Omgaan met elkaar. Proominent 22 september Regeling omgaan met elkaar Pagina 1 van 11

Transcriptie

1 Omgaan met elkaar Proominent 22 september 2014 Pagina 1 van 11

2 Inhoud 1. UITGANGSPUNTEN DOELSTELLINGEN REGELING GEDRAGSCODE ONGELIJKE BEHANDELING ANTIDISCRIMINATIECODE PROTOCOL ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING SEKSUELE INTIMIDATIE, AGRESSIE EN GEWELD PREVENTIE BESTRIJDING BIJLAGEN Pagina 2 van 11

3 1. Uitgangspunten In de statuten van Proominent is in artikel 3 de grondslag verwoord. Een nadere uitwerking hiervan naar waarden en normen is vastgelegd in deze regeling omgaan met elkaar. Het bestuur vindt het gewenst deze regeling vast te stellen. Op het eerste gezicht misschien overbodig; velen zullen de inhoud als vanzelfsprekend beschouwen. Toch is het nuttig ongeschreven regels tot geschreven regels te maken. Een organisatie die deze gedragsregels als basis heeft, staat vast in zijn schoenen. Zo weet iedereen wat er verwacht wordt dat men op elkaar kan rekenen; in voorkomende situaties kan hieraan gerefereerd worden. De gedragscode is niet alleen op het personeel, maar op iedereen, die bij het werk van Proominent betrokken is, van toepassing. 2. Doelstellingen Het doel van deze regeling is het bevorderen van een open leefklimaat, waar verdraagzaamheid en inlevingsvermogen, leiden tot een fijne en veilige omgeving. We stimuleren gelijkwaardigheid binnen de de schoolgemeenschap en voorkomen ongelijke behandeling. De regeling levert een bijdrage de veilige sfeer en het pedagogisch klimaat, waardoor de ontwikkelingskansen voor alle betrokkenen van de school worden vergroot. 3. Regeling 3.1 Gedragscode Personen: Op de volgende personen is de gedragscode van toepassing: a. de werknemers van Proominent; b. leerlingen; c. ouders; d. stagiair(e)s; e. bestuursleden; f. vrijwilligers; g. personen die werkzaamheden in de scholen verrichten. Hierna te noemen betrokkene. Pagina 3 van 11

4 Betrokkene: 1. stelt zich respectvol op ten opzichte van anderen en geeft geen aanstoot in woord, schrift, gebaar, gedrag en kleding; 2. kent de grenzen van zijn taken en deskundigheid en handelt daarnaar; 3. maakt geen misbruik van het uit zijn positie voortvloeiend overwicht; 4. verleent zijn collega's alle hulp en steun die hij met zijn deskundigheid en ervaring kan bieden, om hen in staat te stellen tot een professionele uitoefening van hun taken; 5. is op de hoogte van de geheimhoudingsplicht en handelt daarnaar; 6. zorg voor de eigendommen van het bedrijf en gebruikt de eigendommen niet voor privédoeleinden; 7. gebruikt internet en verkeer volgens de spelregels, die staan in het en internetprotocol, gebruikt; 8. accepteert geschenken, te danken aan de uitoefening van werktaken, niet; De controle op de naleving van de gedragscode berust bij verschillende functionarissen Ongelijke behandeling Een van de wezenskenmerken van Proominent is de eerbiediging van de levensbeschouwelijkeen godsdienstige overtuigingen. De open en eerlijke dialoog met elkaar over onderwerpen die we belangrijk vinden staat centraal. Het informeren is daarbij belangrijker dan het bepleiten. Binnen Proominent voel iedereen zich als gelijke gezien en behandeld. Het bestuur van Proominent vindt elke vorm van ongelijke behandeling en discriminatie ontoelaatbaar. Daaronder wordt ook verstaan het pesten waarbij de ander ervaart voordurend op vervelende wijze door anderen te worden bejegend. Onder ongelijke behandeling en discriminerend gedrag wordt verstaan elk woord en elke handeling waardoor iemand op grond van ras, etniciteit of cultuur impliciet of expliciet als minderwaardig wordt bestempeld of dit als zodanig ervaart. Dat betekent het volgende: a. Personeelsleden, leerlingen, ouders, bezoekers en medegebruikers van de gebouwen bejegenen elkaar respectvol en spreken elkaar aan op niet respectvol gedrag; b. Personeelsleden hebben een voorbeeldfunctie in het de respectvolle bejegening; c. De directie van de school of het bestuur neemt bij herhaald niet respectvol gedrag passende maatregelen. 1 Voor de leerkrachten, ouders, stagiaires en vrijwilligers zijn dat de directeuren, voor de leerlingen is dat de leerkracht, voor de directeur is dat de het bestuur en voor het bestuur de raad van toezicht. Pagina 4 van 11

