Woensdag 6 maart 2013

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Woensdag 6 maart 2013"

Transcriptie

1 Het College van Burgemeester en Wethouders (B&W) maakt bekend dat de volgende aanvragen of vergunningen zijn ingediend, aangevraagd, verleend of ingetrokken, maatregelen zijn getroffen of beslissingen worden voorgenomen. Verklaring Betekenis van het cijfer tussen haakjes achter de melding: dit cijfer verwijst naar het soort beslissing (vet gedrukte tekst) en de wettelijke mogelijkheden om te reageren (niet-vet gedrukte tekst). Let op: soms hoort de tekst over de wettelijke mogelijkheden om te reageren bij meerdere soorten beslissingen. (Ver)bouwplannen? Informeer tijdig uw buren. Dat kan veel misverstanden voorkomen. Postadres gemeente Weert Als u schriftelijk wilt reageren, zienswijzen, bedenkingen of bezwaar wilt indienen dient u uw reactie te richten aan het college van burgemeester en wethouders van Weert, Postbus 950, 6000 AZ Weert. Meer informatie Gemeente Weert, stadhuis, Beekstraat 54, tel. (0495) Openingstijden: Woensdag 6 maart 2013 A Aldenheerd 15, Weert, verbouwen van de woning, 26 februari 2013 (75) B Bergerothweg 58, Stramproy, verbouwen van het woonhuis, 19 februari 2013 (72) F Frans Halslaan 8, Weert, oprichten van een carport, 18 februari 2013 (72) H Hoefbemdenweg 4, Weert, oprichten van een bedrijfswoning met bedrijfsruimte, 25 februari 2013 (72) I Ittervoorterweg 14, Weert, oprichten van een opslag- en bergruimte, 21 februari 2013 (72) L Langstraat 9, Weert, vervangen van de luifel aan de voorzijde van het pand, 22 februari 2013 (72) R Ringbaan West 15, Weert, Lidl Nederland GmbH, melding op grond van het Activiteitenbesluit voor het aanbouwen van een AGF koelcel, 6 maart 2013 (20) Roermondseweg 126, Weert, plaatsen van een reclamebord op de zijgevel, 26 februari 2013 (75) Roermondseweg 147, Weert, Brans Tuincentrum B.V., melding brandveilig gebruik bouwwerk, 6 maart 2013 (68) S Sint Luciastraat 11, Weert, uitbreiden van de woning, 25 februari 2013 (72) Sint Luciastraat 20, Weert, intern verbouwen cafetaria, 26 februari 2013 (72) Stationsstraat 20, Weert, Chinees restaurant Azie, melding op grond van het Activiteitenbesluit voor het uitbreiden van het restaurant, 6 maart 2013 (20) W Wilhelminasingel 6, Weert, verbouwen van de verdiepingen (73) VERKLARING SOORT BESLISSING EN WETTELIJKE MOGELIJKHEDEN OM TE REAGEREN: (20) Melding Algemene Maatregel van Bestuur Wet milieubeheer (vergunningvrijstelling) De melding ligt zes weken ter inzage na genoemde datum bij de balie Ruimtelijke zaken op werkdagen van 9.00 tot uur. s Middags of s avonds is inzage uitsluitend mogelijk na afspraak via tel Deze publicatie en ter inzage legging dient alleen ter kennisname dat er een melding is ingediend. Hierop 1

2 kan niet formeel worden gereageerd. Er gelden de door het ministerie van VROM uitgevaardigde algemene milieuregels. (68) Melding art Besluit brandveilig gebruik bouwwerken Deze publicatie dient alleen ter kennisname dat er een melding is ingediend. Hierop kan niet formeel worden gereageerd. Er dient voldaan te worden aan de voorwaarden uit het Gebruiksbesluit. (72) Aanvraag op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (reguliere voorbereidingsprocedure) Burgemeester en wethouders maken bekend dat zij een aanvraag hebben ontvangen in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. De ingediende aanvraag ligt niet ter inzage voor het geven van een zienswijze of het aantekenen van bezwaar of beroep. U kunt de aanvraag wel inzien bij de balie Ruimtelijke zaken, op werkdagen van 9.00 tot uur. (73) Beschikking verlengen beslistermijn Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (reguliere of uitgebreide voorbereidingsprocedure) Burgemeester en wethouders maken bekend dat zij in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht hebben besloten de beslistermijn van de aanvraag te verlengen met een termijn van maximaal 6 weken. (75) Beschikking Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (reguliere voorbereidingsprocedure) De beschikking en de bijbehorende stukken liggen vanaf genoemde datum gedurende zes weken ter inzage bij de balie Ruimtelijke zaken, op werkdagen van 9.00 tot s Middags of s avonds is inzage uitsluitend mogelijk na afspraak via tel Belanghebbenden kunnen op grond van de Algemene wet bestuursrecht binnen 6 weken vanaf de dag na genoemde datum tegen dit besluit bezwaar maken. Het bezwaarschrift moet tenminste bevatten: uw naam en adres, dagtekening, omschrijving van het besluit waartegen u bezwaar hebt, de gronden van het bezwaar en een ondertekening. Degene die bezwaar heeft ingediend kan bij de voorzieningenrechter van de rechtbank te Roermond, sector bestuursrecht (Postbus 950, 6040 AZ Roermond) verzoeken een voorlopige voorziening (waaronder schorsing) te treffen, indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Deelname Pilot Bestuurlijk Informatie Justitiabelen Op 18 februari 2013 heeft burgemeester Jos Heijmans besloten dat de gemeente Weert per 1 april 2013, deelneemt aan de pilot Bestuurlijk Informatie Justitiabelen (pilot BIJ). Dit is een pilot van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Aansluiten bij deze pilot betekent dat de burgemeester vooraf wordt geïnformeerd over de terugkomst van veroordeelde plegers van ernstige gewelds- en zedendelicten in de gemeente Weert. Op dezelfde datum heeft de burgemeester twee contactpersonen aangewezen. Deze personen nemen namens hem deze justitiële gegevens in ontvangst. Een medewerker is werkzaam bij de afdeling Onderwijs, Cultuur, Sport en Welzijn (OCSW) en de andere bij de Concernstaf. Beide besluiten zijn te raadplegen: zie de tekst hieronder in dit Gemeenteblad. Ook liggen vanaf 6 maart de stukken vier weken voor u ter inzage bij de balie Ruimtelijke zaken van het stadhuis, Beekstraat 54, in Weert. Weert, 6 maart 2013 Kennisgeving MER bestemmingsplan Buitengebied 2011 en terinzagelegging bestemmingsplan als ontwerp, Weert 2

3 Burgemeester en wethouders maken bekend dat met ingang van 7 maart 2013 gedurende zes weken, dat wil zeggen tot en met 17 april 2013, bij het loket Ruimtelijke Zaken in het stadhuis, Beekstraat 54, ter inzage ligt het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied 2011 samen met het MER (Milieueffectrapportage) dat hiervoor is opgesteld, met bijbehorende toelichting en ontwerpbesluit en dat gedurende dit tijdvak eenieder schriftelijk of mondeling zienswijzen kenbaar kan maken bij de gemeenteraad. Het MER en het bestemmingsplan liggen tevens ter inzage in de openbare bibliotheek aan de Wilhelminasingel 250 te Weert en zijn digitaal raadpleegbaar via en Het identificatienummer van dit plan is NL.IMRO.0988.BPBuitengebied-ON01. Het bestemmingsplan Buitengebied 2011 omvat het volledige buitengebied, met uitzondering van het bebouwde gebied van de stad Weert, de kernen Altweerterheide, Laar, Stramproy, Swartbroek en Tungelroy alsmede de bedrijventerreinen Kanaaalzone I, II en III, Kampershoek en Kamperhoek 2.0, De Kempen, Vrakker, Centrum Noord, Roermondseweg, Leuken-Noord, Doolhof, Dr. Schaepmanstraat en Savelveld. Het MER is nodig voor het bestemmingsplan Buitengebied omdat dit plan een kader zal vormen voor m.e.r.-(beoordelings)plichtige activiteiten en er een Passende Beoordeling nodig is op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 voor de effecten van het plan op Natura 2000-gebieden. De Notitie Reikwijdte en Detailniveau voor dit MER heeft vanaf 8 november 2012 tot en met 19 december 2012 ter inzage gelegen. De Commissie voor de milieueffectrapportage (m.e.r.) heeft op 9 januari 2013 een Advies reikwijdte en detailniveau MER Bestemmingsplan Buitengebied 2011 uitgebracht. Het advies van de Commissie m.e.r. is meegenomen in het MER, evenals de reacties van de geraadpleegde bestuursorganen en de ingekomen zienswijzen. Gedurende de periode van ter inzage legging kan een ieder zijn of haar zienswijzen ten aanzien van het MER en het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied 2011 mondeling of bij voorkeur schriftelijk bij de gemeenteraad van Weert, Postbus 950, 6000 AZ Weert indienen. Voor het indienen van een mondelinge zienswijze kan een afspraak worden gemaakt via telefoonnummer (0495) Weert, 6 maart

4 Bestuurlijke Informatie Justitiabelen (BIJ) Aansluitvoorwaarden Bijlage D bij het Convenant Bestuurlijke Informatie Justitiabelen versiegeschiedenis Versie datum geadresseerden Aanpassingen Versie 0.10 januari 2010 projectoverleg 1 e versie Versie 0.20 februari 2010 Juridische Werkgroep Opmerkingen verwerkt Versie maart 2010 Juridische Werkgroep Opmerkingen uit projectoverleg, JW en OGP deels verwerkt, sommige punten staan nog open. versie maart 2010 Klankbordgroep Versie april 2010 Juridische werkgroep en projectoverleg N.a.v. opmerkingen uit Juridische Werkgroep Versie april 2010 Klankbordgroep N.a.v. projectoverleg ambtelijke conferentie en opmerkingen uit JW Versie mei 2010 Stuurgroep Geen (geen opmerkingen Klankbordgroep) Versie juni 2010 Projectleider wijziging onder 5.3:gemandateerde mag zelf gegevens te verzamelen t.b.v. advies, maar mag niet zelf besluiten tot maatregelen en verantwoording e.e.a. Versie januari 2011 Juridische Werkgroep Enkele tekstuele onvolkomenheden verbeterd. Doorgevoerd: naamswijziging BIJ; Ministerie van Veiligheid en Justitie; art. 11a Bjg. Regeling termijnen overeenkomstig aangepast Bjg na consultatie Frequentie controle flexibeler gemaakt Versie maart 2011 Juridische werkgroep Doorverstrekken met toelichting Tbs Overige wijzigingen uit JW 15 februari 2011 Versie maart 2011 Juridische werkgroep Aanvullende voorwarden Tbs in nieuw artikel 5 Versie april 2011 Projectleider Laatste opmerkingen JW verwerkt (vooral opmaaktechnisch) en tekstuele aanpassingen doorgevoerd Versie mei 2011 Klankbordgroep geen wijzigingen Versie mei 2011 Stuurgroep geen wijzigingen Versie juli 2011 Akkoord Stuurgroep Naar Minister Contactpersoon bij het Ministerie van Justitie De projectcoördinator: Bart Schmidt ( , b.schmidt@minjus.nl) Auteur Ministerie van Justitie Versie Versie 1.00 Status Definitief, akkoord Stuurgroep Titel Aansluitvoorwaarden Bestuurlijke Informatie Justitiabelen Datum 29 juli 2011

5 Inhoudsopgave pagina 1 Inleiding Algemeen Relatie met andere documenten Belang aansluitvoorwaarden Juridisch kader 4 2 Aansluitvoorwaarden 5 Artikel 1 Algemeen 5 Ten aanzien van de burgemeester 5 Artikel 2 Algemeen 5 Artikel 3 Doel 5 Artikel 4 Verstrekkingen 6 Artikel 5 Tbs 7 Artikel 6 Gemandateerd persoon 8 Artikel 7 Ontvangstbevestiging 8 Artikel 8 Termijnen 9 Artikel 9 Beveiliging 9 Artikel 10 Geheimhouding 9 Artikel 11 Incidenten en calamiteiten 9 Artikel 12 Accountantscontrole 10 Artikel 13 Controle door Strategisch Beheerder 10 Artikel 14 Sturingsinformatie 10 Ten aanzien van het KLPD 10 Artikel 15 Algemeen 10 Artikel 16 Contactpersonen 10 Artikel 17 Ontvangstbevestiging 11 Artikel 18 Incidenten en calamiteiten 11 Artikel 19 Controle door Strategisch Beheerder 11 Sturingsinformatie 11 Aansluitvoorwaarden Bestuurlijke Informatie Justitiabelen 2

6 1. Inleiding 1.1 Algemeen De Bestuurlijke Informatie Justitiabelen heeft als doel de burgemeester op voorhand te informeren over de terugkeer in de maatschappij van justitiabelen teneinde de burgemeester in staat te stellen tijdig en consequent zijn verantwoordelijkheid te kunnen nemen voor de handhaving van de openbare orde in verband hiermee. Tegelijkertijd met de burgemeester wordt het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) geïnformeerd, zodat het KLPD de burgemeester van aanvullende informatie uit het politiedomein kan voorzien. Burgemeester en het KLPD moeten aan de onderhavige aansluitvoorwaarden voldoen alvorens de informatieverstrekking in kan gaan. Deze aansluitvoorwaarden bevatten een regeling met het oog op een goed verloop van de informatiestroom en, met het oog op de belangen van betrokken justitiabelen, het gebruik dat van de verstrekte informatie gemaakt mag worden en de waarborgen die moeten worden getroffen voor een zorgvuldige omgang met de verstrekte persoonsgegevens. 1.2 Relatie met andere documenten Aansluiting op de Bestuurlijke Informatie Justitiabelen is voor burgemeesters alleen mogelijk door het Convenant Bestuurlijke Informatie Justitiabelen te sluiten. Dit convenant bevat de kernafspraken tussen de Minister van Veiligheid en Justitie, de burgemeester en het KLPD, die zijn uitgewerkt in de bijbehorende bijlagen. Deze aansluitvoorwaarden vormen bijlage D bij dat convenant. Indien op enig moment niet wordt voldaan aan deze aansluitvoorwaarden kan dat reden zijn om de informatieverstrekking te staken. Deze aansluitvoorwaarden kunnen worden gewijzigd overeenkomstig het releasebeleid (bijlage E bij het Convenant Bestuurlijke Informatie Justitiabelen). Dit releasebeleid voorziet in een inspraakmogelijkheid namens de burgemeester en het KLPD. 1.3 Belang Aansluitvoorwaarden De Bestuurlijke Informatie Justitiabelen houdt de verstrekking van privacygevoelige informatie vanuit het justitiedomein naar het gemeentelijk domein in. Dit wordt gerechtvaardigd door het zwaarwegend algemeen belang dat is gediend met de handhaving van de openbare orde. De Bestuurlijke Informatie Justitiabelen kan daarbij ook in het belang zijn van de veiligheid van de justitiabele zelf. Het gevoelige karakter van de te verstrekken gegevens noodzaakt tot het treffen van waarborgen om te voorkomen dat justitiabelen nadelige gevolgen ondervinden van de gegevensverstrekking, zonder dat het belang van de openbare ordehandhaving dat rechtvaardigt. In dit kader moet in het bijzonder rekening worden gehouden met het belang bij resocialisatie. Daarom bevatten deze aansluitvoorwaarden regels met betrekking tot het gebruik van en de zorgvuldige omgang met de verstrekte persoonsgegevens betreffende justitiabelen. Ook de Bestuurlijke Informatie Justitiabelen zelf noopt tot het stellen van een aantal voorwaarden, zoals een goede bereikbaarheid en beheersing van mogelijke calamiteiten. Ook moet worden voorzien in sturingsinformatie die nodig is om de informatiestroom ook in de loop van de tijd goed te kunnen laten functioneren. Aansluitvoorwaarden Bestuurlijke Informatie Justitiabelen 3

7 De belangen van de betrokken justitiabelen en het belang van een goed functionerende informatiestroom zullen veelal parallel lopen. 1.4 Juridisch kader Op het verwerken van persoonsgegevens is wet- en regelgeving van toepassing. Deze aansluitvoorwaarden houden als algemeen uitgangspunt in dat de burgemeester en het KLPD die wet- en regelgeving naleven en houden op onderdelen een nadere concretisering daarvan in, in het licht van de Bestuurlijke Informatie Justitiabelen. De Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens geldt voor de verwerking van justitiële gegevens die, onder verantwoordelijkheid van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij JustID plaatsvindt, waaronder de verstrekking daarvan aan de burgemeester en het KLPD. Deze verstrekking is opgenomen in artikel 11a van het Besluit justitiële gegevens. Voor het verwerken van persoonsgegevens in het kader van de handhaving van de openbare orde geldt voor de burgemeester de Wet bescherming persoonsgegevens. Nadat justitiële gegevens door JustID zijn verstrekt aan de burgemeester, worden deze door de burgemeester verder verwerkt als persoonsgegevens onder het regime van de Wet bescherming persoonsgegevens. Gezien de aard van de gegevens is er per definitie sprake van strafrechtelijke gegevens in de zin van artikel 16 Wbp. Voor het verwerken van persoonsgegevens door de politie ten behoeve van de uitvoering van de politietaak geldt de Wet politiegegevens. Nadat justitiële gegevens door JustID zijn verstrekt aan het KLPD, worden deze door het KLPD verder verwerkt als politiegegevens onder het regime van de Wet politiegegevens. Het KLPD kan politiegegevens verstrekken aan de burgemeester op grond van artikel 16, eerste lid, onder d, Wpg. Nadat politiegegevens door het KLPD zijn verstrekt aan de burgemeester, worden deze door de burgemeester verder verwerkt als persoonsgegevens onder het regime van de Wet bescherming persoonsgegevens. Nadat justitiële gegevens zijn verstrekt mogen deze op grond van artikel 8, vierde lid, Wjsg niet voor een ander doel worden gebruikt dan waarvoor zij zijn verstrekt, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald dan wel de uitvoering van de taak met het oog waarop de gegevens zijn verstrekt, daartoe noodzaakt. Op grond van artikel 52 Wjsg is een ieder die krachtens de Wjsg de beschikking krijgt over gegevens met betrekking tot een derde, verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voorzover een bij of krachtens deze wet gegeven voorschrift mededelingen toelaat, dan wel de uitvoering van de taak met het oog waarop de gegevens zijn verstrekt tot het ter kennis brengen daarvan noodzaakt. Artikel 7 Wpg bevat een soortgelijke regeling voor de politiegegevens die het KLPD verstrekt. Aansluitvoorwaarden Bestuurlijke Informatie Justitiabelen 4

8 2. Aansluitvoorwaarden 1. Algemeen 1.1 Deze aansluitvoorwaarden maken deel uit van het Convenant Bestuurlijke Informatie Justitiabelen. 1.2 De hierna met een hoofdletter aangeduide begrippen hebben de volgende betekenis: a. Doelgroep: de categorieën van personen omschreven in bijlage A bij het Convenant Bestuurlijke Informatie Justitiabelen; b. Justitiabele: een tot de Doelgroep behorende persoon; c. Persoonsgegevens betreffende Justitiabelen: persoonsgegevens die JustID door middel van het Formaat Gegevensverstrekking JustID heeft verstrekt aan de Gemandateerd Persoon respectievelijk de Contactpersoon van het KLPD en alle persoonsgegevens betreffende dezelfde Justitiabele die in aanvulling daarop door de Gemandateerd Persoon respectievelijk de Contactpersoon van het KLPD zijn verzameld en worden verwerkt; d. Gemandateerd Persoon: de door de burgemeester aangewezen contactpersoon danwel diens plaatsvervanger, bedoeld in artikel 6.1; e. Contactpersoon: de door het KLPD aangewezen contactpersoon bedoeld in artikel 16; f. Operationeel Beheerder:degene de verantwoordelijk is voor een goed verloop van de informatiestroom in het kader van de Bestuurlijke Informatie Justitiabelen; g. Tactisch Beheerder: degene die verantwoordelijk is voor de voorbereiding van de stuurgroep en de verbinding vormt tussen de stuurgroep en de operationeel beheerder; h. Strategisch Beheerder: de voorzitter van de stuurgroep, die verantwoordelijk is voor de informatiestroom in het kader van de Bestuurlijke Informatie Justitiabelen; i. Derde: ieder ander dan de Gemandateerd Persoon, de burgemeester, respectievelijk de Contactpersoon bij het KLPD, alsmede de rechtstreeks bij de uitvoering van de Bestuurlijke Informatie Justitiabelen betrokken personen die werkzaam zijn bij DJI en JustID alsmede Operationeel Beheerder, Tactisch Beheerder en Strategisch Beheerder. Ten aanzien van de burgemeester 2. Algemeen 2.1 Persoonsgegevens betreffende Justitiabelen worden rechtmatig en op behoorlijke en zorgvuldige wijze verwerkt. 2.2 Persoonsgegevens betreffende Justitiabelen worden slechts verwerkt voor zover dit noodzakelijk is voor het doel omschreven in artikel 3 en voor zover zij rechtmatig zijn verkregen. 3. Doel 3.1 Persoonsgegevens betreffende Justitiabelen, worden verwerkt ten behoeve van de handhaving van de openbare orde in verband met de terugkeer in de maatschappij van de betrokken Justitiabele en de verantwoording daarvan. Onder handhaving van de openbare orde wordt mede begrepen de voorkoming van verstoring van de openbare orde. Aansluitvoorwaarden Bestuurlijke Informatie Justitiabelen 5

9 4. Verstrekkingen 4.1 Persoonsgegevens betreffende Justitiabelen worden niet verstrekt aan Derden, behoudens: a. voor zover dat voor de Gemandateerd Persoon noodzakelijk is voor een goede advisering van de burgemeester over de vraag of, en zo ja welke, maatregelen getroffen dienen te worden ter handhaving van de openbare orde in verband met de terugkeer van de betrokken Justitiabele; b. voor zover dat noodzakelijk is in verband met het treffen van maatregelen ter handhaving van de openbare orde in verband met de terugkeer van de betrokken Justitiabele, voor zover de burgemeester tot het treffen van maatregelen heeft beslist; c. voor zover dat noodzakelijk is voor het afleggen van verantwoording. Toelichting Onder verstrekken valt iedere vorm van het bekend maken van gegevens bij derden. De gegevens die in het kader van BIJ aan burgemeesters worden verstrekt betreffen, vanwege het doel van BIJ, per definitie het strafrechtelijk verleden van justitiabelen. Het bekend worden van alleen al de naam van een justitiabele in het kader van BIJ kan ernstige gevolgen hebben voor de privacy van de justitiabele en kan diens resocialisatie ernstig belemmeren. Zoals in de inleiding is vermeld, bevatten artikel 52 Wjsg en artikel 7 Wpg geheimhoudingverplichtingen. In 4.1 zijn deze toegespitst op BIJ. De hoofdregel is dat de gemandateerd persoon en de burgemeester tot geheimhouding zijn verplicht. Verstrekking is daarop slechts bij uitzondering toegestaan, als dat noodzakelijk is voor het doel waarvoor de gegevens zijn verstrekt, te weten de handhaving van de openbare orde. Voor het verstrekken van gegevens geldt dus nee, tenzij. Van een noodzaak tot verstrekking kan alleen sprake zijn als voldaan wordt aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit: het doel waarvoor gegevens worden verstrekt moet die verstrekking kunnen rechtvaardigen en kan bovendien niet op een andere, voor de justitiabele minder belastende, wijze worden bereikt. Of verstrekken noodzakelijk is dient van geval tot geval te worden beoordeeld. Voor deze afweging is de burgemeester de verantwoordelijke. Artikel 4.1 onderscheidt de fase vóór (onder a) en na (onder b) de beslissing van de burgemeester over het treffen van maatregelen, en het afleggen van verantwoording (onder c). Als de gemandateerd persoon van oordeel is dat hij de burgemeester niet goed kan adviseren zonder aanvullende informatie over de casus te verzamelen, dient hij af te wegen of en in hoeverre het noodzakelijk is om ter verkrijging van informatie voor de advisering gegevens over de justitiabele aan derden te verstrekken. Bij die afweging dient hij onder meer te betrekken welke informatie hij nodig heeft, bij wie hij die informatie kan verkrijgen, welke gegevens hij daarvoor moet verstrekken en de gevolgen die dat voor de justitiabele kan hebben. Selectie van de bronnen van aanvullende informatie is daarbij van groot belang. Als uitgangspunt dient te worden volstaan met het bevragen van instanties waar het strafrechtelijk verleden van de justitiabele al bekend is. Daarbij valt in het bijzonder te denken aan de regiopolitie, het openbaar ministerie en, voor zover deze betrokken is bij de justitiabele, de reclassering. Als daartoe op basis van reeds beschikbare informatie een concrete aanleiding bestaat, kan via een verstrekking aan de coördinator nazorg nadere relevante informatie worden ingewonnen, bijvoorbeeld over de plek waar de woningbouwcorporatie de justitiabele wil huisvesten. Verstrekking aan instanties waar het strafrechtelijk verleden van de justitiabele niet bekend is, zal zich naar verwachting alleen in bijzondere gevallen kunnen verdragen met de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit als daar op basis van reeds beschikbare informatie een concrete aanleiding toe bestaat. In elk geval moet worden volstaan met zo min mogelijk gegevens. Degenen aan wie gegevens worden doorverstrekt, zijn gehouden aan het op hen van toepassing zijnde regime voor gegevensverwerking en daarvan deel uitmakende geheimhoudingsverplichtingen. Brengt het treffen van maatregelen de doorverstrekking van gegevens van een justitiabele aan derden mee dan moet de noodzaak daarvan ook steeds afgewogen worden. Omdat het niet is uit te sluiten dat in voorkomende gevallen de noodzaak bestaat om voor het afleggen van verantwoording persoonsgegevens betreffende een justitiabele aan derden te verstrekken, is ook deze grond genoemd in de aansluitvoorwaarden. Hierbij kan worden gedacht aan een onderzoek door de ombudsman of een gerechtelijke procedure. Aansluitvoorwaarden Bestuurlijke Informatie Justitiabelen 6

