A 2016 N 15 PUBLICATIEBLAD

Transcriptie

1 A 2016 N 15 PUBLICATIEBLAD MINISTERIËLE REGELING MET ALGEMENE WERKING van de 29 ste maart 2016 ter uitvoering van artikel 8, eerste lid, onder a van Landsverordening Arbeid Vreemdelingen 1 en artikel 11, onderdeel d, van het Eilandsbesluit Arbeid Vreemdelingen 2 D e M i n i s t e r v a n Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn Gelet op: artikel 8, eerste lid, onder a van Landsverordening Arbeid Vreemdelingen en artikel 11, onderdeel d, van het Eilandsbesluit Arbeid Vreemdelingen H e e f t b e s l o t e n: Artikel 1 1. Onverminderd het bepaalde bij of krachtens artikel 3 van de Landsverordening Arbeid Vreemdelingen, worden er om redenen ontleend aan het economisch belang geen tewerkstellingsvergunningen verleend ten behoeve van buitenlandse arbeidskrachten bij nieuwe aanvragen voor ongeschoolde of laaggeschoolde beroepen, doch in ieder geval niet in de hierna te noemen beroepen, te weten: Arbeiders ( peon ); Automonteurs; Bewakers; Bouw assistenten; Dienst-/postbodes; Dierenverzorgers; Elektriciens; Glazenwassers; Handyman; Helpers; Kamermeisjes; Kapsters; Kinderverzorgers; 1 P.B. 2001, no A.B. 2007, no. 73

2 Kok; Krantenverkopers; Administratief personeel; Landbouwers; Lassers; Loodgieters; Managers; Masseuses; Metselaars; Naaisters; Onderhoudspersoneel; Schoonheidsspecialisten; Schoonmakers; Schrijnwerkers; Serveerders; Tegelzetters; Timmerlieden; Tuinlieden; Vakkenvullers; Winkelpersoneel. 2. Om redenen ontleend aan het economisch belang kan de Minister in een individueel geval, ten aanzien van een functie die niet in het voorgaande lid wordt genoemd, in overleg met de vergunningverlenende autoriteit oordelen, dat er geen tewerkstellingsvergunning wordt verleend ten behoeve van een buitenlandse arbeidskracht. 3. Om redenen ontleend aan het economisch belang, kan de Minister, in afwijking van het eerste lid oordelen, dat een tewerkstellingsvergunning wordt verleend ten behoeve van een buitenlandse arbeidskracht. 4. a. Onder ongeschoolde beroepen verstaan we beroepen waarbij er niet een (bepaalde) vooropleiding wordt vereist. b. Onder laaggeschoolde beroepen verstaan we beroepen waarbij als functie-eis een vooropleiding of denkniveau wordt gevraagd op het niveau van het Voorbereidend Secundair Beroeps Onderwijs of een daarmee te vergelijken opleidingsniveau. Artikel 2 De effecten van deze beschikking worden 1 jaar na de inwerkingtreding geëvalueerd. Artikel 3 Deze beschikking treedt in werking met ingang van 1 mei Artikel 4 Deze ministeriële regeling wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad.

3 Afschrift van deze beschikking wordt gezonden aan: - de Secretaris Generaal van het Ministerie van Justitie, - de Secretaris Generaal van het Ministerie van Economische Ontwikkeling, - de Secretaris Generaal van het Ministerie van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn, - de Secretaris Generaal van het Ministerie van Bestuur, Planning en Dienstverlening, - de Directeur van de Kamer van Koophandel en Nijverheid Curaçao, - de Voorzitter van de Vereniging Bedrijfsleven Curaçao en - de Algemene Rekenkamer. Willemstad, 29 maart 2016 De Minister van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn, R.D. LARMONIE - CECILIA Uitgegeven 1 ste april 2016 De Minister van Algemene Zaken, B.D. WHITEMAN

