. vastgesteld in de vergadering van de lidmaten op..

Transcriptie

1 op het beheer van de gelden en goederen van de Hersteld Hervormde Gemeente te Vastgesteld in de vergadering van lidmaten op. Overzicht wijzigingen:. vastgesteld in de vergadering van de lidmaten op..

2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Hoofdstuk I Algemene bepalingen... 3 Artikel 1 De zorg voor de stoffelijke en vermogensrechtelijke aangelegenheden... 3 Artikel 2 Vertegenwoordiging van de gemeente in en buiten rechte... 3 Artikel 3 De samenstelling van het college van kerkvoogden... 3 Artikel 4 Stemmingen over personen... 4 Artikel 5 Besluitvorming over zaken... 4 Hoofdstuk II Het college van kerkvoogden... 4 Artikel 6 De taak en bevoegdheid van het college van kerkvoogden... 4 Artikel 7 De samenstelling van het college van kerkvoogden... 5 Artikel 8 Kerkelijke gebouwen en kerkelijke werkers en -functionarissen... 6 Artikel 9 Overleg college van kerkvoogden en kerkenraad... 6 Hoofdstuk III Het college van Notabelen... 6 Artikel 10 De samenstelling en taak van het college van notabelen... 6 Hoofdstuk IV De verkiezing van kerkvoogden en notabelen... 7 Artikel 11 Het Stemrecht... 7 Artikel 12 De verkiezing en procedure van kerkvoogden door het college van notabelen... 7 Artikel 12 De verkiezing van kerkvoogden door de lidmaten... 8 Artikel 13 De verkiezing van notabelen door de lidmaten... 9 Artikel 14 De procedure van de verkiezing van kerkvoogden en notabelen door de lidmaten... 9 Hoofdstuk V Van de vergaderingen van het college van kerkvoogden en van het college van notabelen 11 Artikel 15 De vergadering van het college van kerkvoogden Artikel 16 De vergadering van het college van notabelen Artikel 17 Besluitvorming Hoofdstuk VI Overige bepalingen Artikel 18 Financiële bepalingen Artikel 19 De begroting Artikel 20 De rekening Artikel 21 Archivering Artikel 22 Algemene geschillenregeling Artikel 23 Geschillen tussen het college van kerkvoogden en de kerkenraad (overeenkomstig ord ) 13 Artikel 24 Wijziging reglement Artikel 25 Stemming beheervorm Vaststelling en datum in werking treding van dit reglement Pagina 2 van 14

3 Belangrijk: Dit betreft een voorbeeld voor een op te stellen reglement. De gemeente moet dit model naar eigen inzicht aanvullen c.q. wijzigen om op die manier geschikt te maken voor de werkwijze binnen de gemeente. Werkwijze: 1. Het college van kerkvoogden stelt een voorstel op voor een plaatselijk reglement waarin de werkwijze van het college van kerkvoogden respectievelijk het college van notabelen geregeld wordt. 2. Dit voorstel wordt aan de vergadering van tot stemmen bevoegde lidmaten voorgelegd en dient door haar te worden goedgekeurd en vastgesteld. In ordinantie worden de voorwaarden genoemd waaraan het plaatselijk reglement in elk geval moet voldoen. 3. De gemeente mag verder in het reglement bepalen wat nodig en nuttig wordt geacht. 4. Bepalingen mogen niet in strijd zijn met datgene, wat in ordinantie is bepaald. Hoofdstuk I Algemene bepalingen Artikel 1 De zorg voor de stoffelijke en vermogensrechtelijke aangelegenheden 1. De tenaamstelling van eigendommen en rechten van de gemeente geschiedt ten name van de Hersteld Hervormde Gemeente te , hierna te noemen: de gemeente. 2. De gemeente, eigenaresse van de door haar verkregen gelden en goederen, is gehouden deze te beheren en aan te wenden ten dienste van: a. de instandhouding van de bij de gemeente gevestigde predikantsplaats(en), b. het pastoraat en de catechese, c. de voorziening in de gebouwen of lokalen voor de kerkdiensten, d. haar overige stoffelijke en vermogensrechtelijke belangen, voor zover niet van diaconale aard. Artikel 2 Vertegenwoordiging van de gemeente in en buiten rechte 1. De gemeente wordt in alle vermogensrechtelijke zaken, voor zover niet van diaconale aard, in en buiten rechte vertegenwoordigd door het college van kerkvoogden. 2. Het college van kerkvoogden is in dat kader bevoegd tot het verrichten van alle rechtshandelingen, behoudens die waarvoor goedkeuring van college van notabelen en/of kerkenraad is vereist. 3. Ter uitvoering van een besluit van het college van kerkvoogden wordt de gemeente tegenover derden gebonden door de handtekening van de voorzitter en de secretaris van het college van kerkvoogden, terwijl bij belet of ontbreken van dezen het college van kerkvoogden uit zijn midden en anders - indien van toepassing - uit de kerkvoogden van de wijkgemeenten tijdelijk schriftelijk één of meer plaatsvervangers aanwijst. Artikel 3 De samenstelling van het college van kerkvoogden 1. Het college van kerkvoogden van de gemeente is samengesteld op de wijze als bedoeld in ordinantie c/ d* (*keuze maken) wat betekent dat c: het college van kerkvoogden bestaat uit door het college van notabelen verkozen Pagina 3 van 14

