beschikt over een Eurovergunning voor grensoverschrijdend vervoer bedraagt 9.826, dat zijn er 98 minder dan een jaar eerder. De overige vergunninghouders hebben alleen een binnenlandse vergunning. Dat zijn er 150 meer dan een jaar eerder. Van alle vergunninghouders beschikt 81% over een Eurovergunning en 19% heeft alleen de beschikking over een binnenlandse vergunning. De oorzaak van de afname van het aantal Eurovergunninghouders is, dat de Eurovergunning van veel vervoerders verliep op Een deel van hen heeft de Eurovergunning (nog) niet verlengd, waardoor deze groep op 1 januari 2008 alleen over een geldige binnenlandse vergunning beschikt

12 Grafiek 5. Nieuwe en weggevallen vergunninghouders (+) nieuwe vergunninghouders (-) weggevallen vergunninghouders Grafiek 6. Vergunninghouders per provincie Drenthe; 457 Friesland; 693 Overijssel; 783 Groningen; 552 Flevoland; 133 Limburg; 950 Gelderland; Noord-Brabant; Noord-Holland; Zeeland; 421 Zuid-Holland; Utrecht; 638 Op 1 januari 2008 staan er Eurovergunningbewijzen uit, dat zijn er 626 meer dan een jaar eerder ofwel een stijging van 0,8%. Begin 2007 ging 69,7% van de binnenlandse vergunningbewijzen gepaard met een Eurovergunning. Begin 2008 is dit gedaald naar 68,6%. Met een binnenlands en een Eurovergunningbewijs kan grensoverschrijdend vervoer worden verricht. Het aantal binnenlandse vergunningbewijzen dat niet gepaard gaat met een Eurovergunningbewijs steeg in 2007 met tot Daarvan zijn er in bezit van vergunninghouders die alleen over een binnenlandse vergunning beschikken. De resterende bewijzen zijn in handen van bedrijven die wel over een Eurovergunning beschikken, maar die met een gedeelte van het wagenpark uitsluitend binnenlands vervoer doen. Omvang vergunninghouders De meeste vergunninghouders behoren tot de groep kleine bedrijven. Dit zijn bedrijven met minder dan vijf vergunningbewijzen, zie tabel 4. Van de bedrijven met uitsluitend een binnenlandse vergunning behoort 81% tot deze groep. Van de Eurovergunninghouders behoort 65% tot deze groep. In totaal hebben de vergunninghouders die tot de groep kleine bedrijven behoren, 14% van alle binnenlandse vergunningbewijzen in bezit. Daar staat tegenover dat er 110 bedrijven zijn, die elk meer dan 100 binnenlandse vergunningbewijzen in bezit hebben. Zij beschikken over 21% van alle uitgegeven binnenlandse vergunningbewijzen. Tabel 4. Omvang vergunninghouders per 1 januari 2008 Vergunninghouders opzoeken op website Op de website van de NIWO kunt u onder de knop Vergunninghouders nagaan of een bedrijf in bezit is van een vergunning voor beroepsgoederenvervoer over de weg. Ook kunt u zien welke bedrijven onlangs een vergunning hebben gekregen en van welke bedrijven de vergunning definitief is ingetrokken. Vergunningaanvragen worden door de Commissie Vergunningverlening Beroepsgoederenvervoer beslist, na elke vergadering wordt de website aangepast. Vergunninghouders per provincie Bijna één op de vijf Nederlandse beroepsgoederenvervoerders over de weg is gevestigd in Zuid-Holland (19,5%). Op de tweede plaats staat Noord-Brabant (18,3%). Ook in Gelderland (14,2%) zijn veel transportbedrijven te vinden. Meer dan de helft van alle vergunninghouders (52%) heeft één van de drie genoemde provincies als thuisbasis. Bedrijven gevestigd in Utrecht zijn gemiddeld het grootst Tabel 3. Uitstaande vergunningbewijzen per 1 januari van elk jaar Vergunningbewijzen met 12,9 (binnenlandse) vergunningbewijzen, in Friesland zijn ze het kleinst met 5,9 vergunningbewijzen. Landelijk gezien bezitten bedrijven gemiddeld 9,1 vergunningbewijzen. In een vrachtwagen hoort een (binnenlands) vergunningbewijs aanwezig te zijn. Een Eurovergunningbewijs is altijd aanvullend. Het aantal binnenlandse vergunningbewijzen geeft een indicatie van de omvang van de onderneming. Vergunningbewijzen Vergunninghouders moeten aan boord van elke vrachtwagen een binnenlands vergunningbewijs hebben. Begin 2008 staan er binnenlandse vergunningbewijzen uit, dat zijn er meer dan een jaar eerder ofwel een stijging van 2,5%. Het aantal vergunninghouders nam met 52 toe. Het aantal vergunningbewijzen per vergunninghouder nam daardoor iets toe. Gemiddeld genomen heeft de vergunninghouder op 1 januari ,1 binnenlandse vergunningbewijzen in bezit. Gemiddeld per bedrijf binnenlands Euro binnenlands Euro ,4 8,6 8,7 8,7 8,7 8,6 8,9 9,1 6,6 6,9 7,1 7,1 7,2 7,3 7,5 7,6 Aantal binnenlandse vergunningbewijzen in bezit >100 Totaal Alleen een binnenlandse vergunning Aantal vergunninghouders Aantal binnenlandse vergunningbewijzen