4 NOTA VAN TOELICHTING, behorende bij de Ministriele regeling met algemene werking van de 29 ste maart 2016 ter uitvoering van artikel 8, eerste lid, onder a van Landsverordening Arbeid Vreemdelingen en artikel 11, onderdeel d, van het Eilandsbesluit Arbeid Vreemdelingen Algemeen Er is sprake van een heersende slechte economische toestand van het land en een heersende werkloosheid onder de lokale bevolking, (37.2% onder de jeugd, onder mannen van 24 jaar en ouder een werkeloosheid percentage van 13% en onder vrouwen van 24 jaar en ouder een werkloosheidspercentage van 15%). Het is de zorg van de overheid om de lokale arbeidsmarkt te beschermen en te bevorderen, voorzover daarin kan worden voorzien. In dit kader is het van groot belang, om de toelating van buitenlandse arbeidskrachten tot de lokale arbeidsmarkt te reguleren, door beleid vast te stellen. Verschillende lokale bedrijven verkeren momenteel in een slechte financiële en economische situatie, met als gevolg dat ze arbeidskrachten moeten ontslaan, waarbij de voorkeur ligt op het ontslaan van de lokale arbeidskrachten. Daarnaast is er een groeiende trend zichtbaar, waarbij werkgevers de voorkeur hebben om buitenlandse arbeidskrachten in dienst te nemen voor laag en ongeschoolde functies in plaats van de lokale arbeidskrachten. Dit ondanks het feit dat er op alle opleidingsniveaus lokale werklozen beschikbaar. Deze groeiende trend wordt verklaard door onder meer het feit dat: - buitenlandse arbeidskrachten bereid zijn om voor lagere lonen te werken dan de lokale arbeidskrachten; - de gedachte heerst dat buitenlandse arbeidskrachten een hogere productiviteit hebben dan de lokale arbeidskrachten; - buitenlandse arbeidskrachten flexibeler zijn. Dit bewijst zich onder meer doordat buitenlandse krachten sneller geneigd zijn om tijdelijk werk te aanvaarden in vergelijking tot de lokale arbeidskrachten; - buitenlandse arbeidskrachten bereid zijn om onder minder gunstige arbeidsomstandigheden te werken dan de lokale arbeidskrachten; - de gedachte heerst dat bij buitenlandse arbeidskrachten sprake is van meer toewijding aan hun werk omdat zij volledig afhankelijk zijn van het inkomen uit arbeid, terwijl lokale arbeidskrachten over alternatieven (kunnen) beschikken en daardoor minder toegewijd zouden zijn; - de gedachte heerst dat buitenlandse arbeidskrachten beter passen bij de bedrijfscultuur dan de lokale arbeidskrachten; - buitenlandse arbeidskrachten totaal geen kennis van de arbeidswetgeving hebben en minder snel hun rechten geldend zullen maken, terwijl de lokale arbeidskrachten in ieder geval de weg naar de vakbonden en rechter kennen en - de gedachte heerst dat buitenlandse arbeidskrachten betrouwbaarder zijn dan de lokale arbeidskrachten.