4 kerkvoogden, die niet tevens ambtsdrager hoeven te zijn d: het college van kerkvoogden bestaat uit door de lidmaten (eventueel op voordracht van het college van notabelen) verkozen kerkvoogden, die niet tevens ambtsdrager hoeven te zijn. Artikel 4 Stemmingen over personen 1. Stemmingen in een vergadering van lidmaten, of van het college van notabelen, of van het college van kerkvoogden, ter verkiezing of benoeming van personen geschieden door de ter vergadering aanwezige stemhebbende leden en met gesloten briefjes. 2. Evenwel kunnen leden van organen en commissies, alsmede functionarissen, zonder schriftelijke stemming worden benoemd mits uit de vergadering daartegen geen bezwaar wordt gemaakt en daarvoor door de voorzitter of uit de vergadering niet meer dan één kandidaat wordt aanbevolen. 3. Voor de vervulling van elke vacature moet afzonderlijk worden gestemd. 4. Ter beslissing wordt gevorderd de volstrekte meerderheid van de uitgebrachte geldige stemmen, waarbij blanco stemmen niet meetellen. 5. Wordt deze meerderheid bij eerste stemming niet bereikt, dan vindt een tweede vrije stemming plaats. 6. Indien ook deze tweede vrije stemming niet de vereiste meerderheid oplevert, wordt een herstemming gehouden tussen de twee personen die bij de vrije stemming de meeste stemmen behaalden. 7. Staken bij de herstemming de stemmen dan wordt de in leeftijd oudste van die personen geacht te zijn gekozen. Artikel 5 Besluitvorming over zaken 1. In een vergadering van lidmaten en in bijeenkomsten van het college van notabelen, respectievelijk het college van kerkvoogden, wordt over zaken mondeling gestemd tenzij de vergadering anders besluit. 2. De leden stemmen hoofdelijk, tenzij de vergadering blijk geeft van algemene instemming met het aan de orde zijnde voorstel en geen van de leden een hoofdelijke stemming verlangt. 3. Elk lid is verplicht zijn stem voor of tegen uit te brengen. 4. Een voorstel is aangenomen, indien de voorzitter concludeert dat de volstrekte meerderheid van het totaal van de uitgebrachte stemmen zich daarvoor verklaart. 5. Bij staken van de stemmen wordt een herstemming gehouden. 6. Staken de stemmen voor de tweede maal, dan wordt het voorstel in de volgende vergadering opnieuw in stemming gebracht. 7. Staken de stemmen in die vergadering wederom, dan wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Hoofdstuk II Het college van kerkvoogden Artikel 6 De taak en bevoegdheid van het college van kerkvoogden 1. De zorg voor alle stoffelijke en vermogensrechtelijke aangelegenheden van de gemeente, voor zover niet van diaconale aard, is toevertrouwd aan het college van kerkvoogden, dat zijn taak verricht onder verantwoording aan het college van notabelen. 2. De leden van het college van kerkvoogden zijn gezamenlijk voor de uitvoering van de aan het Pagina 4 van 14