5 3.3. Antidiscriminatiecode Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan. (art. 1 Grondwet) In deze code wordt onder discriminatie verstaan: Iedere uiting in woord of geschrift van een persoon of een groep van personen binnen de school, waarbij sprake is van ontoelaatbare opvattingen over achterstelling van mensen, van beledigingen of van grievend handelen jegens anderen. Deze uitingen kunnen betrekking hebben op godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, seksuele geaardheid, burgerlijke staat, sociaal-economische positie, intelligentie, onderwijsdeelname, kleding, of op welk terrein dan ook. Er bestaan zowel institutionele als alledaagse vormen van discriminatie. Onder institutionele discriminatie wordt verstaan het achterstellen van personen en groepen op grond van irrelevante kenmerken zoals huidkleur, afkomst of sekse. Dit uit zich bijvoorbeeld in de schoolloopbaan van leerlingen, deelname aan de medezeggenschapsraad of ouderraad en de samenstelling van het schoolteam. Alledaagse vormen van discriminatie zijn bijvoorbeeld het uitschelden, negeren of beledigen van personen op grond van irrelevante kenmerken. Discriminatie kan bedoeld of onbedoeld, bewust of onbewust zijn Protocol Artikel 1 Het is aan niemand die binnen de school een functie vervult, als leerling bij de school staat ingeschreven of anderszins voor of in opdracht van de school een taak verricht, toegestaan: a. discriminerende opmerkingen of grappen te maken, in welke vorm dan ook; b. materialen te verspreiden die discriminerend zijn of kunnen aanzetten tot discriminatie; c. samenwerking te weigeren op grond van godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, seksuele geaardheid, burgerlijke staat, sociaaleconomische positie, intelligentie, onderwijsdeelname, kleding, of op welk irrelevant kenmerk dan ook. Artikel 2 Het onderwijs gaat er mede van uit dat de leerlingen opgroeien in een multiculturele samenleving. Artikel 3 De school ziet er op toe dat het gebruikte schoolplan: Pagina 5 van 11

6 a. aansluit bij de belevings- en ervaringswereld van leerlingen van diverse afkomsten; b. etnocentrisme vermijdt en een zo objectief mogelijk beeld geeft van de diverse meningen, ideeën en wetenschappelijke verworvenheden, ook die van niet westerse oorsprong; c. aandacht besteedt aan het bestaan, de oorzaken en de effecten van discriminatie, vooroordelen en racisme. Artikel 4 Het personeel van de school spreekt de naam van een leerling op de juiste wijze uit. Het personeel gaat behoedzaam om met de nationaliteit en de etnische afkomst van haar leerlingen. Het verwisselen van nationaliteiten en de afkomst moet worden voorkomen. Artikel 5 Het bevoegd gezag streeft naar een zo evenwichtig mogelijke opbouw van het schoolteam en het onderwijsondersteunend personeel. Het personeelsbestand is zo veel mogelijk een afspiegeling van de plaatselijke samenleving. Er wordt gestreefd naar evenredige vertegenwoordiging onder leden van de medezeggenschapsraad, de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad en andere raden en commissies. Artikel 6 Deze code is van toepassing op alle gedragingen die redelijkerwijs tot de verantwoordelijkheid van de school kunnen worden gerekend. Artikel 7 Indien en voorzover discriminerend gedrag als bedoeld in deze code rechtstreeks veroorzaakt wordt door of in verband staat met het gevoerde beleid van een (of meerdere) representatief orgaan (organen) van een geleding(en), wordt dit beleid aangepast. Artikel 8 In het geval dat een persoon die deel uitmaakt van de schoolgemeenschap meent te zijn gediscrimineerd door een andere persoon van de schoolgemeenschap kan de benadeelde een klacht indienen, zoals dat is omschreven in de klachtenregeling. Artikel 9 a. In het bovenschoolse deel van de schoolgids wordt verwezen naar het bestaan van deze code en de plaats waar men deze desgewenst kan inzien. b. De toelichting maakt deel uit van de code. c. In gevallen waarin deze code niet voorziet beslist het bevoegd gezag. Pagina 6 van 11