10 4.2 Met betrekking tot verstrekking van Persoonsgegevens betreffende Justitiabelen wordt vastgelegd: a. aan wie gegevens zijn verstrekt; b. het doel van de verstrekking; c. welke gegevens zijn verstrekt, en d. indien aan anderen dan de politie of het openbaar ministerie wordt verstrekt, de noodzaak tot verstrekking. Toelichting Van iedere verstrekking dient aantekening gehouden te worden. Deze zogenaamde protocolplicht beoogt een bewuste afweging van de noodzaak van verstrekkingen te bevorderen en de, in deze aansluitvoorwaarden verplicht voorgeschreven, controle op deze verstrekkingen mogelijk te maken. Het bijhouden van verstrekkingen is ook van belang om bij constatering van onverhoopte onregelmatigheden in de verwerking, herstelmaatregelen te kunnen treffen. Voor het vastleggen van de noodzaak tot verstrekken is een uitzondering gemaakt voor verstrekkingen aan de politie en het openbaar ministerie gezien de taken van deze instanties en de omstandigheid dat het strafrechtelijk verleden van justitiabelen daar al bekend is. 4.3 Toegang tot Persoonsgegevens betreffende Justitiabelen kan door de Gemandateerd Persoon en de burgemeester aan Derden worden verleend voor zover dat noodzakelijk is voor een goed beheer van de gegevens en de controle op de verwerking van de gegevens. 5. Tbs Toelichting De verwerking van persoonsgegevens betreffende justitiabelen moet beperkt blijven tot de gemandateerd persoon en de burgemeester. Verstrekkingen zijn slechts zeer beperkt mogelijk. In 4.3 wordt beoogd buiten twijfel te stellen dat dit niet in de weg staat aan kennisneming van persoonsgegevens van justitiabelen als dat uit een oogpunt van een goed beheer of de controle op de verwerking noodzakelijk is. Gedacht kan worden aan technisch of functioneel beheer bij een geautomatiseerde verwerking, maar ook aan de controle waartoe deze aansluitvoorwaarden verplichten en controle in het kader van de informatiebeveiliging of integriteitsonderzoeken. 5.1 In het geval de Justitiabele terugkeert tijdens of na een terbeschikkingstelling en concrete aanwijzingen in het kader van de handhaving van de openbare orde noodzaken tot overleg met de inrichting waar de Justitiabele verblijft, worden alleen vragen aan de behandelaar van de inrichting gesteld in verband met de handhaving van de openbare orde. 5.2 De behandelaar van de inrichting kan, op een verzoek daartoe van Gemandateerd Persoon, informatie verschaffen over de bijzondere voorwaarden die van invloed kunnen zijn op het handhaven van de openbare orde. De behandelaar zal zich hierbij baseren op de rapportage inzake het risicomanagement van betrokkene. Gemandateerd Persoon informeert de behandelaar van de inrichting over lokale omstandigheden die kunnen leiden tot een toename van risicofactoren. De behandelaar van de inrichting overweegt of nadere informatie die van Gemandateerd Persoon wordt ontvangen dan wel het besluit van de burgemeester, leidt tot aanvulling van het in de verlofmachtiging vastgestelde risicomanagement. 5.3 Burgemeesters stellen geen voorwaarden aan het verlof, de gemeente waar dat verlof plaatsvindt en de voorwaarden die door de Minister van Veiligheid en Justitie aan het Aansluitvoorwaarden Bestuurlijke Informatie Justitiabelen 7

11 verlof zijn verbonden op basis van de voorstellen van de inrichting en het advies van het Adviescollege Verloftoetsing Tbs-gestelden. 5.4 Gemandateerde Persoon zal alleen na overleg met de behandelaar van de inrichting advies geven aan de burgemeester inzake de handhaving van de openbare orde. Gemandateerd Persoon zal altijd het oordeel van de behandelaar in zijn advies aan de burgemeester bekend maken. Gemandateerd Persoon zal altijd de behandelaar van de inrichting informeren over het besluit van de burgemeester met betrekking tot de handhaving van openbare orde. 6. Gemandateerd Persoon 6.1 De burgemeester wijst een of meer contactpersonen (Gemandateerd Persoon) en een of meer plaatsvervangers aan die de door JustID en het KLPD verstrekte gegevens betreffende Justitiabelen in ontvangst neemt en adviseert omtrent het treffen van maatregelen in het kader van de handhaving van de openbare orde in verband met de terugkeer van de Justitiabele. 6.2 Gemandateerd Persoon kan, in aanvulling op de gegevens die door JustID en het KLPD zijn verstrekt, zelf persoonsgegevens verzamelen voor zover dat noodzakelijk is voor zijn advies. De burgemeester of een ander, niet zijnde Gemandateerd Persoon, in naam van de burgemeester beslist over het treffen van maatregelen in het kader van de handhaving van de openbare orde in verband met de terugkeer van de Justitiabele. Adviezen over het al dan niet treffen van maatregelen en beslissingen tot het treffen van maatregelen worden gedocumenteerd. Gemandateerd Persoon onthoudt zich zoveel mogelijk van andere aangelegenheden die de Justitiabele betreffen. 6.3 De burgemeester draagt zorg dat aan de Operationeel Beheerder met betrekking tot de door hem aangewezen Gemandateerd Persoon kennis wordt gegeven van de naam, het postadres, het telefoon- en eventueel faxnummer en het adres. 6.4 Als Gemandateerd Persoon wijst de burgemeester uitsluitend personen aan ten aanzien van wie een Verklaring Omtrent het Gedrag is afgegeven. 6.5 Gemandateerd Persoon is van maandag tot en met vrijdag, behoudens erkende feestdagen, van 08:30 tot en met 17:00 telefonisch bereikbaar voor Operationeel Beheerder, Tactisch Beheerder en het KLPD. 7. Ontvangstbevestiging 7.1 Gemandateerd Persoon bevestigt zo spoedig mogelijk per de ontvangst van elk Formaat Gegevensverstrekking JustID aan: op de door Operationeel Beheerder aangegeven wijze. 7.2 Gemandateerd Persoon bevestigt per de ontvangst van elk Informatierapport KLPD aan op de door Operationeel Beheerder aangegeven wijze. 7.3 Gemandateerd Persoon bevestigt de ontvangst van andere documenten en berichten aan JustID en KLPD op daartoe strekkend verzoek van JustID en/of KLPD. Aansluitvoorwaarden Bestuurlijke Informatie Justitiabelen 8

12 8 Termijnen 8.1 De burgemeester vernietigt Persoonsgegevens betreffende Justitiabelen negen maanden na de datum van de verstrekking, indien niet tot het treffen van maatregelen is besloten. 8.2 De burgemeester verwijdert Persoonsgegevens betreffende Justitiabelen indien tot het treffen van maatregelen is besloten en bewaart de verwijderde gegevens gedurende een termijn van vijf jaar ten behoeve van het afleggen van verantwoording, om deze gegevens vervolgens te vernietigen. 8.3 De ingevolge 8.2 verwijderde Persoonsgegevens betreffende Justitiabelen zijn gedurende de tijd dat zij worden bewaard niet toegankelijk voor operationeel gebruik. 8.4 Onverminderd 8.1 tot en met 8.3 worden gegevens die ingevolge artikel 4.2 zijn vastgelegd met betrekking tot verstrekkingen bewaard totdat de eerstvolgende controle ingevolge artikel 12 is afgerond. 9. Beveiliging 9.1 De burgemeester legt passende organisatorische en technische maatregelen ten uitvoer die erop gericht zijn de Persoonsgegevens betreffende Justitiabelen te beveiligen tegen verlies of enige vorm van onrechtmatige verwerking en die een passend beveiligingsniveau garanderen, gelet op de aard van de gegevens en de risico s van de verwerking, rekening houdend met de stand van de techniek en de kosten van de tenuitvoerlegging van de maatregelen. 9.2 Deze maatregelen betreffen in ieder geval, maar niet uitsluitend: a. de ontvangst van de persoonsgegevens; b. de toegang tot de persoonsgegevens; c. de communicatie van de persoonsgegevens; d. de termijnen voor het verwerken en bewaren van persoonsgegevens. 10 Geheimhouding 10.1 De burgemeester en de Gemandateerd Persoon zijn verplicht tot geheimhouding van Persoonsgegevens betreffende Justitiabelen, behoudens voor zover een bij of krachtens de wet gegeven voorschrift tot mededeling verplicht of verstrekking noodzakelijk is (zie onder 4 van deze aansluitvoorwaarden). 11 Incidenten en calamiteiten 11.1 Gemandateerd Persoon meldt iedere geconstateerde onregelmatigheid in de gegevensverstrekking door JustID en het KLPD zo spoedig mogelijk bij Operationeel Beheerder Indien Gemandateerd Persoon wordt geïnformeerd over de terugkeer van een Justitiabele, waarover ingevolge de Bestuurlijke Informatie Justitiabelen de Gemandateerd Persoon van een andere burgemeester dient te worden geïnformeerd meldt Gemandateerd Persoon dit onverwijld bij Operationeel Beheerder. Aansluitvoorwaarden Bestuurlijke Informatie Justitiabelen 9

13 Gemandateerd Persoon vernietigt de ontvangen persoonsgegevens betreffende de Justitiabele direct. Gemandateerd Persoon legt, zonder dat de betrokken Justitiabele direct of indirect identificeerbaar is, vast: - de dag van ontvangst van de informatie; - de dag en wijze van de melding hiervan aan Operationeel Beheerder; - de dag waarop de ontvangen persoonsgegevens zijn vernietigd en de wijze waarop Gemandateerd Persoon meldt zo spoedig mogelijk bij Tactisch Beheerder iedere gebeurtenis die een bedreiging vormt of kan vormen voor de betrouwbaarheid, de vertrouwelijkheid, of de beschikbaarheid van de Bestuurlijke Informatie Justitiabelen en in het bijzonder de verwerking van persoonsgegevens door Gemandateerd Persoon. 12 Accountantscontrole 12.1 De burgemeester laat de verwerking van Persoonsgegevens betreffende Justitiabelen periodiek controleren door een accountant. De frequentie van de controle staat in redelijke verhouding tot de omvang van de verwerking van Persoonsgegevens betreffende Justitiabelen Indien onregelmatigheden zijn geconstateerd worden binnen drie maanden nadat van de controle verslag is gedaan, maatregelen getroffen om de geconstateerde onregelmatigheden op te heffen en de gevolgen hiervan te beheersen. 13 Controle door Strategisch Beheerder 13.1 De burgemeester verleent elke in redelijkheid te vragen medewerking aan controle op de naleving van deze aansluitvoorwaarden door Strategisch beheerder. De burgemeester verstrekt hiertoe alle door Strategisch Beheerder gevraagde inlichtingen en bescheiden. 14 Sturingsinformatie 14.1 De burgemeester draagt zorg dat ten behoeve van de evaluatie in het kader van de sturing op de Bestuurlijke Informatie Justitiabelen de door Tactisch Beheerder gevraagde informatie wordt vastgelegd en verstrekt. Ten aanzien van het KLPD 15 Algemeen 15.1 Persoonsgegevens betreffende Justitiabelen worden rechtmatig en op behoorlijke en zorgvuldige wijze verwerkt. 16 Contactpersonen 16.1 Het KLPD wijst één of meer Contactpersonen aan die belast zijn met het nader informeren van de burgemeester ten behoeve van de handhaving van de openbare orde in verband met de terugkeer van de betrokken Justitiabele. Aansluitvoorwaarden Bestuurlijke Informatie Justitiabelen 10

14 16.2 Het KLPD draagt zorg dat aan de Operationeel Beheerder met betrekking tot elke door hem aangewezen Contactpersoon aan de Operationeel Beheerder kennis wordt gegeven van de achternaam, voornamen, het postadres, het telefoonnummer en het e- mailadres Als Contactpersoon wijst het KLPD uitsluitend ambtenaren van politie aan die onder het gezag van de korpsbeheerder van het KLPD werkzaam zijn Ten minste één Contactpersoon is van maandag tot en met vrijdag, behoudens erkende feestdagen, van 08:30 tot en met 17:00 telefonisch bereikbaar voor JustID en Gemandateerd Personen en burgemeesters. 17 Ontvangstbevestiging 17.1 De Contactpersoon bevestigt zo spoedig mogelijk de ontvangst van elk Formaat Gegevensverstrekking JustID aan: De Contactpersoon gebruikt hiervoor het model ontvangstbevestiging De Contactpersoon bevestigt de ontvangst van andere documenten en berichten aan JustID en Gemandateerde Personen op daartoe strekkend verzoek van JustID en/of Gemandateerde Personen. 18 Incidenten en calamiteiten 18.1 De Contactpersoon zal iedere geconstateerde onregelmatigheid in de gegevensverstrekking door JustID zo spoedig mogelijk melden bij Operationeel Beheerder De Contactpersoon meldt zo spoedig mogelijk bij Tactisch Beheerder iedere gebeurtenis die een bedreiging vormt of kan vormen voor de betrouwbaarheid, de vertrouwelijkheid, of de beschikbaarheid van de Bestuurlijke Informatie Justitiabelen en in het bijzonder de verwerking van persoonsgegevens door het KLPD. 19 Controle door Strategisch Beheerder 19.1 Het KLPD verleent elke in redelijkheid te vragen medewerking aan controle op de naleving van deze aansluitvoorwaarden door Strategisch Beheerder. Het KLPD verstrekt hiertoe alle door Strategisch Beheerder gevraagde inlichtingen en bescheiden. 20 Sturingsinformatie 20.1 Het KLPD draagt zorg dat ten behoeve van de sturing op de Bestuurlijke Informatie Justitiabelen de door Tactisch Beheerder gevraagde informatie wordt vastgelegd en verstrekt. Aansluitvoorwaarden Bestuurlijke Informatie Justitiabelen 11

15 Staatsblad van het Koninl(rijk der Nederlanden Jaargang Besluit van 21 juni 2011" houdende wijziging van het Besluit justitiële gegevens in verband met onder meer het verstrekken van justitiële gegevens aan de burgemeester bij de terugkeer van ex-gedetineerden en het versterken van de screening in de taxi branche Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 28 februari 2011, directie Wetgeving, nr /11/6, Gelet op de artikelen 2, tweede lid, 9, eerste lid, en 13, eerste lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 2 mei 2011, nr. W /1I); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 15juni 2011, directie Wetgeving, nr /11/6; Hebben goedgevonden en verstaan: ARTII(Ell A Het Besluit justitiële gegevens wordt als volgt gewijzigd: Artikel 4, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. Onder verlettering van de onderdelen j tot en met p tot I tot en met r worden twee onderdelen ingevoegd, luidende: j. de overtreding van artikel 110, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994, voor zover de overtreding is gepleegd met een voertuig voor het besturen waarvan een rijbewijs is vereist; k. de overtreding van artikel 5.6.8, eerste lid, Regeling voertuigen, indien de maximumconstructiesnelheid met meer dan 15 kilometer per uur is overschreden;. 2. Het {nieuwe} onderdeel i komt te luiden: Staatsblad

16 I. de overtreding van de artikelen 19,20, aanhef en onder a en b, 21, aanhef en onder a en b, 22, aanhef en onder a, b, d, e, f en g en 62 juncto bord Al of A3 van bijlage 1, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, voor zover voor de overtreding geen administratiefrechtelijke sanctie wordt opgelegd;. B Na artikel 11 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel11a 1. Ten behoeve van de handhaving van de openbare orde in verband met de terugkeer van de betrokkene in de maatschappij kan Onze Minister, aan de burgemeester of de door hem aangewezen ambtenaar justitiële gegevens als bedoeld in artikel 6, eerste lid, en artikel 7, eerste lid, onder a, b, c, d, f, j, k en I, verstrekken van natuurlijke personen die onherroepelijk zijn veroordeeld tot: a. een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf of vrijheidsbenemende maatregel ter zake van een misdrijf bedoeld in de volgende artikelen van het Wetboek van Strafrecht: 1 240b, 242 tot en met 247, 248a tot en met 248e, 249,250, 250a (oud), 252, tweede en derde lid, 273a (oud), 273f, 282, 282a, 282b, 287, 288, 288a en 289; 2 141, tweede lid, 302 en 303, indien het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde vrijheidsbenemende straf of maatregel een jaar of langer beloopt. b. de maatregel bedoeld in artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht; c. de maatregel bedoeld in artikel 77s van het Wetboek van Strafrecht, indien deze verlengd kan worden op grond van artikel 77t, derde lid, van deze wet. 2. Ten behoeve van het verstrekken van informatie aan de burgemeester ten behoeve van de handhaving van de openbare orde in verband met de terugkeer van de betrokkene in de maatschappij kan Onze Minister van de in het eerste lid bedoelde natuurlijke personen de justitiële gegevens, bedoeld in artikel 6, eerste lid, en artikel 7, eerste lid, onder a, b, c, d, f, j, k en I, verstrekken aan binnen het Korps landelijke politiediensten aangewezen opsporingsambtenaren. 3. De justitiële gegevens worden niet eerder verstrekt dan drie maanden voor het moment van de verwachte, al dan niet tijdelijke, terugkeer van de betrokkene in de maatschappij. 4. De burgemeester vernietigt de op grond van het eerste lid verstrekte justitiële gegevens uiterlijk negen maanden na de datum van de verstrekking, indien niet tot het treffen van maatregelen is besloten. Indien tot het treffen van maatregelen is besloten, verwijdert de burgemeester de op grond van het eerste lid verstrekte justitiële gegevens uiterlijk negen maanden na de datum van de verstrekking. De verwijderde gegevens worden gedurende een termijn van vijf jaar bewaard ten behoeve van het afleggen van verantwoording, waarna de gegevens worden vernietigd. 5. Het eerste lid, onder a en b, is niet van toepassing op personen op wie Titel VillA van het Eerste Boek van het Wetboek van Strafrecht is toegepast. c Artike! 12 wordt ge\nijzigd als volgt: 1. Onderdeel b komt te vervallen. 2. De onderdelen c tot en met e worden verletterd tot b tot en met d. Staatsblad

17 3. Voor de tekst wordt de aanduiding ({ 1.}) geplaatst. 4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 2. Justitiële gegevens worden desgevraagd verstrekt aan Onze Minister ten behoeve van het geven van een positieve of negatieve verklaring aan buitenlandse autoriteiten voor deelname aan programma's voor geautomatiseerde grenspassage van andere landen. o Na artikel 22 wordt een artikel ingevoegd, dat luidt: Artikel22a Justitiële gegevens van degene die in het bezit is van de chauffeurspas, bedoeld in artikel 75 van het Besluit personenvervoer 2000, worden ambtshalve verstrekt aan Onze Minister. Onze Minister verstrekt de justitiële gegevens als bedoeld in artikel 6, eerste lid, en artikel 7, eerste lid, onder f, terzake van de strafbare feiten die van belang zijn voor de beoordeling van een met het oog op het uitoefenen van het beroep van taxichauffeur aangevraagde verklaring omtrent het gedrag, verder aan de Minister van Infrastructuur en Milieu, met het oog op toepassing van artikel 77 van het Besluit personenvervoer ARTIKEL!! A Onze Minister zendt binnen twee jaar na de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel S, aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van dit onderdeel in de praktijk. B c Dit besluit treedt in werking op 1 juli Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbij behorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant. Artikel 11a van het Besluit justitiële gegevens vervalt per 1 juli 2014, tenzij bij algemene maatregel van bestuur anders wordt bepaald. Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst. ~-Gravenhage,21 juni 2011 Beatrix De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten Uitgegeven de achtentwintigste juni 2011 De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten stb-2u ISSN 's-gr3venhage 2011 Staatsblad

18 NOTA VAN TOELICHTING I. Algemeen deel 1. Inleiding Dit besluit strekt er ten eerste toe dat justitiële gegevens van onherroepelijk veroordeelden aan de burgemeester van de gemeente van terugkeer kunnen worden verstrekt, ten behoeve van het inschatten door de burgemeester van het risico dat als gevolg van deze terugkeer verstoringen van de openbare orde in zijn gemeente plaats kunnen hebben, zodat zo nodig passende maatregelen genomen kunnen worden om de openbare orde te handhaven. De betreffende gegevens worden tevens aan het Korps landelijke politiediensten verstrekt, ten behoeve van het verstrekken van aanvullende informatie aan de burgemeester. Op basis van dit besluit kunnen justitiële gegevens worden verstrekt van personen die onherroepelijk zijn veroordeeld voor bepaalde ernstige gewelds- of zedenmisdrijven, of die zijn veroordeeld tot ter beschikkingstelling (tbs), oftot (verlengbare) plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (pij, jeugd-tbs). De hiermee samenhangende wijzigingen van het Besluit justitiële gegevens (Bjg) worden nader toegelicht in paragraaf 2 van deze nota van toelichting. Dit besluit strekt er ten tweede toe om invulling te geven aan de in een brief van de Minister van Justitie aan de Tweede Kamer aangekondigde versterking van de screening in de taxibranche (Kamerstukken II 2009/10, , nr. 47). Dit betreft de voortdurende screening van houders van een door de Minister van Infrastructuur en Milieu afgegeven chauffeurspas. Deze wijziging wordt toegelicht in paragraaf 3 van deze nota van toelichting. Ten derde wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om een onvolkomenheid in een eerdere wijziging van het Besluit justitiële gegevens te herstellen. Dit betreft de verstrekking van justitiële gegevens aan buitenlandse autoriteiten met het oog op deelname aan nationale programma's voor geautomatiseerde grenspassage van andere landen (Stb. 2010,154). Deze wijziging van artikel 12 Bjg wordt toegelicht in het artikelsgewijze deel van de toelichting. Ten vierde wordt met dit besluit de lijst van verkeersovertredingen die worden aangemerkt als justitieel gegeven aangepast aan wijzigingen in de verkeersregelgeving. Deze meer technische wijziging van artikel 4, tweede lid, Bjg houdt verband met recidiveregelingen van het openbaar ministerie en wordt eveneens toegelicht in het artikelsgewijze deel van deze nota van toelichting. Over het ontwerp van dit besluit is advies gevraagd aan het College bescherming persoonsgegevens (CBP), de Nederlandse Orde van Advocaten (NOVA), de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), het College van procureurs-generaal van het openbaar ministerie, de Raad voor de Rechtspraak (RvdR), de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak (NVvR), het Nederlands Genootschap van Burgemeesters (NGB), het Kûïpsbeheerdersberaad en de Raad van Hûûfdcûmmissaïiss8n. In paragraaf 5 wordt kort op de ontvangen adviezen ingegaan. Voor zover nodig wordt op de gemaakte specifieke opmerkingen nader ingegaan op de plaatsen van de nota van toelichting waar het onderwerp aan de orde is waarop de in de adviezen gemaakte opmerkingen betrekking hebben. Staatsblad

