P-Bus Gateway Firmware

Transcriptie

1 P-Bus Gateway Firmware PBGW2.128 Versie 1.40 Eenvoudige configuratie via webinterface (HTML) P-bussen afzonderlijk configureerbaar in master- of slavemode Statusweergave van elke P-bus Vast (instelbaar) IP adres of dynamisch via DHCP Modbus RTU datacommunicatie over RS-232, RS-485 en TCP / IP Status weergave van alle I/O-modulen op de P-bus Open communicatie met andere systemen

2 Algemeen De gateway wordt geconfigureerd via een webinterface (HTML). Gebruik hiervoor een standaard webbrowser bv. MSIE5.5 of hoger. Als u meer dan één PC heeft, moet u gebruik maken van een hub. Verbindt de Ethernet poort van de gateway (X6) aan een poort van de hub met een standaard Ethernet kabel. Als u maar één PC heeft, kan de gateway direct worden verbonden met de PC zonder een hub. Verbindt in dit geval de Ethernet poort van de gateway (X6) direct met de Ethernet poort van de PC. Gebruik hiervoor een kruiskabel. Zorg ervoor dat de PC in hetzelfde subnet is geconfigureerd als de gateway. Ga naar Netwerkverbindingen vanuit het Configuratiescherm van de PC. Zorg ervoor dat de LAN-verbinding welke gekoppeld is aan de gateway uitgeschakeld is. Is dit niet zo klik dan met de rechter muisknop op de LANverbinding en kies Uitschakelen. Klik nu met de rechter muisknop op de LAN-verbinding en kies Eigenschappen. Selecteer in het volgende venster Internet protocol (TCP/IP) en klik op Eigenschappen. 2/17

3 Selecteer Het volgende IP-adres gebruiken en vul onderstaande gegevens in: IP-adres (laatste cijfer kan gekozen worden van 1 t/m 253) Subnetmasker Klik nu op OK om de wijzigingen toe te passen. Klik nogmaals OK in het volgende venster. Maak nu verbinding door te dubbelklikken op de LAN-verbinding in het venster Netwerkverbindingen. Fabrieksinstelling De standaard IP-instellingen (fabrieksinstelling) van de gateway zijn: IP-adres Subnetmasker In het geval dat de gateway niet (meer) bereikt kan worden over TCP / IP of de configuratie om andere redenen niet gewenst is, kan deze worden hersteld naar fabrieksinstelling. Volg hiervoor de onderstaande procedure: 1. Maak de gateway spanningsloos door steekconnector X1 los te halen 2. Houd de reset-knop ingedrukt 3. Zet de gateway weer onder spanning door X1 terug te steken 4. Blijf de reset-knop ingedrukt houden totdat de status-led uit gaat 5. Laat de reset-knop los Let op! Als de gateway wordt teruggezet naar fabrieksinstelling gaan alle configuratieinstellingen verloren. 3/17

4 Apparaat configuratie Overzichtscherm (System Overview) Open nu de webbrowser en voer het IP-adres van de gateway in de URL-balk van de browser in. Het volgende scherm zal verschijnen (System Overview): Rechtsboven verschijnt de actuele Firmware-versie (zie ook Firmware-upgrade ). Aan de linker kant bevindt zich het navigatiemenu. Men kan naar de verschillende configuratieonderdelen navigeren door het gewenste onderdeel aan te klikken in het menu. De pagina wordt dan herladen en het actuele configuratieonderdeel vet weergegeven in het menu. Zoals ook op bovenstaand voorbeeld te zien bevind u zich nu in de System Overview. Dit scherm geeft de huidige status en configuratie van de gateway weer. Om hier wijzigingen in aan te brengen navigeert u naar het corresponderende onderdeel vanuit het menu. 4/17