Eigen rijders Bedrijven met één vergunningbewijs worden vaak gezien als eigen rijder. Een dergelijk bedrijf heeft één vrachtwagen en de eigenaar is tevens chauffeur. Bijna 31% van alle vergunninghouders behoort tot deze categorie. Begin 2008 waren er vergunninghouders met één (binnenlands) vergunningbewijs. Dit zijn 27 vergunninghouders meer dan aan het begin van Bijna 82% van de eigen rijders is tevens Eurovergunninghouder en ruim 18% beschikt alleen over een binnenlandse vergunning. Deze verhouding is vrijwel identiek aan de verhouding bij alle vergunninghouders. Tevens een Eurovergunning Aantal vergunninghouders Aantal binnenlandse vergunningbewijzen Aantal Eurovergunningbewijzen Grafiek 7. Eigen rijders op 1 januari van elk jaar alleen binnenlands tevens Eurovergunninghouder 22 23

13 Aanvragen, verlengingen en intrekkingen Aanvragen In 2007 ontving de NIWO 648 aanvragen om een binnenlandse vergunning. Daarnaast ontving de NIWO 682 aanvragen om een Eurovergunning. Een Eurovergunning is vijf jaar geldig en kan daarna verlengd worden. In het verslagjaar dienden bedrijven een verzoek om verlenging in. Naast de aanvragen om een nieuwe vergunning was er 364 keer een verzoek om een wijziging van de rechtsvorm. Bij een wijziging van de rechtsvorm van het bedrijf volstaat in veel gevallen een vereenvoudigde aanvraagprocedure. De NIWO beslist binnen 8 weken na ontvangst van een complete aanvraag over de vergunning. Als aan alle eisen wordt voldaan, wordt de vergunning toegekend. Verlenging Eurovergunning In het verslagjaar dienden bedrijven een verzoek om verlenging van de Eurovergunning in. De Eurovergunning is vijftien jaar geleden, op 1 januari 1993, geïntroduceerd en heeft een geldigheidsduur van vijf jaar. Alle toenmalige houders van een vergunning voor grensoverschrijdend vervoer hebben daarvoor in de plaats een Eurovergunning gekregen, waardoor er om de vijf jaar een piek in het aantal verlengingsaanvragen optreedt. In het voorjaar van 2007 is de NIWO gestart met het aanschrijven van deze groep bedrijven, in de maanden daarop zijn nog twee keer herinneringen gestuurd. Desondanks hebben 240 bedrijven niet of niet tijdig gereageerd. Net als bij een eerste vergunningaanvraag moet bij een verlenging aangetoond worden dat het bedrijf voldoet aan de volgende eisen: n Vakbekwaamheid: degene die permanent en daadwerkelijk leiding geeft aan het vervoer, of als dat er meerdere zijn een van hen, moet in het bezit zijn van een erkend vakdiploma voor beroepsvervoer. n Betrouwbaarheid: degenen die permanent en daadwerkelijk leiding geven aan het vervoer moeten een niet ouder dan drie maanden zijnde verklaring omtrent het gedrag overleggen. n Kredietwaardigheid: de ondernemer dient te beschikken over een risicodragend kapitaal (eigen vermogen en/of achtergestelde lening) van voor de eerste vrachtauto en voor iedere volgende vrachtauto met een minimum van , aan te tonen met een accountantsverklaring. In geval dat niet meer aan één of meer van de eisen wordt voldaan, is de NIWO gehouden de vergunning in te trekken. Uitvlaggers Nadat in eerdere jaren nog een hausse aan aanvragen van Engelse uitvlaggers is binnengekomen, werden er in 2006 nog maar 4 en in 2007 nog maar 2 aanvragen ingediend. Het aantal aanvragen om vergunning van Duitse uitvlaggers blijft stabiel. In 2004 werden 15 aanvragen, in aanvragen, in aanvragen en in het verslagjaar 17 aanvragen ontvangen. Na enige tijd wordt een onderzoek ingesteld binnen de onderneming van de uitvlagger om na te gaan of er in de praktijk daadwerkelijk sprake is van een reële vestiging in Nederland, van waaruit de transportactiviteiten worden beheerd en geëxploiteerd. Als na onderzoek blijkt dat er geen sprake is van een reële vestiging van de onderneming in Nederland, wordt de aan de onderneming verleende vergunning ingetrokken. Tot nu toe zijn van 65 Engelse uitvlaggers en van 26 Duitse uitvlaggers de vergunningen definitief ingetrokken. Definitief wil in dit verband zeggen dat tegen het genomen besluit tot intrekking van de vergunningen geen bezwaar of beroep meer mogelijk is. In 48 Engelse en 11 Duitse gevallen is gebleken dat er wel sprake is van een reële vestiging, zodat de aan deze ondernemingen verleende vergunningen niet zijn ingetrokken. Intrekking vergunning Bij 652 vergunninghouders is in 2007 de vergunning ingetrokken. In de meeste gevallen gebeurt dit op eigen verzoek van het bedrijf. Een intrekking op eigen verzoek gebeurt meestal omdat het bedrijf stopt met de transportactiviteiten, bijvoorbeeld vanwege economische