Paper Piecing. en andere technieken. Maaike Bakker

Transcriptie

1 Paper Piecing en andere technieken Maaike Bakker

2 2 Mijn drijfveer: het ontwerpen en beschrijven van patronen en technieken, die uitnodigen om ermee aan de slag te gaan en waar veel quilters mee aan het werk kunnen. Voor meer informatie: Maaike Bakker Paper piecing en andere technieken Copyright 2017 Maaike Bakker, Diever Copyright 2017 Maaike Bakker, Diever Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt in enige vorm of op enigerlei wijze openbaar gemaakt, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur en de uitgever. U mag wel voor eigen gebruik kopieën maken van de patronen om de quilts uit dit boek te kunnen maken. U mag geen kopieën van de patronen uit dit boek maken ten behoeve van cursussen of workshops.

3 3 Inhoud Inleiding 4 Kleur en stof 5 I love Patchwork Paper piecing/foundation piecing Snijden met het rolmes, snelle snijtechnieken Patchwork met mallen Patchwork met gebogen lijnen Twee handige technieken: de Y-naad en de uitgestelde naad I love Appliqué Machinaal appliqueren Glas-in-lood applicatie Afmaken van de top In elkaar zetten van de top Randen I love Quilting Doubleren en rijgen Machinaal quilten Het afwerken van de quilt Tunnel Het afwerken van de rand Probeer het maar eens uit Paper piecing Snelle snijtechnieken Patchwork met mallen Patchwork met gebogen lijnen De Y-naad De uitgestelde naad Machinaal apliqueren Glas-in-lood-applicatie Sampler Patronen Patronen printen Paper piecing patronen Patronen voor andere patchworkblokken Applicatiepatronen Over Maaike Bakker 75

4 4 Inleiding Dit is de tweede versie van het gratis E-book Paper Piecing en andere technieken. Het boek is aanzienlijk uitgebreid. Er worden meer technieken in beschreven dan in de vorige versie en ik heb bij iedere techniek leuke patronen toegevoegd, zodat u meteen alle technieken kunt uitproberen. Uiteraard begint ook deze versie met de beschrijving van mijn favoriete techniek: paper piecing. Paper piecing of foundation piecing is een fantastische techniek om snel en precies blokken te maken voor patchwork quilts. Het werkt eenvoudig: knip of snijd blokken ongeveer in vorm en naai ze daarna volgens de nummering op een patroon, dat op papier is afgedrukt. Paper piecing maakt het mogelijk om blokontwerpen te naaien, die met de traditionele patchworktechnieken nauwelijks te maken zijn. Zelfs blokken met heel kleine stukjes of heel scherpe hoeken zijn met de paper piecingtechniek eenvoudig te maken. Ik ben dol op paper piecing en heb meerdere boeken geschreven met quilts in deze techniek. Maar er zijn meer fijne patchworktechnieken en ook appliqueren kan fantastische resultaten opleveren. Om vervolgens van die patchworkblokken en applicatiemotieven een geslaagde quilt te maken, zijn nog een aantal technieken nodig. Bijvoorbeeld: voor het aan elkaar naaien van de blokken, om randen toe te voegen en voor het quilten zelf. In dit gratis E-book kunt u de beschrijving vinden van alle technieken die ik in mijn quilts gebruik. Dit boek is in eerste instantie bedoeld als ondersteuning van mijn patronen die u kunt vinden op mijn website en de patronen van mijn mysteryquilts. Het boek kan ook een steuntje in de rug zijn voor degenen die uit mijn Engelstalige boeken werken. Tevens kan het boek gebruikt worden als handboek voor een (beginnende) quiltster, die met allerlei technieken kennis wil maken. Het boek bestaat uit drie delen. In het eerste deel worden de technieken beschreven. In het tweede deel vindt u een leuk blokontwerp en een ontwerp voor een quilt bij iedere techniek. Dan kunt u alle technieken eens uitproberen. Het derde deel bevat alle benodigde patronen. Ga er maar lekker mee aan de slag en geniet er van. Maaike Bakker Maart 2017

5 5 Kleur en stof Het maken van een quilt begint met het uitzoeken van kleuren en stoffen. Wat is het thema van de quilt die u wilt gaan maken? Welke stoffen heeft u al in huis? Welke stoffen moet u er nog bij aanschaffen? Kleur Kijk om u heen voor inspiratie. Interieurs, de natuur, de wereld om u heen, kunst: overal zijn kleuren. Maak foto s of verzamel plaatjes uit tijdschriften. Kijk eens goed naar die plaatjes. U zult veel verschillende kleuren zien in soms verrassende combinaties. Let vooral op de kleurcontrasten en kleine kleuraccenten. De achtergrondkleur van de foto s kunnen u wellicht inspireren tot het kiezen van de achtergrondkleur voor uw quilt. Verzamelen van stoffen Verzamel verschillende kleurrijke stoffen, zowel met grote als met kleine motieven. Negeer het thema van de stof, maar let vooral op de kleur: een groene kerststof kan het fantastisch doen in een lentequilt. Voor het kiezen van stoffen heb je vooral durf nodig: durf te kiezen, aarzel niet te lang. Probeer niet om iets anders te imiteren, gebruik vooral de kleuren en de kleurcombinaties die u mooi vindt. Kies stof van een goede kwaliteit, daar heeft u veel langer plezier van. Wassen van de stoffen Het heeft voordelen om alle stoffen te wassen voor gebruik. Sommige stoffen zullen wat krimpen en bovendien ziet u meteen welke stoffen niet kleurecht zijn. Was de stoffen op dezelfde temperatuur die u ook zou gebruiken voor het uiteindelijke werkstuk (b.v. een boxkleed).

6 6 I Patchwork Bij patchwork worden stukjes stof aan elkaar gezet tot grotere patronen. Traditioneel bestaat het dessin meestal uit zich herhalende patronen. Maar er zijn ook vrijere vormen van patchwork. Tegenwoordig kom je vaak het Amerikaanse woord piecing tegen. Dat is hetzelfde: het aan elkaar zetten van stukjes (pieces) stof. Er zijn veel verschillende technieken waarmee je patchwork kunt maken. Ik beschrijf in dit boek mijn favoriete technieken. Paper Piecing/Foundation Piecing Paper piecing/foundation piecing is een techniek waarmee het mogelijk is om blokken te maken, die bijna niet te maken zijn met de meer traditionele patchworktechnieken. Zelfs blokken met heel kleine stukjes of scherpe hoeken zijn zonder problemen te maken met paper piecing. De resultaten zijn altijd nauwkeurig, omdat u over de lijnen van het patroon naait. Benodigdheden U hebt voor paper piecing de volgende zaken nodig: Papier of Fun-dation (zie hieronder) Beschikking over een kopieerapparaat (in uw omgeving) Eventueel overtrekpapier Liniaal Schaar Spelden Naaimachine Rolmes en snijmat Eventueel een add-a-quarter liniaal Voorbereidingen De eerste stap bij paper piecing is het afdrukken of kopiëren van de patronen. U heeft één afdruk nodig voor ieder blok dat u wilt maken, plus een extra afdruk per patroon om te gebruiken als knippatroon. U kunt de patronen afdrukken op gewoon printerpapier, maar er is speciaal materiaal voor paper piecing verkrijgbaar: Fun-dation. Fun-dation bestaat voor 75% uit rayon en voor 25% uit polyester; het is speciaal ontwikkeld voor inkjet- en laserprinters. Dit materiaal is transparant en, in tegenstelling tot papier, niet slecht voor de naaimachinenaald. Fun-dation hoeft niet persé verwijderd te worden, het kan eventueel achter het blok blijven zitten; het is wasbaar. Print, als u Fun-dation gebruikt, het extra patroon (het knippatroon) op papier. Wilt u meer weten over Fun-dation? Ga dan naar U kunt het daar ook kopen. Werken met de hand Paper piecing is heel geschikt voor het werken met de naaimachine. Maar als u de voorkeur geeft aan het naaien met de hand, trek de patronen dan over op dunne vlieseline (L11) of dunne witte stof.

7 7 Asymmetrische blokken Het geprinte blokontwerp wordt de achterkant van het genaaide blok. Bij een symmetrisch blok zal het genaaide blok hetzelfde zijn als het geprinte blokontwerp. Bij een asymmetrisch blok wordt het uiteindelijke blok het spiegelbeeld van de tekening. Kijk bijvoorbeeld even naar deze harten. Wanneer het kleine stuk van het hart (fel roze) links zit op het geprinte patroon, zal het aan de rechterkant zitten op het genaaide blok. Als u het fel roze deel liever aan de linkerkant van het blok heeft, dan zult u het blok moeten spiegelen. Knippen van de stof Het belangrijkste bij het knippen van stof voor paper piecing is dat de stukjes stof groot genoeg moeten zijn. Knip de patroondeeltjes uit met minstens 0,75 cm naad. Inkleuren Maak een extra kopie van het patroon en kleur dat in met kleurpotloden of viltstiften. Daarmee voorkomt dat u tijdens het naaien het overzicht verliest. Maak een extra afdruk van ieder blokpatroon dat u wilt gaan maken. Knip de extra afdruk van het patroon volgens de lijnen in stukjes en gebruik deze als knippatroon. Speld de patroondeeltjes op de achterkant van de stof, met de cijfers naar boven. Knip de patroontjes uit met een royale naad. Laat de patroontjes op de stof gespeld zitten, totdat u dat lapje nodig heeft. Kopieerapparaten kunnen meestal wel een gespiegelde afbeelding maken. Maar als u zo n apparaat niet in uw omgeving heeft, kunt u het blok ook spiegelen door het over te trekken op overtrekpapier. Keer dan het papier om en teken de lijnen nog een keer op de achterkant van het papier; dat wordt dan de kant waarop u gaat naaien. Gebruik eventueel een lichttafel, of plak het papier tegen het raam, zodat u de lijnen beter kunt zien. Schrijf goede kant op de laatst getekende kant, zodat u zeker weet op welke kant u moet naaien. Fotokopieer dan eventueel het gespiegelde patroon, als u meer dan één blok wilt maken. U kunt ook een gespiegelde afbeelding maken met een computer en een scanner. Bij het knippen van stof voor paper piecing hoeft u meestal niet op de draadrichting te letten. Door het naaien op papier kan de naad niet gaan rekken. Maar als u bijvoorbeeld geruite stof gebruikt, kan het resultaat mooier worden als u wel rekening houdt met de draadrichting.

8 8 Meerdere exemplaren van hetzelfde blok Als u meerdere exemplaren van hetzelfde blok wilt maken, werkt het sneller als u eerst de stof in gelijke stukken snijdt of knipt. Stapel deze stukken op elkaar met de achterkant naar boven, speld de patronen op de stof en snijd of knip tegelijkertijd door alle lagen. Naaien van de blokken Haal het patroontje van lapje 1 af. Speld lapje 1 op de onbedrukte kant van de overgebleven kopie over vak 1. Houd de kopie met het opgespelde lapje tegen het licht, om te controleren of het opgespelde lapje overal voldoende oversteekt. Leg het papier, met de bedrukte kant naar boven, onder de naaimachine en stik de lijn tussen vak 1 en vak 2 met een kleine steek. Die kleine steek maakt straks het verwijderen van het papier of Fun-dation eenvoudiger. Hecht goed aan en af. Neem lapje 2. Haal ook daar het patroontje af. Leg lapje 2 op lapje 1 met de goede kanten tegen elkaar en wel zo, dat de lapjes de lijn tussen 1 en 2 goed bedekken. U kunt controleren of alles goed ligt, door de naad even te spelden, lapje 2 open te vouwen en de kopie tegen het licht te houden met de bedrukte kant naar u toe. Draai het werk om. Knip eventueel de naadtoeslag bij, tot een breedte van ongeveer 0,5 cm. Vouw lapje 2 om. Strijk de naad goed plat met de nagel van uw duim of met de strijkbout.

