Dimmerunit SCA 1210N. Lees voor het installeren eerst dit document. Inhoud Veiligheids voorschriften. 2 Installatie voorschriften

Transcriptie

1 Dimmerunit SCA 1210 Inhoud 1 Veiligheids voorschriften 2 Installatie voorschriften 3 Voeding en afgaande bekabeling 4 etwerk- en stuurstroom aansluitingen 5 Specificaties SCA 1210 unit 6 ASCII codes 7 ASCII codes Lees voor het installeren eerst dit document - 0 -

2 WAARSCHUWIG: GVAARLIJK SPAIG VDIG RST UITSCHAKL VRDAT HT DKSL VRWIJDRD WRDT In deze unit zitten geen bedieningsonderdelen Service: alleen door gekwalificeerd personeel uit te voeren Voorkom aanraking met vocht en vuil zodat de kans op brand of een elektrische schok wordt uitgesloten. Schakel de unit niet in, voordat het deksel is aangebracht. Deze unit dient te worden geaard. Installatie, programmeren en onderhoud dient door gekwalificeerd personeel te worden uitgevoerd. ilight Limited accepteert geen verantwoording voor reparaties of modificaties die niet volgens fabrieksspecificaties zijn uitgevoerd. Alle dimmerunits, schakelunits en interfaces voldoen aan alle relevante voorgestelde en huidige ationale, uropese en Internationale technische en veiligheidsstandn voor elektrische en elektronische dimmersystemen. Deze standn voldoen aan de lectro Magnetic Compliance (MC) richtlijnen en , laagspanningsrichtlijn en de RFI- onderdrukkingsrichtlijn , waarmee volledig aan de C keuringseisen wordt voldaan

3 Installatie voorschriften De locatie Dimmer- en schakelunits dienen in een droge, geventileerde ruimte gemonteerd te worden waar de temperatuur niet onder of boven de gestelde wn uit mag komen. Bij het kiezen van de juiste locatie dient het volgende in acht te worden genomen: Afhankelijk van het aangesloten vermogen op een dimmerunit ontstaat er warmte in de ruimte. m deze warmte af te voeren dient er een adequate ventilatie in deze ruimte te worden aangebracht, zodat de omgevingstemperatuur niet boven de maximaal gestelde w uitkomt. Zorg voor voldoende ruimte rondom de units zodat, in het geval van onderhoud en service, de onderdelen goed bereikbaar zijn. Monteer geen units in ruimten die later niet of nauwelijks meer te bereiken zijn. De dimmer- en schakelunits zijn uitsluitend ontworpen voor verticale wandmontage. Afhankelijk van het type dimmerunit en het aangesloten vermogen kan er in de unit een brommend geluid ontstaan. Dit geluid wordt veroorzaakt door de interne componenten voor de storingsonderdrukking. Als dit brommende geluid overlast veroorzaakt dient de dimmerunit op een andere locatie gemonteerd te worden. Alle dimmerunits hebben ventilatie nodig en zijn speciaal hiervoor rondom voorzien van ventilatiesleuven, zodat de units door middel van convectie gekoeld worden. m deze reden is het belangrijk dat de units rondom vrij zijn opgehangen met voldoende afstand tot naastliggende kasten of oppervlakken. Houdt minimaal 100mm afstand aan weerszijden van de dimmerunit tot de naastliggende units. Dimmerunits kunnen direct onder een kabelgoot gemonteerd worden als de diepte van deze goot niet meer dan 50mm bedraagt, zoals hieronder staat afgebeeld. luchtstroom luchtstroom 50mm maximaal Voorbeeld van een dimmerunit, gemonteerd tussen kabelgoten met een maximale diepte van 50mm. De dimmerunit is direct onder de kabelgoot gemonteerd. Indien de kabelgoot dieper dan 50mm is dient er een minimale ruimte van 50mm tussen dimmerunit en de kabelgoot te zijn. De kabels worden dan door middel van individuele pijpen van de dimmerunit naar de kabelgoot geleid, zoals hieronder is afgebeeld. luchtstroom > 50mm 50mm 100mm 100mm Houdt 100mm vrije ruimte aan beide zijden van de units, muren, etc. i.v.m. ventilatie pijpverbindingen BLAGRIJK Als de dimmerunits niet in de juiste positie worden opgehangen en zonder voldoende ventilatie, kan dit tot oververhitting leiden. luchtstroom Voorbeeld van een dimmerunit, gemonteerd tussen kabelgoten met een diepte van meer dan 50mm. Tussen de dimmerunit en de kabelgoot zijn pijpen gemonteerd