5 Device Setup TCP / IP Settings Let op! In dit scherm kan de communicatie over TCP / IP worden ingesteld. Het Physical Address (of MAC-address) is uniek per apparaat en kan door de DHCP-server worden gebruikt om de gateway te identificeren en een gereserveerd IP-adres toe te kennen. Indien de gateway in een netwerk met DHCP-server is geconfigureerd, kan de DHCP-server een IP-adres en Subnetmasker toekennen aan de gateway. Zet hiervoor het vinkje aan achter DHCP Enabled. Als men het IP-adres en Subnetmasker een vaste instelling wil geven, moet het vinkje achter DHCP Enabled uit staan. De invulvelden achter IP Address en Subnetmask worden hierdoor geactiveerd en de gegevens kunnen hier worden ingevuld. Om de wijzigingen toe te passen klikt u op Apply Settings. De instellingen worden dan opgeslagen in het niet vluchtige geheugen en de gateway start opnieuw op. Hierna moet u opnieuw verbinding maken met de gateway door het nieuwe IPadres in te tikken in de URL-balk bovenin. Als u de wijzigingen ongedaan wilt maken klikt u op Discard Settings. Dit heeft hetzelfde effect als wanneer u de pagina opnieuw zou laden.!! Wanneer de instellingen toegepast worden ( Apply Settings ) kan de communicatie tijdelijk onderbroken worden. 5/17

6 Device Setup Port Settings In dit scherm kan de communicatie over RS-232 en RS-485 worden ingesteld. Deze instellingen worden toegepast op het Modbus RTU protocol indien dit wordt gevoerd over RS-232 of RS-485. Stem dit af op de instellingen van het apparaat waarmee de gateway communiceert (Modbus Client). De instellingsmogelijkheden zijn: Baudrate: 110, 300, 1200, 2400, 4800, 9600, 19200, 38400, 57600, Databits: 8 Parity: None, Even, Odd Stopbits: 1, 2 Handshaking: None, RTS/CTS De fabrieksinstellingen zijn voor RS-232: 9600, 8, N, 1, No Handshaking De fabrieksinstellingen zijn voor RS-485: 9600, 8, N, 1. Als RTS/CTS handshaking wordt toegepast bij RS-232 dient pin 7 & 8 van de DSUB-9 connector (X5) ook te worden aangesloten. Let op!!! Wanneer de instellingen toegepast worden ( Apply Settings ) kan de communicatie tijdelijk onderbroken worden. 6/17

7 P-Bus Settings (1) In dit scherm kunnen de P-bus aansluitingen worden geconfigureerd. Bij Configured Operating Mode kan de bedrijfsmodus worden gekozen voor de desbetreffende P-bus. Men heeft hier de keuze uit Slave en Master. Bij Current Operating Mode kan de huidige bedrijfsmodus worden afgelezen. Kies voor Slave-mode als er op de desbetreffende P-bus reeds een mastercontroller (Siemens PRU/PRV of PX) aanwezig is. In deze modus is de gateway afhankelijk van de master-controller welke tevens de referentiespanning verzorgt op de PU-leiding. De gateway gedraagt zich nu als een slave op de P-bus. De groene led MASTER boven de P-bus aansluiting (X2 of X3) is in deze modus uit. Kies voor Master-mode als de gateway de functie van master-controller op de desbetreffende P-bus moet vervullen. De referentiespanning op de PU-leiding zal dan door de gateway worden opgewekt. De groene led MASTER boven de P-bus aansluiting (X2 of X3) is in deze modus aan. Ter bescherming van externe apparatuur en de gateway zelf, wordt de referentiespanning pas ingeschakeld indien er door de gateway geen spanning wordt gedetecteerd op de PU-leiding. Indien er een spanning op de PU-leiding wordt gedetecteerd, zal de gatway de desbetreffende P-bus automatisch in Slavemode configureren. Dit kan ertoe leiden dat de P-bus in Master-mode wordt geconfigureerd, maar de huidige bedrijfsmodus SLAVE aanduidt. Controleer in dit geval of er geen master-controller op de P-bus is aangesloten. Bij I/O-Modules kan het aantal I/O-modulen op de P-bus worden afgelezen. Indien bij Overload YES wordt aangegeven, betekent dit dat de P-bus overbelast is. Reduceer in dit geval het aantal I/O-modulen (belastingeenheden) op de P-bus. 7/17

8 P-Bus Settings (2) Let op! Per P-bus kunnen maximaal 64 belastingeenheden worden aangesloten. In totaal per gateway (2x64) dus 128. De buffer in de gateway heeft plaats voor in totaal 127 modulen per P-bus in het bereik van moduulnr !! Wanneer de instellingen toegepast worden ( Apply Settings ) kan de communicatie tijdelijk onderbroken worden. 8/17