9 9 totdat het hele blok af is. Volg hierbij de numerieke volgorde (. 4, 5, 6, 7, enz.). Strijk het blok. Leg het blok op de snijmat, met de achterkant (de kant met geprint papier of Fun-dation dus) naar boven. Snijd de zijkanten af op 0,75 cm van de buitenste lijn. Laat het papier of de Fun-dation voorlopig nog achter het blok zitten. Heel kleine patroondelen Knip de naadtoeslag eventueel bij tot minder dan een halve centimeter, als er heel kleine stukjes in het patroon zitten. Dat voorkomt dat er veel lagen stof over elkaar heen komen te liggen. Neem vervolgens lapje 3. Werk op dezelfde manier als beschreven voor lapje 2 en stik de lijn tussen vak 2 en 3. Vouw het lapje open en pers de naad. Stik de andere lapjes volgens de hierboven beschreven methode,

10 10 Gebruik van een add-a-quarter liniaal Mijn blokontwerpen hebben soms lastig gevormde stukjes. Het is gemakkelijker om die op de juiste plaats vast te spelden, als u een add-a-quarter liniaal gebruikt. U gebruikt deze liniaal om overtollige stof weg te snijden van stukjes stof die al genaaid zijn, voordat u het volgende stukje stof toevoegt. Speld lapje 1, met de goede kant naar boven, op de onbedrukte kant van het patroon. Leg het werk op een snijmat. Vouw het papier over de lijn tussen vak 1 en 2, met de bedrukte kant naar binnen. U zult nu een stuk van lapje 1 zien, dat buiten het gevouwen papier uitsteekt. Snijd deze uitstekende stof bij tot 0,6 cm naadtoeslag met behulp van de add-a-quarter liniaal. Open het gevouwen papier. Leg lapje 2 op lapje 1, met de goede kanten tegen elkaar, langs de zojuist bijgesneden zijde. Stik de lijn tussen vak 1 en 2. Vouw lapje 2 open en strijk de naad. Herhaal dit voor alle lapjes. Delen aan elkaar zetten Veel van mijn blokontwerpen bestaan uit meerdere delen. Nadat u alle delen heeft gemaakt, moeten die aan elkaar gezet worden om het blok te maken. Strijk alle delen. Leg alle delen één voor één op de snijmat met de achterkant (de kant met geprint papier of Fun-dation dus) naar boven. Snijd de zijkanten af op 0,75 cm van de buitenste lijn. Laat het papier of de Fun-dation voorlopig nog achter het blok zitten. Leg de eerste delen die aan elkaar moeten worden genaaid met de goede kanten op elkaar. Leg de hoeken en de andere punten die precies op elkaar moeten vallen, zorgvuldig op elkaar. Prik daarvoor spelden door die punten op beide delen. Laat die spelden even zo zitten, totdat u de hele naad gespeld heeft. Rijg de naad eerst machinaal, waarbij u precies langs de rand van het papier naait. Kijk of alles klopt. Naai de naad met een gewone steeklengte als u tevreden bent met het resultaat. Strijk de naden open, dan blijft het werk mooi plat.

11 11 Gefotokopieerde patronen De inkt van een fotokopieerapparaat is niet water- en hittebestendig; het strijkijzer kan de inkt uitsmeren en er kan inkt op de zool van het strijkijzer komen. Maak de zool van het strijkijzer schoon voordat u de stofzijde van het blok strijkt. Verwijderen van papier of Fun-dation Nadat de top in elkaar is gezet, kunt u het papier of de Fun-dation verwijderen. Neem het blok stevig tussen uw handen en beweeg uw handen, zodat het papier kreukt en begint te scheuren. Verwijder het papier voorzichtig. U kunt een pincet gebruiken voor de kleine stukjes, maar het is niet erg als er kleine snippertjes blijven zitten. Fun-dation kunt u eveneens op deze manier verwijderen. U kunt dit echter ook achter uw blok laten zitten. De quilttop wordt hierdoor echter wat stugger. Strijk de quilttop als het papier of (eventueel) de Fun-dation is verwijderd. Snijden met het rolmes, snelle snijtechnieken In dit hoofdstuk vindt u alle belangrijke informatie over het snijden met een rolmes. Lees deze informatie goed, als u nog niet eerder met een rolmes heeft gewerkt. Goed en zorgvuldig snijden kan een belangrijke bijdrage leveren aan een geslaagde quilt. Benodigdheden Een rolmes, een snijmat van 45 x 60 cm en een quiltliniaal van 15 x 60 cm zijn het belangrijkste gereedschap. De stoffen die vooral voor patchwork en quilten worden gebruikt, zijn meestal ongeveer 110 cm breed. Als de stof in de lengte dubbel wordt gevouwen, is het dus 55 cm breed. De stof kan dan goed worden gesneden met een mat van 45 x 60 cm en een quiltliniaal van 15 x 60 cm. Het is vaak handig om, naast de liniaal van 60 cm lang, nog een quiltliniaal van 15 x 30 cm te hebben. twee verschillende kleuren is bedrukt. Quiltlinialen zijn meestal bedrukt met geel en zwart. De zwarte lijnen zijn goed zichtbaar op lichte stoffen en de gele lijnen zijn goed te zien op donkere stoffen. Als u een quiltliniaal gaat aanschaffen, let er dan ook op dat de 45 -lijnen en de 30 -/60 lijnen niet meteen in de hoek van de liniaal beginnen. U moet namelijk altijd ongeveer 1 cm voor de stof al beginnen met snijden. Als die lijnen al in de hoek van de quiltliniaal beginnen, is er geen ruimte om al voor de stof te beginnen met snijden. Het is belangrijk om er bij het aanschaffen van een quiltliniaal op te letten, dat de liniaal met

12 12 Voor het meeste snijwerk gebruikt u alleen de lijnen en maten van de quiltliniaal. Gebruik de lijnen en maten van de snijmat niet voor het snijden van stukken tot 15 cm groot. Een snijmat is minder nauwkeurig dan een liniaal. Als ik stukken moet snijden die breder zijn dan 15 cm, werk ik bij voorkeur met twee linialen. Het is heel plezierig om een 15 x 30 cm liniaal als tweede liniaal te gebruiken. Eventueel kunt u de lijnen en maten van de mat gebruiken bij het snijden van stukken die groter zijn dan 15 cm. Werk bij voorkeur aan een tafel die groot genoeg is om uw mat op te kunnen ronddraaien. Het ronddraaien van de mat voorkomt dat u de stof telkens moet optillen en weer neerleggen; dat komt de nauwkeurigheid niet ten goede. Ontspannen snijden Werk op een hoog werkvlak als u veel moet snijden. Waarschijnlijk is de hoogte van uw aanrecht geschikt. Dan hoeft u niet gebogen te staan en daarmee voorkomt u rugklachten. Veiligheid en het voorkomen van blessures Het is belangrijk om zorgvuldig en op de juiste manier te snijden. Dat zal tot betere resultaten leiden en voorkomt blessures. Onderstaande instructies zijn geschreven voor rechtshandige quiltsters. Linkshandige quiltsters moeten de instructies daarop aanpassen. Goed Leg de quiltliniaal op de stof en houd de liniaal stevig vast met de gespreide vingertoppen van de linkerhand, de pols moet recht zijn. Werk niet met een platte hand en zorg er voor dat er geen hoek zit tussen uw hand en onderarm. Ervaar het verschil in grip op de liniaal, door te proberen om die met de vrije hand te verschuiven. De liniaal verschuift gemakkelijk als u hem met vlakke hand vasthoudt. De liniaal verschuift veel minder gemakkelijk als u de liniaal met gespreide vingertoppen en een rechte pols vasthoudt. Niet goed Niet goed

13 13 Goed Plaats altijd de gestrekte wijsvinger van de rechterhand op het rolmes. Vouw niet alle vingers om het handvat van het rolmes. Met een gestrekte wijsvinger heeft u een betere controle over de bewegingen van het mes. Het is ook belangrijk om recht van uw lichaam af te snijden. Draai uw mat wanneer dat niet mogelijk is. Snijd globaal vanaf uw rechterheup naar voren. Stroken snijden Onafhankelijk van de te snijden vormen, begint u altijd met het snijden van stroken. Voor u begint met het snijden van stroken, moet u de stof eerst goed recht snijden. Vouw de stof in de lengte dubbel, met de zelfkanten op elkaar. Leg de gevouwen stof op de snijmat met de vouw naar u toe. Leg de quiltliniaal aan de rechterkant op de stof. Laat één van de horizontale lijnen van de quiltliniaal samenvallen met de vouw, de snijkant van de liniaal vormt dan een rechte hoek met de stofvouw. Snijd een smalle strook aan de rechterkant van de stof weg. Laat de liniaal op de stof liggen en vouw alle stof die buiten de mat uitsteekt, zo dat alles op de mat ligt. Draai de mat 180 en vouw de uitstekende stof weer open. Leg de juiste lijn van de quiltliniaal op de zijkant van de stof, en snijd een strook. Start ongeveer 1 cm vóór de stof met snijden. Daarvoor moet uw liniaal minstens twee centimeter uitsteken. Laat het mes langs de zijkant van de liniaal rollen. Beveilig het mes, door de zwarte schijf tegen het mes te schuiven, zodra u het mes weglegt!

14 14 Nadat u drie stroken gesneden heeft, laat u de liniaal weer op de stof liggen. Vouw alle stof weer op de mat en draai de snijmat 180. Maak opnieuw een rechte hoek aan de stof, zoals in de eerste stappen is beschreven. Snijd nooit meer dan drie stroken, zonder de stof weer opnieuw haaks te maken. Iedere keer dat u de stof weer haaks maakt, zult u waarschijnlijk zien dat de rand niet meer een zuivere hoek van 90 maakt met de stofvouw. Iedereen wijkt bij het snijden iets af. Als u dat niet regelmatig corrigeert, worden de stroken uiteindelijk V-vormig. Nadat de stof weer haaks is gemaakt, draait u de mat weer 180 en snijdt u weer drie stroken. Herhaal dit tot u voldoende stroken heeft. Vierkanten snijden Begin met het snijden van een hoek van 90 aan één van de korte zijden van een strook. Leg hiervoor een strook op de snijmat. Laat één van de horizontale lijnen van de quiltliniaal samenvallen met de boven- of onderkant van de strook en snijd een smal stukje af. Draai de snijmat 180. De zojuist gesneden lijn ligt nu links. Leg de juiste lijn van de liniaal op die snijlijn en snijd de vierkanten (of rechthoeken). Vierkante blokken tot een grootte van 15 cm kunnen met één liniaal worden gesneden. Gebruik voor blokken tussen de 15 en 30 cm twee linialen. Als u bijvoorbeeld blokken van 25 x 25 cm nodig heeft, dan laat u de 10 cm lijn van de ene liniaal samenvallen met de zijkant van de stof. Leg een andere 15 cm brede liniaal tegen de eerste en snijd langs de rechterkant van de tweede liniaal. Draai de snijmat 180 nadat u drie blokken heeft gesneden en maak een nieuwe 90 hoek aan de strook. Draai de mat weer en snijd de volgende drie blokken. Snijden van twee of vier driehoeken uit een vierkant Begin met het snijden van vierkante blokken. Als u twee driehoeken uit een vierkant wilt snijden: snijd dan de vierkante blokken éénmaal diagonaal door. Draai de snijmat zo, dat u in een rechte hoek van uw lichaam af kunt snijden. Als u vier driehoeken uit een vierkant wilt snijden: snijd dan de vierkante blokken tweemaal diagonaal door. Draai de snijmat telkens zo, dat u in een rechte hoek van uw lichaam af kunt snijden.

15 15 Gelijkzijdige driehoeken snijden Ruiten snijden Leg een strook op de snijmat. Laat de 45 -lijn van de quiltliniaal samenvallen met de boven- of onderkant aan de rechterkant van de strook. Snijd het uiteinde af. Draai de mat 180 en snijd, gemeten vanaf de laatste snijlijn, een ruit van dezelfde breedte als de breedte van de strook. Leg een strook op de snijmat. Laat de 60 -lijn van de quiltliniaal samenvallen met de boven- of onderkant aan de rechterkant van de strook. Snijd het uiteinde af. Draai de liniaal een beetje en leg hem zo neer, dat weer een 60 -lijn samenvalt met de boven- of onderkant van de strook. De rechterkant van de quiltliniaal moet precies samenvallen met de bovenste punt van de vorige snijlijn. Snijd langs de rechterkant van de liniaal. Draai de liniaal opnieuw en snijd een tweede driehoek. Herhaal dit tot u voldoende driehoeken heeft.

16 16 Berekenen en snijden van vierkanten, driehoeken en ruiten uiteindelijke gewenste maat van het vierkant op. Vierkanten, driehoeken en ruiten zijn eenvoudig te berekenen met behulp van de magische naadtoeslagen. Om de te snijden maat van vierkanten en rechthoeken te berekenen, moet u 2 x de breedte van de door u gewenste naadtoeslag optellen bij de uiteindelijk gewenste maat. Als u bijvoorbeeld een naadtoeslag van 0,5 cm gebruikt, tel dan 1 cm bij de uiteindelijke gewenste maat van het vierkant of de rechthoek op. Voor vier driehoeken uit een vierkant begint u met een vierkant dat 5 x uw naadtoeslag groter is, dan de uiteindelijke gewenste maat. Daarna snijdt u het vierkant tweemaal diagonaal door. Als u bijvoorbeeld een naadtoeslag van 0,75 cm gebruikt, tel dan 3,75 cm (5 x 0,75 cm) bij de uiteindelijke gewenste maat van het vierkant op. Voor twee driehoeken uit een vierkant begint u met een vierkant dat 3,5 x uw naadtoeslag groter is, dan de uiteindelijk gewenste maat. Daarna snijdt u het vierkant éénmaal diagonaal door. Als u bijvoorbeeld een naadtoeslag van 0,5 cm gebruikt, tel dan 1,75 cm (3,5 x 0,5cm) bij de Voor ruiten telt u 2 x uw naadtoeslag op bij de uiteindelijke gewenste maat van de ruit. Snijd een strook van die breedte. Snijd daarna een hoek van 45 aan één kant van de strook. Tel 2 x uw naadtoeslag op bij de uiteindelijk gewenste lengte van de ruit. Snijd de ruit op die maat, gemeten vanaf de laatste snijlijn. Als u bijvoorbeeld een naadtoeslag van 0,75 cm gebruikt, tel dan 1,5 cm bij de uiteindelijke gewenste breedte en lengte op.