5 college opgedragen taak verantwoordelijk. 3. Het college van kerkvoogden heeft in het bijzonder tot taak: a. het voorzien in de stoffelijke en vermogensrechtelijke belangen van de gemeente; b. het vaststellen van de begroting en de rekening van de gemeente; c. het zorg dragen voor de geldwerving; d. het regelen van de wijze van gebruik van de kerkgebouwen en andere kerkelijke gebouwen ten dienste van de gemeente; e. het bepalen en het uitvoeren van het gemeentelijk personeelsbeleid; f. het beheren van de goederen, waaronder gelden, gebouwen en andere vermogensbestanddelen van de gemeente; g. het namens of ten behoeve van de kerkenraad bijhouden van de registers van gemeenteleden en van de doop-, de lidmaten- en de trouwboeken; h. het zorg dragen voor de financiële regelingen de gemeente betreffende; i. het bijhouden van het begrafenisboek, indien een begraafplaats wordt beheerd. 4. Het college van kerkvoogden heeft bij de uitvoering van de in lid 3 benoemde taken de verantwoordelijkheid om: a. de onder zijn beheer staande goederen zorgvuldig te beheren en te onderhouden; b. de maatregelen te treffen waardoor redelijkerwijze verwaarlozing, beschadiging of verlies van die bezittingen voorkomen wordt; c. de daarvoor in aanmerking komende goederen naar behoren tegen schade te beschermen; d. waar nodig en mogelijk over te gaan tot de vorming van een reservefonds voor buitengewoon onderhoud of andere te verwachten buitengewone uitgaven, welk fonds afzonderlijk in de begroting en de rekening tot uitdrukking wordt gebracht. 5. Het college van kerkvoogden draagt bij de uitoefening van zijn taak zorg voor: a. het geregeld bijhouden van een behoorlijke financiële administratie; b. het bijhouden van een gespecificeerde staat van bezittingen en schulden; c. de tijdige inning van de te ontvangen gelden; d. een goede bewaring van de aan hem toevertrouwde waarden; e. het risicoloos beleggen van gelden; f. het opmaken en vaststellen van de begroting en de rekening. Hierbij is het boekjaar gelijk aan het kalenderjaar; g. het regelmatig en nauwkeurig bijhouden van de doop-, lidmaten- en trouwboeken en het kerkelijk ledenregister. 6. Het college van kerkvoogden is tot het treffen van conservatoire maatregelen bevoegd. 7. Het college van kerkvoogden is bevoegd derden een beperkte volmacht te verlenen tot het doen van betalingen ten laste van (een) door de gemeente aangehouden bankrekening(en). De volmacht dient door de voorzitter en de secretaris van het college van kerkvoogden te zijn ondertekend. Artikel 7 De samenstelling van het college van kerkvoogden 1. Het college van kerkvoogden bestaat uit leden. 2. Het college van kerkvoogden benoemt uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een administrerend kerkvoogd. 3. De functie van secretaris en administrerend kerkvoogd en voorzitter en adminstrerend kerkvoogd kunnen niet in één persoon verenigd zijn. 4. De leden van het college van kerkvoogden regelen in overleg hun taakverdeling. Pagina 5 van 14

6 Artikel 8 Kerkelijke gebouwen en kerkelijke werkers en -functionarissen 1. De regeling van het gebruik van de kerkgebouwen en andere kerkelijke gebouwen van de gemeente geschiedt door het college van kerkvoogden in overleg met de kerkenraad. 2. Organisten, kosters en andere kerkelijk werkers en -functionarissen worden door het college van kerkvoogden benoemd, van instructies voorzien, geschorst en ontslagen, de kerkenraad gehoord. 3. De beloning van de in lid 2 bedoelde personen wordt in overleg met de kerkenraad vastgesteld, zulks met inachtneming van de bepalingen ter zake in de kerkorde van de Hersteld Hervormde Kerk, haar ordinanties en de generale regelingen. 4. Het college van kerkvoogden is bevoegd om voor het gebruik van kerkelijke eigendommen een vergoeding in rekening te brengen en de voorwaarden voor dit gebruik vast te stellen. Artikel 9 Overleg college van kerkvoogden en kerkenraad 1. Het college van kerkvoogden voert ten minste twee keer per jaar een op overeenstemming gericht overleg met de kerkenraad met betrekking tot de gezamenlijke belangen van de gemeente. 2. Onderwerpen die in ieder geval met de kerkenraad besproken dienen te worden zijn de begroting, de jaarrekening, het aankopen of vervreemden van onroerende zaken en van inventaris met een waarde van meer dan , Voor het aankopen en/of vervreemden van onroerende zaken is specifiek toestemming nodig van de kerkenraad (en het college van notabelen, zie artikel 10 lid 4f). 4. Het eerste overleg dient plaats te vinden voor 15 maart van ieder jaar, en het tweede overleg voor 15 november van ieder jaar. 5. Indien het overleg als bedoeld in lid 1, vóór de datum van het volgende overleg als bedoeld in lid 2, niet leidt tot overeenstemming is sprake van een geschil. 6. Bij een geschil als bedoeld in lid 3 zijn zowel de kerkenraad als het college van kerkvoogden bevoegd dit geschil voor te leggen aan drie adviseurs. Elk van de partijen benoemt alsdan één adviseur. De derde adviseur wordt benoemd door de twee door de afzonderlijke partijen benoemde adviseurs gezamenlijk. De drie adviseurs beslissen schriftelijk bij wijze van bindend advies. Hoofdstuk III Het college van Notabelen Artikel 10 De samenstelling en taak van het college van notabelen 1. Het college van notabelen bestaat uit leden. 2. De leden van het college van notabelen zijn gezamenlijk voor de aan het college van notabelen opgedragen taken verantwoordelijk. 3. Het college van notabelen benoemt uit zijn midden een voorzitter en een secretaris. 4. Het college van notabelen heeft in het bijzonder tot taak: a. Het verkiezen van de leden van het college van kerkvoogden, danwel indien daartoe door de vergadering van lidmaten is besloten het doen van een voordracht daartoe aan de vergadering van tot stemmen bevoegde lidmaten; b. Het toezien op de taakuitoefening door het college van kerkvoogden; c. Het toezien op naleving van dit reglement; d. Het goedkeuren van de door het college van kerkvoogden vastgestelde begroting; e. Het goedkeuren van de door het college van kerkvoogden vastgestelde rekening. f. Goedkeuring te verlenen voor de aankoop van of vervreemding van onroerende zaken en/of Pagina 6 van 14