vooruitzichten. Daarnaast spelen ook persoonlijke redenen een rol. Ook fusies, overnames en verkoop van het bedrijf kunnen leiden tot intrekking van de vergunning. Het nieuwe bedrijf zet de activiteiten voort onder één vergunning, waarbij de oude vergunningen worden ingetrokken. Ook een faillissement leidt tot intrekking van de vergunning. Dit gebeurt meestal op verzoek van de curator. Tevens trekt de NIWO de vergunning in als een vergunninghouder niet langer aan de eisen voor vergunningverlening voldoet. De vergunninghouder heeft de mogelijkheid om tegen een dergelijk besluit binnen een termijn van zes weken bezwaar te maken. Faillissementen Het aantal faillissementen onder vergunninghouders is in 2007 fors gedaald, het aantal bedrijven dat failliet ging ligt 44% lager dan in Er is in keer een faillissement uitgesproken over een NIWO-vergunninghouder. Dat komt neer op minder dan 0,6 faillissementen per vergunninghouders. Volgens cijfers van het CBS is het totale aantal faillissementen in Nederland enorm gedaald. Er zijn 23% minder faillissementen over alle bedrijven en instellingen uitgesproken dan in het voorgaande jaar, namelijk faillissementen in Het CBS verdeelt de bedrijven over negen sectoren. Binnen de sector vervoer, opslag en communicatie nam het aantal faillissementen nog sterker af. In deze sector gingen 240 bedrijven failliet, 39% minder dan vorig jaar. NIWO-vergunninghouders maken deel uit van deze sector. Bezwaar- en beroepschriften Bezwaarschriften Tegen een beslissing van de NIWO kan binnen een termijn van zes weken bezwaar worden aangetekend. In het verslagjaar is 87 keer tegen een beslissing van de NIWO bezwaar aangetekend. Het merendeel van de bezwaarschriften (48 zaken) betrof de vakbekwaamheid en de reële vestiging van de onderneming in Nederland. In de overige gevallen betrof het de kredietwaardigheid (25 zaken) en de betrouwbaarheid (14 zaken). Alvorens de NIWO een beslissing op het bezwaarschrift neemt, wordt de indiener van het bezwaarschrift in de gelegenheid gesteld om zijn bezwaar nader toe te lichten. In de meeste gevallen gebeurt dit tijdens een zogeheten hoorzitting. Veelal wordt tijdens de bezwaarprocedure alsnog informatie verkregen die leidt tot een gegrondverklaring van het bezwaarschrift. In het verslagjaar was dit 44 keer het geval. Soms zijn de omstandigheden zodanig veranderd (er is bijvoorbeeld geen belang meer bij een verdere behandeling van het bezwaarschrift) dat de indiener besluit om zijn bezwaarschrift in te trekken. Dit was in het verslagjaar 8 keer het geval. In 4 gevallen is het bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaard. In 11 gevallen is het bezwaarschrift ongegrond verklaard. In het verslagjaar zijn 20 bezwaarschriften ingediend, die nog in behandeling zijn en waarop dus nog geen beslissing is genomen. Tabel 5. Faillissementen in Nederland Aandeel Aandeel in Aandeel Aandeel in op totaal de branche op totaal de branche Totaal alle bedrijven % % waarvan: Vervoer, opslag en communicatie 396 6,7% 100% 240 5,2% 100% waarvan: NIWOvergunninghouders 124 2,1% 31,3% 69 1,5% 28,8% Beroepschriften Tegen een beslissing op het bezwaarschrift, kan binnen zes weken beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb). In het verslagjaar is één keer tegen een beslissing op een bezwaarschrift beroep ingesteld bij het CBb. Het beroep richt zich tegen de intrekking van de vergunningen voor binnenlands en grensoverschrijdend beroepsvervoer. De vergunningen zijn ingetrokken naar aanleiding van een ontvangen advies van het Bureau BIBOB (zie ook BIBOB in dit jaarverslag). Het CBb heeft in deze zaak nog geen uitspraak gedaan

14 V e r v o e r r e l a t i e m e t a n d e r e l a n d e n Trekker/oplegger Naar aanleiding van een aantal concrete gevallen heeft de Roemeense delegatie het volgende bevestigd: n Vervoer binnen Roemenië met een Roemeense trekker en een Nederlandse oplegger kan gedaan worden met een Roemeense Eurovergunning en wordt niet gezien als cabotagevervoer. n Het is voor een Nederlandse vervoerder toegestaan om in Roemenië om te koppelen en een andere oplegger uit te rijden naar een derde land; hiervoor is geen aparte ritvergunning nodig. n In Roemenië wordt de Eurovergunning verleend als aan de eisen van vakbekwaamheid, kredietwaardigheid en betrouwbaarheid wordt voldaan; het is niet strikt noodzakelijk dat men ook over vrachtauto s beschikt. Naast de binnenlandse en Eurovergunning zijn voor landen buiten de Europese Unie extra ritvergunningen nodig. De uitwisseling van deze ritvergunningen tussen Nederland en het andere land komt tijdens bilateraal overleg aan de orde. Met sommige landen vindt in principe jaarlijks een ontmoeting plaats, met andere landen is dat onregelmatiger. Wel worden er elk jaar ritvergunningen uitgewisseld. Ook enkele EU-landen eisen een ritvergunning voor derdelandenvervoer tussen dat land en een niet EU-land. In plaats van de losse ritvergunningen kan de CEMT-vergunning gebruikt worden bij vervoer tussen de Rusland Op 3 en 4 oktober 2007 hebben in Den Haag wegvervoerbesprekingen plaatsgevonden tussen Nederland en Rusland waarbij de volgende onderwerpen aan de orde zijn geweest. 