IN NAAM DER KONINGIN! DE GOUVERNEUR van de Nederlandse Antillen,

Transcriptie

1 LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de tot wijziging van het Landsbesluit houdende algemene maatregelen van de 21ste december 1965 ter uitvoering van artikel 26 lid 7 van de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering (P.B. 1960, no. 83) en artikel 29 lid 7 van de Landsverordening Algemene Weduwen- en wezenverzekering (P.B. 1965, no. 194) (P.B. 1965, no. 197) IN NAAM DER KONINGIN! DE GOUVERNEUR van de Nederlandse Antillen, In overweging genomen hebbende: dat het wenselijk is de bedragen, genoemd in artikel 2 van het Landsbesluit houdende algemene maatregelen van de 21ste december 1965 ter uitvoering van artikel 26 lid 7 van de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering (P.B. 1960, no. 83) en artikel 29 lid 7 van de Landsverordening Algemene Weduwen- en wezenverzekering (P.B. 1965, no. 194) (P.B. 1965, no. 197), aan te passen op basis van de stijging welke het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie voor de maand augustus 2006 aangeeft ten opzichte van het prijsindexcijfer voor de maand augustus 2005; Heeft, de Raad van Advies gehoord, besloten: Artikel I Artikel 2 van het Landsbesluit houdende algemene maatregelen van de 21ste december 1965 ter uitvoering van artikel 26 lid 7 van de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering (P.B. 1960, no. 83) en artikel 29 lid 7 van de Landsverordening Algemene Weduwen- en wezenverzekering (P.B. 1965, no. 194) (P.B. 1965, no. 197) komt te luiden: Artikel 2 Van verzekerden, van wie premie bij wege van aanslag wordt geheven, wordt van de premie voor zover deze niet bij wijze van inhouding is geheven, bij een inkomen per jaar van: NAF. 5751,20 of meer, doch minder dan NAF ,89 45% geheven; NAF ,89 of meer, doch minder dan NAF ,11 50% geheven; NAF ,11 of meer, doch minder dan NAF ,36 55% geheven; NAF ,36 of meer, doch minder dan NAF ,59 60% geheven; NAF ,59 of meer, doch minder dan NAF ,82 65% geheven; NAF ,82 of meer, doch minder dan NAF ,05 70% geheven; NAF ,05 of meer, doch minder dan NAF ,04 75% geheven; NAF ,04 of meer, doch minder dan NAF ,01 80% geheven; 1

2 NAF ,01 of meer, doch minder dan NAF ,00 85% geheven; NAF ,00 of meer, doch minder dan NAF ,98 90% geheven; NAF ,98 of meer, doch minder dan NAF ,54 95% geheven. Artikel II Dit landsbesluit treedt in werking met ingang van de dag na die van de uitgifte van het Publicatieblad, waarin het geplaatst is, en werkt terug tot en met 1 januari Gegeven te Curaçao, De Minister van Volksgezondheid en Sociale Ontwikkeling, De Minister van Financiën, Uitgegeven de De Minister van Algemene Zaken en Buitenlandse Betrekkingen, 2