7 het aangaan van geldleningen. 5. De leden van het college van notabelen regelen in overleg hun taakverdeling. Hoofdstuk IV De verkiezing van kerkvoogden en notabelen Artikel 11 Het Stemrecht 1. Stemgerechtigd zijn alle lidmaten van de gemeente. 2. Van de uitoefening van het stemrecht zijn uitgesloten zij op wie een bijzonder middel tot handhaving van de kerkelijke tucht is toegepast. Artikel 12 De verkiezing en procedure van kerkvoogden door het college van notabelen Opmerking: dit artikel geldt uitsluitend in de situatie waarin het college van kerkvoogden is gevormd met door het college van notabelen benoemde kerkvoogden, als bedoeld in ordinantie c. 1. De bevoegdheid tot verkiezing van de leden van het college van kerkvoogden berust bij het college van notabelen. 2. De verkiezing ter vervulling van de vacature door periodieke aftreding heeft plaats vóór de 15e november voorafgaande aan de datum van aftreding. 3. Voor tussentijds ontstane vacatures moet binnen drie maanden na het ontstaan daarvan een verkiezing plaats hebben. 4. Bij de verkiezing van kerkvoogden geschiedt de keuze uit de mannelijke lidmaten van de gemeente die onbesproken zijn in belijdenis en wandel. Niet verkiesbaar zijn zij, die lid zijn van het college van notabelen of van het college van kerkvoogden een traktement of salaris ontvangen, 5. Zij die tot elkaar in de eerste of tweede graad van bloed- of aanverwantschap staan kunnen niet tegelijkertijd deel uitmaken van het college van kerkvoogden. 6. De kerkvoogden worden gekozen bij gesloten stembiljetten terwijl voor elke vacature afzonderlijk moet worden gestemd. Ter beslissing wordt gevorderd de volstrekte meerderheid van de uitgebrachte geldige stemmen, waarbij blanco stemmen niet meetellen. Wordt deze meerderheid bij eerste stemming niet bereikt, dan vindt een tweede vrije stemming plaats. Indien ook deze tweede stemming niet de vereiste meerderheid oplevert wordt een herstemming gehouden tussen zoveel personen als er plaatsen moeten worden vervuld, uit hen die bij de laatste stemming de meeste stemmen behaalde. Staken daarbij de stemmen, dan wordt de in leeftijd oudste van die personen geacht te zijn gekozen. 7. Hij die is verkozen ontvangt van de secretaris daarvan schriftelijk bericht onder mededeling dat hem een tijd van beraad wordt gegeven van zeven dagen. 8. Bij gebreke van antwoord wordt hij gerekend bedankt te hebben, tenzij de termijn genoemd in het voorgaande lid van dit artikel, in uitzonderlijke omstandigheden, zulks ter beoordeling aan het college van notabelen, wordt verlengd. 9. Wie zijn verkiezing aanvaardt, wordt op de eerstvolgende zondag door de kerkenraad in een kerkdienst aan de gemeente voorgesteld. 10. Bezwaren tegen de belijdenis en wandel van de voorgestelde, zo deze bestaan, kunnen door leden van de gemeente uiterlijk op de vijfde dag na die kerkdienst schriftelijk, gemotiveerd en ondertekend, worden ingediend bij de kerkenraad. 11. Wanneer de verkozene heeft bedankt of binnen de gestelde termijn niet heeft geantwoord, waardoor hij geacht wordt de verkiezing niet te hebben aangenomen, zal binnen veertien dagen Pagina 7 van 14