44 aangesloten landen. Bilateraal overleg in 2007 In 2007 heeft alleen met Roemenië en Rusland bilateraal overleg plaats gevonden. Roemenië Op 26 en 27 april 2007 hebben in Boekarest wegvervoerbesprekingen plaatsgevonden met Roemenië. Daarbij zijn de volgende onderwerpen aan de orde geweest. Derdelandenvervoer tussen Roemenië en een niet EU-land Per 1 januari 2007 is Roemenië toegetreden tot de EU. Dit betekent dat voor vervoer tussen EU-landen en Roemenië de Eurovergunning kan worden gebruikt. Er zijn geen aanvullende ritvergunningen meer nodig. Roemenië heeft tijdens de onderhandelingen bevestigd, dat ook voor het vervoer tussen Roemenië en een niet EU-land geen Roemeense ritvergunning meer nodig is. Uiteraard kan het andere land nog wel eisen dat een ritvergunning voor dat land nodig is. Cabotagevervoer Afgesproken is dat cabotage nog drie jaar na toetreding van Roemenië tot de EU is verboden, dus tot 1 januari Daarna zal worden bekeken of cabotage kan worden vrijgegeven of dat het verbod met nog eens twee jaar wordt verlengd. Het verbod van cabotage betekent, dat Nederlandse vervoerders geen binnenlands vervoer in Roemenië mogen doen en Roemeense vervoerders geen binnenlands vervoer in Nederland. Nieuw wegvervoerverdrag De stand van zaken met betrekking tot het nieuwe wegvervoerverdrag is besproken. Aanvankelijk was het de bedoeling dat het verdrag in 2005 zou worden ondertekend, maar omdat er van de kant van Rusland bezwaar was tegen een bepaalde passage uit het verdrag is toen toch niet ondertekend. Ook nu was er op een aantal punten in de verdragstekst nog verschil van inzicht tussen de Russische en Nederlandse delegatie. Deze punten die overigens niet allemaal principieel zijn moeten nog nader worden bestudeerd. Het is dus nog niet duidelijk wanneer het verdrag kan worden ondertekend. In afwijking van de huidige situatie waarin sprake is van een universele vergunning voor alle soorten vervoer wordt in het nieuwe verdrag een onderscheid gemaakt tussen vergunningen voor bilateraal- en transitovervoer en vergunningen voor derdelandenvervoer. Daarnaast is in het nieuwe verdrag opgenomen, dat de vergunningen worden uitgewisseld op basis van het behoeftecriterium. Beide delegaties hebben nog eens nadrukkelijk bevestigd, dat hiermee wordt bedoeld dat het aantal vergunningen voor bilateraal- en transitovervoer én het aantal vergunningen voor derdelandenvervoer wordt vastgesteld op basis van de behoefte van de Russische en/of de Nederlandse vervoerders. Het vergunningensysteem zal geen belemmerende factor zijn voor het te verrichten vervoer. Overigens is in dit verband van belang dat Rusland verhoudingsgewijs meer behoefte heeft aan vergunningen voor bilateraal- en transitovervoer en Nederland meer behoefte aan vergunningen voor derdelandenvervoer. Uitwisselen aantal ritvergunningen voor wegvervoer Voor 2007 was het aantal ritvergunningen vastgesteld op Nederland heeft hiervan ritvergunningen 26 27

15 ontvangen, wat voldoende is voor het hele jaar. Rusland heeft aanvankelijk vergunningen gekregen en later nog eens extra, zodat het totale aantal ritvergunningen voor Rusland voor 2007 uitkomt op Voor 2008 is het aantal ritvergunningen vastgesteld op Nederland zal voor 2008 vooralsnog ritvergunningen ontvangen, wat waarschijnlijk voldoende is om in de vraag te voorzien. Mocht daar behoefte aan zijn, dan kunnen extra ritvergunningen worden bijgevraagd. De definitieve vaststelling van het aantal ritvergunningen zal geschieden op basis van de vervoerbehoefte. De ritvergunningen zijn geldig voor bilateraal-, transito en derdelandenvervoer. Verder kunnen de ritvergunningen worden gebruikt tot en met 31 januari van het opvolgende jaar. Beide delegaties hebben afgesproken om op de bijeenkomst van volgend jaar te bezien in hoeverre het mogelijk is om termijnmachtigingen te introduceren, zodat de administratieve lasten worden verminderd. Overige punten Volgens de