VERSLAG VAN DE CONTACTVERGADERING VAN HET BCHV 13 FEBRUARI 2007

Transcriptie

1 Belgisch Comité voor Hulp aan Vluchtelingen Defacqzstraat 1 bus Bruxelles info@cbar-bchv.be VERSLAG VAN DE CONTACTVERGADERING VAN HET BCHV 13 FEBRUARI 2007 Aanwezigen Dames: Berghmans (AI), Casteleyn (Federale Ombudsdienst), Crauwels (VVSG), Flamand (UNHCR), Henkinbrant (BCHV), Houben (VwV), Lacour (Solidarité. Socialiste), Maes (BCHV), Mertens (CSP), Ngo (CIRE), Ngo (Cire), Thiébaut (APD), Vandekerckhove (Rode Kruis Vlaanderen) Heren: Bienfait (CGRA), Beys (Caritas International), Geysen (Dienst Vreemdelingenzaken), Georis (Voogdijdienst), Huys (VBV), Peltzer (JRS), Perrouty (Ligue des Droits de l Homme), Pleysier (FEDASIL), Schrauben (Croix Rouge Francophone), Somers (VMC), Vinikas (BCHV), Westerveen (UNHCR). Opening van de vergadering en goedkeuring van het verslag van de vergadering van 9 januari 2007 De heer Vinikas opent de vergadering om 9u 45. Het verslag van de vergadering van 9 januari wordt goedgekeurd zonder opmerkingen. Mededeling van de Dienst Vreemdelingenzaken (de heer Geysen) asielaanvragen werden ingediend in de loop van de maand januari 2007, wat een gemiddelde geeft van 39,8 aanvragen per werkdag. Dit betekent een lichte daling in vergelijking met de maand december 2006 (12,6 aanvragen minder per werkdag) en een grote daling in vergelijking met januari 2006 (104 aanvragen minder op het totaal aantal aanvragen). 875 aanvragen werden ingediend op het grondgebied, 21 in gesloten centra en 38 aan de grens. 2. De voornaamste vertegenwoordigde nationaliteiten zijn: Servië (125), Rusland (109), Kongo (78), Irak (70), Afghanistan (54), Iran (49), Guinee (35), Rwanda (34), Turkije (27) en Kameroen (26). 1

2 3. In januari 2007 werden er 222 meervoudige aanvragen ingediend (wat een stijging van 7 aanvragen betekent in vergelijking met december 2006), hoofdzakelijk door asielzoekers afkomstig uit Servië (62), Iran (36), Rusland (23), Afghanistan (10) en Irak (9). 4. In de maand januari 2007 werden beslissingen genomen, verdeeld als volgt: 193 ontvankelijkheidsbeslissingen, 145 beslissingen in het kader van de Verordening van Dublin (25 en 26 quater), 72 weigeringen van inoverwegingname (13 quater), en 618 onontvankelijkheidsbeslissingen (25 en 26 bis). 67 dossiers werden afgesloten zonder voorwerp. 5. In januari 2007 werden 60 NBM geregistreerd door DVZ ( 39 jongens en 21 meisjes). 58 onder hen hebben een asielaanvraag ingediend in het binnenland en 2 aan de grens. Er was er 1 tussen 0 en 5 jaar, 2 tussen 6 en 10 jaar, 18 tussen 11 en 15 jaar, 20 waren 16 jaar en 18 waren 17 jaar. Een van hen werd volwassen verklaard. Onder hen waren er (19) uit Afghanistan, (6) uit Kongo, (5) uit Angola, uit Guinee, uit Rwanda en uit Rusland. 6. In januari 2007 werden er via de gemeenten 20 tot 30 aanvragen ingediend tot toekenning van de subsidiaire bescherming (het aantal aanvragen begint te dalen). In januari hebben 115 personen een tijdelijke BIVR ontvangen, 46 personen hebben een definitieve BIVR ontvangen, 110 aanvragen werden zonder voorwerp verklaard, 14 aanvragen werden geweigerd en 24 vragen werden bevroren. Ten gevolge van een vraag van Mevrouw Maes, verklaart Mijnheer Geysen dat het bij de bevroren aanvragen vooral over asielzoekers in procedure bij de VBCV gaat, dit zijn hoofdzakelijk Irakezen. 7. Mevrouw Thiébaut zet het geval van een Irakees uiteen waarvan het asielverzoek ten gronde werd verworpen door het CGVS (beslissing met een nietterugleidingsclausule) en waarvan het beroep bij de VBCV onontvankelijk werd verklaard daar het niet in de taal van de procedure opgesteld was. Vervolgens heeft hij een aanvraag tot subsidiaire bescherming ingediend bij de gemeente die op haar beurt van het kantoor R de instructie ontvangen had om de aanvraag niet te aanvaarden. De heer Geysen moet zich informeren over de zaak want het gaat om een weigering ten gronde. De gemeenten moeten de verzoeken van subsidiaire bescherming altijd doorgeven aan DVZ, zelfs in die gevallen waar de beslissing geen nietterugleidingsclausule bevat. 