5 Conform het rapport van de Algemene Rekenkamer Curaçao werden er in de afgelopen drie jaren jaarlijks meer dan 4000 aanvragen voor tewerkstellingsvergunningen ingediend. De buitenlandse krachten ten behoeve van wie de tewerkstellingsvergunningen zijn afgegeven, hebben een leeftijd tussen de 18 en 60 jaar en voeren voornamelijk laag- en ongeschoolde functies uit, terwijl er onder de lokale bevolking voor deze functies een groot aanbod bestaat aan lokale arbeidskrachten. Dientengevolge dient er een stop te komen ten aanzien van nieuwe aanvragen voor tewerkstellingsvergunningen ten behoeve van buitenlandse arbeidskrachten in ongeschoolde en laaggeschoolde beroepen en overige beroepen waarbij er sprake is van een overschot op de lokale arbeidsmarkt aan lokale arbeidskrachten. Een sociaalarbeidsmarktbeleidsplan zou de aansluiting tussen de vraag naar arbeidskrachten en het aanbod van lokale arbeidskrachten inzichtelijk moeten maken, voordat nieuwe tewerkstellingsvergunningen kunnen worden afgegeven ten behoeve van buitenlande arbeidskrachten. Gelet op het hierboven vermelde is het de komende maanden de taak van het Ministerie van SOAW, om de nodige informatie/voorlichting te verstrekken betreffende de stopzetting van nieuwe aanvragen voor tewerkstellingsvergunningen ten behoeve van buitenlandse krachten voor in ieder geval die functies die in deze beschikking worden genoemd en waarvan bekend is dat er onder de lokale bevolking een groot aanbod bestaat aan lokale arbeidskrachten. Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 In het eerste lid wordt een opsomming gegeven van die beroepen waarvoor geen tewerkstellingsvergunningen zal worden verleend ten behoeve van buitenlandse arbeidskrachten. Deze opsomming is niet limitatief. Op grond van het tweede lid, is het mogelijk om in andere gevallen, waarbij een tewerkstellingsvergunningen wordt aangevraagd ten behoeve van buitenlandse arbeidskrachten, voor functies die niet in het eerste lid worden genoemd, toch een tewerkstellingsvergunningen te weigeren. Er wordt dan hierbij in een individueel geval overwogen of om redenen ontleend aan het economisch belang, gehoord de vergunningverlenende autoriteit, toch de behoefte bestaat om een tewerkstellingsvergunningen te weigeren. Deze bepaling is noodzakelijk, aangezien het vooraf moeilijk is om een limitatieve opsomming te geven van alle ongeschoolde en laaggeschoolde beroepen en werkgevers zouden kunnen spelen met functiebenamingen, zodat een bepaalde functie waarvoor ze een buitenlandse kracht zouden willen inhuren, een functienaam krijgt, die niet in het eerste lid wordt genoemd. Indien een tewerkstellingsvergunningen wordt aangevraagd ten behoeve van een buitenlander, voor een functie die niet in het eerste lid wordt genoemd, maar die qua functie-inhoud wel overeenstemt met een functie die in het eerste lid wordt genoemd, dan kan op grond van dit tweede lid de tewerkstellingsvergunningen toch worden geweigerd.

6 Het derde lid biedt de mogelijkheid om voor die functies, waarvoor op grond van het eerste lid geen tewerkstellingsvergunningen mogen worden verleend, toch tewerkstellingsvergunningen verleend ten behoeve van buitenlandse arbeidskrachten. De minister zal hiervoor, met redenen ontleend aan het economisch belang, in afwijking van het eerste lid, tewerkstellingsvergunningen mogen verlenen. Indien er bijvoorbeeld in het kader van een bouwproject 40 lassers nodig zijn (lasser is een beroep waarvoor conform het eerste lid geen tewerkstellingsvergunning wordt verleend ten behoeve van buitenlanders), maar enkel 30 lokale lassers beschikbaar zijn, dan mogen de 10 lassers die nog nodig zijn wel buitenlanders zijn. In zo n geval zal er, gezien het economische belang van het bouwproject, ten behoeve van die 10 buitenlanders wel een tewerkstellingsvergunning worden verleend, in afwijking van het eerste lid. In het vierde lid wordt aangegeven wat er wordt verstaan onder laag- en ongeschoolde beroepen. Dit is met name van belang in combinatie met het tweede lid, waarbij de minister ook voor functies, die niet in het eerste lid worden genoemd, een tewerkstellingsvergunning kan weigeren. De functies, die niet in het eerste lid worden opgesomd, maar waarvoor geen tewerkstellingsvergunning zal worden verleend, zijn laag- en ongeschoolde functies. De Minister van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn, R.D. LARMONIE - CECILIA