Russische delegatie wordt de procedure voor het aanvragen van ontheffingen voor exceptioneel transport volgend jaar gedigitaliseerd en daardoor verder vereenvoudigd. Bovendien is het dan mogelijk om op verschillende plaatsen aan de grens de benodigde documenten te verkrijgen. Verder wees de Russische delegatie erop, dat sinds 11 augustus 2007 de boetes voor overtredingen van de voorschriften op het gebied van exceptioneel transport, overbelading en transport van gevaarlijke goederen zijn verhoogd en aangescherpt. De Russische delegatie heeft toegezegd over bovenstaande punten nadere informatie op te sturen via de ambassade. Nieuwe ritvergunningen in 2007 Bulgarije Bulgarije is op 1 januari 2007 toegetreden tot de Europese Unie. Voor het vervoer tussen EU-landen en Bulgarije landen kan de Eurovergunning worden gebruikt. Voor derdelandenvervoer tussen Bulgarije en niet EU-landen is echter wel een ritvergunning vereist. Deze ritvergunningen zijn geldig voor zowel de heen- als de aansluitende retourrit. Overzicht uitgegeven ritvergunningen Onderstaand is een overzicht gegeven van de landen waarmee in 2007 ritvergunningen zijn uitgewisseld en het aantal dat hiervan aan Nederlandse beroepsvervoerders en eigen vervoerders is uitgegeven. Een universele ritvergunning kan gebruikt worden voor zowel bilateraal-, transito als derdelandenvervoer. Een aantal landen houdt vast aan een aparte ritvergunning voor derdelandenvervoer. Sommige EU-landen stellen een ritvergunning verplicht voor vervoer op een niet EU-land, bijvoorbeeld van Finland naar Rusland. Voor alle landen geldt dat het aantal ontvangen ritvergunningen ruim voldoende was om aan de vraag te voldoen. Land Soort ritvergunning Uitgegeven Albanië voor bilateraal- en transitovervoer 74 voor derdelandenvervoer 7 Azerbeidzjan voor bilateraal- en transitovervoer 17 voor derdelandenvervoer 4 Bosnië-Herzegovina universeel 255 Bulgarije voor vervoer op niet EU-landen 13 Duitsland voor vervoer op niet EU-landen 91 Finland voor vervoer op niet EU-landen 36 Georgië universeel 8 Kazachstan voor bilateraal- en transitovervoer 146 voor derdelandenvervoer 23 Kroatië voor bilateraal- en transitovervoer voor derdelandenvervoer 255 Macedonië universeel 291 Marokko universeel Moldavië universeel 103 Montenegro universeel 97 Oekraïne universeel 450 Oezbekistan universeel 29 Oostenrijk voor vervoer op niet EU-landen 20 Rusland universeel Servië voor bilateraal- en transitovervoer 632 voor derdelandenvervoer 149 Tunesië universeel 25 Turkije voor bilateraal- en transitovervoer voor derdelandenvervoer 987 Wit-Rusland universeel Zweden voor vervoer op niet EU-landen 8 Montenegro Montenegro is een zelfstandige staat geworden. Omdat voor het vervoer op dat land niet langer de Servische ritvergunningen kunnen worden gebruikt zijn - vooruitlopend op de totstandkoming van een wegvervoerovereenkomst tussen Nederland en Montenegro - alvast ritvergunningen uitgewisseld. Deze ritvergunningen zijn geldig voor bilateraal-, transito- en derdelandenvervoer

16 CEMT-vergunningen Met een CEMT-vergunning kan vervoer worden gedaan tussen de landen die bij de CEMT (Conférence Européenne des Ministres des Transports) zijn aangesloten. Inmiddels zijn dat 44 landen. Een CEMT-vergunning vervangt de losse ritvergunningen voor vervoer op niet EU-landen en biedt bovendien de mogelijkheid om derdelandenvervoer te verrichten tussen een EU-land en een niet EU-land, dat zonder CEMT-vergunning niet is toegestaan. Nederland krijgt jaarlijks een vast aantal CEMT-vergunningen, het zogenaamde basiscontingent. Door de uitbreiding van de Europese Unie (EU) per 1 mei 2004, is de behoefte aan CEMT-vergunningen bij de CEMTlanden die tot de EU behoren gedaald, terwijl de behoefte aan deze vergunningen bij andere landen nog steeds groot is. Binnen de CEMT is er echter veel tegenstand om het totale basiscontingent te verhogen. Als compromis is besloten tot een herstructurering van het contingent. De landen die behoefte hebben aan meer CEMT-vergunningen werden hiermee enigszins tegemoet gekomen. Voor Nederland heeft dit tot gevolg gehad, dat het basiscontingent in 2005 is verlaagd tot 199 vergunningen en in 2006 tot 187 vergunningen (was in voorgaande jaren altijd 234). De vergunningen kunnen worden opgenomen in de categorieën groen, supergroen en Euro3-safe en per 1 januari 2006 tevens in de categorie Euro4-safe. Dit is afhankelijk van de vervuilingsgraad en veiligheid van de vrachtauto. Per 1 januari 2006 zijn ook nog enkele regels met betrekking tot het gebruik van CEMT-vergunningen