Inspectierapport kinderopvang 2BKidz Dirksland (BSO) Akelei DD DIRKSLAND

Transcriptie

1 Inspectierapport kinderopvang 2BKidz Dirksland (BSO) Akelei DD DIRKSLAND Toezichthouder: GGD Rotterdam-Rijnmond In opdracht van gemeente: GOEREE-OVERFLAKKEE Datum inspectie: Type onderzoek: Onderzoek voor registratie Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport:

2 Inhoudsopgave Het onderzoek...3 Observaties en bevindingen...4 Kinderopvang in de zin van de Wet kinderopvang...4 Pedagogisch klimaat...5 Personeel en groepen...6 Veiligheid en gezondheid...7 Accommodatie en inrichting...8 Ouderrecht...9 Inspectie-items Gegevens voorziening Gegevens toezicht Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum van 15

3 Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 1 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een aangekondigd onderzoek voor registratie. Bij de inspectie zijn documenten beoordeeld en er is een rondgang gemaakt op de locatie. Beschouwing Kinderopvang 2BKIDZ Dirksland B.V. is een nieuwe organisatie voor kinderopvang. De houder heeft sinds kort een kindercentrum in Rotterdam in exploitatie. Op 17 juli 2014 is door de gemeente Goeree-Overflakkee handhaving ingezet tegen de houder omdat, zo is op 14 juli 2014 geconstateerd, in het bedrijfspand van de houder gestart bleek te zijn met de opvang van kinderen. Na 17 juli is de locatie (voor de tweede inspectiedatum na aanvraag exploitatie van de locatie) nog een tweetal keren bezocht. Geconstateerd is dat beide keren geen kinderen op de locatie opgevangen werden. De tweede aanvraag exploitatie buitenschoolse opvang is op 30 juli 2014 ontvangen door de gemeente Goeree-Overflakkee. Omdat de aanvraag niet volledig was zijn de termijnen door de gemeente opgeschort. In de aanvraag is een aantal van 30 kindplaatsen buitenschoolse opvang opgenomen. Op dezelfde locatie wil de houder tevens van start gaan met een kinderdagverblijf met 35 kindplaatsen. Beide aanvragen zijn tezamen verzonden. Door de houder zijn voor de inspectie nog wijzigingen aangebracht in het pedagogisch beleidsplan. Een nieuwe versie is op 14 augustus 2014 toegezonden. Naar aanleiding van het inspectiebezoek op 26 augustus 2014 is, in overleg met de gemeente, de maatregel Overleg en Overreding toegepast. De houder heeft de mogelijkheid gekregen om binnen een afgesproken termijn aanpassingen te doen in het pedagogisch beleidsplan en de risicoinventarisatie. De houder heeft op 4 september aangepaste documenten aangeleverd, De bevindingen worden nader toegelicht per inspectie-item. Advies aan College van B&W Opnemen in het landelijk register kinderopvang en peuterspeelzalen. 3 van 15

4 Observaties en bevindingen Kinderopvang in de zin van de Wet kinderopvang Kinderopvang in de zin van de wet De houder is voornemens op de buitenschoolse opvang kinderen op te vangen in de leeftijd van 4-13 jaar. De kinderen worden gedurende de opvang verzorgd en er wordt opvoeding geboden door beroepskrachten. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (houder) Interview anderen (beleidsmedewerker) 4 van 15

5 Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid Bij de tweede aanvraag op is een Pedagogisch beleid KDV & BSO Kinderopvang 2BKIDZ, versie juli 2014 meegestuurd. Op heeft de houder aangepaste stukken ter voorbereiding op de inspectie toegezonden. Bij deze stukken is een Pedagogisch beleid KDV & BSO Kinderopvang 2BKIDZ, versie augustus 2014 meegestuurd. Dit laatste beleidsplan is ter voorbereiding op de inspectie beoordeeld. Gebleken is dat dit plan niet de volledige actuele situatie beschreef onder andere op het gebied van huisvesting (zowel binnen als buiten) en in de praktische omschrijving betreffende de geplande opvang. Er is, in overleg met de gemeente, gebruik gemaakt van de maatregel Overleg en Overreding.De houder heeft de mogelijkheid gekregen een aangepast pedagogisch beleid toe te zenden. Het binnen de afgesproken termijn toegezonden Pedagogisch Beleid BSO Dirksland, versie voldoet aan de gestelde voorwaarden. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (houder) Interview anderen (beleidsmedewerker) Observaties (rondgang door de locatie) Pedagogisch beleid KDV & BSO Kinderopvang 2BKIDZ, versie juli 2014 Pedagogisch beleid KDV & BSO Kinderopvang 2BKIDZ, versie augustus 2014 Pedagogisch Beleid BSO Dirksland, versie van 15

