ADVIES AAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ADVIES AAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP"

Transcriptie

1 ADVIES AAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP INZAKE HERZIENING VAN DE UITVOERINGSREGELING LANGE SPEELFILM EN HET ONTWERP VAN DE SUPPLETIEREGELING FILMINVESTERINGEN NEDERLAND EN DE IMPLEMENTATIE HIERVAN DOOR HET NEDERLANDS FONDS VOOR DE FILM HANS DIJKSTAL & RYCLEF RIENSTRA Amsterdam / Den Haag 21 mei 2007

2 VOORWOORD Op 31 maart 2006 publiceert de toenmalige staatssecretaris voor Cultuur haar visie op het filmbeleid. In deze zogenoemde Filmbrief kondigt zij, ter vervanging van de fiscale faciliteiten voor de film, een alternatief aan dat goede randvoorwaarden moet bieden voor de jaarlijkse productie van een aantal grote publieksfilms met marktoriëntatie, die een groot en breed publiek aanspreken. Hiervoor is met ingang van 2007 een bedrag van 20 miljoen geoormerkt. Aan de speciaal hiervoor ingestelde commissie Brakman wordt gevraagd advies uit te brengen over de meest effectieve aanwending van dit bedrag. Eind oktober 2006 adviseert deze commissie een bedrag van 7 miljoen te besteden aan de versterking van het reguliere budget van het Nederlands Fonds voor de Film voor de publieksfilm en 13 miljoen aan een nieuw financieringsinstrument, het zogenoemde Matching Fonds. In december 2006 informeert de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de Tweede Kamer over haar voornemen het advies van de commissie Brakman uit te voeren. Aan ondergetekenden wordt gevraagd beide regelingen nader uit te werken en de nieuwe Matchingregeling uiteindelijk in te bedden in de organisatie van het Nederlands Fonds voor de Film. Voorts wordt advies gevraagd over de organisatie-, directie- en bestuursstructuur van het Filmfonds. In dit advies geven wij eerst een beknopt overzicht van het filmstimuleringsbeleid van het afgelopen decennium, met een nadruk op de lange speelfilm, waarop de in dit advies voorgestelde regelingen voortborduren. Vervolgens vatten wij beide regelingen samen en lichten enkele specifieke aspecten ervan toe. Daarna volgt een schets van de wenselijke uitvoeringsorganisatie en de bestuurlijke organisatie van het Filmfonds. Tenslotte doen wij, vooruitlopend op de aanpassing van de organisatiestructuur van het Filmfonds, een voorstel voor de interimuitvoering van de Suppletieregeling. Graag willen wij alle gesprekspartners, de voorzitter en secretaris van het bestuur van de Nederlandse Vereniging van Speelfilmproducenten, de directie en staf van het Nederlands Fonds voor de Film en de medewerkers van het ministerie van OC&W, danken voor hun constructieve bijdrage aan de formulering van de beide regelingen en hun suggesties voor een adequate uitvoering ervan. Een bijzonder woord van dank geldt de directeur van Fine BV, wiens kennis en expertise in hoge mate aangesproken is voor de uitwerking van de Suppletieregeling. Amsterdam, 21 mei 2007 Hans Dijkstal en Ryclef Rienstra Advies Dijkstal/Rienstra 21 mei

3 SAMENVATTING Twee nieuwe regelingen Er komen twee nieuwe regelingen, de Uitvoeringsregeling Lange Speelfilm en de Suppletieregeling filminvesteringen Nederland. Uitvoeringsregeling Lange Speelfilm [Bijlage 3] De Uitvoeringsregeling Lange Speelfilm is de herziene vorm van een regeling die al geruime tijd wordt toegepast door het Nederlands Fonds voor de Film, maar die nog nooit ter goedkeuring aan de Europese Commissie was voorgelegd. Aanvragen voor deze regeling worden beoordeeld aan de hand van toelatings- en kwaliteitscriteria. Met ingang van de herziening van deze regeling worden de bijdragen vooraf niet meer gemaximeerd. Ook wordt het budget voor de ondersteuning van de realisering van lange speelfilms niet langer gecompartimenteerd. De aparte kwalificatie 'publieksfilm' is niet meer van toepassing. Alle speelfilms, ongeacht of deze kunnen worden aangemerkt als publieksfilm, artistieke film of anderszins, vallen nu onder eenzelfde regime. De beschikbare middelen zijn echter beperkt, dus er zullen altijd keuzen gemaakt moeten worden. Dit legt een zware verantwoordelijkheid bij het Filmfonds. Het is zaak dat het Filmfonds zijn beoordelings- en besluitvormingstraject solide en transparant structureert. Om de keuzen minder afhankelijk te maken van het intersubjectieve oordeel van een adviescommissie, kan overwogen worden om een eerste selectie te maken aan de hand van een set objectieve criteria. Het zal de consistentie van het Filmfonds ten goede komen als deze zijn besluiten op een consequente, heldere en inhoudelijk navolgbare wijze overbrengt aan de aanvragers. Kenmerk van het beleid van het Filmfonds is dat het voorwaardenscheppend is. Uiteindelijk is alleen de aanvrager verantwoordelijk voor de productionele opzet en inhoudelijke kwaliteit van zijn filmproject. Een al te grote bemoeienis van het Filmfonds met de inhoud en de opzet van filmprojecten brengt een verdergaande betrokkenheid met zich mee dan wenselijk is. Wij adviseren het Filmfonds om hierbij de nodige distantie te bewaren. Suppletieregeling filminvesteringen Nederland [Bijlage 4] De Suppletieregeling filminvesteringen Nederland is de uitwerking van het door de commissie Brakman voorgestelde Matching Fonds. 1 De Suppletieregeling is aanvullend op reeds gerealiseerde financiering en is uit zijn aard eerder te beschouwen als investeringsregeling dan louter subsidieregeling. De regeling heeft als doel het bevorderen van de totstandkoming van bioscoopfilms die een culturele waarde hebben, omdat zij bijdragen aan de diversiteit van cultuuruitingen in Nederland, én door hun toegankelijkheid in staat zijn grotere groepen van de bevolking te bereiken. Daartoe hanteert deze subsidieregeling als graadmeter voor toegankelijkheid de door marktpartijen in deze bioscoopfilms toegezegde investeringen. Voor deze regeling past het Filmfonds geen aparte artistiek inhoudelijke toetsing toe. Evenmin verricht het Filmfonds een aparte toets op de publiekspotentie van het filmproject. Een van de achterliggende doelstellingen van de Suppletieregeling is om de zogenoemde recoupmentpositie van de producent te verbeteren. In dit verband bevelen wij aan dat het Coproductiefonds Binnenlandse Omroep, kortweg CoBO, dat voor de Suppletieregeling als marktpartij wordt aangemerkt, voor wat betreft de aanspraak op terugbetaling van zijn aandeel in de financiering, een positie inneemt achter die van de producent. 1 Daar waar in het advies van de commissie Brakman gesproken wordt over Matching Filmfonds of in de brief van de minister van OC&W over Matchingregeling, hebben wij gekozen voor de benaming 'Suppletieregeling'. Advies Dijkstal/Rienstra 21 mei

4 Bestuur en organisatie Nieuwe afdeling Suppletieregeling Voor de uitvoering van de nieuwe Suppletieregeling creëert het Filmfonds een nieuwe afdeling met een nieuw te benoemen afdelingshoofd dat verantwoordelijk is voor een correcte uitvoering van de Suppletieregeling. Dit afdelingshoofd heeft een speciale toetsingsen toekenningsbevoegdheid, uitvoeringsbevoegdheid en controlebevoegdheid en rapporteert rechtstreeks aan het bestuur. Het bestuur beslist uiteindelijk, maar beperkt zich daarbij tot een zorgvuldigheidstoets. Aanbevolen wordt om de hier beschreven toetsing door het bestuur te delegeren aan twee leden die over de benodigde specifieke expertise beschikken. Het afdelingshoofd wordt ondersteund door een financieel-administratief medewerker en een secretarieel medewerker. Voor een vakkundige ondersteuning van het hoofd Suppletieregeling bij de uitleg en uitvoering van de regeling, zal deze een beroep moeten kunnen doen op een nieuw te vormen college van specialistische adviseurs die hem op ad hoc basis bijstaan. Bestuur Bestuur + directie-model Invoering van een Raad van toezicht-model bij het Filmfonds vereist een verdergaande formalisering van de advies- en besluitvormingsprocedure en stelt zwaardere bestuurlijke eisen aan een directie dan bij het huidige Filmfonds nu het geval is. Gelet op het monopoloïde karakter van het Filmfonds, de zeer diverse belangen, maar de in omvang beperkte omgeving van belanghebbenden en de vaak substantiële bedragen die gemoeid zijn met afzonderlijke besluiten, adviseren wij het huidige bestuur en directiemodel vooralsnog te handhaven. Bestuursprofielen Rekening houdend met de nieuwe taken van het Filmfonds stellen wij een bestuur voor van maximaal zeven leden. In dit bestuur zijn, naast significante bestuurlijke kwaliteiten, in elk geval de competenties aanwezig die nodig zijn voor het toezicht op de besluitvorming en uitvoering van de beide nieuwe regelingen. Aanpassing statuten Nederlands Fonds voor de Film De uitvoering van de nieuwe Suppletieregeling door het huidige Filmfonds en het bestuurlijk toezicht hierop, noodzaakt tot enkele ondergeschikte aanpassingen van de statuten. Wij adviseren om de huidige tekst van de doelstellingen te vervangen door een formulering die aansluit bij de doelstellingen van respectievelijk de herziene Uitvoeringsregeling Lange Speelfilm en de Suppletieregeling. Voorts adviseren wij om de competenties van de bestuursleden uitvoeriger dan nu het geval is te beschrijven in het artikel over de samenstelling van het bestuur. Tenslotte zal in de statuten voorzien moeten worden in de mogelijkheid tot het mandateren van de directeur en de afdelingshoofden tot het nemen van bepaalde besluiten. Periodieke evaluatie en aanpassing Wij adviseren om uiterlijk in oktober a.s. de werking van de nieuwe Suppletieregeling te toetsen en gesignaleerde knelpunten zo spoedig mogelijk te verhelpen. Ook voor de Uitvoeringsregeling Lange Speelfilm, waarbij met ingang van dit jaar geen maximumbijdragen meer worden gehanteerd, is een korte en bondige evaluatie van de ervaringen en effecten nog in dit jaar wenselijk. Een dergelijke jaarlijkse quick scan van het functioneren van de regelingen is, zeker voor een eerste periode van drie jaar na invoering van beide regelingen, aan te bevelen. Advies Dijkstal/Rienstra 21 mei