3 NOTA VAN TOELICHTING behorende bij het Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, van de tot wijziging van het Landsbesluit houdende algemene maatregelen van de 21ste december 1965 ter uitvoering van artikel 26 lid 7 van de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering (P.B. 1960, no. 83) en artikel 29 lid 7 van de Landsverordening Algemene Weduwen- en wezenverzekering (P.B. 1965, no. 194) (P.B. 1965, no. 197) 1. Algemeen Op grond van de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering (P.B. 1960, no. 83) en de Landsverordening Algemene Weduwen- en wezenverzekering (P.B. 1965, no. 194) hebben verzekerden in de zin van genoemde landsverordeningen aanspraak op ouderdomspensioen respectievelijk weduwen-, weduwnaars- en wezenpensioen. Het in genoemde landsverordeningen geregelde verzekeringsstelsel is gestoeld op de solidariteitsgedachte. Het uitgangspunt is dat iedereen een premie moet betalen, welke rechtstreeks verband houdt met het inkomen. Dit uitgangspunt brengt met zich mee dat de economische sterkeren bijdragen ten behoeve van de economische zwakkeren. Ter voorkoming dat er een te sterke wanverhouding ontstaat tussen te betalen premie enerzijds en te ontvangen premie anderzijds, is aan de solidariteitsgedachte bepaalde grenzen verbonden. Bedoelde begrenzing is gerealiseerd door vaststelling van premieinkomensgrenzen. In de artikelen 26, vierde lid, van de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering en 29, vierde lid, van de Landsverordening Algemene Weduwen- en wezenverzekering is een premie-inkomensgrens vastgesteld waar beneden geen premie wordt geheven. Voor het jaar 2007 bedraagt voormelde premie-inkomensgrens NAF. 5600,--. Ingevolge de artikelen 26, vijfde lid, van de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering en 29, vijfde lid, van de Landsverordening Algemene Weduwen- en wezenverzekering betalen verzekerden met een inkomen van meer dan NAF. 5600,-- doch beneden een bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, vastgestelde premie-inkomensgrens - overeenkomstig bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, te stellen regels - slechts een deel van de premie. De laatstbedoelde premie-inkomensgrens is voor het jaar 2007 bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, gesteld op NAF ,54. In het in P.B. 1965, no. 194 afgekondigde landsbesluit is uitvoering gegeven aan laatstgenoemde artikelen. Het is gewenst de voor het jaar 2006 vastgestelde bedragen overeenkomstig het bepaalde in artikel 26, zesde lid, van de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering en artikel 29, zesde lid, van de Landsverordening Algemene Weduwen- en wezenverzekering voor het jaar 2007 aan de ontwikkeling van het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie aan te passen. De aanpassing van de bedragen in het in P.B. 1965, no. 194 afgekondigde landsbesluit is bij onderhavig landsbesluit geschied. Hogerbedoelde aanpassing geschiedt aan de hand van de stijging welke het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie voor de maand augustus daaraan voorafgaande aangeeft ten opzichte van het prijsindexcijfer voor de maand augustus van het voorafgaande jaar. 3

4 Voor het vaststellen van bovengenoemde bedragen voor het jaar 2007 is de periode van augustus 2005 tot en met augustus 2006 de grondslag voor het te bepalen prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie. De stijging van het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie over de periode van augustus 2005 tot en met augustus 2006 bedraagt volgens verkregen informatie van het Centraal Bureau voor de Statistiek voor de reeks totale bevolking van de Nederlandse Antillen: 2,7%. Door toepassing van onderhavig landsbesluit betalen verzekerden met een inkomen tussen NAF. 5721,20 en NAF ,54 een gedeelte van het volle premiepercentage. Dit solidariteitsprincipe is gebaseerd op het feit dat deze verzekerden geen dienstbetrekking hebben en dus geen werkgever hebben die conform artikel 58 van de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering en artikel 52 van de Landsverordening Algemene Weduwen- en wezenverzekering gehouden is om een toeslag op hun loon te verstrekken ter compensering van de door hen verschuldigde premie. Om deze verzekerden tegemoet te komen betalen zij een gedeelte van het volle premiepercentage. Welke premiepercentage in het jaar 2007 is bepaald tussen NAF. 5721,20 en NAF ,54 en als het ware geleidelijk in grootte toenemend gedeelte van het volle premiepercentage is aangegeven. 2. Financiële gevolgen De bij of krachtens de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering en de Landsverordening Algemene Weduwen- en wezenverzekering geheven premies worden gestort in het Ouderdomsfonds respectievelijk het Weduwen- en wezenfonds. Beide fondsen worden door de Sociale Verzekeringsbank beheerd. De aanpassing van de bedragen in artikel 2 van het in P.B. 1965, no. 197 afgekondigde landsbesluit met ingang van 1 januari 2007 aan de ontwikkeling van het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie heeft tot gevolg dat de premie-opbrengsten ten bate van het Ouderdomsfonds en het Weduwen- en wezenfonds zullen toenemen. 4

5 Aangezien niet van te voren kan worden weergegeven om hoeveel verzekerden het gaat die geen dienstverband in het jaar 2007 zullen hebben, is het dan ook moeilijk om een berekening te maken gebaseerd op een schatting, welke door verschillende factoren kan variëren. De Minister van Volksgezondheid en Sociale Ontwikkeling, De Minister van Financiën, 5