6 Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Bij het aanvraagformulier Exploitatie is een verklaring omtrent het gedrag rechtspersoon (niet ouder dan 2 maanden) gevoegd. De verklaringen omtrent het gedrag van de beleidsmedewerker en de beroepskrachten die op de locatie werkzaam zullen worden zijn ingezien. Deze voldoen aan de voorwaarden. Passende beroepskwalificatie De beroepskwalificaties van de beroepskrachten die op de locatie werkzaam zullen worden zijn ingezien. Deze voldoen aan de gestelde eisen. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (houder) Interview anderen (beleidsmedewerker) Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten 6 van 15

7 Veiligheid en gezondheid De houder heeft gebruik gemaakt van de Risicomonitor, de digitale methode voor risicoinventarisatie. Op locatie is een map aanwezig met protocollen en werkinstructies zoals onder andere; het protocol Hygiëne en Veiligheid Kinderopvang 2Bkidz, het schoonmaakschema en aftekenlijst, Regels buiten spelen en het toestemmingsformulier spelen buiten de deur. Na de eerste aanmelding van de locatie zijn er verschillende protocollen toegevoegd en al bestaande protocollen aangevuld. Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De toezichthouder heeft ter voorbereiding van de inspectie directe inzage gekregen in de uitgevoerde risico-monitor, inloggegevens zijn toegezonden. Geconstateerd is dat naar aanleiding van de vorige inspectie bij de eerste aanmelding er aanpassingen zijn gedaan in de risico-monitor bij het invullen van de basisgegevens van de locatie. De toezichthouder heeft bij de geïnventariseerde risico's een steekproef genomen. Zichtbaar is dat de risico's beter ingeschat zijn op de actuele situatie. Doordat de bestaande risico-inventarisatie echter was aangepast en er niet een nieuwe risico-inventarisatie was aangemaakt binnen de methode kwamen enkele risico's niet naar boven. Er is, in overleg met de gemeente, gebruik gemaakt van de maatregel Overleg en Overreding. De houder heeft de mogelijkheid gekregen om de risico-inventarisatie aan te passen. Dit is door de houder binnen de afgesproken termijn gedaan. Meldcode kindermishandeling De houder maakt gebruik van de meldcode kindermishandeling van de Branche-organisatie kinderopvang en heeft deze toegeschreven naar de eigen organisatie. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (houder) Interview anderen (beleidsmedewerker) Risico-inventarisatie veiligheid Risico-inventarisatie gezondheid Actieplan veiligheid Actieplan gezondheid Huisregels/groepsregels Meldcode kindermishandeling 7 van 15

8 Accommodatie en inrichting Het kindercentrum zal worden gevestigd in een vrijstaand pand in Dirksland waarin voorheen de zorginstelling de Zuidwester gehuisvest was. Het pand beschikt over twee verdiepingen. Het kinderdagverblijf zal op de benedenverdieping gehuisvest worden en de buitenschoolse opvang op de bovenverdieping. Er is een eigen aangrenzende buitenspeelruimte beschikbaar. Binnenruimte De houder heeft bij de eerste inspectie na aanvraag registratie een plattegrond overhandigd. De afmetingen zijn grotendeels door de architect ingevuld. De "speelhal" is door de houder voor de toezichthouder nagemeten. De houder heeft een registratie voor 30 kindplaatsen buitenschoolse opvang aangevraagd. Er zijn op de bovenverdieping 3 lichte groepsruimten. Eén groepsruimte van 12,9 m2, één groepsruimte van 26,8 m2 en een groepsruimte van 26,9 m2. Daarnaast is er een hal van 46,2 m2 die als speelruimte benut zal worden. Hierdoor is er voldoende plaats voor het in het aanvraagformulier opgenomen aantal kinderen. De binnenspeelruimten zijn grotendeels ingericht, de houder wacht nog op enkele naleveringen zoals hoge tafels en wat speelmaterialen zoals een computer. Of de binnenspeelruimte passend ingericht is voor het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen zal beoordeeld worden bij een volgend inspectiebezoek. Buitenspeelruimte Het kindercentrum heeft de beschikking over een aangrenzende buitenspeelruimte. De buitenspeelruimte is handmatig nagemeten en heeft een oppervlakte van 118 m2 aan de achterkant van het gebouw. De houder is op het moment van inspectie nog bezig om de ruimte aan de zijkant en de voorkant van het gebouw gereed te maken voor buitenspeelmogelijkheid voor de buitenschoolse opvang. Een hek zal nog geplaatst worden. De oppervlakte aan de zijkant en de voorkant bedraagt circa 61,5 m2 In totaal is er dan buitenspeelmogelijkheid voor 59 kinderen (kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang tezamen). De houder heeft tevens aangegeven gebruik te willen gaan maken van een speeltuintje in de nabije omgeving. Of het speeltuintje geschikt is onder andere qua bereikbaarheid en veiligheid gezien de leeftijd van de op te vangen kinderen, is bij deze inspectie nog niet beoordeeld. De houder heeft mondeling aangegeven dat naar verwachting in eerste instantie niet meer dan 20 kinderen op de buitenschoolse opvang naast de maximaal 35 kinderen van het kinderdagverblijf opgevangen zullen worden. Het speeltuintje (de niet-aangrenzende buitenspeelmogelijkheid) zal beoordeeld worden bij het eerste onderzoek na registratie. Dan zal er wellicht ook duidelijkheid zijn of het praktisch mogelijk is of er kinderen van het kinderdagverblijf en de buitenschoolse opvang tegelijkertijd tezamen gebruik kunnen maken van een deel van het achterplein. Gebruikte bronnen: Observaties (rondgang door de locatie) Plattegrond 8 van 15