19 2. Verstrekking aan de burgemeester inzake ex-gedetineerden 2.1 Achtergrond De burgemeester dient tijdig op de hoogte te kunnen zijn van de komst in zijn gemeente van een pleger van ernstige gewelds- en zedendelicten die uit detentie wordt ontslagen dan wel met verlof gaat (Kamerstukken II 2008/09, VI, nr. 72). Gebleken is dat de mogelijkheden van verstrekking aan de gemeente van gegevens over vrijkomende ernstige gewelds- en zedendelinquenten op grond van artikel 8a van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg) en in het kader van de nazorg van gedetineerden tekort schieten. De bestaande mogelijkheid van het openbaar ministerie om in incidentele gevallen informatie te verstrekken aan de burgemeester, is niet toereikend omdat het openbaar ministerie niet is toegerust om voor elke individuele justitiabele in het lokale driehoeksoverleg te overleggen over het risico op verstoring van de openbare orde in de gemeente van terugkeer. Daarvoor gaat het om te grote aantallen. Voorts zijn meerdere instanties betrokken bij de detentie van personen. Hierbij moet met name worden gedacht aan de verschillende instellingen die belast zijn met de vrijheidsbeneming van justitiabelen, zoals penitentiaire inrichtingen, forensisch psychiatrische centra (tbs-klinieken) en pij-inrichtingen. Op basis van de huidige praktijk is het voor het openbaar ministerie praktisch niet goed uitvoerbaar de gegevens die op basis van het onderhavige besluit kunnen worden verstrekt, zoals het exacte moment waarop de justitiabele (tijdelijk) zal terugkeren in de maatschappij, op gecoördineerde wijze ter kennis te brengen van de gemeenten. Bovendien kunnen in het kader van het verlenen van nazorg niet structureel justitiële gegevens over de aard van het gepleegde strafbare feit worden verstrekt, omdat het Besluit justitiële gegevens niet in deze mogelijkheid voorziet. Dit betekent dat de burgemeesters er onvoldoende op konden vertrouwen dat zij tijdig en juist werden geïnformeerd over de terugkeer van een pleger van een ernstig geweidsof zedenmisdrijf in hun gemeente. Naar aanleiding van de wens van de burgemeesters tot verbetering van de informatieverstrekking, gesteund door moties van leden van de Tweede Kamer, is een project gestart dat beoogt de informatiepositie van de burgemeester over in de maatschappij terugkerende gedetineerden te verbeteren, zodat de burgemeester beter in staat is zorg te dragen voor de handhaving van de openbare orde in zijn gemeente (Kamerstukken /2009,29452, nr. 116). In september 2009 is vanuit het project de pilot «bestuurlijke informatievoorziening gemeenten inzake ex-gedetineerden» (afgekort tot BIVGEG) gestart om gegevens over in de samenleving terugkerende zware gewelds- en zedendelinquenten aan de burgemeester te verstrekken. Op grond van deze gegevens, de aanvullende informatie die de politie aanlevert en hetgeen binnen de gemeente bekend is over de lokale omstandigheden, kan de burgemeester besluiten maatregelen te treffen om verstoring van de openbare orde te voorkomen. Voor de verstrekking van justitiële gegevens in deze eerste pilot heeft de Minister van Justitie toestemming gegeven op grond van artikel 14 Wjsg. Deze toestemming is verlengd tot 1 augustus De eerste pilot is inmiddels geëvalueerd. ûver de resultaten van de evaluatie is de Tweede Kamer in juli 2ûîû geïnformeerd (Kamerstukken /10,29452, nr. 131). Op basis van de bevindingen is besloten de pilot te verlengen tot Voor de pilot is als belangrijke eis geformuleerd dat voor alle betrokken instellingen en gemeenten exact hetzelfde verstrekkingsregime geldt, waarbij de informatiestroom betrouwbaar is en via één centraal punt verloopt. Dit centrale punt is de Justitiële Informatiedienst van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Vanaf 1 januari 2011 wordt de pilot geleidelijk uitgebreid tot de burgemeesters van ruim vijftig gemeenten. Op basis van Staatsblad

20 een evaluatie van deze verlengde pilot wordt uiterlijk 1 juli 2014 besloten of, en zo ja op welke wijze, deze gegevensverstrekking ook na de afronding van de verlengde pilot wordt voortgezet. Het verdient de voorkeur de gedurende de uitgebreide pilot beoogde verstrekking van justitiële gegevens aan de burgemeesters van de deelnemende gemeenten en het Korps landelijke politiediensten in het Besluit justitiële gegevens te regelen. Dit wijzigingsbesluit voorziet hierin. Voor alle gemeenten, ook de gemeenten die niet meedoen aan de pilot, blijven de bestaande, minder structurele mogelijkheden om geïnformeerd te worden over de terugkeer van ex-gedetineerden, tbs-gestelden en pij-ers onverkort gelden. Hierop wordt in paragraaf nader ingegaan. 2.2 Doel informatiestroom Op grond van dit besluit worden justitiële gegevens verstrekt aan de burgemeester en het Korps landelijke politiediensten ten behoeve van de handhaving van de openbare orde in verband met de terugkeer in de maatschappij van (ex-)gedetineerden, tbs-ers en pij-ers. Onder handhaving van de openbare orde wordt mede begrepen de voorkoming van verstoring van de openbare orde. De verstrekte gegevens mogen niet voor een ander doel worden gebruikt (zie nader paragraaf 2.6). Door de verbeterde informatiepositie kan de burgemeester beter het risico inschatten in hoeverre verstoring van de openbare orde dreigt en eventueel passende maatregelen nemen om deze te voorkomen. Hierbij kan worden gedacht aan extra politiesurveillance in de eerste periode na terugkeer van de betrokkene in de maatschappij, afstemming met een woningcorporatie over de locatie waar de ex-gedetineerde veilig kan wonen of ook een persoonlijk gesprek van de burgemeester met de betrokkene of personen uit zijn directe omgeving. Het verdient hierbij opmerking dat het niet in alle gevallen degene die terugkeert zelf zal zijn die met zijn gedrag de openbare orde verstoort. Ook de te verwachten reactie van de omgeving op zijn (hernieuwde) aanwezigheid kan aanleiding geven tot het treffen van maatregelen. Een eventuele maatregel van de burgemeester ten behoeve van de handhaving van de openbare orde dient dan ook de reïntegratie en resocialisatie van de ex-gedetineerde. De NVvR vraagt in haar advies wat de mogelijkheden zijn om in rechte op te komen tegen de door de burgemeester genomen maatregelen. Tegen de feitelijke verstrekking van justitiële gegevens staat grond van het Bjg en de Wjsg geen rechtsmiddel open. Of tegen eventuele door de burgemeester getroffen maatregelen in het kader van de handhaving van de openbare orde een rechtsgang openstaat, hangt af van de getroffen maatregel. Het is in dit verband goed te benadrukken dat - voor zover het niet om verlof gaat - degene die terugkeert op het moment van zijn terugkeer zijn straf heeft uitgezeten. De eventuele maatregelen mogen dus niet het karakter hebben van een nieuwe straf. 2.3 Omvang gegevensverstrekking In artikel 11a Bjg wordt geregeld in welke gevallen bepaalde justitiële gegevens kunnen worden verstrekt aan de burgemeester. Met het gebruik van het vvûûrd «künnen); in deze bepaling 'vvûrdt niet beûûgd aan te geven dat voor elke gegevensverstrekking een individuele afweging wordt gemaakt. Dat zou afbreuk doen aan het beoogde doel om de gegevens structureel en betrouwbaar te verstrekken. Wel biedt deze «kunnen» bepaling de mogelijkheid om deze gegevens niet te verstrekken aan alle burgemeesters, maar alleen aan de burgemeesters van de gemeenten die aan de verlengde pilot deelnemen. Tevens biedt deze bepaling de mogelijkheid om - met het behoud van het generieke karakter van de gegevensverstrekking - categorieën van gevallen buiten de informatie- Staatsblad

21 stroom te houden. Dit kan met name aan de orde zijn als verlofbewegingen elkaar zo snel opvolgen dat de betrokkene feitelijk als teruggekeerd kan worden beschouwd en het daarom niet zinvol is elke (tijdelijke) terugkeer afzonderlijk aan te kondigen Strafbare feiten, straffen en maatregelen In artikel 11a, eerste lid, Bjg wordt bepaald dat aan de burgemeester bepaalde justitiële gegevens kunnen worden verstrekt van natuurlijke personen die onherroepelijk zijn veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel voor de in deze bepaling onder a limitatief opgesomde zeden- en geweldsdelicten, en van natuurlijke personen die zijn veroordeeld tot een tbs-maatregel of een verlengbare pij-maatregel. Naar aanleiding van het advies van de NVvR is in onderdeel a van het eerste lid expliciet opgenomen dat het om onvoorwaardelijk opgelegde vrijheidsbenemende straffen en maatregelen moet gaan. In zijn advies stelt het CBP dat het begrip «natuurlijke personen» te ruim is omdat in artikel 12 Wjsg is bepaald dat enkel van veroordeelden die tijdens het begaan van het strafbare feit de leeftijd van zestien jaren hadden bereikt gegevens verstrekt kunnen worden. Artikel lla Bjg is echter gebaseerd op artikel 13, eerste lid, Wjsg waarin is bepaald dat met het oog op een zwaarwegend algemeen belang en voor een goede taakuitoefening aan in het Bjg aangewezen personen of instanties meer gegevens kunnen worden verstrekt dan genoemd in de artikelen 10, 11 en 12 Wjsg. Op grond hiervan zouden dus de justitiële gegevens kunnen worden verstrekt van onherroepelijk veroordeelden vanaf 12 jaar die vallen onder de in artikel lla, eerste lid, Bjg gestelde vereisten. Voor de verlengde pilot is er echter voor gekozen om voor personen op wie het jeugdstrafrecht (artikelen 77a tot en met 77hh van het Wetboek van Strafrecht) is toegepast - met uitzondering van de plaatsing in een inrichting voor jeugdigen - in dit verband geen justitiële gegevens te verstrekken. Dit wordt bepaald in artikel 11 a, vijfde lid, Bjg. Voor het vaststellen van de in dit kader relevante misdrijven, straffen en maatregelen is primair gekeken naar de mogelijke verstoring van de openbare orde vanwege de maatschappelijke onrust die de terugkeer van een gedetineerde in de maatschappij kan veroorzaken. Dit is het geval bij ernstig gewelds- of zedendelicten, bij de tbs- en bij de verlengbare pij-maatregel. Door de doelgroep waarover gemeenten worden geïnformeerd hiertoe te beperken, wordt de door de G4 geuite vrees dat gemeenten in dit verband te veel casussen ontvangen voor een groot deel ondervangen (Kamerstukken /10,29452, nr. 131). In het artikelsgewijze deel van deze toelichting wordt in tabelvorm weergegeven om welke strafbare feiten het gaat. Voor strafbare feiten van openlijk geweld en gekwalificeerde mishandeling, die zijn opgesomd in onderdeel a, sub 2, geldt daarbij als extra voorwaarde voor het kunnen verstrekken van de genoemde justitiële gegevens, dat het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde vrijheidsbenemende straf of maatregel een jaar of langer beloopt. Dit betreft de zwaardere gevallen van openlijk geweld of mishandeling, waarbij beroering in de maatschappij bij terugkeer van de dader eerder te verwachten is. Ook bij andere misdrijven dan de misdrijven die in artikeilla Bjg zijn opgenomen, kan sprake zijn van een mogelijke verstoring van de openbare orde bij terugkeer in de maatschappij van de dader. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht vvorden aan PYïOmanie of drugshandel. In zijn advies doet het openbaar ministerie de suggestie om in artikel l1a Bjg een soort van ontsnappingsclausule op te nemen zodat, wanneer een burgemeester gemotiveerd aangeeft in een specifiek geval het noodzakelijk te achten over justitiële gegevens te kunnen beschikken, de Minister Staatsblad

22 van Veiligheid en Justitie deze gegevens kan verstrekken. Dit voorstel is niet overgenomen aangezien binnen de pilot is gekozen om de structurele verstrekking van justitiële gegevens te beperken tot de ernstige geweidsen zedendelicten en de veroordelingen tot tbs en verlengbare pij. Deze keuze houdt verband met de afvveging tussen het maatschappelijk belang van de handhaving van de openbare orde enerzijds en het belang van de dader bij bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer en de uitvoerbaarheid voor de betrokken overheidsinstanties anderzijds. Daarbij komt dat bij de gepleegde misdrijven en opgelegde straffen en maatregelen die buiten de criteria van de pilot vallen, ook zonder een aanvullende bepaling maatwerk kan worden geleverd. De Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens biedt het College van procureurs-generaal de mogelijkheid om, ingeval van een zwaarwegend algemeen belang, justitiële gegevens te verstrekken ten behoeve van bepaalde doeleinden, waaronder het handhaven van de orde en veiligheid (artikelen 8a en 39f Wjsg). Op basis van deze wettelijke mogelijkheid kan de officier van justitie de burgemeester op de hoogte stellen van de terugkeer van een specifieke dader in de betreffende gemeente. Deze mogelijkheid blijft ook tijdens de verlengde pilot onverkort gelden. Deze mogelijkheid tot maatwerk blijft daarnaast ook relevant in de gevallen die binnen het bereik van de met dit besluit geregelde pilot vallen, bijvoorbeeld indien de burgemeester op grond van de verstrekte justitiële gegevens behoefte heeft aan meer specifieke informatie over de gepleegde strafbare feiten of de persoon van de dader. Ten slotte kan nog worden opgemerkt dat een beoordeling van de gevallen waarin justitiële gegevens zijn verstrekt, uitdrukkelijk onderdeel zal zijn van de evaluatie van de verlengde pilot. Dit met het oog op het nemen van beslissingen over welke strafbare feiten aanleiding kunnen geven tot het in dit verband verstrekken van justitiële gegevens aan de burgemeester Justitiële gegevens De uitvoeringsinstantie van het Ministerie van Veiligheid en Justitie die verantwoordelijk is voor de feitelijke verstrekking van justitiële gegevens aan de burgemeesters is de Justitiële Informatiedienst. De burgemeester of de door hem aangewezen ambtenaar ontvangt van de Justitiële Informatiedienst in een gesloten envelop een brief over de terugkerende dader. Deze brief vermeldt de voor- en achternaam, het burgerservicenummer, het adres, de geboortedatum, de strafbepaling waarvoor is veroordeeld, het parketnummer, de datum van de start van de vrijheidsbeneming, de geplande datum van terugkeer en de eventuele bijzondere voorwaarden. De personalia vallen onder artikel 6, eerste lid, Bjg, de overige verstrekte justitiële gegevens onder artikel 7, eerste lid, onder a, b, c, d, f, k en I, Bjg. De verstrekking aan de burgemeester is met het oog op de zorgvuldige omgang met persoonsgegevens beperkt tot deze justitiële gegevens. In zijn advies heeft het CBP opgemerkt dat de persoonsgegevens juist en nauwkeurig moeten zijn, omdat dit mede de effectiviteit van het voorstel bepaalt. Deze opvatting van het CBP wordt door mij gedeeld, vanwege de noodzaak van een juiste en nauwkeurige gegevensverstrekking is gekozen voor de Justitiële Informatiedienst als betrouwbare bron van de (justitiële) gegevens. Het CBP noemt als voorbeeld voor het belang van de jüistheid van infûrmatie dat uit de eerste evalüatie is gebleken dat in ongeveer 38 procent van de gevallen het gebruikte terugkeeradres volgens de evaluatie niet gelijk was aan het feitelijke terugkeeradres. Dit lage percentage was er het gevolg van dat in het begin van de pilot voor het adres van de betrokkene het adres uit de gemeentelijke basisadministratie (GBA) werd gebruikt waar de gedetineerde vóór detentie woonachtig was. Inmiddels is dit aanzienlijk verbeterd doordat de Justitiële Informatiedienst de laatst bekende gegevens uit de GBA opvraagt. Hiermee worden de meest betrouwbare officiële gegevens Staatsblad

23 gebruikt. Doordat in het kader van de nazorg gestimuleerd wordt dat de ex-gedetineerde zich inschrijft in de gemeente waarnaar hij of zij terugkeert, neemt de betrouwbaarheid van de GBA op dit punt ook toe. De feitelijke juistheid van de officiële gegevens blijft echter een punt van aandacht, ook in de verlengde pilot, omdat de betrokkene regelmatig zou kunnen verhuizen zonder opgave hiervan bij de gemeente. Op basis van de ervaringen in de eerste pilot wordt gewerkt aan verbetering van de gegevensverwerking door de burgemeester binnen de gemeente. De burgemeester mag de justitiële gegevens niet gebruiken voor andere doeleinden dan het doel van de verstrekking - de handhaving van de openbare orde in de eigen gemeente in verband met de terugkeer in de maatschappij van de betrokkene -, zoals het maken van een inschatting van het recidive risico van de betrokkene of activiteiten van de gemeente in het kader van het verlenen van nazorg aan de ex-gedetineerde. Op de voorschriften die gelden voor verdere verwerking wordt ingegaan in paragraaf 2.6. Zoals in de inleiding reeds is opgemerkt, ontvangt het Korps landelijke politiediensten dezelfde justitiële gegevens als de burgemeester. Deze verstrekking is nodig om het Korps landelijke politiediensten in staat te stellen de betreffende burgemeester nader te informeren over de antecedenten van de ex-gedetineerde. De Justitiële Informatiedienst verstrekt deze gegevens aan de Korps landelijke politiediensten door middel van een bericht via het beveiligde netwerk dat wordt gebruikt door politie en justitie. 2.4 Na de gegevensverstrekking Het Korps landelijke politiediensten verzamelt op basis van de verstrekte justitiële gegevens aanvullend politiegegevens die de burgemeester behoeft om te beoordelen of er risico bestaat op verstoring van de openbare orde door de terugkeer van de betrokkene in de maatschappij. Dit gebeurt door raadpleging van de nationale informatiesystemen en de informatiesystemen van de regionale politiekorpsen. Deze aanvullende politiegegevens worden vervolgens verstrekt aan de burgemeester. De grondslag hiervoor is artikel 16, eerste lid, onder d, Wpg. In haar advies heeft de NVvR een mogelijk dubbele informatiestroom gesignaleerd, omdat uit het gebruik van de term aanvullende gegevens afgeleid zou kunnen worden dat het Korps landelijke politiediensten op grond van artikel 21, onder a, Bjg, reeds over de justitiële gegevens beschikt die op grond van artikel 11 a, tweede lid, Bjg aan de opsporingsambtenaren van het Korps landelijke politiediensten verstrekt kunnen worden. Anders dan de NVvR in haar advies meent, is hier echter geen sprake van een dubbele informatiestroom, omdat het Korps landelijke politiediensten slechts over politiegegevens kan beschikken. De waarde van artikel 11a, tweede lid, Bjg is erin gelegen dat de justitiële gegevens over de gedetineerden ook aan het Korps landelijke politiediensten verstrekt kunnen worden. Anders dan bij de gegevensverstrekking op grond van artikel 21, onder a, Bjg, hoeven de opsporingsambtenaren bij het Korps landelijke politiediensten aan wie deze justitiële gegevens worden verstrekt daarnaast geen hulpofficier van justitie te zijn. De NVvR merkt in haar advies verder op dat dit besluit, naar de NVvR aanneemt, geen nieuwe bevoegdheden aan de burgemeester toekent. Deze aanname is juist. Met dit besluit worden geen nieuwe bevoegdheden toegedeeld op het gebied van de handhaving van de openbare orde. De burgemeester beschikt daartoe reeds over de nodige bevoegdheden. Op grond daarvan kan hij binnen de daarvoor geldende wettelijke kaders ook bij andere lokale partners en instanties aanvullende informatie inwinnen, Staatsblad

24 bijvoorbeeld via het samenwerkingsverband binnen het Veiligheidshuis. De burgemeester kan vervolgens, waar het de taakuitvoering van de politie betreft in afstemming met de officier van justitie en het hoofd van het territoriale onderdeel van het regionale politiekorps in het driehoeksoverleg (artikel 14 Politiewet 1993), besluiten om maatregelen te treffen. Hierbij kan worden gedacht aan de in paragraaf 2.2 genoemde maatregelen, zoals extra politiesurveillance, afstemming met een woningcorporatie of een persoonlijk gesprek met de betrokkene of met personen uit zijn directe omgeving. 2.5 Moment van verstrekking en vernietiging De datum van invrijheidstelling is bij het ingaan van de vrijheidsbenemende straf veelal niet exact bekend. Deze datum is bijvoorbeeld afhankelijk van de toepassing van de voorwaardelijke vrijheidsinstelling, de planning van de inrichting en het gedrag van de betrokkene. De onzekerheid over het exacte moment waarop de betrokkene terugkeert in de maatschappij is sterker aanwezig bij verlof. In artikel 11a, derde lid, Bjg, is bepaald dat de justitiële gegevens niet eerder worden verstrekt dan drie maanden voor het moment van de verwachte terugkeer van de betrokkene in de maatschappij. Binnen deze termijn van drie maanden is het moment van terugkeer met meer zekerheid bekend. Deze termijn biedt de burgemeester en de politie voldoende gelegenheid tot het treffen van maatregelen bij een eventueel risico op verstoring van de openbare orde. De termijn van drie maanden is een maximum, het kan voorkomen dat op kortere termijn bekend wordt dat een betrokkene terugkeert in de maatschappij. In de pilot is gebleken dat de kortere termijn de mogelijkheid om tijdig afdoende maatregelen te treffen weliswaar bemoeilijkt, maar dat ook in deze gevallen de gegevensverstrekking toegevoegde waarde heeft voor de burgemeester. In deze gevallen moet sneller een beoordeling plaatsvinden en dikwijls ook sneller worden afgestemd met de betrokken instanties. Door de wijze waarop de informatiestroom op grond van deze regeling structureel vorm krijgt, zullen de betrokken instanties elkaar naar verwachting ook in deze gevallen tijdig weten te vinden om de terugkeer van de ex-gedetineerde in de betreffende gemeente adequaat voor te bereiden. Ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene en ter voorkoming van oneigenlijk gebruik van justitiële gegevens is in artikel 11a, vierde lid, Bjg bepaald dat de burgemeester de verstrekte justitiële gegevens moet vernietigen. De algemene regel is dat de gegevens uiterlijk negen maanden na de datum van de verstrekking worden vernietigd. Een uitzondering op deze termijn van negen maanden wordt gevormd door de gevallen waarin de burgemeester besluit tot het treffen van maatregelen. Dan verwijdert de burgemeester de verstrekte justitiële gegevens nadat tot het treffen van maatregelen is besloten. De verwijderde gegevens worden gedurende een termijn van vijf jaar bewaard en vervolgens vernietigd. De verwijderde gegevens zijn niet langer toegankelijk voor operationele doeleinden. Voor de gegevens die langs geautomatiseerde weg worden verwerkt, betekent dit dat zij voor toegang worden afgesloten. Dit geeft de mogelijkheid om in een later stadium, bijvûûrbeeld in het geval van klachten, verant\lvoording af te loggen over de genomen beslissing om maatregelen te treffen bij de terugkeer van de betrokkene in de maatschappij. Voor de vormgeving van deze bepaling is aangesloten bij artikel 14 van de Wet politiegegevens (Wpg). De Wpg is het juridisch kader voor de verwerking door de politie van elk gegeven betreffende geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke personen dat in het kader van de uitoefening van de politietaak wordt verwerkt (artikel 1 Wpg) en geldt dus ook voor het Korps landelijke politiediensten bij de Staatsblad