17 17 Patchwork met mallen Voor veel patronen is het werken met mallen een geschikte techniek om de blokken te maken. Er zijn verschillende methoden om te werken met mallen. Om het overzichtelijk te houden beschrijf ik hier twee methoden. Voor de door mij beschreven methoden heb je paternoplaat nodig. De eerste methode is zowel geschikt voor patchwork met de hand als met de machine; de tweede methode is alleen geschikt voor werken met de naaimachine. Benodigdheden U heeft voor het werken met mallen het volgende nodig: paternoplaat pen of potlood naaimachine, schaar en spelden rolmes, snijmat en liniaal Methode 1: mallen zonder naadtoeslag Deze methode is zowel geschikt voor patchwork met de hand, als met de naaimachine. Werkwijze Trek de mallen over op paternoplaat en knip of snijd ze uit. Markeer, bij asymmetrische mallen, de bovenkant. Ik schrijf zelf meestal deze zijde naar onderen op asymmetrische mallen. Sommige mallen moeten ook gespiegeld gebruikt worden. Merk die mallen aan één zijde, bijvoorbeeld met de tekst 4 x gewoon en 4 x gespiegeld. Leg de mallen op de achterkant van de stof en trek ze zo vaak om als nodig is. Houd er rekening mee dat u rondom een naadbreedte nodig heeft. Leg de asymmetrische mallen met de gemarkeerde kant naar onderen op de stof en vergeet niet om zo nodig mallen gespiegeld te gebruiken. Knip de lapjes uit met rondom voldoende naadbreedte. Leg de lapjes met de goede kanten op elkaar, zodat de gemarkeerde lijnen op elkaar vallen. Gebruik een speld, die u door de hoekpunten van de gemarkeerde vormen steekt, om de lijnen goed op elkaar te leggen. Naai over de lijnen. Methode 2: mallen met naadtoeslag Deze methode is alleen geschikt voor het werken met de naaimachine. Het is belangrijk dat u steeds dezelfde naadtoeslag aanhoudt. Naai, voor u begint met het maken van de mallen, langs de rand van een vel papier en meet op hoe breed uw naadtoeslag precies is. Werkwijze Maak een print van de bladzijde met de mallen en teken uw naadtoeslag om de mallen.

18 18 Trek de mallen inclusief de naadtoeslag over op paternoplaat en knip of snijd ze uit. Markeer, bij asymmetrische mallen, de bovenkant. Ik schrijf zelf meestal deze zijde naar onderen op asymmetrische mallen. Sommige mallen moeten ook gespiegeld gebruikt worden. Merk die mallen aan één zijde, bijvoorbeeld met de tekst 4 x gewoon en 4 x gespiegeld. Leg de mallen op de achterkant van de stof en trek ze zo vaak om als nodig is. Leg de asymmetrische mallen met de gemarkeerde kant naar onderen op de stof en vergeet niet om zo nodig mallen gespiegeld te gebruiken. Knip de lapjes precies over de lijn. Leg de lapjes met de goede kanten op elkaar, zodat de snijlijnen op elkaar vallen. Naai over de naden, waarbij u zorgvuldig de juiste naadtoeslag aanhoudt. Lamineren Mallen kunnen ook gemaakt worden met een lamineerapparaat. Print het betreffende patroon uit en controleer de maten. Lamineer daarna die bladzijde. Knip nu de mallen uit. Deze mallen zijn wel wat kwetsbaarder dan mallen van paternoplaat. Patchwork met gebogen lijnen Patchwork met gebogen lijnen is, zeker in het begin, lastig om te maken, maar het ziet er geweldig uit! Oefening baart kunst: het allereerste blok is misschien nog niet perfect, maar het vierde blok is vast veel beter. Ook voor het maken van blokken met gebogen lijnen kunt u kiezen uit twee methoden: met mallen of met patchworkvlies. Ik beschrijf ze hier beiden. Bij beide methoden is het belangrijk dat u de holle naadtoeslagen vaak inknipt. Die moet u namelijk iets openbuigen en dat gaat beter als u kleine knipjes maakt in de naadtoeslag. Verder is het belangrijk dat u stikt op de holle kant. Daar loopt u namelijk het meeste risico op kleine plooitjes. Als u de holle kant boven heeft liggen, ziet u wat er gebeurt en kunt u eventueel nog ingrijpen. Ik leg hieronder de beide methoden uit aan de hand van een blok voor een Dronkemanspad. Op deze manier zijn alle blokken met gebogen lijnen te maken. Methode 1: werken met mallen Benodigdheden U hebt voor het werken met mallen de volgende zaken nodig: paternoplaat pen of potlood naaimachine, schaar en spelden rolmes, snijmat en liniaal

19 19 Mallen maken Trek het blok van pagina 67 over op paternoplaat en zet streepjes over de lijnen volgens de tekening hieronder. Markeer de bovenzijde. Knip de mallen uit de paternoplaat. royale naadtoeslag bij de buitenlijnen van het blok. Knip een regelmatige, vrij smalle naadtoeslag bij de gebogen lijn. Maak knipjes in de holle naadtoeslag van het grootste lapje, met ongeveer een centimeter tussenruimte. Knip bijna tot aan de getekende lijn. Naaien Leg het kleine lapje (met de bolle naad) voor u neer, met de goede kant naar boven. Leg daar het grote lapje (met de holle naad) bovenop, goede kanten op elkaar. Speld de naad, waarbij u de markeringen zorgvuldig op elkaar speldt. Door de knipjes in de holle lijn kunt u de naadtoeslag openbuigen. Steek veel spelden dwars op de naad. Stof knippen Leg de mallen op de stof, met de gemarkeerde kant naar onderen, en trek ze dan om, zo vaak als nodig is. Houd er rekening mee dat u rondom een naadbreedte nodig heeft. Stik de lijn met de holle naadtoeslag naar boven, dan kunt u goed zien of er plooitjes dreigen te ontstaan. Strijk de naadtoeslagen naar de holle kant. Neem de plaats van de streepjes over op de stof. Knip de lapjes uit met rondom voldoende naadbreedte. Neem een

20 20 Snijd tenslotte het blok op maat, vergeet daarbij de naadtoeslag niet. Methode 2: met patchworkvlies Patchworkvlies is dun papier met een laagje was. Door het te strijken hecht het papier zich tijdelijk aan de stof. Benodigdheden U heeft voor het werken met patchworkvlies de volgende zaken nodig: patchworkvlies pen of potlood strijkijzer naaimachine, schaar en spelden rolmes, snijmat en liniaal Patronen tekenen op patchworkvlies Trek het blok van pagina 67 over op patchworkvlies. Zet streepjes over de lijn: zie illustratie op pagina 19. Knip de patronen uit. Stof knippen Naaien Strijk de patroondelen op de achterkant van de stoffen. Houd er rekening mee dat u rondom een naadbreedte nodig heeft. Knip de lapjes uit met rondom voldoende naadbreedte. Neem een echt royale naadtoeslag bij de buitenlijnen van het blok. Knip een regelmatige, vrij smalle naadtoeslag bij de gebogen lijn. Maak knipjes in de holle naadtoeslag van het ene lapje, met ongeveer een centimeter tussenruimte. Knip bijna tot aan het papier. Leg het kleine lapje (met de bolle naad) voor u neer, met de goede kant naar boven. Leg daar het grote lapje (met de holle naad) bovenop, goede kanten op elkaar. Speld de naad. Door de knipjes in de holle lijn kunt u de naadtoeslag openbuigen. Speld de markeringen zorgvuldig op elkaar. Steek veel spelden dwars op de naad. Stik de lijn met de holle naadtoeslag naar boven, dan kunt u goed zien of er plooitjes dreigen te ontstaan. Strijk de naadtoeslagen naar de holle kant. Snijd tenslotte het blok op maat.

21 21 Lekker op de bank Sommige quiltsters geven aan dat ze patchwork met de hand fijn vinden, omdat je dat zo lekker op de bank kunt doen. Ik naai alles met de naaimachine, maar doe ook veel op de bank. Vooral met klussen waarbij veel gespeld moet worden. Snijden moet je even in alle rust doen, volledig geconcentreerd. Maar daarna ga ik met een dienblad op mijn schoot op de bank zitten om te spelden. Ik doe dan kalm aan en kijk ondertussen televisie (ik ben dol op detectiveseries, dan kan ik ondertussen een aflevering bekijken). De volgende dag naai ik het gespelde. De spelden eruit en een en ander bijknippen (schaar i.p.v. mes) kan weer op de bank. Ook bijvoorbeeld applicaties uitknippen doe ik op die manier. Op deze manier voelen grote en saaie klussen niet als groot en saai. Twee handige technieken: de Y-naad en de uitgestelde naad Deze twee technieken komt u in allerlei blokken op één of andere manier tegen. Als u ze eenmaal beheerst, zult u ze waarschijnlijk ook vaak toepassen, zowel bij het maken van blokken, als bij het in elkaar zetten van een quilt of het toevoegen van randen. Y-naad Soms moeten drie lapjes aan elkaar worden gezet in de vorm van een Y. Deze techniek wordt soms gebruikt voor het maken van blokken (bijvoorbeeld voor baby blocks of voor een achtpuntige ster). Maar de techniek kan ook worden gebruikt voor het aan elkaar zetten van blokken en delen achtergrond in een quilttop. Markeer, aan de achterkant van de stof, de snijpunten van de te naaien lijnen met een punt. Speld de eerste naad, waarbij de punten in de hoeken goed op elkaar liggen. Naai deze naad, hecht net binnen de punten aan en af.

22 22 Pak het derde lapje en speld de tweede naad. De punten op de hoeken moeten weer goed op elkaar liggen. Hecht aan en af zoals hiervoor is beschreven. Zorg ervoor dat u niet in de naadtoeslagen van de vorige naad naait. Strijk de naden. Achtpuntige ster De techniek van de Y-naad, naaien tot aan het snijpunt van de naden, kunt u ook gebruiken voor punten waar veel naden op één punt uitkomen, zoals bijvoorbeeld in het midden van een achtpuntige ster. Markeer het snijpunt van de naden zorgvuldig op ieder lapje. Zet vervolgens de ster in elkaar, waarbij u (bijna) tot aan het snijpunt van de naden naait. Wacht met strijken tot de hele ster in elkaar zit. Leg de ster dan op de strijkplank met de achterkant naar boven en strijk alle naden rondom in één richting. Als het goed is, kunt u daarna de puntjes van de naden in het midden in de tegengestelde richting platstrijken. Die vormen dan een klein sterretje. Speld en naai de derde naad op dezelfde manier, waarbij u net eindigt en afhecht voor het midden van de Y.