5 Interim voorziening uitvoering suppletieregeling Interim uitvoering Voor de uitvoering van de regeling zal ad interim een ter zake kundig medewerker moeten worden aangetrokken die met kennis, ervaring en gezag voor een adequate uitvoering van de Suppletieregeling zorg kan dragen. Deze interim medewerker zal ondersteund moeten worden door een financieel-administratief medewerker en een secretarieel medewerker. Externe adviseurs Voorgesteld wordt om, zeker in de aanloopperiode, een team van deskundig adviseurs in te stellen dat het interim hoofd van de afdeling Suppletieregeling bijstaat bij de beoordeling van aanvragen en uitvoeringskwesties. Van dit team kan de huidige directeur van Fine BV deel uitmaken, een op dit terrein deskundig accountant en een deskundige op het gebied van distributie en internationale filmexploitatie. Aanbevolen wordt om ook de bij Senter-Novem aanwezige expertise op het terrein van de aanvraag- en behandelingsprocedures op dit gebied te benutten. Aangepaste samenstelling Filmfondsbestuur In het bestuur van het Filmfonds moet op korte termijn voorzien worden in tenminste twee bestuursleden die, als gedelegeerden namens het bestuur, de adviezen van de interimmedewerker kunnen toetsen en bekrachtigen. Geen voorrangsbehandeling eerder gesubsidieerde projecten Krachtens het gelijkheidsbeginsel is het niet mogelijk om bij de behandeling van aanvragen voor de Suppletieregeling voorrang te geven aan projecten die al eerder een subsidietoezegging van het Filmfonds ontvingen uit de bestaande Uitvoeringsregeling Lange Speelfilm. Communicatie met de sector Wij adviseren om in samenwerking met de NVS enkele speciale voorlichtingsbijeenkomsten te organiseren waarin aan de hand van verschillende voorbeeldprojecten de werking van de Suppletieregeling toegelicht wordt. Ook moet op korte termijn met de in Nederland werkzame filmdistributeurs overleg plaatshebben over uitleg en toepassing van de voorwaarden die de Suppletieregeling stelt ter zake van distributiegaranties e.d. Tenslotte is ook overleg met de publieke omroepen noodzakelijk daar zij als marktpartij een belangrijke rol zullen spelen in de financiering van filmprojecten waarvoor een bijdrage uit de Suppletieregeling wordt gevraagd. Advies Dijkstal/Rienstra 21 mei

6 INLEIDING Als basis voor het samengaan van het Productiefonds voor Nederlandse Films en het Fonds voor de Nederlandse Film in 1993, diende onder meer het McKinseyrapport Stimulating the Audiovisual Production in The Netherlands. In dit rapport werden concrete aanbevelingen gedaan voor het verbeteren van de economische basis van de Nederlandse film. De verwachting was dat het samenvoegen van beide fondsen tot een Nederlands Fonds voor de Film, gevoegd bij enkele structuurversterkende maatregelen, tot een versterking van die economische basis zou kunnen leiden. De daaropvolgende jaren lieten echter een ander beeld zien. De publieksbelangstelling voor de Nederlandse film bereikte een historisch dieptepunt. Slechts zelden slaagde een Nederlandse film er in om de top twintig van bestbezochte films te bereiken en daar ook voor langere tijd in te blijven. De productiekosten van Nederlandse films stegen, terwijl de beschikbare financiering vrijwel gelijk bleef. Naast het Filmfonds was de publieke omroep een belangrijk financier. Investeringen vanuit de bedrijfstak - distributeurs en bioscopen - waren te verwaarlozen. Deelname van particuliere investeerders was non-existent. In zijn Beleidsplan merkt het Nederlands Fonds voor de Film in 1996 op dat het financieel niet in staat is om een economisch beleid te voeren dat gericht is op het produceren van grote en winstgevende publieksfilms. Films waar de vertoningsmarkt wel behoefte aan heeft. Bovendien, zo constateert het Filmfonds, is een substantiële vergroting van het productievolume niet alleen nodig voor het aanjagen van de bedrijfstak, maar ook voor het scheppen van de voorwaarden waaronder de kunstzinnige films nog kunnen worden gemaakt. Het beleid van het Filmfonds zal gericht worden op de ontwikkeling van een gezonde filmproductie in Nederland. Wordt dat gerealiseerd, dan kan het Filmfonds zich op termijn terugtrekken op zijn eigenlijke kerntaak: het stimuleren van de kunstzinnige film in Nederland. Door een goed georkestreerde samenwerking tussen de filmsector, politici, overheid en Filmfonds, wordt in het voorjaar van 1997 een samenstel van maatregelen aangekondigd bedoeld om de Nederlandse film een nieuwe impuls te geven. In een unieke samenwerking tussen de minister van Economische Zaken en de staatssecretarissen van respectievelijk Financiën en Cultuur, wordt een nieuw financieringsinstrument geïntroduceerd: de zogenaamde film cv-maatregel. Door het van toepassing verklaren van bestaande fiscale aftrekmogelijkheden op de Nederlandse film, wordt voor particuliere investeerders de mogelijkheid geopend om op zeer aantrekkelijke voorwaarden financieel deel te nemen in Nederlandse filmproducties. Lang heeft de vreugde over dit nieuwe financieringsinstrument niet geduurd. Gedurende de looptijd is het fiscale regime voor film-cv's meer dan tien keer gewijzigd! De noodzakelijke aanmelding van deze wijzigingen bij de Europese Commissie hadden vaak tijdelijke stagnatie van de regelingen tot gevolg. Advies Dijkstal/Rienstra 21 mei

7 Dankzij enkele succesvolle interventies van Tweede Kamerleden kon het leven van de fiscale maatregelen nog een paar jaar gerekt worden, maar in 2006 valt definitief het besluit om per 1 juli 2007 de fiscale voordelen verbonden aan de cv-constructie geheel te laten vervallen. 2 De voortdurende onzekerheid over het voortbestaan van de cv-maatregel ontneemt veel particuliere investeerders de lust om zich nog verder met de Nederlandse film in te laten. Ook al loopt de cv-maatregel nog tot 1 juli 2007, met dit einde in zicht is er sinds medio 2006 vrijwel geen animo meer voor het opzetten van en deelnemen in zo'n financieringsconstructie. Ondanks alle kritische beeldvorming rond de film cv-maatregel, mag wel geconstateerd worden dat dankzij deze bijzondere stimuleringsmaatregel in de afgelopen zeven jaar, tal van succesvolle Nederlandse films gemaakt konden worden, vooral succesvol in termen van publieksbereik. Alleen al het bioscoopbezoek aan Nederlandse films steeg in die periode met zo'n tien procent. Er lijkt in ons land dus wel degelijk publieke belangstelling te bestaan voor speelfilms van eigen bodem. Zolang deze in vorm of inhoud maar kunnen wedijveren met het buitenlands aanbod. Ook marktpartijen zoals distributeurs en bioscoopexploitanten, hebben belangstelling voor goedgemaakte Nederlandse films die op een brede publieke belangstelling georiënteerd zijn. Een van de belangrijke achterliggende doelstellingen van het marktgericht stimuleringsbeleid, namelijk dat het Filmfonds dankzij het ontstaan van nieuwe financieringsstromen zich meer op de stimulering van kunstzinnige films zou kunnen gaan richten, is de afgelopen zeven jaar niet waargemaakt. Was aanvankelijk de verwachting dat het financieringsaandeel van het Filmfonds in grote, publieksgeoriënteerde speelfilms zou afnemen ten gunste van de kleinere, vooral artistiek-inhoudelijk georiënteerde speelfilms, het tegendeel bleek het geval. Ook hebben de in 1997 ingezette stimuleringsmaatregelen geen belangrijke structurele veranderingen teweeggebracht in de speelfilmproductiesector. Deze is nog altijd klein in omvang en groot in versplintering. Enkele productiehuizen zijn er in geslaagd om een zekere mate van continuïteit te bereiken, ook omdat zij hun activiteiten succesvol diversifieerden. Zij produceren naast speelfilms ook commercials, dramaseries en documentaires voor televisie. Sommige combineren productieactiviteiten met facilitaire dienstverlening. Voor enige continuïteit in speelfilmproductie zijn echter ook deze productiehuizen sterk aangewezen op de financiering van het Filmfonds, vaak gecombineerd met de publieke omroep. In de Filmbrief van 31 maart 2006 constateert de staatssecretaris van OC&W dat het stimuleringsbeleid dat gericht is op de economische versterking van de Nederlandse film van belang is en blijft. Maar tegelijkertijd stelt zij vast dat de economische potentie van de filmsector gering gebleven is en het, gezien de omvang van onze markt, ook niet realistisch is om te verwachten dat dit in de nabije toekomst anders zal worden. 2 Filmbrief van de staatssecretaris van OC&W - DK/BB/2006/15125 van 31 maart Advies Dijkstal/Rienstra 21 mei

8 Ter versterking van de publieksfilm stelt de staatssecretaris een budget in het vooruitzicht van jaarlijks 20 miljoen. Het doel blijft om met dit budget de randvoorwaarden te scheppen voor de productie van Nederlandse publieksfilms met een culturele waarde, die zonder overheidsteun niet tot stand kunnen komen, maar waarin marktpartijen zoals filmdistributeurs en bedrijven substantieel willen investeren. Deze investeringen kunnen immers beschouwd worden als graadmeter voor de publiekspotentie van een project. Aan de hiervoor ingestelde commissie Brakman wordt gevraagd advies uit te brengen over de meest effectieve aanwending van dit bedrag. Eind oktober 2006 adviseert de commissie het bedrag van 20 miljoen te verdelen over enerzijds een versterking van het reguliere fondsbudget voor de publieksfilm en anderzijds een nieuw financieringsinstrument in te voeren, het zogenoemde Matching Fonds. Deze nieuwe regeling, met een geadviseerd jaarbudget van 13 miljoen, moet worden ingezet om de productie van films te stimuleren die van belang zijn voor het Nederlandse filmklimaat. De nieuwe regeling verstrekt slechts aanvullende financiering. Producenten moeten zelf tenminste 65% van de filmkosten aantoonbaar hebben gefinancierd voordat zij, tot maximaal 35% van de filmkosten, een bijdrage uit de nieuwe regeling kunnen ontvangen. Een substantieel deel van die gerealiseerde financiering zal afkomstig dienen te zijn van marktpartijen, zoals filmdistributeurs en bedrijven. De eis dat aanvragers tenminste 65% van de financiering van de filmkosten op orde moeten hebben impliceert dat in veel gevallen het Filmfonds al betrokken financier is, naast bijvoorbeeld de publieke omroep (inclusief het CoBOfonds) en het Stimuleringsfonds voor Nederlandse Culturele Omroepproducties, kortweg Stifo. Deze partijen verlenen hun bijdragen aan projecten na zorgvuldige toetsing van de aanvraag op inhoud en vakmanschap van de aanvrager. Gezien het aanvullende karakter van de regeling geschiedt de toetsing van aanvragen hierbij aan de hand van louter zakelijke criteria. De commissie Brakman beveelt tenslotte een streng regime aan met betrekking tot de toekenning, inzet en distributie van deze nieuwe middelen. In december 2006 informeert de minister van OC&W de Tweede Kamer over haar voornemen het advies van de commissie Brakman uit te voeren. Daartoe verstrekt zij eind december 2006 de opdracht aan ondergetekenden om: De beide nieuwe regelingen zo snel mogelijk operationeel te maken; De nieuwe matchingregeling (uiteindelijk) in te bedden in de organisatie van het Nederlands Fonds voor de Film, waarbij conform het advies van de commissie Brakman wordt uitgegaan van twee gescheiden eenheden; dat wil zeggen de uitvoering van de matchingregeling organisatorisch te scheiden van de uitvoering van de overige subsidieregelingen. Te adviseren over de organisatie-, directie- en bestuursstructuur van het Nederlands Fonds voor de Film en over de profielen met betrekking tot de bestuurssamenstelling. [Opdrachtbrief d.d. 20 december bijlage 1] Advies Dijkstal/Rienstra 21 mei