25 verwerking van de op grond van artikel 11a, tweede lid, Bjg verstrekte justitiële gegevens. 2.6 Grondrechten en waarborgen Grondrechten Het verstrekken van justitiële gegevens moet plaatsvinden met inachtneming van de regels voor zorgvuldige omgang met persoonsgegevens, zoals neergelegd in de Wjsg. Verstrekking van justitiële gegevens kan betekenen dat het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer wordt beperkt. Artikel 10 van de Grondwet, artikel 16 van het Verdrag inzake de rechten van het kind, de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) laten op dit recht beperkingen toe die bij of krachtens de wet zijn voorzien. Artikel 8 van het EVRM stelt aan deze beperkingen de eis dat daar een legitiem doel mee wordt nagestreefd. Het tweede lid van dit artikel noemt als legitieme doelen het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. Verder eist artikel 8 van het EVRM dat beperkingen noodzakelijk zijn in een democratische samenleving. Dit houdt in dat voor de inbreuk op het recht een dringende maatschappelijke noodzaak (<<pressing social need») aanwezig is. Bovendien moeten op grond van artikel 8 van het EVRM bij inmenging van de persoonlijke levenssfeer de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit in acht worden genomen. Dat wil zeggen dat het doel waarvoor de gegevens worden verstrekt, niet op een andere, minder nadelige manier voor de bij de verstrekking van persoonsgegevens betrokkene, kan worden bereikt, en dat de inbreuk op de belangen van de betrokkene niet onevenredig mag zijn in verhouding tot het met de verstrekking te dienen doel. Met dit besluit worden de nodige waarborgen geboden om te verzekeren dat met de gegevensverstrekking wordt voldaan aan de eisen die daaraan op grond van de nationale en internationale rechtsregels gesteld worden. Aan het vereiste van een wettelijke grondslag voor het verstrekken van justitiële gegevens wordt voldaan doordat de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens de mogelijkheid biedt tot de verstrekking van justitiële gegevens aan personen en instanties die met een publieke taak zijn belast. Vereist is dat de verstrekking noodzakelijk is met het oog op een zwaarwegend algemeen belang en voor een goede taakuitoefening van degene aan wie justitiële gegevens worden verstrekt. De verstrekking van justitiële gegevens aan de burgemeester ten behoeve van de handhaving van de openbare orde betreft een legitiem doel in de zin van artikel 8 van het EVRM, te weten de voorkoming van wanordelijkheden en de openbare veiligheid. Dit is een zwaarwegend algemeen belang voor de Nederlandse samenleving. Casuïstiek zoals de ernstige incidenten die hebben geleid tot de uitdrukkelijke wens van burgemeesters om altijd en tijdig ge"informeerd te kunnen worden over de (tijdelijke) terugkeer van plegers van ernstige gewelds- of zedendelicten (zie paragraaf 2.î), onderschrijft dit belang in de praktijk. De in het onderhavige besluit geregelde verstrekking van justitiële gegevens in verband met de terugkeer in de maatschappij van iemand die onherroepelijk is veroordeeld voor een ernstig gewelds- of zedendelict of tot de tbs- of pij-maatregel is gerechtvaardigd en proportioneel. Bij de invulling van deze gegevensverstrekking is gekozen voor de minst ingrijpende wijze waarop zekerheid kan worden geboden aan gemeenten dat zij tijdig deze gegevens ontvangen. De gegevensverstrekking is beperkt tot de justitiële Staatsblad

26 gegevens van personen die onherroepelijk zijn veroordeeld tot een vrijheidsstraf voor bepaalde strafbare feiten, een tbs-maatregel of een pij-maatregel. Verder is de gegevensverstrekking beperkt tot bepaalde categorieën van gegevens (zie paragraaf 2.3.2). Pas als daartoe aanleiding is op basis van deze basisgegevens, de aanvullende informatie over de voor de openbare orde relevante context die de politie op basis van raadpleging van de eigen systemen verstrekt en de eerste gemeentelijke inschatting vanuit de omstandigheden ter plaatse, kan - zoals hierna aan de orde komt - gericht meeromvattende informatie worden ingewonnen ter beoordeling van het risico van een mogelijke verstoring van de openbare orde bij terugkeer van de betrokken justitiabele. Procedureel gebeurt dit op de meest zorgvuldige wijze doordat het altijd de burgemeester, als hoogste bevoegd gezag, is die een besluit neemt of er noodzaak is tot het treffen van maatregelen. Dit zal naar verwachting slechts in een zeer beperkt aantal van de gevallen waarin gegevens worden verstrekt het geval zijn. In die gevallen waarin maatregelen worden getroffen staat hierbij voorop dat dit niet moet leiden tot onnodige inmenging in het leven van de terugkerende justitiabele. Dit houdt tevens in dat moet worden voorkomen dat de eventuele maatregelen als een nieuwe bestraffing wordt ervaren (paragraaf 2.2). Gelet op de ernst van de verstoringen van de openbare orde die kunnen plaatsvinden is de verstrekking van justitiële gegevens in dit verband noodzakelijk. Dit doel kan niet op minder ingrijpende wijze worden bereikt Convenant en aansluitvoorwaarden Op de ontvangst en verdere verwerking door de burgemeester van de ten behoeve van de handhaving van de openbare orde verstrekte justitiële gegevens is de Wet bescherming persoonsgegevens van toepassing. De gegevens die in het kader van de pilot aan burgemeesters worden verstrekt, betreffen per definitie het strafrechtelijk verleden van justitiabelen. Het bekend worden van alleen al de naam van een justitiabele in dit kader kan ernstige gevolgen hebben voor zijn privacy en kan zijn resocialisatie ernstig belemmeren. Ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene en ter voorkoming van oneigenlijk gebruik van justitiële gegevens alsmede voor een goed verloop van de informatiestroom spreekt de Minister van Veiligheid en Justitie aanvullende voorschriften af in het convenant dat met elke deelnemende gemeente wordt afgesloten. Hierin wordt onder meer de prestatieverplichting vanuit justitie vastgelegd en worden de voorwaarden waaronder gemeenten kunnen aansluiten bij de pilot beschreven. Met de ondertekening van het convenant bekrachtigt de burgemeester dat de gemeente zich zal houden aan de geldende wet- en regelgeving en dat hij - als ontvanger van de justitiële gegevens - verantwoordelijk is voor de juiste omgang met deze gegevens. In de zogeheten aansluitvoorwaarden - een bijlage bij het convenant - wordt de te volgen werkwijze bij de gemeenten beschreven. De doelbinding en de geheimhoudingsplicht staan hierbij voorop. De hoofdregel is dat de burgemeester en de persoon die feitelijk de aan de burgemeester verstrekte gegevens in ontvangst neemt en beoordeelt - de gemandateerd persoon tot geheimhouding van deze gegevens zijn verplicht. Verstrekking is daarop slechts bij uitzondering toegestaan, als dat noodzakelijk is vûor het doel \lvaarvoor de gegevens zijn verstrekt, te weten de handhaving van de openbare orde. Voor het verstrekken van gegevens geldt dus «nee, tenzij...». Van een noodzaak tot verstrekking kan alleen sprake zijn als voldaan wordt aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit: het doel waarvoor gegevens worden verstrekt moet die verstrekking kunnen rechtvaardigen en kan bovendien niet op een andere, voor de justitiabele minder belastende, wijze worden bereikt. Of verstrekken noodzakelijk is, dient van geval tot geval te worden beoordeeld. Voor deze afweging is de burgemeester de verantwoordelijke. Als Staatsblad

27 de gemandateerd persoon van oordeel is dat hij de burgemeester niet goed kan adviseren zonder aanvullende informatie over de casus te verzamelen, dient hij af te wegen of en in hoeverre het noodzakelijk is om ter verkrijging van informatie voor de advisering gegevens over de justitiabele aan derden te verstrekken. Bij die afweging dient hij onder meer te betrekken welke informatie hij nodig heeft, bij wie hij die informatie kan verkrijgen, welke gegevens hij daarvoor moet verstrekken en de gevolgen die dat voor de justitiabele kan hebben. Selectie van de bronnen van aanvullende informatie is daarbij van groot belang. Als uitgangspunt dient te worden volstaan met het bevragen van instanties waar het strafrechtelijk verleden van de justitiabele al bekend is. Daarbij valt in het bijzonderte denken aan de regiopolitie, het openbaar ministerie en - voor zover deze betrokken is bij de justitiabele - de reclassering. Als daartoe op basis van reeds beschikbare informatie een concrete aanleiding bestaat, kan via een verstrekking van de naamgegevens aan de gemeentelijke coördinator nazorg nadere relevante informatie worden ingewonnen, bijvoorbeeld over de plek waar de woningbouwcorporatie de justitiabele wil huisvesten. Op deze manier wordt voorkomen dat buiten de eigen organisatie bekend wordt dat het gaat om iemand binnen de groep van plegers van zeden- en geweldsdelicten, waarop dit besluit ziet. Verstrekking aan instanties waar het strafrechtelijk verleden van de justitiabele niet bekend is, zal zich naar verwachting alleen in bijzondere gevallen kunnen verdragen met de genoemde eisen van proportionaliteit en subsidiariteit, namelijk als op basis van reeds beschikbare informatie een concrete aanleiding hiertoe bestaat. In elk geval moet worden volstaan met zo min mogelijk gegevens. Degenen aan wie gegevens worden doorverstrekt, zijn op hun beurt eveneens gehouden aan het op hen van toepassing zijnde regime voor gegevensverwerking en daarvan deel uitmakende geheimhoudingsverplichtingen. Onderdeel van de in de aansluitvoorwaarden beschreven werkwijze is dat elke verdere verstrekking van de gegevens vastgelegd moet worden, inclusief de reden waarom de gegevens doorverstrekt zijn. Deze logging dient een tweeledig doel. Ten eerste biedt dit de mogelijkheid voor de gemeentelijke accountantsdienst en andere toezichthouders om achteraf te controleren op een juiste omgang van de gemeente met deze gegevens. Ten tweede geeft dit belangrijke informatie voor de evaluatie omdat deze registratie inzicht biedt in de gevallen waarin de gemeente aanleiding zag tot het verder verstrekken van de ontvangen gegevens of het treffen van maatregelen. Dit zal dus ook concrete inbreng zijn voor de onderbouwing van de noodzaak van deze gegevensverstrekking. Binnen de pilot is verder voor de gemandateerd persoon een richtinggevend functieprofiel opgesteld waarin ook het aspect van het kunnen omgaan met vertrouwelijke gegevens wordt benoemd. Tot slot geldt gedurende de loop van de pilot dat indien blijkt dat een gemeente niet zorgvuldig genoeg omgaat met de verstrekte gegevens en - ook na een waarschuwing en overleg - geen verbetering optreedt, de informatiestroom naar de desbetreffende gemeente zal worden stopgezet. Op deze manier wordt binnen de verlengde pilot het wettelijk geldende doelbindingsprincipe en de privacywaarborgen waar de CBP in zijn advies aandacht voor vraagt extra benadrukt en gecontroleerd. Op de ontvangst en de verwerking van de verstrekte justitiële gegevens door het Korps landelijke politiediensten ten behoeve van het verstrekken van informatie aan de burgemeester is de Wpg van toepassing. Evenals de Wjsg kent de Wpg strikte normen voor de verwerking van politiegegevens, de doelbinding en de beveiliging van de gegevens. Het CBP vraagt in zijn advies of betrokkenen worden geïnformeerd over deze gegevensverstrekking en of hiervoor een bepaling in het besluit zou moeten worden opgenomen. In reactie kan worden gemeld dat alle Staatsblad

28 gedetineerden actief worden geïnformeerd, door middel van een folder, over het feit dat aan de burgemeester van de gemeente van terugkeer justitiële gegevens kunnen worden verstrekt in het kader van de handhaving van de openbare orde. Bij degenen jegens wie een zogenaamde pij-maatregel is opgelegd worden ook zijn ouders of verzorgers hierover geïnformeerd. Nu de verstrekking van de justitiële gegevens voor dit doel is uitgewerkt in het Besluit justitiële gegevens, is de verstrekking kenbaar voor de betrokkenen. Op grond van de Wjsg hoeft de betrokkene niet in kennis te worden gesteld van de verstrekking van de op hem betrekking hebbende gegevens aan derden. Wel kan de betrokkene een verzoek doen tot kennisneming of verbetering van de over hem verwerkte justitiële gegevens (artikel 18 Wjsg). 2.7 Verlengde pilot, evaluatie en horizon De evaluatie van de eerste pilot heeft laten zien dat deze informatievoorziening een toegevoegde waarde heeft. Doordat de burgemeester structureel en tijdig weet dat een veroordeelde voor een ernstig geweidsof zedendelict zich naar verwachting in zijn gemeente gaat vestigen, kan de burgemeester beoordelen of aanvullende maatregelen nodig zijn voor de handhaving van de openbare orde en kan de burgemeester zich beter voorbereiden op eventuele media-aandacht. Tegelijkertijd moet worden geconstateerd dat de pilot op het moment van evaluatie beperkt van omvang was en dat de evaluatie zich niet leent voor het doen van definitieve uitspraken over het nut en de noodzaak van het verstrekken van justitiële gegevens aan gemeenten ten behoeve van de handhaving van de openbare orde. De beperkingen van de geëvalueerde pilot zijn gelegen in het beperkt aantal gemeenten dat heeft deelgenomen aan de pilot en in het feit dat tijdens deze eerste pilot tot het moment van de evaluatie alleen justitiële gegevens werden verstrekt bij het beëindigen van de detentie. De positieve resultaten uit de evaluatie van de pilot geven aanleiding dit experiment uit te breiden met de verstrekking van justitiële gegevens bij beëindiging van een tbs- of een pij-maatregel en bij verlof dat aan gedetineerden binnen de doelgroep wordt verleend. Vanaf 2011 wordt er naar gestreefd om in een verlengde pilot deze uitgebreidere informatiestroom te realiseren voor ten minste vijftig gemeenten. Deze vijftig gemeenten zijn gezamenlijk goed voor de helft van de meldingen die worden geraamd bij gegevensverstrekking naar alle gemeenten van Nederland. Op basis van de in artikel 11a Bjg vastgelegde omvang van de informatiestroom is de inschatting dat bij deelname van deze vijftig gemeenten aan de pilot bijna keer per jaar justitiële gegevens worden verstrekt. Hiervan heeft circa 700 keer betrekking op verlof en circa 800 keer op beëindiging van de vrijheidsbeneming. Uitgaande van het totale aantal van ruim 400 Nederlandse gemeenten komt het gemiddelde aantal verstrekkingen neer op ongeveer zeven verstrekkingen per gemeente per jaar. Daarbij moet worden opgemerkt dat dit aantal bij grote gemeenten substantieel hoger zal liggen, namelijk richting de honderd verstrekkingen per jaar, terwijl dit aantal bij kleinere gemeenten juist substantieel lager zal liggen, op één of enkele verstrekkingen per jaar. Hierbij verdient verder opmerking dat bij de vrijheidsbenemende maatregelen van tbs en pij melding zal worden gemaakt van de machtiging tot verlûf, \f'v'aarûnder meerdere verlûfbevvegingen künnen vallen, en niet van elke afzonderlijke verlofbeweging. In artikel 11, onder A, is bepaald dat de Staten-Generaal uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding van artikel 11a Bjg een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van dit artikel ontvangt. In deze formele betrokkenheid van het parlement bij de evaluatie wordt voorzien om het parlement in de gelegenheid te stellen opmerkingen te maken bij en met de Minister van Veiligheid en Justitie van gedachten te wisselen over deze Staatsblad

29 informatievoorziening aan gemeenten. Het streven is de verlengde pilot in de eerste helft van 2012 af te ronden. In deze periode kunnen bredere ervaringen worden opgedaan met deze informatievoorziening. Op grond van artikel 11, onder C, vervalt artikel 11a Bjg per 1 juli 2014, tenzij bij algemene maatregel van bestuur anders wordt bepaald. De horizonbepaling brengt met zich dat op basis van de evaluatie van de verlengde pilot principieel moet worden besloten of het structureel verstrekken van justitiële gegevens aan de burgemeester ter handhaving van de openbare orde in de bestaande vorm moet worden voortgezet. Mocht overigens op grond van de evaluatie worden besloten tot een voortzetting van deze gegevensverstrekking ter handhaving van de openbare orde, dan zal blijven gelden dat gemeenten ervoor kunnen kiezen deze gegevens te ontvangen; gemeenten zullen hiertoe niet verplicht worden. Elke gemeente zal hierin een eigen afweging moeten maken. 3. Verstrekkingen voor tussentijdse beoordeling taxibranche In de brief aan de Tweede Kamer van 16 maart 2010 over het taxibeleid (Kamerstukken I1 2009/10, , nr. 47) is aangekondigd de screening in de taxibranche op korte termijn te verbeteren. Artikel 22a Bjg strekt ertoe bij taxichauffeurs voortdurend te kunnen herbeoordelen of er sprake is van nieuwe justitiële gegevens terzake van een strafbaar feit dat - indien op dat moment door de houder van de chauffeurspas een aanvraag voor een verklaring omtrent het gedrag (VOG) zou worden ingediend - ertoe zou kunnen leiden dat de VOG niet zou worden afgegeven. In het navolgende wordt beschreven hoe de voortdurende screening van houders van de chauffeurspas na de inwerkingtreding van dit besluit in de praktijk gaat verlopen. Met het besturen van een auto waarmee taxivervoer wordt verricht, kunnen op grond van artikel 75 van het Besluit personenvervoer 2000 (Bp2000) slechts personen worden belast die in het bezit zijn van een door de Minister van Infrastructuur en Milieu verstrekte geldige chauffeurspas. Hierdoor beschikt de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW) over een overzicht van alle taxichauffeurs die over een geldige chauffeurspas beschikken. Met het oog op de screening in de taxibranche verstrekt de IVW - op grond van haar toezichthoudende taak op basis van de Wet personenvervoer 2000 (Wp2000) - dit overzicht aan de Justitiële Informatiedienst. De Justitiële Informatiedienst is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van Veiligheid en Justitie die onder meer verantwoordelijk is voor het beheer van het justitieel documentatiesysteem. In dit register staan gegevens over de afwikkeling van strafbare feiten vermeld, van onherroepelijke veroordelingen tot sepots, transacties en strafbeschikkingen. Op basis van de lijst met taxichauffeurs wordt voor elke nieuwe inschrijving in de justitiële documentatie nagegaan of degene op wie deze inschrijving betrekking heeft in het bezit is van een chauffeurspas. De Justitiële Informatiedienst streeft ernaar dit proces in de loop van 2011 volledig te hebben geautomatiseerd. Tot dan zal deze controle deels handmatig gebeuren aan de hand van maandelijks verstrekte actuele lijsten met taxipashouders. Indien er een nieuwe inschrijving op naam van een taxichauffeur is, verstrekt de Justitiële Informatiedienst op grond van artikel 22a Bjg ambtshalve, in aiie gevallen - dus zonder zelf een inhoudelijke beoordeling uit te voeren - de betreffende justitiële gegevens aan de Dienst Justis. Binnen deze uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van Veiligheid en Justitie verzorgt het Centraal Orgaan Verklaring Omtrent het Gedrag (COVOG) een marginale beoordeling van dit nieuwe justitiële gegeven. Hierbij worden ook de andere justitiële gegevens op naam van de houder van de chauffeurspas betrokken. Deze marginale beoordeling verschilt van de reguliere beoordeling van een VOG-aanvraag, in die zin dat geen volledige beoordeling van de aanvraag wordt gemaakt. De Staatsblad

30 marginale toetsing ziet enkel op het zogeheten objectieve criterium. Dat wil zeggen dat bekeken wordt of het strafbare feit, indien herhaald, in de uitoefening van de functie van taxichauffeur een risico oplevert voor de samenleving. Het zogeheten subjectieve criterium wordt buiten beschouwing gelaten. Dit betekent dat het COVOG in deze gevallen niet beziet of het belang dat betrokkene heeft bij het verstrekken van de VOG zwaarder weegt dan het op grond van het objectieve criterium vastgestelde risico voor de samenleving. Deze marginale beoordeling wordt uitgewerkt in nieuwe beleidsregels van de Minister van Veiligheid en Justitie. Door gebruik te maken van deze marginale toetsing wordt gebruik gemaakt van de ervaring die bij het COVOG is opgebouwd in het screenen van personen en wordt voorkomen dat de IVW taxichauffeurs onnodig belast met het moeten overleggen van een nieuwe VOG. Indien uit de marginale beoordeling volgt dat het naar het oordeel van de Minister van Veiligheid en Justitie noodzakelijk is dat de IVW een taxichauffeur verzoekt een nieuwe VOG te overleggen, wordt de IVW hierover op geobjectiveerde wijze geïnformeerd. In artikel 22a van het Besluit justitiële gegevens is hiertoe opgenomen dat bepaalde justitiële gegevens kunnen worden verstrekt. Het gaat hierbij om de personalia van een houder van een chauffeurspas (artikel 6, eerste lid, Bjg) en om de datum waarop of de periode waarin het strafbare feit zich heeft voorgedaan (artikel 7, eerste lid, onder f). Deze gegevens worden alleen verstrekt terzake van strafbare feiten die van belang zijn voor de beoordeling van een met het oog op het uitoefenen van het beroep van taxichauffeur aangevraagde VOG. Welke strafbare feiten dit zijn, volgt uit het door de Dienst Justis gehanteerde screeningsprofiel voor de taxibranche (bijlage bij de VOG-beleidsregels, Stcrt. 2010, nr ). De aan de IVW verstrekte inlichtingen bevatten dus verder geen justitiële gegevens van de betrokken taxipashouder. De Minister van Infrastructuur en Milieu kan op grond van artikel 77, eerste lid, Bp2000, van de betreffende taxichauffeur verlangen dat deze binnen een bepaalde termijn een nieuwe VOG overlegt. In beginsel zal elk signaal dat in dit kader vanuit het COVOG aan de IVW wordt gestuurd hiertoe leiden. De aanvraag die de houder van de chauffeurspas voor de nieuwe VOG moet indienen en de beoordeling die van deze aanvraag plaatsvindt, verschilt niet van de reguliere VOG-aanvraag voor de functie van bestuurder van een taxi en behelst dus toetsing aan zowel het objectieve als het subjectieve criterium. Indien de houder van de chauffeurspas niet of niet tijdig een door de IVW verlangde nieuwe VOG overlegt, kan de Minister van Infrastructuur en Milieu op grond van artikel 77, tweede lid, Bp2000 de chauffeurspas intrekken. In afwachting van de nieuwe VOG kan de Minister van Infrastructuur en Milieu de chauffeurspas schorsen voor een door hem te bepalen periode (artikel 77, vierde en vijfde lid, 8p2000). De bestuurder wiens chauffeurspas is geschorst, moet deze terstond inleveren bij de Minister van Infrastructuur en Milieu (artikel 77, zesde lid, 8p2000). Voor het besluit de chauffeurspas te schorsen dan wel in te trekken, zijn naast de personalia van de houder minimaal de datum of periode van het strafbare feit nodig. Dit is de reden waarom ook het justitieel gegeven van artikel 7, eerste lid, onder f, Bjg wordt verstrekt, waar het C8P in zijn advies naar vraagt. Op deze manier vjorden ook de relevante strafbare feiten die zijn gepleegd na het verkrijgen van de VOG betrokken in de screening en wordt zoveel mogelijk voorkomen dat een taxichauffeur die een ernstig delict heeft gepleegd dat relevant is voor uitoefening van dit beroep, werkzaam kan blijven in dit beroep. Staatsblad