8 een nieuwe verkiezing worden uitgeschreven ter vervulling van de betreffende vacature. 12. Tegen de procedure van verkiezing kan door de tot stemmen bevoegde lidmaten binnen twee dagen na de dag waarop de uitslag van de stemming in de kerkdienst is afgekondigd bezwaar worden aangetekend bij het college van notabelen. 13. Leden van het college van kerkvoogden worden benoemd voor een tijdvak van 4 (vier) jaren, met dien verstande dat zij aftreden op de laatste dag van het tijdvak waarvoor de benoeming is geschied. 14. De secretaris van het college van kerkvoogden stelt een rooster van aftreden op. 15. De periodiek aftredende leden van het college van kerkvoogden zijn tweemaal terstond herkiesbaar. 16. Bij de benoeming ter vervulling van een tussentijdse ontstane vacature, treedt de nieuw benoemde kerkvoogd ten aanzien van de tijd van aftreding in de plaats van zijn voorganger. 17. Behalve in gevallen, bedoeld in lid 9 van dit artikel blijft de aftredende kerkvoogd zitting houden totdat zijn opvolger is benoemd. 18. De verkiezing tot kerkvoogd neemt een einde indien: a. de kerkvoogd krachtens onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak de beschikking of het beheer over zijn goederen heeft verloren; b. de kerkvoogd ten laste van de gemeente bezoldigde werkzaamheden gaat verrichten; c. de kerkvoogd buiten de grenzen van de kerkelijke gemeente is komen te wonen; d. de kerkvoogd geen lidmaat meer is van de gemeente; e. de kerkvoogd overlijdt; f. de kerkvoogd bedankt. Artikel 12 De verkiezing van kerkvoogden door de lidmaten Opmerking: Volgens ordinantie d is het mogelijk dat het college van kerkvoogden rechtstreeks door de lidmaten (eventueel op voordracht door het college van notabelen) verkozen wordt. Indien dit in uw gemeente het geval is dan dient dit artikel in het reglement opgenomen te worden in plaats van bovenvermeld artikel De leden van het college van kerkvoogden worden gekozen door de tot stemmen bevoegde lidmaten van de gemeente, eventueel op voordracht van het college van notabelen. 2. De verkiezing ter vervulling van de vacature door periodieke aftreding heeft plaats vóór de 15e november voorafgaande aan de datum van aftreding. 3. Voor tussentijds ontstane vacatures moet binnen drie maanden na het ontstaan daarvan een verkiezing plaats hebben. 4. Bij de verkiezing van kerkvoogden geschiedt de keuze uit de mannelijke lidmaten van de gemeente die onbesproken zijn in belijdenis en wandel. Niet verkiesbaar zijn zij, die lid zijn van het college van notabelen of van het college van kerkvoogden een traktement of salaris ontvangen, 5. Zij die tot elkaar in de eerste of tweede graad van bloed- of aanverwantschap staan kunnen niet tegelijkertijd deel uitmaken van het college van kerkvoogden. 6. Leden van het college van kerkvoogden worden benoemd voor een tijdvak van 4 (vier) jaren, met dien verstande dat zij aftreden op de laatste dag van het tijdvak waarvoor de benoeming is geschied. 7. De secretaris van het college van kerkvoogden stelt een rooster van aftreden op. 8. De periodiek aftredende leden van het college van kerkvoogden zijn tweemaal terstond herkiesbaar. Pagina 8 van 14

9 9. Bij de benoeming ter vervulling van een tussentijdse ontstane vacature, treedt de nieuw benoemde kerkvoogd ten aanzien van de tijd van aftreding in de plaats van zijn voorganger. 10. Behalve in gevallen, bedoeld in lid 9 van dit artikel blijft de aftredende kerkvoogd zitting houden totdat zijn opvolger is benoemd. 11. De verkiezing tot kerkvoogd neemt een einde indien: a. de kerkvoogd krachtens onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak de beschikking of het beheer over zijn goederen heeft verloren; b. de kerkvoogd ten laste van de gemeente bezoldigde werkzaamheden gaat verrichten; c. de kerkvoogd buiten de grenzen van de kerkelijke gemeente is komen te wonen; d. de kerkvoogd geen lidmaat meer is van de gemeente; e. de kerkvoogd overlijdt; f. de kerkvoogd bedankt. Artikel 13 De verkiezing van notabelen door de lidmaten 1. De leden van het college van notabelen worden gekozen door de tot stemmen bevoegde lidmaten van de gemeente. 2. De verkiezing ter vervulling van de vacature door periodieke aftreding heeft plaats vóór de 15e november voorafgaande aan de datum van aftreding. 3. Voor tussentijds ontstane vacatures moet binnen zes maanden na het ontstaan daarvan een verkiezing plaats hebben. 4. Bij de verkiezing van notabelen geschiedt de keuze uit de mannelijke lidmaten van de gemeente die onbesproken zijn in belijdenis en wandel. Niet verkiesbaar zijn zij, die lid zijn van het college van kerkvoogden of van dat college een traktement of salaris ontvangen, 5. Zij die tot elkaar tot in de eerste of tweede graad van bloed- of aanverwantschap staan kunnen niet tegelijkertijd deel uitmaken van het college van kerkvoogden en/of van het college van notabelen. 6. De leden van het college van notabelen worden verkozen voor een tijdvak van 4 (vier) jaren, met dien verstande dat zij aftreden op de laatste dag van het tijdvak waarvoor de benoeming is geschied. 7. De secretaris van het college van notabelen stelt een rooster van aftreden op. 8. De periodiek aftredende leden van het college van notabelen zijn tweemaal terstond herkiesbaar. 9. Bij de benoeming ter vervulling van een tussentijdse ontstane vacature, treedt de nieuw benoemde notabel ten aanzien van de tijd van aftreding in de plaats van zijn voorganger. 10. Behalve in gevallen, bedoeld in lid 11 van dit artikel blijft de aftredende notabel zitting houden totdat zijn opvolger is benoemd. 11. De verkiezing tot notabel neemt een einde indien: a. de notabel krachtens onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak de beschikking of het beheer over zijn goederen heeft verloren; b. de notabel ten laste van de gemeente bezoldigde werkzaamheden gaat verrichten. c. de notabel buiten de grenzen van de kerkelijke gemeente is komen te wonen; d. de notabel geen lidmaat meer is van de gemeente; e. de notabel overlijdt; f. de notabel bedankt. Artikel 14 De procedure van de verkiezing van kerkvoogden en notabelen door de lidmaten 1. Ten minste vier weken vóór de dag waarop de verkiezing zal plaatsvinden wordt door het Pagina 9 van 14