8. Mevrouw Houben wijst erop dat talrijke gemeenten de toekenningsprocedure van de subsidiaire bescherming, die via hen ingeleid kan worden, nog niet kennen. De heer Geysen antwoordt dat zij iedereen ingelicht hebben via een rondschrijven waarop een contactnummer genoteerd was ingeval men vragen zou hebben. Mevrouw Crauwels voegt eraan toe dat de Vereniging van Steden en Gemeenten eveneens informatie heeft verspreid over deze procedure en dat ze naar aanleiding hiervan in december veel vragen van de gemeenten heeft ontvangen. Momenteel ontvangt ze er veel minder. De heer Geysen deelt mee dat er eveneens informatie zal verspreid worden naar de gemeenten betreffende de nieuwe asielwetgeving. 9. Mevrouw Henkinbrant vraagt of het normaal is dat iemand die een regularisatie aanvraagt op basis van een lange procedure (lopend op het moment van de aanvraag) 2

3 slechts tijdelijk geregulariseerd wordt en dit enkel en alleen na afstand genomen te hebben van zijn asielprocedure. Welke criteria bepalen dat een asielzoeker met een lange procedure definitief of tijdelijk wordt geregulariseerd? De heer Geysen antwoordt dat artikel 55 bepaalt dat alleen de definitief geregulariseerde personen afstand kunnen doen van hun asielprocedure. Het verzoek in kwestie werd waarschijnlijk ingediend vóór de beslissing van de Minister aangaande dit punt (in 2004). Mevrouw Henkinbrant antwoordt dat het niet het geval is. Mevrouw Ngo benadrukt dat de Minister zich ertoe heeft verbonden de aanvragers van een regularisatie waarvan het asielverzoek vóór 01/01/01 werd ingediend een onbegrensd verblijf te verschaffen, maar deze regel wordt in de praktijk niet altijd toegepast. Mevrouw Lacour verklaart dat als de regularisatieaanvraag vóór 2004 werd ingediend, de belanghebbenden slechts een tijdelijk verblijf ontvangen, zelfs wanneer hun asielprocedure 8 jaar heeft geduurd. De heer Somers heeft horen zeggen dat dit soort dossiers door de cel lang verblijf worden behandeld en dat het tijdelijke verblijf automatisch voor drie jaar verlengd wordt. De heer Geysen zal zich hierover informeren en stelt voor dat Mevrouw Willekens of de heer Gozin aanwezig zijn tijdens de volgende contactvergadering. 10. Mevrouw Houben vraagt wat er gebeurt wanneer een persoon, van wie de 9.3 hangende is, een verzoek tot subsidiaire bescherming indient bij DVZ. Mijnheer Geysen antwoordt dat de 9.3 hangende blijft en behandeld zal worden. Mijnheer Bienfait is minder optimistisch want de wet voorziet dat de 9.3 slechts behouden blijft als het verzoek van subsidiaire bescherming via de gemeente wordt ingediend. Mededelingen van het CGVS (de heer Bienfait) 11. De heer Bienfait deelt de cijfers van het CGVS mee voor de maand januari 07. Er werden 1328 beslissingen gnomen, waaronder 416 in ontvankelijkheid. Er waren 187 ontvankelijkheidsbeslissingen. 911 beslissingen ten gronde werden genomen, waaronder 97 erkenningen als vluchteling, 24 weigeringen van het statuut van vluchteling maar toekenning van subsidiaire bescherming en 698 weigeringen (het aantal weigeringsbeslissingen, meer dan gewoonlijk, is het gevolg van de niet betekening van de weigeringsbeslissingen in november en december 2006). De achterstand van het CGVS is teruggelopen met 400 dossiers en staat nu op dossiers. Het CGVS beschouwt de achterstand als ingelopen op het ogenblik dat dossiers hangende zijn. 12. De 24 beslissingen van toekenning van subsidiaire bescherming betreffen Irakezen (21) en Erithreërs die weigeren hun dienstplicht te vervullen. Het CGVS heeft beslist subsidiaire bescherming toe te kennen aan onderdanen van bepaalde regio s in Somalië, maar er zijn nog geen beslissingen in dossiers. 13. De heer Bienfait deelt mee dat er nog geen zekerheid is omtrent de datum van inwerkingtreding van het laatste luik van de hervorming van de asielprocedure. Maar dat zal zich hoogstwaarschijnlijk niet voordoen voor één mei. De heer Geysen voegt hieraan toe dat het KB klaar is en dat een inwerkingtreding begin april mogelijk is maar weinig waarschijnlijk. 3