9 Ouderrecht De houder heeft een bedrijfswebsite en een facebookpagina waarop veel informatie te vinden is. Informatie Naar aanleiding van onderzoeken voor registratie op andere locaties van de houder is de bedrijfswebsite recent aangepast. Oudercommissie Bij de eerste inspectie na aanvraag exploitatie is geconstateerd dat de houder voor de start van exploitatie een reglement oudercommissie heeft opgesteld en dat een oudercommissie inmiddels ingesteld was. De verkiezing van ouders had niet plaatsgevonden volgens reglement. De houder heeft bij deze inspectie aangegeven dat de ingestelde oudercommissieleden zich voorlopig hebben teruggetrokken maar wel beschikbaar blijven en dat er na start exploitatie een werving tot deelneming aan de oudercommissie aan alle ouders gericht zal worden. Of de uitvoering van de wijze van kiezen van leden volgens reglement heeft plaatsgevonden zal beoordeeld worden bij het onderzoek na registratie. Klachten De houder heeft zich voor de klachtenregeling aangesloten bij de Stichting Klachtencommissie Kinderopvang (SKK). Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (houder) Interview anderen (beleidsmedewerker) Informatiemateriaal voor ouders (informatieboekje,) Website ( en 9 van 15

10 Inspectie-items Kinderopvang in de zin van de Wet kinderopvang Kinderopvang in de zin van de wet De opvang vindt bedrijfsmatig of anders dan om niet plaats. (art 1.1 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Beleidsregels werkwijze toezichthouder) Gedurende de opvang wordt verzorging en opvoeding geboden en een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van kinderen. (art 1.1 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Beleidsregels werkwijze toezichthouder) De opvang is gericht op kinderen in de leeftijd dat ze naar het basisonderwijs kunnen gaan. (art 1.1 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Beleidsregels werkwijze toezichthouder) Kinderopvang en naleving wet- en regelgeving De houder treft maatregelen om recidive van eerder geconstateerde tekortkomingen in zijn vestiging(en) te voorkomen. (art 1.49 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 3 Beleidsregels werkwijze toezichthouder) Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. kinderopvang en peuterspeelzalen) In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de basisgroep. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun basisgroep verlaten. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Bij activiteiten in groepen groter dan dertig kinderen besteedt de houder in het pedagogisch beleidsplan aantoonbaar extra aandacht aan de omgang met de basisgroep. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 en art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 7 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 10 van 15

11 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe basisgroep waarin zij zullen worden opgevangen. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De verklaring omtrent het gedrag van de houder is bij het indienen van de aanvraag tot exploitatie aan het college van B&W overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder beschrijft de veiligheidsrisico s op de thema s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn, respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico s en de maatregelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 11 van 15

12 De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder beschrijft de gezondheidsrisico s op de thema s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico s en de maatregelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Accommodatie en inrichting Binnenruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² passend ingerichte binnenspeelruimte beschikbaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Buitenspeelruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De buitenspeelruimte is vast beschikbaar voor de buitenschoolse opvang. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. (art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) 12 van 15

13 Klachten De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van ouders die voldoet aan de beschreven eisen. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector) De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van de oudercommissie over een door hem genomen besluit als bedoeld in artikel 1.60, eerste lid die voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) 13 van 15

14 Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : kinderopvang 2BKidz Dirksland Website : Aantal kindplaatsen : 30 Gegevens houder Naam houder : kinderopvang 2BKIDZ Dirksland B.V. Adres houder : Joost van den Vondellaan 86 Postcode en plaats : 3245RA SOMMELSDIJK KvK nummer : Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Rotterdam-Rijnmond Adres : Postbus Postcode en plaats : 3000KS ROTTERDAM Telefoonnummer : Onderzoek uitgevoerd door : S.J. Vergunst Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : GOEREE-OVERFLAKKEE Adres : Postbus 1 Postcode en plaats : 3240AA MIDDELHARNIS Planning Datum inspectie : Opstellen concept inspectierapport : Zienswijze houder : Vaststelling inspectierapport : Verzenden inspectierapport naar houder : en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar : gemeente Openbaar maken inspectierapport : van 15

15 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Op heeft de houder de navolgende zienswijze toegezonden: Mijn zienswijze op zowel de BSO als KDV te Dirksland is dat het rapport een juiste inhoud geeft aan de situatie. Het is vervolgens aan ons als organisatie om dit pedagogisch beleid te waarborgen en dynamisch te houden. Wij zien ernaar uit u in een nabije inspectie hiervan op de locatie het bewijs van te bieden. 15 van 15