9 Aan de nieuwe investeringsregeling, hierna Suppletieregeling 3 genoemd, gaat een lange geschiedenis vooraf, zoals hierboven kort is samengevat. De regeling borduurt voort op eerdere maatregelen ter ondersteuning van de productie van Nederlandse films voor een groot publiek. Het aanvullende karakter van deze regeling en de eis dat ook marktpartijen betrokken zijn bij de financieringsopzet van een filmproject, onderscheidt de Suppletieregeling in intentie en toepassing van de gangbare subsidieregelingen van het Filmfonds. De Suppletieregeling kent een hoge toelatingsdrempel en stelt strenge eisen aan de zorgvuldigheid en professionaliteit van de aanvrager. Daar zal ook de uitvoering van de regeling op moeten worden ingericht. 3 Daar waar in het advies van de commissie Brakman gesproken wordt over 'Matching Fonds' of in de brief van de minister van OC&W over 'Matchingregeling', hebben wij gekozen voor de benaming 'Suppletieregeling'. Advies Dijkstal/Rienstra 21 mei

10 ADVIES TWEE NIEUWE REGELINGEN Inleiding Er komen twee nieuwe regelingen, de Uitvoeringsregeling Lange Speelfilm en de Suppletieregeling filminvesteringen Nederland. De Uitvoeringsregeling Lange Speelfilm is de herziene vorm van een regeling die al geruime tijd wordt toegepast door het Nederlands Fonds voor de Film. De herziening van deze regeling volgt uit de noodzakelijke afstemming van de verschillende criteria en voorwaarden op de vigerende Europese regelgeving. Voorts is de Uitvoeringsregeling Lange Speelfilm op enkele punten aangepast naar aanleiding van de Filmbrief en overleg hierover met het ministerie van OC&W en na overleg met de Nederlandse Vereniging van Speelfilmproducenten [NVS]. De Suppletieregeling filminvesteringen Nederland [Suppletieregeling] is de uitwerking van het advies van de commissie Brakman van 22 oktober Op basis van dit advies, de hierin genoemde randvoorwaarden en de voorstellen die ons door Fine BV in samenwerking met de NVS zijn aangeleverd, is een regeling ontwikkeld die tot doel heeft om de productie van films te stimuleren die van belang zijn voor het Nederlandse filmklimaat. Voor beide regelingen geldt dat er toelatingscriteria zijn gesteld en beoordelingscriteria. Aan de hand van de toelatingscriteria wordt getoetst of een aanvraag voldoet aan de doelstelling van de regeling. De overige criteria dienen om vast te stellen of het betreffende project aan de specifieke voorwaarden van de regeling voldoet. Als lidstaat van de Europese Unie is Nederland bij het verlenen van overheidssteun aan zijn nationale filmproductie gehouden aan de Europese regelgeving. 4 Dit betekent dat iedere subsidieregeling van het Nederlands Fonds voor de Film voordat deze in werking kan treden, naast de goedkeuring van de minister van OC&W, ook de formele goedkeuring van de Europese Commissie behoeft. De bestaande Uitvoeringsregeling Lange Speelfilm was niet eerder aangemeld. Deze herziene uitvoeringsregeling en de nieuwe Suppletieregeling moesten derhalve beide worden getoetst aan de door de Europese Commissie vastgestelde randvoorwaarden. In een aantal gevallen zijn deze randvoorwaarden weinig precies uitgewerkt. Vooral bij de definiëring van toe te passen begrippen, zoals bijvoorbeeld 'moeilijke film', 'lowbudgetfilm' e.d. is sprake van voortschrijdend inzicht bij de Europese Commissie. 4 COM(2001)534 definitief en COM(2004)171 definitief. In deze laatste mededeling noemt de Commissie 30 juni 2007 als uiterste datum voor de geldigheid van de specifieke comptabiliteitscriteria voor de ondersteuning van film- en televisieprogrammaproductie. Bij het opstellen van dit advies was ons niet bekend of, en zo ja tot welke aanpassingen van de nu geldende criteria de Commissie voornemens is over te gaan. Advies Dijkstal/Rienstra 21 mei

11 Als norm voor wat nog als 'lowbudget'-film kan worden aangemerkt verlangt de Commissie een goed onderbouwing, gebaseerd op nationale parameters. 5 Voorzover relevant is bij de formulering van de regelingen is ook rekening gehouden met de voorwaarden van de European Convention on Cinematographic Coproduction van 1992, die sedert medio 1995 ook voor Nederland van toepassing is. Bij het uitwerken van beide regelingen hebben wij moeten vaststellen dat de voorwaarde dat deze aan de Europese normen voldoen, een strikte afbakening van de toepasselijkheid tot louter nationale gebruikers niet toestaat. Tot op zekere hoogte mogen er eisen gesteld worden aan de aanvragers, zoals bijvoorbeeld vestiging in Nederland. Maar in beginsel staan de regelingen ook open voor aanvragers uit andere EU-lidstaten die niet primair een bijdrage aan het Nederlandse filmklimaat beogen. 6 Dit kan op gespannen voet staan met het beleid van het Filmfonds dat toch uit zijn aard gericht is op de bevordering van de Nederlandse filmcultuur. Door verschillende betrokken zijn wij gewezen op de risico's van het rekkelijk gebruik van de regelingen. Op zichzelf bestaan die risico's, maar wij zijn van oordeel dat met de huidige formulering van de regeling deze risico's uiterst gering en beheersbaar zijn. Zolang ook deze aanvragers en hun projecten voldoen aan de doelstelling van de regelingen en aan de afzonderlijke toetsingscriteria, en deze door het Filmfonds zorgvuldig worden toegepast, verwachten wij niet dat de regeling aan zijn doel voorbijschiet. Van het Filmfonds en zijn adviseurs vraagt het strengheid bij de beoordeling en precisie bij de uitvoering van de regelingen. Overigens, en wij willen niet nalaten dit hier ook te benadrukken, moeten wij blijven openstaan voor culturele invloeden van buiten ons land. Filmbeleid gaat niet alleen om de Nederlandse film maar ook om de filmcultuur in Nederland. Bovendien zijn Nederlandse filmmakers ook gebaat bij grensoverschrijdende activiteiten, gegeven onze beperkte nationale markt en taalgebied. Coproductie schept wederzijdse verplichtingen. Dus zullen ook buitenlandse partners wier projecten niet per se een overheersende Nederlandse identiteit dragen in samenwerking met een Nederlandse coproducent en met inachtneming van de toepasselijke voorwaarden, in aanmerking kunnen komen voor een bijdrage uit de nieuwe regelingen. In de nieuwe regelingen is ook nadrukkelijk rekening gehouden met de voorwaarde van de Europese Commissie dat de staatssteun aan een nationale filmproductie nooit meer mag bedragen dan 50% van de totale productiekosten. Alleen onder strikte voorwaarden mag het aandeel staatssteun 75% bedragen, namelijk in het geval van low budget-films of zogenoemde moeilijke films. 5 In zijn mededeling COM(2001) 534 def. stelt de Commissie dat krachtens het subsidiariteitsbeginsel elke lidstaat op grond van de nationale parameters een definitie van moeilijke en lowbudgetfilms dient op te stellen. De in de voorgestelde regelingen hiervoor opgenomen definities zijn in overleg met de Europese Commissie tot stand gekomen. 6 Beide regelingen zijn - onder voorwaarden - van toepassing op aanvragen van rechtspersonen uit andere EU-lidstaten dan Nederland, uit staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of uit Zwitserland. Advies Dijkstal/Rienstra 21 mei

12 Verhoging van dit aandeel tot 85% is uitsluitend toegestaan voor onconventionele, grensverleggende en experimentele speelfilms met een lage acceptatiegraad van de markt. Bij de beschrijving van de regelingen zijn deze voorwaarden nader uitgewerkt. Voor aanvragers is het zaak hun aanvraag op dit punt zorgvuldig toe te lichten op alle relevante aspecten die toepassing van deze uitzonderingen rechtvaardigt. Voor het Filmfonds is het zaak zijn besluit tot het honoreren van een hoger subsidiepercentage, goed te motiveren. Voor het vaststellen van de productiekostennorm voor low budget-films, hebben wij ons gebaseerd op de ons door het Filmfonds verstrekte cijfers van de gemiddelde productiekosten gedurende de periode Hierbij zijn de uitschieters naar boven en beneden buiten beschouwing gelaten. Gezien de gevoeligheid van deze materie in het kader van de Europese regelgeving, hebben wij hier zekerheidshalve gekozen voor een veilige bovengrens van de productiekosten van 2 miljoen. In de praktijk zal moeten blijken of deze norm werkbaar is. Echter, eventuele opwaartse aanpassing behoeft opnieuw de instemming van de Europese Commissie. De tekst van beide regelingen en de toelichting hierop zijn als bijlagen bij dit advies gevoegd [bijlagen 3 en 4]. Uitvoeringsregeling Lange Speelfilm De Uitvoeringsregeling Lange Speelfilm past binnen het gangbare beleid van het Nederlands Fonds voor de Film, waarbij aanvragen voor een uitkering krachtens deze regeling beoordeeld worden op zowel de inhoudelijke kwaliteit van het project als op de zakelijke opzet ervan en het vakmanschap van de makers. Veelal betreft het projecten waarbij het Filmfonds in de verschillende stadia vanaf de scenarioontwikkeling tot aan de realiseringsaanvraag op enigerlei wijze betrokken is. De adviseurs van het Filmfonds hebben zo'n project dan al meerdere malen tijdens die verschillende stadia inhoudelijk beoordeeld. De Uitvoeringsregeling Lange Speelfilm heeft tot doel de totstandkoming van lange speelfilms te bevorderen, die een culturele waarde hebben en bijdragen aan de diversiteit van film in Nederland en die zonder overheidssteun niet tot stand kunnen komen. Toetsingscriteria Aanvragen worden beoordeeld op toelatings- en kwaliteitscriteria. Om in aanmerking te komen voor subsidie in de zin van deze regeling dient een project in elk geval aan ten minste drie van de hierna volgende kenmerken te voldoen: het scenario speelt zich overwegend af in Nederland dan wel in een andere lidstaat van de Europese Unie, of in een Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of in Zwitserland; of ten minste één van de hoofdpersonages behoort tot de Nederlandse cultuur of het Nederlands taalgebied; of het originele scenario is hoofdzakelijk in de Nederlandse taal geschreven; of Advies Dijkstal/Rienstra 21 mei