4 14. Het CGVS is momenteel in een overgangsperiode aangezien het aantal asielaanvragen vermindert en zijn achterstand afneemt maar het zich moet aanpassen aan de hervormingen. Vanaf 1 december 06 moet het CGVS zijn beslissingen verdedigen voor de VBC (de eerste hoorzittingen hebben plaats deze week). Om deze nieuwe taak te kunnen uitoefenen, zijn 30 personen van de geografische secties naar de juridische dienst overgeplaatst. Er zijn nu 5 geografische secties in plaats van Mevrouw Henkinbrant vraagt of de advocaten die een kopie van een dossier vragen ook toegang hebben tot het rapport van de psychologische expert van het CGVS en of dit rapport kan worden verzonden naar de behandelende psycholoog of de behandelende arts. In het tegenovergestelde geval stelt zich de vraag hoe het CGVS zich in lijn stelt met de wet op de patiëntenrechten, die voorziet dat elke patiënt het recht heeft geïnformeerd te worden met betrekking tot alles wat zijn gezondheidstoestand betreft. De heer Bienfait zal zich inlichten omtrent deze vraag. 16. Mevrouw Maes stelt vast dat er vele onontvankelijkheidsbeslissingen worden genomen in Irakese dossiers (vooral van Koerden uit het noorden). Wat gebeurt er met deze mensen die geen statuut verkrijgen, geen NTC hebben en tegelijk niet repatrieerbaar zijn? Bepaalde Tsjetsjenen bevinden zich in dezelfde situatie. Zou men hen niet op zijn minst tegen repatriëring moeten beschermen? De heer Bienfait is van mening dat men hen het statuut zou moeten toekennen van hetgeen Professor Carlier la protection subsidiaire subsidiaire noemt. De heer Geysen erkent dat het zeer moeilijk is om Tsjetsjenen en Irakezen terug te sturen maar DVZ heeft de wil het te doen wanneer het mogelijk is. 17. Mevrouw Houben vraagt of de problematiek van de besnijdenis volgens het CGVS valt onder de Conventie van Genève van 51 of onder subsidiaire bescherming. De heer Bienfait legt uit dat dit afhangt van de positie van de vrouw in het land van herkomst van de betrokkene. Indien de vrouwen er beschouwd worden als een specifieke sociale groep, dan zal de Conventie van Genève worden toegepast. Echter, indien vrouwen bescherming vragen om de besnijdenis van hun dochter te voorkomen, beoogt het CGVS eerder de toekenning van de subsidiaire bescherming hoewel het in principe het statuut van vluchteling is dat men zou moeten toekennen. Deze houding is gerechtvaardigd uit vrees dat na het statuut van vluchteling wordt bekomen, de ouders het meisje toch terug naar hun land zouden sturen met het oog op haar besnijdenis. Vanuit een bezorgdheid om de minderjarigen te beschermen, wenst het CGVS bijgevolg aan de ouders het statuut van subsidiaire bescherming toe te kennen. Dat statuut zal enkel jaarlijks worden verlengd en na 5 jaar definitief worden indien de ouders jaarlijks het medisch bewijs leveren dat hun dochter niet werd besneden. In het tegenovergestelde geval zal het statuut worden ingetrokken en zullen strafrechtelijke vervolgingen worden ingezet. De heer Bienfait voegt hieraan toe dat de positie van het CGVS dezelfde is wat betreft de homoseksualiteit. Indien de homoseksuelen worden vervolgd in hun land van herkomst als specifieke sociale groep (vb. Zimbabwe) zullen ze worden erkend als vluchteling, maar indien dat niet het geval is (vb. Zuid-Afrika) verhindert niets het CGVS om hen subsidiaire bescherming toe te kennen. 18. Mevrouw Houben vraagt of het CGVS ook documenten zal afleveren aan degenen die het statuut van subsidiaire bescherming hebben gekregen. De heer Bienfait antwoordt dat dit niet is voorzien in de wet. 4