aangepast of verscherpt. Zo mogen er met een CEMT-vergunning maximaal 3 transporten worden uitgevoerd tussen CEMT-landen anders dan het land waarin het voertuig is geregistreerd. Na die 3 ritten moet de CEMT-vergunning en de vrachtauto weer terugkeren in het land van registratie. Dit zal middels het verslagenboek worden gecontroleerd. Verder is de bepaling dat een CEMT-vergunning kan worden ingetrokken bij inefficiënt gebruik of bij ernstige of herhaalde overtredingen van de CEMT-voorschriften aangescherpt. In die gevallen móet de CEMT-vergunning voortaan worden ingetrokken. In 2006 heeft een evaluatie plaatsgevonden die heeft geleid tot een definitieve vaststelling van het basiscontingent voor de komende jaren. Voor Nederland is het basiscontingent vastgesteld op 208 vergunningen. Tegelijkertijd is afgesproken dat de bonus met ingang van 2007 zal worden aangepast. Indien het gehele basiscontingent wordt omgezet in supergroene en/of Euro3-safe en/of Euro4-safe vergunningen wordt een bonus toegekend. De bonus bij omzetting in supergroene vergunningen is komen te vervallen (was 10%), bij omzetting in Euro3- safe vergunningen is de bonus verlaagd van 40% naar 20% en de bonus bij omzetting in Euro4-safe vergunningen is verlaagd van 50% naar 40%. CEMT-vergunningen voor 2007 Het Nederlandse vrachtwagenpark is de afgelopen jaren steeds schoner geworden, zodat voor 2007 geen groene vergunningen meer gevraagd zijn en er een verschuiving heeft plaatsgevonden in het aantal vergunningen dat wordt omgewisseld in supergroene, Euro3-safe en Euro4-safe. CEMT-vergunningen voor 2008 Voor 2008 heeft een aanpassing van de omwisselingsverhouding en de bonus plaats gevonden. De omwisseling van vergunningen van het basiscontingent in supergroene vergunningen geschiedt in de verhouding 1:1 (was 1:2). De bonus bij omzetting in Euro3-safe vergunningen is verlaagd van 20% naar 10%. De bonus bij omzetting in Euro4-safe vergunningen bleef gehandhaafd op 40%. Voor 2008 staan de volgende aantallen te beschikking: supergroen 50 x 1 = Euro3-safe 90 x 6 = bonus van 54 (10%) = 594 Euro4-safe 68 x 6 = bonus van 163 (40%) = 571 Totaal Omdat er de laatste jaren nagenoeg geen korte-duur-vergunningen zijn aangevraagd, zijn er voor 2008 geen korteduur-vergunningen meer opgenomen uit het basiscontingent. Overigens mogen supergroene vergunningen ook worden gebruikt door Euro3-safe vrachtauto s en Euro4-safe vrachtauto s. Euro3-safe vergunningen mogen ook worden gebruikt door Euro4-safe vrachtauto s en Euro4- safe vergunningen mogen ook worden gebruikt door Euro5-safe vrachtauto s. Voor 2007 stonden de volgende aantallen te beschikking: supergroen 50 x 2 = Euro3-safe 90 x 6 = bonus van 108 (20%) = 648 Euro4-safe 68 x 6 = bonus van 163 (40%) = 571 Totaal De vraag naar korte-duur-vergunningen is al jaren zeer gering. Om eventueel probleemgevallen toch te kunnen bedienen is 1 Euro3-safe vergunning omgewisseld in 12 korte-duur-vergunningen. In 2007 zijn de volgende aantallen CEMT-vergunningen uitgegeven: n supergroen : 42 jaarvergunningen n Euro3-safe : 194 jaarvergunningen en 2 korte-duurvergunningen n Euro4-safe : 4 jaarvergunningen 30 31

17 H e t v e r v o e r i n c i j f e r s NIWO verzamelt in samenwerking met het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gegevens over het Nederlands (beroeps)goederenvervoer over de weg. Alle lidstaten zijn verplicht statistische gegevens aan te leveren bij Eurostat, het statistische bureau van de Europese Commissie (EU-verordening Wegvervoerstatistiek 1172/98EG). De Wet goederenvervoer over de weg (Wgw) verplicht vergunninghouders gegevens over hun vervoer te verstrekken aan de NIWO. In de nieuwe Wet Wegvervoer Goederen, die waarschijnlijk op 1 januari 2009 in werking treedt, Verkeers- en Vervoerenquête en de opgave van het wagenpark digitaal invullen. De invultijd van de enquête wordt bij gebruik van TRANS drastisch verkort, wat een administratieve lastenverlichting bij de transportbedrijven oplevert. TRANS is voornamelijk geschikt voor kleinere en middelgrote bedrijven. Alle bedrijven die met minimaal 4 kentekens in de steekproef zitten ontvangen automatisch de nieuwste versie van TRANS. De NIWO benadert samen met het CBS grotere bedrijven om gegevens rechtstreeks uit hun administratie af te tappen via een zogenaamd standaardbericht. Dit moet in de toekomst leiden tot aanzienlijke vermindering van de administratieve lasten voor de gehele branche. Naast het digitaal aanleveren van de vervoergegevens hebben transportbedrijven nog steeds de mogelijkheid