23 23 Techniek van de uitgestelde naad Soms is het niet mogelijk om de blokken gewoon in elkaar te zetten. Kijk maar even naar de illustratie hieronder. Om de blokken om het vierkantje in het midden te naaien, moet de techniek van de uitgestelde naad worden gebruikt. Deze techniek kan zowel worden gebruikt om de delen van een blok aan elkaar te zetten, als om blokken en achtergrondblokken in een quilttop aan elkaar te naaien. Rechts is nu een lange rechte kant ontstaan. Daardoor kan het volgende lapje er zonder problemen worden aangenaaid. Vervolgens kunnen ook het vierde en vijfde lapje eenvoudig worden aangenaaid. Naai als laatste de naad aangegeven met OOOOOOOO en sluit meteen het opengelaten stuk uit de eerste stap. OOOOOOOOO Naai, als aangegeven in de tekening, de eerste strook aan het vierkant, maar. naai maar de helft van de naad: laat bij X X X de andere helft van de naad open. X X X

24 24 I Appliqué Bij appliqueren worden vormen, die uit stof zijn geknipt, bovenop een lap stof genaaid. De mogelijkheden zijn eindeloos. Met appliqueren kunnen patronen en voorstellingen worden gemaakt door allerlei vormen van verschillende kleuren te combineren. Voor appliqueren geldt hetzelfde als voor patchwork: er zijn veel verschillende applicatietechnieken. Ik beperk me hier tot mijn favoriete (machinale) applicatietechnieken: machinaal appliqueren en glas-in-lood-applicatie. Glas- in-lood-applicatie met behulp van smal biesband, kan ook met de hand gemaakt worden. Machinaal appliqueren Breng de applicaties aan, nadat het patchwork af is. Er zijn verschillende manieren om te appliqueren. Ik gebruik altijd de snelle en gemakkelijke methode van machinale applicatie met Vliesofix. Benodigdheden Paternoplaat Papier Pen of potlood Eventueel een kopieerapparaat (in uw omgeving) Vliesofix Strijkijzer en strijkplank Schaar Naaimachine Drie manieren om applicatie-mallen te maken Voor appliqueren heeft u mallen nodig. Die kunt u op drie manieren maken: 1. Trek applicatiepatronen uit boeken, tijdschriften of patronen over op paternoplaat en knip de mallen uit. 2. Kijk om u heen of u iets ziet dat u kunt gebruiken als applicatiemotief. Neem bijvoorbeeld een blad uit uw tuin. Leg dat blad op papier en trek het om. U kunt het eventueel vergroten met behulp van een kopieerapparaat of computer. Trek het patroon tenslotte over op paternoplaat en knip het uit. 3. Leg paternoplaat op uw quilttop en teken een applicatiepatroon uit de vrije hand. Knip het patroon uit. Appliqueren met Vliesofix Leg de applicatiemal, met de achterkant naar boven, op de papierkant van de Vliesofix en trek de mal om. Knip de vormen uit Vliesofix met rondom wat ruimte. Strijk de Vliesofix op de achterkant van de stof.

25 25 veranderen. De meeste machines hebben de mogelijkheid om twee klossen op de bovenkant te zetten. Rijg de beide draden tegelijkertijd, als één draad, door de machine en in de naald. Ik maak meestal een extra spoel en gebruik dat bovenop de machine. U hoeft dan zelfs geen extra klos garen te kopen. Eenmalige patronen Garen Knip de motieven uit en verwijder het papier. Leg de motieven op de quilttop en strijk ze vast. Naai de motieven met een (kleine) zigzagsteek of een festonsteek op de quilttop. Verschillende garens zullen verschillende resultaten geven. Probeer eens wat verschillende garens uit om te ontdekken wat u mooi vindt. Probeer eens een glansgaren van bijvoorbeeld rayon of polyester. Een dikker katoenen garen en een grote steek zullen een stoerder effect geven. Een garen dat wat lichter of juist donkerder is dan de stof, kan de applicatie of het quiltwerk extra benadrukken. Soms kan het belangrijk zijn om een garen te kiezen, dat een goed zichtbare contour rond de applicatie geeft. Dan kan het mooi zijn om een dikker garen te gebruiken. Ik kies dan vaak voor twee klossen garen op de bovenkant. Twee klossen gewoon naaigaren (dikte 40) geeft hetzelfde effect als dik garen, maar u hoeft de spanning van de machine niet te Als u een patroon maar één keer hoeft te gebruiken, is het wat omslachtig om eerst mallen van paterno te maken. Het is dan sneller en gemakkelijker om het patroon meteen over te trekken op de papierkant van de Vliesofix. Maar dan moet het patroon wel gespiegeld zijn, want met deze methode wordt het eindresultaat een gespiegelde afbeelding van het patroon. Tip voor het appliqueren van grote patronen met Vliesofix Applicaties met Vliesofix maken een quilt altijd een beetje stug. Dat valt mee met kleine patronen, maar vooral grote, onafgebroken stukken Vliesofix kunnen een quilt wat stijver maken dan we eigenlijk willen. In zo n geval knip ik de Vliesofix uit het midden van het patroon weg, zodat alleen de rand van het patroon geplakt wordt. Trek het patroon over op Vliesofix. Trek een lijn binnen de buitenlijn van de vorm, ongeveer 2 cm van die buitenlijn. Knip de binnenkant weg. Strijk de Vliesofix achter de stof. Knip het patroon nu uit de stof met Vliesofix. Strijk het patroon nu op de achtergrond en naai het rondom vast met een festonsteek of een zigzagsteek.

26 26 Glas-in-lood-applicatie Ik beschrijf hier twee methoden om een glas-in-lood-applicatie te maken. De methode met smal biesband is ook heel geschikt voor handwerk, de andere methode is vooral geschikt voor de naaimachine. Methode 1: met smal biesband De meest gangbare methode heb ik enigszins aangepast om het wat gemakkelijker te maken. Als u al vaker met deze techniek heeft gewerkt en een favoriete methode heeft, kunt u die natuurlijk gebruiken. Benodigdheden Voor glas-in-lood-applicaties volgens deze methode heeft u zelfgemaakt of kant-enklaar-biesband van 6 mm breed nodig. Kies voor biesband in een kleur die goed past bij de gekozen stoffen. Er is opstrijkbaar biesband voor glas-in-lood-applicaties te koop. U kunt ook zelf biesband maken van een stof naar keuze, met behulp van een biesbandmaker (te koop in een goede quiltwinkel). Volg in dat geval de aanwijzingen op de verpakking voor het maken van het biesband. Verder heeft u nodig: een lapje voor de achtergrond van het blok stoffen voor de applicatie Vliesofix paternoplaat Werkwijze Trek de patronen over op paternoplaat. Markeer de bovenkant. Leg de mallen met de gemerkte kant naar onderen op Vliesofix en trek de mallen om. Strijk de Vliesofix op de achterkant van de stof en knip de patronen uit. Verwijder het papier. Leg de delen op de stof voor de achtergrond en strijk ze vast. Leg (en strijk) smal biesband over de lijnen en naden. Kies de volgorde waarin u werkt zo, dat de uiteinden van het band telkens verdwijnen onder een volgend stuk band. Naai het band aan weerszijden vast, voor u het volgende stuk band op het blok legt. Methode 2: Glas-in-loodapplicatie door uitsparen Bij de tweede methode worden er geen bandjes over de naden geappliqueerd, maar worden de stoffen op een (donkere) achtergrond geappliqueerd. Daarbij worden de (donkere) lijnen juist uitgespaard. Voor deze methode heeft u dus geen biesband nodig. Benodigdheden Werkwijze (donkere) stof voor de achtergrond van het blok stoffen voor de applicatie Vliesofix paternoplaat Neem de patronen over op paternoplaat. Merk de bovenkant. Leg de mallen met de gemerkte kant naar onderen op Vliesofix en trek de mallen om. Teken een naadtoeslag langs alle rechte kanten van de patroondelen. Strijk de Vliesofix op de achterkant van de stof en knip de patronen uit. Verwijder het papier. Leg de delen volgens de overzichtstekening op de stof voor de achtergrond en strijk ze vast.

27 27 Naai de delen daarna met een zigzagsteek of een festonsteek op de achtergrond. Afmaken van de top Nadat alle blokken genaaid zijn, moet de top in elkaar gezet worden. Met de machine gaat dat snel en relatief eenvoudig. Als u graag met de hand werkt, kan dat natuurlijk ook. Het is vooral belangrijk dat u plezier heeft in het hele proces en dat u trots bent op het eindresultaat. In elkaar zetten van de top Blokken aan elkaar zetten Nadat de blokken zijn genaaid en bijgesneden, legt u ze neer op een manier die u bevalt. Blijf spelen met de blokken, totdat u tevreden bent met het resultaat. Voeg, als dat nodig is, blokken zonder patchwork of tussenstroken met hoekblokken (samen sashings genoemd) toe. Naai de blokken tot rijen: de goede kanten steeds op elkaar èn de zijkanten steeds tegen elkaar. Stik de naad. Naai bij paper piecingblokken langs de buitenste lijn van het paper piecingpatroon. Strijk de naadtoeslagen rij voor rij in tegengestelde richtingen. Dit zorgt ervoor dat de kruispunten van de naden vlak blijven. Horizontale rijen Naai de rijen blokken aan elkaar. Als uw quilt tussenstroken en hoekblokken heeft, naait u ook die in rijen en zet die tussen de rijen met de blokken.

28 28 Met tussenstroken en hoekblokken Strijken Meestal strijk ik de naden naar één kant, als het mogelijk is onder de donkerste stof. Maar soms strijk ik de naden open, om er zeker van te zijn dat het werk goed vlak komt te liggen. Diagonale rijen Bij sommige quilts is het niet mogelijk om de blokken in rijen te naaien. Naai bij deze quilts blokken en stukken achtergrond aan elkaar, tot grotere eenheden. Naai die delen weer aan elkaar tot nog grotere stukken, totdat de hele top in elkaar zit. Randen De rand van een quilt is te vergelijken met een lijst om een schilderij. De rand vormt de grens tussen de quilt en de omgeving en kan het middendeel van de quilt echt tot z n recht laten komen. Ik gebruik meestal relatief donkere kleuren voor de randen van mijn quilts. Een donkere rand kan het middendeel van de quilt laten sprankelen. Ik kies vaak één van de donkerste kleuren die in de quilt is gebruikt, als uitgangspunt voor het kiezen van de stof voor de rand. Vaak voeg ik, binnen de brede rand, een smalle, helder gekleurde rand toe. Die smalle rand kan de kleuren met elkaar verbinden, het is als een touwtje om de blokken van de quilt. Deze smalle rand kan ook de nadruk leggen op bepaalde kleuren in de quilt. En tenslotte kan het een onverwacht element aan de quilt toevoegen, een element dat de quilt iets spannends geeft. Meestal kies ik de stof voor de rand pas als het middendeel van de quilt af is. Dan hang ik de quilt op een ontwerpscherm (zie of ik leg hem op de vloer en probeer allerlei stoffen uit, totdat ik de meest passende stof heb gevonden.

29 29 Meten Meet de quilttop altijd voordat u de stroken voor de randen op maat snijdt. De maten van de top kunnen namelijk wat afwijken van de maten die in het patroon zijn gegeven. Meet altijd door het midden, de randen van de top hebben namelijk altijd de neiging om iets uit te rekken. Randen met rechte hoeken Meet de lengte van de quilttop door het midden. Meet niet langs de randen van de top, die zijn vaak iets uitgerekt. Snijd twee stroken voor de rand op maat. Naai, als de rand langer moet zijn dan 110 centimeter, eerst twee stroken aan elkaar. Markeer het midden van de zijkanten van de quilttop en markeer het midden van de randstroken. Speld de randstroken op de quilttop (goede kanten tegen elkaar), waarbij het midden en de hoeken op elkaar moeten liggen. Stik de randstroken aan de quilttop. Strijk de naden onder de randen. Meet de breedte van de quilttop over het midden, inclusief de zojuist aangezette randen. Snijd de stroken voor de onder- en bovenkant op maat. Naai, als dat nodig is, eerst twee stroken aan elkaar. Markeer het midden. Speld en stik de randen zoals u dat bij de zijkanten hebt gedaan. Strijk de naden onder de randen. Herhaal deze procedure wanneer de quilttop meerdere randen heeft. Randen met hoekblokken Voor randen met hoekblokken moet u de lengte èn de breedte van de quilttop door het midden meten. Snijd de stroken voor de randen op maat. Naai eerst de daarvoor bestemde stroken aan weerszijden van de top. Strijk de naden onder de randen. Naai een hoekblok aan de beide korte kanten van de stroken voor de onderen bovenkant. Naai de stroken met de hoekblokken aan de onder- en bovenzijde van de quilttop. Strijk de naden onder de randen. Herhaal deze procedure eventueel wanneer de quilttop meerdere randen heeft.

30 30 Randen met schuine hoeken Ik heb een aantal quilts ontworpen met kasten met serviesgoed. Die staan in mijn boek Cups and Saucers. Om de bovenkant van de kasten te kunnen maken, heb ik de techniek van de randen met schuine hoeken gebruikt. Naai eerst verschillende stroken aan elkaar, wanneer u een rand wilt maken die uit verschillende stoffen bestaat. Markeer, aan de achterzijde van de quilttop, de snijpunten van de te naaien naden met een punt. Speld een strook voor een zijkant aan de quilttop, met de goede kanten op elkaar. Ook nu zal de strook weer een stuk uitsteken. Draai de quilt om en naai de strook van hoek tot hoek aan de quilttop, waarbij u net binnen de punten begint en aanhecht, of stopt en afhecht. Speld de strook voor de bovenkant aan de quilt, met de goede kanten op elkaar. De strook is langer dan de bovenkant van de quilt en zal dus aan beide zijkanten een stuk uitsteken. Draai de quilt om en naai de strook van hoek tot hoek aan de quilttop, waarbij u net binnen de punten begint en aanhecht, of stopt en afhecht. Vouw, voor de hoek, de quilttop diagonaal doormidden met de achterkant naar binnen. De stroken voor de randen moeten nu op elkaar vallen, met de goede kanten op elkaar. Gebruik een quiltliniaal om een lijn te tekenen met een hoek van 45. Die lijn moet van het einde van de al gestikte naden, naar de buitenkant van de stroken lopen. Naai over de getrokken lijn. Snijd het teveel aan stof weg. Strijk de naad open. Herhaal deze procedure voor de andere randen en hoeken.