9 P-Bus Modulelist (1) In dit scherm kan de status van alle I/O-modulen worden afgelezen ter indicatie. Elk moduultype wordt weergegeven in een lijst met het stekernummer ervoor. Wanneer men op het + teken klikt, ontvouwt het moduul zich en worden de I/Okanalen getoond: 9/17

10 P-Bus Modulelist (2) Om alle I/O-modulen in één keer te ontvouwen kun je ook klikken op expand all : Per moduul worden alle I/O-kanalen weergegeven met afhankelijk van het type moduul de meting, schakelbevel, melding, of sturing gevolgd door de standaard eenheid. De LG Ni-1000 modulen PTM1.*R1K worden weergegeven in C n.c. = niet aangesloten (not connected) M = handbediening (manual) short-circuit = kortgesloten Met de functie collapse all worden alle I/O-modulen weer ingeklapt. Standaard worden alleen de I/O-modulen getoond die aan de P-Bus zitten ( hide empty modules ). Om nu alle I/O-addressen te tonen (dus ook alle niet bezette addressen) klik je op show empty modules. Om de modulen van P-Bus 2 te tonen klik je rechts in de menubalk op P-Bus 2: 10/17

11 P-Bus Virtual Modules (1) Om open communicatie mogelijk te maken heeft de P-Bus gateway de mogelijkheid om virtuele modulen aan te maken. Deze virtuele modulen zijn fictieve modulen die door de systeemcontroller worden gelezen indien de desbetreffende P-Bus in SLAVE modus is geconfigureerd. De modulen worden gelezen alsof er op het geconfigureerde adres een echt bestaand moduul zit. De gelezen data komt echter niet van een moduul maar van de modbus-registers in de gateway. Op deze manier kan een communicatie tot stand worden gebracht tussen de systeemcontroller en een open systeem dmv modbus-communicatie. 11/17

12 P-Bus Virtual Modules (2) Hierboven is een voorbeeld geschetst waarbij er via de P-Bus gateway gecommuniceerd wordt met een PRU / PRV. De PRU / PRV communiceert met de I/O-modulen via de P-Bus. De P-Bus van de P-Bus gateway is geconfigureerd als SLAVE zodat deze tevens door de PRU / PRV wordt gezien. In de virtual moduleslijst kan men nu fictieve I/O-modulen aan de P-Bus toevoegen welke van informatie worden voorzien door de universele DDC controller. Klik op add in de virtual modules-lijst om een virtueel moduul aan te maken. 12/17

13 P-Bus Virtual Modules (3) In de linker kolom kun je het steker adres van het fictieve moduul ingeven. Klik vervolgens in de rechter kolom op het moduultype om dit te kunnen wijzigen. Nu verschijnt er een listbox met daarin alle PTM-.. moduultypes. Kies hieruit het gewenste moduultype. Om een moduul te verwijderen verplaats je de aanwijzer links door met de muis te klikken op het vlak corresponderend met het moduul dat je wilt verwijderen. Klik vervolgens op delete Om alle modulen te verwijderen klik dan op clear all. Als alle modulen zijn ingevoerd en je wilt de instellingen opslaan klik dan op apply. Als je de wijzigingen ongedaan wilt maken klik dan op discard. 13/17