31 4. Financiële paragraaf De wijzigingen in de registratie als justitiële gegevens van enkele verkeersovertredingen (onderdeel A), hebben geen invloed op de benodigde middelen ten laste van de begroting van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Aan dit onderdeel van het besluit zijn evenmin administratieve lasten voor bedrijven of burgers verbonden. De financiële en organisatorische consequenties van de pilot informatit:: voorziening van gemeenten inzake in de maatschappij terugkerende gedetineerden ten behoeve van de handhaving van de openbare orde (onderdeel B) liggen met name bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie, de Dienst Justitiële Inrichtingen, de Justitiële Informatiedienst, het Korps landelijke politiediensten en de regionale politiekorpsen. De personele consequenties voor deze organisaties wordt vom de pilot geraamd op bijna 6 fte op jaarbasis. De jaarlijkse kosten van de pilot, inclusief de evaluatie, zijn voor de betrokken justitie- en politieorganisaties begroot op ongeveer Deze kosten komen ten laste van de justitiebegroting. De gemeenten die deelnemen aan de pilot zullen op grond van de verstrekte informatie moeten beoordelen of bij de terugkeer van de gedetineerde in hun gemeente verstoring van de openbare orde dreigt. Uitgaande van de beoogde omvang van de pilot, te weten vijftig gemeenten die gezamenlijk goed zijn voor de helft van alle meldingen (zie nader paragraaf 2.7), gaat het op jaarbasis om circa 800 gevallen van beëindiging van detentie, pij en tbs en om circa 700 gevallen van verlof. In eenvoudige gevallen kan deze beoordeling door de gemeente naar verwachting in circa een half uur gebeuren. In gecompliceerde gevallen kan hier meer dan een halve werkdag mee gemoeid zijn. De totale personele belasting voor alle aan de pilot deelnemende gemeenten tezamen, wordt op grond hiervan geraamd op minder dan 2 fte op jaarbasis. De financiële consequenties voor alle deelnemende gemeenten gezamenlijk worden hiermee geraamd op minder dan per jaar. Deze kosten gemiddeld minder dan per gemeente per jaarkomen ten laste van de eigen begroting van de gemeenten die er voor kiezen deel te nemen aan deze pilot. Indien op basis van de verlengde pilot wordt afgeweken van het huidige uitgangspunt dat gemeenten kunnen kiezen voor deze gegevensverstrekking, worden de financiële en organisatorische consequenties opnieuw bezien. Onderdeel C, de versterking van de screening van de taxibranche, brengt de in paragraaf 3 beschreven extra activiteiten met zich mee voor de Justitiële Informatiedienst, de Dienst Justis en de Inspectie Verkeer- en Waterstaat. De versterking van de screening is een nieuw product dat naar verwachting andere kosten dan de reguliere VOG met zich mee zal brengen. De kosten die hiermee gemoeid zijn voor de Justitiële Informatiedienst en de Dienst Justis komen in 2011 ten laste van de begroting van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. De kosten voor de Inspectie Verkeer- en Waterstaat komen in 2011 ten laste van de begroting van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Voor 2012 wordt opnieuw vastgesteld hoe de kosten van de versterkte screening worden gedekt. Aan dit onderdeel van het besluit zijn geen administratieve lasten voor bedrijven ûf bürgers verbûnden. 5. Ontvangen adviezen Over het ontwerp van dit besluit is advies gevraagd aan het CBP, de NOVA, de VNG, het College van procureurs-generaal, de RvdR, de NVvR, het NGB, het Korpsbeheerdersberaad en de Raad van Hoofdcommissarissen. Uit de ontvangen adviezen kan worden afgeleid dat de inhoud van het besluit niet op zwaarwegende bezwaren stuit. In deze paragraaf wordt Staatsblad

32 kort op de ontvangen adviezen ingegaan. Voor zover nodig wordt op de gemaakte specifieke opmerkingen nader ingegaan op de plaatsen van de nota van toelichting waar het onderwerp aan de orde is waarop de in de adviezen gemaakte opmerkingen betrekking hebben. Het CBP heeft met instemming kennis genomen van de wijze waarop de verlenging van de pilot thans wordt geregeld. In de door het CBP gemaakte opmerkingen bij het verstrekken van justitiële gegevens aan de burgemeester bij de terugkeer van ex-gedetineerden wordt benadrukt dat de voorgestelde verstrekking slechts mag plaatsvinden ten behoeve van handhaving van de openbare orde en niet voor andere doeleinden. Naar aanleiding van dit advies is het belang van de doel binding nader toegelicht in de nota van toelichting. Daarnaast vraagt het CBP aandacht voor de kwaliteit van de verstrekte informatie en het naleven van de bewaartermijnen door de gemeenten. Deze aspecten zijn eveneens nader uitgewerkt in de toelichting. De door het CBP in de nota van toelichting geconstateerde onjuistheid over het wettelijk kader is hersteld en in artikel 11a is overeenkomstig het advies van het CBP de Minister van Veiligheid en Justitie genoemd als verstrekker van de justitiële gegevens. Op het informeren van de betrokkenen wordt naar aanleiding van het advies nader ingegaan in paragraaf De strekking van de overige onderdelen van dit besluit geeft het CBP geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen. De redactionele opmerkingen die het CBP heeft gemaakt over artikel 22a Bjg, zijn overgenomen. De NOVA wijst in haar advies op de brief van de toenmalige Minister van Justitie van 13 juli 2010 (Kamerstukken /10, , nr. 131) waarin naar aanleiding van de evaluatie van de pilot wordt aangegeven dat geen informatie meer zal worden verschaft over delinquenten die zijn veroordeeld voor diefstal met geweld (artikel 312 Sr). Deze strafbepaling is inderdaad verwijderd uit de opsomming van ernstige gewelds- en zedendelicten (artikel 11 a, eerste lid, onder a, Bjg). De NOVA beveelt verder aan om zo veel mogelijk voorafgaand aan de verstrekking te filteren in welke gevallen zich daadwerkelijk een risico voor de openbare orde zal kunnen voordoen. De G4 heeft aan het begin van de eerste pilot eveneens aangegeven behoefte te hebben aan een ex-ante-risicoanalyse in individuele gevallen (Kamerstukken /10,29452, nr. 131). Ik deel de mening van de NOVA en de G4 dat eventuele risico's op verstoring van de openbare orde zo vroeg mogelijk naar voren moeten komen. Tijdens de pilot en de evaluatie daarvan zal daarom worden gekeken naar de mogelijkheid om ex-ante een risicoanalyse uit te voeren. Op de overige opmerkingen van de NOVA is ingegaan op de plaatsen van de nota van toelichting waar het betreffende onderwerp aan de orde is. Het College van procureurs-generaal heeft met instemming kennis genomen van het ontwerpbesluit en de verlengde pilot. Het onderhavige besluit verschaft volgens het college de praktijk de benodigde basis om tijdens de verlengde pilot de gegevensverstrekking aan de burgemeester en het Korps landelijke politiediensten verder vorm te geven. Het college wijst er in zijn advies op dat de discussie nog loopt over de vraag in welke gevallen informatie kan worden verschaft aan de burgemeester ten behoeve van de handhaving van de openbare orde. In reactie op dit advies kan worden opgemerkt dat voor deze gegevensverstrekking bewust is gekozen om deze in een pilot vorm te geven. De omvang van de gegevensverstrekking zal een wezenlijk onderdeel uitmaken van de evaluatie van de verlengde pilot. Naar aanleiding van de uitkomsten van de evaluatie kan de reikwijdte van de gegevensverstrekking worden aangepast. Daarnaast doet het college de suggestie om in artikel 11 a een «ontsnappingsclausule» op te nemen zodat indien een burgemeester gemotiveerd aangeeft het in een specifiek geval noodzakelijk te achten Staatsblad

33 over justitiële gegevens te beschikken, de Minister van Veiligheid en Justitie deze kan verstrekken. Een dergelijke toevoeging is mijns inziens niet nodig aangezien de Wjsg reeds de mogelijkheid biedt om in individuele gevallen - na overleg tussen de burgemeester en de officier van justitie maatwerk te leveren door in de relevante geautomatiseerde systemen bij een specifieke dader aan te geven dat de burgemeester geïnformeerd dient te worden over zijn terugkeer in de gemeente. Dit is in paragraaf toegelicht. De VNG ondersteunt de pilot en onderschrijft de noodzaak deze gegevensverstrekking aan de burgemeester en het Korps landelijke politiediensten te versterken en een formele basis te geven. Ook onderschrijft de VNG de doelstelling van een robuuste en generieke informatievoorziening. Bij deze positieve beoordeling plaatst de VNG enkele kanttekeningen bij de wijze waarop de gegevensverstrekking binnen de verlengde pilot door het onderhavige besluit wordt genormeerd. Onder meer wordt opgemerkt dat nader overlegd zal moeten worden over zowel de strikte scheiding van deze informatiestroom en die in het kader van de nazorg voor ex-gedetineerden als de omvang van de gegevensverstrekking. Dit laatste sluit aan bij de in september 2009 door de G4 aangegeven vrees dat binnen pilot te weinig concrete informatie wordt verstrekt (Kamerstukken /10,29452, nr. 131). Daarnaast vraagt de VNG aandacht voor het moment van verstrekking, waarbij wordt opgemerkt dat de vastgelegde periode van drie maanden werkbaar is, maar dat sommige gemeenten hebben aangegeven eerder te willen worden geïnformeerd. Voor deze aspecten geldt dat ze alle onderdeel uitmaken van de evaluatie van de verlengde pilot. Aan de hand van de resultaten hiervan zal worden bezien op welke van deze punten de huidige regeling mogelijk aanpassing behoeft. De RvdR heeft enkele opmerkingen van inhoudelijke en redactionele aard. Op de inhoudelijke opmerkingen met betrekking tot artikel 11 a Bjg wordt ingegaan in het artikelsgewijze deel van deze toelichting. De redactionele opmerking met betrekking tot artikel 4, tweede lid, onder 1, Bjg is overgenomen. De NVvR heeft met belangstelling kennis genomen van dit ontwerpbesluit en onderkent de behoefte van gemeenten om er van op de hoogte te zijn welke personen zich in hun gemeente vestigen, ten behoeve van het voorkomen van een verstoring van de openbare orde die als gevolg van deze vestiging mogelijk kan ontstaan. De NVvR volstaat in haar advies met het maken van enkele opmerkingen. De NVvR wijst er onder meer op dat het besluit alleen ziet op onherroepelijk veroordeelden, maar dat ook gedetineerden wier zaak nog in hoger beroep of cassatie is reeds in aanmerking kunnen komen voor verlof zodat deze personen reeds enige tijd teruggekeerd kunnen zijn in de samenleving. De structurele gegevensverstrekking is tijdens de met dit besluit geregelde pilot inderdaad beperkt tot onherroepelijk veroordeelden. Een eventuele uitbreiding naar veroordeelden in eerste aanleg of verdachten is op dit moment niet aan de orde, omdat dit zou leiden tot een aanzienlijke verruiming van de kring van personen over wie gegevens worden verstrekt aan het openbaar bestuur. Hieraan zijn zwaarwegende afwegingen verbonden op het gebied van het belang van de maatschappij ten opzichte van de aantasting van de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene en de uitvoerbaarheid voor de betrokken overheidsinstanties. In dergelijke gevallen heeft de officier van justitie wel de mogelijkheid om - indien een individueel geval daartoe aanleiding geeft justitiële gegevens aan de burgemeester te verstrekken met het oog op voorkoming van mogelijke verstoringen van de openbare orde bij terugkeer van de betrokkene (zie nader paragraaf 2.3.1). De NVvR constateert verder dat het besluit ook onverkort van toepassing is op Staatsblad

34 jongeren en vraagt aandacht voor de andere setting waarin zedendelicten zich bij minderjarigen kunnen afspelen. Voor de verlengde pilot is er voor gekozen om geen justitiële gegevens te verstrekken aan personen op wie het jeugdstrafrecht is toegepast (met uitzondering van jeugdigen aan wie een pij-maatregel is opgelegd). Naar aanleiding van het advies van de NVvR is deze groep expliciet uitgesloten in het vijfde lid van artikel 1 la Bjg. De NVvR stelt ook enkele vragen over de bevoegdheden van de burgemeester. Voorop moet worden gesteld dat dit besluit geen nieuwe bevoegdheden aan de burgemeester toekent. De verstrekte gegevens geven de burgemeester alleen de mogelijkheid om zijn bestaande bevoegdheden en zijn gezag gericht in te zetten om verstoring van de openbare orde te voorkomen. Indien een ex-gedetineerde dus niet ingaat op een uitnodiging voor een gesprek met de burgemeester - zoals de NVvR als voorbeeld geeft -, heeft de burgemeester geen formele mogelijkheden om de persoon hiertoe te verplichten. De juridischtechnische opmerkingen van de NVvR zijn verwerkt. Op de overige opmerkingen van de NVvR is ingegaan op de plaatsen van de nota van toelichting waar het betreffende onderwerp aan de orde is. Het Korpsbeheerdersberaad ondersteunt het in dit besluit vastgelegde initiatief vanuit de verantwoordelijkheid van de burgemeesters voor de lokale openbare orde en veiligheid. Waar het de verstrekking van justitiële gegevens betreft, gaat het Korpsbeheerdersberaad graag nader met mij in overleg over een mogelijke uitbreiding tot andere delicten waarvan het beraad weet dat zij ook met regelmaat leiden tot maatschappelijke - lokale onrust. De mogelijke uitbreiding van de regeling waar het Korpsbeheerdersberaad aandacht voor vraagt, zal onderdeel uitmaken van het overleg dat tijdens de verlengde pilot plaatsvindt tussen de betrokken overheidsinstanties. Op grond van overleg tussen alle bij de verlengde pilot betrokken partijen is - nadat dit besluit ter consultatie is voorgelegd aan de adviesorganen - de doelgroep uitgebreid met alle personen aan wie tbs is opgelegd en met alle jeugdigen aan wie verlengbare pij is opgelegd. Deze uitbreiding van de doelgroep is opgenomen in dit besluit en verwerkt in de nota van toelichting. De achtergrond hiervan is dat het gaat om een kwantitatief beperkte groep waarbij zich echter relatief vaak een verhoogd risico voor verstoring van de openbare orde voordoet. 11. Artikelsgewijs deel Artikel I Onderdeel A - verkeer Verkeersovertredingen die strafrechtelijk worden afgedaan, worden in de regel niet reeds gedocumenteerd als justitieel gegeven op het moment dat het openbaar ministerie het proces-verbaal in behandeling neemt, maar pas op het moment dat het openbaar ministerie of de rechter een beslissing heeft genomen waarmee een taakstraf, een vrijheidsstraf, een bijkomende straf of een geldboete van minimaal 100 wordt opgelegd. Artikel 4 Big bevat uitzonderingen op deze hoofdregel uit artikel 3 Bjg. Om het openbaar ministerie in staat te stellen conform zijn beleidsregels rekening te houden met recidive, worden aan de opsomming van artikel 4, tweede lid, Bjg, twee leden toegevoegd en wordt een lid gewijzigd. Staatsblad

35 Artikel 4, tweede lid, onderdeel j - rijden zonder rijbewijs Het openbaar ministerie hanteert voor «rijden zonder rijbewijs» een recidiveregeling zodat bij herhaalde overtreding een hogere strafeis volgt (Richtlijn voor strafvordering tarieven en feitomschrijvingen voor misdrijven, overtredingen en gedragingen als bedoeld in de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften). Indien een bestuurder nog niet de vereiste leeftijd heeft om een rijbewijs te hebben, is niet het in artikel 4, tweede lid, onder i, Bjg, opgenomen, artikel 107, eerste lid, Wegenverkeerswet 1994 van toepassing, maar artikel 11 0, eerste lid, Wegenverkeerswet Met de toevoeging van het nieuwe onderdeel j in artikel 4, tweede lid, kunnen ook de overtredingen van artikel 110, eerste lid, Wegenverkeerswet 1994 worden geregistreerd. De gevallen waarin de bestuurder te jong is om over een rijbewijs te kunnen beschikken, kunnen hierdoor worden meegenomen in de genoemde recidiveregeling. Artikel 4, tweede lid, onderdeel k maximumconstructiesnelheid Voor brom- en snorfietsen is in artikel 5.6.8, eerste lid, Regeling voertuigen bepaald dat de door de constructie bepaalde maximumsnelheid niet meer mag bedragen dan de op het kentekenbewijs of in het kentekenregister vermelde maximumconstructiesnelheid, vermeerderd met 5 kilometer per uur. Blijkt bij controle deze snelheid overschreden te kunnen worden, dan is dat een indicatie dat de brom- of snorfiets is opgevoerd. Voor overtredingen van de maximumconstructiesnelheid met meer dan 15 kilometer per uur geldt een recidiveregeling (Richtlijn voor strafvordering maximumconstructiesnelheid brom- en snorfietsen). Met de opneming van het nieuwe onderdeel k in artikel 4, tweede lid, worden deze overtredingen aangemerkt als justitieel gegeven. Door de landelijke registratie kan de recidiveregeling eenvoudiger worden toegepast. Artikel 4, tweede lid, onderdeel 1- snelheidsovertredingen De wijziging van artikel 4, tweede lid, onder I, - thans onder j - heeft eveneens betrekking op een recidiveregeling van het openbaar ministerie, namelijk de recidiveregeling gedocumenteerde snelheidsovertredingen op de weg. Deze regeling is opgenomen in de Richtlijn voor strafvordering tarieven en feitomschrijvingen voor misdrijven, overtredingen en gedragingen als bedoeld in de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften. Op grond van de huidige bepaling worden de hier genoemde overtredingen alleen als justitieel gegeven geregistreerd indien deze gepaard gaan met overschrijding van de maximumsnelheid met meer dan dertig kilometer per uur. Bij de overtreding van artikel 19, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990), het zogeheten «bumper kleven» of «kort volgen», is de verkeersveiligheid echter al bij veel lagere snelheden in het geding. Na deze wijziging is het aanvullende criterium om tot registratie als justitieel gegeven over te gaan niet meer de grootte van de overschrijding van de maximumsnelheid, maar of de overtreding administratiefrechtelijk - via de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften - is afgedaan of niet. Indien de overtreding dus zodanig is dat het openbaar ministerie op grond van zijn strafvorderingsbeleid kiest voor het strafrechtelijk afdoen van de overtreding, wordt deze als justitieel gegeven aangemerkt. De wijziging van artikel 4, tweede lid, onder I, - thans onder i - ziet daarnaast op de wijzigingen die door de Minister van Infrastructuur en Milieu worden doorgevoerd met het Besluit houdende wijziging van het RVV 1990 in verband met het verbod op het doorsnijden van uitvaartstoeten en enige andere onderwerpen en wijziging van het Besluit Staatsblad

36 administratieve bepalingen inzake het wegverkeer, het Reglement rijbewijzen en het Besluit voertuigen in verband met het herstellen van enige onvolkomenheden. Met dit besluit komt artikel 22a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) te vervallen en wordt artikel 22 RVV 1990 gewijzigd. Inwerkingtreding van dit besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu is voorzien bij de eerstvolgende wijziging van de bijlage bij de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv), bedoeld in artikel 2, eerste lid, Wahv. Dit is ook het beoogde moment van inwerkingtreding van dit onderdeel van het onderhavige wijzigingsbesluit. Onderdeel B - bestuurlijke informatie justitiabelen De verstrekking van justitiële gegevens van onherroepelijk veroordeelden die een ernstig gewelds- of zedenmisdrijf hebben gepleegd aan de burgemeester van de plaats van terugkeer en het Korps landelijke politiediensten ten behoeve van het inschatten van het risico dat als gevolg van deze terugkeer verstoringen van de openbare orde plaats kunnen hebben, is toegelicht in paragraaf 2 van het algemeen deel van deze toelichting. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de in artikel 11 a, eerste lid, onder a, Bjg limitatief opgesomde misdrijven. Voor de cursief weergegeven artikelen geldt als extra voorwaarde voor de verstrekking van justitiële gegevens dat het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde vrijheidsbenemende straf of maatregel een jaar of langer beloopt. Artikel 747/id2 240b a 248b 248c 248d 248e a (oud) 252, lid 2 en 3 273a (oud) 273f a 282b a Kwalificatie Openlijke geweldpleging met enig lichamelijk letsel. zwaar lichamelijk letsel of de dood tot gevolg Kinderpornografie Verkrachting Gemeenschap met wilsonbekwame Gemeenschap met een persoon beneden 12 jaar Gemeenschap met een persoon beneden 16 jaar Feitelijke aanranding van de eerbaarheid Ontucht met wilsonbekwame Verleiding van minderjarige tot ontucht Prostitutie door minderjarige Opzettelijk aanwezig zijn bij ontucht door minderjarige Minderjarige met ontuchtig oogmerk getuige laten zijn van seksuele handelingen Minderjarige via bijv. internet benaderen met als doel seksueel misbruik (<<grooming)) ) Ontucht met misbruik van gezag Teweegbrengen of bevorderen van ontucht Mensenhandel Bedwelmende drank met zwaar lichamelijk letsel of de dood tot gevolg Mensenhandel Mensenhandel Opzettelijke vrijheidsberoving Gijzeling Terroristisch oogmerk Doodslag Doodslag in combinatie met ander strafbaar feit Doodslag met terroristisch oogmerk Moord Zware mishandeling Zware mishandeling met voorbedachten rade Het advies van de RvdR om in deze opsomming van ernstige geweidsen zedendelicten ook de strafbepalingen op te nemen die eerder materieel dezelfde strafbaarstelling regelden, is overgenomen. Van iemand die bijvoorbeeld vrijkomt na veroordeeld te zijn geweest voor het per 1 januari 2005 vervallen artikel 250a Sr of voor artikel 273a Sr, zoals die Staatsblad

37 bepaling luidde tussen 1 januari 2005 en 4 juli 2006, zullen dus ook de genoemde justitiële gegevens worden verstrekt aan de burgemeester en het Korps landelijke politiediensten aangezien het gaat om de rechtsvoorgangers van artikel 273f Sr, mensenhandel. Het advies van de RvdR om artikel 317 Sr als equivalent van artikel 312 Sr op te ncmen is niet opgevolgd, nu is besloten artikel 312 te verwijderen uit deze lijst van gewelds- en zedendelicten. Artikel 252, tweede en derde lid, Sr past als geweldsdelict en binnen de oorspronkelijke opdracht voor de pilot, te weten het informeren van burgemeesters over de terugkeer van plegers van ernstige gewelds- en zedendelicten in hun gemeente. Daarom zijn deze strafbare feiten opgenomen in deze lijst, ondanks dat deze niet vaak ten laste worden gelegd. Dit laatste heeft enkel tot consequentie dat met betrekking tot deze strafbare feiten gemeenten minder frequent worden geïnformeerd. Ook de terugkeer van een justitiabele die is veroordeeld voor brandstichting, het teweegbrengen van een ontploffing of het veroorzaken van een overstroming, kan een verstoring van de openbare orde en veiligheid opleveren, zeker indien hierdoor levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten is of indien het feit iemands dood ten gevolge heeft (artikel 157, onder 2 en onder 3, Sr). Omdat dit is onderkend, is artikel 157 Sr ook terdege overwogen als onderdeel van de pilot. In nauw overleg met het openbaar ministerie en het Korps landelijke politiediensten is afgezien van het opnemen van dit misdrijf in de lijst van misdrijven waarvoor op grond van dit besluit gegevens aan de burgemeester worden verstrekt. De belangrijkste overweging is een procedurele, namelijk dat brandstichting geen gewelds- of zedendelict is en daarmee buiten de opdracht van de pilot valt. Daarnaast weegt mee dat veroordeling voor brandstichting relatief vaak plaatsvindt, zodat gemeenten in aanzienlijk meer gevallen geïnformeerd worden, terwijl de daadwerkelijke kans op verstoring van de openbare orde door de terugkeer van deze justitiabelen relatief laag is. In die gevallen waarin een dergelijke verstoring te verwachten valt bijvoorbeeld bij de terugkeer van een pyromaan in een kleine gemeenschap -, kan gebruik worden gemaakt van de incidentele verstrekking door het openbaar ministerie (zie paragraaf j. Tot op heden is echter geen verzoek tot incidentele verstrekking hierover aan het openbaar ministerie gericht. De lijst van misdrijven die vallen onder dit besluit maakt uitdrukkelijk onderdeel uit van de evaluatie van de pilot. Onderdeel C - grenspassage in het Besluit van 10 april 2010 tot aanpassing van het Besluit justitiële gegevens in verband met onder meer verstrekking van justitiële gegevens met het oog op deelname aan nationale programma's voor geautomatiseerde grenspassage van andere landen (Stb. 2010, 154) is geregeld dat desgevraagd aan de Minister van Veiligheid en Justitie justitiële gegevens worden verstrekt ten behoeve van het geven van een positieve of negatieve verklaring aan buitenlandse autoriteiten voor deelname aan programma's voor geautomatiseerde grenspassage. Met genoemd besluit is deze gegevensverstrekking ten onrechte beperkt gebleven tot de justitiële gegevens als bedoeld in artikel Î Û, Î 1 en Î 2 Wjsg. Bij deze gelegenheid wordt dit gecorrigeerd door - op grond van artikel 13, eerste lid, Wjsg - voor de geautomatiseerde grenspassage het verstrekkingsregime uit te breiden. Met artikel 12, tweede lid, Bjg, wordt het mogelijk alle in hoofdstuk 2, afdeling 1 van het Besluit justitiële gegevens als justitiële gegevens aangemerkte gegevens te betrekken in het door de Koninklijke marechaussee uitgevoerde onderzoek naar de integriteit van de deelnemer aan het programma voor geautomatiseerde grenspassage Staatsblad