4 Voeding: 415/230V Hz, 40Amp maximaal per fase Fase (L1): L1 op de doorverbindingskam Fase (L2): L2 op de doorverbindingskam Fase (L3): L3 op de doorverbindingskam ul (): aan de blauwe nulklem Aarde () : op de bodemplaat Afgaande groepen: Deze worden op de klemmenstrook links in de dimmerunit aangesloten met de volgende aanduidingen: Dimmer 1: L1 Dimmer 2: L2 Dimmer 3: L3 Dimmer 4: L4 Dimmer 5: L5 Dimmer 6: L6 Dimmer 7: L7 Dimmer 8: L8 Dimmer 9: L9 Dimmer 10: L10 Dimmer 11: L11 Dimmer 12: L12 Aansluitingen voor noodverlichting Voedingskabel Voeding en Aardaansluitingen Afgaande dimgroepen Afgaande dimgroepen Afgaande dimgroepen ption doorverbinding Uitbreekpoorten voor de voeding en afgaande groepen Installatieautomaten Aansluiting voor decentrale noodverlichting Processor print RJ12 icanet ingangsconnector Dimbare noodverlichtingsarmaturen met ingebouwde accuset kunnen ook achter de dimmerunit worden aangesloten. Deze armaturen worden met in totaal 4 draden aangesloten: Gedimde spanning Vaste spanning voor het opladen van de accu en de indicatie van de aanwezige netspanning ul Aarde De vaste spanningsaansluiting voor het opladen van de accuset wordt direct op de zekeringautomaat (aan de beveiligde zijde) van de bijbehorende dimmergroep aangesloten. Het is belangrijk dat de vaste spanningsaansluiting en de gedimde spanning via één en dezelfde automaat worden beveiligd en niet met andere dimgroepen worden verwisseld. Meggeren: Dimmerunits die zijn aangesloten op een groepenkast moeten worden afgeschakeld zodra de installatie gemeggerd wordt. Dit houdt verband met het feit dat de interne processor geen hoge piekspanningen kan verdragen. Het gaat er in dit geval om dat deze meggerpulsen niet via de voeding van de dimmerunit op de processor terecht mogen komen. De oplossing om dit te voorkomen is het uitschakelen van de voedingsautomaat of hoofdschakelaar die bestemd is voor de desbetreffende dimunit