om hun gegevens via een enquêteformulier aan te leveren. Wel streeft de NIWO ernaar dat steeds meer bedrijven hun gegevens via TRANS aanleveren. komt dit niet terug als wettelijke taak van de NIWO. Wel zal in overleg met het CBS worden bezien in hoeverre de NIWO een rol kan blijven spelen bij het verzamelen en verwerken van gegevens. Vervoerenquête De cijfers uit de vervoerenquête geven inzicht in het Nederlands beroepsgoederenvervoer over de weg. De statistische gegevens worden gebruikt voor zowel het Europese als het Nederlandse wegvervoerbeleid. Bij onderhandelingen met landen buiten de Europese Unie over uit te wisselen ritvergunningen, bewijst de vervoerenquête een nuttige informatiebron te zijn. Daarnaast maken de brancheorganisaties gebruik van de beschikbare cijfers. Eenmaal per jaar doet elke vergunninghouder opgave van verkeers- en vervoergegevens in een aangegeven week. Deze opgave betreft zowel beladen als lege ritten. De opgave week wordt door middel van een steekproef bepaald. Ook de kentekens waarvoor opgave gedaan moet worden, komen voort uit een steekproef. In het verslagjaar is met het CBS overeengekomen dat na de datum van inwerkingtreding van de nieuwe Wet wegvervoer goederen, de NIWO de vervoerenquête voor het beroepsgoederenvervoer over de weg nog enige tijd zal blijven verzorgen. De vervoerenquête zal dan geen wettelijke taak meer voor de NIWO zijn. Verkeers- en Vervoerenquête in 2007 In het verslagjaar heeft de NIWO in samenwerking met CBS het gebruiksvriendelijke computerprogramma TRANS verder ontwikkeld. Met TRANS kan een transportbedrijf de Wagenparkuitvraag Om te voorkomen dat bedrijven voor meerdere instanties opgave moeten doen van de Verkeers- en Vervoerenquête, wordt tevens opgave gedaan van het wagenpark. De opgave van het wagenpark in 2006 wordt door de NIWO gebruikt als basisbestand. Dit bestand wordt samen met de opgave van de verkeers- en vervoerenquête toegestuurd en de vervoerder actualiseert deze. Met TRANS kan de vervoerder het wagenpark digitaal invullen. Ook opgave van opleggers en aanhangwagens is gewenst. In het verslagjaar hebben besprekingen met de RDW geleid tot inzage van het kentekenregister, waardoor de wagenparkuitvraag met ingang van 2008 komt te vervallen. Nederlandse vervoercijfers De vervoercijfers komen voort uit de vervoerenquête. Alle NIWO-vergunninghouders vullen deze enquête tenminste één keer per jaar in. Het CBS zorgt voor de statistische ophoging van de aangeleverde gegevens. In dit jaarverslag staan de vervoercijfers over De definitieve cijfers van 2007 zijn bij afsluiting van dit jaarverslag nog niet bekend. Vervoerd gewicht stijgt Nederlandse beroepsgoederenvervoerders over de weg hebben in 2006 ruim 2% meer vervoerd dan in het voorgaande jaar. Binnen de Nederlandse grenzen groeide het vervoer met 4%, het grensoverschrijdend vervoer daalde met 2%. In het binnenlandse vervoer is in miljoen ton vervoerd. In het grensoverschrijdend vervoer is 124 miljoen ton vervoerd. Opgeteld hebben Nederlandse beroepsgoederenvervoerders over de weg in miljoen ton verplaatst. Voor zowel het binnenlandse als het grensoverschrijdende vervoer geldt dat een klein aantal 32 33

18 vervoerders verantwoordelijk is voor de helft van het vervoerde gewicht. Vervoerprestatie in tonkilometer In 2006 hebben Nederlandse wegtransportbedrijven ongeveer evenveel tonkilometers gemaakt als in Zowel binnenlands als grensoverschrijdend nam de vervoerprestatie met slechts 0,3% af. De binnenlandse vervoerprestatie kwam uit op 23,6 miljard tonkilometer. In het internationaal vervoer op 48,3 miljard tonkilometer. Opgeteld komt de totale vervoerprestatie van het Nederlandse beroepsgoederenvervoer over de weg in 2006 uit op 71,9 miljard tonkilometer. Het begrip ladingtonkilometer vormt een uniforme maateenheid voor de vervoersprestatie en komt overeen met de verplaatsing van een ton lading over een afstand van één kilometer. Vanwege lange gemiddelde ritafstanden neemt het grensoverschrijdende vervoer een groot deel (67%) in van deze totale vervoerprestatie. Het aandeel van het binnenlands vervoer is 33%. Beladen ritten Het aantal beladen ritten is in 2006 met 14% toegenomen. Binnen Nederland zijn er 18% meer ritten gemaakt. Het aantal grensoverschrijdende ritten nam slechts met 2% toe. Binnen Nederland steeg het aantal beladen ritten met 4,2 miljoen toe tot 27,6 miljoen ritten. Hier zitten ook hele korte ritten bij, waarvan een voertuig er meerdere op een dag uit kan voeren. Grensoverschrijdend nam het aantal ritten met 200 duizend toe