10 college van kerkvoogden dan wel het college van notabelen kennis gegeven van de voorgenomen verkiezing door: a. afkondiging van de kansel met mededeling in het kerkblad of b. toezending van een oproepingsbrief aan alle tot stemmen bevoegde lidmaten. 2. In de afkondiging en de mededeling in het kerkblad, of in de oproepingsbrief, wordt vermeld: a. tijd en plaats waarop de verkiezing zal worden gehouden; b. de namen van hen die zullen aftreden of tussentijds zijn afgetreden. 3. Bevoegde lidmaten van de gemeente kunnen, binnen acht dagen na de gedane mededeling, schriftelijk en ondertekend voor iedere vacature (tegen)-kandidaten indienen bij de secretaris van het betreffende college. 4. Het betreffende college plaatst de namen van alle aanbevolenen, alsmede de namen van hen die naar het oordeel van dat college zelf voor verkiezing in aanmerking komen, voor elke vacature afzonderlijk op een verkiezingslijst, te zijner keuze in een alfabetische volgorde of in een volgorde van voorkeur. 5. Zijn bij het betreffende college geen zodanige aanbevelingen voor een bepaalde vacature ingekomen, dan kan het college van notabelen in die vacature, ook wanneer deze vacature door het bedanken van een gekozene voortduurt, zelf een dubbeltal stellen. 6. Bevat de verkiezingslijst voor een bepaalde vacature slechts één aanbeveling, dan kan de aanbevolene door het college van notabelen verkozen worden verklaard. 7. Het betreffende college brengt bij de oproep tot de verkiezing als bedoeld in lid 1 van dit artikel tevens de verkiezingslijst ter kennis van de lidmaten. 8. Het betreffende college kan de bekendmaking van de verkiezingslijsten vergezeld doen gaan van zijn advies betreffende de verkiezing. 9. De verkiezing geschiedt op de plaats en op de tijd die daartoe door het betreffende college worden vastgesteld. 10. De lidmaten dienen zich in hun keuze te beperken tot degenen die op de verkiezingslijst zijn vermeld. 11. De uitslag van de stemming wordt onmiddellijk na de stemming aan de aanwezigen bekend gemaakt. 12. Hij die is verkozen ontvangt van de secretaris van het betreffende college daarvan schriftelijk bericht onder mededeling dat hem een tijd van beraad wordt gegeven van zeven dagen. 13. Bij gebreke van antwoord wordt hij gerekend bedankt te hebben, tenzij de termijn genoemd in het voorgaande lid van dit artikel, in uitzonderlijke omstandigheden, zulks ter beoordeling aan het betreffende college, door dit college wordt verlengd. 14. Wie zijn verkiezing aanvaardt, wordt op de eerstvolgende zondag door de kerkenraad in een kerkdienst aan de gemeente voorgesteld. 15. Bezwaren tegen de belijdenis en wandel van de voorgestelde, zo deze bestaan, kunnen door leden van de gemeente uiterlijk op de vijfde dag na die kerkdienst schriftelijk, gemotiveerd en ondertekend, worden ingediend bij de kerkenraad. 16. Wanneer de verkozene heeft bedankt of binnen de gestelde termijn niet heeft geantwoord, waardoor hij geacht wordt de verkiezing niet te hebben aangenomen, zal binnen veertien dagen een nieuwe verkiezing worden uitgeschreven ter vervulling van de betreffende vacature. 17. Tegen de procedure van verkiezing kan door de tot stemmen bevoegde lidmaten binnen acht dagen na de dag waarop de uitslag van de stemming in de kerkdienst is afgekondigd bezwaar worden aangetekend bij het college van notabelen. Pagina 10 van 14