5 ICA etwerk Voor het verbinden van de ica netwerkkabels zijn, in de dimmer- en schakelunits, twee aparte connectors opgenomen. De beide ica aansluitingen op de processorprint zijn parallel met elkaar doorverbonden. De aanbevolen datakabel voor het ica netwerk is: FTP 4x2xAWG24 (CAT5) met een folie afscherming. p de processorprint zijn de ica netwerkaansluitingen parallel met elkaar doorverbonden en de bijbehorende kleuren van de aderparen in de CAT5 kabel staan op de print vermeld: ranje paar Groene paar Blauw/Wit Blauw Bruine paar +12Vdc 0V CA-H CA-L folie afscherming RS485 aansluitingen De RS485 aansluiting bevindt zich naast de ica netwerk connectoren. De aansluitingen die hiervoor worden gebruikt zijn als volgt aangegeven: RS485 RS V AL Zie ook de ASCII stuurcodes vermeld op pagina 7. RJ12 connector Iedere dimmer- en schakelunit is voorzien van een RJ12 socket waarop een PC of een portable programmeerapparaat kan worden aangesloten. De structuur van een ica netwerk is in de onderstaande tekening afgebeeld. CA-H +12V Fabriek CA-L 0V Fabriek * * *Geeft aan waar een afsluitweerstand noodzakelijk is. Alle units, verbonden met het ica netwerk, worden op deze manier aangesloten. Aftakkingen van dit netwerk zijn niet toegestaan en zullen communicatieproblemen opleveren. De units kunnen in een willekeurige volgorde met het netwerk verbonden worden. njuiste methode van aansluiten Aan beide uiteinden van een ica netwerk is een afsluitweerstand noodzakelijk: in bovenstaande tekening aangegeven met een *. Deze afsluitweerstanden mogen op geen enkele andere plaats in het netwerk gemonteerd worden als aan de beide uiteinden. en maximum van 2 afsluitweerstanden is nodig voor een netwerk. Iedere dimmer- of schakelunit is van standaard voorzien van een afsluitweerstand en gemonteerd op de 5-polige icanet connector. De weerstand is 120 hm, ¼Watt. Verwijder de weerstand van de connector wanneer deze niet nodig is. De weerstand is gemonteerd tussen de aansluitingen CA H en CA L. Monteer de weerstand niet aan één van de andere polen op de connector. r mogen geen aansluitingen op de fabriekspolen gemaakt worden. Alarm ingang en alarm ingang, bestemd voor de aansluiting aan een brandmeldsysteem, bevindt zich direct naast de RS485 connector. De aansluitingen die hiervoor worden gebruikt zijn als volgt aangegeven: 0V AL De alarmingang mag alleen met een potentiaalvrij contact worden aangestuurd en de stuurkabel naar dit contact mag maximaal 50mtr lang zijn. De stuurstroomkabel dient volledig gescheiden van eventuele voedingskabels te worden aangelegd. Zodra de alarmingang wordt kortgesloten zullen alle afgaande groepen direct op 100% inschakelen. Deze toestand blijft actief, onafhankelijk van eventuele andere schakelcommando s, totdat het contact tussen de 0V en de AL aansluitingen weer wordt verbroken. De lichtinstellingen in de dimmerunits kunnen alleen gewijzigd worden als de alarmingang niet is kortgesloten. p het gehele ica netwerk hoeft slechts één brandalarm ingang te worden aangesloten. De fabrieksinstelling voor het aansturen van de afgaande groepen bij een geactiveerde alarmingang kan, met behulp van het ica softwarepakket, gewijzigd worden. Informeer bij uw dealer voor verdere vragen

6 Specificaties dimmerunit SCA kanalen universele dimmerunit Algemene kenmerken 12 x 10Amp volledig belastbare dimmer unit Detecteert automatisch het type belasting en is geschikt voor het dimmen van resistieve-, inductieve- en capacitieve belastingen Uitgevoerd met iprtct lampprotectie en automatische kortsluitbeveiliging Veroorzaakt nauwelijks geluid Geheugen voor 128 lichtinstellingen Veiligheidsdeur voor de zekeringautomaten Fail to full veiligheidsvoorziening, schakelt de unit op 100% in wanneer de elektronica defect raakt ica netwerk ingang (waarop units aangesloten kunnen worden) Audiovisuele ingang (RS485) Paniek / brandalarm ingang C keurmerk, voldoet aan alle relevante standn Voorbereid op toekomstige wijzigingen met Flash geheugen ntworpen en geproduceerd volgens IS9000 standaard Mechanische eigenschappen Gewicht: 18kg Afmetingen: 850(H) x 300(B) x 155(D)mm Uitbreekpoorten voor bekabeling: 12 x PG16 en 1 x PG29 Uitbreekpoorten voor stuurstroom kabels: 1 x PG16 Klimaatbereik Temperatuur: -20 tot +40 C Vochtigheid: +5 tot 95% geen condens Stuurstroom ingangen Twee meerpolige connectors voor de aansluiting op het icanet netwerk en bestemd voor de CAT5 FTP kabel RJ12 connector voor het programmeren van het icanet netwerk Aansluiting voor de audiovisuele ingang, RS485 Aansluiting voor paniek / brandalarm ingang lektrische eigenschappen Maximale belasting: drie fasen 40Amp, bij 40 C Maximale stroom per kanaal: 10Amp Voeding: 415/230Vac +/- 10% 50/60Hz (optioneel: 220/127Vac 60Hz) Beveiliging: 12 x 10Amp zekeringautomaten met C-karakteristiek, 6kA kortsluitstroom Type belastingen Gloeilampen en halogeenlampen 230Vac Laagspannings halogeenlampen voorzien van kopergewikkelde of elektronische transformatoren (inductief) Laagspannings halogeenlampen voorzien van elektronische capacitieve transformatoren (capacitief) Koud kathode verlichting (informeer eerst bij uw dealer voor details) Minimale belasting 20Watt per kanaal Gedimde uitgangen 2x 45Amp FT transistoren per uitgang Geschakelde uitgangen De gedimde uitgangen kunnen als schakelaar geprogrammeerd worden voor het schakelen van niet dimbare belastingen. De minimale schakelstroom is 30mA. Bel voor meer informatie met uw dealer over het aansluiten van ontladingslampen Kabelaansluitingen Voedingsaansluiting, maximale aderdoorsnede: 10mm² Afgaande groepen, maximale aderdoorsnede: 1 x 4mm² of 2 x 2,5mm² per aansluiting ica netwerk kabel: 5 x 1mm² Audiovisuele ingang RS485: 2 x 1mm² Paniek / brandalarm ingang: 2 x 1mm² Geheugen FLASH geheugen, voorbereid op toekomstige wijzigingen PRM geheugen voor 128 lichtinstellingen - 5 -