13 het scenario is gebaseerd op een van origine Nederlandstalig literair werk; of het hoofdthema heeft betrekking op kunst dan wel kunstenaars; of: het hoofdthema heeft betrekking op historische figuren of gebeurtenissen; of het hoofdthema heeft betrekking op voor Nederland actuele, culturele, maatschappelijke dan wel politiek relevante kwesties. Bij zijn beoordeling van aanvragen betrekt het bestuur de navolgende kwaliteitsen professionaliteitscriteria: de originaliteit en authenticiteit van het scenario en de soliditeit en uitvoerbaarheid van het filmplan en de staat van dienst en het vakmanschap van de makers. Was tot voor kort een bijdrage van het Filmfonds aan de realisering van een lange speelfilm nog aan een maximumbedrag gebonden, bij de nieuwe Uitvoeringsregeling Lange Speelfilm is geen sprake meer van een maximum. Overigens geldt onverminderd de norm van de Europese Commissie dat voor een dergelijke film het percentage staatssteun niet meer dan 50% van de totale productiekosten mag bedragen. Ook is het budget voor de ondersteuning van de realisering van lange speelfilms niet langer gecompartimenteerd. De aparte kwalificatie 'publieksfilm' is niet meer van toepassing. Alle speelfilms, ongeacht of deze kunnen worden aangemerkt als publieksfilm, artistieke film of anderszins, vallen nu onder eenzelfde regime. Hiervoor is in het lopende jaar tenminste het huidige budget lange speelfilm van 8,3 miljoen beschikbaar, te verhogen met een nader door het departement te bepalen bedrag uit de door de staatssecretaris in het vooruitzicht gestelde 20 miljoen. Uitzonderingscategorie: moeilijke en lowbudgetfilms Speciale aandacht verdienen de nieuwe, specifieke criteria die van toepassing zijn op lowbudget films, moeilijke films en speelfilms met een naar verwachting beperkt marktpotentieel. Een lowbudgetfilm is een lange speelfilm waarvan de productiekosten ten hoogste 2 miljoen bedragen. Een moeilijke film is een lange speelfilm die: - overwegend is gericht op het Nederlandse taalgebied en - derhalve beperkte commerciële waarde heeft en - waaraan een schriftelijke visie van de makers ten grondslag ligt, waaruit naar het oordeel van het Filmfonds blijkt dat de subsidieaanvraag een project betreft dat niet alleen bijdraagt aan de diversiteit van film in Nederland, maar ook opvallende artistieke verrijking dan wel innovatieve aanvulling betekent op het reguliere filmaanbod in Nederland. Voor deze twee categorieën geldt dat de hoogte van de toegekende bijdrage ten hoogste 75% van de totale productiekosten mag bedragen. Is er sprake van een onconventionele, grensverleggende en experimentele speelfilm met een naar verwachting lage acceptatiegraad in de markt, dan is een bijdrage van ten hoogste 85% van de totale productiekosten toegestaan. Advies Dijkstal/Rienstra 21 mei

14 De soorten bijdragen die als staatssteun worden aangemerkt zijn gedefinieerd in de toelichting op de Uitvoeringsregeling Lange Speelfilm. Het Filmfonds zal beoordelen of aan deze criteria wordt voldaan. Voor de volledige uitwerking van de precieze voorwaarden en regels van de Uitvoeringsregeling Lange Speelfilm verwijzen wij naar de tekst van de regeling zelf en de toelichting hierop [bijlage 3]. Suppletieregeling filminvesteringen Nederland De Suppletieregeling filminvesteringen Nederland is de uitwerking van het door de commissie Brakman voorgestelde Matching Fonds. De Suppletieregeling is aanvullend op reeds gerealiseerde financiering en is uit zijn aard eerder te beschouwen als investeringsregeling dan louter subsidieregeling. De regeling heeft als doel het bevorderen van de totstandkoming van bioscoopfilms die een culturele waarde hebben, omdat zij bijdragen aan de diversiteit van cultuuruitingen in Nederland, én door hun toegankelijkheid in staat zijn grotere groepen van de bevolking te bereiken. Daartoe hanteert deze subsidieregeling als graadmeter voor toegankelijkheid de door marktpartijen in deze bioscoopfilms toegezegde investeringen voor zover, die gelet op het taalgebied waarop deze bioscoopfilms zijn gericht, onvoldoende zijn om de met de voortbrenging en bioscoopuitbreng gemoeide filmkosten 7 vooraf te dekken. Uit de definitie blijkt dat de Suppletieregeling ook openstaat voor andere films dan speelfilms. Zolang de betreffende film een vertoningsduur heeft van tenminste 60 minuten, voor bioscoopvertoning bedoeld is en ook aan de overige voorwaarden voldoet. Gelet op de sterk marktgeoriënteerde eisen die voor toepassing van de Suppletieregeling gelden, is het aannemelijk dat de regeling vooralsnog vooral zal worden aangesproken voor speelfilms bestemd voor bioscoopvertoning. Reclame- of voorlichtingsfilms komen niet in aanmerking voor bijdragen uit de Suppletieregeling. De regeling wijkt essentieel af van de gangbare regelingen van het Filmfonds, met dien verstande dat het Filmfonds geen aparte geen artistiek inhoudelijke toetsing toepast. Evenmin verricht het Filmfonds een aparte toets op de publiekspotentie van het filmproject. Het investeringskarakter brengt met zich mee dat aanvragen worden beoordeeld op de feitelijke inbreng van de deelnemende partijen, de financiering en de marktvooruitzichten van het project. De financieringstoezeggingen en de marktvooruitzichten van het betreffende project worden op hun soliditeit en houdbaarheid getoetst. 7 Onder filmkosten wordt verstaan: de totale kosten gemoeid met de voortbrenging van de bioscoopfilm en de uitbreng- en marketingkosten ervan in Nederland. Advies Dijkstal/Rienstra 21 mei

15 Culturele waarde Het verlenen van bijdragen aan films zonder culturele waarde is op grond van deze Suppletieregeling niet mogelijk. De aanwezigheid van culturele waarde wordt door het Filmfonds marginaal getoetst. Het gaat hierbij om kenmerken die verbonden zijn met de inhoud van de film. Niet relevant is dus of de maker(s) van de film aan één of meer van de genoemde criteria voldoen. Om te voorkomen dat het Filmfonds overheidsteun verleent aan filmplannen die buiten het doel van deze Suppletieregeling vallen, zijn de kenmerken voor culturele waarde binnen de context van de Europese regelgeving zo ingericht dat er ook sprake moet zijn een bepaalde relevantie van een filmproject voor de Nederlandse bevolking. Bovendien is de kring van aanvragers beperkt tot filmproducenten die tenminste 3 jaar in Nederland gevestigd zijn en filmproducenten uit andere lidstaten van de Europese Unie, de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, mits deze 3 jaar of langer beschikken over een permanente nevenvestiging in Nederland. Voorts is de aanvrager bij toekenning van een bijdrage verplicht om 100 procent van de verleende bijdrage in Nederland te besteden. Marktconforme voorwaarden Er worden strikte eisen gesteld aan de partijen die samen met het Filmfonds bijdragen verlenen ter financiering van de bioscoopfilm waarvoor Suppletiebijdrage wordt aangevraagd en de voorwaarden waarop zij dat doen. Het Filmfonds kan rechtstreeks om inlichtingen vragen bij deze partijen om zich zo een beeld te vormen over hun bekendheid met de markt, hun (financiële) positie en de aannemelijkheid dat zij hun verplichtingen kunnen nakomen. Ook zal het Filmfonds toetsen of de voorwaarden waaronder andere marktpartijen dan de aanvrager zelf investeren in een filmplan marktconform zijn. Voorts wordt getoetst of de financieringsconstructie als geheel transparant is en niet berust op afspraken die, indien deze ten tijde van de aanvraag bij het Filmfonds bekend waren geweest of bekend geweest hadden moeten zijn, niet tot toekenning van een bijdrage zou hebben geleid. Om het belang daarvan te onderstrepen, voorziet de suppletieregeling in een speciale sanctiebepaling. Aanvragers die verwijtbaar tekort zijn geschoten in de nakoming van hun (informatie)verplichtingen worden voor een periode van vijf jaar van het doen van nieuwe aanvragen uitgesloten. Daarnaast heeft het Filmfonds de bevoegdheid om onterecht verleende dan wel vastgestelde bijdragen in te trekken, te wijzigen en terug te vorderen. Op grond van deze regeling kan voor elk filmplan een bijdrage worden gevraagd ter grootte van 140 procent van de door marktpartijen toezegde investeringen. Tegelijkertijd is de bijdrage beperkt tot 35 producent van de begrote filmkosten met als absoluut maximum 2,5 miljoen per project. Daarnaast kan een aanvrager, of een groep van ondernemingen waarvan de aanvrager onderdeel uitmaakt, per kalenderjaar maximaal 2,5 miljoen krachtens de Suppletieregeling ontvangen. Advies Dijkstal/Rienstra 21 mei

16 Jaarlijks budget Jaarlijks heeft het Filmfonds 13 miljoen beschikbaar voor het verlenen van bijdragen krachtens de Suppletieregeling. 8 Indien in enig kalenderjaar het beschikbare budget niet volledig wordt besteed, dan wordt het niet bestede bedrag in beginsel toegevoegd aan de beschikbare middelen van het daaropvolgende jaar. Het jaarlijks beschikbare budget in een kalenderjaar kan niet worden overschreden. Daarom geldt de regel wie het eerst komt, wie het eerst maalt. Aanvragen worden dus in volgorde van ontvangst behandeld. Aanvragen voor bijdragen die door uitputting van de jaarlijks beschikbare middelen niet kunnen worden verleend, worden aangehouden ófwel tot het volgende kalenderjaar ófwel totdat eerder verleende bijdragen zijn ingetrokken en vrijgevallen waardoor er in het lopende kalenderjaar nieuwe budgettaire ruimte ontstaat. Hieronder volgt een beknopte weergave van de verschillende toetsingscriteria van de Suppletieregeling. Voor de volledige uitwerking van de precieze voorwaarden en regels van de Suppletieregeling verwijzen wij naar de tekst van de regeling zelf en de toelichting hierop [bijlage 4]. Toelatingscriteria Om in aanmerking te kunnen komen voor een bijdrage in de zin van deze regeling wordt de culturele waarde van een project getoetst en dient het in elk geval aan ten minste drie van de hierna volgende kenmerken te voldoen: het scenario waarop de bioscoopfilm is gebaseerd speelt zich in overwegende mate overwegend af in Nederland, of in een andere lidstaat van de Europese Unie, of in een Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of in Zwitserland; ten minste één van de hoofdpersonages behoort tot de Nederlandse cultuur of het Nederlands taalgebied; het scenario waarop de bioscoopfilm is gebaseerd is in hoofdzakelijk de Nederlandse taal geschreven; het scenario van de bioscoopfilm is gebaseerd op een van origine Nederlandstalig literair werk; het hoofdthema van de bioscoopfilm heeft betrekking op kunst dan wel kunstenaars; het hoofdthema van de bioscoopfilm heeft betrekking op historische figuren of gebeurtenissen; het hoofdthema van de bioscoopfilm heeft betrekking op voor de Nederlandse bevolking relevante actuele, culturele, maatschappelijke dan wel politiek kwesties. 8 Voor het lopende jaar zal het voor deze regeling beschikbare bedrag nader door de minister van OC&W worden vastgesteld. Advies Dijkstal/Rienstra 21 mei