7 Artikel 10 De resultaten van het gevoerde beleid naar aanleiding van deze code worden beschreven in het sociaal jaarverslag Artikelsgewijze toelichting art. 1 De school is onderdeel van een maatschappelijke omgeving en heeft als opdracht haar leerlingen op een plaats binnen die samenleving voor te bereiden. In die samenleving is ongelijke behandeling helaas aanwezig. Dit artikel maakt duidelijk dat voor iedere persoon, die redelijkerwijs mag worden gerekend tot de leefgemeenschap van de school, discriminerend gedrag verboden is. art. 3 Het schoolplan kan een belangrijk instrument zijn bij het tegengaan van discriminatie. Bovendien kan het de leerlingen stimuleren andere nationaliteiten en etnische afstammingen te accepteren en te respecteren. art. 4 De naam, nationaliteit en etnische afkomst van een leerling zijn een wezenlijk onderdeel van diens identiteit. Namen kunnen een religieuze, culturele of een familieachtergrond hebben. Bijnamen en verbasteringen van namen zijn als gevolg daarvan onacceptabel. art. 6 Niet elke gedraging van leden van de schoolgemeenschap valt onder de reikwijdte van deze code. Het gaat om gedrag dat onder de verantwoordelijkheid valt van de school. Naast gedragingen in en om de school kan dus ook sprake zijn van gedragingen die elders plaatsvinden, welke wel vallen onder de verantwoordelijkheid van de school (bijvoorbeeld op kamp, schoolreisje). art. 8 In het geval dat een persoon die deel uitmaakt of uitmaakte van de schoolgemeenschap, waaronder een leerling, de ouders/verzorgers/voogd van een minderjarige leerling, een student, een stagiaire, het onderwijsgevend of het onderwijsondersteunend personeel, een lid van de directie, een bestuurslid of een vrijwilliger die werkzaamheden verricht voor de school, meent te zijn geconfronteerd met discriminatie door een ander persoon die op dat moment ook deel uitmaakt of uitmaakte van de schoolgemeenschap, dan kan de benadeelde een klacht indienen. Op elke school is een contactpersoon die degene die meent te zijn geconfronteerd met discriminatie kan opvangen en kan doorverwijzen naar de onafhankelijke vertrouwenspersoon. De onafhankelijke Pagina 7 van 11

8 vertrouwenspersoon zal de benadeelde begeleiden bij het indienen van een klacht bij de klachtencommissie of het bevoegd gezag Seksuele intimidatie, agressie en geweld In deze paragraaf wordt binnen de kaders van het Arbo-beleid de aanpak van seksuele intimidatie, agressie en geweld nader uitgewerkt. In de Arbo-wet is sinds 1 oktober 1994 de bepaling opgenomen, dat de werkgever verplicht is om werknemers zo veel mogelijk te beschermen tegen de gevolgen van bovengenoemde vormen van ongewenst gedrag. Seksuele intimidatie, agressie en geweld vormen een overschrijding van de grenzen van het individu en worden dus niet getolereerd. In de praktijk blijkt dat, binnen de werksituatie, seksuele intimidatie, agressie en geweld zowel vrouwen als mannen overkomt. Uit onderzoek blijkt echter dat het merendeels vrouwen betreft die met seksuele intimidatie, agressie en geweld geconfronteerd worden. Seksuele intimidatie, agressie en geweld doet zich voor tussen alle personen in de schoolorganisatie. Deze regeling richt zich op alle betrokkenen. Het is van essentieel belang dat het mogelijk is om eventuele misstanden bespreekbaar te maken binnen de school. De aandacht wordt hier ook gericht op de preventie van het ongewenst gedrag. Wanneer seksuele intimidatie, agressie en geweld aan de orde is kan gehandeld worden conform de klachtenregeling. Om afstemming te hebben over de gehanteerde begrippen volgen hier de definities: a. Seksuele intimidatie: Seksueel getinte aandacht voor een persoon, die tot uiting komt in verbaal, fysiek of ander nonverbaal gedrag, dat zowel onopzettelijk als opzettelijk kan zijn en dat door de persoon in kwestie als ongewenst, kwetsend of bedreigend wordt ervaren. b. Agressie en geweld: Alle fysiek gerichte agressie en alle bedreiging in woord en gebaar, nu of in de toekomst van de eigen persoon of naasten Preventie 1. Het geven van voorlichting is een belangrijk instrument. Bekendheid van het gevoerde beleid bij alle betrokkenen is belangrijk om seksuele intimidatie, agressie en geweld te voorkomen. De drempel om seksuele intimidatie, agressie en geweld bespreekbaar te maken wordt Pagina 8 van 11