5 19. De heer Somers legt uit dat vluchtelingen genaturaliseerd kunnen worden na 2 jaar. Na de wijzigingen in de programmawet beginnen die twee jaren van verblijf pas op het ogenblik van de erkenning van het statuut, hetgeen in strijd is met het declaratief karakter van een erkenning als vluchteling. De heer Bienfait antwoordt dat in het verleden de Kamer van mening was dat deze twee jaren moesten berekend worden vanaf de indiening van de asielaanvraag. Hij weet niet wat de positie van de Kamer zal zijn in de toekomst. Mededelingen van de Vaste Beroepscommissie (de heer Huys) 20. De heer Huys verdeelt de statistieken van de maand december 2006 en becommentarieert de cijfers van januari In januari 2007 werden 40 beroepen ingesteld bij de VBC, waarvan 16 voor de Franstalige kamers en 24 voor de Nederlandstalige kamers. 526 beslissingen werden genomen waarvan 351 door de Franstalige kamers en 175 door de Nederlandstalige kamers. De achterstand staat op dossiers. 21. De heer Huys zet de statistieken van 2006 voor de VBC uiteen. De achterstand is toegenomen van dossiers eind 2005 naar dossiers eind beroepen werden ingediend bij de Nederlandstalige kamers en bij de Franstalige kamers voor een totaal van beroepen (tegen in 2005) beslissingen werden genomen door de Nederlandstalige kamers en door de Franstalige, voor een totaal van beslissingen (3.680 in 2005) Er was bijgevolg een daling van het aantal beroepen en een stijging van het aantal beslissingen in In 2006 nam de VBC nog 469 erkenningsbeslissingen (10%) en weigeringen. Het erkenningspercentage in 2005 lag op 20%. De 5 nationaliteiten voor dewelke er het meest erkenningen waren, zijn : Rusland (186), Turkije (36), Kongo (31), Joegoslavië (30) en Iran (28). De subsidiaire bescherming werd toegekend in 8 gevallen. De Franstalige kamers hebben de subsidiaire bescherming toegekend aan 4 Ivorianen, de Nederlandstalige kamers hebben de subsidiaire bescherming toegekend aan 2 Afghanen, 1 Rus en 1 Somaliër. 22. De heer Huys deelt mee dat de hoorzittingen van de Franstalige kamers van de VBC plaatsvinden in een nieuw gebouw: Laurentide, gelegen in de Gaucheretstraat. 23. De heer Huys herinnert aan de formaliteiten vereist in artikel 39 wat betreft de beroepen bij de VBC. De gekozen woonplaats van de advocaat moet worden vermeld, 6 kopieën van het verzoekschrift en 1 kopij van de bestreden beslissing moeten worden toegevoegd aan het beroep op straffe van nietigheid of van het niet op de rol plaatsen. 24. De heer Vinikas vraagt of de 8 beslissingen van toekenning van subsidiaire bescherming gevallen betreft die door het CGVS zijn behandeld volgens de oude procedure of gevallen waarin het CGVS geweigerd had om subsidiaire bescherming toe te kennen. De heer Bienfait vraagt of het artikel 15 b (mensonwaardige of vernederende behandeling of bestraffing) of 15 c (gewapend conflict) werd toegepast. De heer Huys zal zich hieromtrent informeren. Mevrouw Flamand vraagt of deze beslissingen reeds op de website staan van de VBC. De heer Huys antwoordt dat dit nog niet het geval is. 5

6 25. Mevrouw Crauwels herinnert eraan dat de uitgeprocedeerde asielzoekers recht hebben op sociale bijstand indien hun beroep bij de Raad van State werd ingeschreven in het wachtregister. Worden de beroepen bij de Raad van State in het kader van de nieuwe procedure onmiddellijk ingeschreven in het wachtregister of enkel indien ze door de filterprocedure (die 1 maand in beslag kan nemen) geraken? De heer Geysen denkt dat de beroepen onmiddellijk zullen worden ingeschreven in het wachtregister. 26. Mevrouw Henkinbrant zet het geval uiteen van een geregulariseerde asielzoeker die de wens heeft geuit om zijn asielprocedure verder te zetten via een brief getekend door zijn advocaat. Het CGVS heeft een negatieve beslissing genomen ten gronde maar volgens de advocaat zou de VBC het beroep onontvankelijk verklaard hebben aangezien de betrokkene niet zijn wil zou geuit hebben om zijn procedure verder te zetten. Mevrouw Hendrikourt zal in voorkomend geval contact opnemen met de heer Huys die, zonder tegenaanwijzing, denkt dat een vraag tot voortzetting in het kader van artikel 55 kan worden getekend door de advocaat van de kandidaat vluchteling. Mededeling van de Voogdijdienst (de heer Georis) 27. Mijnheer Georis deelt mee dat er 168 NBM werden gesignaleerd aan de Voogdijdienst in januari 2007 (70% waren jongens en 30% meisjes), dat is 28% meer dan in januari Onder hen kwamen er 21 uit Afghanistan, 19 uit Joegoslavië, 19 uit Roemenië, 14 uit Angola en uit Irak, 12 uit Marokko en 7 uit Moldavië. In totaal heeft de Voogdijdienst in het jaar signaleringen ontvangen en 857 voogden aangesteld. 