7 1 ASCII Control Messages ASCII Control Messages provide a simple method of control for AV systems. This is done by sending a string of ASCII characters via the inbuilt RS485 serial port in the Source Controllers. The command is not case sensitive. Data structure o parity, 8 data bits, 1 start bit, 1 stop bit. Baud rate Message Syntax The general form of the message is: Start Character ach message starts with character The command is started receiving character. If a command is incomplete when a is received, the old command is discarded Command The start character is followed by a two character command. xample: SS (select scene) Parameters After the command characters several characters define the parameters, such as the scene number, area number, and fade time. A colon delimits the values. If a colon is received after only 1 digit then a single digit value is assumed. <:P</:P nd Character The command is ended with a carriage return, <cr> (13 dec). The # character can also be used. 1.3 Virtual Control Messages Virtual control messages are used to control the system, and not individual devices. The message is transmitted across the icanet network to all other devices Command SS Select Scene This message selects a scene in The syntax SSxx defines the scene number, where xx is valid from 00 to 99. Scene 00 is FF. Axx defines the Area umber, valid for 00 to 99. Fxx defines the Fade Time, valid for 00 to 99 for seconds Command SA Save Scene This message saves the current levels to a scene in The syntax SAxx defines the scene number, where xx is valid from 00 to 99. Scene 00 saves to the current scene. Axx defines the Area umber, valid for 00 to Command RS Request Current Scene This message requests the current scene number in The syntax RSxx defines the Area umber, valid for 01 to Command R Report Current Scene This message reports the current scene number in The syntax Rxx defines the Scene umber, valid for 01 to 99. Axx defines the Area umber, valid for 01 to

8 1.3.5 Command SC Set Channel Level This message sets the level of a channel in The syntax SCxx defines the channel number, where xx is valid from 00 to 99. Channel 00 affect ALL channels in Axx defines the Area umber, valid for 00 to 99. Lxx defines the Level, valid for 00 to 99 in %, and FF for FULL (100%) Fxx defines the Fade Time, valid for 00 to 99 for seconds Command RC Request Channel Level This message request the level of a channel in The syntax RCxx defines the channel number, where xx is valid from 00 to 99. Channel 00 requests ALL channels in (use with caution). Axx defines the Area umber, valid for 00 to Command RL Report Channel Level This message reports the current level of a channel in The syntax RLxx defines the Channel umber, valid for 01 to 99. Axx defines the Area umber, valid for 00 to 99. Lxx defines the Level, valid for 00 to 99 in %, and FF for FULL (100%) Command CR Raise This message increments the area by 1% level The syntax <cr> CRxx defines the channel number, where xx is valid from 00 to 99. Channel 00 affect ALL channels in Axx defines the Area umber, valid for 00 to Command CL Lower This message decrements the area by 1% level The syntax <cr> CLxx defines the channel number, where xx is valid from 00 to 99. Channel 00 affect ALL channels in Axx defines the Area umber, valid for 00 to Command SF Stop Fade This message stops fading in an area The syntax <cr> SFxx defines the channel number, where xx is valid from 00 to 99. Channel 00 affect ALL channels in Axx defines the Area umber, valid for 00 to Command TC Toggle Channel This message toggles a channel state. The syntax TCxx defines the channel number, where xx is valid from 00 to 99. Channel 00 affect ALL channels in Axx defines the Area umber, valid for 00 to 99. Lxx defines the Level, valid for 00 to 99 in %, and FF for FULL (100%) Fxx defines the Fade Time, valid for 00 to 99 for seconds