9 daardoor verlaagd en vroegtijdige signalering wordt daardoor bevorderd en worden eerder de noodzakelijke stappen ondernomen; 2. Indien nodig of gewenst kunnen trainingen gegeven worden in het omgaan met agressie en geweld; 3. Het bespreekbaar maken van het bestaan van seksuele intimidatie, agressie en geweld is belangrijk. Momenten daarvoor kunnen zijn: a. Bij de introductie en begeleiding nieuwe medewerkers wordt aandacht besteed aan de onderwerpen seksuele intimidatie, agressie en geweld. Dit kan door te wijzen op het bestaan van een vertrouwenspersoon, de klachtencommissie en de klachtenregeling. Thuis raken op een nieuwe werkplek is niet altijd even gemakkelijk. Nieuwe medewerkers kunnen het gevoel krijgen door medewerkers uitgeprobeerd te worden. Seksuele intimidatie, agressie en geweld kunnen in een dergelijke periode ook aan de orde zijn. Tijdens de introductieperiode in de eerste maanden moet extra aandacht worden gegeven aan signalen die kunnen wijzen op bovengenoemd gedrag. Dit hoort thuis in het inwerkplan en begeleiding. b. Tijdens de gesprekken in de gesprekkencyclus, waarin gelijkwaardigheid van een leidinggevende en zijn medewerker wordt nagestreefd, bestaat er een goede gelegenheid ervaringen naar voren te brengen die te maken hebben met seksuele intimidatie, agressie en geweld. Een sfeer van vertrouwen is belangrijk. De leidinggevende moet tijdens de gesprekken de mogelijkheid geven om knelpunten te bespreken. Dit moet integer behandeld worden Bestrijding Iedere betrokkene bij de organisatie Proominent is verplicht melding te maken van seksuele intimidatie, agressie en geweld. Het maakt daarbij niet uit of men slachtoffer of getuige is. Voor het vastleggen van de melding kan gebruik worden gemaakt van het incidentenregistratieformulier in de bijlage. Bij een constatering dat seksuele intimidatie, agressie en geweld zich voordoen is bestrijding nodig. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van de geldende klachtenregeling. Pagina 9 van 11

10 4. Bijlagen Bijlage 1: Incidentenregistratieformulier Naam getroffene:... Adres:... Postcode + Woonplaats:... Getroffene is werknemer / stagiair / leerling / anders:... 2 Plaats van het incident:... Datum en tijdstip van het incident:... Vorm van het ongewenst gedrag: fysiek:... verbaal:... dreigen:... vernielen:... diefstal:... seksuele intimidatie:... discriminatie:... anders:... Behandeling: geen behandeling EHBO / ziekenhuis opname in ziekenhuis verzuim anders:... Schade: materieel:... Kosten: fysiek letsel:... psychisch letsel:... anders:... 2 Doorhalen wat niet van toepassing is / invullen Pagina 10 van 11

11 Afhandeling: politie ingeschakeld aangifte ja / nee 1 melding arbeidsinspectie ernstig ongeval ja / nee 3 psychische opvang nazorg ja / nee Korte beschrijving van het incident: Suggesties voor verdere afhandeling: Suggesties voor preventie in de toekomst: Plaats... Datum... Handtekening getroffene... Handtekening directeur (of ander die formulier invulde)... 3 Indien ja, invullen en opsturen meldingsformulier arbeidsinspectie verplicht Pagina 11 van 11