17 Als specifieke toelatingscriteria voor de aanvrager gelden de navolgende eisen: de aanvrager dient een rechtspersoon te zijn die een onderneming drijft met als hoofddoel de productie en exploitatie van bioscoopfilms en, ten tijde van de aanvraag, langer dan drie kalenderjaren gevestigd te zijn in een lidstaat van de Europese Unie, of in een Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of in Zwitserland. Indien de hoofdvestiging van de onderneming niet in Nederland is gelegen dient de aanvrager te beschikken over een nevenvestiging in Nederland met tenminste een werknemer in vaste dienst; de aanvrager, of de binnen een organisatie van de aanvrager voor het beleid verantwoordelijk natuurlijke persoon of personen, moeten in de periode van vijf kalenderjaren voorafgaand aan de aanvraag hoofdverantwoordelijk zijn geweest voor het voortbrengen van tenminste één bioscoopfilm die, na de première minimaal gelijktijdig is vertoond in drie of meer bioscopen in Nederland; omroepverenigingen of andere instellingen die zendtijd hebben verkregen in de zin van de Mediawet of anderszins op Nederland gerichte televisieuitzendingen verzorgt, kwalificeren niet als aanvrager; voorts wordt getoetst of de aanvrager verbindingen heeft met, dan wel belangen in andere organisaties die niet voor een bijdrage kwalificeren. De mate van verwevenheid kan een uitsluitingsgrond vormen. Projectcriteria Per project waarvoor een bijdrage wordt gevraagd, wordt nagegaan of het voldoet aan de navolgende criteria: tenminste 65% van de financiering van de filmkosten is gedekt én de investeringen van marktpartijen bedragen tenminste 25% van de begrote filmkosten én een bedrag gelijk aan tenminste 10% van de begrote filmkosten is, op marktconforme voorwaarden, toegezegd als investering door een filmdistributeur of daarmee tegelijk te stellen marktpartij, als garantieopbrengst of als bijdrage in de kosten voor bioscoopuitbreng in Nederland. Als grondslag voor de bepaling van de 10 procent aan toegezegde investering door de distributeur of vergelijkbare marktpartij, geldt een maximumbedrag aan filmkosten, d.w.z. productiekosten plus uitbrengkosten (zogenoemde P&A-kosten) van 5 miljoen. Als bijdragen van marktpartijen worden o.a. verstaan: - vertonings- en uitzendgaranties; In dit kader worden de publieke omroepen ook beschouwd als marktpartij, voorzover hun bijdrage niet gefinancierd wordt door het Stifo. Ook de bijdrage van het CoBO wordt beschouwd als afkomstig van een marktpartij. - risicodragende investeringen van bedrijven of private investeerders; - sponsoring in geld, niet in natura. Advies Dijkstal/Rienstra 21 mei

18 Een van de achterliggende doelstellingen van de Suppletieregeling is om de zogenoemde recoupment positie van de producent te verbeteren. Door een goede recoupment positie wordt de producent aangemoedigd zich maximaal in te zetten voor de exploitatie van zijn film. Slaagt hij hierin, dan verschaft dit hem een inkomstenbron van waaruit hij de continuïteit van zijn productiebedrijf kan versterken en kan hij ook projecten op eigen kracht initiëren. De bijdrage uit de Suppletieregeling wordt formeel beschouwd als een eigen investeringsbijdrage van de producent aan de financiering van de film. Het is dan ook essentieel dat de condities waarop marktpartijen kwalificeren voor een aandeel in de opbrengsten uit exploitatie, de recoupment positie van de producent niet meer dan nodig op achterstand zetten. In dit verband bevelen wij aan dat het CoBOfonds, dat voor de Suppletieregeling als marktpartij wordt aangemerkt, voor wat betreft recoupment van zijn aandeel in de financiering, een positie inneemt achter die van de producent. Overleg op korte termijn tussen het bestuur van het CoBOfonds en het ministerie van OC&W hierover achten wij noodzakelijk. UITVOERING Toetsing Beide regelingen worden uitgevoerd met publieke middelen. Er zijn grote bedragen mee gemoeid en er staan voor aanvragers grote belangen op het spel. In ons land is de continuïteit van filmbedrijven en filmmakers in hoge mate afhankelijk van de financiële steun van het Filmfonds en de publieke omroep. De beslissing van het Filmfonds om een gevraagde bijdrage al of niet toe te kennen heeft daarom directe gevolgen voor de slagingskansen van een film en voor de toekomst van de aanvragers. Bovendien bestaat er een sterke samenhang tussen de financieringsbeslissingen van het Filmfonds en die van de publieke omroep en de daarmee gerelateerde fondsen. Een negatief besluit van het Filmfonds kan derhalve de financiering van een filmproject als een kaartenhuis ineen doen zakken. Uitvoeringsregeling Lange Speelfilm De beschikbare middelen voor deze regeling zijn beperkt. Er zullen daarom altijd keuzen gemaakt moeten worden. Dit legt een zware verantwoordelijkheid bij het Filmfonds voor wat betreft de beoordeling van aanvragen en de besluitvorming hierover. Het is zaak dat het Filmfonds zijn beoordelings- en besluitvormingstraject solide en transparant structureert. Voorts zal het de consistentie van het Filmfonds ten goede komen als deze zijn besluiten op een consequente wijze neemt en op een heldere en inhoudelijk navolgbare manier overbrengt aan de aanvragers. De Algemene wet bestuursrecht voorziet in adequate bezwaar- en beroepsprocedures die filmmakers de mogelijkheid biedt om zich formeel te verweren tegen voor hen nadelige besluiten. Hoewel tijdrovend, moet het Filmfonds deze procedures niet uit de weg gaan. De uitkomst ervan levert helderheid op over de besluitvorming en de toepassing van criteria. Advies Dijkstal/Rienstra 21 mei

19 Voor de Uitvoeringsregeling Lange Speelfilm zal de staf van het Filmfonds de toelatingscriteria zorgvuldig moeten volgen en moeten nagaan of alle door de aanvrager verstrekte gegevens correct zijn. De adviseurs zien er nauwlettend op toe dat een project aan alle inhoudelijke criteria voldoet en formuleren hun bevindingen in klare taal in een schriftelijk advies. Om de keuzen minder afhankelijk te maken van het intersubjectieve oordeel van een adviescommissie, kan overwogen worden om een eerste selectie van aanvragen te maken aan de hand van een set objectieve criteria. Een al te grote bemoeienis van het Filmfonds met de inhoud en de opzet van filmprojecten brengt een verdergaande betrokkenheid met zich mee dan wenselijk is. Immers, het beleid van het Filmfonds is voorwaardenscheppend. Uiteindelijk is alleen de aanvrager verantwoordelijk voor zijn filmproject. Hij draagt de zorg voor de adequate realisering en vertoning van zijn film, binnen de overeengekomen voorwaarden. Het past het Filmfonds om hierbij de nodige distantie te bewaren. Anderzijds kunnen aanvragers er ook niet van uitgaan dat bij financiële tegenvallers het Filmfonds als vanzelfsprekend vangnet kan worden beschouwd. Eigen verantwoordelijkheid schept ook verplichtingen. Suppletieregeling Voor de Suppletieregeling geldt dat aanvragen strikt op feitelijke en zakelijke gegevens worden getoetst. Er is geen bemoeienis met de inhoud of vorm van de film. De aanvrager zal de correcte en toetsbare stukken moeten overleggen als bewijs dat het vereiste deel van de financiering van de productiekosten is gerealiseerd en dat marktpartijen substantieel participeren. De regeling en de toelichting hierop laat geen ruimte voor vrijmoedige interpretaties en zal dus met de nodige precisie en strengheid moeten worden uitgevoerd. Bij geconstateerd misbruik van een van de regelingen zal het Filmfonds sancties nemen die kunnen variëren van stopzetting van de subsidie, via geheel of gedeeltelijke terugvordering ervan tot uitsluiting van de aanvrager van verder aanvragen bij het Filmfonds. Afbakening Suppletieregeling In zijn advies pleit de commissie Brakman ervoor om de uitvoering van de nieuwe stimuleringsregeling onder te brengen bij het Nederlands Fonds voor de Film. De Suppletieregeling en de herziene Uitvoeringsregeling Lange Speelfilm zouden moeten worden uitgevoerd door twee strikt van elkaar gescheiden divisies bij het Filmfonds, elk te leiden door een directeur met eigen verantwoordelijkheden. Als een voor de hand liggende mogelijkheid stelt de commissie voor om de aandelen van Fine BV te laten overdragen aan het Filmfonds. Fine BV zou in die constructie dan als de uitvoerende entiteit van de Suppletieregeling kunnen functioneren onder de verantwoordelijkheid van een bestuur dat paritair is samengesteld uit de huidige besturen van het Filmfonds en de Stichting investeringsfaciliteit Nederlandse film, de aandeelhouder van Fine BV. Advies Dijkstal/Rienstra 21 mei

TOELICHTING SUBSIDIEVERSTREKKING LANGE SPEELFILM

TOELICHTING SUBSIDIEVERSTREKKING LANGE SPEELFILM 23 Februari 2010 TOELICHTING SUBSIDIEVERSTREKKING LANGE SPEELFILM 1 Inleiding Met het verdwijnen van de CV-maatregel en de komst van de Suppletieregeling filminvesteringen Nederland heeft het Filmfonds

Nadere informatie

logoocw Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag 12 juli 2005 DK/B&B/05/26052 Filmstimuleringsbeleid

logoocw Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag 12 juli 2005 DK/B&B/05/26052 Filmstimuleringsbeleid logoocw Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Den Haag Ons kenmerk 12 juli 2005 DK/B&B/05/26052 Onderwerp Filmstimuleringsbeleid Eind november vorig jaar

Nadere informatie

Steunmaatregel N 291/2007 - Nederland Het Nederlands Fonds voor de Film - Uitvoeringsregeling Lange Speelfilm en Suppletieregeling Filminvesteringen

Steunmaatregel N 291/2007 - Nederland Het Nederlands Fonds voor de Film - Uitvoeringsregeling Lange Speelfilm en Suppletieregeling Filminvesteringen EUROPESE COMMISSIE Brussel, 10.VII.2007 C(2007) 3231 def. Betreft: Steunmaatregel N 291/2007 - Nederland Het Nederlands Fonds voor de Film - Uitvoeringsregeling Lange Speelfilm en Suppletieregeling Filminvesteringen

Nadere informatie

Steunmaatregel N 524/2009 Nederland Wijzigingen in het Nederlands Fonds voor de Film (N 291/2007) Excellentie,

Steunmaatregel N 524/2009 Nederland Wijzigingen in het Nederlands Fonds voor de Film (N 291/2007) Excellentie, EUROPESE COMMISSIE Brussel, 22.12.2009 C(2009)10665 Betreft: Steunmaatregel N 524/2009 Nederland Wijzigingen in het Nederlands Fonds voor de Film (N 291/2007) Excellentie, 1. PROCEDURE (1) Bij brief van

Nadere informatie

Suppletieregeling Filminvesteringen Nederland

Suppletieregeling Filminvesteringen Nederland Suppletieregeling Filminvesteringen Nederland subsidieregeling van de Stichting Nederlands Fonds voor de Film, Gelet op de Wet op het specifiek cultuurbeleid, 01/11 1. Doelstelling 2. Definities 3. Subsidiebedrag

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2010:BL3339

ECLI:NL:RVS:2010:BL3339 ECLI:NL:RVS:2010:BL3339 Instantie Raad van State Datum uitspraak 10-02-2010 Datum publicatie 10-02-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 200906224/1/H2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

Convenant. Ter bevordering van de productie van de Nederlandse film en Nederlandse publieksfilms in het bijzonder en het bioscoopbezoek in Nederland

Convenant. Ter bevordering van de productie van de Nederlandse film en Nederlandse publieksfilms in het bijzonder en het bioscoopbezoek in Nederland Convenant Ter bevordering van de productie van de Nederlandse film en Nederlandse publieksfilms in het bijzonder en het bioscoopbezoek in Nederland (btw-convenant Film 2018) Ondertekend door: de Nederlandse

Nadere informatie

6. Film en televisie. 6.1 Nederlands Filmfonds

6. Film en televisie. 6.1 Nederlands Filmfonds 6. Film en televisie 6.1 Nederlands Filmfonds Het Nederlands Filmfonds stimuleert de filmproductie in Nederland. Verder bevordert het fonds een goed klimaat voor de Nederlandse filmcultuur en biedt filmmakers