38 ten behoeve van het geven van een positieve of negatieve verklaring aan buitenlandse autoriteiten voor deelname aan een dergelijk programma. Onderdeel 0 - screening taxibranche Deze wijziging in verband met de versterking van de screening in de taxibranche is toegelicht in paragraaf 3 van het algemeen deel van deze nota van toelichting. In het nieuwe artikel 22a Bjg wordt uitgegaan van de huidige bepalingen uit het Bp2000 inzake de verlening en intrekking van een chauffeurspas voor taxivervoerders door de Minister van Infrastructuur en Milieu, de artikelen 75 en 77. Het Besluit van 16 oktober 2009, houdende wijziging van het Besluit personenvervoer 2000, het Arbeidstijdenbesluit vervoer en het Reglement rijbewijzen in verband met de invoering van de boordcomputertaxi, de afschaffing van de vergunning voor collectief personenvervoer en een technische wijziging in verband met het elektronisch vervoerbewijs (Stb. 2009, 472) wijzigt en vernummert deze artikelen. Op het moment dat de datum van inwerkingtreding van genoemd besluit bekend is, wordt artikel 22a Bjg hierop aangepast. Artikel!! De evaluatie- en horizonbepaling voor artikel 11 a Bjg (onderdelen A, B en C) zijn toegelicht in paragraaf 2.7 van het algemeen deel. De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten Staatsblad

39 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 494 Vragen van het lid Teeven (VVD) aan de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de pedofiel in Roermond en diens vrijlating. (Ingezonden 8 augustus 2008) 1 Bent u bekend met de arrestatie van een 45-jarige, eerder onherroepelijk veroordeelde, man in Roermond, welke arrestatie opschudding heeft veroorzaakt in een woonwijk? 1 2 Is in tegenstelling tot het beleid dienaangaande in deze situatie de vestiging van de persoon in Roermond niet doorgegeven aan de burgemeester en de plaatselijke politie? 3 Was ten tijde van het beëindigen van zijn detentie de nieuwe verblijfplaats van deze man doorgegeven aan (in eerste instantie) de burgemeester en plaatselijke politie in Arnhem? 4 Bent u van mening dat de personen die verantwoordelijk zijn voor het handhaven van de openbare orde (de burgemeester en de plaatselijke politie) te allen tijde op de hoogte zouden moeten zijn van de woon- of verblijfplaats van een dergelijke (voormalige) zedendelinquent? 5 Hoe verklaart u dat het mogelijk is geweest dat de plaatselijke politie en burgemeester niet op de hoogte waren van de verblijfplaats van deze persoon in Roermond? 6 Welke maatregelen gaat u op korte termijn nemen om te voorkomen dat dergelijke situaties, die onrust onder de bevolking veroorzaken, opnieuw kunnen ontstaan? 1 ANP, 5 augustus Antwoord Antwoord van staatssecretaris Albayrak (Justitie), mede namens de staatssecretaris van Justitie en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Ontvangen 30 oktober 2008). Zie ook: Aanhangsel Handelingen nr. 3258, vergaderjaar Van het desbetreffende bericht heb ik kennisgenomen. 2, 3, 4, 5 en 6 In de Aanwijzing formulier risicoprofiel en executie-indicator van het College van procureurs-generaal zijn regels gegeven over het informeren van slachtoffers over de executiefase. De Aanwijzing wijst daarnaast op de mogelijkheid om aan anderen informatie te verstrekken, bijvoorbeeld aan de burgemeester indien problemen met betrekking tot de openbare orde worden verwacht bij terugkeer van een delinquent in diens woonplaats. Het openbaar ministerie is dan bevoegd tot informeren, doch heeft niet de plicht hiertoe. De burgemeester en de plaatselijke politie van de oorspronkelijke woonplaats zijn in 2005 niet geïnformeerd over de vrijlating van de verdachte. Zij beschikten dus niet over informatie die aan de gemeente en de politie in Roermond kon worden overgedragen. Op 13 november 2007 werd een motie aangenomen van de leden Arib en Teeven (Kamerstukken II 2007/08, VI, nr. 28), waarin onder meer wordt verzocht om maatregelen te nemen waardoor de burgemeester op de hoogte wordt gebracht van de vestiging van voormalige zedendelinquenten binnen een gemeente. De burgemeester is verantwoordelijk voor het handhaven van de openbare orde in de gemeente en dient in dit kader in te kunnen spelen op mogelijke onrust in de lokale samenleving. Hij moet dan wel tijdig geïnformeerd zijn over feiten en KVR tkkvr494 ISSN Sdu Uitgevers s-gravenhage 2008 Tweede Kamer, vergaderjaar , Aanhangsel 1035

40 omstandigheden die dergelijke onrust kunnen veroorzaken. Ik ben in overleg met het College van procureurs-generaal, terwijl er momenteel ook overleg plaatsvindt met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), om te komen tot een voor alle partijen bevredigende en werkbare aanpak met betrekking tot het informeren van burgemeesters over de vestiging van voormalige zedendelinquenten binnen een gemeente. De Kamer ontvangt voorafgaand aan de behandeling van de Justitiebegroting voor 2009 een brief over dit onderwerp. Daarin wordt ook de relatie gelegd met de motie Joldersma (Kamerstukken II, 2006/07, , nr. 60) over het informeren van de burgemeester over tbs ers in de gemeente. Tweede Kamer, vergaderjaar , Aanhangsel 1036

41 Burgemeesters boos op OM in pedo-zaak Roermond - Nieuws - TROUW Page 1 of venster sluiten Denk aan het milieu. Denk na voor je print! Burgemeesters boos op OM in pedozaak Roermond Perdiep Ramesar :00 In Roermond ging alles mis wat er mis kan gaan toen een ex-zedendelinquent er kwam wonen. Het OM speelde hierin een cruciale rol. Een 44-jarige man kwam in februari dit jaar in de Planetenbuurt in Roermond wonen. Niemand wist wie hij was en wat hij deed. Ook de Roermondse burgemeester Henk van Beers niet. Tot vorige week. Toen werd bekend dat de man wordt verdacht van het plegen van ontucht met vijf minderjarige jongens. De buurt raakte in rep en roer toen dat nieuws naar buiten kwam. De Planetenbuurt is een wijk waar veel kinderen wonen en ouders zijn bang dat hun kroost ook iets overkomt. Dat gevoel werd nóg sterker toen bekend werd dat de verdachte al eerder in de cel zat voor een soortgelijk delict. De man was toen veroordeeld tot twintig maanden gevangenisstraf plus tien maanden voorwaardelijk. Hij kwam niet meer bij de reclassering, was niet uitbehandeld en recidiveerde binnen vier jaar. De angst sloeg de buurtbewoners om het hart en ze eisten van hun burgemeester dat deze man uit zijn huis en daarmee uit de wijk zou worden gezet. Burgemeester Van Beers kon zich die gevoelens goed voorstellen, maar zei dat hij niets kon doen. Hij heeft niet de bevoegdheid om een veroordeelde of een verdachte te dwingen tot verhuizing. Bovendien kon hij deze zaak niet goed op haar merites beoordelen. Gefrustreerd deed de burgemeester een oproep aan de landelijke politiek. Hij wil dat burgemeesters altijd worden geïnformeerd als ze in hun gemeente te maken krijgen met een veroordeelde zedendelinquent. In deze kwestie speelt het Openbaar Ministerie (OM) een cruciale rol. In 1999 stelde de commissie terugkeer ex-zedendelinquenten van het Genootschap van Burgemeesters een scenario op over wat te doen wanneer een zedendelinquent zich ergens vestigen wil. De commissie kwam met een protocol waarin rekening werd gehouden met reclassering, hulpverlening, justitiële dwang en de maatschappelijke onrust die de komst van een veroordeelde zedendelinquent veroorzaken kan, zoals nu in Roermond. Samengevat kwam de commissie, onder leiding van burgemeester Henk Zomerdijk, tot de conclusie dat de burgemeester in geval van een (ex-)zedendelinquent met recidivegevaar altijd door justitie dient te worden geïnformeerd. Dat rapport werd indertijd medeondertekend door het OM. Achteraf bleek dat justitie toch niet alle aanbevelingen uit het rapport overnam. Het OM licht een burgemeester nu alleen in bij een zware zedendelinquent met een minimale veroordeling van twee jaar, mits er vrees is voor verstoring van de openbare orde. Zoals in Roermond, want bij de twintig maanden moet ook nog die tien maanden voorwaardelijk worden meegerekend. Het OM is bovendien niet op de hoogte van alle verhuizingen van ex-zedendelinquenten. Ook worden zulke zaken soms stil gehouden om onrust en eigenrichting in een buurt te voorkomen. Bescherming van de privacy van de veroordeelde is in dit geval eveneens belangrijk voor justitie.

42 Burgemeesters boos op OM in pedo-zaak Roermond - Nieuws - TROUW Page 2 of In de Limburgse gemeente heeft justitie de burgemeester niet ingelicht, omdat er geen gevaar voor ordeverstoring zou zijn. Burgemeesters vinden dat een inschattingsfout. Bovendien vinden de stadsbestuurders dat ze zelf het beste kunnen beoordelen of de komst van iemand de openbare orde wel of niet verstoort. Daarom willen ze in zo n geval te allen tijde worden geïnformeerd. De Persgroep Digital. Alle rechten voorbehouden.

43 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Tenuitvoerlegging van de tbs-maatregel Nr. 131 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 13 juli 2010 Inleiding Bij brief van 4 november heb ik uw Kamer bericht over mijn uitgangspunt is dat gemeenten tijdig op de hoogte dienen te zijn van de komst van plegers van ernstige gewelds- en zedendelicten, die uit detentie worden ontslagen dan wel met verlof gaan. Op 29 juni hebben de toenmalige staatssecretaris van Justitie en ik u nader geïnformeerd over de stand van zaken van het project waarin het informeren van burgemeesters over deze personen praktisch wordt uitgewerkt. In die brief is een pilot aangekondigd, die inmiddels is geëvalueerd. 3 In deze brief informeer ik u over de uitkomst van de evaluatie van de pilot en geef ik aan welke vervolgstappen ik zal nemen met betrekking tot deze informatiestroom. De pilot 1 Kamerstukken II, , VI, nr Kamerstukken II, , , nr Het rapport «Evaluatie Pilot BIVGEG» is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer. 4 Uiteindelijk hebben de volgende gemeenten deelgenomen aan de pilot: Amersfoort, Almere, Breda, Eindhoven, Enschede, Groningen, Hoogeveen, Leeuwarden, Maastricht, Roermond, Schiedam, Tilburg, Utrecht, Westland, Wijk bij Duurstede, Zoetermeer, Zwolle. Mede op basis van het advies van Het Expertisecentrum (HEC) is gestart met een pilot. Hierbij is er naar gestreefd om 15 gemeenten bij de pilot te betrekken, waaronder de G4. In september 2009 hebben de G4 mij aangegeven bedenkingen te hebben tegen de huidige vorm van informatieoverdracht. Zij gaven aan te vrezen te veel casussen te (gaan) ontvangen met te weinig concrete informatie. Tevens hebben de G4 mij aangegeven alleen te willen meedoen wanneer departementaal een ex-ante-risicoanalyse wordt gemaakt over individuele gevallen. Ik heb aangegeven dat dit niet mogelijk is omdat verstoringen in de sfeer van openbare orde en veiligheid vooral een lokaal karakter hebben doordat naast de ex-delinquent juist ook de omgeving invloed heeft. Wel heb ik toegezegd de doelgroep te willen toespitsen op zedendelinquenten. Voor de G4 was dit een onvoldoende toezegging en, afgezien van Utrecht, hebben zij besloten om de pilot eerst af te wachten. Vervolgens is een aantal andere gemeenten benaderd om mee te doen met de pilot 4. kst ISSN s-gravenhage 2010 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

44 De pilot is op 7 september 2009 gestart met beëindigingen Penitentiaire Inrichtingen. Inmiddels is daaraan de informatiestroom inzake jeugdigen met een PIJ-maatregel toegevoegd. Daarnaast loopt een test met de informatie over verloven Penitentiaire Inrichtingen. Met het tbs-veld wordt bezien op welke wijze de informatiestroom verloven tbs kan worden opgepakt, zonder het resocialisatiekarakter van tbs te beïnvloeden. Hiervoor is een werkgroep met GGZ Nederland in oprichting. De evaluatie van de pilot In november 2009 is gestart met de evaluatie van de pilot 1. De evaluatie betreft met name de beëindigingen Penitentiaire Inrichtingen. Daarmee geeft de evaluatie een eerste maar nog geen volledig inzicht in de werking van de informatiestroom. Over de evaluatie, de bevoegdheden en het vraagstuk van de risicoanalyse zal op 15 september a.s. een Bestuurlijke Conferentie plaatsvinden, waar ik over deze onderwerpen van gedachten zal wisselen met burgemeesters van de pilotgemeenten, burgemeesters van de G4 en burgemeesters van een aantal geïnteresseerde gemeenten die niet mee konden doen aan de pilot. Het vervolg na deze pilot De evaluatie geeft aan dat de huidige informatiestroom functioneert en burgemeesters steunt bij het voorkomen van problemen in de sfeer van de openbare orde en veiligheid. Omdat nog niet alle informatiestromen functioneren is het afronden van de pilot voorbarig. De geëvalueerde pilot geeft mij voldoende inzicht en vertrouwen om de informatiestroom gefaseerd uit te breiden door een gecontroleerde toename van gemeenten, circa 50, in een verlengde en uitgebreide pilot per 1 januari Dit heeft ook duidelijk de voorkeur van, onder andere, de G4-gemeenten. Na evaluatie zal een landelijke uitrol kunnen plaatsvinden, waarover ik uw Kamer te zijner tijd zal informeren. De artikelen uit het Wetboek van Strafrecht De informatiestroom gaat nu over zeden- en geweldsdelinquenten. Ervaring en de evaluatie leren dat problemen in de sfeer van openbare orde en veiligheid zich vooral voordoen bij zedendelicten en een beperkte groep geweldsdelicten. Daarom heb ik besloten de informatiestroom daarop verder toe te spitsen en geen informatie meer te gaan verschaffen over delinquenten die zijn veroordeeld op grond van art. 312 (diefstal met geweld) van het Wetboek van Strafrecht. Dit beperkt de doelgroep aanzienlijk en maakt de informatiestroom efficiënter, zowel voor de justitiële organen, als de gemeenten. De G4 pleiten voor verder onderzoek naar criteria om de informatiestroom te beperken in de vervolgpilot onder mijn eindverantwoordelijkheid. Het delen van kennis. Het succes van de pilot is ook gelegen in het delen van kennis. Hiertoe is door het ministerie van Justitie het zogenaamde Overleg Gemandateerde Personen opgezet. Dat heeft gedurende de pilot goed gefunctioneerd en heeft bijgedragen aan de bestuurlijke rust op het front van terugkerende zeden- en geweldsdelinquenten. De minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin 1 Zie bijgesloten evaluatierapport. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

45 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Tenuitvoerlegging van de tbs-maatregel Nr. 116 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 29 juni Inleiding Op 8 maart 2007 werd door de Tweede Kamer naar aanleiding van een ernstig incident met een tbs-gestelde in de gemeente Enschede een motie aangenomen die erop ziet dat forensisch psychiatrische centra (fpc) altijd de burgemeester informeren over tbs-gestelden en tbs-voorzieningen in de gemeente (Kamerstukken II, 2006/07, , nr. 60). De wens van burgemeesters om snel en adequaat geïnformeerd te worden beperkt zich niet tot tbs-gestelden. Zoals u bij brief van 4 november is bericht, is het uitgangspunt dat gemeenten tijdig op de hoogte dienen te zijn van de komst van alle plegers van ernstige gewelds- en zedendelicten die uit detentie worden ontslagen danwel met verlof gaan. Bij die gelegenheid is toegezegd u medio 2009 te informeren over de stand van zaken van het project waarin het informeren van burgemeesters over het vrijkomen dan wel met verlof gaan van deze personen praktisch wordt uitgewerkt. Tevens is toegezegd in overleg met de VNG te bezien welke oplossingen mogelijk zijn voor eventuele uitvoeringsvraagstukken waarmee gemeenten worden geconfronteerd wanneer zij, in het belang van de openbare orde en veiligheid, bestuurlijke maatregelen willen nemen. Met deze brief doen wij beide toezeggingen gestand. 1 Kamerstukken II, 2008/09, VI, nr Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer. Vanwege de samenhang met het traject van informatievoorziening aan gemeenten, bieden wij u hierbij tevens het rapport «Evaluatie pilot Zicht op Enschedese tbs-gestelden» (Zoet) aan (zie bijlage 1). 2 De burgemeester van Enschede heeft na het eerder genoemde incident opdracht gegeven tot deze pilot. De pilot Zoet heeft tot doel de informatie-uitwisseling over tbs-gestelden tussen verschillende organisaties in de regio Enschede te verbeteren en de informatieverstrekking aan de burgemeester vorm te geven. Gegeven het belang van de hieruit te trekken lering voor de informatievoorziening aan gemeenten, hebben wij voor deze pilot subsidie verleend. Het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC) heeft in opdracht van ons departement de pilot Zoet KST tkkst ISSN Sdu Uitgevers s-gravenhage 2009 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

46 geëvalueerd. In paragraaf 3 van deze brief geven wij de belangrijkste conclusies uit het evaluatierapport weer. 2. Project bestuurlijke Informatievoorziening Gemeenten inzake (ex)gedetineerden Het project beoogt de informatiepositie van burgemeesters over (ex)gedetineerden en (ex)tbs-gestelden (met verlof) te verbeteren, waardoor zij beter in staat zijn hun verantwoordelijkheid op het gebied van voorkoming van verstoring van de openbare orde en veiligheid te dragen. In het project wordt nauw samengewerkt met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), het Openbaar Ministerie (OM) en het Korps Landelijke Politie Diensten (KLPD). Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is eveneens betrokken. Er is veel aandacht geweest voor het verkrijgen van draagvlak voor de omschrijving van de doelgroep en voor de gekozen informatieroute. Alle betrokken partijen kunnen zich vinden in de gekozen aanpak en de hieronder weergegeven uitwerking. De verbetering van de kwaliteit van de identiteitsgegevens in het gevangeniswezen in het kader van het project identiteitsvaststelling zal de betrouwbaarheid van dit project ten goede komen. Het traject dat hierop ziet bestaat uit vier fases. In de eerste fase is allereerst bezien over welke personen de burgemeesters dienen te worden geïnformeerd. Na overleg met genoemde organisaties is de doelgroep als volgt bepaald: «personen die zijn veroordeeld wegens een zwaar zedenen/of geweldsdelict en die met ontslag of verlof gaan uit een penitentiaire inrichting (pi) of een tbs- of justitiële jeugd behandelinrichting (pij)». Er is een limitatieve lijst opgesteld van delicten waarop de informatievoorziening betrekking heeft. Deze lijst is ter informatie bijgevoegd (zie bijlage 2). 1 Indien de zwaarte van het delict niet direct te bepalen is op basis van het betreffende artikel in het Wetboek van Strafrecht, wordt de grens op één jaar veroordelingsduur gelegd. Zedendelicten worden ongeacht de veroordelingsduur meegenomen. Op basis van de huidige cijfers zou het op dit moment gaan om ongeveer 1750 detentiebeëindigingen en circa 1450 à 1500 verlofmachtigingen op jaarbasis. Met de betrokken organisaties is in de eerste fase eveneens overeenstemming bereikt over het soort informatie dat dient te worden verstrekt, welke functionaris binnen de gemeente de informatie moet ontvangen en hoe de informatieroute eruit dient te zien. Het betreft de volgende informatie: personalia, identificerend nummer, status terugkeer en het gepleegde delict. De informatie wordt op een zodanige wijze aangeboden dat binnen de gemeente bekende informatie kan worden toegevoegd. De burgemeester wijst binnen zijn gemeente een ambtenaar aan («gemandateerde») aan wie de informatie rechtstreeks wordt toegestuurd. Startpunt van de informatie is de veroordeling. Die informatie komt bij de Dienst Justitiële Inrichtingen in de systemen en bij verwachte beëindiging van de detentie wordt de informatie via JustID naar de «gemandateerde persoon» bij het bestuursorgaan Burgemeester van de betreffende gemeente gestuurd. De informatie wordt in kopie gestuurd aan het KLPD. De «gemandateerde persoon» kan in overleg met het KLPD een advies opstellen, waarmee de burgemeester gewezen kan worden op mogelijke risico s op verstoring van de openbare orde en veiligheid. 1 Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer. Ten slotte is in fase 1 onderzocht of burgemeesters in voorkomende gevallen beschikken over voldoende bevoegdheden om bestuurlijke maatregelen te treffen. Op basis van de gesprekken die hierover zijn gevoerd Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

47 met vertegenwoordigers van het gemeentelijk domein, is niet gebleken dat er onvoldoende bevoegdheden zijn voor burgemeesters. Het gaat erom de bestaande mogelijkheden goed te benutten. Tijdige informatievoorziening aan de gemeenten is hiervoor een belangrijke voorwaarde. De tweede fase bestaat uit de bouw van een informatiesysteem. Alvorens hiertoe te besluiten is Het Expertise Centrum (HEC) om advies gevraagd. Het HEC heeft geadviseerd de resultaten van fase 1 eerst in een pilot uit te proberen. Wij nemen dit advies over. Er zullen 10 à 15 gemeenten deelnemen aan de pilot, waaronder in ieder geval de G4, Breda, Roermond, Enschede en Schiedam. De pilot start in augustus/september van dit jaar. Momenteel zijn hierover al gesprekken gaande. Met de pilot-gemeenten wordt getest of de uitgewerkte voorstellen in de praktijk realiseerbaar zijn en voldoen aan de behoefte van burgemeesters. In de pilot blijft de gegevensstroom in eerste instantie beperkt tot gegevens over gedetineerden die ontslagen worden uit detentie. Tbs en pij volgen later. De wijze waarop burgemeesters worden geïnformeerd over verlof wordt dit najaar in overleg met de inrichtingen bepaald. Bij de bepaling van de informatiestroom over jeugdigen die een justitiële jeugd behandelinrichting (pij) verlaten, wordt rekening gehouden met de informatiestroom die op dit moment rondom pij wordt ontwikkeld, zijnde de netwerk- en trajectberaden in het kader van het pakket verbetermaatregelen binnen de justitiële jeugdinrichtingen (jji). Gezien de zwaarte van het delict is besloten alleen de informatievoorziening omtrent pij mee te nemen in het traject bestuurlijke informatievoorziening gemeenten inzake ex-gedetineerden. Gedetineerde jongeren vallen onder de informatievoorziening van netwerk- en trajectberaden, teneinde onnodige stigmatisering te voorkomen. In maart 2010 wordt de pilot geëvalueerd, op basis waarvan besloten zal worden in welke precieze vorm gestart wordt met fase 2 (de bouw) en fase 3 (de implementatie) van het traject. Fase 4 betreft de structurele situatie na implementatie, de exploitatiefase. Gedurende de pilot wordt overleg gevoerd met het College bescherming persoonsgegevens (Cbp) over de eventuele noodzaak het Besluit justitiële gegevens aan te passen. Tijdens de pilot is de Minister van Justitie (onder voorwaarden) bevoegd toestemming te geven tot het verstrekken van justitiële gegevens. Het Cbp zal hierover voor aanvang van de pilot nader worden geïnformeerd. Parallel aan deze brief zal de VNG de gemeenten informeren over de stand van zaken van het project en in het bijzonder van de pilot. 3. Evaluatie Pilot Zicht op Enschedese tbs-gestelden De pilot Zicht op Enschedese tbs-gestelden (Zoet) is, zoals eerder in deze brief is aangegeven, onder meer geëvalueerd om te bezien hoe de informatievoorziening aan gemeenten over de tbs zou kunnen worden vormgegeven. Zoet is een model van informatie-uitwisseling enafstemming over tbs-gestelden. Centraal in de pilot staat een maandelijks casuïstiekoverleg, waarin informatie wordt uitgewisseld tussen een vaste vertegenwoordiger van het OM, de reclassering, de politie en het Forensisch Psychiatrisch Centrum Oldenkotte. Het casuïstiekoverleg wordt ondersteund door een gezamenlijk informatiesysteem VIADESK. Als onderdeel van pilot Zoet worden de tbs-gestelden gemarkeerd in het politie-informatiesysteem en vindt een kennismakingsgesprek plaats tussen de wijkagent en de tbs-gestelde. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