11 Hoofdstuk V Van de vergaderingen van het college van kerkvoogden en van het college van notabelen Artikel 15 De vergadering van het college van kerkvoogden 1. Periodiek, doch minstens eenmaal per kalenderkwartaal, roept de voorzitter het college van kerkvoogden in vergadering bijeen. 2. Wanneer drie leden van het college van kerkvoogden en/of vier leden van het college van notabelen zulks gezamenlijk, schriftelijk en met vermelding van redenen, verlangen belegt de voorzitter binnen driemaal 24 uur een bijzondere vergadering van het college van kerkvoogden of een bijzondere gecombineerde vergadering van het college van kerkvoogden en het college van notabelen. 3. In de vergadering van het college van kerkvoogden en in de gecombineerde vergadering van kerkvoogden en notabelen, heeft de voorzitter van het college van kerkvoogden de leiding en bij diens ontstentenis of afwezigheid de in jaren oudste aanwezige kerkvoogd. 4. De secretaris van het college van kerkvoogden houdt nauwkeurig notulen bij van de vergadering van het college. 5. De secretaris van het college van kerkvoogden handelt op dezelfde wijze ten aanzien van de notulen van de gecombineerde vergaderingen van het college van kerkvoogden en het college van notabelen. 6. In de eerstvolgende vergadering van het college, danwel de eerstvolgende gecombineerde vergadering van beide colleges, worden de notulen van de vorige vergadering voorgelezen en, nadat zij zijn goedgekeurd, door de voorzitter en de secretaris ondertekend. Artikel 16 De vergadering van het college van notabelen 1. De voorzitter van het college van notabelen belegt de vergadering van het college van notabelen. 2. Het college van notabelen vergadert ten minste twee maal per jaar, of zoveel vaker als door de voorzitter van het college van notabelen noodzakelijk wordt geoordeeld. 3. De oproepingen ter vergaderingen geschieden schriftelijk en ten minste drie dagen tevoren met vermelding van de onderwerpen van behandeling. 4. In de vergadering van het college van notabelen heeft de voorzitter van het college van notabelen de leiding en bij diens ontstentenis of afwezigheid de in jaren oudste aanwezige notabel. 5. De secretaris van het college van notabelen houdt nauwkeurig notulen bij van de vergadering van het college. 6. In de eerstvolgende vergadering van het college worden de notulen van de vorige vergadering voorgelezen en, nadat zij zijn goedgekeurd, door de voorzitter en de secretaris ondertekend. Artikel 17 Besluitvorming 1. In de vergaderingen mogen geen besluiten worden genomen omtrent onderwerpen, welke niet in de uitnodiging zijn vermeld, tenzij ter vergadering alle leden van het college of van beide colleges aanwezig zijn en geen van de aanwezigen zich daartegen verzet. 2. Bij het nemen van een besluit wordt de volstrekte meerderheid van stemmen vereist. Blanco stemmen tellen niet mee. Bij staking van de stemmen is een aanhangig voorstel verworpen. 3. Betreft de stemming een aanklacht, dan wordt bij staking van stemmen ten voordele van de Pagina 11 van 14

12 bezwaarde beslist. 4. In een vergadering van het college van kerkvoogden of van het college van notabelen of in een gecombineerde vergadering van beide colleges, wordt geen besluit genomen zo niet meer dan de helft van het bepaalde getal van de leden van die afzonderlijke of beide colleges gezamenlijk tegenwoordig is. 5. In de gecombineerde vergadering van het college van kerkvoogden en het college van notabelen wordt geen besluit genomen, indien niet onder het vereiste getal de meerderheid van het bepaalde getal van notabelen tegenwoordig is. 6. Wanneer dit getal ontbreekt, wordt na verloop van ten minste 24 uur een nieuwe gecombineerde vergadering gehouden, waarin de besluiten door de dan tegenwoordige leden worden genomen. Hoofdstuk VI Overige bepalingen Artikel 18 Financiële bepalingen 1. Leden van het college van kerkvoogden en leden van het college van notabelen genieten als zodanig geen honorarium, noch presentiegeld, noch enige andere beloning voor hun werkzaamheden, in welke vorm ook. 2. Op de jaarlijkse begroting van de kerkelijke inkomsten en uitgaven kan evenwel een, naar gelang van de behoefte vast te stellen, bedrag gebracht worden ter dekking van: de kosten van hun vergaderingen; de noodzakelijke uitgaven voor hun administratie en andere kosten aan de uitvoering van hun taken verbonden. Artikel 19 De begroting 1. Jaarlijks wordt door het college van kerkvoogden een begroting van ontvangsten en uitgaven van de gemeente vastgesteld voor het eerstvolgende kalenderjaar. 2. De vastgestelde begroting wordt voor 1 november, voorafgaande aan het jaar waarop zij betrekking heeft, door het college van kerkvoogden ter goedkeuring voorgelegd aan het college van notabelen en door dit college, voor de 15 e van die maand, vastgesteld. 3. Is na vaststelling verandering in de begroting nodig dan wordt daartoe door het college van kerkvoogden een voorstel gedaan aan het college van notabelen. 4. De begroting, alsmede wijzigingen daarvan als bedoeld in lid 3, worden 14 dagen ter inzage gelegd voor de gemeenteleden. Artikel 20 De rekening 1. Het college van kerkvoogden stelt voor 1 mei de rekening van het afgelopen jaar vast en doet daarbij verantwoording van het door hem gevoerde beheer en legt de rekening en verantwoording ter goedkeuring voor aan het college van notabelen. 2. Het college van notabelen dient de in lid 1 bedoelde documenten binnen twee maanden goed te keuren. 3. De goedgekeurde rekening wordt gedurende 14 dagen ter inzage gelegd voor de gemeenteleden. 4. Binnen acht dagen nadat de rekening ter inzage is gelegd is elk stemgerechtigde lidmaat van de gemeente bevoegd de bezwaren welke hij tegen de rekening en verantwoording van het college kerkvoogden mocht hebben schriftelijk bij het college van notabelen kenbaar te maken. Pagina 12 van 14

13 Artikel 21 Archivering 1. Het college van kerkvoogden en het college van notabelen bewaren alle bescheiden die op kerkelijke goederen en fondsen van de gemeente betrekking hebben 2. Van de onroerende zaken, waaronder worden begrepen alle zakelijke rechten op zulke zaken, worden daarbij afzonderlijk vastgelegd de kadastrale indeling en grootte, de jaarlijkse vaste of gemiddelde opbrengst, de plaatselijke benaming en ligging, met een nauwkeurige opgave van de baten en de lasten, daaraan verbonden. Artikel 22 Algemene geschillenregeling 1. Geschillen omtrent de toepassing van dit reglement tussen het college van kerkvoogden en het college van notabelen onderling of tussen (één van) deze en de kerkenraad danwel een verschil van inzicht tussen het college van kerkvoogden en het college van notabelen of tussen (een van) deze en de kerkenraad worden onderworpen aan de beslissing van drie adviseurs. De benoeming van deze adviseurs, welke lidmaten van de kerk moeten zijn, geschiedt door: de kerkenraad, één; de gecombineerde vergadering van het college kerkvoogden en het college van notabelen, één; deze beide adviseurs, die samen een derde adviseur verkiezen die tevens voorzitter is. Het oordeel van de drie adviseurs geldt voor partijen als een bindend advies. 2. Het inschakelen van drie adviseurs gebeurt niet dan nadat er met alle colleges is getracht tot een minnelijke oplossing te komen, maar deze oplossing niet gekomen is. 3. Kosten van deze geschillenregeling zijn voor rekening van de gemeente. Of een eigen regeling die overeenkomstig de kerkorde en het burgerlijk recht is. Of (n.a.v. verschillende vragen van colleges van kerkvoogden) Artikel 22 Algemene geschillenregeling 1. Bezwaren tegen besluiten van het college van kerkvoogden kunnen ter beoordeling worden voorgelegd aan de in Ordinantie 19 genoemde regionale commissies, terwijl beroep tegen daarop gegeven beslissingen van de regionale commissies ter beoordeling kan worden voorgelegd aan de in Ordinantie 19 genoemde generale commissie. 2. Ordinantie 19 is van overeenkomstige toepassing op die procedure. Artikel 23 Geschillen tussen het college van kerkvoogden en de kerkenraad (overeenkomstig ord ) 1. Indien het overleg als bedoeld in ordinantie f vóór de datum van het volgende overleg niet leidt tot overeenstemming is sprake van een geschil en zijn zowel de kerkenraad als het college van kerkvoogden bevoegd dit geschil voor te leggen aan drie adviseurs, waarvan elk van de partijen er alsdan één benoemt en de derde wordt benoemd door de twee door de afzonderlijke partijen benoemde adviseurs gezamenlijk. Deze adviseurs beslissen schriftelijk bij wijze van bindend advies. In dezen hebben de in ordinantie 19 genoemde commissies geen bevoegdheid Artikel 24 Wijziging reglement 1. Indien het college van kerkvoogden. of het college van notabelen, of ten minste 25 Pagina 13 van 14

14 stemgerechtigde lidmaten van de gemeente, schriftelijk en met redenen omkleed, wijziging in dit reglement verlangen zal het college van kerkvoogden binnen twee maanden een vergadering van stemgerechtigde lidmaten bijeen roepen welke met gewone meerderheid van stemmen over het voorstel beslist. Artikel 25 Stemming beheervorm 1. In 2024 zal een vergadering worden gehouden van de tot stemmen bevoegde lidmaten, waarin voor de komende periode van twaalf kalenderjaren wordt vastgesteld op welke wijze het college van kerkvoogden zal worden gevormd. In deze vergadering, die bijeen wordt geroepen door de kerkenraad, wordt schriftelijk gestemd en beslist bij volstrekte meerderheid. Vaststelling en datum in werking treding van dit reglement Dit reglement is door de tot stemmen bevoegde lidmaten vastgesteld op d.d werking getreden op d.d. en is in Namens het college van kerkvoogden van de Herstelde Hervormde Gemeente te voorzitter secretaris Pagina 14 van 14