Nadere informatie

Suppletieregeling Filminvesteringen Nederland

Suppletieregeling Filminvesteringen Nederland Suppletieregeling Filminvesteringen Nederland subsidieregeling van de Stichting Nederlands Fonds voor de Film, Gelet op de Wet op het specifiek cultuurbeleid, 01/12 1. Doelstelling 2. Definities 3. Subsidiebedrag

Nadere informatie

SUPPLETIEREGELING FILMINVESTERINGEN NEDERLAND

SUPPLETIEREGELING FILMINVESTERINGEN NEDERLAND SUPPLETIEREGELING FILMINVESTERINGEN NEDERLAND Toelichting 01/11 Algemeen 1 Achtergrond en doel van de regeling Ondanks de successen van de afgelopen jaren kampt de filmsector met aan aantal hardnekkige

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2014 2015 34 188 Verdrag tussen de regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van de Bondsrepubliek Duitsland betreffende de coproductie van films; Berlijn,

Nadere informatie

REGLEMENT PRO SUBSIDIES

REGLEMENT PRO SUBSIDIES REGLEMENT PRO SUBSIDIES DEFINITIES Artikel 1 In deze regeling wordt verstaan onder: Stichting: Stroom: Bestuur: Directie: Commissie: de Stichting Stroom Den Haag beeldende kunst t/m architectuur de Stichting

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Deelregeling Jij maakt het mee Fonds voor Cultuurparticipatie 2013 2016

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Deelregeling Jij maakt het mee Fonds voor Cultuurparticipatie 2013 2016 STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 29620 21 oktober 2013 Deelregeling Jij maakt het mee Fonds voor Cultuurparticipatie 2013 2016 10 oktober 2013 Het bestuur

Nadere informatie

Regeling TAXvideoclipfonds

Regeling TAXvideoclipfonds Regeling TAXvideoclipfonds Regeling van de Besturen van de Stichting Stimuleringsfonds Creatieve Industrie en van de Stichting Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Mediaproducties houdende voorschriften

Nadere informatie

EEN NIEUWE POOT ONDER DE NEDERLANDSE FILMPRODUCTIE Advies inzake de opzet en inzet van een nieuwe stimuleringsmaatregel

EEN NIEUWE POOT ONDER DE NEDERLANDSE FILMPRODUCTIE Advies inzake de opzet en inzet van een nieuwe stimuleringsmaatregel EEN NIEUWE POOT ONDER DE NEDERLANDSE FILMPRODUCTIE Advies inzake de opzet en inzet van een nieuwe stimuleringsmaatregel Advies aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Ingevolge haar verzoek

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Na het opschrift van Afdeling 2.3. worden de volgende artikelen ingevoegd:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Na het opschrift van Afdeling 2.3. worden de volgende artikelen ingevoegd: STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 24741 3 september 2014 Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 26 augustus 2014, nr.

Nadere informatie

Subsidieverordening Waterbewustzijn

Subsidieverordening Waterbewustzijn Subsidieverordening Waterbewustzijn Het algemeen bestuur van Waterschap Vallei en Veluwe; op het voorstel van het college van dijkgraaf en heemraden d.d. 21 augustus 2017; gelet op het bepaalde in de Algemene

Nadere informatie

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING Hendrik-Ido-Ambacht

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING Hendrik-Ido-Ambacht De raad van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 2015, nr... ; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet; besluit vast te stellen de ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING

Nadere informatie

Subsidieregels Cultuurfonds

Subsidieregels Cultuurfonds Subsidieregels Cultuurfonds Op deze subsidieregels is de algemene subsidieverordening Borger-Odoorn van toepassing. Deze subsidieregels horen als bijlage bij de Beleidsregels Cultuur en Welzijn 2004-2008

Nadere informatie

Regeling Gamefonds. Artikel 1. Definities In deze regeling wordt verstaan onder:

Regeling Gamefonds. Artikel 1. Definities In deze regeling wordt verstaan onder: Regeling Gamefonds Regeling van de Besturen van de Stichting Stimuleringsfonds Creatieve Industrie en van de Stichting Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Mediaproducties houdende voorschriften over

Nadere informatie

Regeling Gamefonds 2015

Regeling Gamefonds 2015 Regeling Gamefonds 2015 2 Artikel 1. Definities 2 Artikel 2. Doelstellingen Regeling Gamefonds 2 Artikel 3. Toepasselijkheid regeling 2 Artikel 4. Middelen 2 Artikel 5. Aanvraagprocedure 3 Artikel 6. Voorwaarden

Nadere informatie

Steunmaatregel SA (2013/N) Nederland Wijzigingen in de Suppletieregeling Filminvesteringen

Steunmaatregel SA (2013/N) Nederland Wijzigingen in de Suppletieregeling Filminvesteringen EUROPESE COMMISSIE Brussel, 14.11.2013 C(2013)7964 final OPENBARE VERSIE Dit document is een intern document van de Commissie dat louter ter informatie is bedoeld. Betreft: Steunmaatregel SA.37124 (2013/N)

Nadere informatie

REGLEMENT BEZWAARSCHRIFTEN PUBLIEKE OMROEP

REGLEMENT BEZWAARSCHRIFTEN PUBLIEKE OMROEP REGLEMENT BEZWAARSCHRIFTEN PUBLIEKE OMROEP Vastgesteld bij besluit van de Raad van Bestuur van de Stichting Nederlandse Publieke Omroep, hierna de NPO, d.d. 12 januari 2010, herzien d.d. 12 februari 2013.

Nadere informatie

Bijlage 2 - Model Raadsbesluit wijziging Algemene subsidieverordening update zomer 2016

Bijlage 2 - Model Raadsbesluit wijziging Algemene subsidieverordening update zomer 2016 Leeswijzer modelbepalingen - [datum] of [naam gemeente] = door gemeente in te vullen, zie bijvoorbeeld artikel II. - [iets] = facultatief, zie bijvoorbeeld artikel I bij artikel 9, derde de lid, onder

Nadere informatie

CRO Luchthaven Rotterdam

CRO Luchthaven Rotterdam CRO Luchthaven Rotterdam voorstel d.d. 16 april 2019 (CYCLISCHE) PROCEDURES VOOR DE BEOORDELING EN MONITORING VAN VOORSTELLEN VOOR HINDERBEPERKING ACTOREN: CRO: Dit is de plenaire vergadering van de Commissie

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 53557 28 september 2017 Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Staatssecretaris van Onderwijs,

Nadere informatie

cultuuronderwijs: het onderwijs gericht op het bereiken van de kerndoelen in het leergebied Kunstzinnige oriëntatie van het primair onderwijs;

cultuuronderwijs: het onderwijs gericht op het bereiken van de kerndoelen in het leergebied Kunstzinnige oriëntatie van het primair onderwijs; Tijdelijke Regeling Flankerende Projecten Cultuureducatie met Kwaliteit 2014 Fonds voor Cultuurparticipatie Maart 2014 Het bestuur van de Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie, Gelet op artikel 3 van

Nadere informatie

Reglement Bestuur HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

Reglement Bestuur HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN Reglement Bestuur HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN Artikel 1 - begrippen Bestuur : bestuur van de RPO zoals bedoeld in artikel 2.60b van de Mediawet; Bestuurder : lid en tevens voorzitter van het Bestuur; Raad van

Nadere informatie

Huishoudelijk reglement van het Mondriaan Fonds

Huishoudelijk reglement van het Mondriaan Fonds Huishoudelijk reglement van het Mondriaan Fonds Ter uitwerking van de statuten d.d. 30 december 2011 van de Stichting Mondriaan Fonds, stimuleringsfonds voor beeldende kunst en cultureel erfgoed (hierna

Nadere informatie

Algemene Subsidie Verordening gemeente Heerhugowaard 2014

Algemene Subsidie Verordening gemeente Heerhugowaard 2014 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Heerhugowaard. Nr. 63717 23 mei 2016 Algemene Subsidie Verordening gemeente Heerhugowaard 2014 Algemene subsidieverordening Heerhugowaard 2014 Nr.RB2016030/RB2013232

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA..DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA..DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA..DEN HAAG Media en Creatieve Industrie Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG a 1 > Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.minocw.nl

Nadere informatie

Regeling subsidie cultuureducatie gemeente Oisterwijk 2019.

Regeling subsidie cultuureducatie gemeente Oisterwijk 2019. GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Oisterwijk Nr. 212686 8 oktober 2018 Regeling subsidie cultuureducatie gemeente Oisterwijk 2019 Wij willen dat de kwaliteit van het cultuureducatie op de

Nadere informatie

Regeling subsidie armoedebeleid gemeente Oisterwijk 2019.

Regeling subsidie armoedebeleid gemeente Oisterwijk 2019. GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Oisterwijk Nr. 205711 27 september 2018 Regeling subsidie armoedebeleid gemeente Oisterwijk 2019 Wij willen dat geen van de inwoners van de gemeente Oisterwijk

Nadere informatie

Algemene subsidieverordening 2014

Algemene subsidieverordening 2014 Algemene subsidieverordening 2014 De raad van de gemeente Reimerswaal; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 30 april 2014, 14.008846, inzake de Algemene subsidieverordening

Nadere informatie

REGLEMENT DIRECTIE - De directie van de stichting: Stichting SOS-Kinderdorpen Nederland, statutair gevestigd te Amsterdam (hierna: "de stichting");

REGLEMENT DIRECTIE - De directie van de stichting: Stichting SOS-Kinderdorpen Nederland, statutair gevestigd te Amsterdam (hierna: de stichting); REGLEMENT DIRECTIE - De directie van de stichting: Stichting SOS-Kinderdorpen Nederland, statutair gevestigd te Amsterdam (hierna: "de stichting"); in aanmerking genomen het volgende: A) de statutaire

Nadere informatie

4. Bij voorkeur zal de raad van toezicht van Stichting P60 bij de werving van nieuwe toezichthouders buiten het eigen netwerk zoeken.

4. Bij voorkeur zal de raad van toezicht van Stichting P60 bij de werving van nieuwe toezichthouders buiten het eigen netwerk zoeken. REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT Opgesteld door de voorzitter op 25.03.2013 Vastgesteld door de raad van toezicht op: 27.05.2013 te Amstelveen HOOFDSTUK I. ALGEMEEN Artikel 1. Begrippen en terminologie Dit

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Wijziging reglementen van de Stichting Nederlands Fonds voor de Film

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Wijziging reglementen van de Stichting Nederlands Fonds voor de Film STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 63473 28 november 2016 Wijziging reglementen van de Stichting Nederlands Fonds voor de Film 2 november 2016 (goedkeuring

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Hoofdstuk 2. Aanvragen Hoofdstuk 3. Beoordelingscriteria Hoofdstuk 4. Besluitvorming...