tot 7,5 miljoen. Dit betekent dat het totaal aan ritten in 2006 uitkomt op 30,9 miljoen. Ruim driekwart van deze ritten betreft binnenlands vervoer, dit aandeel is zo hoog omdat in het binnenlands vervoer relatief veel korte ritten gemaakt worden. Het aandeel van het grensoverschrijdende vervoer bedraagt 24% van het totaal aantal ritten. Grafiek 8. Beroepsgoederenvervoer x miljoen ton x miljard tonkm 80 x miljoen ritten Vervoerd gewicht ,4 67,6 45,2 44,7 Vervoerprestatie 75,4 51,2 72,1 71,9 48,4 48,3 23,2 22,9 24,2 23,7 23, ,7 6,6 6,7 Beladen ritten 31,3 30,6 30,9 7,4 7,5 24,6 22,1 23,2 23,4 7,7 27, binnenlands internationaal 35,2 Vervoer naar landrelatie In tabel 7 staat het vervoerde gewicht weergegeven voor de omvangrijkste vervoerrelaties met Nederland. De landen zijn gerangschikt op basis van de totale omvang van het vervoer tussen deze landen en Nederland in Het bilaterale vervoer, vervoer tussen Nederland en een ander land, neemt ten opzichte van 2005 met 1,1 miljoen ton toe tot 98 miljoen ton (+1,2%). De hoeveelheid cabotage (binnenlands vervoer in een ander land dan Nederland) laat een aanzienlijke daling zien met 3,3 miljoen ton naar 12,6 miljoen ton (-17,6%). Het derdelandenvervoer (vervoer tussen twee landen niet zijnde Nederland) nam gering af met 0,1 miljoen ton naar 13 miljoen ton (-0,6%). In tonnen gerekend bestaat het totale internationale wegvervoer door Nederlandse beroepsgoederenvervoerders voor 79% uit bilateraal vervoer. Het derdelandenvervoer heeft een aandeel van 11%, terwijl 10% cabotage betreft. Tabel 7. Vervoerd gewicht tussen Nederland en andere landen x ton Duitsland België en Luxemburg Frankrijk Groot-Brittannië Italië Zweden Spanje Denemarken Zwitserland Oostenrijk Centraal en Oost-Europa Overige landen Totaal bilateraal naar Nederland vanuit Nederland naar Nederland vanuit Nederland Toe- of afname t.o.v. voorgaande jaar naar en vanuit Nederland 3,0% -2,1% 4,9% -11,6% -9,8% 31,9% 23,8% -0,1% -3,7% -28,8% -14,3% 26,4% 1,2% Bezettingsgraad Tabel 6 geeft de bezettingsgraden in het binnenlands en het internationaal vervoer weer. In het binnenlands vervoer neemt de bezettingsgraad van de afstand toe tot 69,7%. Een stijgende bezettingsgraad houdt in dat een beladen rit uit meer beladen en minder lege kilometers bestaat dan in het voorgaande jaar. In het internationale vervoer neemt de bezettingsgraad van de afstand af tot 74,5%. De bezettingsgraad van de inhoud daalde in het binnenlands vervoer tot 42,3%. Het betreft hier de verhouding tussen het vervoerd gewicht en het ingezet laadvermogen; het zegt dus niets over de inhoud in m 3. In het internationale vervoer steeg de bezettingsgraad van de inhoud tot 57,6%. Tabel 6. Bezettingsgraad Binnenlands vervoer bezettingsgraad afstand (km) bezettingsgraad inhoud (ton) Internationaal vervoer bezettingsgraad afstand (km) bezettingsgraad inhoud (ton) ,2 48,1 84,4 60, ,9 46,3 80,1 57, ,0 45,3 76,9 58, ,5 45,2 76,9 57, ,7 42,3 74,5 57,6 * Bezettingsgraad afstand = beladen km t.o.v. totaal gereden km Bezettingsgraad inhoud = vervoerd gewicht t.o.v. ingezet laadvermogen Bilateraal vervoer Derdelandenvervoer Cabotage Totaal ,2% -0,6% -17,6% -1,3% 34 35

19 Goederencategorieën De vervoerde goederen zijn in tien NSTR-goederencategorieën onderverdeeld op basis van het vervoerde gewicht in 2006, zie grafiek 9. In het binnenlands vervoer valt meer dan een kwart (27%) van de vervoerde producten in de categorie overige goederen en fabrikaten. In het internationaal vervoer is dat 39%. Goederen uit deze categorie zijn bijvoorbeeld machines, apparaten, auto s, kleding, schoeisel en stukgoed. In het binnenlands vervoer heeft ook de categorie Ruwe mineralen en bouwmaterialen een aandeel van meer dan een kwart, namelijk 27%. De NSTR-indeling is een standaard die internationaal gebruikt wordt voor transportstatistieken. Grafiek 9. Aandelen goederencategorieën binnenlands vervoer internationaal vervoer Landbouwproducten en levende dieren 10% Voedingsproducten en veevoeder 16% Landbouwproducten Voedingsproducten en veevoeder 14% en levende dieren 12% Overige goederen en fabrikaten 27% Aardolie en aardolieproducten 3% Vaste minerale brandstoffen 0% Ertsen en metaalresiduen 1% Overige goederen en fabrikaten 39% Aardolie en aardolieproducten Vaste minerale brandstoffen 0% Ertsen en metaalresiduen 1% Metalen, metalen halffabrikaten 3% Metalen, metalen halffabrikaten 5% Ruwe mineralen, bouwmaterialen 13% Chemische producten 11% Meststoffen 2% Ruwe mineralen, bouwmaterialen 27% Chemische producten 13% Meststoffen 1% 36 37