31 31 I Quilting Bij quilten worden twee lagen stof op elkaar gelegd, met daartussen een isolerende laag. Vervolgens worden de drie lagen samen doorgestikt: gequilt. Voor dat doorstikken worden vaak prachtige patronen gebruikt. Ook voor het quilten (doorstikken) kennen we verschillende technieken. Ik quilt altijd machinaal, de uitleg in dit E-book beperkt zich daartoe. Doubleren en rijgen Kies de stof voor de achterkant en kies het volumevlies dat u wilt gebruiken. Volg daarna de onderstaande instructies om uw quilt te rijgen. Achterlap van de resten van de top Om er zeker van te zijn dat ik voldoende stof heb als ik een quilt maak, neem ik meestal royaal stof. Het gevolg is, dat ik meestal stof over heb als de top klaar is. Deze stof snijd ik dan in stroken en rechthoeken en ik maak daarvan een patchworkachterlap. Als het nodig is, vul ik de stof nog aan met een bijpassende stof. Zorg ervoor dat het volumevlies en de achterlap rondom ongeveer 5 cm groter zijn dan de quilttop. Voor quilts groter dan 110 centimeter moet de achterlap worden genaaid. Verwijder dan eerst de zelfkant en naai een lap van de gewenste grootte, waarbij u zo efficiënt mogelijk gebruik maakt van de stof. Strijk de naden open om dikke gedeelten te voorkomen. Leg de achterlap, met de goede kant naar beneden, op een gladde ondergrond: de vloer of een tafel. Zorg ervoor dat de lap mooi glad ligt. Plak de achterlap rondom vast met schildersplakband op de ondergrond. Leg het volumevlies op de achterlap, strijk eventuele kreukels met uw handen glad. Leg daarna de gestreken quilttop op het volumevlies. Strijk de quilttop vanuit het midden met uw handen glad. Speld eerst de lagen op elkaar, gebruik daarvoor veel spelden. Begin in het midden en werk naar de randen. Verwijder het plakband en leg de quilt over een tafel (als de quilt nog niet op een tafel lag). Rijg de lagen zo, dat een raster van rijgdraden ontstaat, waarbij de lijnen ongeveer 10 cm uit elkaar liggen. Als de quilt geregen is, verwijdert u de spelden. Een methode die vriendelijk is voor rug en knieën Ik rijg mijn quilts meestal volgens de onderstaande methode. Hierbij ontziet u uw rug en knieën. De methode is ook geschikt voor het rijgen van grote quilts.

32 32 Benodigdheden Een grote stevige tafel Twee latten van 18 x 69 mm, 210 cm lang (of langer), goed geschuurd Schildersplakband Naalden, rijggaren, schaar en vingerhoed Leg de rol met de achterlap op de tafel en rol het ongeveer 40 cm af. Plak het losse uiteinde van de lap met schildersplakband op de tafel. Werkwijze Strijk de achterlap. Leg de achterlap met de goede kant naar beneden op de tafel. Leg een lat op het uiteinde van de lap en rol de lap om de lat. Gebruik schildersplakband om het begin van de achterlap aan de lat te plakken. Leg het geheel even opzij. Leg het volumevlies op de achterlap. Strijk het met de handen voorzichtig glad. Een deel van het volumevlies hangt nu over de lat op de grond. Strijk de top. Leg de top met de goede kant naar boven op de tafel. Leg de andere lat op het uiteinde van de top en rol de top om de lat. Gebruik schildersplakband om het begin van de top aan de lat te plakken. Leg het geheel even opzij. Leg de rol met de bovenkant op het volumevlies. Rol de bovenkant een stukje af. Strijk met de handen de top voorzichtig glad.

33 33 Verwijder het plakband waarmee het begin van de achterlap aan de tafel is vastgeplakt. Pak het volumevlies op en leg het over de latten op het geregen gedeelte. Rol de achterlap een stukje af. Rijg vanuit het midden naar links (voor linkshandigen naar rechts). Dat kan eventueel zittend. Rijg vanaf het begin tot aan de lat. Verplaats u (uw stoel) naar de andere kant van de tafel en rijg over de lat vanuit het midden links (voor linkshandigen naar rechts) een aantal rijgdraden. Leg het volumevlies weer op de achterlap en strijk het met de handen voorzichtig glad. Rol de top een stukje af en strijk die met de handen voorzichtig glad. Rijg weer vanuit het midden. Enzovoorts. Herhaal dit tot de hele top op deze manier is geregen. Als de latten verwijderd zijn, kunt u de quilt eventueel een kwartslag draaien en haaks op de rijglijnen nog meer rijgdraden aanbrengen.

34 34 Machinaal quilten Ik quilt mijn quilts altijd met de naaimachine. Er zijn veel mooie designs voor machinaal quilten. Als u liever met de hand quilt, dan kan dat natuurlijk ook. Realiseert u zich dan wel, dat met name paper piecingblokken soms uit veel lagen stof bestaan. Dat kan het quilten met de hand tamelijk lastig maken. Quilten van rechte lijnen Ik stik alle figuren op mijn quilts altijd net buiten de vorm door. Een stiksel, dat ongeveer 2 mm buiten de vorm de lijnen van die vorm volgt, zal die vorm iets naar voren laten komen. Om een vorm iets te laten terugtreden, moet ongeveer 2 mm binnen de vorm worden gestikt. Op deze manier kan het quilten worden gebruikt om de figuren beter tot hun recht te laten komen. Op dezelfde manier kunt u details benadrukken. Gebruik bij het quilten van rechte lijnen bij voorkeur een boventransport. Een boventransport zorgt ervoor dat de lagen van de quilt gelijkmatig door de naaimachine worden gevoerd. Werk altijd vanuit het midden naar de randen van de quilt. Hecht het begin en eind van een stiksel af door de steeklengte op 0 te zetten en een vijftal steken op dezelfde plaats te maken. Naai niet te snel. Als u de hoek om moet, stop dan met de naald in de laagste positie voordat u het voetje omhoog doet. Free-motion-quilten Bij free-motion-quilten bepaalt u zelf de richting van de steken. Het is met freemotion-quilten gemakkelijker om gebogen lijnen te stikken: u hoeft de quilt niet te draaien onder de naaimachine. Zet een stopof quiltvoet onder de naaimachine en laat de transporteur zakken. Schakel ook het boventransport uit. De steeklengte wordt bepaald door de snelheid van de steek en de snelheid waarmee u de quilt onder de machine doorhaalt. Probeer de quilt rustig te bewegen. Laat de naaimachine op een constante snelheid stikken. Hecht aan en af door een paar steken op de plaats te maken. Free-motion-quilten is als tekenen met de naaimachine. U moet een doorlopende lijn tekenen, onderbreek de lijn van het quiltontwerp zo min mogelijk. Oefen een freemotion-dessin altijd op een oefenlap, voordat u het op de quilt gaat stikken. Veel achtergronden van mijn quilts zijn gemeanderd: gequilt met meanderende lijnen, net als bij legpuzzels. De lijnen van meanderquilten moeten elkaar eigenlijk niet kruisen en moeten er afwisselend uitzien. Meanderen is een goede manier om grotere oppervlakten te quilten.

35 35 Kleine stukjes tegelijk Zorg ervoor dat u zich telkens kunt concentreren op het stukje waar u mee bezig bent. Het is enorm vervelend als je aan het naaien bent en je voelt het gewicht van de quilt hangen. Zet een tweede tafel of de strijkplank aan uw linkerkant, zodat de quilt daar niet naar beneden hangt, maar op die tafel of strijkplank rust. Als u handig bent geworden in meanderen, kunt u ook andere free-motion-dessins uitproberen. Oefen een dessin eerst door het op papier te tekenen. Als u er zeker van bent dat u het dessin goed kent (als u het op papier kunt tekenen, zonder u te vergissen), dan kunt u het ook rechtstreeks naaiend op uw quilt tekenen, dus zonder het patroon eerst op de quilt te markeren. Concentreer u telkens op een klein stuk, op het stukje tussen uw handen. Als dat genaaid is, zorgt u dat de naald in de laagste stand staat en legt u de quilt weer zo neer dat u het volgende stukje kunt naaien en dat u geen hinder hebt van de rest van de quilt. Handschoenen Om goed grip te houden op de quilt kunt u tuinhandschoenen gebruiken. Ik heb tricot handschoenen met een rubber coating aan de binnenkant van de handen en de vingers. Die maken mijn handen lekker stroef, waardoor ik nauwelijks kracht hoef uit te oefenen om goed grip op de quilt te houden. Neem de tijd Tips voor machinaal quilten (op een gewone naaimachine) Zelfs een grote quilt kan je op een gewone naaimachine quilten. Pak een grote quilt maar eens in het midden beet: u kunt de quilt gemakkelijk met twee handen omspannen. Die hele quilt past uitstekend in de naaiopening van de naaimachine. Het wordt wel lastiger als u stug volumevlies gebruikt. Kies dus voor een goede en soepele kwaliteit volumevlies. Quilten op de naaimachine is redelijk zwaar werk. Je zit nooit helemaal goed achter een naaimachine; pijn in rug en nek zijn bijna onvermijdelijk. Quilt niet langer dan pakweg een half uur achter elkaar. Wissel af met andere klussen. Gebruik, als u de neiging heeft om te fanatiek te worden, een kookwekker of de timer van de smartphone. Als u kans ziet om, bijvoorbeeld, aan het begin en eind van de ochtend en aan het begin en eind van de middag, een half uur te quilten, dan schiet u toch behoorlijk hard op. Quilten op de naaimachine is zwaar, maar gaat wel heerlijk snel.

36 36 Proppen of rollen? Moet u een quilt bij het quilten oprollen of juist proppen? Ik ben een voorstander van proppen. Als u de quilt oprolt krijgt u een vervelende stijve rol die, is mijn ervaring, hopeloos in de weg zit bij je rechterarm. Bovendien is het opnieuw organiseren van een opgerolde quilt, als u een ander stukje wilt gaan quilten, telkens een lastige klus. Ondersteboven quilten Als u een ingewikkelder dessin wilt quilten, moet u het patroon daarvan eerst op de quilt tekenen. Zoals zoveel quilters teken ik liever niet op de voorkant van mijn quilts. Daarom teken ik in zo n geval het dessin op de achterkant en leg de quilt ondersteboven bij het doorstikken. Metallic garen Wanneer ik wil doorstikken met metallic garen, dan wind ik dat garen om het spoeltje en leg de quilt ondersteboven bij het doorstikken. Metallic garens zijn doorgaans niet erg sterk en breken gemakkelijk als ze door de naald geleid worden. De draad breekt minder snel als het om de spoel gewonden is. Zet gewoon garen op de bovenkant van de machine. Als u eerst met gewoon garen rechte lijnen op de voorkant stikt, kunt u aan de achterkant zien waar u het metallic garen wilt gebruiken. Ogen Soms geef ik mensfiguren of dieren ogen: kleine knoopjes, kralen of een paar zwarte borduursteken. Ik voeg ze pas toe, nadat de quilt doorgestikt is. Als ze door alle drie de lagen van de quilt worden genaaid, ontstaat er een klein holletje, als een oogkas.

37 37 Het afwerken van de quilt Tunnel Om een quilt op te kunnen hangen, moet u aan de achterzijde van de quilt een tunnel aanbrengen om er een lat doorheen te kunnen halen. Gebruik dezelfde stof als voor de achterkant, dan is de tunnel nauwelijks zichtbaar. Snijd een reep stof net zo lang als de quilt breed is. Ongeveer 15 cm breed voor een kleine quilt en ongeveer 20 cm breed voor een grote. Zoom beide korte kanten van de strook. Vouw de strook in de lengte dubbel, verkeerde kanten tegen elkaar. Speld, voor u het (bies)band om de quilt zet, de tunnel aan de bovenzijde op de quilt. Zorg ervoor dat de open kant van de strook samenvalt met de onafgewerkte rand van de quilt. Zet het (bies)band aan de quilt zoals hieronder is beschreven, waarbij de open zijde van de tunnel wordt vastgenaaid met het (bies)band. Zoom de gevouwen kant van de tunnel aan de quilt, nadat het (bies)band is aangezet. Het afwerken van de rand Ik werk al mijn quilts af met geruit biesband van 2,5 cm breed en mijn quilts hebben altijd ronde hoeken. Ik zal deze methode beschrijven, maar ook de meer gangbare methode met rechtgesneden band en rechte hoeken. Biesband Ik maak het biesband zelf met behulp van een biesbandmaker (te koop in een goede quiltwinkel). Het voordeel van zelfgemaakt biesband is, dat u dessin en kleur zelf kunt bepalen. Snijd voor het zelfgemaakt biesband repen stof van 5 cm breed schuin uit de stof. Naai de stroken aan elkaar, zodat u een strook krijgt die ongeveer 20 cm langer is dan de omtrek van de quilt. Maak biesband van de reep stof volgens de aanwijzingen bij de biesbandmaker. Leg het biesband op de achterkant van de quilt, goede kant naar onderen. Laat de eerste 10 cm band hangen. Stik het band rondom vast in de vouwlijn. Zorg ervoor dat u het band niet uitrekt.