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Hoofdstuk 2. Aanvragen Hoofdstuk 3. Beoordelingscriteria Hoofdstuk 4. Besluitvorming... CUOS-REGELING INCIDENTELE SUBSIDIE Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen... 2 Begripsbepalingen...2 Doelstelling...3 Uitgangspunten en subsidieplafond...3 Hoofdstuk 2. Aanvragen... 4 Aan te leveren informatie...4

Nadere informatie

Deelregeling projectsubsidies Fonds Podiumkunsten

Deelregeling projectsubsidies Fonds Podiumkunsten Deelregeling projectsubsidies Fonds Podiumkunsten Het bestuur van het Fonds Podiumkunsten Gelet op artikel 10 lid 4 van de Wet op het specifiek cultuurbeleid en artikel 4 van het Algemeen Reglement van

Nadere informatie

BESLUIT Nr. MO/ Subsidieregeling Evenementen en Amateurkunst Dordrecht 2016

BESLUIT Nr. MO/ Subsidieregeling Evenementen en Amateurkunst Dordrecht 2016 Gemeentebestuur Spuiboulevard 300 3311 GR DORDRECHT Het COLLEGE van BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de gemeente DORDRECHT; gelet op de bepalingen in titel 4.2. van de Algemene wet bestuursrecht en artikel

Nadere informatie

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 15 november 2016, kenmerk SBH/ ;

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 15 november 2016, kenmerk SBH/ ; Nr. 1748803 - II De RAAD van de gemeente Dordrecht; Raadsgriffie Spuiboulevard 300 3311 GR DORDRECHT gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 15 november 2016, kenmerk SBH/1739468;

Nadere informatie

overwegende dat het gewenst is activiteiten te stimuleren die bijdragen aan behoud en herstel van gemeentelijke monumentale objecten,

overwegende dat het gewenst is activiteiten te stimuleren die bijdragen aan behoud en herstel van gemeentelijke monumentale objecten, Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Uden; overwegende dat het gewenst is activiteiten te stimuleren die bijdragen aan behoud en herstel van gemeentelijke monumentale objecten, gelet

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende na overleg met de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende na overleg met de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 24939 4 mei 2017 Regeling van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek van 4 mei 2017 tot wijziging van de Regeling

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Artikel 2. Toepassing Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Artikel 2. Toepassing Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 62002 1 november 2017 Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 24 oktober 2017, nr. PO/1237137,

Nadere informatie

OVEREENKOMSTIG DE BESLUITEN VAN MEI 2010 VERSIE

OVEREENKOMSTIG DE BESLUITEN VAN MEI 2010 VERSIE OVEREENKOMSTIG DE BESLUITEN VAN MEI 2010 VERSIE 12/05/2010 Beleidsplan voor de Stichting Collectieve Marorgelden Israel (SCMI) Tel Aviv, mei 2010 1 van 6 . 1. Achtergrond De ter inleiding in het beleidsplan

Nadere informatie

Verordening op de Amsterdamse Kunstraad 2016

Verordening op de Amsterdamse Kunstraad 2016 Verordening op de Amsterdamse Kunstraad 2016 Definities Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: 1. college: college van burgemeester en wethouders van Amsterdam; 2. gemeenteraad: gemeenteraad

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 februari 2010 (OR. en) 6056/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0028 (NLE) ANTIDUMPING 8 COMER 16

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 februari 2010 (OR. en) 6056/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0028 (NLE) ANTIDUMPING 8 COMER 16 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 4 februari 2010 (OR. en) 6056/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0028 (NLE) ANTIDUMPING 8 COMER 16 VOORSTEL van: de Commissie d.d.: 4 februari 2010 Betreft: Voorstel

Nadere informatie

Informatie Subsidiefondsen Student Union Universiteit Twente

Informatie Subsidiefondsen Student Union Universiteit Twente Informatie Subsidiefondsen Student Union Universiteit Twente Kenmerk: volgt 5 De subsidiefondsen van de Student Union zijn in drie categorieën ingedeeld, volgens onderstaand figuur. Per categorie staat

Nadere informatie

Algemene subsidieverordening gemeente Harlingen 2015

Algemene subsidieverordening gemeente Harlingen 2015 Algemene subsidieverordening gemeente Harlingen 2015 Artikel 1. Begripsomschrijvingen a. Activiteit: het resultaat van samenhangend handelen van een organisatie, meetbaar in tijd, kwantiteit, kwaliteit

Nadere informatie

Subsidieregeling stimuleringsfonds particulier initiatief 2015

Subsidieregeling stimuleringsfonds particulier initiatief 2015 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Pijnacker-Nootdorp. Nr. 44114 22 mei 2015 Subsidieregeling stimuleringsfonds particulier initiatief 2015 De raad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp; gezien het

Nadere informatie

CONCEPT -1- De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

CONCEPT -1- De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, -1- Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van nr. WJZ/1091575(8144), houdende vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond inzake een subsidie ten behoeve van de instandhouding

Nadere informatie

Bestuursreglement. Bestuursreglement Stichting Verpleeghuis het Parkhuis Vastgestelde versie 15 april 2014 Pagina 1 van 6

Bestuursreglement. Bestuursreglement Stichting Verpleeghuis het Parkhuis Vastgestelde versie 15 april 2014 Pagina 1 van 6 Bestuursreglement Vastgestelde versie 15 april 2014 Pagina 1 van 6 Definities In dit reglement wordt verstaan onder: - Bestuur: de raad van bestuur van Stichting Verpleeghuis Het Parkhuis - Raad van Toezicht:

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders 4 augustus 2015, nummer /c; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders 4 augustus 2015, nummer /c; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet; ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING WESTSTELLINGWERF 2016 De raad van de gemeente Weststellingwerf; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders 4 augustus 2015, nummer 006042/c; gelet op artikel 149 van

Nadere informatie

Uitvoeringsregeling 2018

Uitvoeringsregeling 2018 Uitvoeringsregeling 2018 Artikel 1 - Begripsbepalingen In dit Reglement wordt verstaan onder: Aanvraag : een aanvraag die op grond van deze Uitvoeringsregeling wordt gedaan; Aanvrager : een in Nederland

Nadere informatie

Voorbeeld directiereglement bij het BV met Raad van Commissarissen-model

Voorbeeld directiereglement bij het BV met Raad van Commissarissen-model Voorbeeld directiereglement bij het BV met Raad van Commissarissen-model Begripsbepaling Artikel 0 In dit reglement wordt verstaan onder: 0.1 De vennootschap : De vennootschap voor XX in XX; 0.2 De statuten

Nadere informatie

REGLEMENT RISK- EN AUDITCOMMISSIE N.V. NEDERLANDSE SPOORWEGEN

REGLEMENT RISK- EN AUDITCOMMISSIE N.V. NEDERLANDSE SPOORWEGEN REGLEMENT RISK- EN AUDITCOMMISSIE N.V. NEDERLANDSE SPOORWEGEN 24 november 2017 INHOUD HOOFDSTUK 1: Rol en status van het Reglement 1 HOOFDSTUK 2: Samenstelling RAC 1 HOOFDSTUK 3: Taken RAC 2 HOOFDSTUK

Nadere informatie

Commissiereglement NBA

Commissiereglement NBA Commissiereglement NBA 1. Grondslag 1.1 Dit reglement kent als grondslag artikel 11, eerste lid, van de Wet op het accountantsberoep. Daarin is bepaald dat het bestuur de NBA bestuurt. 2. Overwegingen

Nadere informatie

Investeren in het waddengebied is de moeite meer dan waard!

Investeren in het waddengebied is de moeite meer dan waard! > www.vrom.nl Investeren in het waddengebied is de moeite meer dan waard! 2e Tender Waddenfonds 8 september tot en met 17 oktober 2008 Investeren in het waddengebied is de moeite meer dan waard! 2e Tender

Nadere informatie

Algemene subsidieverordening gemeente Scherpenzeel 2018

Algemene subsidieverordening gemeente Scherpenzeel 2018 Algemene subsidieverordening gemeente Scherpenzeel 2018 citeertitel: Algemene subsidieverordening gemeente Scherpenzeel 2018 vastgesteld bij besluit van: 15 februari 2018 Algemene subsidieverordening gemeente

Nadere informatie

REGLEMENT FINANCIEEL BELEID EN BEHEER

REGLEMENT FINANCIEEL BELEID EN BEHEER REGLEMENT FINANCIEEL BELEID EN BEHEER Status: definitief Vastgesteld door het Bestuur d.d.: 30 augustus 2016 Goedgekeurd door de RvT d.d.: 26 september 2016 Goedgekeurd door de Autoriteit woningcorporaties

Nadere informatie

Werkwijze Raad voor Cultuur inzake advisering POM

Werkwijze Raad voor Cultuur inzake advisering POM Werkwijze Raad voor Cultuur inzake advisering POM Herzien 25 augustus 2016 Op grond van artikel 34, eerste lid van de Subsidieregeling instandhouding monumenten (hierna: Sim), adviseert de Raad voor Cultuur

Nadere informatie

Reglement van orde van de Raad voor Cultuur 2014

Reglement van orde van de Raad voor Cultuur 2014 Reglement van orde van de Raad voor Cultuur 2014 De Raad voor Cultuur, Gelet op: artikel 21 van de Kaderwet adviescolleges, Overwegende: dat dat het wenselijk is dat in een Reglement van orde nadere voorschriften

Nadere informatie

REGLEMENT KEURMERK STICHTING GARANTIEWONING

REGLEMENT KEURMERK STICHTING GARANTIEWONING REGLEMENT KEURMERK STICHTING GARANTIEWONING Artikel 0: Definities Artikel 1: Stichting GarantieWoning Artikel 2: Reglement Artikel 3: Keurmerk Artikel 4: Het verlenen van het keurmerk GarantieWoning Artikel

Nadere informatie

Dit reglement is opgesteld en vastgesteld ingevolge artikel 5.5. van de statuten van Stichting Vocallis.

Dit reglement is opgesteld en vastgesteld ingevolge artikel 5.5. van de statuten van Stichting Vocallis. BESTUURSREGLEMENT Vastgesteld door het bestuur op 6 mei 2015. Hoofdstuk I. Algemeen. Artikel 1. Begrippen en terminologie. Dit reglement is opgesteld en vastgesteld ingevolge artikel 5.5. van de statuten

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Deelregeling #NieuweStukken Fonds Podiumkunsten

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Deelregeling #NieuweStukken Fonds Podiumkunsten STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 69346 14 december 2018 Deelregeling #NieuweStukken Fonds Podiumkunsten Het bestuur van het Nederlands Fonds voor Podiumkunsten

Nadere informatie

Om de achtergrondkleur te veranderen: NFF EXTENDED

Om de achtergrondkleur te veranderen: NFF EXTENDED NFF EXTENDED Recoupment is de rangorde van terugbetaling van investeringen/financiering aan de rechthebbenden (van een film) De basisprincipes die in Nederland, en in de ons omringende landen worden gehanteerd.