28. Wat betreft de perspectieven voor het jaar 2007 voorziet de Voogdijdienst de organisatie van een infodag over de formele bepaling van het belang van de minderjarige op basis van richtlijnen opgesteld door het UNHCR. De Voogdijdienst zou een dienst willen oprichten die de voorstellen van de voogden tot duurzame oplossingen al dan niet zou kunnen bekrachtigen in delicate gevallen. De organisatie van de koepelorganisatie zit in een impasse, men wacht op beslissingen van voogdverenigingen en bepaalde organisaties hebben zich uit het proces terug getrokken. Mevrouw Onkelinx heeft aan de verschillende verenigingen gevraagd om alternatieve voorstellen te formuleren voor 16 februari. Indien geen enkel akkoord kan gevonden worden, zullen de vorming van de voogden en de Helpdesk verzekerd worden door de Voogdijdienst (die de vorming actueel verzekert en reeds de rol van helpdesk vervult maar die zou gestructureerd moeten zijn en gedissocieerd van de permanente activiteiten). De Voogdijdienst doet voort met de evaluatie van de voogdenlijst om te beslissen of het aantal moet worden verhoogd en of de professionele voogdij moet worden bevoordeeld (of het niet gaat om voogden met werknemersstatuut of zelfstandigen). De Voogdijdienst heeft ook als doel de legitimatie van de voogden te versterken ten aanzien van verschillende instanties door te werken o.a. aan hun vorming en aan de helpdesk. 6

7 29. De heer Somers vraagt welk soort van vragen er worden gesteld aan de helpdesk van de Voogdijdienst en of de Voogdijdienst soms voogden doorverwijst naar andere helpdesks. De heer Georis antwoordt dat de Voogdijdienst niet mag beslissen de ene of andere helpdesk te ondersteunen. Mededeling van het UNHCR (de heer Westerveen) 30. De heer Westerveen deelt mee dat mevrouw de Ryckere werd gedetacheerd voor enkele maanden aan FOD Buitenlandse Zaken. Ze zal worden vervangen voor die periode door mevrouw Christine Flamand. 31. De heer Westerveen vraagt aan de asielinstanties of infobrochures over de nieuwe asielprocedure in de maak zijn. De heer Bienfait antwoordt dat met de hulp van het EVF het CGVS een brochure voorbereidt die beschikbaar zal zijn in mei of juni (voor het ogenblik zijn bepaalde details van de procedure nog niet gekend). De heer Geysen antwoordt dat de brochure van DVZ in voorbereiding is maar dat DVZ het KB afwacht voor de details. De heer Huys antwoordt dat aan een brochure ook wordt gewerkt. Mededelingen van Fedasil (de heer Pleysier) 32. Mijnheer Pleysier deelt de statistieken uit van januari Zoals reeds aangekondigd vond de aanpassing van de opvangcapaciteit van de federale centra op 1 januari 2007 plaats. Voortaan, zonder SPW, de observatie- en coördinatiecentra en het centrum van Aarlen mee te tellen (voorziene sluiting), zal de capaciteit van de federale centra plaatsen bedragen. Deze capaciteit zou nog moeten evolueren in 2007 gezien de geplande uitbreidingen in Pondrôme (200 plaatsen) en Arendonk (210 plaatsen). Opmerking over Aarlen: de opvangcapaciteit van de federale centra die in de tabel in bijlage wordt aangegeven (3.610 plaatsen), houdt nog rekening met het aantal plaatsen die in Aarlen op 31 januari werden ingenomen (30 personen). Momenteel (12/02), verblijven er in het centrum niet meer dan 19 personen, die naar andere centra of LOI zullen overgebracht worden. Wat de capaciteit van de 2 OCC betreft (NOH/STK), zij bedraagt nog altijd 100 plaatsen. Uiteindelijk werd de capaciteit van SPW eveneens aangepast tot 100 plaatsen (in plaats van 120), met de mogelijkheid om in geval van nood beroep te kunnen doen op 20 aanvullende plaatsen ( dit om de voorschriften van de urbanisatie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest na te leven). 33. Gezien het klein aantal asielaanvragen in januari (934 dossiers = 11% minder vergeleken met december 2006 en 10% minder vergeleken met januari 2006), zijn het aantal nieuwe inschrijvingen bij de dienst Dispatching en het aantal toetredingen tot het onthaalnetwerk eveneens gering geweest. Er waren (volgens tijdelijke gegevens) aldus maar 852 nieuwe aankomsten in januari en dit ten opzichte van een vertrek van personen. Deze evolutie heeft in januari een nieuwe belangrijke daling van de bezetting van het opvangnetwerk tot gevolg gehad. 7

8 Vergeet niet dat sinds de zomer, het netwerk eerder een stabiele tendens vertoonde. De bezetting is aldus gedaald met 1,9% in januari en telde op 31 januari personen. De daling ten opzichte van een jaar geleden bedraagt 14,1% (meer dan 2000 personen minder werden gehuisvest). De algemene bezettingsgraad bedraagt 80,3 %. De bezettingsgraad zou echter beneden de 80% geweest zijn zonder de statistische aanpassing van de capaciteit van de federale centra in januari. 34. Betreffende de NBM, over het geheel genomen (OCC, gemeenschaps- en individuele structuren), is het totaal aantal opgevangen jongeren gestegen ten opzichte van eind december 2006 (+ 2,6 %). Vergeleken met vorig jaar heeft er zich een groei voorgedaan die zelfs 10,5 % bedraagt. De bezettingsgraad van de structuren van het netwerk (zonder OCC) bedraagt momenteel 79% (een jaar geleden was dit slechts 65%). 35. Wat de staat van de procedure en het administratief statuut van de bewoners betreft, deelt Mijnheer Pleysier mee dat er in januari volgens de laatste beschikbare gegevens, een aanzienlijke terugval geregistreerd werd van personen in beroep bij de Raad van State (-5,2 %). Deze zouden nog slechts bedragen (tegen meer dan een maand geleden). Dit dient later echter bevestigd te worden want er zou zich in feite geen enkele daling kunnen hebben voorgedaan. Deze cijfers zouden slechts door de late update van de gegevens van de LOI s verklaard kunnen worden. Het is namelijk een feit dat de gegevens over de staat van procedure in de LOI s ons vrij laat bereiken. Zo heeft de laatste overdracht van "de lange verblijven" zeker vele residenten betroffen die een beroep hebben lopen bij de Raad van State. Deze zouden dus later in deze statistieken op het niveau van de LOI s kunnen herverschijnen. Wat de illegale families betreft die door het KB van 24/06/ 04 worden beoogd, is het aantal personen die in de federale centra worden opgevangen gestabiliseerd, in januari waren er 826 personen (236 families) tegen 828 de vorige maand. In relatieve termen, behoudt hun verhouding niettemin een stijgende trend: 27% van de bevolking van de federale centra. Meer informatie over deze groep werd onlangs door het BCHV in de notulen van januari meegedeeld. 36. Met betrekking tot een vraag die vorige maand gesteld werd, geeft Mijnheer Pleysier informatie over de redenen van het vertrek van illegale families (KB 24/06/04) uit de federale centra: het totaal aantal vertrekken (of verandering van statuut) van deze bevolkingscategorie is vrij klein wat de belangrijke groei van deze groep binnen de federale centra verklaart. Derhalve is maar 45% van de personen die sinds begin 2005 zijn binnengekomen, vertrokken (of van statuut veranderd). De meerderheid van de personen die vertrekken doen dit op een spontane en vrijwillige wijze (55,4 %). Behoeftige illegalen worden asielzoekers (of worden het opnieuw) en blijven bijgevolg opgenomen in het opvangnetwerk als asielzoekers (in de grafiek gearceerd = 20,8% van "de vertrekkers"). Sommige vragen asiel aan maar verlaten het netwerk (hieronder = 3,2 %). Het verlies van de voorwaarden tot het bekomen van het statuut (hieronder 9 %) bevatten in feite een groot aantal regularisaties. Deze omvatten echter niet de asielaanvragen (specifieke categorieën worden niet meegerekend). 8

9 M ot i f s de sor t i e de s p e r sonne s e n sé j our i l l é ga l a c c ue i l l i e s sur ba se de l ' a r r ê t é r oy a l du 2 4 / 0 6 / ( de pui s d é but ) Note : y compris changement de "statut " (hachuré) Spontané sans raison invoquée 55,4% Passage vers le système d'asile (introduction d'une demande d'asile) avec maintien du séjour dans le centre 17,0% Perte conditions du bénéfice du "statut AR " (endehors asile) 9,0% Police/Centres fermés/rapatriement forcé Prise en charge par autre institution (hors réseau d'accueil Fedasil et hors centres fermés) Passage vers le système d'asile (introduction d'une demande d'asile) avec transfert vers un autre centre ou Passage vers le système d'asile (introduction d'une demande d'asile) avec départ spontané (hors réseau Retour volontaire 4,9% 4,0% 3,8% 3,2% 2,3% Prison 0,2% Décès 0,2% 37. Betreffende de duur van verblijf van deze illegale families, moet een onderscheid gemaakt worden tussen die families die reeds vertrokken zijn (dat wil zeggen dat de eigenlijke duur van verblijf "vervuld" is) en zij die nog steeds ondergebracht worden ("lopende" duur van verblijf). De gemiddelde duur van verblijf van de personen die reeds vertrokken zijn bedraagt "slechts" 198 dagen (6 maanden en half).10% van de vertrokken bewoners verbleven zelfs gemiddeld meer dan 501 dagen (een jaar en 4 maanden) en 20% zijn bijna een jaar gebleven. Dit gezegd zijnde, zal de gemiddelde duur van verblijf nog stijgen want de meerderheid van "de behoeftige illegalen die aankomen wordt altijd in het opvangnetwerk ondergebracht. Gegevens over de huidige duur van hun verblijf ( tot 17/01/2007) zijn beschikbaar en moeten vermeld worden. De gemiddelde duur van verblijf van "behoeftige illegalen" die momenteel ondergebracht zijn, is daarentegen veel belangrijker: 331 dagen gemiddeld (11 maanden). Om dit globale gemiddelde aan te vullen dat in feite een vrij verspreidde duur van verblijf weergeeft, ziehier een beetje aanvullende informatie: - 50% van de behoeftigen die momenteel opgevangen zijn, zijn dit sinds minstens 9 maanden - 30% sinds minstens 15 maanden - 20% sinds minstens 1,5 jaar - en een kleine minderheid (10 %) sinds minstens 1 jaar en 9 maanden. 9

10 Tenslotte, hebben 61% van de momenteel gehuisveste personen reeds het vervulde gemiddelde van verblijf (198 dagen) overschreden, dat wil zeggen het verblijf van die personen die reeds vertrokken zijn. 38. De heer Somers vraagt wat het percentage is van de personen die geregulariseerd werden en die behoren tot de groep van 9% die niet langer aan de voorwaarden voldoen om van het statuut te genieten voorzien in het KB van De heer Pleysier zal zich hierover informeren. 39. De heer Somers stelt vast dat het KB van 24/06/04 over de opbouw van een individueel project spreekt. Tot op welk punt engageert het personeel van de federale centra zich in het perspectief van een nieuwe asielaanvraag of een regularisatie? De heer Pleysier antwoordt dat de bevoorrechte aanpak door Fedasil, die is van een constructieve dialoog met het oog op terugkeer. Fedasil heeft met zijn partners en het Kabinet overleg gepleegd over de manier waarop een project voor deze mensen ontwikkeld kan worden. (Een werkgroep zal gevormd worden die de verschillende mogelijke soorten van begeleiding zal evalueren). Deze situatie is moeilijk te beheren voor de federale centra want er is geen duidelijkheid betreffende het te volgen verloop. De dossiers van de illegale families (27% van de bezetting van de federale centra), worden tussen alle maatschappelijk werkers van deze centra verdeeld. 40. Mijnheer Vinikas vraagt wat de nationaliteiten van deze illegale families zijn. Mijnheer Pleysier bezorgde schriftelijk dit antwoord: Eind januari 2007 kwamen deze illegale families uit 57 verschillende landen, met daarenboven de mensen met een onbekende nationaliteit (44 personen) en de staatlozen (9). De belangrijkste landen van oorsprong zijn deze: Servië (met Kosovo inbegrepen) 150 Angola 81 Kongo 58 Rusland (Tsjetsjenen inbegrepen) 48 Albanië 43 Guinee 36 Georgië 28 Turkije 28 Roemenië 25 Syrië 20 Marokko 18 FYROM (Macedonië) 18 Armenië 14 Iran 13 Bulgarije 11 Andere 237 Totaal

11 41. Mevrouw Ngo uit de bezorgdheid van Convivial die meer en meer wordt geconfronteerd met asielzoekers die ontvankelijk verklaard zijn en dus hun opvangcentrum kunnen verlaten maar waarvoor het OCMW van de plaats van woonplaats (de gemeente waar zich het opvangcentrum bevindt) niet bereid is een huurwaarborg te betalen. Als deze personen een huisvesting vinden in een andere gemeente, is het te laat om beroep te doen op het nieuwe OCMW. De heer Schrauben deelt mee dat het merendeel van OCMW s van de gemeenten waar de centra van Croix Rouge gesitueerd zijn, tussenkomen in de betaling van de huurwaarborg. Mevrouw Crauwels bevestigt dat er problemen zijn met de OCMW s op het niveau van de betalingstermijnen van de bijstand waarop de betrokkene recht heeft. Zij wijst erop dat deze hulp verschuldigd is vanaf de datum van de ontvankelijkheidsbeslissing en niet vanaf de datum van inschrijving in het vreemdelingenregister (wat soms veel tijd in beslag neemt). Mevrouw Ngo verklaart dat het OCMW van Brussel-Stad, heel waarschijnlijk overrompeld, elke financiële of materiële steun voor de vestiging weigert. De heer Pleysier is van mening dat het abnormaal is dat asielzoekers op straat staan bij gebrek aan een oplossing op het vlak van logement en dit terwijl de opvangstructuren slechts een bezetting kennen van 80 %. De heer Vinikas stelt voor dat CIRE een schrijven richt tot de voorzitter van het OCMW van Brussel-Stad om dit probleem te signaleren. 42. Mevrouw Thiébaut vraagt of de 4,9% van die mensen die de categorie "politie/ gesloten centra /gedwongen repatriëring vormen personen zijn die door de politie in de opvangcentra werden aangehouden. De heer Pleysier antwoordt dat het vooral om personen gaat die zich bij DVZ gemeld hebben om een nieuwe asielaanvraag in te dienen of die op de straat werden aangehouden. Er zijn bijna geen arrestaties in de centra. 43. Mevrouw Vandekerckhove vraagt of er maandelijkse statistieken bestaan betreffende de opsluiting van de personen die zich bij DVZ gemeld hebben (Dublin dossiers inbegrepen). Het Rode Kruis meent dat deze opsluitingen 20 tot 30% van de vertrekken uit zijn centra zouden vormen. 44. Mevrouw Thiébaut vraagt of het aantal plaatsen in WSP zouden verminderd zijn ten gevolge van de werkzaamheden. Mijnheer Pleysier legt uit dat deze werkzaamheden ondernomen zijn na een vraag van de stad om de bewoonbaarheid te verbeteren en de klachten van bewoners betreffende de geluidshinder aan te pakken. De sanitaire voorzieningen zijn verbeterd, de basketballen vervangen door softballen, enz. Mijnheer Pleysier vindt dat het centrum van WSP het vereiste minimale comfort gegarandeerd voor een nacht. Er zijn trouwens weinig klachten van de bewoners. Mevrouw Thiébaut merkt op dat de bewoners er helaas vaak langer dan een nacht moeten blijven. 11

12 45. De heer Schrauben vraagt wat het vastgestelde tijdschema is voor de centralisatie van de No-Show rekeningen. De heer Pleysier antwoordt dat een schrijven werd verzonden naar heel het netwerk alsook naar het overige medische personeel dat betrokken is bij dit netwerk. Een cel is opgericht die sinds 15/01/ 07 werkzaam is voor het netwerk van Fedasil en in mei operationeel zal zijn voor heel het netwerk. Alle rekeningen voor geneeskundige tussenkomsten van No-Show s zullen dus naar Fedasil verzonden kunnen worden die ze op haar beurt zal betalen. De lijst van de zorgen die door Fedasil worden terugbetaald, werd afgewerkt. Zij wordt dus reeds gebruikt en zal officieel worden gepubliceerd op hetzelfde moment als het KB betreffende de toepassing van de opvangwet. De volgende contactvergaderingen zullen doorgaan op de volgende dinsdagen 13 maart, 10 april, 8 mei en 12 juni, op de zetel van Fedasil, Kartuizerstraat 19-21, 1000 Brussel. 12