38 38 Band van rechtgesneden stroken Bij de hoeken zet u de naald in de laagste stand en draait u het werk 90. Trek het band voorzichtig de hoek om en naai verder. Herhaal dit bij de andere hoeken. Laat 10 cm open tussen het begin en het einde van de naad. Knip het band op de goede lengte en naai de uiteinden aan elkaar. Naai het laatste stukje band aan de quilt. Knip de hoeken van de quilt rond. Vouw het band naar de voorkant van de quilt en speld het daar vast. Stik het band aan de voorkant van de quilt 1 millimeter van de rand door. Zorg ervoor dat het band over de eerste stiklijn valt. Begin met het snijden van voldoende 7 cm brede stroken om een rechtgesneden dubbele bies te maken. Snijd aan alle korte kanten van de stroken een hoek van 45. Naai de stroken aan elkaar tot een lange strook, zodat u een strook krijgt die ongeveer 20 cm langer is dan de omtrek van de quilt. Strijk de strook in de lengte dubbel, met de verkeerde kant naar binnen. Naai de strook aan de voorkant van de quilt met een naadbreedte van ongeveer 1 cm. Laat de eerste 10 cm van het band hangen. Eindig de naad 1 cm voor de hoek van de quilt. Hecht af.

39 39 Vouw de band naar boven, van de quilt af, en dan weer naar beneden, waarbij de snijkanten van het band en de quilt samenvallen. Begin helemaal aan de rand van de quilt met stikken, hecht aan. Eindig de naad weer 1 cm voor de hoek van de quilt. Hecht af. Herhaal deze procedure voor de overgebleven hoeken. Laat 10 cm open tussen het begin en einde van de naad. Knip het band op de goede lengte en naai de uiteinden aan elkaar. Naai het laatste stukje band aan de quilt. Vouw het band naar de achterkant van de quilt, waarbij op de hoeken van de quilt een 45 hoek ontstaat. Zoom de band aan de achterkant van de quilt.

40 Probeer het maar eens uit Paper piecing hart 40 Probeer het maar eens uit: Paper piecing Speld lapje 2 op lapje 1, met de goede kanten op elkaar. Beide lapjes moeten de lijn tussen vak 1 en 2 goed bedekken. Naai de lijn tussen vak 1 en 2. Vouw lapje 2 open. Speld lapje 3 op lapje 2, met de goede kanten op elkaar. Beide lapjes moeten de lijn tussen vak 2 en 3 goed bedekken. Naai de lijn tussen de vak 2 en 3. Vouw lapje 3 open. Herhaal dit, in numerieke volgorde, met alle lapjes. Paper piecing harten Maten blok: 18 x 18 cm Materiaal: Restant roze stof Restant paarse stof Werkwijze paper piecing (korte samenvatting van pagina 6 11): Maak twee prints van het patroon op pagina 61. Knip één afdruk over de lijnen in stukken. Speld de stukjes op de achterkant van de stof, met de cijfers naar boven. Knip de patroontjes uit met een royale naad. Speld de patroondelen op de achterkant van de stof met de cijfers naar boven. Knip of snijd de patronen uit de stof met rondom een ruime naadtoeslag. Speld lapje 1 met de goede kant van de stof naar boven, op de achterkant van het bedrukte patroon. Vak 1 moet goed bedekt zijn. Maten: Materiaal: 1,1 m breed quilt: 74 x 74 cm harten: 18 x 18 cm, 13,5 x 13,5 cm en 9 x 9 cm

41 41 5 fat quarters (een fat quarter is een lapje van 50 x 55 cm) paarse stof 4 fat quarters roze stof (meer verschillende stoffen mag altijd) een stuk volumevlies van 85 x 85 cm 1,2 m stof voor de achterkant en de tunnel 0,35 m stof voor (bies)band Snijden: De maten zijn exclusief naadtoeslag Snijd willekeurig uit de paarse stoffen in totaal: 2 stroken van 18 x 9 cm 2 stroken van 18 x 4,5 cm 8 stroken van 15 x 4,5 cm 7 stroken van 9 x 4,5 cm 4 blokken van 9 x 9 cm Naai die delen aan elkaar tot vier horizontale banen. Naai de vier banen aan elkaar. Strijk de top. Voorzie de top van volumevlies en achterlap. Quilt het geheel naar eigen inzicht door. Naai een tunnel aan de achterzijde. Zet biesband om de quilt. Paper piecing hart in twee delen Werkwijze: Print de blokken. Maak de blokken volgens de methode op pagina Strijk de blokken. Leg de blokken en de stroken en blokken zonder patchwork neer zoals te zien is op de tekening op pagina 40. Naai stroken en blokken zonder patchwork aan de harten van 9 x 9 cm en 13,5 x 13,5 cm zodat er grotere delen ontstaan. Op de illustratie hieronder zijn die delen met kleuren aangegeven. Maten blok: 24 x 24 cm Materiaal: Werkwijze: Restant rode stof Restanten rood-witte stof Print pagina 64 en 65. Maak de delen van het hart volgens de paper piecing methode. Strijk de delen en snijd ze rondom bij. Naai de delen aan elkaar en strijk de naad open.

42 42 Placemat met paper piecing hart in twee delen een stuk volumevlies van 60 x 45 cm 0,45 m stof voor de achterkant 0,3 m stof voor (bies)band Snijden: De maten zijn exclusief naadtoeslag Snijd uit de donkerrode stof: 8 hoekblokken van 4 x 4 cm Snijd uit één van de rood-witte stoffen: 4 stroken van 24 x 4 cm Snijd uit twee andere rood-witte stoffen elk: 14 vierkantjes van 4 x 4 cm Werkwijze: Maten: Materiaal: 1,1 m breed quilt: 50 x 34 cm hart: 24 x 24 cm eerste rand met hoekblokken: 4 cm vierkantjes: 4 x 4 cm 0,2 m donkerrode stof voor de achtergrond en de hoekblokken 0,1 m stof van 4 verschillende rode en rood-witte stoffen Print de patroonbladen van het blok. Maak de delen volgens de methode op pagina Strijk de delen en naai ze daarna aan elkaar. Leg het blok, de stroken en de blokken zonder patchwork neer zoals te zien is op de tekening hiernaast. Naai eerst verticale banen. Zet daarna die banen aan elkaar. Strijk de top. Voorzie de top van volumevlies en achterlap. Quilt het geheel naar eigen inzicht door. Zet biesband om de quilt.

43 43 Probeer het maar eens uit: Snelle snijtechnieken Hart van vierkanten en driehoeken 8 driehoeken met korte zijden van 6 cm. Snijd daarvoor eerst 4 vierkanten en snijd die daarna diagonaal doormidden. Gebruik de magische naadtoeslag voor 2 driehoeken uit een vierkant (zie pagina 16) Werkwijze: Leg alle vierkanten en driehoeken neer als op de tekening hiernaast. Naai eerst 8 vierkanten van de 16 driehoeken. Strijk de naden onder de donkerste stof. Naai de vierkanten in horizontale rijen. Strijk de naden van de even rijen naar de ene kant en de naden van de oneven rijen naar de andere kant. Naai de rijen aan elkaar. Strijk het blok. Maten blok: 24 x 24 cm Materiaal: Hart en zandlopers Restanten roze stof Restanten ecru stof Snijden: De maten zijn exclusief naadtoeslag Snijd uit de roze stoffen in totaal: 6 vierkanten van 6 x 6 cm, plus rondom uw naadtoeslag 8 driehoeken met korte zijden van 6 cm. Snijd daarvoor eerst 4 vierkanten en snijd die daarna diagonaal doormidden. Gebruik de magische naadtoeslag voor 2 driehoeken uit een vierkant (zie pagina 16) Snijd uit de ecru stoffen in totaal: 2 vierkanten van 6 x 6 cm, plus rondom uw naadtoeslag

44 44 Maten: Materiaal: 1,1 m breed 137 x 137 cm Hart: 36 x 36 cm eerste rand: 3 cm tweede rand: 1,5 cm zandloperblokken: 15 x 15 cm 9 fat quarters (een fat quarter is een lapje van 50 x 55 cm) roze stof 9 fat quarters ecru stof een stuk volumevlies van 145 x 145 cm 2,5 m stof voor de achterkant en de tunnel 0,45 m stof voor (bies)band Snijden: De maten zijn exclusief naadtoeslag Voor de randen om het hart: Snijd uit een ecru stof naar keuze: 4 stroken van 3 x 55 cm Snijd uit een roze stof naar keuze: 4 stroken van 1,5 x 55 cm Voor de zandloperblokken: Snijd uit de roze stoffen in totaal: 144 driehoeken met een lange zijde van 15 cm. Snijd daarvoor eerst 36 vierkanten en snijd die daarna tweemaal diagonaal door. Gebruik de magische naadtoeslag voor 4 driehoeken uit een vierkant (zie pagina 16) Snijd uit de ecru stoffen in totaal: 144 driehoeken met een lange zijde van 15 cm. Snijd daarvoor eerst 36 vierkanten en snijd die daarna tweemaal diagonaal door. Gebruik de magische naadtoeslag voor 4 driehoeken uit een vierkant (zie pagina 16) Voor het hart: Let op: dit hart is groter dan het hart dat beschreven is op pagina 43. Snijd uit de roze stoffen in totaal: 6 vierkanten van 9 x 9 cm 8 driehoeken met korte zijden van 9 cm. Snijd daarvoor eerst 4 vierkanten en snijd die daarna diagonaal doormidden. Gebruik de magische naadtoeslag voor 2 driehoeken uit een vierkant (zie pagina 16) Snijd uit de ecru stoffen in totaal: 2 vierkanten van 9 x 9 cm 8 driehoeken met korte zijden van 9 cm. Snijd daarvoor eerst 4 vierkanten en snijd die daarna diagonaal doormidden. Gebruik de magische naadtoeslag voor 2 driehoeken uit een vierkant (zie pagina 16) Werkwijze: Maak eerst het hart. Leg alle vierkanten en driehoeken neer als op de tekening in de tweede kolom op pagina 43. Naai eerst 8 vierkanten van de 16 driehoeken. Strijk de naden onder de donkerste stof. Naai de vierkanten in horizontale rijen. Strijk de naden van de even rijen naar de ene kant en de naden van de oneven rijen naar de andere kant. Naai de rijen aan elkaar. Strijk het blok. Meet de lengte van de top door het midden. Snijd de stroken voor de zijkanten van de top op maat. Naai ze aan de top. Strijk de naad onder de rand. Meet de breedte van de top, inclusief de zojuist aangezette randen, door het midden. Snijd de stroken voor de onder- en bovenkant op maat en zet deze aan de onder- en bovenkant van de top. Strijk de naad onder de rand. Herhaal deze procedure voor de tweede rand. Maak de 72 zandloperblokken door telkens 2 roze en 2 ecru driehoeken aan elkaar te naaien. Naai eerst een