Nadere informatie

Afwijzing verzoek om handhaving

Afwijzing verzoek om handhaving Afwijzing verzoek om handhaving Kenmerk: 704312/706895 Betreft: Beslissing van het Commissariaat voor de Media op het verzoek van de vereniging ter bevordering en ondersteuning van Kleine Regionale Commerciële

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 19108 10 juli 2015 Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 2 juli 2015, nr. PO/SenO/747922,

Nadere informatie

KUNSTENPLAN REGELING PROJECTSUBSIDIES INNOVATIE

KUNSTENPLAN REGELING PROJECTSUBSIDIES INNOVATIE KUNSTENPLAN 2017-2020 REGELING PROJECTSUBSIDIES INNOVATIE 2017-2020 REGELING PROJECTSUBSIDIES INNOVATIE 2017-2020 Het bestuur van het AFK, gelet op de missie van het Amsterdams Fonds voor de Kunst om te

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 17117 29 maart 2019 Regeling van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 28 maart 2019, nr. WJZ/5893539,

Nadere informatie

Gelet op het bepaalde in de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op het bepaalde in de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht; ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING ALMERE 2011 De raad van de gemeente Almere; Gezien het voorstel van het college; Gelet op het bepaalde in de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet en titel 4.2 van de Algemene

Nadere informatie

Subsidieregeling VUvereniging / VCAS

Subsidieregeling VUvereniging / VCAS Subsidieregeling VUvereniging / VCAS Artikel 1 Afbakening subsidieregeling Deze regeling heeft betrekking op subsidies die door VUvereniging, of door tussenkomst van VUvereniging door de Van Coeverden

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD VAN FRYSLAN

PROVINCIAAL BLAD VAN FRYSLAN Uitgegeven: 29 januari 2009 2009 no. 13 PROVINCIAAL BLAD VAN FRYSLAN Besluit van Provinciale Staten van Fryslân van 17 december 2008 tot vaststelling van de regeling Human Resource Management Plus 2009

Nadere informatie

Beleidsregels Projectsubsidies Cultuur Midden-Drenthe

Beleidsregels Projectsubsidies Cultuur Midden-Drenthe Beleidsregels Projectsubsidies Cultuur MD Zaaknummer: 583313 Beleidsregels Projectsubsidies Cultuur Midden-Drenthe Burgemeester en wethouders van Midden-Drenthe, overwegende: dat de gemeenteraad in de

Nadere informatie

EBG heeft het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) ingeschakeld als uitvoerder van deze regeling.

EBG heeft het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) ingeschakeld als uitvoerder van deze regeling. EBG AdviesregelinG EBG AdviesregelinG 2017 Een instrument van Economic Board Groningen Versie 15 maart 2017 Inleiding Economic Board Groningen (EBG) heeft als missie om bij te dragen aan de groei van duurzame

Nadere informatie

EBG heeft het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) ingeschakeld als uitvoerder van deze regeling.

EBG heeft het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) ingeschakeld als uitvoerder van deze regeling. EBG AdviesregelinG EBG AdviesregelinG 2017 Een instrument van Economic Board Groningen Versie 23 februari 2017 Inleiding Economic Board Groningen (EBG) heeft als missie om bij te dragen aan de groei van

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Gelet op artikel 32b van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Gelet op artikel 32b van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 5380 9 april 2010 Beleidsregels UWV pilot plaatsingssubsidie 30 maart 2010 Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar 2015 2016. A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar 2015 2016. A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2015 2016 34 495 Verdrag tussen de regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van de Republiek Zuid-Afrika betreffende audiovisuele coproductie; s-gravenhage,

Nadere informatie

Stichting VHAN. Reglement Wetenschapscommissie

Stichting VHAN. Reglement Wetenschapscommissie Stichting VHAN Reglement Wetenschapscommissie Aangepaste versie januari 2015 Inhoudsopgave 1. Begripsbepalingen 2. Taakopdracht 3. Samenstelling commissie, benoeming en zittingsduur 4. Werkwijze en besluitvorming

Nadere informatie

CONVENANT VIJFJAREN AFSPRAKEN BEKOSTIGING LOKALE OMROEP REIMERSWAAL DOOR GEMEENTE REIMERSWAAL

CONVENANT VIJFJAREN AFSPRAKEN BEKOSTIGING LOKALE OMROEP REIMERSWAAL DOOR GEMEENTE REIMERSWAAL CONVENANT VIJFJAREN AFSPRAKEN BEKOSTIGING LOKALE OMROEP REIMERSWAAL DOOR GEMEENTE REIMERSWAAL 2013-2017 Ondergetekenden: De gemeente Reimerswaal, te dezen gelet op artikel 171 Gemeentewet rechtsgeldig

Nadere informatie

Reglement Raad van Bestuur. Stichting Biblionet Groningen

Reglement Raad van Bestuur. Stichting Biblionet Groningen Reglement Raad van Bestuur Stichting Biblionet Groningen Blad 2 Reglement Raad van Bestuur Stichting Biblionet Groningen, gevestigd te Groningen 1 De bestuurstaak 1.1 Ingevolge de statuten bestuurt de

Nadere informatie

gelet op de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening Amersfoort 2013 (ASV), besluit vast te stellen de volgende regeling:

gelet op de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening Amersfoort 2013 (ASV), besluit vast te stellen de volgende regeling: SUBSIDIEREGELING INCIDENTELE SUBSIDIES AMATEURKUNST 2013 Burgemeester en wethouders van gemeente Amersfoort; overwegende dat het gewenst is de Subsidieregeling incidentele subsidies amateurkunst zoals

Nadere informatie

overwegende dat de gemeenten Heusden, Loon op Zand en Waalwijk één verordening wensen op te stellen;

overwegende dat de gemeenten Heusden, Loon op Zand en Waalwijk één verordening wensen op te stellen; Het algemeen bestuur van de ISD Midden-Langstraat; overwegende dat de ISD bij verordening regels dient op te stellen over de wijze waarop klantenparticipatie met betrekking tot de ketendienstverlening

Nadere informatie

SUBSIDIEREGELING INNOVATIEAGENDA CULTUUR MAASTRICHT ( )

SUBSIDIEREGELING INNOVATIEAGENDA CULTUUR MAASTRICHT ( ) SUBSIDIEREGELING INNOVATIEAGENDA CULTUUR MAASTRICHT (2016-2018) Burgemeester en wethouders van Maastricht, - gelet op artikel 2, vierde lid en artikel 3, tweede lid van de Algemene subsidieverordening

Nadere informatie

2015/ Uw brieven van: 24 mei 2016 Ons nummer: Willemstad, 27 mei 2016

2015/ Uw brieven van: 24 mei 2016 Ons nummer: Willemstad, 27 mei 2016 Aan De Minister van Financiën De heer José M.N. Jardim Pietermaai 4-4A Curaçao Uw nummers (letters): Onderwerp: Bijlage(n): 2015/047432 Uw brieven van: 24 mei 2016 Ons nummer: 27052016.01 Willemstad, 27

Nadere informatie

Beschikking op ontheffingsverzoek

Beschikking op ontheffingsverzoek Beschikking op ontheffingsverzoek Kenmerk: 15637\2009000994 Betreft: ontheffingsverzoek Europese quota Film 1, Film 1.2 en Film 1.3 alsmede Film 1 Action Beschikking van het Commissariaat voor de Media

Nadere informatie

Algemeen Reglement van de Stichting Nederlands Fonds voor de Film INHOUD

Algemeen Reglement van de Stichting Nederlands Fonds voor de Film INHOUD INHOUD Artikel 1 Definities... 2 Artikel 2 Toepasselijkheid... 4 Artikel 3 Subsidieverlening... 4 Artikel 4 Culturele criteria en staatssteunpercentages filmproducties... 4 Artikel 5 Beoordelingscriteria...

Nadere informatie

REGELING PROJECTSUBSIDIES AMATEURKUNST

REGELING PROJECTSUBSIDIES AMATEURKUNST REGELING PROJECTSUBSIDIES AMATEURKUNST 2017-2020 REGELING PROJECTSUBSIDIES AMATEURKUNST 2017-2020 Het bestuur van het AFK Gelet op de missie van het Amsterdams Fonds voor de Kunst om te investeren in kunst

Nadere informatie

Reglement voor de Permanente Educatie van in het LRGD ingeschreven deskundigen 7 december 2015

Reglement voor de Permanente Educatie van in het LRGD ingeschreven deskundigen 7 december 2015 Postbus 52080 2505 CB s-gravenhage T: 085 2733 777 E: bestuur@lrgd.nl www.lrgd.nl Reglement voor de Permanente Educatie van in het LRGD ingeschreven deskundigen 7 december 2015 1. Inleiding De in het register

Nadere informatie

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011; Uitvoeringsregeling subsidie oprichting kredietunie MKB Noord-Holland 2015

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011; Uitvoeringsregeling subsidie oprichting kredietunie MKB Noord-Holland 2015 Besluit van gedeputeerde staten van Noord-Holland van 27 januari 2015, nr. 530613-530615, tot vaststelling van de Uitvoeringsregeling subsidie oprichting kredietunie MKB Noord-Holland 2015 Gedeputeerde

Nadere informatie

Managementstatuut (AB-DB model)

Managementstatuut (AB-DB model) Managementstatuut (AB-DB model) INHOUD Vaststelling... 3 Artikel 1 Definitiebepaling... 4 Artikel 2 Vaststelling en wijziging van het managementstatuut... 4 Artikel 3 Taken en bevoegdheden van het bestuur...

Nadere informatie

Subsidieregeling deskundigheidsbevordering vrijwilligers

Subsidieregeling deskundigheidsbevordering vrijwilligers Subsidieregeling deskundigheidsbevordering vrijwilligers (geconsolideerde versie, geldend vanaf 1-10-1998 tot 1-1-2006) Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie provincie Drenthe Officiële naam regeling

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 september 2012

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 september 2012 Raadsbesluit De raad van de gemeente Noord-Beveland; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 september 2012 gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en artikel 8 lid 1 onderdeel d, artikel

Nadere informatie

REGLEMENT SPOT SUBSIDIES

REGLEMENT SPOT SUBSIDIES REGLEMENT SPOT SUBSIDIES DEFINITIES Artikel 1 In deze regeling wordt verstaan onder: Stichting: Stroom: Bestuur: Directie: de Stichting Stroom Den Haag beeldende kunst t/m architectuur de Stichting Stroom

Nadere informatie

De raad van de gemeente Tholen. Tholen, 19 september 2017

De raad van de gemeente Tholen. Tholen, 19 september 2017 No.: Portefeuillehouder: Wethouder C.L. van Dis MBA Afdeling: ROVH Behandelaar: E.J. de Hond MSc De raad van de gemeente Tholen Tholen, 19 september 2017 Onderwerp: Voorstel tot het vaststellen van de

Nadere informatie

Den Haag, 1 januari HH Reglement Versie 1.2. Pagina 1/7

Den Haag, 1 januari HH Reglement Versie 1.2. Pagina 1/7 Pagina 1/7 Pagina 2/7 Inhoudsopgave Algemene bepalingen 3 Artikel 1. Definities en afkortingen 3 Artikel 1. Lidmaatschap 3 Bestuur 3 Artikel 2. Aanstelling 3 Artikel 3. Taak voorzitter en vice-voorzitter

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 24795 6 mei 2019 Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 25 april 2019 nr. WJZ/6093459, houdende

Nadere informatie

Cliëntenparticipatie WWB, IOAW, IOAZ en WSW 2012

Cliëntenparticipatie WWB, IOAW, IOAZ en WSW 2012 Cliëntenparticipatie WWB, IOAW, IOAZ en WSW 2012 Verordening m.i.v. 1 januari 2012 Vastgesteld d.d. 21 december 2011 De raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk; gelezen het voorstel van het College van

Nadere informatie

KUNSTENPLAN REGELING PROJECTSUBSIDIES INNOVATIE

KUNSTENPLAN REGELING PROJECTSUBSIDIES INNOVATIE KUNSTENPLAN 2017-2020 REGELING PROJECTSUBSIDIES INNOVATIE 2019-2020 REGELING PROJECTSUBSIDIES INNOVATIE 2019-2020 Het bestuur van het AFK Gelet op de missie van het Amsterdams Fonds voor de Kunst om te

Nadere informatie