48 Het casuïstiekoverleg wordt voorgezeten door een onafhankelijk voorzitter, de burgemeester van de gemeente Twenterand. Ook tussentijds kunnen twee of meer partijen met elkaar contact opnemen, bijvoorbeeld wanneer er sprake is van een dreigend gevaar voor de openbare orde. De doelgroep van Zoet betreft tbs-gestelden afkomstig uit FPC Oldenkotte die woonachtig zijn in de gemeente Enschede. Dit zijn tbs-gestelden met transmuraal verlof of proefverlof, en tbs-gestelden bij wie de tbs-maatregel voorwaardelijk is beëindigd. Ook personen met een tbs met voorwaarden woonachtig in de gemeente Enschede behoren tot de doelgroep van de pilot. Niet tot de doelgroep behoren tbs-gestelden uit FPC Oldenkotte die in een andere dan de gemeente Enschede resocialiseren, en tbs-gestelden die vanuit een ander fpc in de gemeente Enschede resocialiseren. De pilot Zoet wordt aangestuurd door de regiegroep tbs. Deze bestaat uit afgevaardigden van de eerder genoemde vier organisaties en de voorzitter van het casuïstiekoverleg. De burgemeester van Enschede is voorzitter. De regiegroep is beleidsmatig van karakter en komt twee keer per jaar bij elkaar. Alle betrokkenen bij de pilot Zoet zijn positief. De pilot is een voorbeeld van een succesvol lokaal initiatief waarin verschillende partijen actief met elkaar samenwerken om de veiligheid in de directe leefomgeving te vergroten. Uit de evaluatie blijkt dat de betrokken organisaties elkaar weten te vinden als dat nodig is. Risicosignalen bij tbs-gestelden worden eerder opgepakt waardoor eerder preventief kan worden ingegrepen. In hoeverre de pilot daadwerkelijk geleid heeft tot recidivevermindering valt op basis van dit onderzoek overigens niet te zeggen. De resultaten van pilot Zoet bieden goede handvatten voor de versterking van het toezicht op tbs-gestelden. In het evaluatie-onderzoek wordt Zoet vergeleken met twee andere samenwerkingsmodellen die beogen het toezicht op tbs-gestelden te versterken, te weten het forensisch psychiatrisch toezicht (fpt) en de convenanten die op regionaal niveau zijn gesloten tussen de drie reclasseringsorganisaties en de politie. Tussen de drie modellen bestaat een belangrijk verschil: in Zoet participeert de burgemeester via de regiegroep waardoor hij de garantie heeft bij calamiteiten geïnformeerd te worden. De burgemeester heeft geen rol bij het fpt of de convenanten. Er bestaan tot dusver verschillen in taakopvatting van burgemeesters en de lokale driehoeken ten aanzien van de resocialisatie van tbs-gestelden. Daarnaast bestaan er regionale verschillen in inbedding van fpc s. Tbs-gestelden uit een bepaald fpc resocialiseren doorgaans in meer dan één gemeente. Dit maakt dat Zoet niet een model is dat zonder meer in zijn geheel in iedere regio of gemeente toepasbaar is. Dat neemt niet weg dat die onderdelen van Zoet die tot een goed resultaat hebben geleid, zullen worden opgenomen in de definitieve vormgeving van het forensisch psychiatrisch toezicht. Bovendien zullen de positieve elementen van Zoet als «best practice» onder de aandacht worden gebracht van lokale samenwerkingsverbanden, zoals de veiligheidshuizen. Uit het evaluatie-onderzoek blijkt dat de aanpak van Zoet volgens de betrokkenen leidt tot een verbetering in informatie-uitwisseling, omdat: de gedeelde informatie de deelnemende partijen ondersteunt bij het invullen van de eigen taken en verantwoordelijkheden bij het toezicht op tbs-gestelden; Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

49 de aanpak leidt tot een beter inzicht bij de politie in de problematiek van en kennis over tbs-gestelden, waardoor zij beter in staat is relevante informatie aan het fpc of de reclassering door te geven; door de aanpak korte lijnen tussen de organisaties zijn ontstaan wat het (informeel) overleg en de snelheid van informatie-uitwisseling bij incidenten bevordert; de burgemeester (via de politie) adequaat wordt geïnformeerd. De relevante ervaringen uit de pilot Zoet op het gebied van gegevensuitwisseling zullen worden meegenomen in het bredere verband van het in paragraaf 2 van deze brief toegelichte project bestuurlijke informatievoorziening gemeenten inzake (ex)-gedetineerden. De minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin De staatssecretaris van Justitie, N. Albayrak Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

50 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2009 Nr. 72 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 4 november 2008 Op 6 november 2007 heeft de Tweede Kamer de motie van de leden Arib en Teeven aangenomen over het informeren van de burgemeester over de vestiging van voormalige zedendelinquenten binnen zijn gemeente 1.Al eerder was de op 8 maart 2007 ingediende motie van het lid Joldersma c.s. aangenomen over het informeren van de burgemeester over tbs-gestelden en tbs-voorzieningen in de gemeente 2. Met deze brief informeer ik u over de stand van zaken bij de uitvoering van deze moties. Uitgangspunt is ook voor mij dat de komst van plegers van ernstige gewelds- en zedendelicten in een gemeente tijdig bekend moet zijn bij het openbaar bestuur en bij de slachtoffers die te kennen hebben gegeven dat zij over de terugkeer van de dader in de samenleving geïnformeerd willen worden. 1 Kamerstukken II, 2007/08, VI, nr Kamerstukken II, 2006/07, , nr. 60. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft desgevraagd op 6 oktober 2008 in een brief aan het College van procureurs-generaal de behoefte uitgesproken aan informatieverstrekking met als doel het voorkomen van openbare orde- en veiligheidsproblemen. Als de concrete uitwerking heeft de VNG aan het college de suggestie gedaan informatie te verstrekken over gedetineerden die veroordeeld zijn voor ernstige delicten. De verstrekte informatie zou betrekking moeten hebben op verlofbewegingen, invrijheidstelling en reden van detentie. Ook vraagt de VNG om maatwerk mogelijk te maken, zodat het lokale driehoeksoverleg aanvullende informatie kan verkrijgen als daar in specifieke gevallen behoefte aan is. Voor de wijze van verstrekking van informatie doet de VNG de suggestie aan te sluiten bij het project «Zicht Op Enschedese Tbs-gestelden» (ZOET). Dat project is op 1 januari 2008 gestart in het kader van de uitvoering van de motie-joldersma c.s. Het Forensisch Psychiatrisch Centrum Oldenkotte, het Openbaar Ministerie, de drie reclasseringsorganisaties en de politie wisselen in het kader van dit project informatie uit over tbs-gestelden met transmuraal verlof, proefverlof, over degenen van wie de tbs voorwaardelijk is beëindigd en personen die een tbs met voorwaarden hebben. De burgemeester maakt KST tkkst31700VI-72 ISSN Sdu Uitgevers s-gravenhage 2008 Tweede Kamer, vergaderjaar , VI, nr. 72 1

51 deel uit van de regiegroep van dit project. Het evaluatie-onderzoek van dit project is in februari 2009 gereed. Nog dit jaar start ik een medio 2009 af te ronden project gericht op de praktische uitwerking van het informeren van de burgemeester over het vrijkomen van gedetineerden die veroordeeld zijn voor ernstige delicten. Uitgangspunt voor die uitwerking is de brief van de VNG van 6 oktober De resultaten van het project ZOET zullen daarbij worden betrokken. In het project wordt aansluiting gezocht bij de informatie die nu al naar gemeenten gaat in het kader van de nazorg aan alle ex-gedetineerden. In overleg met de VNG zal ik bezien welke oplossingen mogelijk zijn voor eventuele uitvoeringsvraagstukken waarmee gemeenten geconfronteerd worden wanneer zij in het belang van de openbare orde bestuurlijke maatregelen willen nemen. De minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin Tweede Kamer, vergaderjaar , VI, nr. 72 2

52 Openbaar MinisterieCollege van procureurs-generaal Dhr. H.J. Moraal Postbus EH 'S-GRAVENHAGE doorkiesnummer (070) betreft Scenario's informatieverstrekking uw kenmerk PaG/HB/12950 ons kenmerk BABVI/U bijlage(n) datum 6 oktober 2008 Geachte heer Moraal, In uw brief van 25 juli jl. heeft u een drietal scenario s voor informatieverstrekking over (ex)gedetineerden aan het lokaal bestuur ter keuze aan de VNG voorgelegd, waarvoor mijn dank. Op 4 september jl. zijn, in uw aanwezigheid, deze scenario s in onze adviescommissie Bestuur en Veiligheid besproken. In deze brief bevestig ik de uitkomst van die bespreking. In de commissievergadering is een behoefte uitgesproken aan informatieverstrekking met als doel het voorkomen van openbare orde en veiligheidsproblemen en of ernstige (dreigende) maatschappelijke onrust. De informatieverstrekking die in de scenario s is uitgewerkt staat in het kader van de handhaving van de openbare ode. U benadrukt dat dit een andere invalshoek betreft dan de informatieverstrekking die in het kader van de nazorg geschiedt. Wij zijn ons hiervan bewust en vragen u aandacht te hebben voor de verhouding tussen beide informatiestromen bij het uitwerken van het voorkeursscenario. De voorkeur van de VNG gaat uit naar een model waarin vaststaat voor welke doelgroep de officier van Justitie de burgemeester informeert. De vaststelling of de openbare orde en veiligheid daadwerkelijk in het geding zou kunnen zijn wordt vervolgens gedaan door de burgemeester. Indien er twijfel bestaat over het veiligheidsrisico kan er in de driehoek een casusoverleg gevoerd worden. Bovendien kan in het lokale driehoeksoverleg besloten worden voor welke gevallen er, naast de reguliere informatieverstrekking, een actieve houding gewenst is in de vorm van bijvoorbeeld De VNG verbouwt. Vanaf 19 november 2007 is ons tijdelijke bezoekadres: Koningin Marialaan 15-17, 2595 GA Den Haag.

53 huisvesting, werkgelegenheid, extra zorg en/of toezicht. Gezien het bovenstaande ligt een combinatie van de door u omschreven scenario s 2 en 3 voor de hand. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat de VNG voorstander is van een afspraak die niet dwingend maar richtinggevend is, zodat een gemeente de mogelijkheid behoudt individuele afspraken met het OM te maken. U heeft voorgesteld schriftelijk een suggestie te doen voor de concrete uitwerking van een informatieverstrekkingsscenario. De elementen die de VNG daar in ieder geval graag in terug ziet zijn de volgende: 1. De informatieverstrekking vindt plaats over gedetineerden die veroordeeld zijn voor ernstige delicten, zoals zeden- en kapitale delicten. Conform de pilot in de gemeente Enschede kan daarbij gedacht worden aan TBS-ers, PIJ-ers, gestraften voor (poging tot) moord en doodslag, veroordeelden voor minstens 1 jaar onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor ernstige geweldpleging en diegenen die in vrijheid gesteld worden met bijzondere (contact of gebieds)voorwaarden bij een (deels) voorwaardelijke straf. 2. Aansluiting kan worden gezocht bij zaken waarbij het 'spreekrechtcriterium' van toepassing is. 3. De informatieverstrekking gaat over verlofbewegingen, invrijheidsstelling en reden van detentie. 4. De informatie wordt verstrekt aan de burgemeester van de woonplaats waar de (ex)gedetineerde volgens de basisadministratie woonachtig is dan wel de plaats die bij DJI feitelijk bekend is. 5. De verstrekking van de informatie vindt plaats conform de wijze van de pilot in de gemeente Enschede: DJI-KLPD-regiokorps-burgemeester. Aandachtspunt bij deze informatiestroom is dat er geen informatie verloren gaat. 6. Om maatwerk mogelijk te maken is het wenselijk dat via het lokale driehoeksoverleg aanvullende informatie kan worden verkregen als daar in specifieke gevallen behoefte aan is. Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd en zie uw voorstel met belangstelling tegemoet. Hoogachtend, Vereniging van Nederlandse Gemeenten mr. R.J.J.M. Pans, voorzitter directieraad betreft Scenario's informatieverstrekking datum 6 oktober

54 GEMEENTE ~ ~ E R T Sector Afdeling Nummer,ngekomen stuk Inwoners Onderwijs, Cultuur. Sport en We lzijn Openbaar : 0 Niet openbaar: 0 Kabinet: 0 Behllndelend medewerk(st )er G. M.J.H. Derrez Ter kennisname n/l ar ~ SSoW : ONDERWERP Deelname pilot Bestuurlijke Informatie Justitiabelen (pilot BIJ). ADVIES 1. Besluiten tot deelname aan de pilot BIJ per 1 april 2013; 2. Besluiten tot het aanwijzen van G. Lenders en T. Lemmen als contactpersonen voor het ontvangen van justitiële gegevens middels ondertekening van bijgevoegd aanwijzingsbesluit; 3. Informeren van het college van B&W; 4. Informeren van de raad via de TILS lijst; 5. Besluit algemeen bekendmaken op de gebruikelijke wijze. TOELICHTING Algemeen: De komst van plegers van ernstige gewelds- en zedendelicten, na afloop van detentie of voor verlof in een gemeente, mag geen verrassing zijn voor het openbaar bestuur. Het gemeentelijk domein heeft herhaaldelijk aangegeven dat er behoefte is aan informatieverstrekking over dergelijke, vrij komende gedetineerden l aan burgemeesters (Bijlage 1). Het doel hierva n is het voorkomen van ve rstoring van de openbare orde en ernstige (dreigende) maatschappelijke onrust. Aanle idi ng voor dit voorstel De komst van plegers van ernstige gewelds- en zedendelicten in de maatschappij is, na afloop van detentie of tijdens verlof, vaak onbekend bij het Openbaar Bestuur. Zij worden in veel gevallen niet vroegtij dig of helemaal niet geïnformeerd over deze terugkomst. Burgemeesters hebben zich in 2008 ui tgesproken over het feit dat als zij vooraf worden geïnformeerd over terugkeer van zware geweld- en zedendelinquenten in de samenleving, zij beter hun verantwoordelijkheid kunnen nemen voor handhaving van openbare orde en veiligheid. Dit met inachtneming van de rechtspositie van diegenen over wie deze informatie wordt uitgewisseld. Pilot BU- Daa rom is in 2009 de Pilot BUO opgestart door het ministerie van Veiligheid en Justitie. Deze pilot is bedoeld om burgemeesters eerder te informeren over de komst van plegers van ernstige gewelds- en zedendelicten, die uit detentie worden ontslagen dan wel met verlof gaan. Met de Pilot is invulling gegeven aan wensen van burgemeesters en de toezeggingen aan de Tweede Kamer uit 2008 (bijlage 2a, 2b en 2c) naar aanleiding van Zo.l ls nl't.tgekgd IR de brief d.d. 14 olaob<.'1" 1008 (BABVl U100SO I()6{l) aan ho:! C()lkge \':In J>G'J en de ungangs untt'fl..oals' Minister van J u~u c /;ijn \crwoord In den, brief '"dn 4 novt'lnhcr 1008 mm de T c Ka -,. " 1l1er:.tukh'l\ VI. nr.n verg- l'ljn ).

55 een ernstig incident met een tbs-gestelde in gemeente Enschede. Maar soort gelijke zaken hebben ook gespeeld in onze directe omgeving. In 2008 speelde een zaak in de gemeente Roermond (bijlage 3a, 3b). Mogelijk krijgen we in de toekomst ook in onze gemeente hier mee te maken. De pilot is tot stand gekomen door de samenwerking van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, de VNG, diverse gemeenten, het OM, de reclassering, de Justitiële Informatiedienst (JustlD), de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJ!) en de KlPD. In september 2009 is gestart met een eerste pilot met 17 gemeenten. Deze pilot is geëvalueerd en betrof met name de informatiestroom 'Beëindigingen Penitentiaire Inrichtingen'. Door het kleine aantal gemeenten kon niet voldoende antwoord worden gegeven op de vraag of de informatiestroom een bijdrage levert bij het voorkomen van verstoringen in de sfeer van openbare orde en veiligheid. Daarmee gaf die evaluatie wel een eerste, maar nog geen volledig beeld van de werking van de informatiestroom. In 2011 is daarom gestart met het uitbreiden van de pilot naar ten minste 50 gemeenten, met een dekking van 50 procent van de Nederlandse populatie en een uitbreiding naar vier informatiestromen. In samenwerking met de vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) zijn gemeenten gevraagd om aan deze pilot Bestuurlijke Informatie Justitiabelen (BIJ) deel te nemen. Inmiddels is de pilot (2fase) geëvalueerd en wordt op zeer korte termijn door middel van éen brief de Tweede Kamer geïnformeerd over de beslissing om over te gaan van een pilot (ontwikkelfase) naar een permanente voorziening voor deze informatiestromen (beheeren exploitatiefase), waarbij de aansluiting van gemeenten blijft geschieden op vrijwillige basis. De overgang naar deze volgende fase betekent niet dat de huidige informatiestromen voorgoed zijn gefixeerd. Zo zullen er in 2013 samen met gemeenten en ketenpartners een aantal verbeteringen doorgevoerd worden. Doelst elling BIJ De doelstelling van het project Bestuurlijke Informatie Justitiabelen is het verbeteren van de informatiepositie van het bestuursorgaan burgemeester en daarmee het handelingsperspectief van burgemeesters. De doelgroep De doelgroep is als volgt gespecificeerd. Binnen het project is een lijst met delicten (feiten) geselecteerd die in dit kader relevant zijn (zie voor specificatie bijlage A). Daarnaast is een aantal aanvullende voorwaarden geformuleerd: Uitstroom en verlof uit detentie. Ernstige zedendelicten worden ongeacht de veroordelingsduur meegenomen. Indien de zwaarte van het delict niet direct is te bepalen op basis van het artikel in het Wetboek van Strafrecht, wordt de grens op 1 jaar veroordelingsduur gelegd. Verlof TBS (met dwangverpleging) en machtiging (verlengbare) PIJ-ers (Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen/jeugd tbs). Er zijn naar verwachting voor geheel Nederland à beëindigingen Peni tentiaire Inrichting en eveneens à verloven per jaar. Voor PIJ is de raming dat er zo'n 550 machtigingen per jaar voor heel Nederland zijn. De doorstroom van tbs is ongeveer 120 per jaar. Bij tbs worden transmurale verloven, proefverloven, voorwaardelijke beëindigingen en contraire beëindigingen gemeld. Informatie 1. Wettelijke basis De wettelijke basis voor de verstrekking van justitiële gegevens aan de burgemeester, bij terugkeer van ex-gedetineerden, ten behoeve van de pilot BIJ, is opgenomen in artikel l1a van het Besluit justitiële gegevens van de minister van Veiligheid en Justitie (in werking getreden op 1 juli 2011) (Bijlage 4).

56 2. Welke informatie en wie stelt deze s amen De informatie aan gemeenten beperkt zich tot verwijsinformatie (BSN en parketnummer) en informatie over het gepleegde delict. De informatie wordt door de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), penitentiaire inrichtingen of forensisch psychiatrische centra (fpc's) samengesteld. Via de Justitiële Informatiedienst wordt deze vervolgens aan gemeenten verstuurd (via aangetekende brief). Deze informatie wordt verrijkt door het KLPD. Uitgangspunt bij de informatiestroom is, dat deze zich beperkt tot die gevallen waarbij vrees bestaat voor verstoringen van openbare orde en veiligheid. De gemandateerde van de burgemeester ontvangt van beide instanties deze informatie. Daarmee is de informatie ~ stroom zo klein mogelijk en fungeert deze als wekkerfunctie (stap 1). Door de verrijking (stap 2), indien nodig, wordt de informatie ook zodanig informatief dat de burgemeester op basis van deze informatie een onderbouwde overweging kan maken om het scenarioteam wel of niet te activeren 2 Het scenarioteam is een team bestaande uit direct bij de case betrokken professionele partners. Hierin zijn meestal vertegenwoordigd de zedenpolitie, GGD, Reclassering Nederland, Bureau Jeugdzorg, Bureau slachtofferh ulp, het vei ligheidshuis ed. 3. Gemandateerd persoon binnen de gemeente Het Ministerie van Veil igheid en justitie vraagt aan de bu rgemeester van de deelnemende gemeente een gemandateerde persoon aan te wijzen en een plaatsvervanger van de eerste gema ndateerde. Deze kan de burgemeester adviseren over terugkerende delinquenten volgens de beschrijving van bijlage A. De gemandateerde heeft een plaats~ vervanger en zij zijn beiden beschikbaar van maandag t/m vrijdag van 08.30~ uur. 4. De informatieroute Startpunt van de informatie is de veroordeling. Die informatie komt bij Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) in de systemen. Gedurende de pilot waarschuwt de DJl (PI, PIJ) en de tbs klinieken de Justitiële Informatiedienst (JustID) wanneer een gedetineerde, tbs'er of (verlengbare) PIJ 'er, die tot de doelgroep behoort, terugkeert in de maatschappij. Hierbij is DJ I voor de kwaliteit van de informatie afhankelijk va n de informatie die zij bij veroordeling heeft ont vangen. JustID controleert de ont vangen informatie en vult, indien nodig, aan. Daarnaast informeert JustID de gemandateerde persoon bij de relevante gemeente door middel van een aangetekende brief en in kopie het KLPD. Het KLPD bekijkt, na ontvangst melding van JustID, of zij de melding kunnen aanvullen vanuit de landelijke politiesystemen en stuurt vervolgens de resultaten ook naar de gemandateerde persoon. De gemandateerde persoon stelt n.a.v. een melding een advies aan de burgemeester op. Het OM en de lokale poli tie (driehoek) kunnen bij het opstellen van het advies betrokken worden (convenantpartners) - naar inzicht en behoefte van de gemandateerde persoon. Dat advies wordt in vertrouwen voorbereid. Hierbij geldt wel als uitgangspunt dat de informatie wordt gedeeld op basis van noodzaak (doelbinding). Dat betekent dat iedereen die de informatie niet hoeft te hebben, ook buiten de informatiestroom wordt gehouden. I ndien bijvoorbeeld zou blijken dat resocial isatie naar verwachting zou leiden tot ve rstoring in de sfeer van openbare orde en veiligheid kun nen bu rgemeesters besluiten het gehele Coördinatiepunt Nazorg/Scenarioteam te Informeren over de randvoorwaarden waarbinnen resocialisatie plaats kan vinden 2. Aangesloten gemeenten Pe r 1 februari 2013 doen 126 gemeenten mee ( 53 % van de Nederlandse populatie). 2 De gemandateerde personen mogen derden benaderen voor het verrijken van het advies i.h.k.v. hel handhaven van de openbare orde. Maar het is niet Juist om dit op een structurele basis te doen - maar dient bij elke melding weer de juiste afweging hiervoor te worden gemaakt om derden te benaderen - n/last de politie of OM (convenantpartners). Wordt een derde partij Ingeschakeld, log dit dan (artikel 4.2 aanwijzingsbesluit ).

57 Aangesloten limburgse gemeenten Er zijn inmiddels zes van de 33 Limburgse gemeenten aangesloten bij de pilot. Deze zijn: Gemeente: Aangesloten sinds: 1. Maastricht september Roermond september Heerlen 1 maart Sittard-Geleen 1 maart Venlo 1 mei Peel en Maas 1 'uli 2012 Het Overleg Gemandateerde Personen. Het Ministerie van Vei ligheid en Justitie heeft de projectleiding over BIJ. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie voert naast een Klankbordgroep, waar besluiten voor het Coördinerend Beraad worden voorbereid, een Overleg Gemandateerde Personen (OGP) in. Het OGP is van oorsprong opgezet voor het delen van kennis en ervaringen tussen de gemeenten onderling en tussen de gemeenten en het justitiedomein. Gedurende de pilot heeft het OGP bewezen dat het goed heeft gefunctioneerd. Het OGP vond één keer per maand plaats. Inmiddels is de frequentie van het OGP teruggedraaid naar één keer in de twee maanden (4 april en 6juni). We hebben van gemeenten diverse signalen ontvangen om deze bijeenkomst anders in te richten (verschillen in behoeften en ervaringen). De precieze invulling van de nieuwe bijeenkomsten is nog niet bekend. Bevoegdheden burgemeesters De voorgestelde informatievoorziening in de richting van de burgemeester schept vooralsnog geen noodzaak tot verruiming van bevoegdheden voor burgemeesters. De burgemeester beschikt reeds over de nodige bevoegdheden op het gebied van openbare orde en vei ligheid. Op grond daarvan kan hij binnen de daarvoor gelende wettelijke kaders ook bij andere lokale partners en instanties aanvullende informatie inwinnen. Bijvoorbeeld via het samenwerkingsverband binnen het Veiligheidshuis,. De burgemeester kan vervolgens, waar het de taakuitvoering van de politie betreft in afstemming met de officier van justitie en het hoofd van territoriale onderdeel van het regionale politiekorps in het driehoeksoverleg (artikel 14 Politiewet 1993), beslui ten maatregelen te treffen. Hirbij kan worden gedacht aan de volgende maatregelen: extra politiesurveillance, afstemming met een woningcorporat ie of een persoonlijk gesprek met de betrokkene of met personen uit zijn directe omgeving. Incidenten Incidenten met betrekking tot de informatiestroom worden altijd gemeld aan de projectleiding van het Ministerie van Justitie. Zij kunnen dit agenderen in het OGp ns en de klankbordgroep. Privacy Binnen de informatievoorziening BIJ kan de Minister (onder voorwaarden) toestemming geven tot het verstrekken van justitiële gegevens (art. 14, Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg» voor buiten strafrechtspleging gelegen doeleinden. Het College bescherming persoonsgegevens (Cbp) is hierover geconsulteerd. Aansluitvoorwaarden Er zijn algemene aansluitvoorwaarden (bijlage 5) ontwikkeld die in 2011 voor de gehele informatiestroom van kracht zijn geworden. Hier worden zaken in geregeld als onder andere bewaartermijnen, doorinformeren van informatie, toezicht gemeentelijke accountantsdienst en andere verantwoordelijkheden. Op het terrein van tbs zullen enkele specifieke extra voorwaarden gelden: De gemandateerde persoon stelt alleen vragen aan de behandelaar daar waar het gaat over het managen van openbare orde en veiligheidsvraagstukken.

Woensdag 24 april 2013

Woensdag 24 april 2013 Het College van Burgemeester en Wethouders (B&W) maakt bekend dat de volgende aanvragen of vergunningen zijn ingediend, aangevraagd, verleend of ingetrokken, maatregelen zijn getroffen of beslissingen

Nadere informatie

Woensdag 26 september 2012

Woensdag 26 september 2012 Het College van Burgemeester en Wethouders (B&W) maakt bekend dat de volgende aanvragen of vergunningen zijn ingediend, aangevraagd, verleend of ingetrokken, maatregelen zijn getroffen of beslissingen

Nadere informatie

Woensdag 14 maart 2012

Woensdag 14 maart 2012 Het College van Burgemeester en Wethouders (B&W) maakt bekend dat de volgende aanvragen of vergunningen zijn ingediend, aangevraagd, verleend of ingetrokken, maatregelen zijn getroffen of beslissingen

Nadere informatie

Woensdag 10 april 2013

Woensdag 10 april 2013 Het College van Burgemeester en Wethouders (B&W) maakt bekend dat de volgende aanvragen of vergunningen zijn ingediend, aangevraagd, verleend of ingetrokken, maatregelen zijn getroffen of beslissingen

Nadere informatie

Bijlagen Bij sommige bekendmakingen hoort een bijlage. Die zijn helemaal onderaan (dus onder alle bekendmakingen) te vinden.

Bijlagen Bij sommige bekendmakingen hoort een bijlage. Die zijn helemaal onderaan (dus onder alle bekendmakingen) te vinden. Nummer : 29 Datum : 16-07-2014 --------------------------------------------------------------------------------------------- LEESWIJZER De gemeente Weert publiceert bekendmakingen op de website van de

Nadere informatie

Woensdag 3 april 2013

Woensdag 3 april 2013 Het College van Burgemeester en Wethouders (B&W) maakt bekend dat de volgende aanvragen of vergunningen zijn ingediend, aangevraagd, verleend of ingetrokken, maatregelen zijn getroffen of beslissingen

Nadere informatie

Bijlagen Bij sommige bekendmakingen hoort een bijlage. Die zijn helemaal onderaan (dus onder alle bekendmakingen) te vinden.

Bijlagen Bij sommige bekendmakingen hoort een bijlage. Die zijn helemaal onderaan (dus onder alle bekendmakingen) te vinden. Nummer : 43 Datum : 22 oktober 2014 LEESWIJZER De gemeente Weert publiceert bekendmakingen op de website van de gemeente Weert. (www.weert.nl/bekendmakingen). In het pdf-bestand op de website (dit document)

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 314 Besluit van 21 juni 2011, houdende wijziging van het Besluit justitiële gegevens in verband met onder meer het verstrekken van justitiële

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 170 Wijziging van de Politiewet 2012 en de Wet op de medische keuringen in verband met het screenen van personen die ambtenaar van politie willen

Nadere informatie

Woensdag 3 oktober 2012

Woensdag 3 oktober 2012 Het College van Burgemeester en Wethouders (B&W) maakt bekend dat de volgende aanvragen of vergunningen zijn ingediend, aangevraagd, verleend of ingetrokken, maatregelen zijn getroffen of beslissingen

Nadere informatie

Bijlagen Bij sommige bekendmakingen hoort een bijlage. Die zijn helemaal onderaan (dus onder alle bekendmakingen) te vinden.

Bijlagen Bij sommige bekendmakingen hoort een bijlage. Die zijn helemaal onderaan (dus onder alle bekendmakingen) te vinden. Nummer : 70 Datum : 29-04-2015 --------------------------------------------------------------------------------------------- LEESWIJZER De gemeente Weert publiceert bekendmakingen op de website van de

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 515 Wet van 26 september 2002 tot wijziging van de Wet op de jeugdhulpverlening in verband met de advies- en meldpunten kindermishandeling Wij

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2002 2003 Nr. 185 28 217 Regels over de documentatie van vennootschappen (Wet documentatie vennootschappen) GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 3 april 2003 Wij Beatrix,

Nadere informatie

Woensdag 13 juni 2012

Woensdag 13 juni 2012 Het College van Burgemeester en Wethouders (B&W) maakt bekend dat de volgende aanvragen of vergunningen zijn ingediend, aangevraagd, verleend of ingetrokken, maatregelen zijn getroffen of beslissingen

Nadere informatie

Woensdag 10 juli 2013

Woensdag 10 juli 2013 Het College van Burgemeester en Wethouders (B&W) maakt bekend dat de volgende aanvragen of vergunningen zijn ingediend, aangevraagd, verleend of ingetrokken, maatregelen zijn getroffen of beslissingen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 517 Wet van 18 oktober 2001, houdende wijziging van de Wet milieubeheer, de Wet milieugevaarlijke stoffen en de Wet bodembescherming (verbetering

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 99 Wet van 13 maart 2008 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met het aanmerken van het kentekenregister als basisregistratie

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. CONSULTATIEVERSIE Wijziging van de Politiewet 2012 en de Wet op de medische keuringen in verband met het screenen van personen die ambtenaar van politie willen worden of zijn en personen die krachtens

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 10 Besluit van 23 december 2009 tot wijziging van het Besluit justitiële gegevens, het Besluit OM-afdoening en het Besluit tenuitvoerlegging

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 28 684 Naar een veiliger samenleving Nr. 383 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 553 Wijziging van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 in verband met de verbetering van de mogelijkheden van de inlichtingen-

Nadere informatie

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet van 3 december 1987, Stb. 635, houdende regels betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten Zoals deze is gewijzigd bij de wetten van 02-12-1993(Stb.759)

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 54 Wet van 24 januari 2002 tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Provinciewet en de Gemeentewet in verband met de samenvoeging

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 11569 30 juni 2011 Besluit van..., houdende wijziging van het Besluit justitiële gegevens in verband met onder meer het

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2014 2015 33 662 Wijziging van de Wet bescherming persoonsgegevens en enige andere wetten in verband met de invoering van een meldplicht bij de doorbreking

Nadere informatie

Bijlagen Bij sommige bekendmakingen hoort een bijlage. Die zijn helemaal onderaan (dus onder alle bekendmakingen) te vinden.

Bijlagen Bij sommige bekendmakingen hoort een bijlage. Die zijn helemaal onderaan (dus onder alle bekendmakingen) te vinden. Nummer : 27 Datum : 02-07-2014 --------------------------------------------------------------------------------------------- LEESWIJZER De gemeente Weert publiceert bekendmakingen op de website van de

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1999 122 Wet van 25 februari 1999 tot wijziging van de Wet milieubeheer, de Wet rampen en zware ongevallen en de Arbeidsomstandighedenwet ter uitvoering

Nadere informatie

Woensdag 11 september 2013

Woensdag 11 september 2013 Het College van Burgemeester en Wethouders (B&W) maakt bekend dat de volgende aanvragen of vergunningen zijn ingediend, aangevraagd, verleend of ingetrokken, maatregelen zijn getroffen of beslissingen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2016 448 Wet van 14 november 2016 tot wijziging van de Gezondheidswet en de Jeugdwet teneinde een mogelijkheid op te nemen tot openbaarmaking van

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2016 329 Wet van 23 augustus 2016 tot wijziging van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek in verband met de selectieve woningtoewijzing

Nadere informatie

De voorgestelde wijziging in artikel I B geven het CBP aanleiding tot het maken van de volgende op- en aanmerkingen.

De voorgestelde wijziging in artikel I B geven het CBP aanleiding tot het maken van de volgende op- en aanmerkingen. POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN De Minister van Justitie DATUM 26

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015-2016 33 872 Wijziging van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verbetering vergunningverlening, toezicht en handhaving) A herdruk 1 GEWIJZIGD

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Wet bescherming persoonsgegevens en de Telecommunicatiewet in verband met de invoering van een meldplicht bij de doorbreking van maatregelen voor de beveiliging van persoonsgegevens (meldplicht

Nadere informatie

Bijlagen Bij sommige bekendmakingen hoort een bijlage. Die zijn helemaal onderaan (dus onder alle bekendmakingen) te vinden.

Bijlagen Bij sommige bekendmakingen hoort een bijlage. Die zijn helemaal onderaan (dus onder alle bekendmakingen) te vinden. Nummer : 77 Datum : 17-06-2015 LEESWIJZER De gemeente Weert publiceert bekendmakingen op de website van de gemeente Weert. (www.weert.nl/bekendmakingen). In het pdf-bestand op de website (dit document)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 466 Wijziging van de Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg in verband met de elektronische informatieuitwisseling in de zorg Nr. 2 VOORSTEL

Nadere informatie

DOELBEREIK VAN DE PILOT BIJ. Samenvatting

DOELBEREIK VAN DE PILOT BIJ. Samenvatting DOELBEREIK VAN DE PILOT BIJ Samenvatting DOELBEREIK VAN DE PILOT BIJ - samenvatting - mr. drs. A. Schreijenberg drs. J. C. M. van den Tillaart drs. G.H.J. Homburg Amsterdam, juni 2012 Regioplan publicatienr.

Nadere informatie

Afdeling 3.4A Informatie over samenhangende besluiten

Afdeling 3.4A Informatie over samenhangende besluiten Consultatieversie Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en enkele andere wetten in verband met het nieuwe omgevingsrecht en het nieuwe nadeelcompensatierecht VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 77 Wet van 25 februari 2008 tot wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de implementatie van richtlijn nr. 2006/21/EG van het Europees

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 872 Wijziging van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verbetering vergunningverlening, toezicht en handhaving) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010-2011 32 554 Wijziging van de Wet politiegegevens en van de wet justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met de implementatie van het kaderbesluit

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 321 Besluit van 4 juli 2001 tot wijziging van het Besluit tenuitvoerlegging geldboetevonnissen, het Besluit tenuitvoerlegging ontnemings- en

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 421 Wet van 9 oktober 2008, houdende regels strekkende tot het opleggen van een tijdelijk huisverbod aan personen van wie een ernstige dreiging

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 215 Besluit van 26 april 2012, houdende wijziging van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, het Ambtenarenreglement Staten-Generaal en het Reglement

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 125 Wet van 12 maart 2014 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de verbetering van de aanpak

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 676 Wijziging van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur naar aanleiding van de evaluatie van die wet, alsmede

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de verbetering van de aanpak van fraude met identiteitsbewijzen en wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Beginselenwet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 314 Wijziging van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek in verband met de selectieve woningtoewijzing ter beperking van

Nadere informatie

VOORSTEL VAN WET. Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

VOORSTEL VAN WET. Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. 31 948 Wijziging van onder meer Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en de Wet documentatie vennootschappen in verband met het vervallen van de verklaring van geen bezwaar en het verbeteren en uitbreiden

Nadere informatie

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Veiligheid van, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. ;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Veiligheid van, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. ; Besluit van... tot vaststelling van nadere regels voor het vastleggen en bewaren van kentekengegevens op grond van artikel 126jj van het Wetboek van Strafvordering door de politie Op de voordracht van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 980 Aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met een regeling over samenhangende besluiten (Wet samenhangende besluiten Awb) Nr. 2 VOORSTEL

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 5 Besluit van 14 december 2011, houdende regels inzake het uit te oefenen toezicht bij voorwaardelijke veroordeling (Uitvoeringsbesluit voorwaardelijke

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1999 459 Wet van 6 oktober 1999, houdende wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 met betrekking tot de afgifte en inname van kentekenplaten Wij Beatrix,

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015 2016 34 219 Wijziging van de Kernenergiewet in verband met de instelling van de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming A GEWIJZIGD

Nadere informatie

Woensdag 18 juli 2012

Woensdag 18 juli 2012 Het College van Burgemeester en Wethouders (B&W) maakt bekend dat de volgende aanvragen of vergunningen zijn ingediend, aangevraagd, verleend of ingetrokken, maatregelen zijn getroffen of beslissingen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 247 Regels ter bevordering van de totstandkoming en realisatie van maatschappelijke initiatieven gericht op duurzame ontwikkeling door na een

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 98 Wet van 5 maart 2007 tot wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag in verband met de invoering van bestuursrechtelijke handhaving

Nadere informatie

Wet op de bijzondere opsporingsdiensten Geldend van t/m heden

Wet op de bijzondere opsporingsdiensten Geldend van t/m heden Wet op de bijzondere opsporingsdiensten Geldend van 01-01-2013 t/m heden Wet van 29 mei 2006 tot vaststelling van regels met betrekking tot de bijzondere opsporingsdiensten en de instelling van het functioneel

Nadere informatie

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van Wetgeving en Juridische Zaken, nr. ;

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van Wetgeving en Juridische Zaken, nr. ; Besluit van... tot vaststelling van nadere regels voor het vastleggen en bewaren van kentekengegevens op grond van artikel 126jj van het Wetboek van Strafvordering door de politie Op de voordracht van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 101 Wijziging van de Gemeentewet in verband met de invoering van een bestuurlijke boete voor overtreding van een aantal voorschriften bepaald

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 157 Voorstel van wet van de leden Ploumen, Özütok, Jasper van Dijk en Van Brenk tot wijziging van de Wet gelijke behandeling mannen en vrouwen

Nadere informatie

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I Besluit van, houdende wijziging van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met de implementatie van de richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad ter bestrijding

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1998 1999 Nr. 279 26 287 Wijziging Wet Luchtverkeer (implementatie LVB-evaluatie) GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 24 juni 1999 Wij Beatrix, bij de gratie Gods,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 106 Wet van 1 maart 2014 tot wijziging van de Wet op de jeugdzorg en andere wetten in verband met de verplichting tot het gebruik van het burgerservicenummer

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 380 Regels inzake het gebruik van het burgerservicenummer in de zorg (Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij

Nadere informatie

REGLEMENT BESCHERMING PERSOONSGEGEVENS. Wageningen University & Research. I Algemene bepalingen II Verwerking van persoonsgegevens...

REGLEMENT BESCHERMING PERSOONSGEGEVENS. Wageningen University & Research. I Algemene bepalingen II Verwerking van persoonsgegevens... REGLEMENT BESCHERMING PERSOONSGEGEVENS Wageningen University & Research Inhoud I Algemene bepalingen... 2 II Verwerking van persoonsgegevens... 2 III Beveiliging en bewaring van persoonsgegevens... 3 IV

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010 2011 32 292 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht ter implementatie van richtlijn nr. 2007/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 260 Wet van 7 juni 2012 tot wijziging van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs in verband met de invoering van een registratieplicht

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010 2011 32 424 Wijziging van de Wet personenvervoer 2000, houdende regels ter bevordering van de kwaliteit in het taxivervoer A GEWIJZIGD VOORSTEL VAN

Nadere informatie

Privacyreglement Spoor 3 BV. Artikel 1. Begripsbepalingen. Voor zover niet uitdrukkelijk anders blijkt, wordt in dit reglement verstaan onder:

Privacyreglement Spoor 3 BV. Artikel 1. Begripsbepalingen. Voor zover niet uitdrukkelijk anders blijkt, wordt in dit reglement verstaan onder: Privacyreglement Spoor 3 BV Artikel 1. Begripsbepalingen Voor zover niet uitdrukkelijk anders blijkt, wordt in dit reglement verstaan onder: de wet: de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) het reglement:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 285 Wijziging van de Wet voorkeursrecht gemeenten (vereenvoudiging bekendmaking en aanbiedingsprocedure) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix,

Nadere informatie

Woensdag (Ver)bouwplannen? Informeer tijdig uw buren. Dat kan veel misverstanden voorkomen.

Woensdag (Ver)bouwplannen? Informeer tijdig uw buren. Dat kan veel misverstanden voorkomen. Het College van Burgemeester en Wethouders (B&W) maakt bekend dat de volgende aanvragen of vergunningen zijn ingediend, aangevraagd, verleend of ingetrokken, maatregelen zijn getroffen of beslissingen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 383 Wet van 28 augustus 2009 tot aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met doeltreffendere rechtsmiddelen tegen niet tijdig beslissen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 074 Wijziging van de Wet luchtvaart inzake de exploitatie van de luchthaven Schiphol Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Convenant voor gegevensuitwisseling tussen Politie en beveiligingsorganisaties en organisatoren van evenementen

Convenant voor gegevensuitwisseling tussen Politie en beveiligingsorganisaties en organisatoren van evenementen Convenant voor gegevensuitwisseling tussen Politie en beveiligingsorganisaties en organisatoren van evenementen Partijen: A. De politie, het district., hierna te noemen "politie"; B..., hierna te noemen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 145 Wet van 7 maart 2002 tot wijziging van de Wet tot behoud van cultuurbezit in verband met een evaluatie van die wet Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 274 Wet van 30 maart 1995 tot wijziging van de Wet opneming buitenlandse pleegkinderen en van de Pleegkinderenwet Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 299 Wijziging van de Drank- en Horecawet in verband met de introductie van de bestuurlijke boete Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2005 175 Wet van 23 maart 2005 tot wijziging en aanvulling van een aantal bepalingen in het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot de betekening

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz. Wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg, de Wet cliëntenrechten zorg en enkele andere wetten in verband met het tijdig signaleren van risico's voor de continuïteit van zorg alsmede in verband

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 18 Wet van 19 november 2009 tot wijziging van de Kernenergiewet in verband met vereenvoudiging van het bevoegd gezag, invoering van een verplichting

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 276 Wijziging van de Mededingingswet en van enige andere wetten in verband met de implementatie van EG-verordening 1/2003 Nr. 1 KONINKLIJKE

Nadere informatie

rechtmatigheid POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Prins Clauslaan 20

rechtmatigheid POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Prins Clauslaan 20 POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Prins Clauslaan 20 TEL 070-381 13 00 FAX 070-381 13 01 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN Koninklijk Horeca Nederland DATUM 5 februari

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 44 Wet van 20 december 2007, houdende wijziging van de Gemeentewet in verband met de invoering van een bestuurlijke boete voor overtreding van

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal erste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2003 2004 28 980 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Penitentiaire beginselenwet (plaatsing in een inrichting voor

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1997 38 Wet van 23 januari 1997 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten in verband met de herziening van de voorlopige maatregelen

Nadere informatie

Privacyreglement. Voorwoord Privacybepalingen Begripsbepalingen Toepassingsgebied... 3

Privacyreglement. Voorwoord Privacybepalingen Begripsbepalingen Toepassingsgebied... 3 PRIVACYREGLEMENT Inhoudsopgave Voorwoord... 2 Privacybepalingen... 3 1. Begripsbepalingen... 3 2. Toepassingsgebied... 3 3. Doel van de verwerking van persoonsgegevens... 4 4. Verwerking van Persoonsgegevens...

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 202 Wet van 5 april 2012 tot wijziging van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten teneinde het recht op een tegemoetkoming afhankelijk

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 428 Wet van 24 oktober 2008 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 op een aantal punten van uiteenlopende aard alsmede wijziging van de Wet

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2001 2002 Nr. 397 27 844 Regels inzake de veiligheid en kwaliteit van lichaamsmateriaal dat kan worden gebruikt bij een geneeskundige behandeling (Wet veiligheid

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz., enz., enz. Voorstel van wet van het lid Pia Dijkstra houdende toetsing van levenseindebegeleiding van ouderen op verzoek en tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg

Nadere informatie

Aanpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming

Aanpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming anpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming VOORSTEL VN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Besluit van... houdende aanpassing van het Besluit rechtsbijstand- en toevoegcriteria en enkele andere besluiten terzake van een aantal onderwerpen van diverse aard (Verzamelbesluit rechtsbijstand 2009)

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 497 Besluit van 20 augustus 2004, houdende wijziging van het Besluit bescherming tegen Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 20 Wet van 14 december 2012, houdende regels inzake de verstrekking van subsidies door de Minister van Infrastructuur en Milieu (Kaderwet subsidies

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2005 2006 30 312 Algemene bepalingen betreffende de toekenning, het beheer en het gebruik van het burgerservicenummer (Wet algemene bepalingen burgerservicenummer)

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 84 Besluit van 22 februari 2012 tot wijziging van het Kansspelenbesluit en het Speelautomatenbesluit 2000 in verband met de instelling van de

Nadere informatie

Privacyreglement VESTEN VAKLUI B.V.

Privacyreglement VESTEN VAKLUI B.V. Privacyreglement VESTEN VAKLUI B.V. Privacyreglement VESTEN VAKLUI B.V. ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Begripsbepalingen a) Autoriteit Persoonsgegevens ( AP ): de toezichthoudende autoriteit. b) Betrokkene:

Nadere informatie