45 45 roze driehoek aan een ecru driehoek en strijk de naad onder de roze driehoek. Herhaal dat met de beide andere driehoeken. Naai de beide delen aan elkaar, waarbij de naden in het midden stevig tegen elkaar aan liggen. Dat is goed te voelen met uw duim en wijsvinger. Strijk de naad naar één kant. Leg de zandloperblokken neer en schuif ermee tot u tevreden bent. Naai horizontale rijen van de zandloperblokken: 6 rijen van 9 blokken en 6 rijen van 3 blokken. Strijk de naden van de even rijen naar de ene kant en de naden van de oneven rijen naar de andere kant. Naai telkens 3 rijen aan elkaar. Naai nu het blok met de harten tussen de stukken met de korte rijen. Naai de 3 delen aan elkaar. Strijk de top. Voorzie de top van volumevlies en achterlap. Quilt het geheel naar eigen inzicht door. Naai een tunnel aan de achterzijde. Zet biesband om de quilt. Probeer het maar eens uit: Patchwork met mallen Heart in square Maten blok: 18 x 18 cm Materiaal: Werkwijze: restanten witte en rode stof paterno Ik gebruik voor deze beschrijving de eerste methode met mallen; mallen zonder naadtoeslag (zie pagina 17). U kunt er natuurlijk ook voor kiezen om de tweede methode te gebruiken. Trek de mallen van pagina 66 over op paternoplaat en knip of snijd ze uit. Markeer bij de asymmetrische mal (mal A, die van het hart), de bovenzijde. Deze mal moet ook gespiegeld gebruikt worden. Merk de mal daarom aan één zijde met de tekst 1 x gewoon en 1 x gespiegeld. Leg de mallen op de achterkant van de stoffen en trek ze zo vaak om als nodig is. Houd er rekening mee dat u rondom een naadbreedte nodig heeft. Leg de asymmetrische mal zowel één keer met de gemarkeerde kant naar onderen op de stof, als één keer omgedraaid. Knip de lapjes uit met rondom voldoende naadbreedte. Leg de lapjes met de goede kanten op elkaar, zodat de gemarkeerde lijnen op elkaar vallen. Gebruik een speld, die u door de hoekpunten van de gemarkeerde vormen steekt, om de

46 46 Maten: Materiaal: 1,1 m breed lijnen goed op elkaar te leggen. Naai over de lijnen. Lees voor u met het in elkaar zetten begint pagina 21-22, waar de methode van de Y-naad uitvoerig wordt besproken. Die methode moet u gebruiken voor het aan elkaar naaien van de beide delen van het hart en het vierkantje, dat daar aan de bovenkant tussen komt. Naai eerst de beide delen van het hart aan elkaar. Naai daarna het vierkantje aan de bovenkant tussen de beide delen van het hart. Vervolgens naait u de kleine driehoeken aan weerszijden van het hart. En tenslotte de vier grote driehoeken rondom. Strijk het blok en snijd het zo nodig rondom bij. Hearts in squares 70 x 70 cm blokken: 18 x 18 cm eerste rand: 1 cm buitenste rand: 6 cm 0,4 m stof voor de buitenste rand en een paar blokken 0,25 m stof voor de eerste rand en een paar blokken 2 witte fat quarters (lapjes van 50 x 55 cm) voor de blokken 2 rode fat quarters voor de blokken paterno een stuk volumevlies van 80 x 80 cm 0,8 m stof voor de achterkant en de tunnel 0,35 m stof voor (bies)band Snijden: De maten zijn exclusief naadtoeslag Snijd uit de stof voor de buitenste rand: 4 stroken van 6 x 110 cm Snijd uit de stof voor de eerste rand: 4 stroken van 1 x 110 cm Werkwijze: Maak de blokken als beschreven op pagina 45 en 46. Strijk de blokken en snijd de blokken zo nodig bij. Leg de blokken als op de tekening hiernaast. Naai eerst horizontale rijen. Naai de rijen aan elkaar. Strijk de top. Meet de lengte van de top door het midden. Snijd de stroken voor de zijkanten van de top op maat. Naai ze aan de top. Strijk de naad onder de rand. Meet de breedte van de top, inclusief de zojuist aangezette randen, door het midden. Snijd de stroken voor de onder- en bovenkant op maat en zet deze aan de onder- en bovenkant van de top. Strijk de naad onder de rand. Herhaal deze procedure voor de buitenste rand. Voorzie de top van volumevlies en achterlap. Quilt het geheel naar eigen inzicht door. Naai een tunnel aan de achterzijde. Zet biesband om de quilt.

47 47 Probeer het maar eens uit: Patchwork met gebogen lijnen Hart in cirkel Maten blok: 36 x 36 cm Materiaal: restanten roze, ecru en rode stof Vliesofix paterno Werkwijze: Ik gebruik hieronder de methode met mallen (zie pagina 18 20). U kunt er natuurlijk ook voor kiezen om de methode met patchworkvlies te gebruiken (zie pagina 20). Trek het blok van pagina 67 over op paternoplaat en zet streepjes over de lijnen volgens de tekening op pagina 19. Markeer de bovenzijde. Knip de mallen uit de paternoplaat. Leg de mallen op de stof, met de gemarkeerde kant naar onderen, en trek ze om: beide mallen twee keer op de roze stoffen en twee keer op de ecru stoffen. Houd er rekening mee dat u rondom een naadbreedte nodig heeft. Neem de plaats van de streepjes over op de stof. Knip de lapjes uit met rondom voldoende naadbreedte. Neem een royale naadtoeslag bij de buitenlijnen van het blok. Knip een regelmatige, vrij smalle naadtoeslag bij de gebogen lijn. Maak knipjes in de holle naadtoeslag van het ene lapje, met ongeveer een centimeter tussenruimte. Knip bijna tot aan de getekende lijn. Leg het kleine lapje (met de bolle naad) voor u neer, met de goede kant naar boven. Leg daar het grote lapje (met de holle naad) bovenop, goede kanten op elkaar. Speld de naad, waarbij u de markeringen zorgvuldig op elkaar speldt. Door de knipjes in de holle lijn kunt u de naadtoeslag openbuigen. Steek veel spelden dwars op de naad. Stik de lijn met de holle naadtoeslag naar boven, dan kunt u goed zien of er plooitjes dreigen te ontstaan. Strijk de naadtoeslagen naar de holle kant. Snijd tenslotte het blok op maat, vergeet daarbij de naadtoeslag niet. Maak zo vier blokken en naai die aan elkaar, zodat er een cirkel ontstaat. Appliqueer daarna het hart in het midden van de cirkel. Op pagina 24 en 25 vindt u de werkwijze van appliqueren met Vliesofix en op pagina 69 het patroon.

48 48 Harten in cirkels een stuk volumevlies van 140 x 185 cm 3 m stof voor de achterkant en de tunnel 0,6 m stof voor (bies)band Snijden: De maten zijn exclusief naadtoeslag Snijd uit de stof voor de buitenste rand: 7 stroken van 12 x 110 cm Snijd uit de stof voor de eerste rand: 7 stroken van 1,5 x 110 cm Werkwijze: Maten: Materiaal: 1,1 m breed 137 x 173 cm blokken: 36 x 36 cm eerste rand: 1,5 cm buitenste rand: 12 cm 1,2 m stof voor de buitenste rand 0,4 m stof voor de eerste rand 6 ecru fat quarters (lapjes van 50 x 55 cm) voor de blokken 6 roze en paarse fat quarters voor de blokken 3 rode fat quarters of restanten rode stof voor de geappliqueerde harten Vliesofix paterno Maak de blokken als beschreven op pagina 47. Strijk de blokken en snijd de blokken bij. Leg de blokken neer als op de tekening hiernaast. Naai eerst horizontale rijen. Naai de rijen aan elkaar. Strijk de top. Meet de lengte van de top door het midden. Snijd de stroken voor de zijkanten van de top op maat. Naai ze aan de top. Strijk de naad onder de rand. Meet de breedte van de top, inclusief de zojuist aangezette randen, door het midden. Snijd de stroken voor de onder- en bovenkant op maat en zet deze aan de onder- en bovenkant van de top. Strijk de naad onder de rand. Herhaal deze procedure voor de buitenste rand. Voorzie de top van volumevlies en achterlap. Quilt het geheel naar eigen inzicht door. Naai een tunnel aan de achterzijde. Zet biesband om de quilt.

49 49 Probeer het maar eens uit: De Y-naad Attic window Attic window (zolderraam) is een traditioneel blok waarvoor de Y-naad gebruikt moet worden. Om in het thema van dit E-book te blijven heb ik een stof met hartjes gebruikt. Maten blok: 18 x 18 cm Materiaal: restanten roze en donkerroze stof en een stukje stof met hartjes paterno naadbreedte nodig heeft. Leg de asymmetrische mal één keer met de gemarkeerde kant naar onderen op de stof en één keer omgedraaid. Knip de lapjes uit met rondom voldoende naadbreedte. Leg de lapjes met de goede kanten op elkaar, zodat de gemarkeerde lijnen op elkaar vallen. Steek een speld door de hoekpunten van de gemarkeerde vormen steekt, om de lijnen goed op elkaar te leggen. Naai over de lijnen. Markeer de snijpunten van de te naaien lijnen aan de achterkant van de stof met een punt. Speld de eerste naad. Zorg ervoor dat de punten in de hoeken goed op elkaar liggen. Naai deze naad, hecht net binnen de punten aan en af. Pak het derde lapje en speld de tweede naad. De punten op de hoeken moeten weer goed op elkaar liggen. Hecht aan en af zoals hiervoor is beschreven. Zorg ervoor dat u niet in de naadtoeslagen van de vorige naad naait. Speld en naai de derde naad op dezelfde manier, waarbij u net eindigt en afhecht voor het midden van de Y. Strijk de naden. Werkwijze: Trek de mallen over op paternoplaat en knip of snijd ze uit. Markeer bij de asymmetrische mal de bovenzijde. Deze mal moet ook gespiegeld gebruikt worden. Merk de mal daarom aan één zijde met de tekst 1 x gewoon en 1 x gespiegeld. Leg de mallen op de achterkant van de stoffen en trek ze om. Houd er rekening mee dat u rondom een

50 50 Quilt attic window Snijden: De maten zijn exclusief naadtoeslag Snijd uit de stof voor de buitenste rand: 4 stroken van 9 x 110 cm Snijd uit de stof voor de eerste rand: 4 stroken van 2 x 110 cm Werkwijze: Maten: Materiaal: 1,1 m breed 78 x 78 cm blokken: 18 x 18 cm eerste rand: 2 cm buitenste rand: 9 cm 0,5 m stof voor de buitenste rand 0,5 m stof voor de eerste rand 3 fat quarters (lapjes van 50 x 55 cm) voor de blokken paterno een stuk volumevlies van 90 x 90 cm 0,9 m stof voor de achterkant en de tunnel 0,35 m stof voor (bies)band Maak de blokken zoals beschreven op pagina 49. Strijk de blokken en snijd de blokken eventueel bij. Leg de blokken neer zoals op de tekeninghiernaast. Naai eerst horizontale rijen. Naai de rijen aan elkaar. Strijk de top. Meet de lengte van de top door het midden. Snijd de stroken voor de zijkanten van de top op maat. Naai ze aan de top. Strijk de naad onder de rand. Meet de breedte van de top, inclusief de zojuist aangezette randen, door het midden. Snijd de stroken voor de onder- en bovenkant op maat en zet deze aan de onder- en bovenkant van de top. Strijk de naad onder de rand. Herhaal deze procedure voor de buitenste rand. Voorzie de top van volumevlies en achterlap. Quilt het geheel naar eigen inzicht door. Naai een tunnel aan de achterzijde. Zet biesband om de quilt.

51 51 Probeer het maar eens uit De uitgestelde naad Miniquilt met Scandinavisch hart Dit miniquiltje met een Scandinavisch hart heeft een rand waarvoor u de techniek van de uitgestelde naad moet gebruiken (zie pagina 23 en 24). Het hart is beschreven in de snelle snijtechniek waarbij gebruik wordt gemaakt van de magische naadtoeslagen. (zie pagina 11 16). Maten: Materiaal: 1,1 m breed 38 x 38 cm 4 stukken rood-witte stof van ongeveer 25 x 50 cm een stuk volumevlies van 45 x 45 cm 0,45 m stof voor de achterkant en de tunnel 0,2 m stof voor (bies)band Snijden: Bij het werken met de magische naadtoeslagen (pagina16) moet u uitgaan van de naadtoeslag van uw voorkeur. Het is niet belangrijk of u de voorkeur geeft aan een halve centimeter, een kwart inch of driekwart centimeter, zolang u maar consequent deze naadtoeslag gebruikt bij het rekenen, snijden en naaien. Snijd voor de rand: 4 stroken van 6 x 30 cm, plus 2 x uw naadbreedte Snijd 9 kleine vierkantjes voor het vlechtwerk van het hart: 9 vierkantjes van 4,25 cm, plus 2 x uw naadbreedte Snijd voor de rest van het hart: 2 rechthoeken van 8,5 x 12,75 cm, plus 2 x uw naadbreedte Snijd voor de achtergrond: 1 vierkant van 12 x 12 cm, plus 3,5 x uw naadbreedte. Snijd dat vierkant diagonaal door, zodat u 2 driehoeken krijgt 1 vierkant van 6 x 6 cm, plus 3,5 x uw naadbreedte. Snijd dat vierkant diagonaal door, zodat u 2 driehoeken krijgt 1 vierkant van 8,5 x 8,5 cm, plus 3,5 x uw naadbreedte. Snijd dat vierkant diagonaal door, zodat u driehoeken krijgt. Van deze 2 driehoeken heeft u er maar één nodig Werkwijze: Naai de 9 kleine vierkantjes aan elkaar. Naai vervolgens één van de rechthoeken aan het vlechtwerk en de driehoek uit het vierkant van 8,5 cm aan de andere rechthoek.