14 Modbus RTU Server Protocol Settings In dit scherm kan de modbus-communicatie worden geconfigureerd. Het Modbus RTU protocol kan gevoerd worden over 3 elektrische verbindingen: RS-232, RS-485 en Ethernet (TCP/IP). Het is aan te raden altijd maar 1 verbinding tegelijkertijd actief te maken. Zet het vinkje achter Enabled aan bij de gewenste verbinding en zet de andere twee vinkjes Enabled uit. Bij RS-232 en RS-485 kan het Slave-address worden ingevuld. Dit is het modbus slave-address waar de gateway op reageert bij aanvragen van een Modbus Client. Tevens kan ook de Inter-frame timeout worden ingesteld. Indien het vinkje voor Auto aan staat, berekent de gateway zelf de inter-frame timeout. In de meeste gevallen volstaat dit voor betrouwbare communicatie. Soms is het wenselijk de inter-frame timeout handmatig af te stemmen op de aangesloten client. Bijvoorbeeld wanneer de client grote gaten in het dataverkeer laat vallen, kunnen frames(pakketjes) niet altijd in z n geheel aankomen bij de gateway. Dit kan leiden tot frame-errors en vertraagde datacommunicatie. Zet in dit geval het vinkje voor Auto uit en vul de gewenste inter-frame timout in het vakje ernaast in (tienden van milliseconden). Bij Ethernet (Modbus on TCP/IP) kan men het TCP Port nummer invullen waarnaar de gateway luistert voor modbus-aanvragen. Stem dit af op het TCP Port nummer waarop de modbus-client zijn verzoeken uitzendt. De standaard TCP Port voor modbus-communicatie en tevens de fabrieksinstelling van de gateway is 502. Let op!!! Wanneer de instellingen toegepast worden ( Apply Settings ) kan de communicatie tijdelijk onderbroken worden. 14/17

15 Modbus Registers Elk PTM I/O-moduul bevat 9 registers (16-bit): 4 leesregisters, 4 schrijfregisters en 1 register voor identificatie van het moduultype. De interpretatie van de lees- en schrijfregisters hangt af van het moduultype. Bv. een digitaal uitgangsmoduul (PTM1.2Q250) met 2 relais-uitgangen heeft maar 2 bits (0 of 1) van een register nodig om aan te geven dat een relais uit of in is. Een analoog ingangsmoduul (PTM1.4R1K) met 4 ingangen gebruikt voor iedere A/D convertor (ingang) een register. Een gedetailleerde beschrijving van de register-inhoud kan worden gevonden in de documenten: PCS013x t/m PCS018x. De P-bus Gateway is een transparant gateway dwz.: alle registers in de I/Omodulen worden 1 op 1 overgenomen op modbus-niveau. Via holding-registers of input-registers kan direct de register-inhoud van een I/O-moduul worden beschreven cq. gelezen. modbus-functies De volgende modbus-functies worden door de gateway ondersteund: Functie Code Modbus Functie Dec. Hex. Omschrijving 3 0x03 READ HOLDING REGISTERS 4 0x04 READ INPUT REGISTERS 6 0x06 WRITE SINGLE REGISTER 16 0x10 WRITE MULTIPLE REGISTERS Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen inputregisters en holdingregisters. De modbus-functies 3 en 4 geven dus altijd hetzelfde resultaat. register indeling De algemene indeling van de modbus-registers is als volgt: Dec. Hex. Omschrijving 0 0x0000 Diagnostische functies van de gateway 255 0x00FF x0100 0x01FF 0x0200 0x09FF 0x0A00 0x0AFF Moduultype Registers PBUS 1 Register 256 beschrijft het moduultype op moduuladres 0. Register 257 beschrijft het moduultype op moduuladres 1. etc, etc.. Lees/Schrijf Registers PBUS 1 Per I/O-module: 4 leesregisters 4 schrijfregisters Register beschrijft leesregister 0-3 van moduul 0. Register beschrijft schrijfregister 0-3 van moduul 0. Register beschrijft leesregister 0-3 van moduul 1. Register beschrijft schrijfregister 0-3 van moduul 1. etc, etc.. Moduultype Registers PBUS 2 Op dezelfde manier als voor PBUS x0B00 0x12FF Lees/Schrijf Registers PBUS 2 Op dezelfde manier als voor PBUS 1 Alleen de schrijfregisters v/d I/O modulen zijn beschrijfbaar (modbus-functies 6 en 16). Alle andere registers kunnen alleen gelezen worden. 15/17

16 Rekenvoorbeeld: Als we de modbus register offset Y willen berekenen om een I/O Moduul op adres A te besturen gaat dat als volgt: voor P-Bus 1: Y = A * 8 en voor P-Bus 2: Y = A * 8 waarin de registers: Y+0 tm Y+3 overeenkomen met leesregisters 0 3 van het I/O Moduul adres A en Y+4 tm Y+7 overeenkomen met schrijfregisters 0 3 van het I/O Moduul adres A. Stel dat we een I/O Module willen besturen op adres 7 van P-Bus 2. Dan is de register offset Y = * 8 = De leesregisters 0 3 van het I/O Moduul op adres 7 zijn: en De schrijfregisters 0 3 van het I/O Moduul op adres 7 zijn: Voor deze berekening is tevens een hulpprogramma beschikbaar via onze website: en kan worden gevonden onder documentnummer: PCS018x diagnostiche functies Gedetailleerde indeling van de diagnostische functies: Dec. Hex. Omschrijving 0 0x00 Apparaat Status 1 7 0x01 0x07 niet gebruikt 8 0x08 PBUS 1 Huidige bedrijfsmodus 9 0x09 PBUS 1 Foutstatus 10 0x0A PBUS 1 Aantal gedetecteerde I/O Modules 11 0x0B PBUS 1 Aantal gedetecteerde belastingeenheden x0C 0x0F niet gebruikt 16 0x10 PBUS 2 Huidige bedrijfsmodus 17 0x11 PBUS 2 Foutstatus 18 0x12 PBUS 2 Aantal gedetecteerde I/O Modules 19 0x13 PBUS 2 Aantal gedetecteerde belastingeenheden x14 0xFF niet gebruikt Apparaat Status: 0 = normaal bedrijf 1 = firmware-upgrade modus 2 = reset 3 = hardware fout, gateway moet gereset of vervangen worden PBUS Huidige bedrijfsmodus: 0 = niet gebruikt 1 = slave 2 = master PBUS Foutstatus: Bit Description 0 Hoog = algemene fout, gateway moet gereset of vervangen worden 1 Hoog = overload, te veel belastingeenheden niet gebruikt 16/17

17 Firmware-upgrade De firmware in de gateway kan worden ge-upgrade. Nieuwe firmware-releases worden aangeboden via onze website of kunnen per post worden verzonden en houden uw product up-to-date. De upgrade geschied middels een SD kaart. Indien u de firmware heeft gedownload van onze website kunt u deze met de computer en een SD kaart reader/writer op een SD kaart zetten. Let er hierbij op dat de kaart geformatteerd is op FAT16 (of FAT). Alleen kaarten in de grootte van 32MB tot 2GB worden ondersteund. Kopiëer vervolgens het firmware bestand PBGW2128.BIN naar de root -map van de SD kaart. De gateway zal niet op het firmware bestand reageren als deze in een (sub-)map op de kaart staat. Om het upgrade proces te starten volg onderstaande procedure: 1. Plaats de SD kaart met de firmware in het SD-slot van de gateway. 2. Houd de RESET-knop ingedrukt totdat de STATUS-led begint te knipperen. 3. De gateway is nu gereed voor de upgrade Laat nu de RESET-knop los. 4. Firmware upgrade proces is nu bezig. Wacht totdat de STATUS-led uit is. Het upgrade proces duurt ca. 2 minuten. Gedurende de upgrade blijft de STATUSled snel knipperen. Als de upgrade is voltooid zal de gateway opnieuw opstarten en de status-led uitdoven. Indien de STATUS-led niet begint te knipperen bij stap 2 betekent dit: - dat de gateway het firmware bestand PBGW2128.BIN niet in de root - map van de SD kaart kan vinden Kopieer het firmware bestand naar de root -map - het firmware bestand op de SD kaart is beschadigd download het bestand opnieuw van onze website en kopieer het naar de kaart. - de gateway kan het bestandssysteem van de kaart niet lezen formatteer de SD kaart op FAT16 en kopieer het firmware bestand op de kaart - de SD kaart is niet goed in het SD slot v/d gateway geplaatst Haal de kaart eruit en plaats het opnieuw Waarschuwing! Let op!!! Schakel de gateway tijdens het upgrade proces (snel knipperende STATUS-led) niet uit.!! Uitschakelen of spanningsloos maken van de gateway tijdens het upgrade proces kan permanente schade aan het apparaat veroorzaken. Tijdens het upgrade proces worden de normale functies van de gateway onderbroken. Datacommunicatie over RS-232, RS-485, Ethernet en P-bus is dan niet mogelijk Wijzigingen voorbehouden 17/17