52 52 Naai de beide delen aan elkaar. Naai de andere driehoeken volgens de tekening hiernaast rondom aan. Strijk het geheel en snijd de uitstekende punten van de 8,5 x 12,75 cm rechthoeken weg. Naai de stroken voor de rand rond het hart, waarbij u de helft van de eerste naad openlaat en die pas sluit, nadat de laatste strook aan het middendeel is genaaid. Strijk de top. Voorzie de top van volumevlies en achterlap. Quilt het geheel naar eigen inzicht door. Naai een tunnel aan de achterzijde. Zet biesband om de quilt.

53 53 Probeer het maar eens uit: Machinaal appliqueren Geappliqueerde harten Naai de harten met een (kleine) zigzagsteek of een festonsteek op de quilttop. Geappliqueerde harten Maten blok: 36 x 36 cm Materiaal: Werkwijze: een lapje van 38 x 38 cm voor de achtergrond restanten roze stof Vliesofix paterno Trek het hart van pagina 69 over op paterno. Knip de mal uit. Leg de mal op de papierkant van Vliesofix en trek de mal viermaal om. Knip de vormen uit de Vliesofix met rondom wat ruimte. Strijk de Vliesofix op de achterkant van de roze stoffen. Knip de harten uit en verwijder het papier. Leg de harten op de achtergrond en strijk ze vast. Maten: Materiaal: 1,1 m breed 164 x 206 cm blokken: 36 x 36 cm tussenstroken met hoekblokken: 6 cm breed eerste rand: 3 cm buitenste rand: 12 cm 2,5 m stof voor de buitenste rand en de tussenstroken 0,5 m stof voor de eerste rand 12 fat quarters (lapjes van 50 x 55 cm) voor de achtergrond van de blokken,

54 54 applicaties en hoekblokken, in de kleuren: geel, oranjegeel, oranje, oranjerood, rood, roodpaars, paars, blauwpaars, blauw, turquoise, groen en geelgroen restanten stof voor de applicaties in de hierboven genoemde kleuren Vliesofix paterno een stuk volumevlies van 175 x 215 cm 3,5 m stof voor de achterkant en de tunnel 0,6 m stof voor (bies)band Snijden: De maten zijn exclusief naadtoeslag Snijd uit de stoffen voor de achtergrond van de blokken: 12 blokken van 36 x 36 cm 20 hoekblokken van 6 x 6 cm Snijd uit de stof voor de tussenstroken en de buitenste rand: 7 stroken van 12 x 110 cm 31 tussenstroken van 6 x 36 cm Snijd uit de stof voor de tweede rand: 7 stroken van 3 x 110 cm Werkwijze: Maak de blokken als beschreven op pagina 53. Strijk de blokken en snijd de blokken bij. Leg de blokken, tussenstroken en hoekblokken neer als op de tekening. Naai eerst horizontale rijen. Naai de rijen aan elkaar. Strijk de top. Meet de lengte van de top door het midden. Snijd de stroken voor de zijkanten van de top op maat. Naai ze aan de top. Strijk de naad onder de rand. Meet de breedte van de top, inclusief de zojuist aangezette randen, door het midden. Snijd de stroken voor de onder- en bovenkant op maat en zet deze aan de onder- en bovenkant van de top. Strijk de naad onder de rand. Herhaal deze procedure voor de buitenste rand. Voorzie de top van volumevlies en achterlap. Quilt het geheel naar eigen inzicht door. Naai een tunnel aan de achterzijde. Zet biesband om de quilt.

55 55 Probeer het maar eens uit: Glas-in-lood-applicatie Glas-in-lood-hart Leg (en strijk) smal biesband over de lijn, die in tweede illustratie hieronder met wit is aangegeven. Stik het band aan weerszijden vast. Leg vervolgens biesband over de lijnen, die in de derde en daarna de vierde illustratie met wit zijn aangegeven. Stik aan weerszijden vast. In deze volgorde zullen de uiteinden van het band telkens verdwijnen onder een volgend stuk band. Strijk het blok en snijd het bij tot de gewenste maat. 1 2 Maten blok: 24 x 24 cm Materiaal: Werkwijze: een lapje van 26 x 26 cm voor de achtergrond restanten roze stof biesband van 6 mm breed, kant-enklaar of zelfgemaakt Vliesofix paterno Trek de patronen over op paternoplaat. Markeer de bovenkant. Leg de mallen met de gemerkte kant naar onderen op Vliesofix en trek de mallen om. Strijk de Vliesofix op de achterkant van de stoffen en knip de patronen uit. Verwijder het papier. Leg de delen volgens de eerste illustratie in de tweede kolom op de stof voor de achtergrond en strijk ze vast. 3 4

56 56 Glas-in-lood-hart door uitsparen Glas-in-lood-harten Maten blok: 24 x 24 cm Materiaal: Werkwijze: een lapje van 26 x 26 cm voor de achtergrond restanten roze en paarse stof Vliesofix paterno Neem de patronen over op paternoplaat. Merk de bovenkant. Leg de mallen met de gemerkte kant naar onderen op Vliesofix en trek de mallen om. Teken een naadtoeslag langs alle rechte kanten van de patroondelen. Strijk de Vliesofix op de achterkant van de stoffen en knip de patronen uit. Verwijder het papier. Leg de delen volgens de tekening hierboven op de stof voor de achtergrond en strijk ze vast. Naai de delen daarna met een zigzagsteek of een festonsteek op de achtergrond. Strijk het blok en snijd het bij tot de gewenste maat. Maten: 52 x 148 cm harten: 24 x 24 cm eerste rand: 3 cm tweede rand: 1 cm buitenste rand: 9 cm Materiaal: 1,1 m breed Ik ben voor het berekenen van het materiaal uitgegaan van de methode met smal biesband. U kunt de quilt natuurlijk ook maken door de methode glas-in-lood door uitsparen te gebruiken, dan zullen de hoeveelheden materiaal wat afwijken van onderstaande lijst.

57 57 0,8 m stof voor de buitenste rand en de achtergrond van een blok 0,5 m stof voor de eerste rand en de achtergrond van een blok 0,2 m stof voor de tweede rand 3 paarse lapjes van 26 x 26 cm voor de achtergrond van de blokken restanten roze stof voor de applicaties biesband van 6 mm breed, kant-enklaar of zelfgemaakt een stuk volumevlies van 65 x 160 cm 1,3 m stof voor de achterkant en de tunnel 0,45 m stof voor (bies)band Snijden: De maten zijn exclusief naadtoeslag Snijd uit de stoffen voor de achtergrond van de blokken: 5 blokken van 24 x 24 cm Snijd uit de stof voor de eerste rand: 4 stroken van 3 x 110 cm Snijd uit de stof voor de tweede rand: 4 stroken van 1 x 110 cm Snijd uit de stof voor de buitenste rand: 4 stroken van 9 x 110 cm Werkwijze: Maak 5 harten volgens één van de beschreven methoden. Maak 2 gespiegelde blokken: het tweede en het vierde blok. Naai de blokken aan elkaar. U kunt er, bij de methode met smal biesband, ook voor kiezen om eerst alleen het band langs de buitenzijde van de harten te naaien. De verticale lijn kunt u dan als één doorlopende lijn appliqueren, als de blokken al aan elkaar genaaid zijn. Meet de lengte van de top door het midden. Snijd de stroken voor de zijkanten van de top op maat. Naai ze aan de top. Strijk de naad onder de rand. Meet de breedte van de top, inclusief de zojuist aangezette randen, door het midden. Snijd de stroken voor de onder- en bovenkant op maat en zet deze aan de onder- en bovenkant van de top. Strijk de naad onder de rand. Herhaal deze procedure voor de tweede en de buitenste rand. Voorzie de top van volumevlies en achterlap. Quilt het geheel naar eigen inzicht door. Naai een tunnel aan de achterzijde. Zet biesband om de quilt.

58 58 Sampler

59 59 Maten: Materiaal: 1,1 m breed Werkwijze: 74 x 122 cm harten: geappliqueerde harten: 36 x 36 cm Scandinavisch hart: 36 x 36 cm hart in cirkel: 36 x 36 cm hart in snelle snijtechniek: 24 x 24 cm glas-in-lood hart: 24 x 24 cm paper piecing hart in twee delen: 24 x 24 cm hearts in sqare: 18 x 18 cm attic window met geappliqueerd hartje: 18 x 18 cm paper piecing harten: 12 x 12 cm een verzameling fat quarters (lapjes van 50 x 55 cm) en restanten in roze en paars Vliesofix paterno eventueel smal biesband voor het glas-in-lood blok een stuk volumevlies van 85 x 130 cm 1,6 m stof voor de achterkant en de tunnel 0,45 m stof voor (bies)band Maak de harten. De werkbeschrijvingen vindt u op pagina Leg de blokken volgens de tekening neer. Naai de blokken aan elkaar. Bij deze quilt is het niet mogelijk om de blokken in rijen te naaien. Naai bij deze quilt blokken aan elkaar tot grotere eenheden. Naai die delen weer aan elkaar tot nog grotere stukken, totdat de hele top in elkaar zit. Strijk de top. Voorzie de top van volumevlies en achterlap. Quilt het geheel naar eigen inzicht door. Naai een tunnel aan de achterzijde. Zet biesband om de quilt.

60 60 Patronen Patronen printen Alle patronen zijn op ware grootte afgebeeld. Daarom is het belangrijk dat de patronen op de juiste manier worden afgedrukt. Let bij het printen goed op de instellingen van de printer. Print de patronen op ware grootte of 100%. Let er op dat u passend en te grote pagina s verkleinen juist niet aanvinkt. Print deze pagina en meet het onderstaande vierkant om te controleren dat u de printer op de goede manier heeft ingesteld. Het vierkant moet dan 9 x 9 cm groot zijn.

61 61 Paper piecing patronen Paper piecing harten 18 x 18 cm

62 62 13,5 x 13,5 cm

63 63 12 x 12 cm: voor de Sampler x 9 cm

64 64 Patronen voor het paper piecing hart in twee delen

65

66 66 Patronen voor andere patchworkblokken Mallen voor heart in square D 1 x knippen C 2 x knippen A 1 x knippen en 1 x gespiegeld knippen B 4 x knippen

67 67 Patroon voor Dronkemanspad

68 68 Blok attic window

69 69 Applicatiepatronen Hart voor het blok van pagina 53 Hartje voor de sampler: om te appliqueren in de attic window blokken

70 70 Hart voor het blok met gebogen lijnen

71 71 Patronen voor glas-in-lood applicatie

72 72

73 73 73 Patronen voor glas-in-lood applicatie door uitsparen

74 74 74

75 75 Over Maaike Bakker Maaike Bakker (Orvelte, 1958), is sinds het midden van de negentiger jaren werkzaam als professioneel quilter. Zij is afgestudeerd in de vakken textiele werkvormen en kunstgeschiedenis (lerarenopleiding en kunstacademie). In de tweede helft van de jaren negentig schreef Maaike twee Nederlandstalige boeken over paper piecing/foundation piecing. In 2001 publiceerde zij een Duitstalig boek met paper piecing ontwerpen. Bij de Amerikaanse uitgever Martingale (That Patchwork Place) verschenen de afgelopen jaren vijf Engelstalige boeken van Maaike: Cups and Saucers (2000), Strip Pieced Quilts (2005) Spellbinding Quilts (2006) en (samen met Françoise Maarse) A Paper-Pieced Garden (2013). Op verzoek van de uitgever maakte Maaike in 2014 een nieuwe versie van het zeer succesvolle boek Cups and Saucers. Dezelfde ontwerpen, maar nu met geheel andere stoffen; deels dus een nieuw boek. In 2017 heeft Maaike in eigen beheer het Nederlandstalige boek Quilts naar William Morris uitgegeven. Maaike woont en werkt in het Drentse Diever. In haar atelier op de bovenverdieping van een rietgedekte boerderij uit 1842, ontwerpt ze haar quilts en schrijft ze boeken, artikelen en werkbeschrijvingen. Ze geeft ook regelmatig lessen en workshops in diverse patchwork- en quilttechnieken. Haar atelier is meestal op vrijdag geopend. Maaike heeft op uitnodiging ook les gegeven in Duitsland, Frankrijk, Schotland, Luxemburg, Ierland en Canada. Veel van haar quilts zijn geëxposeerd in Nederland, Duitsland en de Verenigde Staten. Maaike heeft een webwinkel ( waar meer dan 70 van haar paper piecing patronen als een download gekocht kunnen worden. Webwinkel: Website atelier: